Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Geslacht van ongeveer 150 soorten bloeiende bomen, struiken en lianen uit tropische en subtropische steken. Sommige soorten worden gekweekt als sierplant of voor hun hout. Het geslacht is vernoemd naar Filippo del Albizzi, een Florentijnse edelman die A. julibrissin in 1749 als eerste kweekte.
Boomsoort, inheems in tropisch Azië en Australië, die ongeveer 24 meter hoog wordt en peulen met een lengte van 23-30 centimeter draagt. Produceert geurende bloemen. De soort wordt gebruikt voor milieubeheer en als schaduwboom, voedergewas, geneesmiddel en timmerhout.
Middelgrote boomsoort die inheems is in Bangladesh, China, India, Laos, Myanmar, Nepal, Pakistan, Sri Lanka, Thailand en Vietnam. Is als exoot aangetroffen in Burundi, Kenia, Malawi, Mozambique en Zimbabwe. De bladeren worden gebruikt als veevoer, de peulen worden door apen gegeten. Het hout wordt gebruikt voor meubilair en in de bouw. Afgevallen takken worden gebruikt als brandstof. De gom wordt gebruikt als versnijder voor andere gommen.
Genus van ongeveer 450 struiken, lage struiken, klimplanten en bomen, inheems in tropische en subtropische gebieden op zowel het westelijk als het oostelijk halfrond. Ze worden zo genoemd vanwege de bewegingen van de bladeren van bepaalde soorten, die een dierlijk gevoel suggereren, zoals de snelle beweging als ze worden aangeraakt. Sommige planten met de naam 'mimosa' werden vroeger toegewezen aan dit genus, waaronder de Albizia julibrissin (zijdeboom) en de Acacia dealbata (zilveracacia).