Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Schuin lopend ten opzichte van een referentielijn op de wijze waarop een rechte lijn twee tegen elkaar liggende hoeken van een rechthoek verbindt.
Verwijst naar een stijl en periode in de architectuur, beeldende kunst, muziek en literatuur in West-Europa en Amerika van circa 1590 tot 1750. De stijl kenmerkt zich door evenwicht en volledigheid, vaak met de nadruk op het spectaculaire en emotionele, en een neiging tot contrasten van licht en donker, massa en leegte, alsmede het gebruik van krachtige diagonalen en curven.
Wordt gebruikt voor Wiegmann-spanten met subdiagonalen die vanuit een centraal punt stervormig uitlopen.
Keperstof waarbij de richting van de diagonalen, die wordt gevormd door de bindingspunten, wordt omgekeerd in groepjes scheringdraden en ook in groepjes inslagdraden, waardoor er een ingeweven ruitpatroon ontstaat. Geen Nederlands equivalent.
Glasdecoratie in de vorm van ingekapselde met lucht gevulde holten, groter dan gewone luchtbelletjes of tranen, gerangschikt in een decoratief patroon, vaak als kriskras aangebrachte rijen diagonalen of spiralen. Vaak aangetroffen in de steel van wijnglazen uit de 18de eeuw en later, met name bij Engelse wijnglazen.
Vierkante matrixen van hele getallen, die zo zijn opgesteld dat de som van de getallen in alle rijen, kolommen, en hoofddiagonalen dezelfde uitkomst heeft. Deze puzzel is al 4000 jaar bekend.
Open kapgebinten met verticale delen, maar zonder diagonalen en met onbuigzame verbindingspunten.
Gebinten met evenwijdige liggers waartussen de schoren en de dwarsbalken onder dezelfde hoek geplaatst zijn, zodat zij een gelijkbenige driehoek vormen, waarvan de diagonalen afwisselend onder spanning of onder druk geplaatst zijn.
Te gebruiken voor een aantal symmetrische gebinten: die welke in de vorm van drie gelijkbenige driehoeken waarvan één driehoek in het centrum ligt met de onderkant langs de onderligger en waarvan de twee buitenste driehoeken met hun onderkant langs de schuine zijde bij een bovenligger liggen, of die welke in de vorm van driehoeken waarvan de diagonalen een W vormen, of die in de vorm van rechthoeken met weinig verticalen in verhouding tot talrijke diagonale kapdelen van verschillende lengte.