Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Voorwerpen vervaardigd uit haar of vergelijkbaar materiaal dat bevestigd is aan een handvat; gebruikt om oppervlakken te beschilderen of schoon of glad te maken.
Kort, stug, grof haar.
Vakmensen of fabrikanten die borstels maken voor hun beroep.
Borstels die worden gebruikt voor het gladmaken en stileren van het haar.
Borstels die worden gebruikt voor het verwijderen van losse haren en vuil of voor het afstoffen van een kostuum.
Kleine borstels met stug borstelhaar die worden gebruikt voor het schoonmaken van de vingernagels.
Polijstborstels met platte, harde, gladde, afgeronde randen, meestal met platte zijkanten.
Voorwerpen met een hard, glad, rond uiteinde of oppervlak die worden gebruikt om iets glad te maken of te polijsten. Bij het drukken worden ze gebruikt om ruwe delen van een diepdrukplaat glad te maken.
Borstels die worden gebruikt voor het schoonmaken en poetsen van schoenen.
Kleine borstels met lange handvatten die worden gebruikt voor het tandenpoetsen.
Polijstborstels met harde, gladde, haakvormige uiteinden, oorspronkelijk gemaakt van hondentanden.
Borstels die worden gebruikt om zaagsel van de tanden van raspen en vijlen te verwijderen.
Zachte, kameelharen borstels die worden gebruikt voor laboratoriumwerk, fotografie en fotogravures.
De vezels van deze plantensoort gebruikte men al in de precolumbiaanse tijd. De Azteken maakten er kledingstukken van. Vanaf het eind van de jaren dertig van de twintigste eeuw verbouwt men de plant commercieel in Zuid- en Midden-Amerika en tevens in Afrika. De vezels zijn sterk en stijf en licht crèmekleurig. Gewoonlijk verft men sisal met directe of zure kleurstoffen met heldere kleuren. Met de vezels maakt men touw, stoffen vulmateriaal, zakken, borstels, tapijten, matten, handtassen, hoeden en papier.
Hout van de boom behorende tot het genus Aesculus, van de paardenkastanjefamilie, inheems in Noord-Amerika, Zuidoost-Europa en Oost-Azië. Het is licht in gewicht en heeft een fijne textuur, en wordt gebruikt voor het maken van handvatten voor borstels, dozen en kratten.
Ringen of banden, meestal van metaal, die dienst doen als fittingen, verbindingsstukken of houders, die bijvoorbeeld de haren van een borstel aan het handvat bevestigen, of zijn vastgemaakt aan de kern van een zilveren object zodat er een handvat van ander materiaal in kan worden gepast. Ook kunnen ze zijn bevestigd aan het handvat van een gebruiksvoorwerp of werktuig zodat de rest van het gebruiksvoorwerp of werktuig er in geplaatst kan worden, of loodgietersfittingen die toegang tot een pijp geven voor onderhoud.
Door bugaku-dansers gedragen maskers ter verfraaiing van ceremoniële dansen. Bugaku-maskers kunnen alles zijn tussen abstract, naturalistisch en fantastisch; soms hebben ze bewegende delen en zachte trekken. Enkele van de oudste voorbeelden van bugaku-maskers bevinden zich in de Tamukeyama-schrijn in Nara en dateren van 1052. De meeste nog bestaande maskers dateren van het midden van de Heian-periode tot de Kamakura-periode (1185-1333). In de 12de eeuw, die wordt beschouwd als de hoogtijdagen van de productie van bugaku-maskers, maakten boeddhistische meesterbeeldhouwers als Insho, Shamon Gyomy en Jokei uiterst verfijnde exemplaren. Bugaku-maskers kunnen worden onderverdeeld in drie groepen die slechts losjes in verband staan met bugaku-dansstijlen. De uitvoerders van de trage en verstilde hiramai-dansen dragen vaak geen maskers, maar de maskers die ze dragen, hebben doorgaans bijna-menselijke verhoudingen. Bij bunomai-dansen, die oorlogsdansen zijn, worden intens expressieve maskers gedragen met lange gezichten en gelaatstrekken zoals opengesperde neusgaten, dreigende ogen en borstelige wenkbrauwen. Bij hashirimai-dansen, waarbij energiek wordt gerend, worden dieren- of andere niet-menselijke maskers gedragen. Vormen van bogaku-maskers worden net als de dansen gegroepeerd in 'links' en 'rechts'.
Hout van de soort Brya ebenus die inheems is in Midden-Amerika en de Caribische eilanden. Het komt van zwart of warm bruin kernhout. Het materiaal is bros, zeer zwaar, uitermate hard, heeft een fijne uniforme textuur en kan erg glanzend worden gemaakt. Het wordt gebruikt voor inlegwerk, de rug van borstels, parket en muziekinstrumenten. Het is niet echt palissanderhout.
Spitsmuisachtige, insectenetende zoogdieren van boven met stijve korte borstels bezet; in gevaar rolt hij zich als een bal tezamen en zet de stekels overeind.
Te gebruiken voor de schildertechniek met pigmenten die zijn opgelost in gesmolten was. Het wordt warm aangebracht op panelen of muren met een borstel of een spatel en gefixeerd door met een warmtebron over het oppervlak te gaan om de verf permanent te smelten en vast te zetten. Deze oude techniek was vooral populair in het oude Griekenland. De Engelse term is afgeleid van het Grieks en betekent 'ingebrand'. Hoewel de techniek in de 8ste en 9de eeuw in onbruik raakte, zijn er ook tegenwoordig nog exponenten ervan. Gebruik 'versieringen inbranden' voor de techniek van het versieren van klei.
Verf die wordt gemaakt door droge pigmenten te vermengen met gesmolten, geraffineerde was en hars. Het wordt warm aangebracht op panelen of muren met een borstel of een spatel en gefixeerd door met een warmtebron over het oppervlak te gaan om de verf permanent te smelten en vast te zetten.
Wordt gebruikt voor allerlei soorten reinigingsmethoden waar geen water aan te pas komt, zoals het verwijderen van oppervlaktevuil door te borstelen, door het gebruik van geschikte gummen op papier, of door het gebruik van watervrije oplosmiddelen voor textiel.
De vezelachtige uitgroeiïngen op de huid van allerlei dieren, die bestaan uit het eiwit keratine en onder andere worden gebruikt voor het maken van stoffen, als opvulling en voor het maken van kwasten en borstels.
Houders voor haar, dat is verzameld uit de haarborstel van de eigenaar, en met name kommen met deksels die een gat in het midden hebben.
Bijensoort die inheems is in Europa, Azië en Afrika en die begin 17de eeuw in Noord-Amerika werd geïntroduceerd. De bij heeft een lengte van circa 1,2 cm, een kop en borststuk met een enigszins borstelig aanzien en een kleur die per stam varieert. De twee grote samengestelde ogen en drie enkelvoudige ogen (ocelli) bevinden zich boven op de kop. Het scherpe zicht wordt gecomplementeerd door twee gevoelige geurdetecterende voelsprieten. Er komen allerlei rassen, ondersoorten en stammen van deze soort voor. Net als andere bijen zijn honingbijen sociale insecten die in nesten of korven samenleven. Al eeuwen worden bijenkolonies door mensen verzorgd en onderhouden voor het oogsten van honing en voor hun functie in de landbouw als bestuivers van gedomesticeerde planten.
Een methode voor het behandelen van huiden en vellen die in het algemeen voorafgaand aan het vervoer naar een looierij wordt gebruikt in de grotere slachthuizen. Na het afstropen en grondig wassen en borstelen om haar en vlees te verwijderen, worden de huiden of vellen in putten of grote schoepen gehangen in een zeer sterke natriumchloride-oplossing zodat het zout het materiaal kan binnendringen. Te onderscheiden van 'pekelen', een nathuisbewerking na een behandeling met enzymen, waarbij huiden en vellen worden gedrenkt in een oplossing van 12% zout en 1,2% zwavelzuur.
Kleine houten stokjes die worden gebruikt als tandenborstel, vooral in Afrika
Een stijve, ruwe vezel van de buitenbast van de kokosnoot; wordt gebruikt voor het maken van borstels, matten, touw en grove stof.
De hiërarchie Kleding bevat descriptoren voor objecten die worden gedragen om warmte of bescherming te bieden, als verfraaiing of voor symbolische doeleinden. De hiërarchie bevat descriptoren voor kledingstukken die als hoofdelement van de kleding worden beschouwd (bijvoorbeeld 'overhemden' of 'broeken'), descriptoren voor kleding die onder de hoofdkleding wordt gedragen (bijvoorbeeld 'onderhemden') en descriptoren voor kledingstukken die over de hoofdkleding worden gedragen (bijvoorbeeld 'parka's'). Daarnaast zijn descriptoren opgenomen voor: beschermende kledij, met inbegrip van soorten harnassen; liturgische gewaden en andere ceremoniële kledij; uniformen; plus een uitgebreide lijst accessoires, met inbegrip van accessoires die op het lichaam worden gedragen (bijvoorbeeld 'hoofddeksels', 'schoeisel') en accessoires die een persoon meedraagt (bijvoorbeeld 'avondtasjes', 'parasols'). Relatie met andere hiërarchieën: de descriptoren 'zakhorloges' en 'polshorloges', evenals andere soorten uurwerken, zijn opgenomen in de hiërarchie Meetinstrumenten. De descriptoren 'zakpistolen' en 'staatsiezwaarden' verschijnen naast andere wapentypen in de hiërarchie Wapens en Munitie. Descriptoren voor objecten die kunnen worden gebruikt voor het onderhoud van kleding of de verzorging van de persoon zelf (bijvoorbeeld 'kledingborstels', 'nagelknippers') verschijnen in de hiërarchie Gereedschap en Uitrusting. Descriptoren voor objecten die worden gebruikt voor de opslag of het vervoer van kleding of andere persoonlijke eigendommen (bijvoorbeeld 'handschoenendozen', 'koffers') verschijnen in de hiërarchie Houders. Samenstellende delen van kleding (bijvoorbeeld 'busks', 'taillebanden') zijn opgenomen in de hiërarchie Componenten.
Mesachtig keukengerei met één lange, rechte kant die is gevormd als een scherpgekante halve buis of is uitgerust met een door wrijving aangedreven ronddraaiende borstel die in een omhulsel zit. Wordt gebruikt voor het verwijderen van kruimels van een tafelkleed of soortgelijke oppervlakken.
Platte borstels met lange stugge haren die in een houten handvat zijn geplaatst. Worden gebruikt door kunstenaars en tekenaars om stukjes vlakgom weg te vegen van het werk dat wordt gemaakt op een tekenbord.
Hout van de boom behorende tot het genus Pyrus, vaal rozeachtig bruin van kleur met een uiterst fijne textuur. Het wordt gebruikt voor het maken van kommen, borstelgrepen, tekeninstrumenten en kabinetten.
Hout van de boom behorende tot het genus Platanus, vaalbruin van kleur met een gelijkmatige textuur en fijne nerf. Het wordt gebruikt voor het maken van borstels, pallets, lambriseringen en fineer.
Polijstborstels die door boekbinders na verhitting worden gebruikt om leer te polijsten, korrels in leer vlak te strijken en blaren in stofomslagen te verwijderen.
Verwijst naar een aardewerkstijl die voorkwam op Kreta in de laat-neolithische en Vroeg-Minoïsche periode. De stijl kenmerkt zich door een oppervlak dat donkerbruin tot zwart is gebakken, en is gepolijst met een zachte kiezel of een houten polijstborstel om decoratieve lijnen te verkrijgen. In de vroege fase was de decoratie eenvoudig. In de latere fasen werd de decoratie geavanceerder, met horizontaal of verticaal gepolijste lijnen, zigzag- lijnen, kruisarceringen, parallelle lijnen, of aaneengesloten gepolijste vlakken. De stijl werd in verschillende vormen uitgevoerd, maar is vooral bekend vanwege typische kelken op een kenmerkende voet.
Borstel in de vorm van een hele of halve bol aan een lange, vaak uitschuifbare steel. Wordt gebruikt om spinrag te verwijderen
Letterlijk ���hangende objecten'. Houder die Japanse mannen samen met een ���netsuke' gebruikten om persoonlijke objecten ��� zoals tabak, pijpen, borstels en geld ��� aan de gordel om het middel, ���obi' genoemd, te hangen. De meest gangbare sagemono waren doosjes gemaakt van lakwerk die men ���inrō' noemde.
Korte, ronde borstels met lange, zachte haren die worden gebruikt voor inzepen van het gezicht voor het scheren.
Genus waartoe meer dan 30 levende soorten boomeekhoorns behoren, waaronder de gewone rode eekhoorns met borstelige pluimstaart in Noord- en Zuid-Amerika, Europa en delen van Azië.
Kleine bezems met korte handvatten. Worden met name gebruikt als kledingborstel of voor licht schoonmaakwerk.
het oppervlak tot stand gekomen door de vezels op het oppervlak van een weefsel rechtop te zetten, vooral door middel van borstelen. Gebruik 'pool' voor het opstaande oppervlak tot stand gekomen door aanvullende ketting of inslag die uitsteekt van de grondlaag van een weefsel.
Hout van de boom behorende tot de soort Acer pseudoplatanus, inheems in Midden-Europa en West-Azië, In de 15de eeuw werd de boom vanaf het continent geïntroduceerd in Groot-Brittannië. Het hout is wit tot geelachtig wit van kleur en wordt gebruikt voor het maken van draaiwerk, spoelen, handvatten voor borstels en decoratief fineer.
Groepen van bij elkaar passend toiletgerei; voor gebruik op de toilet- of kaptafel, meestal met inbegrip van diverse kleine doosjes en flesjes en soms ook een borstel, kam, spiegel of blad.
Benaming die van toepassing is op verschillende tafels waaraan toilet kan worden gemaakt, meestal met een spiegel en laden waarin toiletartikelen liggen zoals borstels en kammen.
Instrumenten voor het besprenkelen met wijwater, meestal van metaal dat is bevestigd aan een absorberend materiaal. In de westerse kerk bestaat de wijwaterkwast uit een steel met daarop een geperforeerde bol, spons of borstelachtig uiteinde dat het water bevat. Sommige wijwaterkwasten hebben sponzen of interne reservoirs die wijwater afgeven als ermee wordt geschud, terwijl andere regelmatig moeten worden ondergedompeld in 'wijwatervaten (vaten)'. Het werktuig werd oorspronkelijk gemaakt van takken van hysop-, palm- of bukshout, een bosje stro of de staart van een vos (in het oud-Frans heet een vos een 'goupil'). In de 13de eeuw nam de wijwaterkwast zijn moderne westerse vorm aan van een steel met daarop een met haren bedekte rozenvorm. De stelen van het sprenkelgedeelte werden zeer rijk versierd. In de Grieks-orthodoxe kerk is de wijwaterkwast een rechtopstaand vat met een taps deksel, waarin gaten zijn aangebracht voor de besprenkeling. In de Russisch-orthodoxe Kerk is het een kwast die is gemaakt van stof, haar of takjes basilicum. Het werktuig is gebaseerd op oude bronnen, waarbij takken werden gebruikt om tijdens rituelen water, bloed of een andere vloeistof te sprenkelen. Dergelijke werktuigen werden gebruikt in het oude Rome, in het Midden-Oosten, bij oude Noorse rituelen en elders.
Hout van de boom behorende tot de soort Alnus glutinosa, inheems in Europa, op de Britse eilanden en in Afrika. Het is mat, licht roodachtig bruin van kleur en wordt gebruikt voor het maken van bezem- en borstelruggen, hoedvormen, speelgoed en klompen.