Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Gebouwen bij een hoofdgebouw, met een zelfstandige functie en vaak met een aparte ingang; aangebouwd dan wel vrijstaand en deel uitmakend van de architectonische opzet van het hoofdgebouw. Gebruik 'bijgebouwen (vrijstaand)' als algemene term voor bouwconstructies die geen onderdeel zijn van de architectonische opzet van het hoofdgebouw, en bovendien kleiner van omvang en praktischer van aard zijn, zoals 'privaathuisjes'.
Bouwconstructies, relatief klein van omvang en eenvoudig van aard, die praktische functies hebben voor hoofdgebouwen en geen onderdeel zijn van de architectonische hoofdopzet. Gebruik 'bijgebouwen (delen van gebouwen)' voor gebouwen waarin dergelijke functies zijn ondergebracht en die duidelijk wel passen bij de architectonische opzet van het hoofdgebouw, vrijstaand dan wel aangebouwd.
Wordt gebruikt voor schuren die zijn verbonden met het hoofdgebouw, ook wel met nog tussenliggende bijgebouwen.
Een bijgebouw met een oven voor het bakken van brood. Mogelijk in combinatie met een brouwerij of andere functionele constructies. Kan worden aangetroffen bij boerderijen, ziekenhuizen, kloosters of andere grote gebouwen.
Wordt gebruikt voor bijgebouwtjes bij woonhuizen die één of meer zitplaatsen en een put bevatten en dienen als toilet; te onderscheiden van 'latrines' welke soortgelijke bouwwerken zijn voor openbaar gebruik. Gebruik 'privaten' voor ruimten in gebouwen met gelijksoortige voorzieningen zonder riolering.
Wordt gebruikt voor boerderijencomplexen, inclusief woonverblijven en bijgebouwen, die het eigendom zijn van een klooster of een leenheer.
Wordt gebruikt voor percelen met vastgelegde grenzen, waarop één gebouw of doel - inclusief bijgebouwen - is of kan worden geplaatst, en die niet door een openbare weg of straat worden verdeeld.
Huisvestingscomplexen, meestal in Afrika, die bestaan uit omheinde familieverblijven voor één of meerdere families met gemeenschappelijke ruimten en aangrenzende bijgebouwen of structuren.
Hellende daken die tegen gebouwen aan worden geplaatst om zo kleinere bijgebouwen te creëren (bijvoorbeeld schuren of aanbouwen), of boven een deur of raam, als bescherming tegen weersinvloeden.
Verwijst naar bescheiden bijgebouwen bestemd voor onderdak of opslag. Een loods heeft doorgaans één bouwlaag en meestal één of meer open zijden, en kan zijn voorzien van een lessenaarsdak, waarbij één schuin vlak de gehele structuur overdekt. De loods kan tegen een permanent gebouw aan zijn gebouwd of los staan. De specifieke functie van de loods wordt meestal aangegeven door een definiërend voorvoegsel (bijvoorbeeld 'machineloods').
Woningen die beschikbaar worden gesteld aan m.n. Presbyteriaanse geestelijken; voorheen met inbegrip van het land en de bijgebouwen rond de woning. Geen Nederlands equivalent. Zie 'pastorieën'.
Bijgebouwen voor de landbouw, bedoeld voor het koelen en verwerken van melk. Gebruik 'zuivelbedrijven' en 'zuivelfabrieken' voor gebouwen voor de landbouw die worden gebruikt voor het maken en bewaren van zuivelproducten in het algemeen.
Verwijst naar de stijl in de Japanse huisarchitectuur die voornamelijk werd gebruikt voor de vorstelijke huizen van de aristocratie. Deze stijl bereikte haar piek tijdens de Hein-periode (794-1185). De naam is ontleend aan de shiden, of centrale hal die is opgericht in het midden van het bouwwerk, gericht op het zuiden. In het oosten, westen en noorden zijn paviljoens of bijgebouwen met puntdaken, verbonden door overdekte, geplaveide gangen en omgeven door een overdadige landschapstuin.
Wordt gebruikt voor bijgebouwen voor de landbouw waar suiker wordt gezuiverd (geraffineerd). Geen Nederlands equivalent. Zie 'suikerfabrieken'.
Oude heilige terreinen, meestal omheind, met daarop vaak het belangrijkste heiligdom en daarbij behorende bijgebouwen.
Gebruikt sinds de Romeinse tijd als aanduiding voor landhuizen, over het algemeen van enig aanzien, en vaak met inbegrip van hun bijgebouwen en de tuinen. Tegenwoordig wordt een villa nog steeds gezien als een groot huis in een landschappelijke omgeving, maar ook een dergelijke woning in een stad wordt wel villa genoemd.
Complexen bestaande uit een vuurtoren en verschillende bijgebouwen en constructies, zoals verblijven voor wachters, boothuizen, rooksignaalinstallaties, waterreservoirs en werkplaatsen.
Bijgebouwtjes waar de was wordt gedaan.
Wordt gebruikt voor bijgebouwen voor de landbouw waar schapen worden geschoren en waar de wol wordt klaargemaakt voor handel.
Aanduiding voor de woning, het land en de eventuele bijgebouwen, waar een familie woont.