Associaties voor gewei

Toegevoegd op: 16-8-2017

Een paar uitstulpingen van been dat jaarlijks wordt afgeworpen; het steekt uit vanaf de voorhoofdsbeenderen van gehoefde dieren die behoren tot de hertenfamilie. Te onderscheiden van 'hoorn', dat uit vervormd huidweefsel of samengeperst haar bestaat.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de Noord-Europese mesolithische periode en cultuur die bloeide rond 7000 v. Chr. Deze kenmerkt zich door een terugkeer naar technologieën behorend bij het koude klimaat dat volgde op de mildere interstadiale periode en de Hamburgcultuur, met inbegrip van een typische geweivormige bijl die de 'bijl van Lingby' wordt genoemd, afneembare harpoenpunten van gewei, harpoenachtige pijlpunten met afneembare schacht, andere herbruikbare gereedschappen en decoratieve motieven die lijken op die van de Hamburgcultuur, zoals visgraatmotieven, meanders en geometrische figuren. De cultuur verspreidde zich over het laagland dat nu de Noordzee is, van Duitsland tot Nederland en Zuidoost-Engeland. Sommige geleerden menen dat deze cultuur banden kan hebben gehad met Oost-Europa.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een gereedschapscultuur in het laat-paleolithische en vroeg-mesolithische Europa, in het bijzonder Frankrijk en Spanje. Deze cultuur volgde op de complexere Magdaléniencultuur en bestond gelijktijdig met de culturen van Tardenoisien, Maglemose, Ertebølle en Asturië. Kenmerkend zijn geometrische tekeningen op kiezelstenen, heel kleine stenen gereedschappen die in een handvat van been of geweitak passen, speerpunten met gekromde ruggen, eindschrapers, benen drevels, platte harpoenen en staven waarvan het doel onbekend is.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Prehistorische artefacten, waarvan de functie onduidelijk is, gemaakt van korte geweitakken van rendieren met aan één uiteinde een gat uitgeboord en vaak versierd. Op basis van een aanname over de functie gebruikte men voor dit soort artefacten eerst de term ���bâton de commandement'. De term ���bâton percé' beschrijft de vorm in plaats van de inhoud en dit is de term die tegenwoordig wordt gebruikt.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Gereedschap dat bij het drukken wordt gebruikt voor het graveren van metalen platen of kopse houtblokken en dat bestaat uit een klein stalen staafje, vierkant of ruitvormig in doorsnede, met een scherpe punt en een halfrond houten handvat dat in de handpalm past. Binnen een archeologische context verwijst de term naar een specifieke vuistbijl of kling met een beitelrand; wordt gebruikt voor het beeldsnijden of graveren van zachtere materialen zoals been, hout of gewei. Gebruik 'graveerstiften' voor divers gereedschap voor het ciseleren of graveren van metaal of hout.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de Noord-Europese mesolithische periode en cultuur van circa 10.000 tot circa 8000 v. Chr. De cultuur ontstond waarschijnlijk onder invloed van Magdaléniens die vanuit het zuidwesten van Europa de rendieren volgden toen de Würm-ijstijd ten einde liep. De Hamburgcultuur wordt gekenmerkt door uiteenlopende werktuigen, zoals van botten vervaardigde priemen, vilders, schrapers, naalden, elastische stroken gemaakt van natte rendiergeweien en een aantal eenvoudige versieringen zoals V-patronen en banen. De cultuur besloeg een geografisch gebied van Holstein tot Hannover, waarbij de winters waarschijnlijk ten zuiden van de rivier de Elbe werden doorgebracht. Een aantal onderzoekers gelooft dat de cultuur wellicht banden had met Oost-Europa. De cultuur werd gevolgd door de Ahrensburgcultuur.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Uitgroei van aangepaste huid of zeer compact haar, vaak in paren die uitsteken vanaf de voorhoofdsbotten aan beide zijdes van de schedel en bestaan uit een permanente opperhuid van keratine. Te onderscheiden van 'gewei', dat bestaat uit aangepast been.

Toegevoegd op: 16-8-2017

In sommige classificaties worden de Hydropotes beschouwd als derde onderfamilie van de familie Cervidae, samen met echte herten (subfamilie Cervinae) en schijnherten (subfamilie Capreolinae). Deze subfamilie is in het leven geroepen om de Chinese waterree (Hydropotes inermis) te kunnen onderbrengen. Het betreft hier een zeer klein Aziatisch hert uit de familie Cervidae (orde Artiodactyla) dat leeft op de vruchtbare rivierbeddingen van Korea en in het dal van de Yangtze-rivier (Chang Jiang) in China. Het is de enige hertensoort waarbij het mannetje geen gewei draagt, maar voorzien is van lange, gebogen scherpe hoektanden die uit de bek steken. Deze slagtandjes zijn soms meer dan 5 cm lang. Het waterhert is bovendien het enige hert met liesklieren. Door het ontbreken van een gewei lijkt het waterhert weliswaar op uitgestorven primitieve hertensoorten, maar het ontwikkelde zich uit voorouders die aanvankelijk een gewei droegen, dat echter later verdween. De bouw duidt erop dat het schijnherten betreft. Het mannetje heeft een schofthoogte van circa 50 cm en weegt maximaal 13 kg, terwijl het gewicht van vrouwtjes maximaal 11 kg is. De vacht is vrij uniform van kleur: geelachtig bruin boven en geelachtig wit beneden. De staart is zeer kort en de vlek op het achterdeel ontbreekt. De grove, dikke vacht en met bont bedekte oren zijn aanpassingen voor koude winters met sneeuw.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de Paleolithische periode van circa 30.000 tot 25.000 v. Chr. in het noordelijke en centrale deel van de Levant. De periode kenmerkt zich door een lithische productie die bestond uit klingen en stenen vuistbijlen, en een uitgebreid gebruik van botten en geweien.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode en cultuur van het hoog-paleolithische Europa, die is vernoemd naar de grot van Madeleine in de Franse Dordogne en die van ruwweg 17.000 jaar geleden tot 11.000 jaar geleden bestond. De cultuur kenmerkt zich door het ontstaan van permanente of seizoensnederzettingen, het gebruik van een grote verscheidenheid aan planten en dieren, onder andere door het gebruik van strikken en vallen, en de ingenieuze vervaardiging van werktuigen, decoratieve vormen en kunstvoorwerpen. Gereedschappen werden gemaakt van bot en steen en hebben geometrisch gevormde snijbladen. Er zijn ook andere werktuigen van bot en geweien, graveerijzers, naalden, schrapers, boren, snijbladen met achterkanten, harpoenen en bladvormige punten voor projectielen. De artistieke productie bestond uit monumentale inscripties en schilderingen in grotten, bewerken van botten werktuigen, beeldhouwwerk en juwelen. Het vroegere thema van dieren wordt tijdens deze periode voortgezet in de kunst, maar de stijl wijkt bij muurschilderingen af van eerder kunst door het levendige realisme, de expressieve houdingen en de geslaagde weergave van volume, en in andere, verplaatsbare werken door het verfijnde, gedetailleerde snijwerk en de ontwikkeling van samenhangende composities door de gezamenlijke weergave van meerdere dieren, zoals in een tafereel.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst meestal specifiek naar een periode van culturele ontwikkeling in Europa die reeds 10.000 jaar v. Chr. begon, toen de ijskap zich aan het eind van het Pleistoceen begon terug te trekken, en die voortduurde tot circa 2.700 v. Chr. De term wordt soms ook algemeen gebruikt voor een periode die wordt geassocieerd met de overgangsfase tussen de paleolithische en neolithische cultuur in alle gebieden. De periode kenmerkt zich door grote veranderingen in omgeving en cultuur, en door verscheidene lokale aanpassingen aan specifieke omgevingsomstandigheden. De periode wordt doorgaans gemarkeerd door de vervaardiging van microlithen die op stokken, pijlen, botten, geweien, houten werktuigen, en af en toe een gepolijst stenen werktuig werden geplaatst. De artistieke producten die uit deze periode bewaard zijn gebleven omvatten gravures en grotschilderingen met relatief verfijnde afbeeldingen van menselijke en dierlijke voorstellingen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Middelgrote, in kuddes levende hertensoort die in het westen van Noord-Amerika voorkomt, met als onderscheidende kenmerken grote oren, opvallende vachtmarkeringen, een groot gewei, een karakteristieke springende ren, geurklieren, een staart met zwarte punt en een mannelijk gewei dat een gevorkte vorm krijgt als het groter wordt en dat dus niet als bij een witstaarthert ontspringt uit één hoofdstam. Recent DNA-onderzoek duidt erop dat het muildierhert klaarblijkelijk een vrij recente vorm is die door hybridenvorming van een vrouwelijk witstaarthert en een mannelijk zwartstaarthert is ontstaan.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Informele groep schilders met als centrum het dorp Barbizon, aan de rand van het bos van Fontainebleau. De Barbizon-schilders waren beïnvloed door John Constable en door de Hollandse landschapsschilders van de 17de eeuw, en hielden zich vooral bezig met het afbeelden van natuurscènes en het boerenleven. Theodore Rousseau, officieus leider van de School, streek in 1841 neer in de omgeving van Fontainebleau en verzamelde daar een groep discipelen om zich heen. Een van hen was Jean-Francois Millet, die later het beroemdste lid van de School van Barbizon zou worden, en in wiens werk het socialistische gedachtegoed het sterkst doorklonk. Hun onconventionele benadering van de onderwerpen had tot gevolg dat het werk van de afzonderlijke leden van de School pas in de jaren 50 van de 19de eeuw genade zou vinden in de ogen van de critici. Het werk van Rousseau werd zelfs zo vaak door de Salons geweigerd dat het hem de bijnaam 'le grand refusé' bezorgde. De beweging was een aantal decennia lang succesvol, maar na de dood van Millet in 1875 taande de populariteit. De School van Barbizon wordt vaak beschouwd als een overgangsstroming tussen de academische landschapsschilderkunst en het impressionisme, maar het belang is vooral gelegen in het feit dat ze in de open lucht schilderden en hun onderwerpen op eenvoudige, pretentieloze wijze benaderden.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Leden van een hertensoort die tot de grootste in de wereld behoort en die voorkomt in Noord-Amerika. Hij is nauw verwant met het rode hert van Eurazië (dat voorheen als dezelfde soort werd beschouwd). De schouders en hals zijn bedekt met lange slierten donkerbruin haar. Het mannetje heeft een groot gewei, doorgaans met vijf takken, dat ongeveer 1,20 m boven zijn kop uitsteekt.