Associaties voor Lente en Herfst-annalen

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar het vroege gedeelte van de Oosterse Zhou-periode, vanaf 722 tot 481 v. Chr., hoewel sommige onderzoekers de periode dateren van 770 tot 475 v. Chr. De periode is genoemd naar de kroniek voor de staat Lu, de 'Chunqiu.' Houtsnijwerk uit deze periode is verbonden met de zuidelijke staat Chu. Brons ritueel vaatwerk werd in grote aantallen en afmetingen gemaakt en werd gekenmerkt door een fijn afgewerkte decoratie die werd ontwikkeld gedurende de 6de en 5de eeuw v. Chr. Dergelijke vaten waren belangrijker tijdens deze periode dan tijdens de latere periode van Strijdende Staten toen vaatwerk vaak niet werd gedecoreerd. Het vroegste archeologische bewijs voor Chinese zegels komt uit de periode van de Lente en Herfst-annalen, hoewel er letterkundig bewijs is dat er vóór deze annalen al Chinese zegels bestonden. Goudbewerking was tot deze tijd niet wijdverbreid in centraal China.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode van de Zhou-dynastie van 771 tot 256 v. Chr. Deze periode heeft twee subdivisies, de periode van de Lente en Herfst-annalen en de periode van de Strijdende Staten. De exacte datering van deze perioden is onderwerp van debat onder onderzoekers. Men zegt wel dat de Oostelijke Zhou-periode is begonnen toen de Zhou, die op de vlucht waren voor aanvallende stammen, hun hoofdstad verplaatsten van Xi'an naar Luoyang in 771 v. Chr. Deze geografische breuk met de voorafgaande Shang-dynastie werd weerspiegeld in de kunst van de Oostelijke Zhou-periode. Met name late Oostelijke Zhou-kunst wordt gekenmerkt door een opmerkelijke variatie en vakbekwaamheid. Op een laag vuur gebakken grafbeeldjes (mingqi) werden vaker gebruikt, mogelijk onder invloed van een Confuciaans dictum tegen menselijke offers. Op een laag vuur gebakken groen, loodgeglazuurd aardewerk, zacht, gepolijst zwart aardewerk en op een hoog vuur gebakken geglazuurd aardewerk werd vervaardigd tijdens de Oostelijke Zhou-periode. Helder beschilderd keramiek werd vervaardigd als imitatie van het in die periode recentelijk populair geworden lakwerk, terwijl ander keramiek werd vervaardigd als imitatie van bronzen voorwerpen. Er werden met behulp van een mal vervaardigde en versierde keramiektegels en stenen geproduceerd. Jadesnijwerk, dat minder werd toegepast tijdens de Westerse Zhou-periode, werd weer belangrijk bij grafobjecten en objecten voor persoonlijke versiering. Bronzen kregen een wereldlijker karakter en werden vaak als huwelijkscadeau gegeven ter verfraaiing van het woonhuis. Bronzen bellen en spiegels werden populair. Totemistische dieren en monsters werden verdrongen door kleurrijke, geformaliseerde decoratieve ontwerpen. De vroegste voorbeelden van schilderingen op zijde zijn ontdekt in graftomben uit de Oostelijke Zhou-periode. Voorlopers van het grafaardewerk van de Han- en Tang-dynastieën zijn eveneens aangetroffen.