Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Zij die land bewerken of bebouwen of vee houden, voornamelijk als hun belangrijkste bezigheid.
Het beheren of deelnemen aan het beheren van een boerderij.
Te gebruiken voor de sociale klasse, met name in Europa voor de Industriële Revolutie, die bestaat uit mensen die de grond bewerken voor hun levensonderhoud. Gebruik 'boeren' voor individuele leden van deze klasse.
Te gebruiken voor diverse wagens voor allerlei doeleinden, die door dieren worden getrokken en die zijn ontworpen voor gebruik op boerderijen; worden meestal gekenmerkt door vierkante kasten op een onderstel zonder vering.
Lange capes met capuchon, aan één stuk geweven en gedragen door Arabieren en monniken. Ook gebruikt voor dergelijke capes die in verschillende perioden werden gedragen door vrouwen in Europa en de Verenigde Staten.
Te gebruiken voor vrije mensen die zichzelf onderhouden door de grond te bebouwen, als kleine landbezitter of als knecht. Gebruik 'boerenstand' voor de sociale klasse die deze mensen vormen. Gebruik 'lijfeigenen' voor personen die in het leenstelsel, diensten verschuldigd zijn aan een edelman en vaak zijn verbonden aan diens land.
Wordt gebruikt voor boerderijen van rijke landheren die de nieuwste en beste agrarische technieken en technologieën gebruiken, vaak gebouwd als voorbeeld voor plaatselijke boeren; kwam onder andere veel voor in de eerste helft van de 19e eeuw in Engeland.
Kleine boerenhoeven, veel voorkomend in Schotland. Meestal met een of anderhalve verdieping en opgetrokken uit steen en riet.
Wordt gebruikt voor boerderijen die verbonden zijn aan onderwijsinstellingen en waar les gegeven wordt in landbouw of die de school van levensmiddelen voorzien.
Boerderijen met vierkant grondplan en houten geraamte waarop een piramidevormig, meestal rieten dak steunt. In de centrale ruimte wordt het hooi gestapeld, de ruimtes daar rond zijn ingericht tot woongedeelte, stallen en andere bergruimtes.
Stoeltje zonder leuning. Gebruik 'banquettes' voor soortgelijke stoelen met zes of meer poten.
Stok van een tamboer-majoor en van een majorette bij fanfares om de maat mee aan te houden.
Dunne gewelven van een of meer lagen terracotta tegels die zij aan zij plat worden neergelegd en hun onbuigzaamheid ontlenen aan cohesie en kromming in plaats van aan massiviteit of samendrukking; kunnen worden opgericht zonder te centreren.
Gebouwen voor de uitoefening van het boerenbedrijf. Gebruik voor bewoning in deze context 'boerderijen'.
Lokaal bestuurde publieke of private instellingen voor de verzorging van daklozen, gehandicapten en bejaarden zonder financiële middelen; vaak worden ze gerund in combinatie met een boerderij, zodat de boerderijproductie de kosten kan dekken. In het begin van de 20e eeuw kregen deze instellingen veel kritiek omdat ze geen gedifferentieerde behandeling bood voor de diverse problemen van de bewoners. Gebruik 'armenhuizen (instellingen) voor vroegere instellingen waar gehandicapten, arme bejaarden of zwervers voor heropvoeding en werk werden opgesloten. Gebruik 'aalmoezeniershuizen (instellingen)' voor instellingen die zich bezighouden met bedeling.
Een bijgebouw met een oven voor het bakken van brood. Mogelijk in combinatie met een brouwerij of andere functionele constructies. Kan worden aangetroffen bij boerderijen, ziekenhuizen, kloosters of andere grote gebouwen.
Kleine schilderijen met taferelen uit het volks- en boerenleven; oorspronkelijk uit de 17e eeuw en vervaardigd door in Italië woonachtige, uit Noord-Europa afkomstige schilders.
Eén van de sociale klassen waarvan het inkomen bestaat uit de winst uit commerciële en industriële ondernemingen, vooral ter onderscheiding van (groot)grondbezitters, loontrekkers, boeren en vrijew beroepen.
Boerderij, die veel in het Franse departement de Vendée voorkomt, met begane grond en één verdieping met rieten dak en gepleisterde muren
Boerenbedrijven die bestaan uit vele kleine boerderijtjes die zijn samengevoegd tot een eenheid waar gezamenlijk wordt gewerkt en die onder toezicht staan van de overheid of de provincie.
Een algemene stijl, voornamelijk in de context van interieurontwerp, die wordt gekenmerkt door een zachte en comfortabele woninginrichting met antiek of replica's van antiek die doen denken aan 19e-eeuwse landelijke boerderijen of cottages uit Groot-Brittannië en de Verenigde Staten.
Verwijst naar een bepaald type kralen met een cilindrische, buisvormige of ronde vorm, meestal van agaat. Ze komen oorspronkelijk uit de Tibetaanse cultuur en worden in het bijzonder gewaardeerd door de Tibetaanse en Chinese boeddhisten, en andere Aziatische groepen. De kostbaarste kralen stammen uit de oudheid, hebben een roodachtige of donkerbruine kleur en worden gekenmerkt door opvallende ivoor- of goudkleurige patronen, zoals cirkels die op ogen lijken, ovalen, golflijnen, strepen, rechthoeken en andere symbolische patronen. De kralen, die geëtst of beeldgesneden kunnen zijn, zouden talismaneigenschappen bezitten: vaak zijn ze in de aarde gevonden door boeren of herders uit het Himalaya-gebergte, en gelovigen denken dat ze met een geheimzinnig verloren gegaan procedé zijn vervaardigd of dat ze een bovennatuurlijke oorsprong hebben. Bij de fabricageprocessen lijkt men de natuurlijke patronen van het agaat te hebben benut, de kralen vervolgens te hebben geëtst of beeldgesneden en patronen te hebben aangebracht met behulp van chemische middelen, waarna het agaat in een industriële oven werd gebakken. Er bestaan Chinese schriftelijke bronnen die aangeven dat de kralen al zeker in de 7de eeuw n. Chr. werden vervaardigd, maar onderzoekers denken dat de technische kennis voor het maken van dzi-kralen al in de vroege oudheid vanuit Iran of India naar Tibet is gebracht, mogelijk samen met het oude Bon-geloof. De kralen lijken op de gebandeerde agaatkralen en de geëtste carneoolkralen waarin reeds in het derde millennium v. Chr. werd gehandeld tussen Mesopotamië, het gebied dat nu tot Afghanistan behoort en de Indusvallei.
Verwijst naar een vorm van nijverheid die gereedschap voortbracht en die is genoemd naar een archeologische vindplaats in Ertebølle (Denemarken). Deze wordt in Noord-Europa aangetroffen van circa 9000 tot 3500 v. Chr. en veeleer als mesolithisch dan als neolithisch beschouwd vanwege het gebikte in plaats van gepolijste stenen gereedschap en vanwege het feit dat de gebruikers voornamelijk jagers en vissers waren en niet zozeer boeren. De cultuur viel echter gedeeltelijk samen met neolithische nijverheid in Centraal-Europa en vertoonde neolithische ontwikkelingen, zoals het gebruik van composthopen, aardewerk, beitelvormige pijlpunten, vlak- en radiaaltechnieken voor het bewerken van vuursteen, en een zekere mate van landbouw en veeteelt.
Verwijst naar schilderijen van genretaferelen in combinatie met portretten, vaak van een geïdealiseerd landschap met boeren of aristocratische heren die als boer zijn verkleed. De term is doorgaans van toepassing op schilderijen die in de 18de eeuw in Engelse ateliers werden vervaardigd.
Egyptische kleine boeren die in het Nijldal leven.
Wordt gebruikt voor boerderijencomplexen, inclusief woonverblijven en bijgebouwen, die het eigendom zijn van een klooster of een leenheer.
Aanduiding voor plaatselijke ontmoetingsplaatsen voor leden van de Order of Patrons of Husbandry, een organisatie van boeren bekend als de Grange (Amerikaanse boerenbond). Geen Nederlands equivalent.
Wordt gebruikt voor de tegel-tamboerijngewelven opgericht door de familie Gustaviano tussen ongeveer 1800 en 1950, met name in de Verenigde Staten sinds 1881.
Verwijst naar de stijl van het aardewerk dat werd gemaakt door boeren in Hongarije en Moravië (in het huidige Tsjechië) van de late 16de tot het einde van de 17de eeuw. De stijl wordt gekenmerkt door krachtige en gestileerde bloemen, dieren en figuren, aangebracht op typische bolvormige kruiken met korte hals en borden met een brede, platte rand.
Grote Spaans-Amerikaanse landgoederen, boerderijen of ranches; kan ook worden gebruikt voor het hoofdgebouw van een dergelijk complex.
Belangrijkste woonhuizen van boeren en hun familie, gekoppeld aan hun boerderij. Gebruik 'boerderijen (complexen)' om het gehele bedrijf met de aanwezige gebouwen aan te duiden.
Verwijst naar een vroege cultuur en stijl die voornamelijk voorkwam in de Sonoran-woestijn, in het huidige midden en zuiden van Arizona. De cultuur is opmerkelijk door het eerste gebruik van irrigatie door boeren in het zuidwesten, door het ontstaan van permanente nederzettingen van kuilwoningen en bovengrondse flat-achtige constructies, en door de specifieke werktuigen en kunstvoorwerpen, zoals ornamenten en mozaïeken van schelpen uit de golf van Californië, kleibeeldjes en aardewerk. Dit is gemaakt van grijze klei of geglazuurd met versieringen in ijzerrood. Sommige specialisten geloven dat de Hohokam rond 300 v. Chr. naar het gebied zijn gekomen, anderen gaan ervan uit dat dit pas rond het jaar 500 is gebeurd. Ook is men het oneens over de afkomst. De Hohokam zouden uit Mexico afkomstig kunnen zijn of afstammelingen zijn van het Cochise-volk. Bovendien is men het niet eens over de vraag of de Papago, de Pima en andere volken in het Zuidwesten de nakomelingen van de Hohakam zijn, of dat het volk het gebied in de 15e eeuw heeft verlaten.
Wordt gebruikt voor schoenen die althans gedeeltelijk van hout zijn gemaakt, vooral die uit een enkel stuk hout gesneden zijn. Ze werden oorspronkelijk gedragen door boeren en andere werklieden in Nederland, Frankrijk en België.
Personen die fungeren als bewoners met de zorg voor het onderhoud, reparatiewerk en bescherming van het huis, landgoed of boerderij van de afwezige eigenaren..
Een huismerk is een eenvoudig gelijnd hoekig teken waarmee een persoon of een boerderij en het daarbij behorende bezit worden aangeduid.
Grendels om het boven- en onderstuk van een boerderijdeur aan elkaar vast te zetten.
Stukken land die door het provinciebestuur of de lokale autoriteiten aan een boer of een andere landarbeider worden verhuur of verkocht om te worden verbouwd, vaak bij wijze van aanvulling op de primaire bron van inkomsten.
Getokkelde, luitachtige snaarinstrumenten met een korte hals en twee snaren, van de Bisa in Boerkina Faso.
Versterkte boerendorpen, vooral van Berber-volken in Marokko, Algerije en Tunesië. Meestal ingericht als oasen langs de noordoostelijke en zuidelijke grenzen van het Atlasgebergte.
Fijndradig weefsel in effenbinding oorspronkelijk van linnen, maar tegenwoordig ook van fijn gekamd katoenen garen, met stijfsel of appret; het wordt veel gebruikt voor zakdoeken, schorten, boerinnenmutsen en gordijnen.
Personen die onder het leenstelsel slavendienst deden, speciale diensten aan een heer moesten verlenen en vaak waren verbonden aan het land van de heer, waardoor hun diensten overgingen van de ene landbezitter naar de andere. Gebruik 'boeren' voor vrije mensen die zichzelf onderhouden door het bewerken van de grond als kleine landbezitters of gehuurde arbeiders.
Wordt gebruikt voor gebouwen die na het begin van de 19e eeuw werden gebouwd, en niet alleen op boerderijen, voor het gemechaniseerd verwerken, bewaren of verkopen van melk en melkproducten. Te onderscheiden van 'zuivelbedrijven' door de mechanisatie. Gebruik liever 'melkhuizen' voor aanvullende gebouwen voor de landbouw die vooral worden gebruikt voor de zorg voor melk, met weinig of geen mechanisatie.
Kleine bankjes die meestal een gestoffeerde zitting hebben. Ze lijken op een verlengde taboeret met zes of meer poten.
Gebruik voor boerderijen die zich voornamelijk bezighouden met het houden, voeden, of het fokken van paarden voor bij-producten, toename van de veestapel, of als investering.
Te onderscheiden van "stallen" door schuurachtig uiterlijk en tevens gebruikt voor andere boerderijdieren en opslag van voedsel en gereedschap.
Dualistische christelijke geloofsgemeenschap, in de 7de tot 11de eeuw ontstaan in Armenië en het oosten van het Byzantijnse Rijk. De identiteit van Paulus, de naamgever van de paulicianen, is omstreden. De beweging, in het midden van de 7de eeuw gesticht door een Armeniër genaamd Constantijn, lijkt een wijdverbreide politieke en militaire opstand te hebben veroorzaakt. Behalve gedurende een korte periode waarin zij in de gunst was bij de iconoclastische keizers van de 8ste en 9de eeuw, werd de beweging voortdurend vervolgd met als consequentie dat zij een bondgenootschap aanging met de moslims. De beweging is vooral beïnvloed door de dualistische overtuigingen van het marcionisme en het manicheïsme. De fundamentele dualistische doctrine van de paulicianen stelde dat er een slechte God en een goede God bestaat, van wie de eerste de schepper en heerser van deze wereld is en de laatste de schepper en heerser van de wereld die komen gaat. Hieruit leidden zij de ketterse notie af dat Jezus niet werkelijk de zoon van Maria was. Terwijl de paulicianen het evangelie van Lucas en de brieven van Paulus in ere hielden, verwierpen zij het Oude Testament en de brieven van Petrus. Ook de sacramenten, de eredienst en de hiërarchie van de gevestigde kerk werden verworpen. Ondanks de vervolging verspreidden de doctrines van de beweging zich, in het bijzonder onder Macedonische, Bulgaarse en Griekse boeren. De paulicianen hebben invloed gehad op een andere neomanicheïstische gezindte, de bogomielen die in de 10de eeuw opkwamen. In de vroege 19de eeuw werden nog kleine pauliciaanse gemeenschappen aangetroffen in de door Russen bezette delen van Armenië.
Franse krukken met gekruiste, inklapbare poten. Ze verschillen van 'taboeretten', die vaste, verticale poten hebben en in woonhuizen worden gebruikt. Gebruik 'bisschopskrukken' voor vouwstoelen met een kerkelijke oorsprong en gebruik ‘faldistoria’ voor vouwstoelen die door bisschoppen of andere prelaten in het koor van een kerk worden gebruikt.
Aanduiding voor vestigingen met veel grond die meestal worden gebruikt om koeien te laten grazen; groter dan boerderijen.
Personen die in het bezit zijn van of werken op een boerderij of die exploiteren.
Informele groep schilders met als centrum het dorp Barbizon, aan de rand van het bos van Fontainebleau. De Barbizon-schilders waren beïnvloed door John Constable en door de Hollandse landschapsschilders van de 17de eeuw, en hielden zich vooral bezig met het afbeelden van natuurscènes en het boerenleven. Theodore Rousseau, officieus leider van de School, streek in 1841 neer in de omgeving van Fontainebleau en verzamelde daar een groep discipelen om zich heen. Een van hen was Jean-Francois Millet, die later het beroemdste lid van de School van Barbizon zou worden, en in wiens werk het socialistische gedachtegoed het sterkst doorklonk. Hun onconventionele benadering van de onderwerpen had tot gevolg dat het werk van de afzonderlijke leden van de School pas in de jaren 50 van de 19de eeuw genade zou vinden in de ogen van de critici. Het werk van Rousseau werd zelfs zo vaak door de Salons geweigerd dat het hem de bijnaam 'le grand refusé' bezorgde. De beweging was een aantal decennia lang succesvol, maar na de dood van Millet in 1875 taande de populariteit. De School van Barbizon wordt vaak beschouwd als een overgangsstroming tussen de academische landschapsschilderkunst en het impressionisme, maar het belang is vooral gelegen in het feit dat ze in de open lucht schilderden en hun onderwerpen op eenvoudige, pretentieloze wijze benaderden.
Verwijst naar gebouwen met open zijkanten die tegen een schuur of een ander groot boerderijgebouw zijn aangebouwd, om beschutting te bieden aan runderen of om mesthopen tegen het weer te beschermen om zo de voedingsstoffen daarin te behouden. Kan ook verwijzen naar een schuur met een open zijde die beschutting biedt aan vee dat op het erf wordt gehouden; met één, twee of drie muren en vrijstaand of als aanbouw tegen een schuur. Van oorsprong maakten dergelijke schuren deel uit van een groep agrarische opstallen, met schuren en stallen rondom een centraal erf. Gebruik 'veestallen' of 'koeienstallen' voor gebouwen die zijn bedoeld om runderen te huisvesten.
Eenvoudige gebouwen, vaak met stapelbedden, die worden gebruikt als slaapvertrekken door bijvoorbeeld boerenknechten, rondtrekkende arbeiders of kampeerders.
Bamboe snavelfluiten, open aan de onderkant en met een natuurlijke knoest aan de bovenkant gesloten; er zit een inkerving in de knoest en in de rechtstreeks daaronder liggende buis; een smalle bamboering is aan het bovenste einde gebonden om zo de adem van de bespeler te richten; vervaardigd en bespeeld in Indonesië.
Verwijst naar een van de twee hoofdstromingen van het zenboeddhisme. Het stond in China bekend als Tsao-tung en werd vandaar door Dogen naar Japan gebracht in 1227. Anders dan Rinzai doceert Soto een vorm van stil en zittend mediteren waarbij verlichting een geleidelijk proces is. In zijn 'Shobogenzo' bepleit Dogen een combinatie van gezeten meditatie (zazen), dagelijkse arbeid, discipline en het gebruik van koans. Dogen schreef ook een praktische handleiding voor gezeten meditatie over de vijf fasen van de zazen, culminerend in de eenwording van werkelijkheid en individu. Soto sprak de lagere samoerai en de armere boeren aan als methode van zelfbeheersing. Soto is populairder geworden dan Rinzai, deels omdat het begrafenisvormen uit de Pure Land-traditie heeft overgenomen.
Taboeretten uit de 18e eeuw die vaak overdadig zijn versierd met houtsnijwerk en soms aan drie kanten worden omsloten door een rugleuning, zodat ze op het uiteinde van een miniatuur '@duchesse brisée' lijken.
Tamboerijnen met een rechthoekige klankkast waarover een wisselend aantal snaren loopt; bespeeld door de snaren allemaal tegelijk aan te slaan met een stokje; ook bespeeld in combinatie met een éénhandsfluit; Europa.
De wetenschap en de praktijk van het fokken, grootbrengen, voeden, en verzorgen van huisdierenvee, vooral, maar niet uitsluitend, dieren op een boerderij, inclusief zijderupsen.
Land dat in tegenstelling tot bosgebied of bebouwd gebied open is. Gebruik 'boerengrond' voor land dat als weide of akker wordt gebruikt.
Romeinse villa's die dienen als boerderijen.
Wordt gebruikt voor de ruimten aan de buitenkant van boerderijen gelegen aan het hoofdhuis, de keuken en de hoofdschuurdeur.
Verwijst naar ruimvallende kleding die wordt gedragen over de normale kleding ter bescherming tijdens het werk, en met name naar kledingstukken van grof linnen die door boeren of lagere arbeiders over hun goede kleding of in het veld worden gedragen.
Gebruik voor huizen met een grote centrale ruimte als de belangrijkste beneden- of eerste verdieping met het woongedeelte; normaal gesproken beperkt tot Groot-Brittannië waar de hallen in de vroege voorbeelden meestal een open dak hadden, en waarin latere types de zalen, vergelijkbaar in positie en functie, plafonds kregen. Voor de belangrijkste residentiële gebouwen van landbouwbedrijven of grote landgoederen geef dan de voorkeur aan, "boerenhoeven" of "versterkte huizen" bij het benadrukken van de functie van de gebouwen.
Wordt gebruikt voor boerderijgebouwen, waar melkproducten worden gemaakt en bewaard, meestal onder leiding van de boerinnen. Te onderscheiden van 'zuivelfabrieken' door de afwezigheid van mechanisatie. Gebruik 'melkhuizen' voor bijkomstige gebouwen voor de landbouw die worden gebruikt voor de verwerking van melk, al of niet geautomatiseerd.