Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Cellulose, gewoonlijk afkomstig van houtpulp of katoenpluis behandeld met een alkali zoals natriumhydroxide; het wordt gebruikt om viscoserayon en andere daaruit afgeleide celluloses te produceren.
Een groep koolhydraten die bestaan uit lange ketens van enkelvoudige suikers (polysachariden genaamd), de belangrijkste koolhydraatverbinding in planten.
Een sterk, brandbaar en eenvoudig te fabriceren hars van thermoplast, die voorkomt als witte schilfers of poeder. Wordt gebruikt voor verschillende producten, zoals acetaatvezel, lakken, fotografische film en magnetische banden.
Een volledig veresterde cellulose-acetaat met drie acetylgroepen per glucose-eenheid.
Een kleurloze, reukloze ester van cellulose, die het gevolg is van de reactie van ethylchloride met cellulose; het vormt een duurzame alkali-bestendige deklaag.
Verwijst naar een mengsel van genitreerde cellulose, een uiterst brandbare verbinding die het hoofdbestanddeel vormt van modern buskruit. Het is gedurende 80 jaar gebruikt om celanimaties te vervaardigen tot de introductie van acetaat als medium in de jaren 50 van de 20ste eeuw. Nitrocellulose is een luchtige witte substantie waarin de vezelachtige structuur van onbehandelde cellulose enigszins behouden is gebleven. Het blijft niet stabiel bij hitte en vat gemakkelijk vlam.
Een folie van celluloseacetaathars dat transparant, luchtdicht en hygiënisch is en bestendig tegen vet, olie en stof; wordt gebruikt voor fotografische film, magnetische banden en als beschermmateriaal.
Fotografisch materiaal uitgevonden door George Eastman, dat bestaat uit een emulsie van gelatinebromide over gewone gelatine; voor het eerst gebruikt in 1888 op een papieren ondergrond en later op een nitrocellulose film.
Te gebruiken voor een gedeponeerde techniek voor het repareren en restaureren van documenten die medio 20e eeuw door William J. Barrow is ontwikkeld, waarbij documenten worden ontzuurd en vervolgens onder hitte en druk worden gelamineerd tussen vellen weefsel en laagjes celluloseacetaat.
Een vorm van houtrot die wordt veroorzaakt door een schimmel die zowel de cellulose als de aanverwante pentosanen aantast, maar de lignine min of meer onaangetast laat; de massa die hierdoor ontstaat is poederig en komt voor in verschillende tinten bruin.
Thermoplastic gemaakt door de verestering van cellulose met azijnzuur en boterzuur in aanwezigheid van een katalysator; vooral belangrijk voor de productie van deklagen, isolatiemateriaal, vernis en lak.
Glanzend, transparant materiaal gemaakt van geregenereerd cellulose, typisch in de vorm van dunne vellen; gewoonlijk vochtdicht en soms gekleurd. Het is ongevoelig voor droge gassen, vet en bacterieën en wordt als verpakkingsmateriaal gebruikt voor voedsel en andere koopwaar, vensterenveloppen en zakjes die worden gebruikt voor dialyse.
Een taai, synthetisch thermoplastic dat zeer brandbaar is maar meestal niet explosief; hoofdzakelijk samengesteld uit cellulose-nitraat met kamfer of een andere weekmaker.
Cellulose nitraat in een mengsel van 60% ether en 40% alcohol, voor het maken van vezels en film.
Oplosmiddel voor nitrocellulose, celluloseacetaat, lijm en hars; wordt ook gebruikt in lak, verdunner en middelen om inkt te verwijderen.
Chromatografiemethode waarbij glazen platen die met een dunne laag alumina, silicagel, of cellulose zijn bedekt, als absorbens worden gebruikt.
Verzamelnaam voor weefsels waarvan het oppervlak bedekt is door korte, recht opstaande garenuiteinden, die pool of floers heten. De pool is geschoren en geeft daardoor een glad uiterlijk aan de stof. Is de pool langer dan 1.5 mm dan spreekt met van pluche. Fluweel wordt uit vele verschillende materialen vervaardigd, meestal echter uit katoen. Indien men een hoge glans wenst wordt zijde, mohair en ook celluloseacetaat gebruikt. Elastische vezels die niet pletten geven echte de beste kwaliteit.
De witte hars van de Cinnamomum camphora, die wordt gebruikt voor het verharden van nitrocellulose plastic en in geneesmiddelen, desinfecterende middelen en explosieven.
Wit tot gelige vezel van de bloemkelk of bloesem van verschillende soorten van het geslacht Gossypium (fam. Malvaceae); vooral gebruikt voor het maken van textiel, touw, opvulsel, en om cellulose voor plastic en kunstzijde te maken.
Handelsmerk voor de houtvezelplaten van de Masonite Corporation, die zijn gemaakt van spanen - als bijproduct van andere processen - die onder hoge stoomdruk tot cellulosevezels zijn gereduceerd.
Karton dat bestaat uit gezuiverde cellulose-houtpulp waaruit de lignine is verwijderd en waaraan een alkalische buffer is toegevoegd.
Verwijst naar celanimaties die werden gemaakt van cellulosenitraat. Dit materiaal werd algemeen gebruikt van de jaren 20 tot in de jaren 40 van de 20ste eeuw, waarna het werd vervangen omdat het snel kon vergelen, kreuken en krimpen.
Orde van drie families met ongeveer vijftien soorten zoogdieren, waaronder paarden, ezels, zebra's, neushoorns, tapirs en verwante soorten. Het zijn grazers met een oneven aantal tenen aan iedere hoef. Gewoonlijk zijn het grote dieren en hebben ze relatief eenvoudige magen. De cellulose van planten verteren ze in hun darmen in plaats van in hun maag. In het epigastrium vindt fermentatie van het voedsel plaats.
Een dispersie van cellulosevezels in water, die wordt gebruikt als grondstof bij de productie van papier. Deze bevat plantaardige, minerale of kunstmatige vezels en vormt een matte of vervilte laag op een plaat als het vocht wordt verwijderd.
Een pasta van houtmeel of houtcellulose vermengd met een kunsthars, die wordt gebruikt om holtes of voegen in houtproducten op te vullen.
Een brandbaar mengsel van cellulose-nitraten, dat meestal minder dan 12,5% stikstof bevat.
Grassoort met brede bladeren die ongeveer 1,5 tot 5 meter hoog wordt. De planten hebben veervormige bloementrosjes en gladde stijve stengels. Ze groeien langs oevers van meren en waterstromen en in watergebieden en moerassen. Riet komt voor van de tropen tot de Arctische gebieden en is een van de meest wijdverspreide planten in de wereld. De vruchten zitten in parachuteachtige houders die worden meegevoerd door de wind. Tevens is het een van de meest geschikte planten om natte gebieden in moerassen en langs meertjes en waterstromen droog te maken. In dergelijke gebieden verspreidt de plant zich snel en hebben andere planten uiteindelijk weinig kans om te groeien. De stengels worden al duizenden jaren gebruikt als bouwmateriaal, bijvoorbeeld als dakbedekking, en voor het maken van manden, pijlen, pennen en muziekinstrumenten. Men oogst riet ook vanwege de cellulose in de plant.
Karton gemaakt van stro, bepaalde grassoorten en ander papiermateriaal met weinig cellulose.
Orde van insecten die zich met cellulose voeden. De dieren hebben een sociaal systeem dat opvallende gelijkenissen vertoont met dat van mieren en bijen, hoewel de orde onafhankelijk is geëvolueerd.
Fotografische film met een ondergrond van celluloseacetaat, triacetaat of polyester, die niet spontaan kan ontbranden.
Een vorm van houtrot die wordt veroorzaakt door schimmels die zowel de cellulose als de lignine aantasten; de massa die hierdoor ontstaat is sponzig of draderig, meestal wit, maar soms geel, geelbruin of lichtbruin.