Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Het vormen van strukturen waarbij de draden van een of meer dradenstelsels elkaar kruisen of door elkaar getwijnd worden volgens een bepaald systeem. In ruime zin is weven een vorm van vlechten.
Rijzwepen met korte onbuigzame handvatten waaraan één of meerdere leren zweepkoorden vastzitten.
Verbinding van twee touwen, kabels of trossen die op een bepaalde wijze in elkaar zijn gevlochten.
Hout van de boom behorende tot de soort Salix nigra, inheems in de Verenigde Staten en Canada, met een kleur die varieert van vrijwel wit tot bruinachtig geel; het hout is belangrijk voor de vervaardiging van kunstledematen. Van de jonge, lange, buigzame scheuten worden gevlochten manden en meubels gemaakt.
Verwijst naar de periode en stijl die wordt geassocieerd met de verovering van het grootste deel van de Britse eilanden door Germaanse Saksen en Angelen uit Sleeswijk en het Oostzeegebied, vanaf de opeenvolgende invasies in de 5de en 6de eeuw n. Chr. tot na hun bekering tot het christendom. De stijl kenmerkt zich door de vermenging van de cultuur van de immigranten met de bestaande Keltische tradities en is later nog vermengd met klassieke invloeden van het Europese vasteland. De elementen die zijn afgeleid van het traditionele metaalwerk van de Angelen en de Saksen en vaak ook werden toegepast op andere middelen, zijn onder meer symmetrische, dooreengevlochten, abstracte patronen, gestileerde verstrengelde dieren, invatting van granaten, juwelen en filigraan. Deze worden gecombineerd met Keltische schaakbordpatronen van millefiore email en andere motieven zoals die zijn ontwikkeld in Keltische kloosters.
Moderne term voor een type borduurwerk dat sedert de 16de eeuw in Italië en op andere plaatsen wordt gemaakt. Het patroon van Assisi-werk wordt uitgespaard in gewoon linnen, terwijl de rest van de ondergrond wordt bedekt met een gevlochten kruissteek in rood of andere kleuren. Dit type borduurwerk zou het eerst zijn vervaardigd in nonnenkloosters in Assisi, hoewel dit niet waarschijnlijk lijkt; vermoedelijk is de term ontstaan doordat dit borduurwerk meer recent in Assisi wordt geproduceerd.
Objecten gemaakt van geweven, gevlochten of gesneden bamboe, of bamboe met inscripties.
Bamboe- of strokleurig porseleinbiscuit, uitgevonden door Wedgwood. Gebruik 'bamboewerk' voor objecten die zijn gemaakt van gevlochten of gesneden bamboe.
Boetewerktuig in de vorm van een kruis van gevlochten ijzerdraad met punten, dat met deze punten op de huid op de borst werd gedragen. Verwijst naar grote kruisen die boetelingen dragen of meeslepen tijdens paasprocessies. Men gebruikt de term ook voor de afbeeldingen van kruisen op de gewaden van de boetelingen.
Verwijst naar een soort kloskant die in de 17de en 18de eeuw werd gemaakt in Brussel. Deze kant was heel kostbaar en populair aan het hof. De kloskant kenmerkt zich door een specifiek maaswerk dat bestaat uit zeshoeken, waarbij elke zeshoek bestaat uit vier gedraaide zijden en twee vier keer gevlochten zijden. Ook kunnen delen van het motief zijn verbonden door middel van een spijlenfond. De ontwerpen bestonden meestal uit grote gebogen vormen, krachtige, uitbundige bloem- en bladpatronen, en landschappen en figuren in verhalende scènes. Afzonderlijke motieven of kleine secties van het patroon werden soms apart gemaakt en op het maaswerk bevestigd. De kant dankte zijn faam aan het hoogwaardige garen van Brabants vlas waarvan deze was gemaakt. De term verwijst ook naar de imitaties van Brusselse kant die later en/of elders werden gemaakt.
Voorwerpen die zijn gevlochten of geweven van graanstengels, traditioneel van de laatste schoof die is geoogst. De corn dolly is bedoeld als een winterverblijf voor de geest van het graanveld en wordt in de lente verbrand of weer in het veld geploegd om de volgende oogst te garanderen. De volkstraditie ontstond in Britannië en Ierland, en werd door emigranten naar Noord-Amerika meegenomen. Ze werden onder meer ontworpen als mensfiguren met een of meerdere samengevoegde lussen of als kegelvormige kooien. Meestal werden ze voorzien van linten en lappen. Tegenwoordig worden ze veel gemaakt in de kunstnijverheid, met de bedoeling om ze te verkopen.
Verwijst naar een Chinese neolithische cultuur uit het middelste rivierbekken van de Yangtze-rivier, daterend uit de periode tussen circa 4400 en circa 3300 v. Chr. De naam is afgeleid van een vindplaats in Daxi Wushan in de provincie Sechuan; andere belangrijke Daxi-locaties zijn Guanmiaoshan Zhijiang en Honghuatao in de provincie Hubei, en Sanyuangong in de provincie Hunan. Keramiek is het meest opvallende Daxi-element, waarbij met de hand vervaardigd rood aardewerk overheerst. Technieken als beschilderen, stempelen, afdrukken maken met touw, insnijden, appliqué en ajourwerk worden alle aangetroffen; chevrons, bloembladmotieven en gevlochten kromlijnige en driehoekige motieven worden vaak gezien. Staand vaatwerk zoals de dou met diepe kom en kommen met ringvoet, borden en bekers behoren tot de belangrijkste typen Daxi-vaatwerk. Stenen gereedschappen en ornamenten zoals ringen en halssnoeren van jade, been, steen en schelpen zijn eveneens aangetroffen op Daxi-locaties.
Houders waarin eieren worden geplaatst tijdens het koken of bij het opdienen aan tafel. Wanneer ze voor koken zowel als opdienen worden gebruikt, zijn ze vaak vervaardigd van gevlochten metaaldraad; houders alleen gebruikt voor opdienen zijn over het algemeen van aardewerk of soms verzilverd. Gebruik 'eierdopjes' voor houders die slechts één ei kunnen bevatten.
Wordt gebruikt voor zowel elektrische geleiders, bestaande uit een aantal gedraaide of gevlochten draden, als voor elektrische geleiders die zijn samengebonden en van elkaar zijn geïsoleerd.
Banden die hun oorsprong vinden in het zestiende-eeuwse Parijs met een patroon van ineengevlochten linten, gekenmerkt door een dubbele lijn aan de ene kant en een enkele aan de andere die de banden in symmetrische vakjes verdelen welke soms worden ingevuld met gouden sierdruk.
Gevlochten rietstengels, rotan, takken of ander materiaal, vooral gebruikt voor het maken van meubilair.
Volle, ronde gevlochten kragen die in de 16e en 17e eeuw door zowel mannen als vrouwen werden gedragen. Meestal gemaakt van verstevigd kant of linnen of van mousseline en vaak afgezet met kant.
Te gebruiken voor beschermingsconstructies van geweven of gevlochten metaal die voor de openingen van open haarden worden geplaatst om te voorkomen dat er vonken of brandende kolen ontsnappen.
Een soort rouwjuwelen waarin menselijke haren zijn verwerkt. Verwijst doorgaans naar verfijnd geweven of gevlochten lokken, ingezet in goud en verwerkt tot armbanden, halsbanden of horlogekettingen.
Souvenirs gemaakt van haar, gewoonlijk van mensen, maar soms ook van een geliefd huisdier. Het haar wordt vaak gevlochten in decoratieve patronen, om objecten van ijzerdraad gedraaid, enzovoort. Haar is het belangrijkste materiaal van dit soort objecten, maar men gebruikt soms ook zaadparels, glazen kralen, linten, gedroogde bloemen en andere materialen. Haarwerken zijn vaak aandenkens. Gewoonlijk draagt men ze of stalt men ze uit ter herinnering van degene van wie het haar was. Maar men maakt ze ook van het haar van levende personen, zoals de leden van een gezin of een kerkgemeenschap. Haarwerk was vooral populair in het victoriaanse tijdperk.
Hekken vervaardigd van zwaar staaldraad dat zodanig gevlochten is dat er een ononderbroken netwerk ontstaat zonder verbindingen of knopen, behalve aan de uiteinden.
Houders van gevlochten materiaal, rond of ovaal, voor het bevatten en transporteren van vaste stoffen; inhoud tussen 1 en 5 liter; aan de rand is over de grootste breedte van de mand een beugel bevestigd, meestal van het zelfde materiaal, waaraan de mand gedragen kan worden.
Tapijten met een herhalend patroon dat uit twee hoofdelementen bestaat; een achthoek met dooreengevlochten hoeken en een kruisvormig motief met arabeske vormen.
Traditionele Mexicaanse sandalen waarvan het bovenwerk van gevlochten leren banden is gemaakt en die vaak aan de voet wordt gehouden door middel van losse hielbanden.
Hoofddeksels van de oorspronkelijke Amerikaanse bevolking, onderdelen van ceremoniële onderscheidingstekens en gemaakt van het haar van herten, stekelvarkens en soms elanden of paarden. De indianentooi wordt op zijn plaats gehouden door een scalplok, een kleine lok haar gevlochten op de kruin van het hoofd van de drager.
Oranje blauw gevlochten erekoorden uitgereikt aan de militairen van de Nederlandse Prinses Irene Brigade die in 1944 in Normandië aan land kwamen. Thans ook gedragen door de Fuseliers.
Schaalvormige gevlochten potdeksels, vervaardigd en gebruikt door de Zoeloes en andere volkeren in zuidelijk Afrika, traditioneel gemaakt van gras of meer recentelijk van gekleurde telefoonkabels. Soms ook gebruikt als schalen waarop kleine dingen of droog voedsel kan worden gelegd.
Stevig dik touw met een aantal strengen ijzerdraad erdoorheen gevlochten. Te onderscheiden van 'touw', dat meestal is vervaardigd uit synthetische of organische vezels.
Naar verhouding grote, bolvormige manden, dicht gevlochten en voornamelijk bedoeld voor het koken van voedsel.
Een lange, dunne, buigzame, ietwat cilindervormige constructie van vezelachtig materiaal, meestal gemaakt van meerdere strengen die zijn samengevlochten.
Verwijst in algemene zin naar korte stukjes touw. De term kan in specifieke zin ook verwijzen naar een gevlochten touw of lus voor het dragen van een fluitje, mes of ander voorwerp rond de hals, of als militair onderscheidingsteken (erekoord). Daarnaast kan de term verwijzen naar een stevig stuk touw om een kanon mee af te vuren, een fluitsignaal te geven of een ander systeem te activeren.
Flessen gevat in gevlochten tenen met een volume ongeveer tussen de 4 en 38 liter; bestemd voor het bevatten van niet-agressieve en milde vloeistoffen. Gebruik 'mandflessen' voor soortgelijke grote flessen die in gevlochten tenen, hout of ander beschermend materiaal zijn gehuld en bestemd zijn voor agressieve stoffen, zuren of gedistilleerd water.
Wordt gebruikt voor kapitelen met gevlochten banden die lijken op het vlechtwerk van een mand. Te vinden in Mediterrane en Byzantijnse architectuur.
Gevlochten stoelen met armleuningen die een voorwaardse voortzetting van de achterkant zijn en meestal een rietvormige voet hebben in plaats van poten.
Hoef- of cirkelvormige kransen gevlochten uit de takken en bladeren van de laurier. Werd door Romeinse officiers gedragen tijdens triomftochten als teken van de overwinning. De laurierkrans is nog steeds een symbool voor overwinning en succes.
Een constructie die bestaat uit rechtopstaande palen of staken die met twijgen of boomtakken zijn ingevlochten en die zijn bepleisterd met een mengsel van klei of stro.
Ten dele met de hand gemaakte kantsoort waarbij geweven of gevlochten bandjes met borduursteken met elkaar verbonden worden.
Verwijst naar de periode en stijl die wordt toegeschreven aan de Lombardijers, een nomadisch Germaans volk dat deel uitmaakte van de Suebi-groep en dat tijdens de 1ste eeuw na Chr. in het noordwesten van Duitsland woonde en in de 4de eeuw n.Chr. naar het zuiden begon te migreren. De term verwijst in het bijzonder naar de Lombardijse verovering van een groot deel van het Italiaanse schiereiland, die duurde van 568 tot, in sommige streken, de 11de eeuw.De stijl is eerst zichtbaar in draagbare objecten, voornamelijk persoonlijke ornamenten en wapens, en later voornamelijk in de beeldhouwkunst. De stijl kenmerkt zich door het gebruik van een vlakke, decoratieve verspreiding van symmetrisch geplaatste vogels, dieren, dooreengevlochten motieven, geometrische patronen en levendige, eenvoudige figuren die blijk geven van Byzantijnse invloeden.
Houders van samengevlochten, meest flexibel materiaal.
Flessen omhuld met gevlochten tenen, hout of ander beschermend materiaal, met een volume tussen de 4 en 75 liter; bedoeld om agressieve vloeistoffen, zuren, of gedistilleerd water te bevatten. Gebruik 'demi-johns' voor hetzelfde soort grote flessen omhuld met gevlochten tenen die bestemd zijn voor niet-agressieve vloeistoffen.
Beschrijft werken die zijn vervaardigd door de bewoners van de Republiek der Marshalleilanden. De bevolking van de Marshalleilanden wordt erkend als uitvinders van de outrigger, een bepaald type kano. Oorspronkelijk werden er drie soorten kano's vervaardigd: de walap, een zeilkano die maximaal 100 passagiers kon vervoeren; de tipnol, bedoeld voor maximaal 20 passagiers; en de korkor, een kleine kano voor gebruik in een lagune. Andere door de bewoners van de Marshalleilanden geproduceerde kunstwerken zijn geweven of gevlochten producten voor de ambachtsmarkt of voor gebruik in huis, en diverse tatoeageontwerpen.
Tenten die gewoonlijk zijn gemaakt van gevlochten palmboombladeren of stro.
Figuren van dooreengevlochten letters, met name de (begin)letters van een naam; worden vaak gebruikt om een eigenaar of een begunstiger aan te duiden.
Materiaal zoals pleister of modder dat met gevlochten rijswerk wordt gebruikt als bouwmateriaal.
Te gebruiken voor gevlochten koorden die rond de schouder worden gedragen op militaire uniformen en worden toegekend als eretekenen. Ook te gebruiken voor soortgelijke koorden als garneersel op vrouwenkleding. Te onderscheiden van ‘vangsnoeren’, die gewoonlijk gevlochten zijn, eindigen in aglets en vooral worden gedragen door adjudanten en soms andere militaire officieren.
Een geheel van kruisende en gevlochten lijnen of reeksen ruiten, waardoor een patroon ontstaat dat op een net of web lijkt.
Verwijst in het algemeen naar machinaal geproduceerde kant uit Nottingham, Engeland. Alleen kant die in het Verenigd Koninkrijk is gebreid, gevlochten of geborduurd door een lid van de British Lace Federation (Britse Kantfederatie) mag dit predicaat dragen, waarbij de patronen heel gevarieerd kunnen zijn. De term was oorspronkelijk van toepassing op kant die werd geproduceerd met de Nottingham-kantmachines, een uitvinding waarmee aanvankelijk vrijwel alleen grof kant werd gemaakt door grotere klossen te gebruiken dan op andere kantmachines en te werken met patroondraden die op afzonderlijke deelspoelen waren gewonden.
Grote, bolvormige, meestal wijde vaten van aardewerk of gevlochten materiaal, gebruikt om er water of voedsel in te bewaren of te koken; hebben soms handvatten.
Verhalende ceremoniële danscycli die worden beoefend door de inwoners van het oostelijke deel van de regio Kimberley in Australië. De verhalende dans is gebaseerd op de cycloon en is een manier om dergelijke gebeurtenissen aan de rest van de bevolking uit te leggen. Beschilderde platen en gevlochten kruisen worden tijdens de voorstelling achter de hoofden van de dansers gedragen. Het type materiaal dat voor de dansen wordt gebruikt, hangt samen met de context van het verhaal.
Lichte hoeden gemaakt van fijne, lichtgekleurde stro met een voorgevormde deuk van de voorkant naar de achterkant over de bol, met de hand gevlochten van de bladeren van de jippijappa in Midden- en Zuid-Amerika. Ook een term die gemakshalve vaak gehanteerd wordt voor soortgelijke zomerhoeden ongeacht het soort stro.
Te gebruiken voor kokervormige omhulsels die de penis in zijn geheel omvatten; soms bevestigd aan een gordel of riem. Meestal gemaakt van gevlochten plantaardig materiaal, dierlijke ingewanden, vacht of huid; vooral gedragen door Afrikaanse mannen.
Verwijst naar smalle lusjes van gevlochten draad, groter dan een averechtse steek, die meestal in een reeks worden aangebracht om te fungeren als sierrand op kant, lint of passement. Bij het borduren kan de term ook verwijzen naar een verhoogde knoop die op dezelfde wijze wordt gemaakt om een blad, bloemblad, korenaar of een dergelijke vorm voor te stellen.
Wordt gebruikt voor tuinen met een complex ontwerp waarin bodembedekkers, laag struikgewas of gekleurde aarde zodanig dooreen zijn gevlochten dat knoopachtige patronen ontstaan.
Verwijst naar de Vroeg-Neolithische stijl en cultuur die overheerste in Thessalië en een gedeelte van Macedonië. Deze kenmerkt zich door artefacten uit de overvloedige archeologische vindplaats bij Nea Nikomedia in het zuidwesten van Macedonië.De stijl kenmerkt zich door aardewerk dat beter is vervaardigd en gevarieerder is dan voorafgaande stijlen, vaak is voorzien van een overdadige voet, en in het algemeen een rode of roze engobe heeft, of rood op wit is beschilderd. De cultuur is ook bekend door de open nederzettingen met vrijstaande en rechthoekige gebouwen, doorgaans opgebouwd uit een eiken geraamte, met muren van gevlochten riet bedekt met modder.
Tabak die is geprepareerd om op te kauwen en in verschillende vormen wordt geproduceerd, zoals samengeperste plakken, gevlochten strengen, fijngesneden bladeren en losse bladpuntjes. Het wordt meestal gesaust met substanties als zoethout, specerijen, honing of rum.
Beschrijft werken die zijn vervaardigd door bewoners van de Polynesische eilanden. De Polynesiërs staan bekend om hun traditionele houtsnijwerk, schorsdoek, matten, tatoeages en andere vormen van lichaamskunst. De Polynesische kunst was ooit hoog ontwikkeld, maar er is weinig uit het verleden bewaard gebleven, als gevolg van het vergankelijke karakter van de gebruikte materialen: schorsdoek, gevlochten manden en verenwerk. Hoewel de architectuur overal in Polynesië tot grote bloei kwam, vormen nog slechts de resten van stenen structuren op de Oost-Polynesische eilanden het bewijs van de uitzonderlijke architecturale vaardigheden van de Polynesiërs.
Type kant uit de 15de eeuw dat wordt gezien als de overgang van kantvoorloper naar echte naaldkant. Oorspronkelijk vanuit een stoffen basis gewerkt waarop de motieven werden geborduurd, later op een basis van gevlochten draden.
Stoelen met verstrengelde spijlen in de vorm van gevlochten linten, die bekendheid kregen door Chippendale en vanaf het midden van de 18e eeuw voorkwamen in Engeland en Amerika.
Smal en plat gevlochten materiaal in zigzagvorm dat wordt gebruikt voor garneersels op kleding.
Verwijst naar een apart soort kloskant, gemaakt in Rijsel (nu in Frankrijk, maar voorheen in Vlaanderen). Deze kant werd voornamelijk geproduceerd van de 16de tot en met de 19de eeuw. De term verwijst ook naar imitaties van Rijselse kant, die later en/of elders werden gemaakt. Rijselse kant wordt gekenmerkt door een zeer fijne achtergrond, die wordt gevormd door een zeshoekig maaswerk waarin de draad is gedraaid in plaats van gevlochten. De motieven bevatten meestal gebogen bloemen en krullen, en kleine vierkante stippen die zijn verspreid over open delen van het maaswerk.
Korte zwepen, gewoonlijk gemaakt van gevlochten leer, die worden gebruikt door ruiters.
Verwijst naar een stijl in de Scandinavische kunst uit de 11de eeuw. De term is ontleend aan de geologische naam van de zandstenen bodemlagen rond Oslo, waar klaarblijkelijk het steen vandaan kwam dat werd gebruikt voor veel sculpturen in deze stijl, hoewel deze vaak elders werden vervaardigd. De stijl ontwikkelde zich waarschijnlijk in Deense centra en verspreidde zich over heel Scandinavië, Engeland en Ierland. De stijl maakte nog steeds gebruik van de vroegere dierenmotieven uit de Mammenstijl, met vernieuwingen die waren beïnvloed door Anglo-Saksische en Ottoonse ornamentiek. De stijl kenmerkt zich doorgaans door plantenmotieven waarbij de stengels in strikt axiale en dooreengevlochten strengen zijn gearrangeerd, en door compositorische, asymmetrische ontwerpen met een additief karakter.
Textiel die is geweven, gevilt, gebreid, geknoopt, gevlochten, getwijnd, geklopt of op een andere manier tot een plat stuk gemaakt. Gebruik `garen' voor textiel in de vorm van doorlopende lange draden van fijne vezels door die te winden, te spinnen, te vlechten of te twisten.
Rode of zwarte ballen van gevlochten teen aan een hoge stang bevestigd, die men neerlaat om een tijdsein te geven of die zijn ingesteld om op een bepaald moment te vallen, bijvoorbeeld om twaalf uur 's middags; b.v. gebruikt door schepen die voor anker liggen.
Beschrijft werken die zijn vervaardigd door het Tongavolk uit de Republiek Tonga. Typische voorbeelden van kunstnijverheid van het Tongavolk zijn gevlochten manden, houtsnijwerk, figuratieve beeldhouwwerken en schorsdoeken.
Beeldende werken, of delen van beeldende werken, maar ook praktische toepassingen bestaande uit complex en decoratief bewerkt en geknoopt touw; meestal een zwaar koord gevormd door gedraaide of gevlochten vezels.
Verwijst naar de stijl van Angelsaksische kunst die floreerde in de 9de eeuw en de is vernoemd naar de Trewhiddle Verzameling uit het Engelse Cornwall.De stijl kenmerkt zich door de opvallende decoratie met dooreengevlochten, verwrongen dieren en bladachtige krullen. In de metaalbewerking valt de voorkeur op voor zilver boven brons.
Te gebruiken voor koorden, gewoonlijk gevlochten en eindigend in aglets, die in een lus onder de arm en soms over de borst worden gedragen op militaire uniformen, vooral gedragen door adjudanten, maar ook door andere officieren. Te onderscheiden van ‘fourragères’: gevlochten koorden die worden gedragen als militaire eretekenen.
Een geraamte van gevlochten twijgen, palen of takken; wordt samen met pleister gebruikt als een bouwmateriaal.
Tot een streng gevlochten hoofdhaar. Voornamelijk bij meisjes en vrouwen.
Te gebruiken voor een coiffeerproces waarbij het haar wordt verdeeld in rijen en stevig op de hoofdhuid in uiteenlopende patronen wordt gevlochten.
Verschillende typen patronen die bestaan uit dooreengevlochten lijnen of strepen. Gebruik 'meander (patronen) of snijwerk als ze rechtlijnig zijn; gebruik 'guilloche' voor een zeer regelmatige reeks van bijna-cirkelvormige vormen.
Verwijst naar de fase in de Jomon-periode van circa 5000 tot circa 3500 v. Chr., waarin de ontwikkeling van kleine dorpen, met behulp van touw gedecoreerd aardewerk en gevlochten manden op gang komt, alsmede het gebruik van stenen gereedschappen.
De elementen van verlichtingsmiddelen, meestal koorden, linten of hulzen van los geweven, gedraaide of gevlochten vezels, die brandstof naar de vlam voeren door middel van capillaire werking.
Riemen, gewoonlijk van leer of gevlochten paardenhaar, die rond de romp van een paard of ander rijdier worden bevestigd om een zadel op de rug aan te brengen.