Associaties voor dorisch

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de bouwkundestijl die wordt geassocieerd met de eerste van de drie Griekse architectuurordes en de latere vijf traditionele klassieke bouwordes in de architectuur die, met de Ionische, Corinthische, Toscaanse en composiete stijl werd toegepast door de Romeinen en tot in de Renaissance en daarna. De stijl heeft wellicht zijn oorsprong in houtconstructies uit de Bronstijd, terwijl stenen versies van de stijl zich ontwikkelden op het vasteland van Griekenland, waarschijnlijk in het Dorische Corinthe en andere steden zoals Athene, in de 8ste en 7de eeuw v. Chr. In de antieke Griekse architectuur wordt de stijl gekenmerkt door een simpele vorm en een imposante schaal, een sobere abacus en echinus, zuilen zonder basement of sokkel met schachten met twintig ondiepe cannelures, en een entablement met drie onderdelen, een onversierde architraaf, een fries van afwisselend triglieven en metopen, en een krachtig uitstekende kroonlijst. De Romeinse en latere aanpassingen vertonen vaak afwijkingen van de strenge Griekse regels en kunnen enige versiering en een basement voor de zuilen bevatten. De term is te onderscheiden van de term 'Dorische orde', aangezien een bouworde slechts kan verwijzen naar het specifieke samenstel van onderdelen dat moet voldoen aan eenduidige, vastgelegde regels en verhoudingen, afhankelijk van de functie van elk onderdeel in het geheel.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Bouworde die wordt gekenmerkt door zuilen die over het algemeen geen basement hebben, relatief eenvoudige kapitelen en een fries die bestaat uit elkaar afwisselende 'triglyfen' en 'metopen'.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Een techniek voor het schilderen in oliën onder water, die in de 19e eeuw is ontwikkeld door Arnaud Vincent de Montpetit. Volgens Montpetit zou deze schildertechniek een werk in stand houden en restauratie in de toekomst overbodig maken.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Concave golflijnen in zuilen, waar de schacht ontspringt uit het basement of uitloopt in het kapiteel. Ook uithollingen of scheppende holen onder de echinus van sommige vroeg-Dorische kapitelen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode, cultuur en kunst van het oude Griekenland die begint rond het midden van de 8ste eeuw v. Chr. en eindigt in de vroege 5de eeuw v. Chr. met de Perzische invasie. Deze stijl kenmerkt zich door de introductie van het alfabet vanuit Foenicië, de stichting van belangrijke stadstaten en kolonies, het ontstaan van het openbare plein –de agora – in het ontwerp van steden, en typische stijlen in de schilderkunst, beeldhouwkunst en architectuur. In de vaasschilderkunst werden de gestileerde dieren uit de oriëntaliserende periode vervangen door meer naturalistische figuren in de zwartfigurige en later de roodfigurige stijl. In de beeldhouwkunst ontwikkelden zich meer naturalistische vormen vanuit de stijve, orthodoxe Egyptische figuren uit de oriëntaliserende periode. In de architectuur kwamen de Dorische en de Ionische bouworde tot ontwikkeling.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Ronde, ovale of tweelobbige schilden uit de Griekse Oudheid en daarna; ze waren Dorisch van origine, gemaakt van lagen koeienhuid en groot genoeg om bijna het gehele lichaam mee te beschermen. Oudere modellen werden in de hand gehouden maar latere uitvoeringen hadden een diagonaal geplaatste armband, met een handvat aan de rand, en werden op de arm gedragen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Wordt gebruikt voor lijstwerk dat zich aan de boven- of onderkant van zuilschachten bevindt, vooral van klassiek ontwerp. Voor gevormde banden op schachten in de Gotische architectuur die zich niet aan de uiteinden bevinden wordt 'schachtringen' gebruikt. Voor hoekige banden rond het basement van de Dorische echinus wordt 'anuli' gebruikt.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de bouwkundestijl die wordt geassocieerd met de vijfde van de vijf traditionele klassieke bouwordes in de architectuur waartoe ook de Dorische, Ionische, Corinthische en Toscaanse stijl behoren. Deze stijl kenmerkt zich door het samengaan van Ionische en Corinthische stijlelementen, in het bijzonder in het kapiteel waar de Ionische voluut en de Corinthische acanthusbladeren gecombineerd worden om een meer overdadig geheel te creëren. De schacht van de zuil kan gecanneleerd of vlak zijn. De stijl stamt waarschijnlijk uit de Augustijnse periode, kwam tot volle wasdom in het Romeinse Colosseum (circa 80 n. Chr.) en is toegepast tot na de Renaissance. De term is te onderscheiden van de term 'composiete orde', aangezien een bouworde slechts kan verwijzen naar het specifieke samenstel van onderdelen dat moet voldoen aan eenduidige, vastgelegde regels en verhoudingen, afhankelijk van de functie van elk onderdeel in het geheel.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Halve of incomplete metopen van Dorische friezen, die zich meestal op hoeken bevinden.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Het convexe lijstwerk dat de abaci van Dorische zuilen ondersteunt, en dat zich tussen de voluten op Ionische kapitelen bevindt.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Bol, meestal gekraald lijstwerk dat onder de echinus van kapitelen in de Dorische, Ionische en Corinthische orden is geplaatst.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Scherpe, V-vormige geulen of groeven die het ene element van het andere scheiden, zoals tussen lijstwerk of tussen de dekplaat en de echinus van een Dorisch kapiteel.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Hangende ornamenten in de vorm van afgeknotte kegels, die te vinden zijn aan de onderkant van mutules en regulae van Dorische entablementen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Wordt gebruikt voor de groeven onder de zuilhals van Dorische kapitelen, die de voeg tussen het kapiteel en de schacht bedekken. Voor de banden die het Dorische kapiteel aan de onderkant van de echinus omringen wordt 'schachtringen' gebruikt.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl die wordt toegeschreven aan de tweede van de drie Griekse architectuurordes en die later samen met de Dorische, Corinthische, Toscaanse en Composite stijl de vijf traditionele klassieke architectuurordes vormde die door de Romeinen, in de Renaissance en ook daarna nog werden gebruikt. De stijl kwam tot ontwikkeling op de oostelijke Egeïsche eilanden van Griekenland en op de kust van Klein-Azië, waarschijnlijk onder invloed van de joodse en Fenicische architectuur waarin gebruik werd gemaakt van zogenaamde lily capitals. Stenen versies uit de 6de eeuw v. Chr. werden gevonden in Griekenland, maar mogelijk waren er eerder al houten voorbeelden. Het kenmerkt zich in de oude Griekse architectuur door een vorm die fijner is dan Dorisch, een kapiteel dat is opgebouwd uit twee zijkrullen, een pilaar die dikwijls een Attische voet heeft en een schacht met dikwijls 24 halfronde groeven met stroken ertussen. Het entablement is afwisselender dan bij Dorisch het geval is, zoals een architraaf met overlappende lijnen, decoratieve mallen aan de bovenzijde en een doorlopende, gebeeldhouwde fries en/of rij kalfstanden onder de deklijst. In de Romeinse en de latere architectuur werd de stijl vaak aangepast, en is voornamelijk herkenbaar aan de krullen van de kapiteel. De stijl onderscheidt zich van de Ionische orde omdat een architectonische orde strikt verwijst naar een specifieke assemblagemethode die is gebaseerd op uniforme, vastgelegde regels en verhoudingen, bepaald door de rol die elk onderdeel moet vervullen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Wordt gebruikt voor de bouworde die wordt gekenmerkt door kapitelen met rolvormige voluten. In tegenstelling tot de Dorische orde is hier wel een zuilbasement.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de derde van de drie Griekse bouwordes en van de latere vijf traditionele klassieke bouwstijlen die samen met de Dorische, Ionische, Toscaanse en composiete bouwstijl werd gebruikt vanaf de Romeinen tot na de Renaissance. De stijl lijkt beïnvloed door de Egyptische architectuur maar is waarschijnlijk ontstaan in Griekenland in de binnenhuisarchitectuur en vanaf de 3de eeuw v. Chr. toegepast in de buitenarchitectuur. In de Griekse architectuur kenmerkt deze bouwstijl zich door een lichtere, meer sierlijke vorm dan de Dorische of Ionische stijl, een klokvormig kapiteel met acanthusversiering ter ondersteuning van elegante voluten, en een meestal gecanneleerde zuil op een voetstuk. Deze stijl is de meest voorkomende Griekse stijl in de Romeinse bouwkunst en is daarin en in latere stijlen vaak gewijzigd. De term is te onderscheiden van de term 'Corinthische orde', aangezien een bouworde slechts kan verwijzen naar het specifieke samenstel van onderdelen dat moet voldoen aan eenduidige, vastgelegde regels en verhoudingen, afhankelijk van de functie van elk onderdeel in het geheel.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Vlakken tussen de triglieven in een Dorische fries, vaak met snijwerk.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Hellende platte blokken op de soffiet van de Dorische kroonlijst, meestal versierd met rijen van elk zes guttae. Ze komen voor op elke triglief en elke metope van de fries.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Serie korte banden in een Dorisch entablement, die zich bevindt onder de taeniae, en waaraan de guttae hangen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Wordt over het algemeen gebruikt voor kleine, decoratieve lijsten, meestal hoekige banden of riemen die een zuilschacht omcirkelen. In het bijzonder duidt de term de riemen aan rond de onderkant van de echinus van een Dorische zuil. Voor de groeven rond de onderkant van een Dorische zuil, die de verbinding tussen kapiteel en schacht verbergen wordt 'hypotrachelia' gebruikt. Voor gevormde banden rond Gotische zuilschachten, die vaak de verbinding tussen twee schachtdelen verbergen wordt 'schachtringen' gebruikt.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Smalle, verhoogde banden, met name de allerhoogste delen van de Dorische architraaf.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de architectonische stijl die wordt geassocieerd met de vierde van de traditionele vijf klassieke orden der architectuur. De andere vier zijn: Dorisch, Ionisch, Corinthisch en Composiet.Deze stijl wordt vaak omschreven als een simplificatie van de Dorische stijl, en onderscheidt zich van de andere stijlen door minder en strakker lijstwerk, het ontbreken van trigliefen of andere decoratie op de fries, geen decoratieve details op het entablement of kapiteel, en over het algemeen geen groeven op de zuil, hoewel bij neoklassieke werken de schachten kunnen zijn voorzien van rustica-banden. De stijl verschilt van de ‘Toscaanse orde‘ omdat een architectonische orde uitsluitend verwijst naar het specifieke systeem of de samenstelling van onderdelen die zijn onderworpen aan vastgestelde regels en proporties, bepaald door de functie van ieder afzonderlijk deel.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Eenvoudige vorm van de Romeins-Dorische orde, zonder cannelures. VWB.

Toegevoegd op: 16-8-2017

De karakteristieke ornamenten van een Dorische fries, die bestaan uit een enigszins verhoogd blok met drie verticale banden, die van elkaar gescheiden zijn door middel van V-vormige sleuven.