Associaties voor Hadra

Toegevoegd op: 16-8-2017

Te gebruiken voor de centrale projecties, of waterlijsten met afbeeldingen van godheden in de Noord-Indiase nāgara's, of heiligdommen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de aardewerkstijl uit de hellenistische periode in Egypte, in de 3de eeuw v. Chr., genoemd naar de begraafplaats in Hadra bij Alexandrië, waar veel vaatwerk in deze stijl is aangetroffen. De stijl wordt gekenmerkt door urnen die zijn bedekt met witte slip en versierd met uiteenlopende bloemen- en dierendessins in polychrome verf.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar werken die zijn vervaardigd door de gelijknamige Afrikaanse etnische groep, die langs de oostkust van Afrika, in Kenia, Tanzania en de Comoren leeft. Deze groep is oorspronkelijk afkomstig uit Jemen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Een hindoeïstisch feest waarin de geboorte van Ganesha, de god met de olifantenkop, wordt gevierd. Dit feest, dat zeven tot tien dagen duurt, bereikt op de vierde dag van de maanmaand Bhadra (augustus-september) zijn hoogtepunt. Het is met name populair in de Indiase deelstaat Maharashtra. Aanbidders brengen gereedschappen en dergelijke naar Ganesha, de god van wijsheid en voorspoed, om deze te laten zegenen. Tijdens het feest zijn talrijke standbeelden en afbeeldingen van Ganesha te zien, met als hoogtepunt een spectaculaire optocht, de Ganesha Visarjana. Op deze dag mogen de aanbidders niet naar de maan kijken, omdat de maan Ganesha heeft uitgelachen toen die van zijn rijdier, een rat, viel.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Architectuurstijl die verwijst naar de tempeltypen van Noord-India welke vanaf de 6de eeuw tot ontwikkeling kwamen; de letterlijke betekenis van het woord is 'behorend bij de stad', hetgeen mogelijk verwijst naar de oorsprong van de vorm. Kenmerkend voor een vroege versie van deze stijl waren de hoekprojecties (bhadra) die als hoofdnis van de kubusvormige cella uitkraagden; de nissen bevatten doorgaans afbeeldingen van de in het heiligdom vereerde godheid. De projecties liepen langs de kromlijnige toren omhoog tot aan het hoogste altaar (uttaravedi), dat werd bekroond met een amalaka; tijdens de wijding werd een fioel, gesneden in de vorm van lustervaas, soms met bladerwerk, boven op de amalaka geplaatst. Nissen met wakende godheden (dikpala's) werden op de hoeken geplaatst en extra hoekprojecties werden toegevoegd. Uit deze basisstijl hebben zich diverse regionale vormen ontwikkeld, de zogeheten latina, zo genoemd vanwege de verticale 'klimplanten' of latas. Vanaf de 11de eeuw groeide de populariteit van vormen met meerdere spitsen.