Associaties voor Boeddha's

Toegevoegd op: 16-8-2017

Te gebruiken voor voorstellingen van Gautama Boeddha.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de cultuur van de Gupta-periode in Noord-Centraal-India vanaf de vroege 4de eeuw tot de late 5de eeuw, een periode die wordt beschouwd als de 'klassieke' periode van Indiase kunst. Tijdens de Gupta-periode was er sprake van een grote activiteit op het gebied van wetenschap, visuele kunsten, muziek en literatuur, en de periode had haar hoogtepunt tijdens de heerschappij van Chandra Gupta II (375-415 n. Chr.). Sommige van India's oudste bewaard gebleven schilderingen werden in deze periode gemaakt in de boeddhistische grotten van Ajanta in de Deccan; de schilderingen worden gekenmerkt door levendige kalligrafische lijnen en levensechte contemporaine details. De beroemde bouwkundige Gupta-stijl ontwikkelde zich mogelijk uit de Kushana-stijl; tegen het eind van de 4de eeuw had zich een duidelijke boeddha-icoon ontwikkeld, die werd gekenmerkt door monumentale eenvoud en een verfijnd realisme. De spanning van vroegere Mathuran-beeldhouwkunst is vervangen door een kalme en rustige atmosfeer die een spirituele andere wereldlijkheid aanduidt die een kenmerk is van de boeddhistische Gupta-stijl. Onder de vele beeldhouwkundige vondsten bij Sarnath is een groep sculpturen die bekend staat als de 'natte boeddha's' met nauwsluitende kleding en vliesachtige vingers als typische Gupta-kenmerken. Gedurende deze periode trad de hindoekunst op de voorgrond; het vroegste en opvallendste voorbeeld van Gupta-hindoekunst is de in rotssteen uitgehouwen schrijn van Udayagiri uit 401. De beeldhouwer van de reliëfs van de verwoeste Dashavatara-tempel bij Deogarh kopieerde de boeddhistische stijl van Sarnath en paste deze toe op een hindoemotief, met opmerkelijk resultaat. Er is echter heel weinig Gupta-kunst overgebleven, aangezien een groot deel van deze kunst, zowel boeddhistische als hindoeïstische kunst, werd vernietigd tijdens de invasies van de Hunnen en de komst van de islam.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de culturen en stijlen van Indonesië, en weerspiegelt de vermenging van verschillende regionale culturen uit het vasteland van Zuidoost-Azië en Oceanië. De stijl is over het algemeen beïnvloed door de filosofieën van het boeddhisme, hindoeïsme en de islam. Beeldhouwkundige productie in de regio wordt over het algemeen gekenmerkt door megalithische monumenten zoals menhirs, dolmens, stenen sarcofagen, terrasvormige grafheuvels, grote stenen die zijn uitgehakt in de vorm van dieren en mensen, en stenen schedeltroggen. Vroege beeldhouwstijlen in de regio worden gekenmerkt door gelijkmatige vlakken, welvingen, emotieloze uitdrukkingen en bewegingloosheid. Ornamentele werken uit deze regio imiteren Chinese Chou- en pre-Han-werken en tonen bronzen trommels met gemodelleerde flenzen en reliëfornamenten die bestaan uit gestileerde maskers met oorpiercings. Door Indiase stijl geïnspireerde werken worden gekenmerkt door verfijnde bronzen Boeddha's en bodhisattva’s. In de architectuur wordt de stijl gekenmerkt door tempelcomplexen die bekend staan als tjandi’s en candi’s.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijlen die horen bij het schiereiland van Thailand. De drijvende kracht achter de stijlen is de geografische locatie van het gebied, gekenmerkt door de zeehandel en het verkeer op de rivieren van het schiereiland, waardoor culturele uitwisselingen werden gestimuleerd. De architecturale stijl kwam tot stand tijdens de 8ste tot met de 13de eeuw, waarvan de Wat Kaeo het bewijs is. Deze bestaat uit een kruisvormige structuur met een centrale cella, heiligdommen waarin vijf Jina-boeddha's waren ondergebracht, grote stenen zuilen, colonnetten en decoratieve miniatuurbogen die doen denken aan de architectuur van Cham (negende en tiende eeuw) en Srivijayan. De beeldhouwkundige stijl toont bronzen mahayana-boeddhistische figuren en votieftabletten van klei met afbeeldingen van Boeddha en bodhisattva's in de Indiase laat Gupta-stijl.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode die is genoemd naar het Sukhothai-koninkrijk, dat floreerde in de regio van Thailand vanaf de late 13de eeuw tot het midden van de 15de eeuw. Deze periode wordt beschouwd als de gouden eeuw van de Thaise beschaving, en is van grote invloed geweest op alle latere perioden. In de beeldhouwkunst manifesteerde deze periode zich in religieuze orthodoxie en wordt ze gekenmerkt door verfijnde boeddhistische en hindoeïstische beelden in brons en stucwerk. Een vaak terugkerend iconografisch thema in de beeldhouwkunst was Boeddha's Voetafdruk, vaak uitgehakt in stucwerk of steen, versierd met inscripties van het Wiel van de Wet en met figuren van godheden en boeddha's, en alom aangetroffen in wat-tempels in het hele gebied. Boeddhabeelden in deze stijl hebben meestal een vlamachtige stralenkrans, haar dat wordt weergegeven in kleine, puntige krullen en een hoekige neus en mond. Sukhothai-beeldhouwers waren de eersten die Boeddha afbeeldden in alle vier de fysieke manifestaties: zittend, liggend, staand en lopend. Producties in bas-reliëf beelden indrukwekkende religieuze gebeurtenissen uit en zijn gewoonlijk geconstrueerd in stucwerk. Architectuur uit deze periode wordt gekenmerkt door constructies in baksteen en lateriet, houten daken die zijn bedekt met geglazuurde terracotta tegels, de unieke stoepa's in de vorm van knoppen van de lotusbloem, conventionele structuren zoals de prang, mondop en wihan, stenen pilaren met beeldgesneden kapitelen, nissen met Boeddhabeelden, torens in Khmer-stijl en makara-beeldhouwwerken in de frontons van nissen, en een stilistische neiging naar stroomlijning in bouwkundige constructies.