Associaties voor burgerij

Toegevoegd op: 16-8-2017

Sociale klasse tussen de hogere en de lagere klasse.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Een soort faience parlante, gewoonlijk borden en kannen, met inscripties en afbeeldingen met betrekking tot de Franse revolutie, de bijbehorende ideologie of andere nationale politieke gebeurtenissen. De eerste voorbeelden verschenen rond 1745 en waren voorzien van het Franse koninklijk wapen. Al snel verschenen ook republikeinse thema's, waaronder de vrijheidsmuts, de Gallische haan, ploegen, eikenbomen, gedrapeerde vlaggen, de Bastille en slogans en scènes met betrekking tot de vrijheid, de mensenrechten, de burgerij en de landbouw.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Het oorijzer vormt een belangrijk onderdeel van sommige Nederlandse streekdrachten. In de 16de en 17de eeuw droegen vrouwen uit de burgerij eenvoudige het hoofd omsluitende beugeltjes om de kleine modemutsjes op hun plaats te houden. Toen deze oorijzers uit de mode raakten, bleven ze in veel streekdrachten in gebruik. Op sommige plaatsen maakten ze, samen met de muts, langzaam een grote verandering in vorm door. De vorm werd typerend voor die speciale plaats of streek. Naar gelang de plaatselijke mode en de financiële mogelijkheden van de draagster zijn oorijzers van goud, zilver, messing of verguld metaal.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een type Europees en met name Frans ornament waarbij apen in mensenkleding worden afgebeeld terwijl ze bijvoorbeeld drinken, dansen, jagen of een muziekinstrument bespelen. De apen worden vaak gesitueerd in een setting van lofwerk of vlechtbandmotieven. Apen werden reeds sinds de Middeleeuwen als decoratie gebruikt voor het parodiëren en bespotten van vulgaire menselijke activiteiten, maar pas aan het eind van de 17de eeuw, met het werk van Jean Bérain I en Claude Audran III, raakte een elegantere vorm van singerie in zwang. Dankzij de associatie met chinoiserie beleefde de singerie-decoratie zijn hoogtepunt in de 18de eeuw (in het werk van Christophe Huet), maar na de opkomst van het neoclassicisme verdween zij langzaam van het toneel. Singerie werd in de 19de eeuw opnieuw populair dankzij de op de 18de eeuw geënte neostijlen. Het ornament ontwikkelde zich als parodievorm op de buitenmatige voorliefde onder de adel en rijke burgerij voor neo-Chinese vormen, die door sommige kunstenaars als pretentieus werd beschouwd. Singerie wordt aangetroffen op porselein, faience en marqueterie, maar ook op geborduurd en bedrukt textiel, en op wandschilderingen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een Chinese dynastieke stijl en periode tussen 960 en 1279 n. Chr. Het was een overgangsperiode met tal van maatschappelijke, economische en kunstzinnige vernieuwingen; met name in allerlei kunstvormen werd een onovertroffen graad van verfijning bereikt. Er was een maatschappelijke ontwikkeling gaande waarbij de aristocraten geleidelijk hun macht verloren aan de gegoede burgerij, hetgeen ertoe leidde dat de heersende klasse zijn machtspositie probeerde te versterken. Zo bevorderden de keizers het verbeelden van thema's die de legitieme status en stabiliteit van de dynastie moesten uitdrukken. De Song-keizers behoorden tot de meest verlichte heersers van China, en vaak waren ze zelf verdienstelijk kunstenaar. Aangezien de Song-keizers minder macht bezaten dan hun voorgangers uit de Han- en Tang-dynastie en zij bovendien een wankele vrede met vijandige buurlanden in stand moesten houden, is de kunst uit deze periode introspectief van aard. De Song-periode is vooral bekend om de landschapsschilderingen, hoewel ook de keramiek, beeldhouwkunst en architectuur een bloeiperiode beleefden. In de beeldhouwkunst werd steen vaak vervangen door klei en hout, materialen die zachtere, levensechtere figuren mogelijk maakten. Een opvallend kenmerk van de Song-architectuur is de langwerpige, slanke vormentaal, met gebogen daken en een duidelijk herkenbare Song-spits. Tijdens deze periode werden de pagodes aanvankelijk opgetrokken uit metselwerk. De stijl en periode kunnen worden onderverdeeld in Noordelijke Song, van 960 tot 1127, en Zuidelijke Song, van 1127 tot 1279.