Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Genus van ongeveer 300 soorten kruiden en struiken die voornamelijk inheems zijn in Europa en Azië. Een paar soorten zijn inheems in Afrika en de Arctische zone van Noord-Amerika.
Familie van 86 genera en ongeveer 2200 soorten kruidachtige eenjarige en overblijvende planten die voornamelijk voorkomen in gematigde noordelijke streken.
Kruidachtige plant die inheems is in het Middellandse Zeegebied en al 2000 jaar wordt gehouden. De plant wordt op grote schaal gekweekt vanwege zijn heldere roze-paarse en vaak geurige bloemen met rafelige bloemblaadjes. Er zijn diverse cultivars met verschillende kleuren: roze, geel, groen en wit.
Siënna-aarde die aan roodgloeiende hitte is blootgesteld, waardoor het donkerder, koeler, minder oranjerood van kleur wordt.
Verwijst naar het werk van een school van boeddhistische schilders die in dienst waren van het Kasuga-heiligdom in Nara in het midden van de 13de eeuw. De stijl kenmerkt zich door dunne draadachtige lijnen, platte oppervlakken en heldere kleuren zoals oranjerood, diepblauw en groen.
Schilderstijl en -techniek met koraalrode verf die in de 6de en 5de eeuw v. Chr. voor sommige Attische vazen werd gebruikt. Diverse bekende vaasschilders, zoals Onesimos en Psiax, hebben met de techniek geëxperimenteerd. Koraalrode verf werd gemaakt door gele oker toe te voegen aan de zwarte glanslaag, waardoor de glanslaag poreus werd en door heroxidatie bij het bakken een diep oranjerode kleur kreeg. De koraalrode techniek werd meestal aangetroffen op bekers zonder voet en in phialae van na de Perzische Oorlogen. Het rode lichaam van de vaas steekt fraai af tegen het zwart van de lip en handvatten. Het is denkbaar dat ze in Athene zijn vervaardigd, onder invloed van Perzisch metaalwerk, en dat de kleur bedoeld was om de suggestie van goud te wekken. De koraalrode glanslaag hechtte zich echter slecht aan het oppervlak van de vaas, waardoor de techniek nooit algemeen verspreid raakte en uiteindelijk in onbruik raakte.
Verwijst naar een aardewerkstijl die tussen circa 600 en circa 550 voor Christus tot ontwikkeling kwam in Laconia, een landstreek op de Peloponnesos. De stijl wordt gekenmerkt door zwartfigurige ontwerpen, vaak aangebracht op een blanke engobe, met motieven als granaatappels, lotusknoppen, palmetten, figuren en netpatronen. Bij het bakken van Laconische klei krijgt deze een vaalgele kleur, in tegenstelling tot het oranjerood van de Atheense klei.
Een mineraal dat bestaat uit loodtetroxide en dat dezelfde samenstelling heeft als rood lood, een oranjerood pigment dat al sinds de oudheid wordt gebruikt. Afzettingen van menie zijn gevonden in Egypte. De meeste bronnen wijzen er echter op dat het pigment Egyptisch rood lood werd vervaardigd uit loodmetaal en loodglit en niet van gemalen menie.
Een natuurlijke oranjerode verfstof die wordt gewonnen uit de wortel van de Indische meekrap (Rubia cordifolia), afkomstig uit de bergachtige gebieden van Azië. Munjeet is een lichtechte verfstof die vroeger in Azië werd gebruikt voor het verven van katoen. Het belangrijkste kleurmiddel is munjistin, een anthrachinon, en het bevat ook kleinere hoeveelheden purpurine, pseudopurpurine, alizarine en xanthopurpurine.
Siënna-aarde die niet aan hitte is blootgesteld, waardoor het meer oranjerood van kleur is dan gebrande siënna.
Een diep oranjerode variant van calcedoon, lijkt op carneool maar is donkerder; wordt gebruikt als een halfedelsteen.
Een transparante rode of oranjerode lak die een gouden afwerkingslaag produceert bij gebruik op een basismetaal of een verzilverd oppervlak. Vermeil werd in de 19de eeuw veel gebruikt om voorwerpen te maken die er verguld uitzagen. Tegenwoordig wordt het nauwelijks gebruikt.