Associaties voor Koma

Toegevoegd op: 16-8-2017

Te gebruiken om werken te beschrijven van de gelijknamige Afrikaanse etnische groep die leeft in Nigeria en Kameroen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Zwartfigurige bekers, genoemd naar het belangrijkste onderwerp van de versiering die erop is aangebracht, te weten dansers (komasten). Komastbekers hebben een smalle, uitspringende lip, een diepe kom en een korte, uitlopende of kegelvormige voet. De komastbeker was een van de overheersende vormen in de zwartfigurige stijl tot circa 540 v. Chr.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Te gebruiken om werken te beschrijven van de gelijknamige Afrikaanse etnische groep die leeft in het gebied rond de rivier de Ubangi.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Halfronde of kielvormige bogen in buitenmuren van Russische kerken. De term gebruikt men ook voor ronde voorgevels in de Engelse architectuur.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Voornamelijk Spaanse afbeeldingen met voornamelijk stillevens, hoewel ze vaak een deel van de keuken of en een eettafereel uitbeelden. De term werd tot ongeveer 1650 vooral in Spanje gebruikt. Deze genrestukken waren soms gesitueerd in de ruwe openbare eetgelegenheden waarnaar ze zijn genoemd. Door deze associatie werd de term echter ook gebruikt voor een grote verscheidenheid aan genrestukken met afbeeldingen van personages van lage komaf, vaak met eten en drinken. Al in de jaren 90 van de 16de eeuw werden Vlaamse en Italiaanse keuken- en markttaferelen in Spaanse boedelbeschrijvingen 'bodegónes' genoemd. Deze schilderijen werden nagemaakt door Spaanse kunstenaars. Bodegónes, zoals die van Diego Velázquez, werden destijds gezien als onbelangrijk en zelfs onfatsoenlijk. Ze waren meestal monochromatisch om reliëf en volume te benadrukken. Als gevolg van de stillevenelementen van bodegónes werd de term later meer en meer gebruikt voor stillevens in het algemeen. Tot het midden van de 17de eeuw werden Spaanse stillevens, net als de Nederlandse tegenhangers, genoemd naar de specifieke afbeelding.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar Japanse ceremoniële dansen in combinatie met muziek bij shintoïstische, boeddhistische en keizerlijke hofrituelen en feesten. De dans en muziek werden al vroeg vanuit China, Korea, India en Zuidoost-Azië in Japan geïntroduceerd. Tijdens de 9de eeuw werden deze dans- en muziekvormen door de Japanse keizers gestandaardiseerd. De dansen bestaan uit gestileerde bewegingen op de maat van een trommel, terwijl de algehele choreografie op eenvoudige geometrische patronen is gebaseerd. De maskers die door de dansers worden gedragen, vormen een belangrijk element bij bugaku. Er zijn twee basisdansvormen met begeleiding van specifieke muziek: saho no mai ('dansen van de linkerzijde'), begeleid door togaku (hoofdzakelijk gebaseerd op Chinese muziek); en uho samai no mai ('dansen van de rechterzijde'), begeleid door komagaku (muziek die oorspronkelijk uit Korea komt). De rijk geborduurde kostuums van de saho no mai-dansers zijn meestal rood, terwijl de kostuums van uho samai no mai-dansers doorgaans groen of blauw zijn. Een bugaku-programma begint meestal met een selectie die wordt uitgevoerd door de hoofddansers van beide vormen, waarna beurtelings dansen uit beide repertoires worden uitgevoerd. Als er uitsluitend muziek wordt uitgevoerd, gebruikt men de term 'gagaku'.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Cultuur en stijl van de Elymianen, oude bewoners van het uiterste westen van Sicilië die volgens klassieke schrijvers van Trojaanse komaf waren. Hun voornaamste centra waren bij Segesta en bij Eryx (Erice). Ze zijn in de Vroege IJzertijd (ca. 1000 tot ca. 500 v.Chr.) archeologisch gezien niet te onderscheiden van hun buren, de Sicani. Ze werden sterk beïnvloed door de stijl van Griekse kolonisten van Sicilië.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een type traditionele Japanse muziek die hoofdzakelijk werd uitgevoerd bij ceremoniële gebeurtenissen aan het keizerlijk hof. De naam is afgeleid van de Japanse uitspraak van de Chinese tekens voor elegante muziek (ya yueh). Deze muziek werd in de 5de eeuw vanuit Korea in Japan geïntroduceerd en vormde vanaf de 8de eeuw een vast onderdeel van de hoftraditie. In de 9de eeuw werden de diverse vormen van de Noord-Aziatische, Chinese, Indiase, Zuidoost-Aziatische en inheemse Japanse muziek geherstructureerd tot twee hoofdgenres: togaku en komagaku. Togaku, de 'muziek van de rechterzijde,' is afgeleid van Chinese en Indiase vormen, terwijl komagaku, 'muziek van de rechterzijde,' Zuidoost-Aziatische en Japanse elementen bevat. Bij gagaku-uitvoeringen worden meestal combinaties van tokkelinstrumenten, blaasinstrumenten, trommels en een gong gebruikt. De hoofdtrommel en hoofdfluit van de twee typen verschillen onderling, en bij komagaku worden er geen snaarinstrumenten gebruikt. De term kangen verwijst naar zuiver instrumentale gagaku-uitvoeringen, terwijl bugaku ('dansmuziek') verwijst naar de muziek die wordt uitgevoerd in combinatie met een ceremoniële dans. Sommige elementen van het bijbehorende Shinto-rituelen en de oude stemmen zijn daarbij gehandhaafd; de solomuziek voor de gagaku-instrumenten is grotendeels verloren gegaan, maar sommige notaties zijn nog wel bewaard gebleven. De nog wel overgeleverde gagaku-muziek verschaft waardevolle informatie over de traditionele muziekvormen van Japan. Gagaku lijkt sterk op de wereldlijke muziek van China uit de Tang-dynastie, en verschaft daardoor inzicht in de muziek uit deze vroege periode.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Stillevens waarop bijvoorbeeld: gevogelte, eend, speenvarken, haas, konijn of wildsoorten gerangschikt worden weergegeven. Omdat de plezierjacht voorheen was voorbehouden aan de adel, denken sommige historici dat mensen van lagere komaf deze werken kochten in een poging zich voor te doen als iemand van de betere klasse. Dit type stilleven kwam voor in de tweede helft van de 17de eeuw.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Scholen die ontstonden in het middeleeuwse Europa en werden geleid door kathedrale geestelijken met als oorspronkelijke doel het opleiden van priesters. Deze scholen ontwikkelden zich later tot instellingen die ook lesgaven aan leken, meestal jongens van adellijke komaf die werden voorbereid op hoge posities in de kerk, provincie of het zakenleven.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Trommen in asymmetrische paren, te weten een sopraantrom met als klankkast een taps toelopende houten cilinder en een bastrom met een ronde, komachtige klankkast van klei of verchroomd messing; bespeeld met de hand; Noord- en Midden-India, Pakistan, Bangladesh.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Een type halsamforen dat in grote aantallen is aangetroffen op Etruskische vindplaatsen in Italië en niet in Griekenland, zodat aanvankelijk werd gedacht dat ze door de Etrusken gemaakt waren (Tyrrheens is een oude naam voor Etruskisch). Tegenwoordig is bekend dat ze in Athene speciaal voor de export naar Italië werden gemaakt. Komasten (dansers) en de avonturen van Heracles behoren tot de populairste onderwerpen voor Tyrrheense vazen. De kunstenaars aan wie dit vaatwerk wordt toegeschreven, staat bekend als de Tyrrheense groep.