Associaties voor Abstracte Begrippen

Toegevoegd op: 16-8-2017

De hiërarchie Abstracte Begrippen bestaat uit beschrijvingen van concepten en fenomenen die verband houden met een breed spectrum aan onderwerpen, waarvan sommige zich niet binnen het hoofdbestek van de AAT bevinden, zoals filosofische concepten, maar die wel van invloed zijn op onderwerpen binnen dat bestek. Relatie tot andere hiërarchieën: descriptoren van onderzoeksgebieden en specialisaties, evenals beroepen en professionele specialisaties (bijvoorbeeld geschiedenis) zijn terug te vinden in de hiërarchie Vakgebieden, terwijl concepten die verband houden met deze vakgebieden (bijvoorbeeld positivisme) hier zijn terug te vinden. Descriptoren voor stijlen en voor kunst- en architectuurbewegingen (bijvoorbeeld neoclassisistisch, impressionistisch) zijn terug te vinden in de hiërarchie Stijlen en Perioden, terwijl expressievormen (bijvoorbeeld abstract) en brede kunst- en architectuurgenres die niet specifiek zijn voor bepaalde mensen of een bepaalde periode (bijvoorbeeld organische architectuur, straatkunst), hier zijn terug te vinden.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Onder het facet ‘abstracte begrippen’ zijn abstracte begrippen en verschijnselen samengebracht die betrekking hebben op de bestudering en uitvoering van uiteenlopende aspecten van het menselijk denken en doen, waaronder architectuur en de kunsten in alle media en andere disciplines. Hieronder vallen ook theoretische en kritische gedachten, ideologieën, opvattingen en sociale of culturele stromingen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

De hiërarchie Beeldmateriaal bevat descriptoren voor objecten die oorspronkelijk zijn vervaardigd met als doel de betekenis hoofdzakelijk op visuele, non-verbale wijze over te dragen, met name waar het de uitdrukking van een symbolische of expressieve betekenis of esthetische ervaring betreft. Hieronder vallen voorstellingen en gebeeldhouwde werken, alsmede periodeafhankelijke werken, bijvoorbeeld performancekunst, die zich binnen de beeldende kunst hebben ontwikkeld en daarmee in verband worden gebracht. Sommige descriptoren in deze hiërarchie kunnen naar een object of beeld verwijzen; bijvoorbeeld, in het geval van een object dat is vervaardigd uit linnen, spanramen en een lijst die specifiek zijn bedoeld als drager van een geschilderde afbeelding kunnen de afbeelding en het object samen worden aangeduid als schilderij; een afbeelding op een meubelstuk daarentegen kan wel als schilderij worden aangeduid, maar de drager is in dat geval bijvoorbeeld een ladekast of haardscherm. Relatie met andere hiërarchieën: de hiërarchie Informatievormen bevat descriptoren voor objecten die wel op visuele, non-verbale wijze communiceren, maar die hoofdzakelijk een informatieve functie hebben (bijvoorbeeld 'kaarten'), met inbegrip van bepaalde afdrukken die worden geassocieerd met het reproduceren van documenten en technische tekeningen (bijvoorbeeld 'blauwdrukken'). Descriptoren voor decoratieve elementen zijn opgenomen in de hiërarchie Ontwerpelementen (bijvoorbeeld 'rolwerk') en de hiërarchie Componenten (bijvoorbeeld 'acroteriën'), terwijl architecturale vormen die in hoofdzaak structureel en in tweede instantie sculpturaal van aard zijn (bijvoorbeeld 'kariatiden') eveneens bij Componenten zijn ondergebracht. De meeste descriptoren voor de materialen die in een werk worden gebruikt, maken deel uit van de hiërarchie Materialen (bijvoorbeeld 'canvas'); indien echter found objects of bouwmaterialen zijn gebruikt (bijvoorbeeld 'platte borden', 'l-balken') verschijnen deze descriptoren op locaties die aansluiten bij de oorspronkelijke functie van het object. Descriptoren voor de methoden die gebruikt worden bij het vervaardigen van een werk (bijvoorbeeld 'natte collodiumprocedés', 'beeldsnijden') zijn opgenomen in de hiërarchie Procedés en Technieken. Met betrekking tot algemene thematische klassen verschijnen andere descriptoren binnen diverse hiërarchieën, met inbegrip van Gebeurtenissen (bijvoorbeeld 'oorlog') en Abstracte Begrippen (bijvoorbeeld 'mythologie').

Toegevoegd op: 16-8-2017

De hiërarchie Kenmerken en Eigenschappen bevat descriptoren voor intrinsieke kenmerken, in het bijzonder fysieke kenmerken van materialen en objecten. Uitgezonderd zijn descriptoren voor kleuren en kleureigenschappen, die deel uitmaken van de afzonderlijke hiërarchie Kleur. In algemeen gebruik is het onderscheid tussen welke karakteristieken 'kenmerken' en welke 'eigenschappen' genoemd kunnen worden niet altijd duidelijk, en daarom is er in de hiërarchie niet altijd een scheiding aangebracht tussen de twee. Als algemene richtlijn verwijst 'kenmerken' naar karakteristieken van individuele objecten, onderdelen of eenheden, en de descriptoren worden gewoonlijk gebruikt om de zaak te beschrijven; ze zijn vaak duidelijk waarneembaar, hoewel niet kwantificeerbaar volgens een vastgestelde norm. 'Eigenschappen' verwijst hier naar karakteristieken die suggereren hoe een materiaal, of soms een groep van dingen, zal reageren onder bepaalde omstandigheden; ze zijn vaak kwantificeerbaar, hoewel ze vaak niet waarneembaar zijn zonder onderzoek of tests. Relatie tot Overige hiërarchieën: overige descriptoren die kunnen worden beschouwd als kenmerken en die kunnen worden gebruikt om voorwerpen te beschrijven zijn beschikbaar in de vorm van alternatieve descriptoren in andere hiërarchieën (bijvoorbeeld gesneden, alternatief van snijden; houten, alternatief van hout). Descriptoren voor namen van kleuren zijn te vinden in de hiërarchie Kleur. Bepaalde fysieke fenomenen die nauw verbonden zijn met fysieke en chemische eigenschappen (bijvoorbeeld luminescentie) zijn te vinden in de hiërarchie Abstracte Begrippen. Uitdrukkingen die effecten van bepaalde fysieke omstandigheden op materialen of objecten beschrijven, zijn te vinden in de hiërarchie Toestanden en Effecten (bijvoorbeeld barsten). Descriptieve karakteristieken zijn ook te vinden in verschillende andere hiërarchieën als gedeelten van samengestelde descriptoren (bijvoorbeeld splitlevelwoningen).

Toegevoegd op: 16-8-2017

De hiërarchie Nederzettingen en landschappen bevat descriptoren voor de grootste elementen van een cultuurlandschap, ongeacht of ze van betrekkelijk geconcentreerde aard zijn (bijvoorbeeld 'retirement communities') of een groot gebied omvatten (bijvoorbeeld 'hoofdsteden'). Nederzettingen worden gedefinieerd als alle plaatsen of gebieden, ongeacht de grootte, die bewoond worden of aangepast zijn door groepen mensen, en die voldoende sociale voorzieningen hebben om betrekkelijk onafhankelijk te zijn. Verder bevat deze hiërarchie descriptoren voor hoofdtypen van natuur- en cultuurlandschappen en hun componenten die de breedste omgevingscontext voor bouwwerken bieden. De natuurlandschappen zijn in deze hiërarchie ondergebracht omdat de AAT geen nadruk wilde leggen op de verschillen tussen natuurlijke omgeving en cultuurlandschap. Het aanbrengen van een dergelijk onderscheid stuit vaak op problemen omdat (a) er geen continuïteit bestaat tussen deze twee, (b) de natuurlijke omgeving grotendeels door mensenhand is beïnvloed en daardoor de eigenschappen van een cultureel artefact heeft gekregen, en (c) het cultuurlandschap vaak op allerlei schaalniveaus als ecologisch systeem fungeert. Relatie met andere hiërarchieën: overheidsinstanties (bijvoorbeeld 'landen' en 'provincies') zijn ondergebracht in de hiërarchie Organisaties. Bijvoeglijke bepalingen bij of samenstellingen met sommige nederzettingen (bijvoorbeeld 'radiaalkaart') maken deel uit van de hiërarchie Abstracte Begrippen. Descriptoren die verwijzen naar afzonderlijke planten en bomen zijn ondergebracht in de hiërarchie Materialen (bijvoorbeeld 'bamboe' of 'grenenhout'), terwijl descriptoren voor algemene vegetatie (zoals 'oerwouden' of 'struiken') hier te vinden zijn. Descriptoren voor infrastructurele voorzieningen, netwerken van gebouwen, andere structuren en uitrustingen die fysiek geordende entiteiten binnen nederzettingen en landschappen vormen (bijvoorbeeld 'busvervoersystemen') zijn ondergebracht in de hiërarchie Objectgroepen en systemen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

De hiërarchie Procedés en Technieken bevat descriptoren voor handelingen en methoden die fysiek worden uitgevoerd op of met materialen en voorwerpen, en voor procedés die plaatsvinden in materialen en voorwerpen. Hiertoe behoren typen procedés en technieken die betrekking hebben op de productie en behandeling van voorwerpen of afbeeldingen (bijv. assembleren) of van substanties (bijv. mengen) of die relevant zijn voor de bewerking en verwerking van specifieke materialen (bijv. solderen). Hiertoe behoren tevens descriptoren voor procedés die plaatsvinden in substanties, artefacten of overige voorwerpen, soms opzettelijk in gang gezet en soms spontaan gebeurend (bijv. branden). Relatie tot Overige hiërarchieën: descriptoren voor organisatorische, administratieve of intellectuele activiteiten die worden uitgevoerd voor het realiseren van specifieke doelstellingen (bijv. analyse), inclusief descriptoren die betrekking hebben op het verzamelen van voorwerpen en verschillende andere professionele activiteiten (bijv. het beheer van verzamelingen) zijn te vinden in de hiërarchie Functies. Descriptoren die studierichtingen aanduiden (bijv. antropologie) zijn te vinden in de hiërarchie Vakgebieden, terwijl de procedés en technieken die verbonden zijn met deze velden hier te vinden zijn. Descriptoren voor fysieke en mentale handelingen die niet worden uitgevoerd om materialen te bewerken of voorwerpen te fabriceren (bijv. rennen, meditatie) zijn ondergebracht in de hiërarchie Lichamelijke en Geestelijke Activiteiten. Bepaalde descriptoren die verwijzen naar degeneratieve krachten op materialen of structuren (bijv. spanning) zijn te vinden in de hiërarchie Abstracte Begrippen. Descriptoren voor bepaalde effecten die worden veroorzaakt door procedés die plaatsvinden in materialen en voorwerpen (bijv. scheuren) zijn te vinden in de hiërarchie Toestanden en Invloeden.

Toegevoegd op: 16-8-2017

De hiërarchie van Stijlen en Perioden bevat de namen van kunst- en architectuurstijlen, historische perioden en kunststromingen. Namen van culturen, volkeren, personen en sites zijn alleen opgenomen als deze stijlen of perioden aanduiden (bijvoorbeeld Joruba, Keltisch of Lodewijk-XIV-stijl). Alleen voor grote culturele regio's en naties zijn geografische descriptoren opgenomen. Relatie met andere hiërarchieën: descriptoren voor kunstgenres, inclusief alle kunst die niet specifiek is voor een bepaald volk of periode (bijvoorbeeld amateurkunst of pattern poetry), zijn te vinden in de hiërarchie van Abstracte Begrippen, net als descriptoren voor algemene benaderingen van kunst (bijvoorbeeld realisme), terwijl specifieke stromingen waarnaar dergelijke benaderingen zijn genoemd hier te vinden zijn (bijvoorbeeld Realistisch).

Toegevoegd op: 16-8-2017

De hiërarchie Vakgebieden bevat descriptoren voor takken van wetenschap, specialisatiegebieden, beroepen en professionele specialismen. Relatie met andere hiërarchieën. Materiaalspecifieke of objectspecifieke activiteiten komen voornamelijk voor in de hiërarchie Procédés en technieken (bijvoorbeeld metaalbewerken en timmeren), terwijl meer algemene beroepsactiviteiten (bijvoorbeeld civiele techniek) hier te vinden zijn. Theorieën met betrekking tot vakgebieden zijn te vinden in de hiërarchie Abstracte begrippen (bijvoorbeeld structuralisme). Descriptoren voor activiteiten die worden uitgevoerd teneinde specifieke doelen te bereiken (bijvoorbeeld wetenschappelijk onderzoeken en kritiek) zijn te vinden in de hiërarchie Functionele activiteiten.