Associaties voor frater

Toegevoegd op: 16-8-2017

De term komt uit het Latijn. Met de titel 'frater' spraken de vroege christenen elkaar gewoonlijk aan. Sinds het einde van de 13e eeuw verwees het naar leden van de bedelorden. Fraters zijn te onderscheiden van 'monniken' doordat fraters zich vooral bezighouden met het prediken als geestelijk ambt, zich onder andere mensen in de wereld begeven, om aalmoezen bedelen en zich voortdurend verplaatsen, terwijl monniken op een vaste plek in afzondering leven. Daarnaast mochten de fraterorden oorspronkelijk geen vast inkomen hebben, maar moesten ze leven van de vrijwillige giften van de gelovigen. Monniken daarentegen mochten wel onroerend goed en een inkomen hebben, hoewel er individuele monniken waren die geloften van armoede aflegden. De fraterorden worden meestal verdeeld in twee klassen: de vier grote orden die zijn genoemd in het Tweede Concilie van Lyon (Dominicanen, Franciscanen, Karmelieten en Augustijnen) en de kleinere orden.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Groepen mensen met een gezamenlijk religieus, liefdadig of ander doel of verbonden door een professie of activiteit.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Genus waartoe de putters, barmsijzen, groenlingen, kneuen, fraters, en niet-Afrikaanse sijzen behoren.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar gezworen fraterniteiten, broederschappen of verenigingen, gevormd voor de wederzijdse steun en bescherming van de leden of de behartiging van beroepsmatige belangen. In de kunst en aanverwante vakgebieden verwijst de term naar verenigingen van kunstenaars, handwerksmannen, ambachtslieden of handelaren, die hun bloeitijd kenden in Europa tussen de 11de en 16de eeuw en in die periode een belangrijk onderdeel vormden van de economische en sociale structuur. De meeste gilden hadden betrekking op een bepaalde stad. Gilden waakten meestal over de opleiding, de productienormen en het welzijn van hun leden. Gilden verschaften ook aanzienlijke steun aan de kunsten.