Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Fluweel waarin een patroon wordt gevormd door een gesneden en ongesneden pool.
Fluweel waarvan de pool het gehele oppervlak van de eigenlijke stof bedekt.
Verzamelnaam voor weefsels waarvan het oppervlak bedekt is door korte, recht opstaande garenuiteinden, die pool of floers heten. De pool is geschoren en geeft daardoor een glad uiterlijk aan de stof. Is de pool langer dan 1.5 mm dan spreekt met van pluche. Fluweel wordt uit vele verschillende materialen vervaardigd, meestal echter uit katoen. Indien men een hoge glans wenst wordt zijde, mohair en ook celluloseacetaat gebruikt. Elastische vezels die niet pletten geven echte de beste kwaliteit.
Fluweel waarbij de lussen die door de poolketting zijn gevormd tot franje wordt gesneden.
Inslagpoolweefsel, vaak van katoen, waarvan de pool op één lengte is afgeknipt. Inslagfluweel kan op gewone weefgetouwen worden vervaardigd, waarbij de inslag aan de goede kant lussen vormt, die met roterende messen worden opengesneden. De pool vormt een glad oppervlak of duidelijke ribbels in de kettingrichting. Kenmerken: 1) de floerspluisjes zitten altijd aan de kettingdraden; 2) bij snijden van de pool blijft de zelfkant onbeschadigd; 3) doordat de stof bijna altijd in het stuk wordt geverfd, hebben alle bestanddelen dezelfde kleur; 4) de achterkant is vaak iets geruwd (manchester).
Inslagpoolweefsel met gesneden pool die geribbeld is in de richting van de schering; wordt meestal van katoen gemaakt.
Lijkkleden die meestal van zwart, paars of wit fluweel zijn en worden gebruikt tijdens de begrafenisceremonie om de kist, lijkwagen of het graf mee te bedekken. Ze kunnen met herdenkende inscripties of begrafenisportretten zijn versierd.
Wijde en geplooide rokken van stof, vaak fluweel of brocaat, of van maliën of pantsermetaal, die aan het begin van de 16e eeuw in Europa werden gedragen over, of in plaats van, liesbeschermers.
Koffer om besteksets in te bewaren en te vervoeren. Gewoonlijk is het bestek van metaal, dat soms is verzilverd. De koffer is vaak gemaakt van hout en heeft gewoonlijk een scharnierend deksel en aparte vakjes voor lepels, vorken en messen. Van binnen is de koffer doorgaans gevoerd met fluweel of een ander zacht materiaal.
Een koper-zinklegering uit India, afgewerkt met een fluweelachtig zwarte kleur verkregen door een oplossing van kopersulfaat.
Hoofddeksel dat ook de oren bedekt en sinds de twaalfde eeuw wordt gedragen door pausen. Vaak gemaakt van rode wol of fluweel en versierd met rood satijn, zwanendons of hermelijn. Tijdens de pinksterweek wordt een witte camauro gedragen. De term betekent ���hoofddeksel van kamelenhuid'.
Quilts bestaande uit stukjes stof van verschillend materiaal, vaak fluweel, satijn of brokaat en meestal in onregelmatige vormen en maten en versierd met fantasieborduursteken; geperst en meestal geknoopt in plaats van doorgestikt en zelden opgevuld.
Foto's vervaardigd met het daguerreotypieprocedé waarbij een direct positief wordt verkregen op een verzilverde koperplaat. De foto's zijn vaak gevat in speciale etuis bekleed met rood fluweel of leer.
Intagliodrukprocédé waarbij met een scherpe naald krassen worden gemaakt in de plaat zodat er een braam ontstaat, wat een kenmerkende, zachte en fluweelachtige lijn geeft in de uiteindelijke afdruk.
Diepdrukken, waarbij het beeld met een scherp voorwerp direct in de metalen plaat is ingekrast. Door het krassen wordt het metaal niet weggesneden, maar vormen zich bramen naast de groeven. Dit zorgt voor de kenmerkende, zachte en fluweelachtige lijnen in de uiteindelijke afdruk.
Fluweel waarvan de lussen die worden gevormd door de poolketting niet worden doorgesneden.
Boekbanden met stoffen kaften, meestal van fluweel, zijde of canvas, bewerkt met gouden, zilveren of zijden draad. Deze boekbandkunst kende zijn hoogtepunt in Europa in de 16de en 17de eeuw.
Koffer om een gitaar in te bewaren en te vervoeren. Vaak gemaakt van leer of kunststof en van binnen gevoerd met fluweel of een ander zacht materiaal.
Decoratieve objecten ��� doorgaans gemaakt van mensenhaar, maar soms ook van het haar van (huis)dieren ��� in de vorm van een hoefijzervormige krans. De krans legt men gewoonlijk op een met zijde of fluweel bekleed object en is vaak ingelijst. Haarkransen waren vaak aandenkens aan één of meer overleden familieleden. De armen van het hoefijzer liet men symbolisch omhoog wijzen, naar de hemel, en men kon er het haar van nieuwe mensen die waren overleden aan toevoegen. Haarkransen waren vooral populair tijdens het victoriaanse tijdperk.
Strakke hoofddeksels die vaak van gaas, wol, zijde of fluweel zijn gemaakt en alleen de kruin van het hoofd bedekken.
Koffer om een klarinet (een rietblaasinstrument) in te bewaren en te vervoeren. Vaak is de koffer gemaakt van leer of plastic en van binnen gevoerd met fluweel of een ander zacht materiaal.
Een diep, verzadigd, fluweelachtig roetzwart. Het is het oudste bekende zwarte pigment. Het wordt vervaardigd door olie, gewoonlijk koolteercreosoot, te verbranden in ondiepe ketels, waarbij de luchtstroom zo wordt geleid dat een zware rookwolk ontstaat.
Algemeen te gebruiken voor lange, dunne, platte en soepele repen van een willekeurig materiaal. Specifiek te gebruiken voor repen fijn textiel, zoals zijde, satijn of fluweel, vaak afgewerkt met een koordje langs beide randen in plaats van met een zelfkant. Wordt gewoonlijk als versiering gebruikt.
Stam van ongeveer 70 oude wormachtige soorten ongewervelde dieren die op het land leven en korte, dikke pootjes en een droog, fluweelachtig lichaam hebben.
Een gesneden fluweelsoort met een zeer hoge pool.
Juwelen of ornamenten die op een lange speld zijn bevestigd. Ook trosjes of bosjes lint, fluweel, bloemen, of zijde draden, die in het haar of op een hoofddeksel of een japon worden gedragen.
Waardevolle Noord-Amerikaanse productieboom die voorkomt op de vlaktes aan de Atlantische kust en de kust van de Mexicaanse Golf en op laagliggende stukken land langs de Mississippi. De boom kan 24 tot 36 meter hoog worden en vanuit de zuilvormige stam groeien takken onder een kleine hoek omhoog. De kroon is rond en compact. De schors is zilverwit met een rode tint, en de glanzende, fluweelachtige bladeren zijn heldergroen en witachtig aan de onderkant. Gewoonlijk zijn de bladeren 20 centimeter lang. In de herfst worden ze rood. In het Engels noemt men de boom vaak ���cow oak' (���koeieneik'), omdat de eikels door het vee worden gegeten, of ���basket oak', omdat men lokaal manden maakt van strips van het hout. Voorheen dacht men dat het een variëteit was van Q. prinus, maar Q. michauxii is gewoonlijk massiever dan Q. prinus. Men kan er snel achterkomen tot welke soort een boom behoort door naar de habitat te kijken. Als de boom op een heuvelrug groeit, is het waarschijnlijk Q. prinus. Als de boom op natte, lager gelegen stukken land groeit, is het waarschijnlijk Q. michauxii.
Verwijst naar de stijl en periode die samenvielen met de heerschappij van Süleyman I, die in Turkije bekend stond als Kanuni (wetgever) en in het westen als 'de grote', van 1520 tot 1566. Het bewind van Süleyman wordt beschouwd als het hoogtepunt van de Osmaanse politieke, economische en culturele ontwikkeling. De kunstinstellingen en begunstigingsprogramma's die tijdens zijn bewind werden opgericht, vormden een basis waarop door de twee opvolgers van Süleyman, Selim II en Moerad III, kon worden voortgebouwd. Onder Süleyman ondergingen twee belangrijke kunstinstellingen belangrijke veranderingen. De functie van hoofdarchitect werd gedurende het grootste deel van zijn heerschappij ingenomen door Sinan, die toezag op de bouw van een groot aantal religieuze, educatieve en handelsgebouwen. Sinan herstructureerde de sobere buitengevel van de Osmaanse moskee met een scala aan uitgesproken elementen, zoals portieken met een of twee ingangen, met elkaar verbonden koepels en semikoepels en een nieuw type slanke, potloodachtige, hoge minaret. Deze stijl komt het beste tot uitdrukking in de Selimiye-moskee van Sinan in Edirne (1569-1575). Onder Süleyman brachten twee vestigingen van de koninklijke ontwerpstudio een synthese teweeg van de nieuwe Osmaanse keizerlijke stijl in decoraties en boekillustraties. Iznik-tegels uit deze periode worden als uniek beschouwd wat betreft de veelzijdigheid en de diepte van de kleuren, met de introductie van felrood, paars, blauw en olijfgroen. Tapijten die werden vervaardigd in Ushak in zuidelijk Anatolië, werden complexer en kregen een meer gecontroleerd patroon, met rijkere, fluweelachtige oppervlakken.
Blazoenen of tunieken van rijk materiaal met afbeeldingen van heraldische wapens die in de middeleeuwen door mannen werden gedragen. Tegenwoordig staan ze bekend als mouwloze kledingstukken van karmozijnrood fluweel die in combinatie met een mantel worden gedragen. De term is enigszins dubbelzinnig en kan ook slaan op overkleding die door hooggeplaatste personen van beide seksen kan worden gedragen.
Schilderingen op doek, meestal fluweel, of papier, gemaakt met gebruik van sjablonen; vaak stillevens van fruit of bloemen; veel vervaardigd in de 19e eeuw.
Een fluweelzwarte variant van cryptokristallijnkwarts, kiezelschalie of een dergelijke stof die door juweliers wordt gebruikt voor het keuren van de zuiverheid van edelmetalen, voornamelijk goud.
Nauwsluitende damesbroeken die tot net beneden de knie reiken, vaak gemaakt van fluweel, zijde of iets dergelijks; van het soort dat traditioneel door stierenvechters wordt gedragen. Geen Nederlands equivalent.
Kettingfluweel met een korte pool uit wol (meestal mohair). Deze kostbare stof werd omwille van zijn warme en rijke aanzien veel gebruikt om wandkleden, galakleding en meubelkleding uit te maken wegens zijn.
Koffer om een viool in te bewaren en te vervoeren. Vaak gemaakt van leer of kunststof en van binnen gevoerd met fluweel of een ander zacht materiaal.