Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Verwijst naar de stijlen binnen de cultuur en het erfgoed van de Afro-Amerikanen in Noord-Amerika. In deze stijlen manifesteert zich de essentie van de Afro-Amerikaanse ervaringen, en de wijze waarop individuele en politieke verzetsdaden en overwinningen op rassenvooroordelen en maatschappelijke achterstelling een verrijkende bijdrage hebben geleverd aan de muziek, de kunst, en de literatuur van de Amerikaanse cultuur in haar totaliteit.
Wordt gebruikt in de context van, of in het bijzonder geassocieerd met de hedendaagse politieke eenheid van de Verenigde Staten van Amerika.
Hout van de boom behorende tot het genus Fagus grandifolia, inheems in Nova Scotia en het noorden van de Verenigde Staten. Het is lichtbruin tot roodachtig bruin van kleur en wordt gebruikt voor het maken van vloeren, meubilair, handvatten voor gereedschap en voertuigonderdelen.
Hout van de boom behorende tot het genus Quercus borealis, inheems in Oost-Canada en de Verenigde Staten. De kleuren variëren van roze tot vaal roodachtig bruin. Het wordt minder gewaardeerd dan de witte variant, is poreus en heeft de neiging krom te trekken en te splijten. Het wordt gebruikt voor vloeren, schrijnwerk en fineer.
Hout van de boom behorende tot het genus Alnus crispa of Alnus mitchelliana.
Hout van de boom behorende tot de soort Acer nigrum, vergelijkbaar met suikerahornhout en vaak samen hiermee verhandeld.
Hout van de boom behorende tot het genus Ostyra virginiana, inheems in Canada en de Verenigde Staten. Het is een ondersoort die wordt gebruikt voor de vervaardiging van handvatten, onderdelen van voertuigen en agrarisch gereedschap.
Fijn generfd, duurzaam hout dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor stelen van bijlen en voor andere onderdelen waarvoor sterk, buigzaam hout nodig is dat tegen een ruwe behandeling kan.
Hout van de boom behorende tot het genus Castanea dentata, inheems in het zuiden van New England tot 1904, toen een schimmel in de schors grootschalige kap noodzakelijk maakte en de vrijgekomen gebieden werden beplant met andere soorten. De boom is tegenwoordig alleen nog te vinden in het zuiden van Ontario en de zuidelijke Appalachen. Het hout wordt gebruikt voor het maken van schrijfbureaus, kantoorbenodigdheden, doodskisten en palen.
Hout van de boom behorende tot het genus Magnolia, inheems in de Verenigde Staten, in de bossen van de Atlantische kustvlakte van Virginia tot Texas. Het heeft roomwit spinthout, met een groenachtig of soms paarsachtig accent. Het wordt gebruikt voor het maken van schrijnwerk, deuren en lambriseringen.
Hout van de boom behorende tot de soort Juglans nigra, inheems in het oosten van de Verenigde Staten. De kleur is donkerder en uniformer dan van de okkernoot; het hout wordt gebruikt voor meubels, kabinetten, geweerkolven en muziekinstrumenten.
Hout van de boom behorende tot het genus Aesculus, van de paardenkastanjefamilie, inheems in Noord-Amerika, Zuidoost-Europa en Oost-Azië. Het is licht in gewicht en heeft een fijne textuur, en wordt gebruikt voor het maken van handvatten voor borstels, dozen en kratten.
Een patroonverband waarbij met regelmatige tussenpozen een metsellaag van kopstenen van normale lengte voorkomt, meestal om de 5 of 6 metsellagen; de andere lagen bestaan alleen uit strekse stenen.
Variabele term die verwijst naar een imitatie van het pigment vermiljoen, dat bestaat uit een basisch loodchromaat, of een karmijn van synthetisch rode verfstof zoals eosine, of scharlaken verfstof op een rode basis zoals rood lood, oranje mineraal of chroomrood.
Hout van de boom behorende tot de soort Salix nigra, inheems in de Verenigde Staten en Canada, met een kleur die varieert van vrijwel wit tot bruinachtig geel; het hout is belangrijk voor de vervaardiging van kunstledematen. Van de jonge, lange, buigzame scheuten worden gevlochten manden en meubels gemaakt.
Hout van de boom behorende tot het genus Quercus lyrata, inheems in de Amerikaanse staten New Jersey en Texas. Het hout wordt gebruikt voor de vervaardiging van vloeren en meubels en voor zware constructies.
Grote loofboomsoort die 35 meter hoog kan worden, inheems in het oosten van Noord-Amerika, in het gebied van Nova Scotia tot Texas. Het hout is licht roodachtig bruin, hard en onbuigzaam, heeft een rechte nerf en wordt gebruikt voor meubels en andere doeleinden. De schors is glad en grijs. De bladeren zijn eenvoudig met aderen en getande randen. De vrucht bestaat uit een grote schil met twee glanzende bruine eetbare noten. Het hout is zuur, rozeachtig bruin van kleur met donkerbruine strepen.
Tot deze soort behoren grazende runderen die inheems zijn in Noord-Amerika. Soms worden ze op basis van hun leefomgeving onderverdeeld in de ondersoorten plains-bizon en woodland-bizon.
Amerikaans papiergeld, uitgegeven door de overheid en een wettig betaalmiddel sinds 1862. Oorspronkelijk op de achterzijde bedrukt met donkergroene inkt en niet inwisselbaar voor goud of zilver.
Een van de 18 essoorten uit Noord-Amerika, die te vinden zijn in de mesofytische hardhoutbossen in het gebied dat reikt van Nova Scotia tot Minnesota in het westen, Noord-Florida in het zuiden en Oost-Texas in het zuidwesten. De soort lijkt op de groene es en ook het leefgebied komt gedeeltelijk overeen.
Algemene benaming voor diverse soorten groene elzen die in Noord-Amerika groeien.
Hoge loofboom die vroeger veel voorkwam in de oostelijke helft van Noord-Amerika en voor de jaren dertig van de vorige eeuw op grote schaal werd gebruikt als sierboom en vanwege het hout en de schaduw. Het harde, sterke en grofvezelige hout gebruikte men ook voor het bouwen van schepen, omdat het makkelijk te buigen is en niet splintert. Veel van deze bomen zijn gedood door de iepziekte, een schimmel die wordt verspreid door de iepenspintkever.
Grote schaduwboom die 40 meter hoog kan worden en inheems is in het oosten van Noord-Amerika. De boom produceert hout voor bijenkasten, kisten, meubels en houtwol. Het is een populaire boom voor het houden van bijen. Ze produceren een bleke lindehoning met een bijzondere smaak.
Een kleine heesterachtige boom die inheems is in Noord-Amerika, in het gebied dat zich uitstrekt van New Engeland tot het middenwesten en de zuidelijke staten aan de Atlantische kust en de Mexicaanse golf. Sinds de prehistorie is deze wilde boom gekweekt door indianen vanwege zijn fruit en hout. De vrucht is rond en oranje. In het zuiden en middenwesten van de Verenigde Staten wordt de vrucht ���persimmon' genoemd en gebruikt om sterkedrank te maken. Het volksgeloof wil dat de vrucht pas eetbaar is na de eerste vorst, maar dat klopt niet. De vrucht bevat tannine en heeft daardoor een adstringerende werking.
Populier die inheems is in het grootste deel van Noord-Amerika. Er zijn drie ondersoorten bekend. Het is een van de grootste Noord-Amerikaanse hardhoutbomen en wordt bijna 30 meter hoog. De boom heeft dikke glanzende bladeren en een gladde zilverwitte schors die donkerder wordt en meer barsten vertoont naarmate de boom ouder wordt. Door de platte steel ritselen de bladeren al bij een zeer zacht briesje. Dit is een van de kenmerkende eigenschappen van de boom.
Hout van de boom Populus monilifera, Populus deltides en andere soorten die inheems zijn in de Verenigde Staten en Canada. De kleur van het hout is geelwit; het hout wordt gebruikt voor kisten en panelen en voor algemeen timmerwerk.
Grote en snel groeiende boom die inheems is in de koelere streken van Noord-Amerika. Door de platte bladstengels gaan de bladeren al bij een zeer zachte bries ritselen, vandaar de volksnaam. Men kan deze soort het eenvoudigst onderscheiden van P. tremula, een Europese boom die er veel op lijkt, door de vorm van de bladeren, waarvan de uiteinden puntiger zijn, en door de uitlopers van de wortels. De boom plant zichzelf voornamelijk voort via de wortels, waaruit nieuwe bomen kunnen groeien. Grote kolonies bomen die tot hetzelfde wortelstelsel behoren, zijn niet ongebruikelijk. De bladeren worden gegeten door diverse insecten. De indianen en de pioniers van het westen van Amerika extraheerden een stof uit de schors die diende als surrogaat voor kinine. Het zachte, slappe hout gebruikt men om papier te maken en voor andere doelen.
Kleine, rondachtige, donkerrode en zeer zure bessen van twee of meer soorten van het genus Vaccinium, met name V. oxycoccos, inheems in Groot-Brittannië, Noord-Europa, Siberië en Noord-Amerika. Ze groeien in veenachtige omgevingen.
Vruchtdragende loofboom die inheems is in Noord-Amerika en voorkomt in bosrijke gebieden van Ontario tot Florida en van North Dakota tot Texas. Gewaardeerd om zijn dichte harde hout en zijn gom, een koolhydraat dat in water oplosbaar is en wordt gebruikt als oplosmiddel voor waterverf.
Hout van de boom behorend tot de soort Prunus serotina, aangetroffen in bosgebieden tussen Ontario en Florida, en van North en South Dakota tot Texas. De kleur van het kernhout varieert van roodbruin tot helderrood, vaak met fijne, smalle bruine mergvlekken. Wordt gebruikt bij de vervaardiging van kostbaar meubilair, muziekinstrumenten, betimmering van bootinterieurs en schrijnwerk.
Hangklokken waarvan de gewichten en de slinger volledig te zien zijn; meestal beperkt tot vroeg Amerikaanse voorbeelden.
Verwijst naar de culturen uit het gebied van Centraal-Amerika, dat wordt begrensd door de Atlantische Oceaan, de Grote Oceaan, Mexico en Zuid-Amerika. Volgens classificaties op basis van fysische geografie behoren Centraal- en Noord-Amerika tot hetzelfde continent.
Zoogdiersoort die inheems is in het noorden van Canada, in de gehele Verenigde Staten en zuidwaarts tot in Zuid-Amerika. Het dier is ook in Europa en Azië geïntroduceerd. Het is herkenbaar aan het opvallende zwarte maskerachtige kleurpatroon rond de ogen en aan de vijf à 10 zwarte ringen op de staart. Wasberen zijn intelligente en nieuwsgierige dieren. Ze zijn meestal 's nachts actief en leven vaak in bomen. Met hun haarloze voorpoten, die aan slanke mensenhanden doen denken, zijn ze zeer behendig. De achterpoten zijn dikker en langer. De wasbeer wordt weliswaar als vleeseter geclassificeerd, maar is in feite omnivoor: hij eet rivierkreeft, andere geleedpotigen, knaagdieren, kikkers, vruchten en ander plantenmateriaal, met inbegrip van gewassen. De wasbeer dompelt zijn voedsel soms in het water om het voedsel en zijn handkussens zachter te maken, waardoor het geloof is ontstaan dat het dier zijn voedsel wast. Het dier wordt bejaagd vanwege de pels en soms ook als voedsel.
Spaans-koloniale stijl en periode, specifiek beperkt tot Zuid-Amerika.
Verwijst naar de cultuur en stijl van architectuur, meubels en huishoudelijke artikelen die in het gebied van de huidige Verenigde Staten werden vervaardigd in de periode dat dit land nog door Europeanen werd gekoloniseerd, in hoofdzaak gedurende de 17de en 18de eeuw. De term kan ook verwijzen naar de cultuur en stijlen die zich hebben gehandhaafd tot in de vroege 19de eeuw, toen de Verenigde Staten inmiddels hun onafhankelijke status hadden verworven. Doorgaans verwijst de term in specifieke zin naar de cultuur en stijlen van de Britse koloniën aan de oostkust van de huidige Verenigde Staten en worden de Franse of Spaanse koloniën buiten beschouwing gelaten. Er is sprake van overlapping van de betekenis met die van 'British Colonial', een term die meestal verwijst naar de cultuur en stijlen van Britse koloniën buiten het grondgebied dat nu tot de Verenigde Staten behoort.
Verwijst in de meest strikte zin naar de culturen van die landen in Zuid-, Midden- en Noord- Amerika en het Caribisch gebied die oorspronkelijk waren gekoloniseerd door Spanje. Kan echter ook in ruimere zin verwijzen naar alle culturen uit dit gebied, dus inclusief de landen die oorspronkelijk werden gekolonialiseerd door de Fransen en Portugezen.
Verwijst naar de stijlen van het precolumbiaanse gebied dat het tegenwoordige midden en centrale zuiden van Mexico omvat, alsmede het schiereiland Yucatán, Guatemala, Belize en El Salvador, en delen van Honduras, Nicaragua en Costa Rica. In culturele zin verwijst de term naar een reeks gemeenschappelijke kenmerken op technisch, maatschappelijk, economisch, religieus en politiek gebied van een groep culturen, onder andere de Azteken, Huazteck, Maya's, Olmeken, Tarasken, Teotihuacán, Tolteken, Totonaken, West-Mexicanen en Zapoteken.
Verwijst naar de Mexicaans-Amerikaanse stroming in de Verenigde Staten in de 19de en 20ste eeuw die zich kenmerkt door artistieke en politieke discussies over sociale kwesties die relevant zijn voor de Mexicaanse gemeenschap en de Chicano-gemeenschap. Centraal in deze stroming staan de herontdekking van Precolumbiaanse inheemse stijlen, de ontwikkeling van een zeer expressionistische Mexicaanse muurschilderstijl en geschillen over culturele studies omtrent het biculturalisme en het etnische erfgoed en de etnische identiteit. De stroming wordt ook gekenmerkt door sterke regionalistische elementen, waarbij de nadruk wordt gelegd op lokale vormen en technieken om de traditionele en hedendaagse iconografie af te beelden. In stedelijke gemeenschappen kenmerkt de stroming zich door het maken van customized auto's, de zogenoemde low-riders, en door graffitikunst.
Verwijst naar de culturen van het Noord-Amerikaanse continent, dat wordt begrensd door de Atlantische Oceaan, de Stille Oceaan, de Poolcirkel en Midden-Amerika. In classificatieschema's op basis van fysische geografie worden Noord- en Midden-Amerika beschouwd als één continent.
Wordt gebruikt met betrekking tot de cultuur en creatieve ondernemingen en activiteiten van inwoners van de Verenigde Staten die van Latijns-Amerikaanse of Spaanse afkomst zijn.
Grote bladverliezende, kegeldragende larix die een hoogte van 30-60 m kan bereiken en inheems is in de bergen van het westen van Noord-Amerika, van Brits Colombia en Alberta in Canada tot Washington, Oregon, Idaho en Montana in de VS.
Zeer grote loofbomen die inheems zijn in het noordwesten van Noord-Amerika. Elders plant men ze tegenwoordig als sierbomen. In sommige classificaties een ondersoort van Populus balsamifera. Het is de eerste boom waarvan het genoom volledig is gesequencet. Van de boom maakt men timmerhout, en extracten van de geurige knoppen gebruikt men in parfums, medicijnen en cosmetica. De indianen uit de noordelijke gebieden aan de westkust van Noord-Amerika gebruikten de binnenbast als voedsel en medicijn; de salicoside in de bast is een ontstekingsremmer waarmee men o.a. wonden kan verzorgen. Het hout, de wortels en de schors van de boom gebruikte men als brandhout en om kano's, touw, visfuiken, manden en bouwconstructies te maken. Het gomachtige sap werd als lijm gebruikt en om voorwerpen waterdicht te maken.
Verwijst naar de culturen van het Zuid-Amerikaanse continent, dat wordt omgrensd door de Grote Oceaan, de Atlantische Oceaan, Midden-Amerika en Antarctica.
Hout van de boom behorende tot de soort Swietenia mahagoni. oorspronkelijk uit het zuiden van Noord-Amerika, centraal- en Zuid-Amerika. het is in Azie geïntroduceerd voor cultivatie. Het hout is hoogwaardig materiaal voor kabinetten en andere doeleinden.
Aanduiding voor bepaalde woningen van Noord-Amerikaanse indianen, met een geraamte van zware balken en bedekt met aarde of zoden en een koepelachtig geheel van takken.
Noord-Amerikaanse sparrensoort die voorkomt in de bergen van het zuidwesten van Oregon en Californië. De boom groeit op grote hoogten, meestal tussen 1400-2700 m, maar bereikt zelden de boomgrens. De Engelse naam 'red fir' is afgeleid van de kleur van de bast van oude bomen.
Verwijst naar de stroming in de Amerikaanse schilderkunst, voornamelijk geconcentreerd in New York, die bloeide in de jaren 40 en 50 van de 20ste eeuw.Op basis van surrealistische, synthetisch-kubistische en neoplastische theorieën liep de stijl uiteen van spontane, gesturale composities die aandacht hadden voor de kwaliteit van het schildermateriaal en het schilderproces documenteerden, tot contemplatieve, bijna monochrome werken met grote kleurvlakken.
Overeenkomend met de architectonische theorieën van de Europese en Amerikaanse academies voor bouwkunde.
Overeenkomend met de officiële maatstaven en principes over smaakvan Europese en Amerikaanse kunstacademies.
Maakte aanvankelijk deel uit van de Shastagroep van oorspronkelijke Amerikaanse volkeren, maar vormt nu een afzonderlijke categorie.
Verwijst naar de cultuur en stijl van de Acoma, een inheems Amerikaans volk uit westelijk New Mexico.
Negentiende-eeuwse Amerikaanse klokken waarvan de vorm in grote lijnen op een eikel lijkt en die voorkomen in variaties voor op de plank, schoorsteenmantel en voor aan de muur.
Te gebruiken voor lichte, schuin afgekante, voor en achter gelijke 'guideboats', afkomstig uit het gebied rond de Adirondack Mountains in de Amerikaanse staat New York. Ze zijn 4 tot 5,5 m lang, uitgerust met een juk, hebben een platte bodem en worden net zoals een dory om een van nature gekromd spant beplankt; de beplanking is meestal gladboordig of karveelwerk.
Te gebruiken om de werken en activiteiten te beschrijven van mensen van gecombineerd Afro-Amerikaanse en Creoolse afkomst.
Amerikaans wit marmer, geschikt voor beeldhouwwerk.
Compositietechniek waarbij de componist een aanzienlijk deel van de controle over het stuk overlaat aan de musici of omstandigheden, uitgezonderd enkele traditionele manieren om dit te doen, zoals geleide improvisatie en maatloze rusten. In het algemeen worden drie methoden toegepast: (1) gebruik van toevalsprocedures in het maken van composities, (2) de musicus laten kiezen uit diverse mogelijkheden die door de componist worden aangereikt en (3) het gebruik van niet-traditionele of volledig nieuwe schema's of notaties en notatiesymbolen die zorgen voor lossere instructies van de componist en veel ruimte laten voor de interpretatie van de musicus. De techniek is sinds medio 20ste eeuw veelvuldig toegepast en een van de belangrijkste beoefenaars was de Amerikaanse componist John Cage.
Een sterke, duurzame, elastische, purperachtige houtsoort die met name wordt gebruikt voor decoratief fineerwerk en wordt verkregen van diverse tropische Amerikaanse bomen (een genus van 23 typen bloeiende planten in de familie van de Fabaceae). Het hout aan de binnenkant is bruin wanneer het pas is gekapt, maar wordt donkerpurper bij blootstelling aan de lucht, en uiteindelijk donkerbruin met scherp afgetekend gebroken wit hout langs de buitenste rand.
Papier dat is vervaardigd uit de schors van de amatl, een Centraal-Amerikaanse boom die voor de houtwinning wordt gebruikt.
Beweging binnen de Amerikaanse figuratieve schilderkunst die actief was tussen de jaren twintig en veertig en die streefde naar echte Amerikaanse kunst door het eigentijdse Amerikaanse leven realistisch af te beelden; de toenmalige niet-realistische stijlen die waren geïntroduceerd door de Armory Show, werden door de beweging verworpen.
Instrumenten bestaande uit een lange, achtvormige doos, een toets met frets die in het midden over de gehele lengte van het instrument loopt en drie tot vijf metalen snaren die met stemschroeven aan de zijkant op spanning worden gehouden; oorspronkelijk ontwikkeld en bespeeld in het Appalachengebied in de Verenigde Staten. Gebruik 'geslagen hakkeborden' voor Amerikaanse chordofonen met eenzelfde bouw die echter met hamertjes worden aangeslagen.
Verwijst naar de cultuur van de Arikara, een Indiaans volk van de Amerikaanse prairie dat langs de Missouri-rivier woonde tussen de Cheyenne-rivier in South Dakota en Fort Berthold in North Dakota. De Arikara, een Caddo-sprekend volk, waren cultureel gerelateerd aan de Pawnee, waarvan ze zich losmaakten toen ze geleidelijk naar het noorden trokken en de meest noordelijke Caddo-stam werden. Door oorlogen en pokkenepidemieën nam hun aantal tegen de 19de eeuw sterk af.
Handgestikte geborduurde naaldwerken uit het Andesgebied in Zuid-Amerikaanse landen, gebruikt als muurdecoratie of voor het vervaardigen van dekens, handtassen, kussens en diverse andere voorwerpen.
Verwijst naar een taalgroep van Noord-Amerikaanse indianen die tal van linguïstische subgroepen en culturele groepen omvat. Deze willekeurige benaming, afgeleid van het Athabaska-meer, werd in 1836 bedacht door Albert Gallatin als verwijzing naar een cultuur die volgens hem zijn centrum in dit gebied had. Mensen die behoren tot de Athabaskan-taalgroep bevolken grote delen van het subarctisch gebied, alsmede delen van New Mexico en Arizona. De term kent nogal wat spellingsvarianten, die soms zelfs binnen één bron worden gebruikt. De term 'Athapaskan' wordt sinds 1930 algemeen gebruikt. De leden van de groep duiden zichzelf aan als 'Dene' of 'Na-Dené'. Deze term wordt soms als synoniem voor Athapaskan gebruikt, hoewel er soms ook mee wordt verwezen naar een bredere categorie die tevens de Tlingit- en Haida-taalgroepen omvat.
Omvatte aanvankelijk de Shastagroep van inheems Amerikaanse volkeren, maar vormt nu een afzonderlijke categorie.
Goedkope films, gewoonlijk gemaakt als voor- of nafilm bij een hoofdfilm in een dubbelprogramma. In de jaren 30 van de 20ste eeuw werd met de ‘B’ een film aangeduid die in een Amerikaanse bioscoop als tweede helft van een dubbelprogramma werd vertoond. Typische B-films hebben een lagere productiewaarde en minder bekende of zelfs onbekende acteurs in vergelijking met hoofdfilms. De term is nog altijd in gebruik, hoewel de gewoonte om twee films voor één entreeprijs te vertonen voor nieuwe films niet meer bestaat.
Wordt alleen gebruikt voor de meestal I-vormige speelvelden en aanverwante toeschouwerspodia van het oude Midden-Amerikaanse rituele balspel.
Over de borst gedragen schouderbanden waar aan de zijkant een portefeuille aan kan hangen of waar munitie in kan worden gestoken in kleine buideltjes of zakjes. Ook sierbanden die over de schouder en de borst worden gedragen door Noordamerikaanse Indianen. Gebruik `bandeliertasssen' voor tassen met banden eraan vast die over de schouder en de borst worden gedragen door Noordamerikaanse Indianen.
Tassen voor algemeen gebruik, gedragen door Noord-Amerikaanse indianen, met vaste schouderbanden die over de schouder en over de borst werden gedragen; meestal gemaakt van wol, mousseline of bokkenleer en rijkelijk versierd met kralenwerk, veren of borduursel. Gebruik 'bandelieren' voor schouderriemen die over de borst worden gedragen, waaraan soms portefeuilles, kleine tasjes of zakjes hangen die vaak munitie bevatten.
Amerikaanse getokkelde chordofonen met een lange, gitaarachtige hals met frets en een rond bovenblad van strak gespannen huid, perkament of kunststof waar de kam tegenaan wordt gedrukt door de vier, vijf of zes snaren.
Amerikaanse hangklokken met slingers, met een ronde kast voor de wijzerplaat, een smal, taps toelopend lichaam en een doosachtige basis, waardoor het geheel lijkt op een banjo; het ontwerp werd bedacht en gepatenteerd door Simon Willard in 1802.
Gebeeldhouwde stenen die worden aangetroffen op oude Noord-Amerikaanse vindplaatsen en waarschijnlijk onderdeel zijn geweest van een atlatl of speerwerper. Gedacht wordt dat een bannerstone aan het midden van dunne, wilgachtige schachten van de atlatl werd gebonden, waardoor de buigzaamheid van de speerwerper werd vergroot en een doelmatige, zwiepende beweging mogelijk werd. Bannerstones werden vaak zorgvuldig gehouwen uit decoratieve stenen en waarschijnlijk beschouwd als luxeartikelen en statussymbolen.
Verwijst naar een van de drie hoofdfasen van de Gansu-cultuur, die dateert uit circa 2800 tot circa 2300 v. Chr. Banshan omvat een viertal vindplaatsen: Waguanzui, Banshan zelf, Bianjiagou en Wangjiagou. De Banshan-cultuur besloeg een gebied dat deels samenviel met het oostelijke deel van de Majiayao-regio, en strekte zich naar het noorden en westen uit; de naam is ontleend aan een vindplaats in dit gebied bij de middenloop van de rivier de Tao en de bovenloop van de rivier de Wei, waar in de jaren 30 van de 20ste eeuw tal van grafurnen werden ontdekt. De aankoop van deze urnen door Amerikaanse en Europese musea had tot gevolg dat de Banshan-urnen, met hun smalle hals, brede schouder en smalle voet, van al het Chinese neolithische aardewerk het hoogst werd gewaardeerd. De ontwerpen bestaan vaak uit vier grote medaillons en zijn meestal beschilderd met purperzwarte en donkerrode pigmenten, hoewel gele en bruine kleurschakeringen ook worden gezien. Kommen werden in kleinere aantallen geproduceerd dan urnen, en zijn soms gedecoreerd met menselijke figuren.
Hout van de soort Quercus michauxii, een waardevolle Noord-Amerikaanse productieboom uit de kustvlakten van de Atlantische Oceaan en de Golf van Mexico, en de Mississippi-vallei; wordt in het Engels 'basket oak' genoemd omdat het hout vaak in repen wordt gezaagd en wordt gebruikt voor het maken van manden.
Verwijst naar een oude Noord-Amerikaanse cultuur en stijl die voorkwam in het zuidwesten van de huidige Verenigde Staten van circa 1000 tot 750 v. Chr. en gedeeltelijk samenviel met de Anasazicultuur. Deze cultuur onderscheidt zich van andere culturen in de regio door de invoering van het manden vlechten.
In Amerikaans militair woordgebruik: korte op een jas gelijkende bovenkleding, als onderdeel van een militair uniform gedragen door legerpersoneel, hoofdzakelijk tijdens velddienst en corvee, en in verband gebracht met generaal Dwight D. Eisenhower tijdens de Tweede Wereldoorlog. In Brits militair woordgebruik ook getailleerde bovenkleding met een gordel aan de binnenzijde en met knopen vastgemaakt aan de broek, gedragen door land- en luchtsoldaten.
Officiële bijnaam voor een Amerikaans type raketwerper met een buisvormige loop met een gladde ziel, die vanaf de schouder wordt afgevuurd; geïntroduceerd als anti-tankwapen in de Tweede Wereldoorlog.
Te gebruiken voor hoofdofficieren die het bevel voeren over een militaire eenheid, basis of post. Gebruik 'kapitein-luitenants-ter zee' voor officieren in de Amerikaanse en Britse marine die in rang direct onder kapiteins-ter-zee staan.
Lange, meestal houten stokken met verschillende soorten koppen die in bepaalde spellen worden gebruikt om ballen of schijven weg te schieten, bijvoorbeeld bij biljart of het Amerikaanse shuffleboard.
Nieuwsfilms die oorspronkelijk in de bioscoop werden uitgebracht in periodieke afleveringen, elke aflevering met een aantal nieuwsverhalen met een verslag over of commentaar op recente gebeurtenissen. Amerikaanse bioscoopjournaals duurden ongeveer tien minuten en werden twee keer per week uitgegeven. Ze werden voor het eerst halverwege de jaren 90 van de 19de eeuw gemaakt door Franse filmmakers. De hoogtijjaren in de Verenigde Staten waren van 1910 tot de jaren 60.
Vrucht van verschillende soorten van het genus Vaccinium, in het bijzonder V. corymbosum uit Noord-Amerika. De donkerblauwe, zoete, eetbare vruchten worden in verschillende Amerikaanse staten gekweekt.
Te gebruiken voor scherpgekante of puntige voorwerpen, in pre-Columbiaanse Midden-Amerikaanse culturen gebruikt om slachtoffers te doden of bloed te vergieten als offer aan de goden; zij komen voor in verschillende vormen, waaronder door de mens gemaakte objecten zoals messen en scherpe pinnen met handvatten, en natuurlijke objecten zoals doornen en stekels van de pijlstaartrog.
Te gebruiken voor scherpe puntige voorwerpen, in pre-Columbiaanse Midden-Amerikaanse culturen gebruikt om in de huid te prikken en bloed te doen vloeien als zelfopoffering aan de goden; zowel door de mens gemaakte objecten die lijken op dolken of scherpe pinnen met handvatten als natuurlijke objecten zoals doornen en de stekels van pijlstaartroggen.
Meetinstrumenten, meestal in de vorm van platte stokken, met verschillende schaalverdelingen voor het berekenen van de Amerikaanse standaardmaten van planken.
Vrijgeblazen flessen, varierend in vorm van een afgevlakte bol tot een gehele bol; een type dat voorkomt bij Duits en Amerikaans glas.
Reliëfs aan de voorzijde van een boogsteen of sluitsteen. Er is geen goed Nederlands equivalent voor de Amerikaanse term 'agrafes'. Gebruik in plaats van de samengestelde term 'boogsteenreliëfs' liever 'reliëfs'+ 'boogstenen' + 'sluitstenen'.
Kano's waarbij de buitenste laag van boomschors is gemaakt; zijn oorspronkelijk door de Noord-Amerikaanse Indianen ontworpen.
Te gebruiken om te verwijzen naar kunst van rond de Mexicaans- Amerikaanse grens.
Fijn, los getwijnd, meestal tweedraads kamgaren gebruikt voor borduurwerk. N.B. De term `borduurwol' is iets algemener dan de Amerikaanse term `crewel wool'.
Amerikaanse schommelstoelen uit de 19e eeuw die afgeleid zijn van Windsorstoelen. Ze hebben een houten zitting die omhoog buigt naar de spijlen van de opmerkelijk hoge gewelfde rugleuning met omgekrulde bovenregel. Ze zijn meestal gedetailleerd beschilderd of bewerkt.
Grote messen met een zware kling en een snavelpunt; voor het eerst vervaardigd voor de Amerikaanse kolonel James Bowie in 1830.
Moderne Amerikaanse term voor de banden die de poot en de voet van een tafel of standaard van elkaar scheiden.
Benaming die door verzamelaars wordt gebruikt voor Amerikaanse gedraaide leunstoelen uit de 17e eeuw die zijn gevormd naar een stoel van senator William Brewster van de kolonie van Plymouth. Zulke stoelen hebben sterk gedraaide poten en decoratieve spijlen. In tegenstelling tot Carverstoelen hebben ze naast spijlen onder de zitting ook spijlen in de rug- en onder de armleuning.
Zuid-Amerikaanse productieboomsoort. Het hout noemt men ���letterhout', omdat de tekening ervan wel iets weg heeft van letterschrift.
Engelse en Amerikaanse krukken, respectievelijk uit de 16e en het begin van de 17e eeuw, die meestal waren gestoffeerd en bedekt met weelderige stoffen en franjes. De benaming wordt ook gebruikt voor verschillende kleine, lage krukken, meestal met gekraagde poten.
Wordt van oudsher gebruikt voor bescheiden huizen met één verdieping, van oorsprong met een rieten dak en afgeleid van voorbeelden uit India; wordt daarnaast in Brits verband gebruikt voor vrijstaande huizen met één verdieping; wordt in Amerikaans verband meer specifiek gebruikt voor huizen met één tot anderhalve verdieping, vaak gekenmerkt door een lage gevel of een schilddak en meestal met ver uitstekende, ondersteunde dakranden, dakkapellen en opvallende veranda's; populair in de Verenigde Staten.
Verwijst naar Engelse en andere Europese bureaus met een zeer schuin geplaatst schrijfblad (meestal onder een hoek van 45 graden) met daarboven een boekenkast. Gebruik 'desks and bookcases' voor soortgelijke Amerikaanse voorbeelden. Dit meubeltype heeft zich ontwikkeld uit het bureau. Aan het begin van de 18de eeuw bestond er een type bureau dat bestond uit laden onder een schuin aflopend schrijfblad, geplaatst op cabriolepoten. Op veel bureaus uit deze periode en eerder was een boekenkast geplaatst, vaak met al dan niet beglaasde deuren. Hollandse meubelmakers werkten de vorm verder uit en creëerden zo de 'bureau-boekenkast', die vaak is voorzien van een vernuftige combinatie van laden en vakken. Dit type bureau werd zeer populair en verspreidde zich ook naar andere delen van Europa.
Latijns-Amerikaanse ratels die bestaan uit een natuurlijke of synthetische, ronde of peervormige kalebas die is bedekt met een netwerk van kralen en uitloopt in een kort handvat, soms ook met rammelende stukjes erin.
Verwijst naar de cultuur van de confederatie van stammen van Noord-Amerikaanse indianen die samen de linguïstische familie der Caddo-talen vormden.
Verwijst naar de religieuze ideeën van mensen en groepen die sterk zijn beïnvloed door de hervormer Johannes Calvijn (1509-64) en door 17de-eeuwse calvinistische geleerden. Het calvinisme benadrukt de soevereiniteit van God over alle aspecten van het leven en de Bijbel als enige richtsnoer. Rechtvaardiging door alleen het geloof is een ander centraal begrip. Hoewel predestinatie geen vooraanstaand axioma in Calvijns theologie was, werd dat begrip zwaar benadrukt door zijn eerste volgelingen, deels om zich te onderscheiden van de aanhangers van Luther. De Helvetische Confessie (1566) en de Synode van Dordrecht (1618-19) waren belangrijke momenten in de geschiedenis van de calvinistische theologie; laatstgenoemde synode bevestigde in de Dordtse Leerregels de 'vijf punten van het calvinisme': totale verdorvenheid, onvoorwaardelijke verkiezing, beperkte verzoening, onweerstaanbare genade en ten slotte de volharding van de gelovigen. Medio 17de eeuw had het calvinisme zich vanuit Frankrijk en de Nederlanden verspreid naar Engeland en Schotland, waar het werd omarmd door de puriteinen en meegenomen naar Nieuw-Engeland. Hoewel het te lijden heeft gehad van rationalistische aanvallen, heeft het calvinisme veel invloed gehouden op het kerkelijk leven en is er in de moderne tijd sprake geweest van een neocalvinistische opleving onder invloed van de theoloog Karl Barth. Als historische kracht heeft het calvinisme een brede uitwerking gehad op de Europese en Noord-Amerikaanse cultuur.
Catboten die in de jaren 70 van de 19e eeuw zijn ontwikkeld in het gebied rond Cape Cod en Martha's Vineyard, in de Amerikaanse staat Massachusetts, en over het algemeen worden gekenmerkt door de verhouding 1:2 tussen de breedte en lengte van de boot, een hoog vrijboord, grote kuip, een vierkante, loodrechte achtersteven en een groot buitenboords roer; werden in eerste instantie gebouwd voor de visserij en later als plezierjacht gebruikt. Ze onderscheiden zich van de 'Great-South-Baycatboten', doordat die een lager vrijboord, een smallere breedte en een overhangendhek hebben.
Benaming die door verzamelaars wordt gebruikt voor Amerikaanse gedraaide leunstoelen uit de 17e eeuw die zijn gevormd naar een stoel van John Carver die gouverneur was van de kolonie van Massachusetts Bay. Zulke stoelen hebben sterk gedraaide poten en decoratieve spijlen. In tegenstelling tot Brewsterstoelen zitten de spijlen alleen aan de achterkant en onder de armleuningen en niet onder de zitting.
Langzaam groeiende en lang levende boom die inheems is in het gebied dat zich uitstrekt van de Canadese provincie Ontario tot de Amerikaanse staten Minnesota en Florida en tot Mexico, maar het meest voorkomt in het lage stroomgebied van de rivier de Ohio en vervolgens naar het zuiden langs de rivier de Mississippi tot in Midden-Arkansas. Men vindt de soort veel in de grote riviermoerassen in Midden-Missouri en het stroomgebied van de rivier de Wabash in Indiana en Ohio. De boom heeft een lange penwortel en is daardoor moeilijk te verplanten. Daarnaast is de soort gevoelig voor schade door insecten. De zoete, eetbare noten zijn de grootste van alle noten die door bomen uit het genus Carya worden geproduceerd. Ze zitten echter in een zeer harde schil. De noten worden geoogst door mensen, maar ook gegeten door dieren, zoals eenden, kwartels, wilde kalkoenen, eekhoorns, aardeekhoorns, herten, vossen, wasberen en witvoetmuizen.
Kleine tot middelgrote kastanje die oorspronkelijk inheems was in Japan en Zuid-Korea, maar tegenwoordig op grote schaal wordt gekweekt in Taiwan en het oosten van China. In Japan is het een belangrijke boom vanwege zijn zoete, eetbare kastanjes. Er zijn verschillende cultivars die zijn geselecteerd om grote vruchten te produceren. De soort is resistent tegen kastanjekanker, de schimmel die de Amerikaanse kastanje bijna uitroeide. De Japanse kastanje heeft men gebruikt om kruisingen te kweken die resistent zijn tegen deze boomziekte.
Kastanjesoort die inheems is in China. De kastanjes zijn lokaal van belang als voedsel en worden in grote hoeveelheden geëxporteerd. Wanneer men deze boom dicht bij andere soorten kastanjes plant, treedt er gemakkelijk kruisbestuiving op en ontstaan er kruisingen. Tijdens zijn evolutie heeft de soort lange tijd samengeleefd met kastanjekanker, een schimmel die zich in de schors nestelt, en heeft daardoor een goede weerstand tegen deze boomziekte ontwikkeld. De boom is er niet immuun voor, maar wanneer besmetting optreedt, is de schade voor de boom niet ernstig. De Amerikaanse kastanje heeft die weerstand echter niet, en toen kastanjekanker aan het begin van de twintigste eeuw per ongeluk vanuit Azië in Noord-Amerika werd geïntroduceerd, werd deze soort bijna uitgeroeid.
Verwijst naar de cultuur van de Catawba, een Noord-Amerikaanse indianenstam uit de Sioux-taalgroep die in het gebied rond de rivier de Catawba in North en South Carolina leefde. Hun belangrijkste dorp bevond zich op de westoever van de rivier in wat nu het gewest York in South Carolina is.
Tropische Amerikaanse productieboomsoort uit de mahoniefamilie (Meliaceae), die vermaard is om zijn sterk geurende hout, met kleine bloemen die vertakt en groepsgewijs groeien. Iedere vrucht is een doosvrucht met daarin tal van gevleugelde zaden.
Hout van de soort Castanea mollissima, afkomstig uit China. De boom heeft een sterke weerstand tegen de plaag die het grootste deel van de Amerikaanse kastanjes doodde in de 20e eeuw.
Verwijst naar de Europese en Amerikaanse kunst- en bouwkundestijl die verbeeldingsvolle en poëtische ideeën over China weerspiegelt, zoals die zijn beïnvloed door verhalen van reizigers en de export van Aziatisch keramiek, textiel en kunstvoorwerpen.
Spaanse en Latijns-Amerikaanse volksschalmeien, in sopraan- en tenorformaat gebouwd, bestaande uit een kort, driehoekige dubbel riet met een wijde opening en meestal met een pirouette.
Een christelijke geloofsgemeenschap die in 1848 in Richmond (Virginia) in de Verenigde Staten is gesticht door John Thomas (1805-71), die voorheen een volgeling was geweest van Thomas en Alexander Campbell. John Thomas wilde terugkeren tot de geloofsovertuiging en de praktijken van de eerste discipelen, vandaar de naam, die 'broeders van Christus' betekent. De naam werd tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog aangenomen ter rechtvaardiging van het pacifisme van de gelovigen. Thomas verwierp de doctrine van de Heilige Drie-eenheid en die van het bestaan van Christus voor zijn geboorte. Christadelphians geloven in de volledige nauwkeurigheid van de Bijbel. Centraal in het geloof van de Christadelphians staat het chiliasme. In het bijzonder geloven zij dat Christus zal wederkomen om een theocratie te vestigen vanuit Jeruzalem. Christadelphians zijn het niet eens over de vraag of alle mensen zullen herrijzen, maar over het algemeen wordt aangenomen dat ieder ander dan de ware gelovige in vergetelheid zal raken. Volwassen volgelingen moeten worden gedoopt door onderdompeling. Er zijn geen gewijde voorgangers en lokale gemeenten worden 'ecclesia’s' genoemd. Christadelphians vervullen geen militaire dienst, gaan niet in de politiek en doen niet mee aan verkiezingen.
Culinair gerei met één driehoekig uiteinde dat wordt gebruikt om drankblikjes open te prikken en één gerond uiteinde waarmee flessen worden geopend. De term is Amerikaans slang en wordt ook gebruikt als synoniem voor zowel blikopeners als flesopeners.
Circustenten zijn in circa 1825 geïntroduceerd door het Amerikaanse reizende gezelschap van J. Purdy Brown. Deze vernieuwing werd spoedig de standaard voor circusvoorstellingen over de hele wereld. Wanneer een circus meerdere tenten heeft, wordt de term 'circustent' gebruikt voor de hoofdtent.
Verwijst naar de stroming in de late 19de en vroege 20ste eeuw waarin Amerikaanse architecten en landschapsarchitecten ernaar streefden het niveau en prestige van de stedelijke planning en stadsontwikkeling in Amerika naar een hoger plan te brengen door middel van gemeentelijke hervormingen en verfraaiing in plaats van sociale hervormingen. Met de World's Columbian Exposition in Chicago (1893) als ruggensteun bewerkstelligde de stroming de actieve ontwikkeling van grootstedelijke parksystemen en de oprichting van hervormingsgezinde kunstenaarsverenigingen in grote steden.
Verwijst naar een oude Noord-Amerikaanse Indiaanse stijl en cultuur die heeft bestaan van circa 7000 v. Chr. tot het begin van onze jaartelling en die vooral werd aangetroffen in het huidige Arizona en New Mexico. De stijl is genoemd naar artefacten die zijn gevonden bij het oude Cochisemeer, dat nu een droog woestijnbekken is, en kenmerkt zich door de aanpassingen aan het leven in de woestijn, in tegenstelling tot gelijktijdige culturen die op grote schaal leefden van de jacht. Deze cultuur heeft de opeenvolgende culturele ontwikkelingen in het zuidwesten van de Verenigde Staten sterk beïnvloed.
Een fijnkorrelig, Amerikaans marmer dat geschikt is voor beeldhouwen. Het is zuiver wit van kleur, maar sommige soorten hebben een grijs waas.
Een reeks zwartachtig blauwe tot zwartachtig rode kleuren die lijken op de kleur van het kleurmiddel compèchehout, een verfstof die wordt gemaakt van een Amerikaanse boom.
Vooral te gebruiken met betrekking tot bepaald werk uit Groot-Brittannië uit de jaren vijftig. Kan ook verwijzen naar bepaald Amerikaans en Europees werk uit de jaren dertig en veertig.
In algemene zin verwijst de term meestal naar een cultuur of stijl welke is geproduceerd door mensen die in Noord- of Zuid-Amerika of op de nabijgelegen eilanden geboren zijn, maar die afstammen van kolonisten of slaven, ter onderscheiding van mensen die rechtstreeks uit Europa of Afrika kwamen of die van oorspronkelijke bevolkingsgroepen afstammen. De term verwijst naar de culturen van verschillende bevolkingsgroepen binnen de context van verschillende regio's; vaak verschilt de betekenis van de term per regio en worden daarbij zelfs tegenstrijdige betekenissen gezien. De term verwijst naar de cultuur en stijlen geproduceerd door blanken met Spaanse ouders die in de periode van de 16de tot en met de 18de eeuw in de Spaanse gebieden in Noord- en Zuid-Amerika werden geboren; ze hadden een andere cultuur en maatschappelijke positie dan bewoners die in Spanje waren geboren. In het moderne taalgebruik kan de term binnen de context van Latijns-Amerika verwijzen naar de cultuur van mensen die daar wel geboren zijn maar van wie beide ouders Spaans zijn, of in specifieke zin naar de tradities van oude families met een overwegend Spaanse achtergrond. Ook kan de term verwijzen naar de cultuur van vroege Zuid-Amerikaanse zwarten die in Amerika zijn geboren, ter onderscheiding van zwarten die rechtstreeks uit Afrika waren overgebracht. In Louisiana, in de Verenigde Staten, verwijst de term naar de cultuur van Franstalige blanke afstammelingen van vroege Franse en Spaanse kolonisten, of naar mulatten die een soort Frans-Spaanse mengtaal spreken. Daarnaast kan de term verwijzen naar de cultuur van mensen op de West-Indische eilanden die daar zijn geboren en genaturaliseerd, maar van Spaanse, Franse of Afrikaanse afkomst zijn; in het moderne taalgebruik, binnen de context van het Caribisch gebied, verwijst de term vaak naar de Caribische cultuur in het algemeen, met inbegrip van oorspronkelijk Europese, Afrikaanse, Aziatische en Amerikaans-Indiaanse elementen.
Verwijst naar borduurwerk dat wordt uitgevoerd met kenmerkende tweedraads, los getwijnde wollen garens die bekendstaan als ‘borduurwol’. Crewelborduurwerk is traditioneel gebaseerd op keperweefsel, met linnen schering en katoenen inslag; er kan echter ook zuiver linnen of katoen of een andere stof worden gebruikt. Het kan bedoeld zijn om te worden ingelijst of te worden verwerkt tot kledingstukken, bedbehangsels, meubelbekleding of andere zaken. Het kenmerkt zich door een lossere stijl dan andere typen boorduurwerk. Het maken van crewelborduurwerk bloeide in het bijzonder in het 16de- tot 18de-eeuwse Europa en zijn Amerikaanse kolonies, met ontwerpen die waren geïnspireerd door textiel uit India en het Midden-Oosten.
Wordt gebruikt voor lijsten met overlappend lofwerk en hoekversiering waarbij het vaak zo wordt bewerkt dat het op houtschors lijkt. Ze waren populair in de 19e eeuw en zijn vernoemd naar twee Amerikaanse kunstenaars, Nathaniel Currier en James M. Ives.
Bovenbouwen voorzien van ramen bovenop een dak of koepel die bedoeld zijn om licht of lucht toe te laten in de onderliggende ruimte. Voor kleine bouwwerken op de nok van een dak die vooral gebruikelijk zijn in Amerikaanse architectuur wordt 'koepels' gebruikt.
Wordt gebruikt voor dakloze plateaus met railing bovenop de daken van Amerikaanse huizen, bedoeld om een uitzicht te bieden, vooral over zee. Voor gesloten uitkijkposten op daken wordt 'belvédères' gebruikt; voor meestal ornamentele dak-bouwwerken wordt 'koepels' gebruikt.
Wordt gebruikt voor vrijgemaakte en afgeperkte terreinen, vrij van objecten, waarvan de functie niet bekend is en die worden gevonden rond de kampen van indianenstammen die voedsel verzamelen en jagen, vooral in het Noord-Amerikaanse Grote Bekken.
Ruimzittende unisex-hemden met een Afrikaans ontwerp of gemaakt van Afrikaanse of op Afrika geïnspireerde stoffen. In de jaren zestig waren ze populair bij zwarte activisten van de Amerikaanse burgerrechtenbeweging.
Te gebruiken voor torpedoboten die half onder water kunnen en door het Confederale leger werden gebouwd en gebruikt tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog; worden door stoom voortgestuwd en hebben een kleine, afgeschermde opening op een lange, spoelvormige romp.
Scholen in het Britse en Amerikaanse onderwijs die ondersteunend zijn aan of worden ondersteund door een kerkelijk bisdom, vaak met een opleiding in theologie. Geen Nederlands equivalent.
Boom die inheems is in de Amerikaanse staten Texas en Oklahoma en het noordoosten van Mexico. Het spint is geel, terwijl het kernhout van grote bomen zwart als ebbenhout is.
Wordt gebruikt voor overdekte doorgangen die twee delen van een blokhut met elkaar verbinden in de traditionele Amerikaanse volksarchitectuur. Geen Nederlands equivalent. Gebruik 'overdekte doorgangen'.
Noord-Amerikaanse sparrensoort die in verschillende vormen voorkomt, waarvan een soort met teruggebogen bracteeën, en die soms als afzonderlijke soort wordt beschouwd. De bomen kunnen een hoogte van meer dan 90 m bereiken en een doorsnee van meer dan vier m. De meeste huidige boomgroepen hebben echter veel geringere afmetingen, aangezien veel oude bomen reeds zijn gekapt. De douglasspar staat bekend als een van de beste productiebomen in Noord-Amerika en is daarnaast een geliefde sierboom en kerstboom. Hij wordt voor herbebossing langs de kust van de Stille Oceaan gebruikt.
Noord-Amerikaanse munten van zilver of koper-nikkel ter waarde van drie cents. Ze werden halverwege de 19e eeuw uitgegeven.
Aanduiding voor verscheidene Spaanse en Zuid-Amerikaanse gouden munten die tussen de 15e en de 19e eeuw zijn uitgegeven.
B Verwijst naar de stijl in de Amerikaanse en Europese architectuur en kunstnijverheid die te dateren is tussen de late 18de eeuw en vroege 19de eeuw en die werd beïnvloed door de publicaties over Egypte en de veldtochten van Napoleon. De stijl kenmerkt zich door het gebruik van Egyptische vormen en motieven, waaronder obelisken, piramiden, hiërogliefen, gevleugelde zonnen, sfinxen, papyri en lotusknoppen.
Genus dat uit circa 20 soorten sierheesters en bomen bestaat. Het verspreidingsgebied beperkt zich hoofdzakelijk tot gematigde streken in het noordelijk halfrond, maar komen in het zuidelijk halfrond voor in de gehele Andes tot circa de 20ste breedtegraad. Alleen op het Amerikaanse continent worden leden van deze familie langs gebergten tot op het zuidelijk halfrond aangetroffen. De els onderscheidt zich van de berk doordat hij vaak gesteelde winterknoppen heeft en door de kegels (elzenproppen) die op de tak blijven zitten nadat ze de kleine, gevleugelde noten hebben laten vallen. De schubachtige schors is bij sommige soorten grijsbruin van kleur, terwijl hij bij andere soorten bijna wit is. De ovale bladeren zijn afwisselend geplaatst en hebben vaak ondiepe lobben; ze zijn kleverig wanneer ze zich ontvouwen en glanzend wanneer ze rijp zijn, en vallen zonder van kleur te veranderen. Mannelijke en vrouwelijke bloemen bevinden zich in afzonderlijke katjes op dezelfde boom. Ze ontstaan in de zomer en bloeien doorgaans in het volgende voorjaar, voordat de bladeren opengaan.
Hout van de boom behorende tot de soort Juglans regia, inheems in het Himalayagebied, Iran, Libanon, Klein-Azië en Griekenland. De boom werd rond het midden van de 15de eeuw in Groot-Brittannië ingevoerd. De kleurverschillen zijn groot, met spint dat een lichte strokleur heeft en grijsbruin kernhout, terwijl gekleurd infiltraat voor een donkerkleurig dooraderd effect zorgt. Het hout wordt gebruikt voor meubels en kabinetten. Gebruik 'Amerikaans notenhout' voor het donkerdere hout van de soort Junglans nigra die in het oosten van de Verenigde Staten voorkomt.
Te gebruiken voor rechtbanken in Groot-Brittannië en enkele Amerikaanse staten die zich specifiek bezighouden met het 'equity-recht' en werken volgens de vormen en beginselen van equity, in tegenstelling tot het gewoonterecht ('common law’) of wettelijk recht 'statutory law'.
Wordt gebruikt met betrekking tot negentiende-eeuws Amerikaans geschilderd meubilair, gedecoreerd in navolging van geïmporteerd neoclassicistische voorbeelden.
Verwijst naar een glazuur dat bestaat uit een transfergedrukt blauw ontwerp op wit porselein of steengoed en dat wordt gekenmerkt door het zachte, luchtige of wazige ontwerp of door de vervaagde randen van het ontwerp, alsof het blauw is uitgelopen op de witte ondergrond. Dit effect werd bereikt door het werk te bakken in een omgeving met vluchtige chloriden, waardoor het blauwe pigment werd verspreid over het glazuur. Het glazuur werd ontwikkeld in de vroege 19e eeuw, oorspronkelijk in Staffordshire; het was populair in de Engelse en Amerikaanse Victoriaanse en Edwardiaanse tijd. Het blauw kan variëren van grijsachtig blauw tot groenachtig blauw, maar de meest gewilde kleur is helder kobaltblauw.
Te gebruiken voor vissersschepen met sloeptuig, 6 tot 12 m lang, met een diepstekende kiel, gewelfd achtersteven, klipperboeg, sterke zeeg en gaftopzeilen en dubbele grootzeilen; oorspronkelijk ontworpen in Friendship en Muscongus Bay, in de Amerikaanse staat Maine; vaak omgebouwd tot motorjacht.
Piano’s waarvan afzonderlijke noten zijn veranderd qua timbre, toonhoogte en dynamiek door verschillende voorwerpen, zoals vlakgommen, schroeven, bouten en stokjes op bepaalde punten tussen of op de snaren te plaatsen. Het idee is afkomstig van de Amerikaanse componist Henry Cowell, maar de eerste geprepareerde piano werd rond 1940 gemaakt door de Amerikaanse minimalistische componist John Cage.
Te gebruiken voor Amerikaanse hakkeborden die met houten hamertjes worden bespeeld. Gebruik 'Appalachische hakkeborden' voor hakkeborden met snaren die over een klankkast zijn gespannen en die tokkelend worden bespeeld.
Amerikaanse tapijten uit het begin van de 19e eeuw die overlangs in wijde strepen met een grove, zelfgesponnen wollen draad werden geweven. De breedte van de tapijten was precies geschikt voor traplopers, of ze werden aan elkaar genaaid om zo een kamerbreed tapijt te maken.
Verwijst naar de technologie, oorspronkelijk ontwikkeld door het Amerikaanse ministerie van Defensie, die bestaat uit 24 satellieten welke continu wereldwijd signalen doorgeven. In combinatie met ontvangers op aarde kan het systeem op basis van driehoeksmeting zeer snel de lengte- en breedtegraad en de hoogte van een bepaald punt of boven het aardoppervlak bepalen. Het systeem wordt voor militaire doeleinden gebruikt, maar hoofdzakelijk voor het verzamelen van ruimtelijke gegevens die nodig zijn voor het samenstellen van landkaarten en voor het berekenen van geografische posities voor reizigers met een GPS-ontvanger. De oorspronkelijke naam van het systeem was 'NAVSTAR' (Navigation System with Timing And Ranging).
Visserschoeners met twee masten, lange smalle boegen, rechte kielen en een diepte van maximaal 3 tot 3,5 m om van de ondiepe aanlegplaatsen in de haven van Gloucester, in de Amerikaanse staat Massachusetts, gebruik te kunnen maken; kwamen vooral voor van ongeveer 1900 tot de jaren 30 en werden gebruikt voor het afvissen van zandbanken en vissen voor de markt.
Voormalig Noord- Amerikaans papiergeld dat van 1865 tot 1933 door de federale regering werd uitgegeven als algemeen betaalmiddel met dezelfde waarde als goud en hiervoor inwisselbaar tegen een vastgestelde koers.
Populaire benaming voor Amerikaanse bureaus met een schuine voorkant.
Wordt gebruikt om een type Amerikaans meubilair te omschrijven dat voornamelijk vanaf 1850 tot ca. 1930 op grote schaal werd geproduceerd in Grand Rapids, Michigan.
Aanduiding voor plaatselijke ontmoetingsplaatsen voor leden van de Order of Patrons of Husbandry, een organisatie van boeren bekend als de Grange (Amerikaanse boerenbond). Geen Nederlands equivalent.
Middelgrote subtropische citrusboom die bekendstaat om zijn grote ronde vruchten met een bittere smaak. De boom is waarschijnlijk in Jamaica ontstaan als een kruising van C. grandis (pomelo). De grapefruit werd eerst op de Caraïbische eilanden populair als eetbare vrucht. Later begon men de boom ook te kweken op het Amerikaanse vasteland.
Historische term die wordt gebruikt voor grote Amerikaanse leunstoelen uit de 17e eeuw.
Boomsoort die voorkomt in de oostelijke helft van Noord-Amerika, van Canada tot Alabama en tot de rivier de Mississippi. Het hout van de boom gebruikt men voor houtsnijwerk en meubels. Uit de schors, wortels, bladeren en de schillen van de zaden wint men kleurstoffen. Met de kleurstof uit de schillen van de zaden en een bijtmiddel met aluminium kan men wol kleurvast bruin verven en katoen grijsgroen. De kleuren kan men donkerder maken door ijzersulfaat toe te voegen. Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog gebruikte men de kleurstof uit grijze walnoten voor de uniformen van het leger van de zuidelijke staten.
Verwijst in hoofdzaak naar de inheems Amerikaanse tekenaars en schilders uit de 19de eeuw die grootboeken of soortgelijke gelinieerde of ingebonden boeken gebruikten om beschrijvingen van het leven van de Prairie-indianen in vast te leggen.
Te gebruiken voor een muziek- en kledingstijl die aan het eind van de 20ste eeuw ontstond onder alternatieve hardrockbands in Seattle in de Amerikaanse staat Washington, en die in de jaren 90 van invloed was op nationale modetrends, meestal gebaseerd op het kostuum van stadsjongeren bestaande uit een flanellen hemd, gescheurde spijkerbroek en gevechtslaarzen.
Latijns Amerikaanse ritme-instrumenten bestaande uit een kalebas met inkepingen waaroverheen met een stok geschraapt wordt.
Grote Spaans-Amerikaanse landgoederen, boerderijen of ranches; kan ook worden gebruikt voor het hoofdgebouw van een dergelijk complex.
Hoeveelheden kleine loden of stalen kogeltjes die met meerdere tegelijk worden afgevuurd met jachtgeweren. In het Amerikaans wordt de term 'shot' ook in meer algemene zin gebruikt voor projectielen zonder explosieve lading afgevuurd met vuurwapens.
Noord-Amerikaanse koperen of bronzen munten die tussen 1793 en 1857 verschillende malen werden aangemunt. Ze hadden een waarde van een halve cent.
Verwijst naar het werk van een groep schilders aan de Amerikaanse westkust, die actief waren in de jaren 60 van de 20ste eeuw. De stijl, waarvan de naam in 1959 werd bedacht door criticus Jules Langsner, wordt gekenmerkt door het gebruik van grote vormen met scherpe contouren die zich van hoek tot hoek over het doek uitstrekken en die zijn geschilderd in twee of drie intense kleuren.
Verwijst naar de explosie van buitengewone literaire, muzikale en artistieke creativiteit en productiviteit die plaatsvond in de voornamelijk Afro-Amerikaanse wijk Harlem in New York City in de jaren 20 van de 20ste eeuw. De stroming blies de culturele aspiraties en het zelfvertrouwen van Afro-Amerikanen nieuw leven in door de psychologische en emotionele uniciteit van de Afro-Amerikaanse gemeenschap te verkennen door middel van kunst.
Amerikaanse stoelen uit het eind van de 18e eeuw waarvan de rugleuning hartvormig is. Ze waren vooral populair in New England.
Gedraaide, Amerikaanse '@baluster-back chairs' uit de 18e eeuw met uitgesneden harten en kronen in de bovenregel. De historische benaming voor deze stoelen is niet bekend.
Een sterke, gelige of roodachtige harde vezel verkregen uit de bladeren van een tropische Amerikaanse agave.
Verwijst naar Engels en Amerikaans meubilair naar de ontwerpen van de Engelse meubelmaker en ontwerper George Hepplewhite, die postuum werden gepubliceerd in 1788. Het meubilair wordt, overeenkomstig de neoclassicistische stijl van het laatste kwart van de 18de eeuw, gekenmerkt door shield-backstoelen, ladenkasten met bowfront, Marlboroughpoten en decoratieve motieven zoals de pluimen van de Prince of Wales, oren in de vorm van korenschoven, urnen en rozetten.
Engelse en Amerikaanse tafels die in de 18e eeuw werden gemaakt om de faciliteiten van een moderne badkamer te bieden, met voorzieningen voor een waskom, kannen, bidet en andere toiletbenodigdheden.
Klein genus van Zuid-Amerikaanse bomen die latex produceren.
Munten, specifiek de nickels (stuivers) die James E. Fraser ontwierp en sloeg tussen 1913 en 1938 in de Verenigde Staten, die met de hand werden gegraveerd door rondtrekkende Amerikaanse arbeiders, van wie velen dakloos waren. Men gebruikte de afbeeldingen op de munten als basis en paste ze aan om afbeeldingen van dierbaren of vrienden te creëren. Vervolgens ruilde men ze voor maaltijden, overnachtingen of andere zaken of diensten.
Naar wordt aangenomen de voorloper van de levende Hymenaea-soorten. Kopal dat afkomstig is van deze uitgestorven bomen is een zeer waardevol bestanddeel van vernis. De soort was wijd verspreid, van het zuiden van Mexico en het noorden van Zuid-Amerika tot het Afrikaanse continent. Onderzoek naar de morfologie en het DNA wijst erop dat H. protera nauwer verwant was aan de enig overgebleven Hymenaea-soort in Oost Afrika dan aan de talrijke Amerikaanse soorten.
Verwijst naar de periode en cultuur die behoren tot de derde tijd in het drieperiodensysteem dat in 1836 werd ontwikkeld door Christian Jürgensen Thomsen. De cultuur van de IJzertijd ontstond meestal wanneer in de Bronstijd het punt werd bereikt waarop de kwaliteit van het ijzer vooral door carboneren, een rol ging spelen bij de vervaardiging van gereedschappen, wapens en werktuigen. De ijzertijd kwam op verschillende tijdstippen in verschillende delen van de wereld tot ontwikkeling, eerst in het Midden-Oosten en Zuidoost-Europa rond 1200 v. Chr. en rond 600 v. Chr. in China. Op de Amerikaanse continenten ontstond de ijzertijd niet vanuit de Bronstijd maar werd door Europese ontdekkingsreizigers geïntroduceerd bij culturen die zich in het stenen tijdperk bevonden.
Merktekens die ter imitatie van echte keurmerken op metaal van laag gehalte, verzilverde voorwerpen en Amerikaans zilver worden aangebracht. Ze zijn niet bij wet verplicht en hebben niet altijd evenveel waarde als echte keurmerken.
Hoofddeksels van de oorspronkelijke Amerikaanse bevolking, onderdelen van ceremoniële onderscheidingstekens en gemaakt van het haar van herten, stekelvarkens en soms elanden of paarden. De indianentooi wordt op zijn plaats gehouden door een scalplok, een kleine lok haar gevlochten op de kruin van het hoofd van de drager.
In het algemeen te gebruiken voor hooggeplaatste functionarissen die leiding geven aan of de supervisie of het bevel hebben over een stad of provincie, een overheidsbedrijf of het huishouden van een prins of edele. Wordt met name gebruikt voor administrateurs in die functie, die gouverneurs of vice-gouverneurs werden genoemd in het oude Franse regime in Franse, Spaanse en Portugese kolonies en in sommige Zuid-Amerikaanse landen.
Een Noord-Amerikaanse woningbouwstijl uit het midden van de 19de eeuw, vaak met een laag schilddak dat is voorzien van een uitzichttoren.
Hout van verschillende bomen van het genus Jacaranda, inheems in het Caribisch gebied, het tropische deel van het Amerikaanse continent, Florida en Californië. Jacaranda is een geurig sierhout dat wordt gebruikt voor houtsnijwerk, kleine decoratieve voorwerpen, piano's, heften, kasten en dure meubels. De term wordt ook vaak gebruikt als een algemene term voor het genus Jacaranda en voor verschillende soorten palissanderhout, wat zelf een algemene term is die verwijst naar verschillende soorten van de genera Dalbergia en Melanorrhoea.
Grootste katachtige in de Nieuwe Wereld. Het dier komt voor in het gebied dat zich uitstrekt van de Amerikaans-Mexicaanse grens tot Patagonië in Argentinië. Het verspreidingsgebied is echter sterk gekrompen. De vacht is oranje tot geelbruin met zwarte vlekken die in rozetten zijn gearrangeerd met een zwarte vlek in het midden. De basiskleur van de jaguar varieert enorm, van wit tot zwart. Bruine en zwarte jaguars lijken een homogene kleur te hebben, maar ook zij hebben vlekken die vaag zichtbaar zijn.
Leden van een middelgrote katachtige soort die wordt aangetroffen in beboste streken en kreupelhout, in het bijzonder in de nabijheid van water, in Mexico en Midden- en Zuid-Amerika. Jaguarundi's hebben korte poten, korte geronde oren, een effen vacht zonder vlekken die in twee fasen voorkomt, een zwart- tot bruingrijze fase en een rood- tot kastanjebruine fase, die voorheen als afzonderlijke soorten werden beschouwd (terwijl nu wordt erkend dat beide fasen kunnen voorkomen in één worp). Deze katachtige vertoont een zekere gelijkenis met de otter. genus van één voornamelijk Zuid-Amerikaanse soort.
Verwijst naar de laat-19de eeuwse Japanse stijl in de Amerikaanse en Europese decoratieve kunsten en architectuur die zich kenmerkt door asymmetrische composities en Japanse motieven zoals bamboe, bloesems, waaiers en chrysanten.
Te gebruiken voor eenpersoonskano's uit het Noord-Amerikaanse poolgebied, gemaakt van waterdichte huiden die lichte, houten spanten bedekken; worden met behulp van een dubbele peddel voortbewogen. Over het algemeen worden bedoeld kleine boten die hierop lijken, van verschillende soorten materiaal, gemaakt voor de verkoop en die worden gebruikt bij de watersport. Gebruik 'umiaks' voor hierop lijkende Noord-Amerikaanse huidboten die echter groter zijn en aan meer personen ruimte bieden.
Katoenen stof die zwaarder is dan mousseline; nu vaak ongebleekt en geappreteerd, of - vooral in Amerikaanse context - bedrukt met kleine gestileerde motieven; in de 18e en 19e eeuw handbeschilderd of bedrukt en vervaardigd in India.
Decoratief gestileerd bloemenmotief dat voor het eerst werd toegepast in Oudegyptische en Oudgriekse ontwerpen, en later in Romeins, Europees en Amerikaans werk; wordt meestal aangetroffen als decoratie van bouwwerken en meubilair. Het kamperfoeliemotief is symmetrisch en bestaat uit drie of vijf gebogen uitlopers die aan iedere zijde van een langgerekt centraal bloemblad ontspringen; het verschil met een palmet is dat het kamperfoeliemotief meestal dunnere uitlopers heeft.
Te gebruiken voor officieren in de Amerikaanse en Britse marine, in rangorde ondergeschikt aan kapiteins-ter-zee. Gebruik 'bevelvoerend officier' voor hoofdofficieren die het bevel voeren over een militaire eenheid, basis of post.
Wordt gebruikt voor de Amerikaanse versie van de 17e-eeuwse Nederlandse kast of grote wandkast, die rond 1675-1750 door Nederlandse immigranten in het laagland van de Hudson en Delaware werden gemaakt en vanaf de 19e eeuw ook elders. Ze hebben meestal twee deuren met opgelegde panelen en een zware, overhangende kroonlijst met één of meerdere laden eronder. Soms zijn ze decoratief beschilderd met grisaillepanelen en fruit.
Kleine legerpetten met een bijna horizontale klep en een harde bol die aan de voorkant naar beneden afloopt. Waren zeer populair in de Franse en Amerikaanse legers en zijn later overgenomen voor gebruik door burgers.
Wordt gebruikt voor kleine bouwwerken gebouwd op de nok ven een dak, vooral gebruikelijk in Amerikaanse architectuur. Wanneer deze bouwwerken bedoeld zijn als uitkijkpost wordt de benaming 'belvédères' gebruikt; voor koepels of bovenbouwen voorzien van ramen die bedoeld zijn om licht of lucht te geven aan de onderliggende ruimte wordt de benaming 'lantaarn (daktoevoegingen)'gebruikt; voor hemisferische daken wordt de benaming 'helmgewelf' gebruikt.
Ladenkasten of kasten op stoelhoogte die voor het vertonen en opbergen van voorwerpen worden gebruikt en vaak zeer uitvoerig zijn versierd. De benaming wordt vooral gebruikt voor Franse vormen of voor Engelse, Amerikaanse en andere stijlen om naar de Franse invloed op hun stijl te verwijzen.
Populaire benaming voor een bepaald soort Amerikaanse kaptafel uit de 18e eeuw, met laden en hoge poten. De kaptafel had dezelfde vorm als het onderste gedeelte van een hoge ladenkist, waar ze vaak aan werden aangepast.
Wordt gebruikt voor secundaire dakdragende delen, meestal lichte palen of gesnoeide jonge boompjes, die verticaal of in een visgraatpatroon zijn geplaatst boven viga's (primaire balken) in Indiaanse of Spaans-Amerikaanse adobebouw.
Verwijst naar leden van het laagste Huis van het Amerikaanse Congres, het Huis van Afgevaardigden. Zij dienen in termijnen van vier jaar als vertegenwoordigers van vaste districten binnen de staten.
Veel gebruikte benaming voor Amerikaanse schommelstoelen uit het midden van de 19e eeuw met een hoge, gestoffeerde rugleuning en zitting en open armleuningen met beklede, opgevulde armen.
Hout van de boom behorende tot het genus Quercus virginiana, inheems in het zuiden van de Verenigde Staten. Het is een herkenbare groenblijvende soort, met het hardste hout van alle Amerikaanse eiken. Het hout wordt gebruikt voor goederenwagens, schepen en agrarisch gereedschap.
Wordt algemeen gebruikt voor verschillende soorten woningen en rituele gebouwen van Noord-Amerikaanse indianen, meestal met betrekking tot stammen van prairie-indianen. Geen Nederlands equivalent; gebruik een specifiekere term.
Te gebruiken voor kleine zeilboten uit het gebied rond de Amerikaanse Chesapeake Bay, die zijn gemaakt van drie tot vijf boomstammen die met bouten aan elkaar zijn bevestigd en in vorm zijn gesneden.
Historische benaming voor Amerikaanse stoelen met open armleuningen uit de 19e eeuw met een gestoffeerde zitting en rugleuning. De zittingen zijn meestal laag en ondiep en de rugleuningen zijn hoog en hebben vaak een slingerende rand.
Verwijst naar de cultuur van de Maliseet, een inheemse Amerikaanse stam die behoort tot de losse confederatie van oostelijk Amerikaanse indianen die bekend staan als de Wabanaki-alliantie, samen met de Passamaquoddy-, Penobscot-, Micmac- en Abnaki-indianen. De Maliseet wonen hoofdzakelijk in Canada, vooral in New Brunswick, terwijl één groep over de grens woont, in het nabijgelegen Maine.
Noord-Amerikaanse boomsoort die 10 meter hoog kan worden, met witte of roze bloemen in de zomer en kleine appelachtige bessen in de herfst. De soort komt voor in verschillende variëteiten.
Grote sluiers, vaak van zwarte of witte kant, die hoofd en schouders bedekken en soms over een hoge haarkam worden gedragen; worden vooral door Spaanse en Zuid-Amerikaanse vrouwen gedragen.
Marineblauwe gebreide hoofddeksels, door matrozen van de Amerikaanse marine gedragen bij guur weer.
Term voor rechte of taps toelopende vierkante poten, soms met een zuilvoet. Wordt gebruikt aan Amerikaans meubilair uit het midden van de 18e eeuw, vaak met een afgeschuinde binnenrand.
Te gebruiken om werken te beschrijven van het Algonquian-sprekende inheemse Amerikaanse volk dat het kustgebied tussen Niantic Bay en de rivier Connecticut bewoonde.
Verwijst naar de stijl en cultuur van een groep Meso-Amerikaanse indianen die een vrijwel aaneengesloten gebied bewoonden in Zuid-Mexico, Guatemala en Noord-Belize. Circa 1500 v. Chr. begonnen de oude Maya zich in dorpen te vestigen. Ze gebruikten geavanceerde irrigatietechnieken en groeiden zo uit tot effectieve landbouwers. Hun kunst omvatte keramiek, beeldhouwwerken, architectuur, muurschilderingen en boeken. De hedendaagse Maya maken kunst waarin traditionele patronen zijn gecombineerd met Spaanse vormen en stijlen.
Een protestantse denominatie die de nadruk legt op een hechte persoonlijke relatie met God, het belang van de Heilige Geest en een vast geloof in de historische doctrines van het christendom. Het bepleit een eenvoudige vorm van godsdienstoefening op basis van gelijkheid waarbij geestelijken en leken samenwerken, evenals werkzaamheden ten behoeve van armen en minder bedeelden. Het methodisme kwam voort uit de Anglicaanse Kerk en werd in 1739 opgericht door John Wesley. In 1795 werd het een zelfstandige denominatie. De beweging kwam tot bloei toen Wesley en andere evangelische leiders door Engeland en de Amerikaanse koloniën trokken. De belangrijkste doctrine van het methodisme is te vinden in de preken van Wesley, zijn aantekeningen over het Nieuwe Testament en zijn religieuze statuten.
Verwijst naar de cultuur van de Metis, volkeren van gemengde Frans-Canadese of inheems Amerikaanse oorsprong.
Verwijst naar de cultuur van de Micmac, een inheemse Amerikaanse stam die behoort tot de losse confederatie van oostelijk Amerikaanse indianen die bekend staan als de Wabanaki-alliantie, samen met de Passamaquoddy-, Penobscot-, Malecite- en Abnaki-indianen. De Micmac-stam woont in oostelijk Canada.
Verwijst naar Latijns-Amerikaanse votiefbeelden, meestal gegoten in zilver, die als specifieke vorm van volkskunst worden gewaardeerd.
Wordt gebruikt voor de Amerikaanse decoratieve stijl uit de laat-negentiende en begin twintigste eeuw, voornamelijk van toepassing op meubilair. Gebruik 'mission stijl' voor een subtype van de bouwstijl uit de Spaanse Koloniale Opleving.
Wordt gebruikt voor een sub-type van de bouwstijl van de Spaans Koloniale Opleving, gekenmerkt door eenvoud van vorm en ornamentatie. Gebruik @'Mission' voor de Amerikaanse decoratieve kunst uit eind negentiende en begin twintigste eeuw, met name met betrekking tot meubilair.
Verwijst naar een inheems Amerikaanse cultuur en stijl die hebben bestaan vanaf circa 800 n. Chr. tot halverwege de 18de eeuw, toen de laatste vertegenwoordigers van deze cultuur, de Natchez, in aantal afnamen en verspreid raakten. De cultuur heeft met name een overheersende rol gespeeld in het zuidoosten en het midden van de huidige Verenigde Staten, in de riviervalleien van de gebieden die nu behoren tot de staten Mississippi, Alabama, Georgia, Arkansas, Missouri, Kentucky, Illinois, Indiana, Ohio en delen van Wisconsin, Minnesota en de Great Plains. De cultuur was gebaseerd op de agrarische ontwikkeling van de laaggelegen delen langs de rivier, en het land werd bestuurd vanuit theocratische dorpsstaten. Kenmerkend voor de dorpsarchitectuur zijn nederzettingen rond ovale of piramidevormige aardeheuvels, met een centraal ceremonieel plein. De stijl van gedecoreerde gebruiksvoorwerpen en ceremoniële objecten, uitgevoerd in koper, schelpen, steen, klei en veren, wordt gekenmerkt door complexe ontwerpen met menselijke figuren, diermotieven en geometrische vormen.
Grote piramidevormige boom die voornamelijk voorkomt in het oosten van Noord-Amerika op laaggelegen stukken land langs rivieren en vochtige hoger gelegen gebieden. In westelijke richting vindt men ze tot in de Amerikaanse staat Oklahoma en de Canadese provincie Ontario. De bomen hebben clusters van korte en puntige twijgen en bladeren met stekelige lobben.
Te gebruiken om werken te beschrijven van het gelijknamige inheemse Noord-Amerikaanse volk dat in het dal langs de bovenloop van de rivier de James in Virginia leefde. Te onderscheiden van de 'Algonkin', die leven langs de rivier de Ottawa in Noord-Ontario en Quebec, Canada.
Lichte, voor en achter gelijke boten die in de branding opereren, 8 m lang zijn, plaats bieden aan tien roeiers, een midzwaard, een roer en een loggerzeil hebben; zijn in 1934 ontworpen door de Unites States Coast Guard, worden soms als gig gebruikt en zijn genoemd naar Monomoy Island, in Cape Cod, in de Amerikaanse staat Massachusetts.
Verwijst naar de religieuze geloofssystemen van een aantal groepen en sekten die hun geloof baseren op het Book of Mormon en de leer en visionaire ervaringen van Joseph Smith (1805-1844). De grootste van deze sekten is de Church of Jesus Christ of Latter-Day Saints. Mormonen geloven dat Smith in 1822 door de engel Moroni naar goudtabletten werd geleid die in 438 n. Chr. zijn begraven op een heuvel nabij Palmyra in de staat New York. Op deze tabletten stond het Book of Mormon geschreven, dat door Smith werd vertaald. Het Book of Mormon is een verhaal over bepaalde stammen in Israël die vóór de geboorte van Christus naar Amerika migreerden; verder wordt verhaald dat Christus na de wederopstanding in Amerika is verschenen. De authenticiteit van de teksten wordt om uiteenlopende redenen betwist, maar wordt door Mormonen wel erkend. De mormoonse doctrine is ook afgeleid van de King James-versie van de Bijbel, hoewel het mormonisme sterk afwijkt van de christelijke doctrine. Een van de opmerkelijkste verschillen is dat volgens het mormonisme de heilige drie-eenheid bestaat uit drie afzonderlijke wezens. Mormonen geloven dat christelijke kerken afvallig zijn en dat het ware christendom door Smith in ere is hersteld. Volgens het mormonisme kan de spirituele perfectie of goddelijkheid worden gerealiseerd middels een proces van spirituele evolutie en dagelijkse praktische begeleiding. Toetreding tot het koninkrijk van Christus wordt gerealiseerd door het tonen van berouw en het ondergaan van een doopplechtigheid. Mormonen geloven dat er een millennium komt waarin Christus zal heersen vanuit Jeruzalem en Independence in de Amerikaanse staat Missouri. Het mormonisme wordt vaak geassocieerd met onder meer collectief bezit, het schenken van een tiende van het inkomen aan de kerk, polygamie (later in onbruik geraakt), grote gezagsgetrouwheid, sterk kerkelijk activisme en bekeringen.
Zachte laarzen van robbenpels of andere dierenpelsen of huiden in mocassin model, ontwikkeld door de inheemse bevolking van de Noordamerikaanse noordpool- en subarctische gebieden. Ook soortgelijke laarzen die vaak van zware, duurzame katoen zijn gemaakt met een zachte zool en voeringen; overgenomen door andere volkeren.
Schema met kleurbenamingen en -ordening dat is ontwikkeld door de Amerikaanse kunstdocent en schilder Albert H. Munsell, waarbij kleuren worden gedefinieerd door genummerde, gemeten schalen van kleurschakering, waarde en chroma, die corresponderen met de overheersende golflengte, helderheid, en sterkte of zuiverheid. Om de kleuren nauwkeurig vast te stellen, moeten kleurkaarten of andere Munsell-kaarten worden vergeleken met het object.
Bedden die in een kast kunnen worden opgeklapt of gedraaid. Ze zijn genoemd naar de Amerikaanse uitvinder, William L. Murphy.
Sloepen met midzwaard, grootzeil en kluiver, die meestal zo'n 4,9 tot 7,9 m lang zijn. Ze zijn halverwege de 19e eeuw in het gebied rond Muscongus Bay, in de Amerikaanse staat Maine, ontworpen om voor de kust van Maine en Massachusetts op kreeften en andere vis te kunnen vissen; voorlopers van Friendshipsloepen.
Genus met één soort en twee variëteiten van Zuid-Amerikaanse bomen, die worden gewaardeerd om de aromatische hars, het donkerbruine hout en dieprode kernhout.
Verwijst naar de cultuur van een Noord-Amerikaanse indianenstam die op de oostzijde van de Beneden-Mississippi woonde toen Europese kolonisten in de vroege 18de eeuw arriveerden in het gebied. Hun taal behoorde tot het Macro-Algonquian fylum en de Muskogean-familie; ze hadden een landbouwcultuur, verwant aan die van andere Muskogean-stammen. Ze worden vaak beschouwd als de laatste overlevenden van de grote Mississippi-cultuur. Hun voorstellingswereld wordt gekenmerkt door verwijzingen naar zonnedienst en vuur, en naar hun Groene Maïs midzomerfestival. Hun cultuur raakte in verval en het volk raakte verspreid na de komst van Europeanen.
Verwijst naar de stijl in de 19de-eeuwse Europese en Amerikaanse architectuur en decoratieve kunsten die in eerste instantie geïnspireerd werd door de Italiaanse Renaissance en wordt gekenmerkt door pilasters, het landleven, en klassieke motieven. Later bevat het Renaissance stijlen gebaseerd op regionale of nationale variaties zoals de Elizabethaanse en Jacobijnse oplevingen en de Franse renaissance opleving.Periode 1875-1915
Verwijst naar de stijl in de Europese en Amerikaanse architectuur die zich voordeed van de jaren 20 van de 19de eeuw tot aan het einde van de 19de eeuw. De stijl is gebaseerd op de 11de en 12de eeuwse Romaanse kerkarchitectuur en kenmerkt zich door halfronde bogen, kruisgewelven, tongewelven en karig gebruik van naturalistische ornamenten.
Te gebruiken om een manier van bouwen te beschrijven, met name in suburbane nieuwbouwgebieden in de Verenigde Staten, die zich kenmerkt door gebruik van land, toepassing van open ruimten open ruimtes en gebouwen die zijn ingericht op voetgangers, die veel openbare groene ruimte bevat en meer de nadruk legt op grootschalig openbaar vervoer dan op auto’s, en met typische elementen van de traditionele kleine plaatsen in de Verenigde Staten. Populair sinds de jaren 80 van de 20ste eeuw. Gebruik “New Urbanism” voor de Amerikaanse stedenbouwkundige beweging die neo-traditionele ontwerpprincipes toepast.
Catboten die over het algemeen worden gekenmerkt door een diepstekende kiel, een overhangende voor- en achtersteven en gaffelzeilen die niet aan de giek vast zitten; hebben soms een boegspriet en fok en zijn meestal ongeveer 6 tot 7,2 m lang; zijn oorspronkelijk gebouwd in het gebied rond de landpunt bij Newport, in het Amerikaanse Rhode Island.
Te gebruiken om werken te beschrijven van de alonquian sprekende inheemse Amerikaanse bevolking die leefde in Massachusetts, Rhode Island en Connecticut.
Verwijst naar de stijl en cultuur van de Nisqually, een inheems Amerikaans volk dat ooit het gebied langs de rivier de Snoqualmie in het westen en midden van de staat Washington domineerde.
Te gebruiken voor werkschepen die voor en achter gelijk zijn en een lengte van ongeveer 5 tot 6,5 m hebben. Oorspronkelijk hadden ze een kiel met een gat aan beide uiteinden ervan en twee masten, meestal met kleine sprietzeilen; later zijn ze voorzien van excentrisch geplaatste middenzwaarden. Ze zijn ontworpen om door de branding te water gelaten en op het strand gezet te worden en laat in de 19e eeuw ontwikkeld om op kreeft en mosselen te vissen in het gebied rond Martha's Vineyard, in de Amerikaanse staat Massachusetts en aan de kust van Rhode Island.
Noord-Amerikaanse avant-gardestroming op het gebied van de muziek en de film en in mindere mate de schilder- en beeldhouwkunst. Het centrum van deze stroming, die tussen circa 1978 en 1981 heeft bestaan, bevond zich in New York, in de Lower East Side. De muziek wordt gekenmerkt door schrille dissonanten, ongeschoolde muziekbeoefening en een agressieve uitstraling van de uitvoerende kunstenaars. De musici en beeldende kunstenaars verschenen vaak als acteur in hun eigen films, doorgaans fictieve verhalen die met Super 8-geluidsfilm zijn opgenomen.
Hout van de soort Nyssa ogeche, een zeldzame Noord-Amerikaanse boomsoort. Het heeft een fijne textuur met grote poriën en wordt gebruikt voor het maken van houten hamers, meubilair en wijnkisten.
Zeldzame Noord-Amerikaanse boom die eetbare vruchten produceert en tevens een goede honing. Men gebruikt ook het hout van de boom.
Geurige mirreachtige oliehoudende hars die wordt verkregen uit de kleine groenblijvende boom Commiphora opobalsamum, die inheems is in het Midden-Oosten. Wordt gebruikt in parfums en medicijnen. In het Bijbelboek Genesis wordt ernaar verwezen als een genezende balsem. In het oude Griekenland en het Romeinse Rijk werd het beschouwd als een waardevol medicijn en parfum. De term 'ontariopopulierenhars' wordt soms onterecht gebruikt om te verwijzen naar 'canadabalsem', die afkomstig is van een Noord-Amerikaanse boom.
Vroeg Amerikaanse taveernen; ook die in Engeland die maaltijden aanboden voor een vaste prijs.
Verwijst naar de stijl en cultuur van een Noord-Amerikaanse beschaving die heeft bestaan in het Four Corners-gebied, waar de grenzen van de staten Arizona, New Mexico, Colorado en Utah samenkomen. De bloeitijd duurde van de 1ste eeuw tot circa 1300 n. Chr. Tot de afstammelingen van de dragers van deze cultuur behoren waarschijnlijk de huidige Pueblo-indianen in New Mexico en Arizona. De stijl is bekend vanwege verfijnd mand- en aardewerk, stoffen, decoraties, gereedschappen en indrukwekkende bouwkundige prestaties zoals klifwoningen en dorpen of pueblo’s die lijken op flatgebouwen. In sommige classificaties worden de moderne Puebloculturen beschouwd als latere fasen van de Anasazi, hoewel deze cultuur volgens de meeste classificaties eindigt met het verlaten van de klifwoningen rond 1300 n. Chr.
Verwijst naar de cultuur van de Passamaquoddy, Algonkin-sprekende indianen die leven rond de Passamaquoddy-baai, de rivier de St. Croix en het Schoodic-meer, in wat nu de grensstreek van de staten Maine en New Brunswick is. De Passamaquoddy-stam maakte deel uit van de losse confederatie van Oost-Amerikaanse indianen die bekend staat als de Abenaki Alliantie, samen met de Maliseet, Micmac, Abenaki en Penobscot.
Bedden met zes- of achthoekige posten, waarvan men meestal aanneemt dat ze vóór de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog werden gemaakt.
Verwijst naar de stroming onder Amerikaanse pictorialistische fotografen aangevoerd door Alfred Stieglizt in New York in 1902 die als doel had de status van de fotografie als waardevol en verfijnd artistiek medium te bevorderen. De stijl streefde ernaar de status van hoogwaardige fotografische afdruktechnieken te verhogen door gomdruk of platinadruk toe te passen, waarmee hetzelfde effect moest worden gesorteerd als met verf, pastel of andere traditionele media. Hierbij werd de nadruk gelegd op soft focus, compositie en textuur.
Kleine, struikachtige pijnboom die in de Amerikaanse staten Florida en Alabama voorkomt en een hoogte van 5-10 m kan bereiken. Hij groeit uitsluitend op onvruchtbare zandgronden met goede afwatering, waar de concurrentie van groter wordende soorten sterk is beperkt door de zware groeiomstandigheden, zoals in de Florida scrub, een met struikgewas bedekte ecoregio in de Amerikaanse staat Florida.
Noord-Amerikaanse pijnboomsoort die verwant is met de Ponderosa Pine, die wordt aangetroffen in het gebied vanaf het zuidwesten van Oregon in de Verenigde Staten tot het noorden van Baja California in Mexico.
Groenblijvende dennenboom met lange rechte stammen die in verschillende habitats in Noord-Amerika voorkomen in het gebied dat zich uitstrekt van de Canadese provincie Newfoundland tot de provincie Manitoba in het westen en de Amerikaanse staten Virginia, Pennsylvania en West-Virginia in het zuiden.
Wordt gebruikt om de begane grond van theaters aan te duiden, vooral het gedeelte aan de achterzijde. Eerder in een Engelse en historische context dan een moderne Amerikaanse.
Knuppels die werden gebruikt door diverse Noord-Amerikaanse Indianenvolkeren als wapens en ceremoniële objecten. In het gebied van de Grote Meren zijn ze over het algemeen plat en gebogen met een knobbelige kop; in het gebied van de Plains zijn het dunne stokken met een steen aan één van de uiteinden.
Vaas gedragen door twee, drie of vier kleine pootjes. Komt vooral voor in Midden-Amerikaanse archeologie maar ook in de Europese Klokbekercultuur uit het late Neolithicum en de Vroege Bronstijd.
Verwijst naar de stijl in de Europese en Amerikaanse binnenhuisarchitectuur en decoratieve kunsten die was geïnspireerd op de archeologische vondsten in Pompeji en Herculaneum in het midden van de 18de eeuw. De stijl werd met name beïnvloed door de fresco’s van Pompeji en wordt gekenmerkt door nimfen, wijnranken, kandelabers en grotesken in uitgewerkte kaders en patronen in diepe, heldere kleuren.
Amerikaanse sleden met lichte hoekige kasten waar vier passagiers in kunnen zitten; ze werden aan het begin van de 19e eeuw ontwikkeld in Portland, in de staat Maine.
Verwijst in algemene zin naar allerlei kunstvormen die aan het eind van de jaren 70 van de 20ste eeuw tot ontwikkeling kwamen. De naam is bedacht door de Amerikaanse kunstcriticus Robert Pincus Witten. De stijl wordt gekenmerkt door kunst in de vorm van een zuiver intellectuele inspanning, en verwijst terug naar vroege vormen van de minimal art, zonder echter dezelfde esthetische grondbeginselen te hanteren.
Verwijst naar de stroming die zich voornamelijk in het midwesten van Amerika manifesteerde onder architecten, van wie Louis Sullivan en Frank Lloyd Wright de belangrijksten waren, die de neostijlen afwezen en een nieuwe architecturale visie ontwikkelden waarbij de natuurlijke kwaliteiten van een gebied of land in de architectuur tot uitdrukking moesten komen. Bij deze stijl werd veel gebruik gemaakt van langwerpige horizontale indelingen die een natuurlijk geheel vormden met het open Amerikaanse landschap.
Verwijst naar de inheemse Amerikaanse culturen die zich ontwikkelden in Noord-, Zuid- en Centraal-Amerika voor de komst van Christoffel Columbus en andere Europeanen laat in de 15de eeuw n. Chr. De term wordt soms in een nauwere betekenis gebruikt en verwijst dan slechts naar vroege culturen uit Mexico en Centraal- en Zuid-Amerika.
Verwijst in algemene zin naar de periode in Meso-Amerika van circa 2000 tot 250 v. Chr., die wordt gekenmerkt door belangrijke ontwikkelingen in de iconografie en architectuur door tal van gemeenschappen met een eigen karakter. Vaak verwijst de term in specifieke zin naar de vroege prehistorische Meso-Amerikaanse Olmeekse cultuur, met monumentale en verfijnde kunstwerken uitgevoerd in steen, of in de vorm van sieraden of verenkunst.
Instellingen die meestal eerder musea of archieven zijn dan bibliotheken, met daarin papieren en soms tentoonstellingen over een bepaalde Amerikaanse president en zijn regering. In de VS is er een landelijk netwerk van dergelijke bibliotheken. Ze worden beheerd door het Office of Presidential Libraries, dat deel uitmaakt van de National Archives and Records Administration (NARA).
Amerikaanse stoelen uit het einde van de 18e eeuw met ineengestrengelde, opengewerkte spijlen. Ze worden meestal geassocieerd met meubelmakers uit Philadelphia.
Een verouderde benaming die vroeger gebruikt werd voor de architectuur van bepaalde personen die werden beschouwd als buitenstaanders van andere, politiek overheersende culturele groepen; werd voornamelijk gebruikt met betrekking tot bevolkingsgroepen uit het gebied ten zuiden van de Sahara, de eilanden in de Stille Oceaan en de inheemse Noord- en Zuid-Amerikaanse stammen gaat. Gebruik in plaats daarvan andere termen zoals 'inheemse architectuur', of gebruik de meest specifieke benaming voor de cultuur of herkomst die bekend is.
Een verouderde benaming die vroeger gebruikt werd voor kunst van bepaald personen die als buitenstaanders werden beschouwd van andere, politiek overheersende culturele groepen; werd voornamelijk gebruikt met betrekking tot bevolkingsgroepen afkomstig uit het gebied ten zuiden van de Sahara, de eilanden in de Stille Oceaan en de inheemse Noord- en Zuid-Amerikaanse stammen. Gebruik in plaats daarvan de meest specifieke benaming van de cultuur of herkomst die bekend is. Te onderscheiden van 'primitivisme', een term die wordt gebruikt voor artistieke stijlen of stromingen die bedoeld zijn om, vaak op romantische of sentimentele wijze, het uiterlijk na te bootsen van kunstvormen die daarvoor als primitief werden bestempeld en andere kunst, geproduceerd door kunstenaars die buiten de grote kunstmarkten werken.
Amerikaanse advocaten die zijn aangesteld of gekozen door een stad of provincie om tijdens een strafrechtelijke zaak op te treden als een voltijds, officiële verdediger van burgers die zelf de kosten niet kunnen dragen; de kosten zijn dan voor de staat.
Officiële papieren bestaande uit voorbedrukte documenten, uitgereikt aan Amerikaanse zeelieden door ontvangers der douane van 1796 tot 1940 op grond van een wet in de Verenigde Staten, de Act for the Relief and Protection of American Seamen uit 1796.
Verwijst naar de stijl van architectuur die gangbaar was in Zuid-Chiapas in Mexico, Zuid-Guatemala en Honduras, en westelijk El Salvador. De stijl weerspiegelt de klassieke Midden-Amerikaanse grootsheid en de Teotichuacaanse details in keramiek en maakt gebruik van decoratief Midden-Amerikaans groen vulkanisch glas. De stijl onderscheidt zich van de meer gedetailleerde laagland-Maya-stijlen door het ontbreken van stèle-altaren en zuilenrijen, het terughoudende gebruik van bogen op kraagstenen voor ondergrondse tomben, het zeldzame voorkomen van polychroom keramiek, imposante tempelontwerpen met pseudogewelven en structuren die overeenkomen met de cycli van hemellichamen.
Beschrijft een veel voorkomende vorm van decanteerflessen, geproduceerd door Britse, Ierse en Amerikaanse glasmakers, met een lange hals en een enigszins gedrongen tonvormige buik. Geproduceerd vanaf 1772.
Verwijst naar de culturele beweging en de kunst uit de tweede helft van de jaren 60 van de 20ste eeuw. Deze stroming had een internationale reikwijdte, maar floreerde voornamelijk aan de Amerikaanse Westkust. De beweging propageerde onderzoek van het onderbewuste door middel van drugs, zintuiglijke begoocheling, en volledige onderdompeling van de zintuigen in muziek en lichtshows. In de beeldende kunst kenmerkt deze stijl zich door obsessief gedetailleerde afbeeldingen, dubbelzinnige voorstellingen van de ruimte en felle kleuren.
Fysieke ontwikkelingsfase waarin levende wezens voor het eerst in staat zijn om zich sexueel voort te planten; wordt gekenmerkt door de volle ontwikkeling van de voortplantingsorganen en van secundaire seksuele kenmerken. Bij mensen vindt dit meestal tussen het 10e en 15e levensjaar plaats en in Noord-Amerikaans recht wordt dit wettelijk vastgesteld op 14 jaar voor jongens en op 12 jaar voor meisjes.
Een christelijke sekte die in het midden van de 17de eeuw ontstond in Engeland en de Amerikaanse koloniën. Ze bepleiten de directe inwaartse vrees voor God, benadrukken de nabijheid van de leer en leiding van Christus en wijzen naar buiten gekeerde rituelen en geestelijke ambten af. Quakers geloven in een spiritueel doopsel en een spirituele communie. De groep heeft een lange traditie van strijd tegen oorlog en een actieve inzet voor vrede. De quakers vertegenwoordigen de extreem linkse vleugel van de 17de-eeuwse puriteinse beweging en werden vaak vervolgd om hun onconventionele christelijke beleving. Scheidingen in de 18de en 19de eeuw werden tijdens en na de Eerste Wereldoorlog hersteld, toen de afname van het onderlinge wantrouwen samenwerking en hereniging mogelijk maakte. George Fox (1624-91), stichter van het genootschap in Engeland, liet optekenen dat in 1650 'rechter Bennet uit Derby ons als eerste quakers noemde, omdat we oproepen te beven voor het woord van God.' Waarschijnlijk werd de naam ook gebruikt omdat ze tijdens hun samenkomsten daadwerkelijk trilden om hun religieuze beleving te tonen. Hoewel de term oorspronkelijk spottend was bedoeld, wordt de term door de quakers zelf gebruikt en kan deze tegenwoordig zonder schaamte worden gebruikt. Het kerkbestuur bij de quakers is gebaseerd op maandelijkse samenkomsten.
Waardevolle Noord-Amerikaanse productieboom die voorkomt op de vlaktes aan de Atlantische kust en de kust van de Mexicaanse Golf en op laagliggende stukken land langs de Mississippi. De boom kan 24 tot 36 meter hoog worden en vanuit de zuilvormige stam groeien takken onder een kleine hoek omhoog. De kroon is rond en compact. De schors is zilverwit met een rode tint, en de glanzende, fluweelachtige bladeren zijn heldergroen en witachtig aan de onderkant. Gewoonlijk zijn de bladeren 20 centimeter lang. In de herfst worden ze rood. In het Engels noemt men de boom vaak ���cow oak' (���koeieneik'), omdat de eikels door het vee worden gegeten, of ���basket oak', omdat men lokaal manden maakt van strips van het hout. Voorheen dacht men dat het een variëteit was van Q. prinus, maar Q. michauxii is gewoonlijk massiever dan Q. prinus. Men kan er snel achterkomen tot welke soort een boom behoort door naar de habitat te kijken. Als de boom op een heuvelrug groeit, is het waarschijnlijk Q. prinus. Als de boom op natte, lager gelegen stukken land groeit, is het waarschijnlijk Q. michauxii.
Een Noord-Amerikaanse kunstvorm met decoratieve schikkingen van stekels (gewoonlijk van stekelvarkens) en soms met vogelveren.
Latijns-Amerikaanse feesten en ceremonies die worden gehouden op de vijftiende verjaardag van een meisje.
Wordt gebruikt voor ruimten voor bijeenkomsten van bestuurlijke, wetgevende of gerechtelijke organen. Daarnaast wordt de Amerikaanse term 'chambers' ook gebruikt voor de privévertrekken van rechters. Gebruik hiervoor in het Nederlands 'raadkamers'.
Te gebruiken voor 4,5 tot 5 m lange overnaadse boten die in de eerste plaats als roeiboten zijn ontworpen en op de grote westelijke en zuidelijke meren van de Amerikaanse staat Maine werden gebruikt; de boten uit de jaren 70 van de 19e eeuw tot ongeveer 1910 waren aan voor- en achterzijde gelijk; later gebouwde boten hadden een spiegelhek.
Verwijst naar de cultuur van de Rappahannock, een Amerikaanse indianenstam uit Virginia die een gebied bewoont dat het gebied omvat van Northern Neck tussen de rivier de Rappahannock en de rivier de Mattaponi, tot aan Fredericksburg, Virginia, in het noorden.
Te gebruiken voor een algemeen bewustzijn van en loyaliteit aan een bepaald gebied, binnen een land of bovennationaal, dat meestal door een gemeenschappelijke cultuur, achtergrond of interesse wordt gekenmerkt. Gebruik 'regionalistisch' voor de specifieke stroming in de Amerikaanse schilderkunst tijdens de jaren dertig en veertig van de 20e eeuw.
Verwijst naar toevoegingen geplaatst op de altaartafel in een christelijke kerk. Een retabel kan bestaan uit een eenvoudige plank of rand die is aangebracht boven de achterkant van het altaar en die wordt gebruikt als kaarsenhouder. Er kan ook een raamwerk of een andere constructie aan verbonden zijn waarin beschilderde of beeldgesneden panelen zijn gemonteerd, met of zonder een plank voor kaarsen. Een 'reredos' is iets anders; deze verrijst meestal vanaf de grond achter het altaar. Het retabel is kleiner en staat achter op het altaar zelf of op een sokkel achter het altaar. Veel altaren hebben zowel een reredos als een retabel. Gebruik 'retablo's' voor de kleinere Mexicaanse en Spaans-Amerikaanse schilderingen van christelijke heiligen en andere heilige figuren.
Verwijst naar relatief kleine paneelschilderingen met rooms-katholieke religieuze onderwerpen, gemaakt in Mexico, andere Latijns-Amerikaanse landen en de Spaanssprekende delen van de Verenigde Staten vanaf de Spaanse koloniale tijd tot nu. De onderwerpen kunnen heiligen zijn of wonderbaarlijke gebeurtenissen waarbij de opdrachtgevers van de schilderingen hulp krijgen door hemelse tussenkomst van de afgebeelde heilige personages. Ze zijn meestal geschilderd in heldere kleuren, gewoonlijk in olieverf of tempera, op panelen van grenenhout, zink, koper of vertind ijzer. De schilderingen maakten deel uit van huisaltaren of dienden als religieuze dank- of toewijdingsoffers.
Leisteen dat opvalt door de lichtgekleurde strepen of banden die erdoorheen lopen. Het werd hogelijk gewaardeerd als materiaal voor bannerstones en andere oud-Amerikaanse ceremoniële voorwerpen. Wat bouwtoepassingen betreft staat het bekend als minder duurzaam dan andere typen leisteen, aangezien de banden zwakker zijn dan de donkere gebieden eromheen.
Emblemen, symbolen of attributen als onderscheidingsteken van vorstelijke macht of van de staat als diens opvolger. Term in het Engels en Amerikaans breder, ook voor bepaalde andere hoge instanties, rangen of orden, gebruikt.
Amerikaanse benaming die in algemene zin verwijst naar een breed scala van 19de-eeuws aardewerk voor huishoudelijk gebruik dat meestal een vlekkerig bruin glazuur heeft. Het staat niet vast of er enig verband bestaat met het in Engeland geproduceerde Rockingham-aardewerk.
Een gitzwart marmer met onregelmatige witte aders. Het komt voor in Virginia en wordt beschouwd als het meest hoogwaardige Amerikaanse marmer.
Engelse of Noord-Amerikaanse dekens uit de 19e eeuw die zijn versierd met een circulair motiefje in elke hoek waarvan de betekenis niet bekend is. Geen Nederlands equivalent.
Een fijn, roze marmer, geschikt voor beeldhouwwerk, dat in een aantal variaties wordt gevonden. Tennessee-marmers zijn over het algemeen harder en compacter dan andere Amerikaanse marmers, waardoor ze geschikter zijn voor gebruik buitenshuis, maar waardoor ze ook moeilijker kunnen worden bewerkt en gepolijst.
Verwijst naar de stijl in de 18de en 19de eeuwse Europese en Amerikaanse architectuur en meubelkunst waarbij grof gehakte houtblokken of delen van bomen in de ontwerpen of decoratie worden nagebootst. De stijl is vooral zichtbaar in het 18de eeuwse Engelse tuinmeubilair en in weelderige openluchtconstructies zoals hermitages en grotbouwwerken.
Fijn geweven dekens in Spaans-Amerikaanse stijl, vaak met ingewikkelde patronen, die zo zijn geweven dat ze langer zijn dan breed en die om de schouders gewikkeld worden gedragen.
Deze boomsoort groeit op de zandgronden in het oosten van Noord-Amerika, in het gebied dat zich uitstrekt van Maine, Ontario en Iowa in het noorden tot Texas en Florida in het zuiden. Gewoonlijk zijn het kleine bomen of struiken, maar soms worden ze wel 20 meter hoog. Deze soort heeft een gerimpelde schors, heldergroene twijgen en kleine trosjes gele bloemen. De vrucht is een donkerblauwe bes. De boom gebruikt men om timmerhout te maken. Uit de schors van de wortel wint men etherische olie die men gebruikt voor parfums, limonade en thee. De bladeren en twijgen worden gegeten door witstaartherten, bosmarmotten, moeraskonijnen en Amerikaanse zwarte beren. De vruchten worden door veel vogels gegeten.
Genus van Zuid-Amerikaanse bomen. Van de meeste soorten kan hardhout worden gemaakt.
Boomsoort die inheems is in subtropische streken in Argentinië, Paraguay en Bolivia. Men waardeert de boom om zijn harde, duurzame hout. De tannine die men uit de boom wint, is het belangrijkste plantaardige looimiddel in de Amerikaanse leerindustrie.
Te gebruiken voor smalle, over het algemeen rechthoekige stroken textiel, bij de schouder gedragen op militaire uniformen en voorzien van rangonderscheidingstekens. Gebruik ‘schouderlappen‘ voor ruwweg driehoekige lappen textiel op de schouders van dienstuniformen van Amerikaanse officieren, die naar binnen doorlopen bij de zoom van de mouw en met een knoop zijn bevestigd bij de kraag.
Amerikaans filmgenre dat zich kenmerkt door een komische strijd tussen de seksen, waarin de held en de heldin verwikkeld raken in romantische bezigheden of hun huwelijk proberen te redden in een snelle opeenvolging van onwaarschijnlijke gebeurtenissen en omringd door excentrieke personages. De dialogen zijn over het algemeen snel en gevat en aan het eind zegeviert de romantische liefde. De hoogtijdagen van de screwball comedy duurden van het midden van de jaren 30 tot en met de jaren 40 van de 20ste eeuw.
Algemene benaming voor een van de diverse Australaziatische en Amerikaanse bomen, overwegend pijnbomen.
Een voornamelijk in interieurontwerp gehanteerde stijl die wordt gekenmerkt door Europees of Amerikaans antiek of replica's van antiek die sporen vertonen van slijtage en ouderdom, zoals afgebladderde verflagen en gescheurde en verbleekte of gedempte stoffen. De stijl ontstond in Groot-Brittannië. De term werd in de jaren tachtig van de 20ste eeuw bedacht door het tijdschrift 'World of Interiors' en is inmiddels een geregistreerd handelsmerk van een Amerikaans bedrijf.
Genus van drie Noord-Amerikaanse vogelsoorten uit de familie van de lijsters. De vogels zijn blauw of blauw met een rode borst. Vrouwtjes hebben minder opvallende kleuren, maar de kleurenpatronen zijn vergelijkbaar.
Amerikaans papiergeld dat tussen 1878 en 1963 in verschillende coupures werd uitgegeven, variërend van $1 tot $1000. Het was gelijk aan zilver en hiervoor inwisselbaar tegen de officieel vastgestelde koers. Het werd daarna vervangen door de Federal Reserve notes.
Verwijst naar de cultuur van de Sioux, een indiaans volk (of confederatie van volken) dat op de Noord-Amerikaanse prairie woont en behoort tot de Sioux-taalgroep. Sioux is een afkorting van Nadouessioux, een naam die oorspronkelijk door de Ojibwa werd gebruikt om zichzelf aan te duiden; het woord Dakota betekent ‘bondgenoten’. Er bestonden drie hoofddivisies van de Sioux: Santee, Yankton en Teton, die zichzelf respectievelijk Dakota, Nakota en Lakota noemden.
Hout van de soort Quercus virginiana, die inheems is in het zuidoostelijke kustgebied van de Verenigde Staten tot in Mexico en Cuba. Het is de hardste soort van alle Amerikaanse eiken. Het wordt gebruikt voor de bouw van schepen, wagons en landbouwwerktuigen. In de scheepsbouw werd het hout het meest gebruikt vanwege zijn weerstand tegen zout water en omdat het niet snel ging rotten. Het werd in de jaren negentig van de 18e eeuw gebruikt voor de bouw van het beroemde zeilschip USS Constitution, dat de bijnaam Old Ironsides had.
Verwijst naar de stijl en periode die loopt van de vroege 16de tot de vroege 19de eeuw in de door de Spanjaarden gekoloniseerde gebieden, in het bijzonder op de beide Amerikaanse continenten. De stijl is vooral zichtbaar in de schilderkunst, beeldhouwkunst en in kerkelijke en militaire architectuur. De stijl toont de smaak van de aristocratische grootgrondbezitters en van de kerk en imiteert in feite de gangbare stijlen uit Spanje, de Nederlanden, Italië en Frankrijk. Soms zijn er in beperkte mate invloeden uit lokale tradities en ontwerpen gebruikt.
Orde van ongeveer 400 soorten in 6 families, waaronder die van de glansvogels, baardkoekoeken, Amerikaanse baardvogels, honingspeurders en toekans. De vogels leven in bossen, maken nesten in holen en eten insecten en vruchten. Ze kunnen hun buitenste tenen naar achteren laten wijzen. Sommige soorten zijn gespecialiseerd in klimmen en een aantal soorten zijn broedparasieten.
Kleine tot middelgrote figuren bestaande uit een gesneden of gegoten buste of half-figuur, die op een kooiconstructie is bevestigd. Deze kooi kan een hoepelrok lijken of eenvoudiger worden uitgevoerd. De kooi is meestal gemaakt van hout of metaal. De figuren zijn ontworpen om kleding te dragen, met lange rokken die de kooi. Veel staakbeelden zijn religieuze beelden, die de Maagd Maria, engelen, of heiligen, met inbegrip van maar niet beperkt tot dergelijke figurenin de Latijns-Amerikaanse traditie van "santos." Een ander gebruik van staakbeelden was als 'mannequins, om jurken in miniatuur weer te geven, zodat de klant een model uit kon kiezen.
Lichte zwaarden die worden gedragen door Europese en Amerikaanse militaire officieren als onderdeel van het staatsieuniform, sinds het begin van de 18e eeuw.
Bolvormige of kegelvormige massieve kogels die geen aandrijflading of explosief bevatten en die worden afgevuurd met draagbare wapens. Vóór 1890 betekende het Amerikaanse woord 'balls' hetzelfde als het Nederlandse woord 'kogels'. Tegenwoordig is de betekenis specifieker en heeft het slechts betrekking op langwerpige projectielen voor draagbare vuurwapens en mitrailleurs. Gebruik dus de term 'kogels' voor dergelijke objecten van vóór 1890.
Instellingen voor hoger onderwijs die financieel worden gesteund door een Amerikaanse staat of de nationale regering van bepaalde andere landen. Geen Nederlands equivalent.
Een van de holle, scherpe uitsteeksels van een stekelvarken, mierenegel of egel. Gebruikt in inheems Amerikaans decoratief borduurwerk en voor andere decoratieve doeleinden.
Verwijst naar het begrip dat Vincent J. Scully in 1949 introduceerde om de stijl aan te duiden van de Amerikaanse vakwerkarchitectuur van woningen in het midden van de 19de eeuw, en om aan te sluiten op de wens om structuren tot uitdrukking te brengen in organische houten geraamten die aan de buitenzijde overduidelijk zichtbaar zijn. De stijl weerspiegelt Europese tradities die zijn gebaseerd op laatgotische woningbouwarchitectuur in vakwerkstijl van Engeland, Frankrijk en Duitsland, op Zwitserse chaletstijlen en op Scandinavische en Slavische lokale bouwontwerpen.
Militaire dolken met een tweesnijdende kling om mee te steken en een scherpe punt, bedoeld voor man-tot-mangevechten; Amerikaanse modellen zijn voorzien van een paar koperen knoppen bedoeld voor vuistgevechten; 20e eeuws.
Noord-Amerikaanse pijnboomsoort die inheems is in het gebied van de Northwest Territories tot aan Nova Scotia in Canada en van Minnesota tot aan Maine en Indiana in de Verenigde Staten. In het uiterste westen van het verspreidingsgebied vindt al snel hybridevorming plaats met de nauw verwante Pina contorta.
Spaanse en Zuid-Amerikaanse zilveren munten ter grootte van een dollar met een waarde van acht realen en aangemunt tussen ¦1500 en 1900; ze werden voornamelijk voor de handel gebruikt. Gebruik ' peso's' voor munten die over het algemeen in Spaanssprekende landen worden gebruikt.
Noord-Amerikaanse soort sier- en productieboom, meestal zo'n 18 meter hoog. Op minder vruchtbare bodems kan de soort kleiner en struikachtig zijn. De gladde, glanzende, niet-afbladderende buitenste schors is roodbruin op jongere stammen en bijna zwart op oudere stammen en diep gegroefd in onregelmatige lagen. De takjes en de binnenste schors hebben de geur en smaak van wintergroene planten. Het harde hout met de dichte nerfstructuur is vergelijkbaar met dat van de gele berk, maar is massiever en dieper van kleur. De suikerberk is een bron van berkenolie en was vroeger een vervanger van wintergroenolie. Van het sap wordt berkenbier gemaakt.
Dennenboom die inheems is in de bergen van de Amerikaanse staten Oregon en Californië en de Mexicaanse staat Baja California. De reuzenden kan 40 tot 60 meter hoog worden en is daarmee een van de grootste dennensoorten. De soort speelt een belangrijke rol in de mythe van de Achomawi-indianen over het ontstaan van de mens. Volgens die mythe liet de schepper een zaadje van de boom vallen om een van de eerste mensen te maken.
Verwijst naar de trend in de Amerikaanse binnenhuisarchitectuur van de late jaren 60 van de 20ste eeuw. De term is afkomstig van het tijdschrift Progressive Architecture. De stijl kenmerkt zich door de grote, overdreven ontwerpelementen en het gebruik van transparante, reflecterende of synthetische materialen, vaak gecombineerd om tromp-l'oeil-effecten te bewerkstelligen. In de jaren 70 van de 20ste eeuw werd de term breder en vielen hieronder ook bepaalde trends in de postmoderne architectuur.
Verwijst naar de internationale intellectuele stroming die zich eerst voordeed in de literatuur aan het einde van de 19de eeuw en zich vervolgens verspreidde naar de schilderkunst en het theater. De stroming was van invloed op de Europese en Amerikaanse literatuur van de 20ste eeuw. De stroming beïnvloedde ook latere bewegingen zoals het surrealisme, en kenmerkt zich door een complexe synthese van psychologie, mystiek, occultisme en linguïstiek die wordt gebruikt om de traditionele relatie tussen weergave en betekenis op de proef te stellen.
Kunstbeweging uit het begin van de 20ste eeuw, met als leidende figuren de Amerikaanse schilders Morgan Russell en Stanton Macdonald-Wright. De stijl onderscheidt zich door een nadruk op een abstracte, ritmische kleurenrangschikking en vage vormen.
Te gebruiken voor Franse schilderkunst die lijkt op Amerikaanse Action Painting, met inbegrip van die uit het eind van de veertiger jaren die soms abstraction lyrique wordt genoemd. Gebruik de term 'lyrische abstractie' voor het abstract expressionisme dat is voortgezet tot de jaren zestig en zeventig (bv. Guston en Frankenthaler).
Grote kasten die meestal zeven of meer laden hebben en door een kroonlijst in twee secties zijn verdeeld, waarbij het onderste gedeelte op verhoogde poten staat. Gebruik 'hoge ladenkasten' voor soortgelijke (minder specifieke) Amerikaanse meubels.
Architectonische elementen van sommige Midden-Amerikaanse gebouwen, bestaande uit een horizontaal, rechthoekig paneel (tablero) dat uitkraagt over een omhoog hellende muur (talud). Wordt vaak herhaald op trapvormige piramides die ongeveer na 300 v.C zijn gebouwd.
Wordt gebruikt voor relatief smalle schuingezette banden metselwerk die vanaf 800 v.C. soms worden gevonden op muren van Midden-Amerikaanse bouwwerken. Na ongeveer 300 v.C. zijn ze vaak onderdeel van het architectonische element talud-tablero.
Wordt gebruikt voor Amerikaanse bureaus met een rechtopstaande deksel van riet of latten die de rij laden en vakjes bedekt. Ze verschillen van de Engelse 'tambourschrijftafels' die een variatie op het cilinderbureau zijn met een tambourdeksel in plaats van een massieve, gebogen cilinder. Ze zijn ook anders dan '@rolltop desks' die worden gesloten met een flexibele, bolvormige deksel die houten, horizontale latten heeft.
Wordt gebruikt voor Engelse bureaus die een variatie op het cilinderbureau zijn, met een tambourdeksel in plaats van een gebogen cilinder. Ze verschillen van het Amerikaanse 'tambourbureau' dat een rechtopstaande deksel van riet of latten heeft waarachter de laden en de vakjes zitten.
Veel gebruikt oplosmiddel of verdunner voor een drogende olie (zoals lijnolie). Wordt gedistilleerd uit de hars van bepaalde boomsoorten, zoals de Europese lariks, zilverspar en een Amerikaanse den.
Verwijst naar een Amerikaanse variant van art nouveau, vernoemd naar de verlichtingsarmaturen en interieurontwerpen van Louis Comfort Tiffany die waren voorzien van mozaïeken van opaal glas en waren gebaseerd op natuurlijke vormen.
Een stijl die doet denken aan de culturen van de eilanden in de Grote Oceaan. De populariteit van de stijl na de Tweede Wereldoorlog is vaak toegeschreven aan terugkerende Amerikaanse soldaten die in de oorlogstijd hadden kennisgemaakt met de authentieke Oceanische cultuur. De term wordt op verschillende manieren gebruikt om architectuur, interieurontwerp, beeldhouwkunst en industriële vormgeving te beschrijven. De stijl bereikte zijn hoogtepunt in de jaren vijftig van de 20ste eeuw en leefde weer op als een rage aan het begin van de 21ste eeuw. Gebruik 'hei-tiki' voor de kleine greenstone houtsnijwerken van de Maori-cultuur. Gebruik 'ki'i' voor authentieke vrijstaande Oceanische godenbeelden.
Kleine bijlen, bestaande uit een korte houten steel en een kop, oorspronkelijk van steen en later van metalen als ijzer en staal, met een kling die meestal smal is in verhouding tot de lengte ervan; gebruikt door Amerikaanse Indianen voor het toedienen van slagen en om mee te gooien. Soms ook als werktuig gebruikt en soms gecombineerd met een tabakspijp waarbij de kom zich op de achterkant van het blad bevindt.
Verwijst naar de stroming in de late 19de eeuw en de vroege 20ste eeuw die werd vertegenwoordigd door Britse en Amerikaanse kunstenaars als George Inness, James McNeill Whistler en Dwight Tryon. De stroming gaf vorm aan een schilderstijl die leek op het impressionisme en die werd gekenmerkt door zacht, diffuus licht, gedempte tinten en objecten met vage, nevelige contouren; de stroming dwaalde af van het impressionisme en ging symbolistische trekken vertonen, zoals het gebruik van neutrale paletten, uitdrukkingen van beschouwende aard en een subjectieve stijl waarin het creëren van een sfeer of stemming centraal stond.
Wollen dekens die Amerikaanse kolonisten ruilden met de Indianen voor bont of andere produkten. Geen Nederlands equivalent
Verwijst in algemene zin naar leraren die instructie aan leerlingen geven buiten een normale klassituatie. Omvat privétutors die specifiek worden ingehuurd om leerlingen te helpen zich voor te bereiden op examens. Op sommige Amerikaanse universiteiten: leraren die in rang onder de docenten vallen, meestal ingehuurd voor een of enkele jaren. Op Britse en Ierse universiteiten: studenten die bijna afgestudeerd zijn of leden van het onderwijzend personeel die tot taak hebben een jongere student te begeleiden.
Iepensoort die inheems is in het noordoosten van de Verenigde Staten en lijkt op de Amerikaanse iep, maar die nauwer verwant is aan de ruwe iep die in Europa en Azië voorkomt, een boom met een soortgelijke bloemstructuur. In de binnenbast zit een lijmachtige substantie. Deze weekte men vroeger in water als middel tegen keelaandoeningen, men maakte er een poeder van voor kompressen, en kauwde erop om de dorst te lessen.
Langzaam groeiende iep die inheems is in Noord-Amerika, van de Canadese provincies Ontario en Quebec tot de Amerikaanse staten Tennessee, Kansas en Minnesota. De bomen hebben hard en zwaar hout dat men voor diverse producten gebruikt. Op de twijgen ontwikkelen zich vaak kurkachtige ribbels.
Open, inheemse huidboten uit het Noord-Amerikaanse poolgebied, geschikt voor meer dan één persoon, die worden gebruikt om goederen en passagiers te vervoeren; gebruik 'kajaks' voor de hierop lijkende, doch kleinere met huiden bedekte eenpersoonsboten.
Een serpentijn uit de Italiaanse Rivièra, tussen La Spezia en Genua. Er zijn twee varianten: de ene is purperachtig of zwart gevlekt en donkerrood met enkele groene kiezels of aders, de andere is groen met veel witte aders. Het is moeilijk te bewerken, maar glanst wel snel. Het lijkt op sommige soorten gevlekt marmer uit de Amerikaanse staat Tennessee.
Wordt specifiek gebruikt voor borden met regulerende, waarschuwende en informatie biedende tekens, ontworpen door het Amerikaanse Department of Transportation, zoals een teken voor een verboden activiteit binnen een rode ring, doorkruist met een rode streep.
Leden van een Peruaanse viervoetersoort met een vacht van lange, dunne wol. Met de lama is de alpaca klaarblijkelijk enkele duizenden jaren geleden gedomesticeerd door de indianen in het Zuid-Amerikaanse Andesgebergte. Alpaca's zijn aanmerkelijk kleiner dan lama's en worden in tegenstelling tot lama's niet als lastdieren gebruikt maar alleen gehouden om hun wol.
Wordt gebruikt voor de belangrijkste dakbalken in de Indiaanse en Spaans-Amerikaanse adobebouw. Meestal zijn het ruw gehouwen blokken sparre- of dennehout en vaak steken ze uit buiten het oppervlak van de buitenmuur.
Algemene term voor verschillende soorten uit de familie van de Canidae, met name voor die van het genus Vulpes, zoals de rode of gewone vos (V. vulpes), die zowel in de Oude als de Nieuwe Wereld voorkomt. Een aantal andere vossensoorten behoren tot andere genera dan Vulpes, zoals de Noord-Amerikaanse grijze vos, de poolvos, de grootoorvos en de krabetende vos. Vossen lijken op kleine honden. Ze hebben een spitse snuit, grote oren en een dikke, ruige staart.
Studies zoals taal, filosofie, geschiedenis, literatuur en abstracte wetenschappen, die worden verondersteld voornamelijk algemene kennis te verschaffen en het algemene intellectuele vermogen zoals rede en inzicht te ontwikkelen. Amerikaans begrip, waarvoor geen Nederlands equivalent is.
Verwijst naar de Meso-Amerikaanse periode van circa 900 tot 1200 n. Chr. die vooral werd gekenmerkt door de herinvoering van de rondsculptuur (met grote afgodsbeelden en decoratieve motieven, zoals de zonneschijf met driehoekige stralen) als dominante vorm, en door de afname van het gebruik van ingesneden inscripties. Het aardewerk uit deze periode bestaat voornamelijk uit komforen, wierookvaten met lange stelen, tabakspijpen, Coyotlatelco-aardewerk met gestileerde rode dessins op een crèmekleurige achtergrond en Mazapán-aardewerk met parallelle rechte of golvende rode lijnen. Kenmerkend voor het aardewerk is ook het paarsgrijze glazuur dat bekend staat als Plumbate. De keramische beeldjes uit deze periode werden gemaakt met mallen en werden na het bakken beschilderd. Deze beeldjes stellen vrouwelijke figuren, mannelijke strijders en godheden voor.
Hout van de boom behorende tot het genus Juglans, variërend in kleur van grijsbruin tot paarsbruin. Het wordt gebruikt voor het maken van kabinetten, fineer, fusten en laden van vuurwapens. Gebruik de term 'Engels notenhout' voor de soort Juglans regia, en de term 'Amerikaans notenhout' voor de soort Juglans nigra.
Te gebruiken om werken te beschrijven van de Algonkin sprekende, Indiaanse stam die leefde in de Amerikaanse staten Rhode Island en Massachusetts.
Geregen kralen gemaakt van schelpen die de Noord- Amerikaanse Indianen als geld gebruikten.
Literair en mondeling genre dat met name het leven in de 19e eeuw aan de Noord-Amerikaanse kolonisatiegrens behandelt.
Grote dennenboom die inheems is in het oosten van Noord-Amerika, in het gebied dat zich uitstrekt van de Canadese provincie Newfoundland tot de provincie Manitoba en de Amerikaanse staat Minnesota in het westen en de staat Georgia in het zuiden (langs de Appalachen).
Bleek en zacht hout van een van de vele soorten Noord-Amerikaanse pijnbomen. De meeste zijn inheems in de oostelijke en centrale delen van het continent.
Veel voorkomende Amerikaanse benaming voor schommelbanken uit het midden van de 19e eeuw, met afneembare hekjes over tweederde van de lengte, zodat de moeder naast de baby op de bank kon zitten zonder dat het kind van de bank rolde.
Verwijst naar een mechanisme voor het effectief benutten van windenergie; verwijst meestal ook naar het gebouw waarin het mechanisme is ondergebracht of de structuur die het mechanisme draagt. Kenmerkend voor het mechanisme is de roterende as waarop wieken zijn aangebracht, al dan niet in een hoek, waarbij de windkracht de wieken tot draaien brengt om aldus energie op te wekken. Van oudsher stonden windmolens meestal in vlakke gebieden en dienden ze voor het malen van graan, het pompen van water of het opwekken van elektriciteit. De oudere, meest karakteristieke vormen zoals die in Europa voorkomen, bestaan uit een kegelvormig molengebouw met woongedeelte met daarop een kap die vier wieken draagt. De moderne Amerikaanse vorm bestaat uit een schijf met wieken op een raamwerk van onderslagen, en wordt meestal gebruikt om een pomp of zaag aan te drijven.
Soort middelgroot, algemeen voorkomend Amerikaans hert met een enorm verspreidingsgebied, vanaf de Poolcirkel in het westen van Canada tot in Peru en Bolivia, 18 graden ten zuiden van de evenaar. De naam witstaarthert is ontleend aan de lange witte haren op de onderzijde van de staart en het achterdeel, die goed zichtbaar zijn als het dier vlucht. Het witstaarthert bestond reeds voor de IJstijd en is daarmee de oudste nog bestaande hertensoort. De soort werd pas talrijk na de laatste ijsvorming, toen de inheemse IJstijdfauna van Noord- en Zuid-Amerika uitstierf, waardoor concurrerende en belagende diersoorten wegvielen. De hoge rensnelheid, het uitzonderlijk goed vermogen om zich te verbergen en de geruisloze manier van voortbewegen geven aan dat het dier in Amerika tijdens de IJstijd zwaar te lijden had van predatoren. Hoewel het witstaarthert van Noord- en Zuid-Amerika momenteel als één soort (met diverse ondersoorten) wordt geclassificeerd, duidt genetisch onderzoek erop dat deze herten verder van elkaar staan dan het witstaart- en zwartstaarthert in Noord-Amerika. De kans is dan ook groot dat de classificatie in de toekomst nog zal veranderen.
Middelgrote boom met een brede, afgeronde kroon, inheems in het gebied dat zich uitstrekt van Spanje en Marokko tot Midden-Europa en Centraal-Azië. De boom is op grote schaal geplant in de Verenigde Staten en andere gebieden. Witte abelen werden in 1748 geïntroduceerd in Noord-Amerika en komen nu voor in 43 aangrenzende Amerikaanse staten. In sommige gebieden beschouwt men ze als een onkruid of een invasieve soort.
Hout van de Chamaecyparis thyoides boom, komt voor langs de Amerikaans-Atlantische kustvlakte van Virginia tot Texas. Hout is roodbruin, geurig en gebruikt voor dakspanen mijndakconstructie, palen en andere ondersteunende structuren.
Catboten die zich van de 'Cape Cod catboten' onderscheiden door hun smallere romp, hogere vrijboord en opvouwbaar sprietzeiltuig; zijn in 1870 oorspronkelijk ontworpen om naar kreeft en vis te vissen onder de specifieke omstandigheden voor de kust van Woods Hole, in de Amerikaanse staat Massachusetts; werden later gebruikt voor wedstrijdzeilen.
Personen die zeilen maken, vermaken of repareren. In het bijzonder, aan boord van een schip, een zeeman (in de Amerikaanse marine een hogere onderofficier) die verantwoordelijk is voor alle zeilen en dekzeilen en deze onderhoudt.
Wapenhelmen met een halfronde of puntige kroon, verschuifbare neusdekking of een vizier met tralies, en als lange halsbeschermer een enkele onbuigzame plaat of verscheidene overlappende platen, vergelijkbaar met de staart van een kreeft; ze werden gedragen door de Europese en Noord-Amerikaanse cavalerie aan het eind van de 16e en 17e eeuw.
Over het algemeen een gestileerd zonmotief dat de zonnestralen toont die vanuit de zon schieten of die de zon omringen. Vooral in Amerika verwijst dit motief naar een lunet met geconventionaliseerde zonnestralen, zoals deze gewoonlijk worden aangetroffen op 18de-eeuws Amerikaans meubilair. In Britse heraldiek verwijst dit motief naar een embleem van zonnestralen die tevoorschijn komen vanachter een wolk; dit motief werd gebruikt als badge door de Engelse koningen Edward III en Richard II.