Associaties voor amfibie

Toegevoegd op: 16-8-2017

Tweeslachtige, gewervelde dieren met naakte huid dat eieren legt en gedaantewisselingen ondergaan

Toegevoegd op: 16-8-2017

Voertuigen die tevens als vaartuig kunnen dienen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Uitgestorven orde van vermoedelijk in zee levende amfibieën die dateren uit de Late Mississippi-periode en die werden gekenmerkt door een langwerpige schedel met een stevig schedeldak, oogkassen die ver naar voren gelegen waren en goed ontwikkelde ledematen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Uitgestorven orde van sterk gespecialiseerde slangachtige amfibieën met een kleine schedel met grote oogkassen, grote fenestrae, gereduceerde of ontbrekende botten aan de achterzijde van de schedel en een zeer langgerekt lijf. Kwam voor in het Carboon en het vroege Perm.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Stam van gewone gewervelde dieren als vissen, amfibieën, reptielen, vogels, zoogdieren en manteldiertjes en lancetvisjes. Bijna alle chordadieren zijn actieve dieren met bilateraal symmetrische lichamen die in de lengte zijn onderverdeeld in een hoofd, romp en staart. Het belangrijkste morfologische kenmerk van chordadieren zijn de chorda dorsalis (bij embryo's), de wervelkolom en de inwendige holtes.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Constructies die door andere dieren dan mensen worden gemaakt, meestal door verschillende zoogdieren, vogels, insecten en spinachtigen, soms door vissen, reptielen, amfibieën, schaaldieren, weekdieren, wormen, marine filter feeders, en anderen. Bouwmaterialen bestaan uit verzameld of zelf uitgescheiden materiaal. Dieren maken deze constructies voornamelijk als beschermde habitats voor thermo-regulering en bescherming tegen roofdieren, te vangen prooi, en voor weergave tussen leden van dezelfde soort.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Orde van slangachtige amfibieën met een compacte schedel voor het graven, met tal van samengestelde botten, ledematen of gordels, een blijvend rudimentaire ruggengraat, meestal met een naakte huid (hoewel sommige soorten schubben hebben), een volledige metamorfose zoals bij kikkers en padden, en kleine oogjes zonder oogleden die door de huid aan het zicht worden onttrokken. Ze leefden reeds in de vroege Jura en omvatten momenteel zes families en circa 170 levende soorten.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Orde van amfibieën die wordt gekenmerkt door larven zonder echte tanden en uitwendige kieuwen, volwassen dieren zonder staart en met lange achterpoten, speciaal aangepast voor het springen, en een schedel met één frontopariëtaal deel en geen traanbeen. Leefde reeds in de vroege Jura en omvat twee uitgestorven en 28 of meer nog levende families met circa 5400 soorten.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Grote onderklasse van reptielen die worden gekenmerkt door overlappende schubben, de afwezigheid van tweevoetige specialisaties, twee volledig slaapvensters, een volledig gehemelte, het leggen van eieren en de afwezigheid van een penis bij de mannetjes. Tot deze onderklasse behoren brughagedissen, hagedissen, slangen en amfibieën.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Uitgestorven groep die op amfibieën leek maar in de meest recente classificaties vaak niet tot de klasse Amphibia wordt gerekend. Deze groep bevat een grote verscheidenheid aan semi-aquatische vormen, zoals de slangachtige Ophiderpeton, de 'gehoornde' Keraterpeton en microsauriërs zoals Asaphestera. De Lepospondyli stierven uit tijdens de Pennsylvania-onderperiode.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Uitgestorven orde van amfibieën die werd gekenmerkt door een spoelvormige cilinder rond de rudimentaire ruggengraat. Leefde van de vroege Pennsylvania-periode tot aan het Midden-Perm.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Uitgestorven orde van amfibieën die werd gekenmerkt door wervels waaruit grote waaiervormige hemale bogen rechtstreeks vanuit het midden van ieder caudaal centrum omlaag groeiden. Leefden van de Vroege Pennsylvania-periode tot aan het Midden-Perm.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Leden van een orde van amfibieën die worden gekenmerkt door een staart, normale ledematen, tal van kraakbeenachtige skeletelementen, een geleding in vier facetten tussen de schedel en de wervelkolom, een onvolledige maxillaire boog zonder benige verbinding met het neurocranium en het palatoquadrate kraakbeen, en larven met echte tanden en uitwendige kieuwen. Kwam reeds in de Midden-Jura voor en omvat tien levende en drie uitgestorven families, met inbegrip van meer dan 550 levende soorten.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Klasse van gewervelde vissen die gelobde gepaarde vinnen hebben met een vlezige basis op een benig skelet. De vinnen zitten met één enkel bot aan het lichaam vast. De vissen hebben een blijvende chorda dorsalis, interne neusgaten en twee rugvinnen met gescheiden bases en niet zoals straalvinnige vissen een enkele rugvin. Deze onderklasse is zeer oud en verscheen in het Onder-Devoon, ongeveer 390 miljoen jaar geleden. Uit de onderklasse zijn amfibieën ontstaan. In sommige classificaties beschouwt men het als een klasse in plaats van een onderklasse. De erkenning van de onderklasse of klasse Sarcopterygii is controversieel, omdat sommige ichtyologen denken dat de twee grootste groepen, de Crossopterygii (waartoe de rhipidistia en de coelacanten behoren) en de Dipnoi, van verschillende voorouders afstammen, aangezien de huidige vormen van de twee groepen in hoge mate van elkaar verschillen. De primitieve soorten vertonen echter een aantal overeenkomsten, wat erop lijkt te duiden dat ze een gemeenschappelijke voorouder hadden.