Associaties voor ghat

Toegevoegd op: 16-8-2017

Wordt gebruikt voor trappen, te vinden in India, die naar de lager gelegen oevers van rivieren of andere wateren leiden.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Stijl van aquarelschilderen die in de 19de eeuw werd toegepast door kunstenaars in de Indiase stad Calcutta; de geproduceerde werken werden tegen lage prijzen verkocht aan pelgrims die de nabijgelegen Kalighat-tempel bezochten. Deze stijl verraadt de Europese invloeden op de Indiase volkskunst; men nam de Engelse techniek van transparant aquarelleren over, maar ook Europese onderwerpen en gebeurtenissen werden soms afgebeeld. Doorgaans worden deze in korte tijd geproduceerde werken gekenmerkt door felle kleuren, een brede penseelvoering, vereenvoudigde vormen en nauwelijks of geen achtergrond. Het vaakst werden de populaire hindoegodheden afgebeeld, maar ook zijn wel scènes uit het dagelijks leven aangetroffen. De stijl was bedoeld om te kunnen wedijveren met de goedkope kleurenlitho's, maar dat bleek al snel een verloren strijd. De Kalighatstijl was weliswaar geen lang leven beschoren, maar heeft niettemin een aantal moderne Indiase schilders beïnvloed.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de cultuur die ontstond tijdens de Sunga-dynastie van de 2de en 1ste eeuw v. Chr. in India. De Sunga's wierpen het Maurya-keizerrijk omver in 185 v. Chr. Het Sunga-keizerrijk was niet zo uitgebreid als dat van de Maurya's. Hoewel van kunstwerken die gedurende deze periode zijn gemaakt kan worden gezegd dat ze behoren tot de Sunga-periode, impliceert deze term niet altijd dat er sprake was van een patronaat of dat Sunga de controle had over een bepaald gebied. Met de Sunga-periode brak een onafgebroken continuüm van Indiase kunst en architectuur aan. De vroegste overgebleven stoepa-balustrade, samen met een gedeelte van een poort, werd gevonden in Bharhut in oostelijk Madhya Pradesh en dateert van deze periode. Evenals het geval was met andere vroege stoepa-balustrades, werden figuren en reliëfs gedoneerd door personen van wie de namen erop werden gegraveerd. Vaak worden de afgebeelde scènes aangeduid met labels, aangezien boeddhistische iconografie nog in de kinderschoenen stond. In het algemeen werd de nadruk in Sunga-kunst gelegd op het overbrengen van een religieuze boodschap, ten koste van naturalisme; dit wordt ook een dominant kenmerk van latere Indiase kunst. Vaak worden gebeeldhouwde yakshi- en yaksha-figuren aangetroffen, en andere pre-boeddhistische heiligen die een plaats kregen binnen het boeddhisme. Een belangrijk verschil tussen deze en vroegere figuren is dat vele ervan een meer ontspannen linkerbeen hebben. De figuren zijn nog steeds stijf en zwaar zoals Maurya-figuren, maar de dikke kleding en hoge polijstingsgraad zijn verdwenen. Andere belangrijke sites zijn de in rotssteen uitgehouwen grotten in de westerse Ghats, met name die van Bhaja en Pitalkhora. Deze boeddhistische grotnederzettingen bestonden uit een caitya-zaal en verblijven voor de monniken (vihara's). De façades werden gewoonlijk gedecoreerd met hoefijzervormige bogen, terwijl de gebeeldhouwde versiering aan de binnenkant over het algemeen eenvoudig was; schilderingen en houten toevoegingen maakten waarschijnlijk ooit deel uit van de iconografische en decoratieve ontwerpen.