Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
De vliezige zak van een dier die dient als een vergaarplaats voor vloeistof of gas; werd vroeger soms door mensen verwijderd en gebruikt om vloeistoffen in te bewaren.
Gereedschappen of machines die een sterke luchtstroom produceren door uitbreiding of samentrekking van een luchtkamer; worden meestal gebruikt om een vuur in een haard aan te wakkeren.
Vizieren met diepe, horizontale richels, die in gebruik waren vanaf het einde van de 15e tot vroeg in de 16e eeuw.
Muziekinstrumenten waarbij het geluid wordt voortgebracht door een trillende kolom lucht.
Wordt gebruikt voor ventilatoren die berekend zijn op zwaar werk, zoals die voor het ventileren van bouwschachten of het persen van lucht door systemen met een groot buizennet.
Lange metalen buizen waar aan het uiteinde een klompje gesmolten glas wordt gedaan, waarna er lucht doorheen wordt geblazen om het te vergroten en te vormen.
Projectielwapens die voornamelijk bestaan uit een lange smalle buis van hout, bamboe, riet of metaal, waar kleine pijltjes of kogeltjes mee kunnen worden weggeschoten door middel van de adem van de gebruiker.
Blaasinstrumenten van hout
Blaasinstumenten van koper of andere metalen, geluid producerend door lipspanning.
Openingen in een luchttoevoerpijp voor het verdelen en mengen van lucht in een afgesloten ruimte, gewoonlijk bevestigd aan verlaagde plafonds.
Bedoeld om te worden gevuld of opgeblazen met lucht of gas teneinde te kunnen functioneren.
Wordt gebruikt voor pneumatische constructies waarin gesloten membranen, gebruikt als bouwelementen, worden opgeblazen; voor de pneumatische constructies die worden gedragen door drukuitoefening in de bewoonbare ruimte wordt 'luchtgedragen constructies' gebruikt.
In veertiende-eeuws gotisch maaswerk en afleidingen daarvan, puntige, uitgerekte openingen begrensd door elliptische en ojieve bogen.
Een glazen voorwerp losmaken van de blaaspijp of de ponteerstaaf
Beschrijft muziekinstrumenten, in het bijzonder blaasinstrumenten, met de op een na hoogste toonhoogte in hun familie. Altinstrumenten hebben gewoonlijk een bereik dat ongeveer een vijfde lager is dan dat van de hoogste leden van de familie. Met betrekking tot menselijke stemmen beschrijft deze term een zanger wiens stem hoger is dan een tenor, maar lager dan een sopraan.
Koperblaasinstrumenten met kleppen behorend tot de kornetfamilie, met een altbereik; met conische boring, middelgrote klankbeker en een ongeveer twee meter lange buis, gedraaid in de vorm van een tuba, orkestrale trompet of helikon. De grondtoon is meestal Es of F.
Korte cilindervormige secties van blaasinstrumenten die het mondstuk aan de rest van de buis verbinden.
Serpenten bestaande uit een ongeveer 230 cm lange, doorgaans koperen conische buis, met zes toongaten, drie of vier kleppen, een aanblaasbuis in de vorm van een zwanenhals en een wijd uitlopende klankbeker; ontwikkeld in de vroege 19e eeuw.
Blaasinstrumenten met rechte, geknikte of sterk gebogen buis, en een naar boven gebogen metalen klankbeker, met een toonbereik tot onder de geschreven lage C.
Wijd uitlopende of bolvormige uiteinden die voorkomen op veel blaasinstrumenten met een open einde.
Luchtgeweren met een platte blaasbalg in de kolf die wordt samengeperst door een veer of veren wanneer de trekker wordt overgehaald, zodat er een sterke luchtstoot wordt geproduceerd om het projectiel voort te stuwen. Ze kwamen veel voor in het zuiden van Duitsland en Oostenrijk in de 18e en vroege 19e eeuw.
Zwellingen aan een oppervlak, vaak in de vorm van een blaasje, meestal veroorzaakt doordat een aangebrachte stof loslaat of niet hecht.
Fluiten die een bolle vorm hebben; gemaakt van klei, porselein, hout of bolvormige naturalia zoals een kalebas of kokosnoot, waarin de luchtstroom tegen de scherpe rand van een rond blaasgat wordt geleid. Uitzondering is de ocarina welke in tegenstelling tot andere bolvormige fluiten wèl een aanblaasbuis (duct) heeft.
Verwijst naar pijpen die deel uitmaken van andere blaasinstrumenten, niet zijn voorzien van vingergaatjes en worden gebruikt om een enkele noot aan te houden. Als zelfstandig muziekinstrument is het gewoonlijk vervaardigd van eucalyptushout en gemiddeld anderhalve meter hoog, en wordt dan 'didgeridoo' genoemd. Wordt vaak gebruikt bij ceremonies van de Australische inheemse bevolking.
Europese citerachtige chordofonen met een zware darmsnaar die is bevestigd aan de beide uiteinden van een lange houten paal en over een opgeblazen varkensblaas loopt die dient als klankbodem. Ze worden gestreken met een ingekerfde stok of een boog bespannen met paardenhaar en vormen zo een brommende begeleiding voor volksliederen of dansen.
Leden van een orde van papegaaiachtigen bestaande uit 21 levende soorten die worden aangetroffen in Australië, op Nieuw-Guinea en op de Salomonseilanden. Ze kenmerken zich door een gebogen snavel en voeten met twee voorwaartse en twee achterwaartse tenen, en verschillen van echte papegaaien door hun opvallende beweegbare kuif, de aanwezigheid van een galblaas en een kleurpatroon van wit, zwart of grijs met toefjes rood of geel in plaats van het heldere groen en blauw van echte papegaaien.
Koperen blaasinstrument dat in de Ijzertijd werd gebruikt door de Kelten, gelijkend op een lange trompet die verticaal wordt gehouden en eindigt in een beker in de vorm van een dierenkop, meestal een zwijn. Werd gebruikt bij oorlogsvoering om de troepen op te hitsen en vijanden te intimideren.
Houten blaasinstrumenten met zeven toongaten, één duimgat, twee diametraal tegenovergestelde kleppen en meestal met een verbindingsstuk onderaan, zoals bij een blokfluit.
Plat vensterglas dat zich kenmerkt door rechte ribbels. Vervaardiging vindt plaats met behulp van een oude techniek, waarbij een grote bol glas wordt geblazen en aan een blaaspijp wordt uitgeslingerd, zodat het een lange fles vormt. Vervolgens worden de halfronde uiteinden afgesneden. Door de ontstane cilinder daarna in de lengte door te snijden en opnieuw te verwarmen, kan men het met een houten vlak platstrijken of laten inzakken tot het plat is. Glas kenmerkte zich traditioneel door een grote variabiliteit in textuur, kleur en dikte. Vervaardigd met moderne methoden is het echter regelmatiger. Cilinderglas verving kroonglas grotendeels toen het productieproces werd gemechaniseerd.
Draagbare accordeons met twee zeshoekige kastjes die door een uitschuifbare blaasbalg met elkaar zijn verbonden. Ieder kastje heeft een eigen druktoetsenbordje.
Indianenfluiten, die traditiegetrouw van hout of riet werden gemaakt, waarbij de boring door een tussenschot geblokkeerd wordt zodat de lucht door een gat naar buiten wordt gedrukt. Boven dit gat is een houten blokje op de buis gebonden zodat de lucht aan de buitenkant van de fluit naar een tweede gat wordt geleid, waar de lucht de aanblaasrand beroert; werd oorspronkelijk gemaakt als instrument om vrouwen het hof te maken.
Met een blaasbalg aangeblazen doedelzakken uit Hongarije, Polen, Oekraïne en het voormalig Joegoslavië. Ze hebben een windzak van geitenvel, een basbourdon en een dubbele speelpijp die in een blok is geplaatst dat de vorm van een geitenkop heeft.
Europese rietinstrumenten die vanaf het einde van de 16e tot de vroege 18e eeuw zeer populair waren en die worden beschouwd als de voorganger van de fagot. Ze hebben een buis uit een enkel stuk hout, waarin twee evenwijdige conische kanalen zijn geboord, naar beneden en weer omhoog. Bovenaan bevindt zich de klankbeker, die onderdeel is van de buis, met ernaast een korte aanblaashals met een dubbel riet.
Fluiten die geluid produceren doordat de speler tegen de scherpe rand van een gat blaast aan de zijkant van de buis.
Koperblaasinstrumenten met ventielen, voornamelijk tenortuba's, met Bes als grondtoon, een lengte van 2,70 m, een wijde conische boring en een ketelmondstuk, gemaakt in de vorm van een helicon, tuba of trompet.
Blaasinstrumenten met conische boring, wijd uitlopende klankbeker, trechtervormig mondstuk en een slanke buis in een wijde ronde spiraal gebogen; tegenwoordig ook voorzien van ventielen, meestal zo geplaatst dat ze met de linkerhand kunnen worden bespeeld.
Verwijst naar een type traditionele Japanse muziek die hoofdzakelijk werd uitgevoerd bij ceremoniële gebeurtenissen aan het keizerlijk hof. De naam is afgeleid van de Japanse uitspraak van de Chinese tekens voor elegante muziek (ya yueh). Deze muziek werd in de 5de eeuw vanuit Korea in Japan geïntroduceerd en vormde vanaf de 8de eeuw een vast onderdeel van de hoftraditie. In de 9de eeuw werden de diverse vormen van de Noord-Aziatische, Chinese, Indiase, Zuidoost-Aziatische en inheemse Japanse muziek geherstructureerd tot twee hoofdgenres: togaku en komagaku. Togaku, de 'muziek van de rechterzijde,' is afgeleid van Chinese en Indiase vormen, terwijl komagaku, 'muziek van de rechterzijde,' Zuidoost-Aziatische en Japanse elementen bevat. Bij gagaku-uitvoeringen worden meestal combinaties van tokkelinstrumenten, blaasinstrumenten, trommels en een gong gebruikt. De hoofdtrommel en hoofdfluit van de twee typen verschillen onderling, en bij komagaku worden er geen snaarinstrumenten gebruikt. De term kangen verwijst naar zuiver instrumentale gagaku-uitvoeringen, terwijl bugaku ('dansmuziek') verwijst naar de muziek die wordt uitgevoerd in combinatie met een ceremoniële dans. Sommige elementen van het bijbehorende Shinto-rituelen en de oude stemmen zijn daarbij gehandhaafd; de solomuziek voor de gagaku-instrumenten is grotendeels verloren gegaan, maar sommige notaties zijn nog wel bewaard gebleven. De nog wel overgeleverde gagaku-muziek verschaft waardevolle informatie over de traditionele muziekvormen van Japan. Gagaku lijkt sterk op de wereldlijke muziek van China uit de Tang-dynastie, en verschaft daardoor inzicht in de muziek uit deze vroege periode.
Doedelzakken met een enkel riet uit Oost- en Zuidoost-Europa en Klein-Azië. Ze komen in allerlei per streek of cultuur verschillende vormen voor, met een wisselend aantal pijpen, en worden aangeblazen met de mond of met een blaasbalg.
Het vormen van glas door lucht door een blaaspijp in een massa gesmolten glas te blazen. Het glas wordt gevormd met tangen en snijbladen of door het te rollen op een harde ondergrond.
Glaswerk dat wordt gevormd door lucht door een blaaspijp in een klomp gesmolten glas te blazen.
Glaswerkers die glas vormen door lucht door een blaaspijp in een klomp gesmolten glas te blazen en deze vorm te geven met tangen en scharen, of door deze over een harde ondergrond te rollen.
Het rollen van en vorm geven aan een massa gesmolten glas op een glasblazerssteen met de bedoeling het symmetrisch te maken, het middenop de blaaspijp of de punteerstaaf te plaatsen, of ter versiering geappliqueerde draden in het oppervlak in te leggen.
Kleine, Europese rietorgels geluid producerend door lucht die door een blaasbalg onder druk wordt geplaatst.
Met de mond aangeblazen doedelzakken uit Schotland met een schaapsleren windzak, een conische speelpijp met dubbel riet, drie bourdons en een blaaspijp.
Blaasinstrumenten waarbij het geluid wordt geproduceerd met de lippen als trillingsbron en die zijn uitgerust met gebogen inzetstukken die ook wel inventies worden genoemd. Deze inventies worden van tevoren in het midden van de klankkast tussen de ronde delen van de buis geplaatst om de toonhoogte te wijzigen zonder de lengte van de buis te veranderen.
Blaasinstrumenten zonder kleppen waarbij het geluid wordt geproduceerd met de lippen als trillingsbron. Ze hebben een conische boring en worden in vele vormen gemaakt. Werden oorspronkelijk gebruikt om signalen door te geven tijdens de jacht.
Zeer lange metalen, op trompetten lijkende, blaasinstrumenten met conische boring en gemaakt in twee delen. Oorspronkelijk ontwikkeld in West Afrika en bespeeld in ceremoniële muziek, meestal geassocieerd met koningen en emirs.
Koffer om een klarinet (een rietblaasinstrument) in te bewaren en te vervoeren. Vaak is de koffer gemaakt van leer of plastic en van binnen gevoerd met fluweel of een ander zacht materiaal.
Koperen blaasinstrumenten zonder kleppen of ventielen, met conische boring. Militair instrument gebruikt om het signaal van de infanterie te geven. 1825.
Trompetachtige blaasinstrumenten met een conische boring, die meestal zijn voorzien van vijf kleppen. Ze werden voor het eerst in 1801 gemaakt in Wenen en kwamen tot 1840 veel voor.
Koperblaasinstrumenten met ventielen, die een middelgrote conische boring hebben en met een ketelmondstuk worden bespeeld.
Plat vensterglas dat wordt gemaakt door een bol glas te blazen, deze van de blaaspijp over te brengen naar een staaf, open te snijden en vervolgens snel rond te draaien tot er als gevolg van de middelpuntvliedende kracht een platte schijf ontstaat. Het kunnen kleine, afzonderlijke ruiten zijn met een verdikking in het midden of grote schijven die na tempering in stukken worden gesneden. Kroonglas is dun, sprankelend en licht gewelfd met concentrische golvende lijnen. Kroonglas was overal in het oude Romeinse Rijk bekend. Het is te vinden in vensters van middeleeuwse kathedralen.
Doedelzakken, met 1 speelpijp, 1 bas- en 2 tenorbourdons, aangeblazen met blaasbalgen; Schotland.
Blaasinstrumenten met conische buis in gedraaide S-vorm, 2-3 meter lang, eindigend in een platte ornamentele schijf, aan het uiteinde aangeblazen; Scandinavië, bronzen tijdperk.
Ronde blaasinstrumenten van koper met ventielen en een conische boring.
Accordeons met knoppenklavier en blaasbalg, rechthoekig van vorm.
Wordt gebruikt voor pijpen die een samenstellend deel zijn van andere blaasinstrumenten, voorzien van vingergaatjes, die gebruikt worden voor het spelen van de melodie.
Rietorgels, gitaar-, harp- of violoncelvormig, met een toetsenbord op de hals en een blaasbalg met bedieningshendel aan het andere uiteinde; draagbaar; Parijs, 1837.
Verwijst naar aardewerk dat wordt gekenmerkt door veren- en takkendecoraties die lijken op de afdrukken van mosagaat (in het Engels ook wel 'mocha stone' genoemd). Mocha ware is rond 1785 in Engeland ontwikkeld en bleef de gehele 19de eeuw populair. Het wordt met name aangetroffen bij mokken, kruiken en andere vormen van aardewerk die in taveernes werden gebruikt voor het meten of bewaren van droge waren, hoewel het ook bij andere voorwerpen voorkomt. Het ornament werd gemaakt door de romp, bestaande uit groen aardewerk of bedekt met engobe, te bestrijken met een vloeibaar pigment dat zich vervolgens verspreidde op capillaire wijze, of door middel van een blaaspijpje. Het pigment bevatte vaak tabakssap, urine en metaaloxide, en had meestal een groen, bruine, blauwe of roze kleur. Soms werd de romp eerst beschilderd met een horizontaal banddessin in bruine, blauwe of grijze engobe. De romp was doorgaans gemaakt van Engels aardewerk, wit of bamboekleurig aardewerk, of van pearlware.
Componenten van blaasinstrumenten die in of tegen de mond van de speler worden geplaatst en die samen met de lippen van de speler of het riet, de toongenerator vormen.
In algemene zin, zijn oorsprong hebben binnen de normale samenstelling en werking van zaken zoals die in de natuur worden aangetroffen, en die nauwelijks of geen enkele menselijke bewerking hebben ondergaan. Verwijst in specifieke zin naar blaasinstrumenten zonder kleppen, toetsen of andere mechanische voorzieningen voor het veranderen van de toonhoogte welke door het instrument wordt voortgebracht.
Doedelzakken, met blaasbalgen aangeblazen Ze hebben een dichte speelpijp met 7 kleppen en 4 bourdons op eenzelfde blok, waarvan er slechts 3 tegelijkertijd worden bespeeld, uit Noord-Engeland.
Bolvormige fluiten met een aanblaasrand, acht vingergaten en twee duimgaten; van klei, porselein, hout of kunststof.
Blaasinstrumenten met een enkel riet, conische boring, snavelvormig mondstuk, kleine metalen klankbeker en 14 kleppen.
Blaasinstrumenten gemaakt van de slagtand van een olifant, delicaat gegraveerd en bespeeld aan het uiteinde. Eerder een teken van beschikkingsrecht door rijken of als kerkelijk relikwie dan geluidsmiddel; Middeleeuwen.
Kleppensysteem dat veel voorkomt bij Europese blaasinstrumenten, waarbij de vingergaatjes open staan wanneer ze niet in gebruik zijn.
Muziekdozen met 2 rijen vrije rieten die in werking worden gesteld door middel van zuigwind, 2 handmatig aangedreven blaasbalgen, met stroken geperforeerd papier bewogen door het aandrijfmechanisme van de blaasbalgen.
Draailieren met het pijpwerk van een orgel en een blaasbalg in de klankkast; snaren, pijpen of beide tegelijk konden bespeeld worden; Frankrijk, 18de eeuw.
Blaasinstrumenten met één of meer rijen afzonderlijke pijpen, waardoorheen, via een toetsenbord of hendels, lucht wordt geperst. Voor orgels waarbij de klank op elektornische wijze geproduceerd wordt i.p.v. door lucht; gebruik elektronische orgels
Wordt gebruikt voor lichte, puntige projectielen die op pijlen of korte werpsperen lijken, vaak met veren aan het uiteinde van de schacht, en die met de hand worden geworpen of afgeschoten met blaasroeren. Wordt ook gebruikt voor kleine projectielen met een soortgelijke vorm die worden gebruikt in het darten.
Draagbare orgels met lippijpen waarvan de blaasbalg bediend wordt met een hand en het toetsenbord met de andere.
Orgels met lippijpen en toetsenbord, waarvan de blaasbalg wordt bediend door derden.
Blaasinstrumenten waarmee aandacht werd getrokken voor de postkoets, in allerlei vormen, van messing of koper, waarvan het geluid geproduceerd wordt met lipspanning; Europa.
Dubbele klarinetten bestaande uit twee evenwijdige pijpen, ieder met een enkel opslaand riet en een per streek verschillend aantal vingergaten, bevestigd op een ronde kalebas, die luchtdicht is afgesloten met was en die dienst doet als blaaspijp en windkamer. Meestal dient de rechter pijp als een melodiepijp en de linker als brompijp, waarbij de gaten waar nodig zijn gestopt; vervaardigd en bespeeld in India en Ceylon.
Middelgrote, rechte, geelkoperen, op trompetten gelijkende blaasinstrumenten, met conische boring; aangeblazen aan het uiteinde; in paren bespeeld tijdens boeddhistische rituelen in Tibet.
Blaasinstrumenten bij joodse ceremonies bestaande uit een ramshoorn met een aanblaasgat in het smalle gedeelte van de hoorn; ook steenbokshoorn.
Lange sikkel- of S-vormige blaasinstrumenten met conische boring en enkele of dubbele klankbeker en zonder vingergaten of kleppen, geluid producerend door lipspanning van de speler; aangeblazen aan het uiteinde; oorspronkelijk ontwikkeld en bespeeld in India.
Orgels, draagbaar met één of meer opslaande tongen, van lucht voorzien door een blaasbalg; bespeeld met een toetsenbord.
Dunne, langwerpige stukken riet, hout, metaal, plastic of ander materiaal, die voorkomen in verschillende muziek instrumenten; ze worden aan het vibreren gebracht door de luchtstroom van de adem van de speler of door de blaasbalg, en brengen op die manier geluid voort.
Houtblaasinstrumenten met rieten.
Fagotten bestaande uit 3 of 4 losse delen, eindigend in een wijd uitlopende klankbeker of een beschilderde drakenkop, zwanenhalsvormige aanblaasbuis, rechtopstaand; vroege 19de eeuw.
Blaasinstrumenten, met brede, wijd uitlopende conische uiteinde van koper; bespeeld met een dubbel riet.
Blaasinstrumenten met een gematigde conische boring en middelgrote klankbeker; 9 verschillende maten: van sopranino tot bas; België, 1843.
Blaasinstrumenten, gemaakt van schelpen, met conische boring, geluid producerend door lipspanning; met een mondstuk of met een gat bovenin, wanneer aangeblazen aan het uiteinde, of met een gat in de spiraal in de spiraal van de schelp, wanneer aan de zijkant aangeblazen.
Orgels, draagbaar, in de vorm van een diepe rechthoekige doos met aan de bovenzijde een toetsenbord met ivoren toetsen, dubbele blaasbalg die met één hand wordt bediend; Amerika.
Blaasinstrumenten, bestaande uit een kronkelende houten buis van ca.. 2 m. lang, met conische boring, kromme aanblaasbuis en cupmondstuk, lage stemming, geluid geproduceerd met lipspanning; Europa.
Serpenten, koper met houten klankbeker, 2 scherpe U-vormige krommingen, 6 vingergaten, 3 of 4 kleppen, kromme aanblaasbuis met mondstuk, rechtopstaand; Parijs, rond 1833.
Mondorgels met een komvormige houten of metalen windkamer, een korte blaaspijp die aan de zijkant uitsteekt en meestal zeventien, in lengte variërende, bamboe pijpen, die in een onvolledige cirkel zijn gerangschikt en aan elkaar bevestigd via gaten bovenin de windkamer. Binnenin de windkamer is onderaan iedere pijp een vrijslaand riet van koper of een metaallegering bevestigd; vervaardigd en bespeeld in China.
In de vroege 17de eeuw uitgevonden doedelzakken, vaak aangeduid als Italiaanse musettes. De complexe pijpen werden aangeblazen met een blaasbalg en hadden vier afzonderlijke schalmeien, waarvan twee gedeeltelijk met kleppen en twee volledig met kleppen, zodat de gebruiker vierstemmige muziek kon voortbrengen.
Uitstekende openingen die worden gebruikt om water- of luchtstromen te sturen of om de snelheid van de stroom te wijzigen, vooral die openingen die taps toelopen of die een vernauwing hebben, zoals aan het eind van een slang of een blaasbalg.
Apparaat dat een luchtstoot naar een oven of smidsvuur voert door middel van vallend water, waarbij het water en de lucht in een tweede fase worden gescheiden. In specifieke zin, een blaasapparaat zonder bewegende delen dat tot in de 19de eeuw werd gebruikt in metallurgische fabrieken in Italië, Spanje en andere Middellandse Zeelanden. Een stoot vochtige lucht wordt naar een oven gevoerd door middel van vallend water, waarbij de lucht middels het zogeheten Venturi-effect naar beneden wordt gezogen. In een vat wordt de lucht dan gescheiden en door een pijp of 'tuyere' naar de oven gevoerd.
Blaasinstrumenten met een houten klankkast, conische boring, dubbel riet en pirouette; 13de eeuw. Het hedendaagse model, heeft een enkel riet en klarinetachtig mondstuk; Hongarije.
Koperblaasinstrumenten, behorende tot de kornetfamilie, altbereik, middelgrote klankbeker, 3 kleppen, cupmondstuk.
Blaasinstrumenten met tenorbereik en enkel riet; 19e eeuw.
Draagbare rietorgels met toetsen- of knoppenklavier en uitschuifbare blaasbalg.
Blaasinstrumenten met een telescopische schuif waarmee de lengte van de buis veranderd kan worden, cilindrische boring, cupmondstuk.
In algemene zin: alle blaasinstrumenten, bespeeld door lipspanning, en meestal met cylindrische boring. In specifieke zin: blaasinstrumenten in moderne westerse context met een wijd mondstuk, smalle boring, kleppen en een middelgrote klankhals en klankbeker.
Blaasinstrumenten van koper met ventielen, een wijde conische boring en een wijd uitlopende klankbeker; bespeeld met een cupmondstuk, als de bas- of contrabasstemming.
Doedelzakken met 1 speelpijp met dubbel riet, 3 bourdons met enkel riet in één blok, 3 of 4 dubbelrietpijpen met kleppen waar akkoorden op kunnen worden gespeeld, met blaasbalgen aangeblazen; Ierland, 18de eeuw.
Wordt in het algemeen gebruikt voor enkele van verschillende typen hefbomen die worden bediend met de voet en die worden gebruikt op geluidsapparaten voor verschillende doeleinden, zoals het wijzigen van de stemming van het instrument, het bedienen van een blaasbalg, het slaan tegen een trommelvel, het produceren van expressieve effecten, of functioneren als toetsen in een voetklavier.
Te gebruiken voor glaswerk dat is geblazen en gevormd met een blaaspijp en handgereedschappen, zonder gebruik van een gietvorm.
Blaasinstrumenten waarbij het geluid wordt geproduceerd door metalen of rieten tongen die binnen een nauwsluitende lijst trillen en aan één uiteinde vrij kunnen bewegen terwijl ze aan het andere worden vastgehouden. De toonhoogte wordt bepaald door de lengte en de massa van de tongen.
Te gebruiken voor brede, ondiepe en luchtdichte houten omhulsels in een pijporgel, die wind opvangen uit de blaasbalgen en deze door middel van kanalen of goten verdelen over de pijpen van een afdeling.
Rechte fluiten van een enkele bamboebuis met een inkeping aan het einde, met een rand waartegen de speler blaast; in verschillende maten met verschillende aantallen en schikkingen van de vingergaten; vervaardigd en bespeeld door de Han-Chinezen.
Doedelzakken met schaapsleren windzak; blaaspijp, 2 conische speelpijpen (één voor elke hand) en 2 bourdons, allen in hetzelfde blok, allemaal met dubbel riet; met de mond aangeblazen; Italië.
Blaasinstrumenten, sopraan-, sopranino- en tenorstemming, bestaande uit een lange houten of ivoren buis, conische boring, recht, ook licht gebogen, vingergaten; bespeeld door lipspanning; Europa.
Blaasbalgen waarin de luchtstroom wordt veroorzaakt door de beweging van een zuiger.