Associaties voor faience

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een Europees type aardewerk met tinglazuur dat met name werd vervaardigd in Frankrijk, Spanje, Duitsland en Scandinavië. De eerste faience werd begin 16de eeuw in Frankrijk geproduceerd, onder invloed van de techniek en ontwerpen van het Italiaanse majolica. De naam is afgeleid van de Italiaanse stad Faenza, die beroemd was om zijn majolica. De term dient te worden onderscheiden van 'majolica', het aardewerk met tinglazuur dat in Italië werd vervaardigd, en het 'Delfts aardewerk' uit Nederland en Engeland. Er is geen verband met de oude objecten of materialen die rond 4500 v. Chr. in het Nabije Oosten werden ontwikkeld en eveneens de naam 'faience' droegen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar oude objecten die zijn vervaardigd uit een samengesteld materiaal dat bestaat uit een romp van gesinterde kwarts in combinatie met een oppervlak van alkalisch glazuur. Faience werd gebruikt voor het decoreren van kralen, amuletten, beeldjes en andere kleine voorwerpen. Faience is circa 4500 v. Chr. uitgevonden in Mesopotamië of Iran en werd tot halverwege de 7de eeuw n. Chr. geproduceerd. Er is geen relatie met de gelijknamige term waarmee Europees aardewerk wordt beschreven.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Samengesteld materiaal bestaande uit een romp van gesinterde kwarts met een oppervlak van alkalisch glazuur, gebruikt voor het decoreren van kralen, amuletten, beeldjes en andere kleine voorwerpen. De techniek is circa 4500 v. Chr. uitgevonden in Mesopotamië, en werd tot halverwege de 7de eeuw n. Chr. toegepast.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar aardewerk dat is voorzien van een transparante loodglazuurlaag, ter imitatie van Engels aardewerk. De benaming is eigenlijk onjuist: het aardewerk is geen faience, aangezien het niet is voorzien van tinglazuur.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar populair 18de-eeuws gebruiksaardewerk waarbij de inscripties deel uitmaken van de decoratie, vandaar de naam, die 'pratend faience' betekent. Veel van dit aardewerk werd vervaardigd in het Franse Nevers, en het betreft hoofdzakelijk borden, kannen en kommen. Bij de inscripties gaat het onder meer om de namen van de eigenaar, familiewapens, vrijmetselaarssymbolen, verwijzingen naar poëzie, liederen of spreekwoorden, en de data van verjaardagen, jubilea of andere thema's.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Een soort faience parlante, gewoonlijk borden en kannen, met inscripties en afbeeldingen met betrekking tot de Franse revolutie, de bijbehorende ideologie of andere nationale politieke gebeurtenissen. De eerste voorbeelden verschenen rond 1745 en waren voorzien van het Franse koninklijk wapen. Al snel verschenen ook republikeinse thema's, waaronder de vrijheidsmuts, de Gallische haan, ploegen, eikenbomen, gedrapeerde vlaggen, de Bastille en slogans en scènes met betrekking tot de vrijheid, de mensenrechten, de burgerij en de landbouw.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Geglazuurde of ongeglazuurde keramische tegel met karakteristieke variaties in het oppervlak, de randen en het glazuur waardoor een handgemaakt, niet-machinaal, decoratief effect is verkregen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Kleine Oudgriekse of Romeinse vaten voor het bewaren van oliën, zalven of parfums; meestal langwerpig van vorm, bijna cilindrisch, en rond aflopend aan de onderkant. Ze hebben ofwel geen handvat ofwel één klein handvat aan de zijkant. Alabastra zijn zo klein dat ze in één hand konden worden gehouden en ook konden worden gedragen aan een touwtje dat ofwel door de smalle hals heen liep, ofwel door kleine lussen op de schouder werd gehaald. De vorm is oorspronkelijk afkomstig uit Egypte, waar de alabastra waren uitgevoerd in glas, faience of albast (de naam is van deze steen afgeleid).

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar opvallende medicijnpotten die tussen de 15de en 18de eeuw werden geproduceerd, hoofdzakelijk in het Midden-Oosten en in Spanje en Italië. Ze waren bedoeld als houder voor zalven en geneesmiddelen in droge poedervorm, of voor verfpigmenten. Ze zijn meestal 18 à 20 centimeter hoog, vaak van majolica of faience, en cilindrisch van vorm, met holle of verdiepte zijkanten om het vastpakken te vergemakkelijken; veelal zijn ze voorzien van een brede opening om de inhoud gemakkelijker bereikbaar te maken. Soms hebben ze dicht bij elkaar geplaatste handvatten. Ze zijn evenwel niet bedoeld voor het bewaren van vloeistof en zijn daarom niet voorzien van een tuit of rand en meestal niet van handvatten, en hebben evenmin een bolle vorm. Doorgaans hebben ze geen deksel, en werd een stukje papier of perkament rond de rand gebonden om de pot af te dekken.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar aardewerk met tinglazuur dat voor het eerst aan het begin van de 17de eeuw in Delft werd vervaardigd. Dit type tinglazuur werd later door de Hollanders in Engeland geïntroduceerd. In het moderne taalgebruik is de term van toepassing op al het aardewerk dat in Nederland of Engeland wordt geproduceerd, ter onderscheiding van de 'faience' uit Frankrijk, Duitsland, Spanje en Scandinavië, en het Italiaanse 'majolica'. Delfts aardewerk kwam tot ontwikkeling nadat de productie van Chinees porselein halverwege de 17de eeuw ernstig te lijden had gekregen van de oorlog tussen de heersende Ming-dynastie en de binnenvallende Qing, waarbij belangrijke Chinese industriële ovens verloren gingen. Zo kwam er een einde aan de voorheen omvangrijke invoer van Chinees porselein in de Nederlanden; de Delftse aardewerkfabrieken De Porceleynen Schotel, De Porceleynen Lampetkan en andere fabrieken begonnen nu met de grootschalige productie van faience gedecoreerd met schilderwerk in Chinese stijl. In 1665 telde Delft circa 20 faiencefabrieken. Ze hielden zich hoofdzakelijk bezig met de massaproductie van imitatieporselein dat als kopie van het Chinees Kraakporselein was bedoeld. Rond 1680 gingen de makers van het Delftse aardewerk met verschillende kleuren experimenteren om hun aanbod te verbreden.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een type porselein dat in China is vervaardigd en dat wordt gekenmerkt door een ondoorzichtige emailkleur die kan variëren van roze tot paarsachtig roze. Het pigment zelf, het zogeheten purper van Cassius, werd rond 1685 door jezuïtische missionarissen in China geïntroduceerd. De stijl bereikte zijn hoogtepunt tijdens het bewind van Yung Cheng (1723-1735). Later werd het porselein hoofdzakelijk nog voor commerciële doeleinden vervaardigd en als exportproduct naar Europa verscheept. De stijl wordt eveneens aangetroffen bij Duitse faience en Engels porselein.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een faiencestijl die in de jaren na 1720 tot ontwikkeling kwam in Haguenau, in het département Bas-Rhin in de Elzas, in het noordoosten van Frankrijk. Grondlegger van de stijl was de familie Hannong, die grote keramiekfabrieken in Straatsburg bezat. Typerend voor de stijl is het karakteristieke blauwwitte aardewerk dat is geïnspireerd op het Chinese porselein, en het aardewerk met lambrekijnranden, als imitatie van aardewerk uit Rouen. Later zouden meer kleurige ontwerpen kenmerkend worden voor deze stijl.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl van Duitse faience die werd vervaardigd tussen 1661 en 1806, voornamelijk als imitatie van blauwwit Delfts aardewerk. Na circa 1725 worden de stukken gekenmerkt door blauwe stippen die zijn aangebracht op een witte achtergrond.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Type fijne witte klei die wordt gebruikt om pijpen en fijn aardewerk te maken. Kan ook verwijzen naar een witte, loodgeglazuurde faience, geïntroduceerd door Jacques Chambrette in Lunéville (Lotharingen) in 1748 en daar ook ongeglazuurd gebruikt voor dubbelgebakken figuren en figuurgroepen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een type Europees en met name Frans ornament waarbij apen in mensenkleding worden afgebeeld terwijl ze bijvoorbeeld drinken, dansen, jagen of een muziekinstrument bespelen. De apen worden vaak gesitueerd in een setting van lofwerk of vlechtbandmotieven. Apen werden reeds sinds de Middeleeuwen als decoratie gebruikt voor het parodiëren en bespotten van vulgaire menselijke activiteiten, maar pas aan het eind van de 17de eeuw, met het werk van Jean Bérain I en Claude Audran III, raakte een elegantere vorm van singerie in zwang. Dankzij de associatie met chinoiserie beleefde de singerie-decoratie zijn hoogtepunt in de 18de eeuw (in het werk van Christophe Huet), maar na de opkomst van het neoclassicisme verdween zij langzaam van het toneel. Singerie werd in de 19de eeuw opnieuw populair dankzij de op de 18de eeuw geënte neostijlen. Het ornament ontwikkelde zich als parodievorm op de buitenmatige voorliefde onder de adel en rijke burgerij voor neo-Chinese vormen, die door sommige kunstenaars als pretentieus werd beschouwd. Singerie wordt aangetroffen op porselein, faience en marqueterie, maar ook op geborduurd en bedrukt textiel, en op wandschilderingen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl van het faience dat werd geproduceerd in de Straatsburgse aardewerk- en porseleinfabriek in de 18de eeuw. Deze werd op grote schaal gekopieerd in heel Europa en vertoont naturalistische bloemmotieven, weergegeven in helder gekleurd glazuur.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een 'faïence fine' met wit loodglazuur, in 1748 geïntroduceerd door Jacques Chambrette in Luneville, waar het ongeglazuurd werd gebruikt voor biscuitfiguren en -groepen en als klei voor pijpen.