Associaties voor galerij

Toegevoegd op: 16-8-2017

Lage booggangen onder langs daken van hoge gebouwen, bestaande uit een reeks van bogen op korte vrijstaande zuiltjes. Wordt aangetroffen in de Romaanse architectuur in Noord-Italië en het Rijnland.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Gebouwen bedoeld voor het eren van beroemde persoonlijkheden, bijvoorbeeld in een vakgebied, plaats of land.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Overdekte, naar één kant open gangen doorgaans met zuilen en bogen, die buiten langs of door een gebouw lopen. Voor ruimten boven de zijbeuken in kerken, die geopend zijn naar het schip wordt 'tribunes (verdiepingen)' of 'triforia' gebruikt.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Middelhoge gebouwen of wolkenkrabbers met een kleinere diepte in vergelijking met hun lengte en meestal met hun hoogte. Te gebruiken om ze te onderscheiden van 'torenflats', die meestal de vorm hebben van een toren en zijn gesitueerd rond een centrale kern.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Te onderscheiden van '@passage graves' door het gebrek aan onderscheid tussen de grafkamer en de toegang.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Gelijkvormige lijsten die door de eigenaar worden geselecteerd zodat alle kunstwerken in de collectie op dezelfde manier omlijst kunnen worden. Zulke lijsten waren toonaangevend voor eigendom en status en werden daarom ook vaak veranderd, soms elke generatie, om zo de nieuwste stijlen en smaken te volgen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Galerijen of tribunes voor een orgel, vaak in een kerk.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Wordt gebruikt voor openingen onder bogen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Afkomstig van het Italiaanse woord 'galleria', dat oorspronkelijk verwees naar zuilengangen met winkels in Italiaanse steden, op basis van de antieke stoa's. Verwijst nu naar winkelcentra die qua architectuur lijken of geïnspireerd zijn op de Italiaanse galleria's. De term wordt ook gebruikt voor gebieden van een winkelcentrum die zo ontworpen zijn dat het lijkt alsof ze uit een aantal afzonderlijke winkels bestaan.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Wordt gebruikt voor overdekte galerijen met aan weerszijden winkels en kraampjes; bevinden zich meestal in de stad en verbinden vaak twee hoofdstraten.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl die is vernoemd naar het majestueuze tempelbergcomplex dat koning Suryavarman II (1113-1150 n. Chr.) in de 12de eeuw liet bouwen als graftempel voor zichzelf. Deze stijl wordt gezien als de laatste door het hindoeïsme beïnvloede stijl in Angkor vóór de opkomst van het Mahayana-boeddhisme. De tempel belichaamt de kenmerkende stijl van de kunst in het midden van de Angkor-periode (1080-1181 n. Chr.). Het tempelcomplex is gebouwd in lateriet en zandsteen en wordt gekenmerkt door gewelfde plafonds, houten dakspanten en het gebruik van blokken in plaats van duiveltjes voor het koppelen van kinderbalken en zuilen. Bij deze stijl deed het kruisvormige voorplein zijn intrede, ondersteund door overdekte galerijen met zuilen en onderling verbonden galerijen en paviljoenen, die door het daglicht werden verlicht dankzij een innovatief gewelfsysteem. Kenmerkend voor beeldhouwkunst in deze stijl zijn verhalende bas-reliëfs in plaats van vrijstaande beeldhouwwerken. Op reliëfpanelen worden taferelen uitgebeeld uit de Mahabharata en de Ramayana, evenals tableaus van Suryavarman II die koninklijke zaken afhandelt. Figuren van godheden en andere belangrijke personages in de friezen worden getypeerd door felle kleuren en goudbladaccenten. De tempel bevat talrijke standbeelden van apsarafiguren, die zijn afgebeeld met geplooide gewaden, versierd met bloempatronen. Acht andere tempelcomplexen in de koninklijke hoofdstad zijn volgens deze stijl gebouwd.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Sedert de vroegchristelijke tijd de hoven voor basilieken, omgeven door drie of vier zuilengalerijen, als bij het Romeinse atrium gedekt met naar binnen hellende daken. VWB

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode rondom de oude stad Ayutthaya die duurde van het midden van de 14de eeuw tot de 18de eeuw. In de beeldhouwkunst wordt deze periode vooral gekenmerkt door afbeeldingen van Boeddha die zijn gegoten in brons, of die zijn gemaakt van steen of stucwerk. In de vroege 14de eeuw culmineerde een verfijning van beeldhouwkundige stijlen in de eThong-stijl die werd gekarakteriseerd door verschillende subtypen van Boeddhabeelden. Eén type wordt gekenmerkt door de Boeddhafiguur met een prominent voorhoofd, amandelvormige ogen, rechte, bijna gesloten oogleden en conische krullen op het hoofd. Een tweede type toont sterkere Khmer-invloeden die zichtbaar zijn in het vierkante gezicht en de strenge gelaatsuitdrukking. Het derde type Boeddha-beeldhouwstijl wordt gekenmerkt door een uitgerekt lichaam en een glimlachende gelaatsuitdrukking. In de architectuur wordt deze periode gekenmerkt door tempel-sancturariumcomplexen die bekend zijn onder de naam ‘wat’. De belangrijkste zijn: Wat Thanmikarat, welke een trap bevat die is versierd met leeuwen van stucwerk en een bai sema of grenssteen gemaakt van leisteen; Wat Phutthaisawan, met door de Khmer-stijl beïnvloede galerijen, stoepa's met redans en muurschilderingen; Wat Yai Chaimongkhol, met complexe stoepa's en wihans en rechthoekige galerijen; en Wat Phra Ram, met een vierkant grondplan, een constructie van baksteen en kunstmatige bassins. Keramiekstijlen komen in deze periode ook tot volledige ontwikkeling en worden gekenmerkt door heldere kleuren: jadegroen, licht grasgroen, blauwgroen, bruin, honingbruin en wit.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Wordt gebruikt voor platforms met hekwerk die zich aan de buitenkant van een gebouw bevinden. gebruik ook voor dergelijke constructies binnen gebouwen, wanneer deze klein zijn. Gebruik voor dergelijke constructies binnen gebouwen die ruimten met elkaar verbinden 'galerijen'. Gebruik 'loggia's' voor overdekte ruimten die aan één tot drie zijden naar buiten toe geopend zijn.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een stijl die zijn naam ontleent aan de boeddhistische tempel van Bayon, een centrale tempel die is gebouwd door Jayavarman VII (1181-1220 n. Chr.) in de hoofdstad Angkor Thom. De stijl wordt gekenmerkt door brede galerijruimten, centrale heiligdommen volgens een cirkelvormig grondplan met daaromheen een krans van kapellen, en boven op de heiligdommen geplaatste torens die zijn versierd met beeldgesneden, grote gezichten. De stijl ontstond vanuit een intense geloofsbeleving en de spirituele plicht om een centrale ontmoetings- en rustplaats te creëren voor de goden, waar zij hun hemelse ceremonieën konden uitvoeren.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Het toezicht houden op of beheren van de collecties, tentoonstellingen, onderzoeksactiviteiten en het personeel in een museum, kunstgalerij, dierentuin of een andere tentoonstellingsplek; ook te gebruiken voor het houden van toezicht op of beheren van een afzonderlijke collectie of onderzoeksgebied binnen zo'n instelling.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Overdekte gangen of galerijen in de Romeinse architectuur.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Gallo-Romeinse tempel die vaak gebouwd werd op een origineel Keltische religieuze site. Het grondplan was beïnvloed door eerdere Keltische heiligdommen. Bestond uit een centrale cella met een (zuilen)galerij met lessenaarsdak, beiden vierkant van vorm.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Te onderscheiden van 'galerijgraven' doordat er een duidelijke onderscheid is tussen de grafkamer en de tunnelachtige gang die erheen leidt.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Galerijen die doorgaans in drie of vier armen of panden rechthoekig de kloosterhof omzomen. Kloostergangen zijn omgeven door de belangrijkste kloostergebouwen, waardoor zij als verbindingsgangen dienst doen. Hier werd de kloosterlingen een plaats van verpozing en voor meditatie geboden, beschut tegen weer en wind, respectievelijk zonnehitte.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Galerijen of balkons voor muzikanten, zowel in seculaire als in religieuze gebouwen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Brede galerijen die de ingangen van de tempelgebouwen in Griekenland vormden.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl in de Japanse residentiële architectuur die werd gebruikt voor de verblijven van militairen en tempelgasten tijdens de perioden Momoyama (1568-1600) en Edo (1600-1868). Deze stijl staat aan de basis van het hedendaagse traditionele Japanse huis, en kenmerkt zich door een overdekte galerij aan de ingang, verder een brede veranda op het zuiden en deuren bestaande uit jaloezieën met papieren schermen. De vloeren zijn bedekt met geweven matten.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Wordt gebruikt voor ronde gebouwen uit de Klassieke tijd, met of zonder zuilengalerij.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Wordt gebruikt voor een soort tafelklok met een galerij en een klein koepeltje of tafelklokken die op een andere manier lijken op een toren met twee verdiepingen; ze waren populair in Engeland en Frankrijk vanaf het midden van de 16e tot in de 17e eeuw.

Toegevoegd op: 16-8-2017

De bovenste delen van tiring houses in Elizabethaanse theaters, mogelijk gebruikt als muziekgalerijen en voor geluidseffecten.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl en periode van het vroege Angkor-rijk ten tijde van de heerschappij van koning Yashovarman I (889-900 n. Chr.). De stijl van deze periode wordt gekenmerkt door de grootschalige aanwezigheid van religieuze tempels als stadscentra en de vroege ontwikkeling van de tempel als een vijflagige piramidestructuur van zandsteen, met kruislings gerangschikte zandstenen torens en met heiligdommen, bibliotheken, galerijen en gopura's. Tempels uit deze periode waren complexe structuren waarvan het ontwerp werd gekenmerkt door Indiase invloeden met chronologisch symbolisme en seizoenscycli. In de decoratieve kunst en beeldhouwwerken uit deze periode is terug te zien hoe Yashovarman I probeerde zijn koninkrijk af te beelden als model voor de kosmos en het symbolische middelpunt van de wereld. De goedgekeurde artistieke werken uit deze periode kenmerken zich door hoge reliëfwerken van beschermfiguren en hemelse wezens en bas-reliëfs van gebladerte en sieraden rondom figuren van godheden.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Ruimten in christelijke kerken, doorgaans tussen de altaarruimte of het heiligdom en het schip, gereserveerd voor koorzangers. Voor ruimten die de altaarruimte en het zangkoor, als dat aanwezig is, omvatten wordt 'koren' gebruikt. Voor verhoogde platforms van waar af een koor, vaak bestaand uit leken, zingt wordt 'koorgalerijen' gebruikt.