Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Gereedschap dat bij het drukken wordt gebruikt voor het graveren van metalen platen of kopse houtblokken en dat bestaat uit een klein stalen staafje, vierkant of ruitvormig in doorsnede, met een scherpe punt en een halfrond houten handvat dat in de handpalm past. Binnen een archeologische context verwijst de term naar een specifieke vuistbijl of kling met een beitelrand; wordt gebruikt voor het beeldsnijden of graveren van zachtere materialen zoals been, hout of gewei. Gebruik 'graveerstiften' voor divers gereedschap voor het ciseleren of graveren van metaal of hout.
Kleine, smalle, V-vormige gutsen voor houtbewerking.
Afvalproduct bij het maken van stenen werktuigen, gekenmerkt door een typische breuklijn.
Verwijst naar de gereedschaps- en kunstcultuur van hoog-paleolithisch Europa die volgde op de Moustérien cultuur, gelijktijdig was met het Périgordien en is genoemd naar de opgravingen bij Aurignac in het zuiden van Frankrijk. De typische stijl kan wijzen op een invasie van nieuwe volkeren in West-Europa en onderscheidt zich van gelijktijdige culturen door een overdaad aan bewerkt hakgereedschap in plaats van snijgereedschap, de vervaardiging van lemmeten en burijnen door middel van ponstechniek, en dubbelkonische punten met gespleten basis. Deze cultuur heeft de burijn uitgevonden, die de graveerkunst mogelijk maakte. De kunst kenmerkt zich door gestileerde venusfiguren, kleine snijwerken en graveringen waarin verkort perspectief en schakering is toegepast door middel van kruisarcering, en grotschilderingen van mensenhanden die worden gebruikt als sjablonen en geschilderde meerkleurige dieren, vaak met een opvallend verdraaid perspectief, dat wil zeggen dat de dieren en profil zijn afgebeeld met hun hoorns gedraaid in een frontale weergave.
Verwijst naar een mesolithische gereedschapscultuur, vooral aangetroffen in de binnenlanden van Noord-Afrika en genoemd naar de opgravingen bij Jabal al-Maqta in de buurt van Qafsah of Capsa (Tunesië). Men vermoedt dat deze cultuur deels samenviel met de iets vroegere Oraanse cultuur die vaker werd aangetroffen in kustgebieden. De cultuur is schijnbaar verwant aan de oudere Gravettien cultuur in Europa en de gereedschappen zijn kenmerkend voor de laatglaciale Würmtijd, al lijkt deze cultuur vooral te hebben gebloeid in postglaciale tijden. De cultuur onderscheidt zich van de Oraanse cultuur door de diversiteit aan gereedschappen, waaronder grote pijlbladen en burijnen. Sommige Noord-Afrikaanse rotsschilderingen worden aan volkeren uit deze cultuur toegeschreven.
Een elegante handschriftstijl die zijn oorsprong vindt in cursief schrift, dat werd gegraveerd in koper met behulp van een burijn.
Verwijst naar een hoogpaleolithische Noord-Afrikaanse gereedschapscultuur, te dateren van circa 40.000 tot circa 33.000 v. Chr. en genoemd naar de opgravingen bij Hagfet et Dabba, ook wel de Grot van de Hyena genoemd, aan de kust van Libië. De cultuur wordt gekenmerkt door pijlbladen, eindschrapers en dwarsburijnen.
Allerlei gereedschap dat wordt gebruikt voor het drijven of graveren van metaal en soms van hout. Geef de voorkeur aan 'burijnen' voor het gereedschap dat in drukkerijen wordt gebruikt voor het graveren van metaal of kopvlakken van houtblokken.
Diepdrukken gemaakt door lijnen direct in een metalen plaat te steken met behulp van een burijn.
Prenten gemaakt met een blok kopshout waarin die delen die wit moeten blijven zijn weggestoken met een burijn.
Drukprocédé waarmee een afbeelding wordt verkregen met geringe tonale kwaliteit; de plaat, meestal van koper, wordt ingekrast met behulp van een burijn, de ontstane geringe oneffenheden worden weggeschraapt, en de plaat wordt geïnkt voor diepdruk.
Hoogdrukken die zijn gemaakt door (relatief zachte) metalen drukvormen met mes of burijn te bewerken.
Verwijst naar een cultuur, circa 16.000 v. Chr. tijdens de Late IJstijd die gereedschappen vervaardigde en die over het algemeen wordt geplaatst in de kustgebieden en enkele binnenlandse streken van Noord-Afrika. De cultuur volgde op de Aterian-cultuur en bestond waarschijnlijk deels gelijktijdig met de iets latere Capsien-cultuur, die prominent aanwezig was in binnenlandse gebieden. Hoewel aanvankelijk werd aangenomen dat de cultuur was voortgekomen uit de late Magdalénien-cultuur in Spanje, gaat men er tegenwoordig meestal van uit dat de Oraanse cultuur haar oorsprong vindt in de Halfan-cultuur in de Nijlvallei. De cultuur kenmerkt zich door snijwerktuigen met kleine achterkanten en onderscheidt zich vooral van de Capsien-cultuur door het ontbreken van burijnen of graveerstiften. De cultuur behoort waarschijnlijk toe aan een Noord-Afrikaanse tak van het Cro-Magnon-volk, de Mechta-el-Arbi.
Metaalsneden waarvan het ontwerp is gemaakt door met verschillend gevormde ponsen gaatjes te maken en soms ook met een burijn lijnen te trekken.
Drukprocédé voor het maken van reliëfgravures op metaal, schrootbladen genoemd, waarbij stippen worden gezet met gatenmakers van divers formaat, en soms ook burijnlijnen. Deze techniek was met name in de tweede helft van de 15e eeuw in zwang. Gebruik 'stippelgraveren' voor diepdrukprocédés van latere datum, waarbij gebruik wordt gemaakt van rechtstreeks gegraveerde krasjes of stippen om bepaalde delen uit te laten komen.
Gravures met een voorstelling die niet uit lijnen maar uit puntjes is opgebouwd; de driehoekige puntjes zijn gestoken met de burijn.