Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
De suggestie van driedimensionaliteit wekken door het gebruik van schakeringen en hoogsels.
Ergens een vorm aan geven met behulp van een mal. De term heeft meestal betrekking op het in een mal drukken van een materiaal en dient te worden onderscheiden van het vullen van de mal met vloeibaar materiaal. Gebruik in dat geval liever 'in een vorm gieten'.
Te gebruiken voor de gemodelleerde basis van de muur van een Zuid-Indiase hindoetempel.
Versieringen of kozijnen aan de zijkanten en de bovenkant van rechthoekige openingen, met gemodelleerde vormen zoals bij een architraaf van een gebouw.
Gemodelleerde of versierde banden rond een boog, zoals die bijvoorbeeld in reeksen een timpaan omlijsten.
Timmerhout dat zowel is geschaafd als gestolpt, gerabat of gemodelleerd.
Mouwloze overkleding die bij de hals wordt vastgemaakt en los van de schouders valt, waarbij het hele lichaam wordt bedekt; kan een schouderstuk hebben of enigszins gemodelleerd zijn van de hals naar de schouders.
Verwijst naar de periode die is genoemd naar de stad Chiang Mai in noordelijk Thailand. De stijl van deze periode wordt beïnvloed door de lange politieke en religieuze geschiedenis van het gebied. In de architectuur wordt deze periode gekenmerkt door vele wat-tempelcomplexen die Birmese stilistische invloeden, Europese koloniale invloeden en de vernieuwingen van de monnik Khruba Srivijaya in de jaren 30 van de 20ste eeuw weerspiegelen. Prominente tempels uit deze periode zijn de Wat Chiang Man-tempel (1297 n. Chr.) met een vierkante stoepa die sterke Mon-invloeden weerspiegelt, de Wat Umong-tempel (1296 n. Chr.) met een stucwerkconstructie en eveneens zeer duidelijke Mon-invloeden, de Wat Phra Sing Luang-tempel (1345 n. Chr.), waarin een verguld bronzen Boeddhabeeld staat en de Wat Chedi Chet Yot-tempel (1455 n. Chr.), een grafmonument met zeven spitsen op een hoog basement van lateriet, dat is versierd met naar Sukhothai-stijlen gemodelleerde heiligenfiguren. Beeldhouwwerken uit deze periode weerspiegelen Sukhothai-methoden en ademen over het algemeen een sfeer van krachtige sereniteit. In deze periode zijn niet-vergulde bronzen beelden gemaakt en Boeddhabeelden in de m'ravijaya mudr-positie, met de rechterhand rustend op de rechterknie en gestrekt naar de grond wijzend, en gekenmerkt door brede torso's en grote haarkrullen die zijn versierd met de knop van een lotusbloem.
Dressoirs, met name Italiaanse of in Italiaanse stijl gemaakte dressoirs, die meestal twee of drie kastdeuren hebben met laden in het fries. Het onderstuk wordt vaak gemodelleerd en rust direct op de vloer of op leeuwenpoten.
Verwijst naar componenten of verfraaiingen die tijdens de oudheid zowel in het oosten als in het westen werden gebruikt. Gemodelleerde dierkapitelen werden vaak toegepast bij oud vaatwerk, met name plastische vazen zoals rytons of kantharoi, maar ze komen ook bij andere typen vaatwerk zoals smeltkroezen en schouderhydria's. Dierkapitelen bestaan meestal uit een bovendeel (hoofd, borst en voorpoten) van een dier of mythologisch wezen, of het hoofd en bovenlichaam van een persoon. In Griekse vaasbeschilderingen worden dierkapitelen vaak ook als schildelementen afgebeeld. Dierkapitelen werden onder meer gebruikt als verfraaiing op oude Hettitische architectuur en Romeins meubilair. Met name in hun vroegste gedaanten hadden dierkapitelen vermoedelijk ook een functie als votiefbeeld. De term verwijst soms naar verfraaiingen van latere datum, met name in steen uitgevoerde architecturale verfraaiingen tijdens de Middeleeuwen.
Verwijst naar de periode van het Thaise koninkrijk van Dvaravati, dat floreerde vanaf de 7de tot de 11de eeuw. De artistieke productie uit deze periode bestond voornamelijk uit Theravada-boeddhistische monumentale beeldhouwkunst die werd beeldgesneden uit schisteus zandsteen en beschilderd met rood pigment, vergulde bronzen beeldhouwwerken, beeldhouwwerk in bas-reliëf met stucwerkversieringen die taferelen afbeelden van de J'takas, vergezeld door bewakers en mythische dieren, stoepaconstructies die zijn gemodelleerd naar Indiase prototypen die worden gekenmerkt door een halve bol-constructie en een laag, vierkant basement waarbovenuit spitsen steken die zijn samengesteld uit platte ringen gekroond met een bol, en rechthoekige wihan gebouwd van baksteen met kleimortel op laterietbasementen. Voorbeelden van tempelcomplexen uit deze periode zijn te vinden op het terrein van Wat Kukut in Lamphun. De tempels uit deze periode worden gekenmerkt door laterietconstructies, terugwijkende vierkante verdiepingen, puntige spitsen die zijn samengesteld uit een groot aantal concentrische ringen en zijn versierd met kleine stoepa's, en nissen met staande Boeddhabeelden in stucwerk en terracotta.
Smalle richels of lijnen die aangeven dat een object is gemodelleerd.
Beeldhouw-reliëftechniek waarbij de helft of meer dan de helft van de natuurlijke omtrek van de gemodelleerde vorm uitsteekt boven het omringende oppervlak.
Cultuurlandschappen die belangrijk zijn in de geschiedenis van de landschapsarchitectuur of het tuinieren of die zijn onstaan als gevolg van een specifiek gebruik van landschapselementen in de loop der tijd; wordt ook gebruikt voor gemodelleerde stukken grond en soms voor structuren.
Verwijst naar gedeeltelijk verbrande stukken hout, die in een kunstzinnige context doorgaans worden gebruikt als tekenmateriaal. Houtskool gemaakt van zo homogeen mogelijk hout geeft een poreuze en niet erg hechtende streek. Houtskool wordt ook gemodelleerd in gepunte staafjes voor het tekenen van dunne lijnen. Door de platte kant van de staafjes te gebruiken, ontstaan gelijkmatig getinte vlakken, en door de houtskool te wrijven en te verkruimelen, is het mogelijk getemperde tussentinten en subtiele overgangen te creëren.
Uitstekende delen, vaak gemodelleerd, waarop de uiteinden van een boog rusten.
Verwijst naar de culturen en stijlen van Indonesië, en weerspiegelt de vermenging van verschillende regionale culturen uit het vasteland van Zuidoost-Azië en Oceanië. De stijl is over het algemeen beïnvloed door de filosofieën van het boeddhisme, hindoeïsme en de islam. Beeldhouwkundige productie in de regio wordt over het algemeen gekenmerkt door megalithische monumenten zoals menhirs, dolmens, stenen sarcofagen, terrasvormige grafheuvels, grote stenen die zijn uitgehakt in de vorm van dieren en mensen, en stenen schedeltroggen. Vroege beeldhouwstijlen in de regio worden gekenmerkt door gelijkmatige vlakken, welvingen, emotieloze uitdrukkingen en bewegingloosheid. Ornamentele werken uit deze regio imiteren Chinese Chou- en pre-Han-werken en tonen bronzen trommels met gemodelleerde flenzen en reliëfornamenten die bestaan uit gestileerde maskers met oorpiercings. Door Indiase stijl geïnspireerde werken worden gekenmerkt door verfijnde bronzen Boeddha's en bodhisattva’s. In de architectuur wordt de stijl gekenmerkt door tempelcomplexen die bekend staan als tjandi’s en candi’s.
Verwijst naar een type aardewerk dat voor het eerst werd ontwikkeld rond 1850 door de Thomas Minton-fabriek in Engeland. Wordt gekenmerkt door een rijk gemodelleerd oppervlak met een dikke, gekleurde glazuurlaag. Wordt gewoonlijk gebruikt voor grote objecten zoals parapluhouders, fonteinen, jardinières en figuren.
De grootste letters van een gegeven lettergrootte in getypte tekst. In een handgeschreven teksten letters gemodelleerd op oude Romeinse hoofdletters. Voor handgeschreven teksten die over het algemeen geen stokken en staarten hebben wordt 'majuskel' gebruikt.
Animatie met kneedbare, gemodelleerde kleifiguren die een kleine beetje worden verplaatst, in een beeldje gefilmd, opnieuw worden verplaatst, opnieuw gefilmd, enzovoorts. Als de film op normale snelheid wordt afgedraaid, lijken de personages te bewegen en verschillende uitdrukkingen aan te nemen.
Mensen die zijn opgeleid in het vak van kleianimatie of dit vak beoefenen. Bij kleianimatie wordt gebruik gemaakt van gemodelleerde kleifiguren die telkens in een iets andere stand worden geplaatst. Elke stand wordt op een aantal filmbeeldjes vastgelegd, waarna de figuren opnieuw iets worden verplaatst, gefilmd, enzovoort. Wanneer de film met normale snelheid wordt geprojecteerd, lijken de figuren te bewegen en lijkt hun gezichtsuitdrukking te veranderen.
Dunne, gemodelleerde staafjes van ivoor, been, hout of plastic of spits toelopende stokjes, die worden gebruikt in het knibbelspel.
Verwijst naar de periode in Meso-Amerika van circa 1200 tot 1521 die is verbonden met de opkomst van het Azteekse keizerrijk. Met betrekking tot aardewerk en keramiek wordt deze periode gekenmerkt door polychrome potten uit de regio's Cholula en Mixtec en potten met de afbeelding van dieren die zijn versierd met emblemen in plaats van narratieve voorstellingen. Beeldhouwkundige stijlen uit deze periode tonen bijna levensgrote, staande figuren met vaag gemodelleerde gelaatstrekken en gebeeldhouwde oppervlaktepatronen die kostuums, lichaamsverf of tatoeages aanduiden. Artistieke vernieuwingen in edelsteenbewerking worden in deze periode uitgebreid en hebben onder andere betrekking op jade, parels, potten van tecali, bergkristallen bekers met een voet, oorspoelen van kristal en lavaglas, en ornamenten van turquoise git, koraal en amber die worden gebruikt in rituele ceremonies. Veelvuldig gebruik van hardstenen beeldsnijwerk, onder andere voor het vervaardigen van ceremoniële potten versierd met een laag reliëf en met beeldhouwwerken van mensen, goden, dieren en plantenvormen die zijn gemaakt van jadeïet en andere groenstenen, dioriet, chalcedon en bergkristal. De Azteken verbreidden tijdens deze periode ook het gebruik van turquoise mozaïeken en veren hoofdtooien.
Bouwconstructies die zijn opgebouwd uit gevormde of gemodelleerde eenheden van steen, keramische baksteen of tegel, beton, glas, adobe of andere grondstoffen.
Verwijst naar de periode van circa 1900 tot 1600 v. Chr. op het eiland Cyprus. De kunst uit deze periode kenmerkt zich door een voortzetting van de vroeg-Cypriotische stijlen zoals roodgepolijst aardewerk en de vervaardiging van platte geschilderde of gegraveerde terracotta figuurtjes, waarvan sommige met gemodelleerde armen en benen.
Verwijst naar de tussenperiode in de Minoïsche kunst en cultuur, volgens het classificatiesysteem dat is ontwikkeld door de archeoloog Arthur Evans. De stijl kenmerkt zich door gemodelleerde kleibeeldjes in de vorm van dieren en mensen die een bepaalde emotie weergeven, door polychrome versiering van het aardewerk die bestaat uit steeds complexere kromlijnige en bladachtige ontwerpen, en door de bouw van paleizen. De tijd overlapt voor een deel met de tijd van de oudste paleizen.
Zware sjaals die om de hals worden gedragen, soms gemodelleerd en voorzien van een sluiting.
Kisten die een ingezwachtelde mummie nauw omsluiten en waarvan het gedeelte van het gezicht meestal is gemodelleerd en het deel van het lichaam is bedekt met ritualistische symbolen.
Gemodelleerde sokkels of plinten waarop het beeld van een godheid, of een lingam rust.
Kylikes met een lip die iets naar buiten krult en duidelijk van de buik naar boven is gemodelleerd. Kenmerkend zijn ook de platte schaal en zwarte handvatten, steel en voet. De lip was vaak beschilderd met figuren en/of een inscriptie was aangebracht in het gedeelte tussen de handvatten, vaak de handtekening van de pottenbakker.
Open constructie van gemodelleerde verticale raamstijlen die een raam opdelen in vensters in decoratieve patronen. Algemeen gebruikt in de gotische stijl.
Verwijst naar een Chinese dynastie uit de periode 589 tot 618 n. Chr. Gedurende deze periode werden het noorden en zuiden van China na jaren van scheiding herenigd. De Sui-dynastie heeft betrekkelijk kort bestaan, maar deze periode werd wel gekenmerkt door belangrijke vernieuwingen in de economie, de politiek en het onderwijs. Tijdens de Sui-periode kwam er een bloeiende handel met Centraal-Azië en het westen op gang. Ook op het gebied van techniek en architectuur was het een periode van vernieuwing, zoals blijkt uit het werk van Li Chun, een ingenieur, en de architect Kai Yuwen, die beiden dienden onder keizer Wendi (heerste van 581-604). Li Chun was verantwoordelijk voor 's werelds eerste open boogbrug van steen, de Anji-brug, terwijl Kai Yuwen het ontwerp leverde voor Daxing, dat zou uitgroeien tot de grootste stad met het hoogste bevolkingsaantal van zijn tijd. De Sui waren diepgelovige boeddhisten; veel van hun stenen beeldhouwwerken zijn bewaard gebleven, in tegenstelling tot hun in brons, hout en lakwerk uitgevoerde kunstwerken; ook hebben ze tal van oudere boeddhistische afbeeldingen gerestaureerd. Het Sui-beeldhouwwerk wordt als technisch hoogstaand beschouwd, maar blijft qua sierlijkheid achter bij het fraaiste beeldhouwwerk van de Noordelijke Qi. Sui-keramiek is zorgvuldig gemodelleerd maar overigens vrij sober. In zowel het noorden als het zuiden van China zijn Sui-celadons opgegraven, waarvan sommige zijn gedecoreerd met ingestempelde patronen. In steengoed of aardewerk uitgevoerde beeldjes van krijgers, ambtenaren en beschermende wezens werden in groten getale vervaardigd, met name als grafobject. Modellen van alledaagse voorwerpen zoals kachels en schoenen werden eveneens aan de overledene meegegeven voor gebruik in het hiernamaals. Kostbare militaire missers, natuurrampen en een autocratisch en spilziek bewind leidden tot het verval van de Sui-dynastie, die werd opgevolgd door de Tang-dynastie.
Verwijst naar een Neolithische stijl en cultuur die zich ontwikkelde in de vallei van de rivier de Tisza in Oost-Europa in het 5de en 4de millennium v. Chr., en die zich kenmerkt door een nadruk op vissen en jagen als aanvulling op landbouw, het weven van stoffen, en opvallende kleifiguurtjes die zijn versierd met complexe abstracte vormen, en die eerder gedraaid lijken dan gemodelleerd.
Beschrijft de diverse soorten kunstwerken die zijn vervaardigd door een groep bewoners van het eiland New Britain. De Tolai kennen een traditie van beschilderd beeldsnijwerk die zich manifesteert in allerlei soorten snijwerk, zoals de bekende bebaarde maskers en hoofdtooien. Deze maskers en hoofdtooien bevatten de voorzijde van menselijke schedels, die zijn gemodelleerd met een pasta van parinariumnoot en gedecoreerd in rood, wit en zwart; ze zijn voorzien van een dwarsbalkje dat de drager tussen zijn tanden moet klemmen.
Zacht hout met een fijne nerf van de soort Liriodendron tulipifera uit Noord-Amerika. Het spinthout is meestal roomachtig gebroken wit; het kernhout is bleekgroen, vaak met rode, paarse of zwarte strepen. Het is goedkoop, eenvoudig te bewerken, kan scherp worden gemaakt en is stabiel. Het wordt gebruikt om pijpen en kleppen van orgels af te dichten, voor dakspanen, doodskisten, gemodelleerd hout en houtwaren.
Muurbedekkingen met reliëfwerk bestaande uit gemodelleerd canvas dat wordt beschilderd of verguld.
Verwijst naar de culturen die zich ontwikkelden in de regio die is gesitueerd langs de oosterse kust van het Indochinese schiereiland en die tegenwoordig bekendstaat als Vietnam. Artistieke productie in deze regio wordt gekenmerkt door een breed scala aan stijlen en onderlinge vermenging hiervan. Kenmerkend zijn dynastieke tempelconstructie met variaties van torenschrijnen, sanctuaria, portieken, gemodelleerde kapitalen en nissen, alsmede prachtig en verfijnd beeldhouwwerk met monsterfiguren die hoeken van architraven versierden, leeuwenfiguren, robuuste slangachtige ornamentatie die doet denken aan bladmotieven van de Indo-Khmer en aan Dong Song-stijlen, en grote iconen en reliëfpanelen die zijn gebeeldhouwd in sensuele stijlen die doen denken aan Chen-la-werken. Vanaf de 15de tot en met de 18de eeuw, bevatte architecturale planning confucianistische en taoïstische elementen, en beeldhouwkundige stijlen uit deze periode worden gekenmerkt door zeer kleurrijk houtsnijwerk dat is gebaseerd op de draak-en-wolkdecoratie van de Ming- en Ch'ing-dynastieën in China.
Platte of gemodelleerde uitstekende delen tegen binnenmuren of scheidingswanden bij de vloer, die de naad tussen de vloer en de muur bedekken.
Verwijst naar de cultuur die is verbonden met de islamitische dynastie met deze naam die regeerde in gedeelten van Noord-Afrika en Spanje en die tussen 972 en 1152 actief kunst en architectuur begunstigde. Zirid-architectuur stond open voor invloeden van buiten: uit de ruïnes van het paleis van Ziri bij Ashir blijkt dat het paleis was gemodelleerd naar een vroeg Fatimid-paleis en de uitgebreide ruïnes van de paleizen van de Qal 'at bani hammad laten overeenkomsten zien met Fatimid-architectuur in Egypte en Normandische architectuur in Sicilië. Er zijn verschillende Zirid-gebouwen in Granada, waaronder een paleis (1052-6) op de locatie van het Alhambra, dat werd gebouwd door Yusuf ibn Naghrallah, de joodse vizier van de Zirid. De enige overblijfselen van dit prachtige paleis zijn twaalf witmarmeren leeuwen, die in de 14de eeuw zijn hergebruikt voor de centrale fontein in het Paleis van de Leeuwen. Zirid-begunstigers droegen ook bij aan de inrichting van religieuze gebouwen; in 980 gaf de Zirid-heerser Buluggin bijvoorbeeld een houten minbar aan de moskee van de Andalusiërs in Fez. Het belangrijkste voorbeeld van Zirid-houtwerk is de zwaar bewerkte maqsura die werd besteld door al-Mu'izz ibn Badis voor de congregationele moskee van Kairouan; een gebeeldhouwde inscriptie wordt omlijnd door een karakteristieke Zirid-verhoogde kraal. Boekmaken floreerde eveneens tijdens deze dynastie en de heerser zelf was de auteur van een belangrijke verhandeling over de kunst van het boek.