Associaties voor Pascha

Toegevoegd op: 16-8-2017

Joods feest ter herdenking van de eerste en belangrijkste gebeurtenis in de joodse geschiedenis: de bevrijding van de Hebreeërs uit de Egyptische slavernij en het voorbijgaan van God aan de huizen van de Israëlieten tijdens de tiende plaag in Egypte (toen de eerstgeboren kinderen van de Egyptenaren werden gedood). Pascha begint op de 15de en eindigt op de 21ste of 22ste dag van de maand nisan (in maart of april). Gedurende deze zeven of acht dagen, die ook wel het feest van het ongedesemde brood worden genoemd, is alle toevoeging van gist verboden en mogen alleen ongedesemde broden (matses) worden gegeten. De matse symboliseert het lijden van de Hebreeërs onder de slavernij en de haast waarmee zij aan de uittocht uit Egypte begonnen. Na de verwoesting van de tempel in Jeruzalem werd de viering van Pascha een huisfeest. De eerste avond van Pascha is bijzonder feestelijk met een speciale familiemaaltijd, de seider. Bij de seider wordt symbolisch voedsel gegeten ter herdenking van de bevrijding van de Hebreeërs en worden gebeden en recitaties uitgesproken. Ook is het de gewoonte een plaats vrij te houden voor Elia, de heraut van de Messias. Hoewel Pascha een vreugdevol feest is, dienen strenge spijsvoorschriften te worden nageleefd en gelden er zekere beperkingen ten aanzien van werk aan het begin en het einde van de feestperiode.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de voornaamste feestdag van de christelijke kerk, waarop de opstanding van Jezus Christus wordt gevierd. In westerse kerken gebeurt dat tussen 22 maart en 25 april, afhankelijk van de datum van de eerste volle maan na het begin van de lente. Orthodoxe kerken gebruiken de juliaanse datum voor het begin van de lente en vieren Pasen daarom meestal op een andere, latere datum. Sommige paastradities (zoals paaseieren en de paashaas) hebben een heidense oorsprong. Pasen is voortgekomen uit het primitieve 2de- en 3de-eeuwse christelijke feest dat de Pasch werd genoemd; het was de christelijke tegenhanger van het joodse Pascha, waarbij zowel de dood als de opstanding van Christus werd gevierd. De paaswake is in liturgische kerken de belangrijkste plechtigheid, die wordt gehouden op de avond voor Pasen; de paaskaars werd geïntroduceerd omstreeks de 4de eeuw. Hoewel Pasen op één bepaalde zondag wordt gevierd, wordt het belang van het paasfeest onderstreept door het lange voorbereidende vasten, door de plechtige diensten van de Goede Week en door de vijftig dagen van Pasen tot Pinksteren, een periode die de paastijd wordt genoemd. Het belang van Pasen blijkt uit het feit dat het hele liturgische jaar rond Pasen is ingericht, net als de kerkelijke kalender van veranderlijke feestdagen. In paasceremonies komen vaak verwijzingen naar de doop voor, die de vroegere gewoonte weerspiegelen om neofieten te dopen tijdens de wake.