Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Variant van de cloisonné-techniek waarbij de tekening wordt uitgevoerd in metalen draden die aan een ondergrond worden vastgesoldeerd. Emailpoeder wordt in de ruimten tussen de draden aangebracht en wanneer dat poeder na het smelten is samengetrokken verheft het door de metalen draden gevormde patroon zich boven het oppervlakte van het email.
De vruchten van graangewassen, graankorrels
Voorraadschuren of andere opslagplaatsen voor graan, vooral nadat het is gedorst of ontvliest; wordt soms ook gebruikt om maïs op te slaan.
Gebouwen met opslagruimten en mechanische systemen voor de verwerking van grote hoeveelheden graan.
Eenvoudige, handbediende molens die bestaan uit twee ronde stenen en die worden gebruikt voor het vermalen van graan.
Verwijst naar de periode en stijl die wordt geassocieerd met de verovering van het grootste deel van de Britse eilanden door Germaanse Saksen en Angelen uit Sleeswijk en het Oostzeegebied, vanaf de opeenvolgende invasies in de 5de en 6de eeuw n. Chr. tot na hun bekering tot het christendom. De stijl kenmerkt zich door de vermenging van de cultuur van de immigranten met de bestaande Keltische tradities en is later nog vermengd met klassieke invloeden van het Europese vasteland. De elementen die zijn afgeleid van het traditionele metaalwerk van de Angelen en de Saksen en vaak ook werden toegepast op andere middelen, zijn onder meer symmetrische, dooreengevlochten, abstracte patronen, gestileerde verstrengelde dieren, invatting van granaten, juwelen en filigraan. Deze worden gecombineerd met Keltische schaakbordpatronen van millefiore email en andere motieven zoals die zijn ontwikkeld in Keltische kloosters.
Gevormde en geplette klei die wordt gebruikt voor het vervaardigen van graanschuren.
Te gebruiken voor vaartuigen die zijn ontworpen om droge massagoederen, zoals graan, kolen of erts, los in grote ruimen te vervoeren.
Werktuig waarmee o.a. graan gemalen wordt door middel van twee met een verschillende snelheid tegen elkaar indraaiende gegroefde cilinders.
Voorwerpen die zijn gevlochten of geweven van graanstengels, traditioneel van de laatste schoof die is geoogst. De corn dolly is bedoeld als een winterverblijf voor de geest van het graanveld en wordt in de lente verbrand of weer in het veld geploegd om de volgende oogst te garanderen. De volkstraditie ontstond in Britannië en Ierland, en werd door emigranten naar Noord-Amerika meegenomen. Ze werden onder meer ontworpen als mensfiguren met een of meerdere samengevoegde lussen of als kegelvormige kooien. Meestal werden ze voorzien van linten en lappen. Tegenwoordig worden ze veel gemaakt in de kunstnijverheid, met de bedoeling om ze te verkopen.
De hoorn des overvloeds is een symbool afkomstig uit de oud-Griekse mythologie. Oorspronkelijk was het een kromme geitenhoorn, in het bezit van Amalthea. De eigenaar kon uit de hoorn laten komen wat hij maar wilde. Vaak afgebeeld als een hoorn of kegel gevuld met fruit of graan.
Groot, rond of cilindrisch, aardenwerken vat met wijde halsopening. Werd door de Romeinen gebruikt voor de opslag of het transport van goederen zoals graan.
Romeinse houten slede met metalen of stenen tanden aan bevestigd, gebruikt om het graan te dorsen.
Een taaie, elastische, eiwitachtige substantie die overblijft nadat de bloem van tarwe of ander graan is gewassen om zetmeel te verwijderen.
Grofgeweven zeven die worden gebruikt voor het scheiden van graan van stro en kaf of voor het fijnhakken van gekookte groenten, zoals aardappelen.
Goederenwagons met open of dichte daken, die grondstofreservoirs bevatten voor het vervoer van vrachtgoederen, zoals kolen of graan, die snel kunnen worden gelost door de bodem.
Genus van eenjarige en overblijvende grassen uit de familie Poaceae (Gramineae). Vele daarvan produceren eetbaar graan. Al sinds de prehistorie verbouwt men gerst in Ethiopië en Zuidoost-Azië. Vanaf de Bijbelse tijd tot de Middeleeuwen was het in Europa, het Midden-Oosten, Egypte en sommige delen van Azië de belangrijkste graansoort voor het maken van pap en ongedesemd brood. Het graan gebruikte men ook om moutbier te maken. Van de overblijvende stengels of strohalmen maakte men in Europa en Azië strooien hoeden. Het stro gebruikt men ook als veevoer en als verpakkingsmateriaal, met name voor het vervoeren van glas.
Aanduiding voor antieke Romeinse pakhuizen, meestal gebruikt voor de oplag van graan of wijn.
Grassoort die inheems is in Noord-Afrika, maar op grote schaal wordt verbouwd vanwege zijn eetbare graan. Men kweekt Sorghum al sinds de oudheid vanwege zijn graan (couscous) en om er stroop van te maken. Men gebruikt de soort ook voor alcoholische dranken en biobrandstoffen. De lange stijve stengels vol merg gebruikt men voor bezems, manden en constructies. Uit de bladeren en stengels kan men een roodpaarse kleurstof winnen (���guineense'), die men gebruikt om geitenleer uit Niger te verven.
Diverse keukenapparaten die worden gebruikt voor het verpulveren of vermalen van graan, koffie, beenderen, gedroogde bonen en erwten of kruiden.
Beursgebouwen waar contracten voor de toekomstige levering van veredelde grondstoffen (zoals graan, katoen, suiker, koffie, wol) worden gekocht en verkocht.
Manden van verschillende vormen en maten in gebieden. Meestal groot en rond, om diverse producten als graan of kolen te vervoeren of te wegen. Vaak als meeteenheid gebruikt.
Coöperaties die agrarische producten zoals graan, melk en vlees leveren.
Grote rijdende landbouwmachines die verschillende functies vervullen in verband met de oogst, zoals het maaien, dorsen en vergaren van graan. Ze zijn in het algemeen uitgerust met een zitplaats voor degene die de machine bedient en bestuurt.
Diverse keukenapparaten die worden gebruikt voor het vermalen van voedsel, zoals graan, groenten of vlees.
Graangewas dat afkomstig is uit Amerika, maar in de zestiende eeuw werd geïntroduceerd in de rest van de wereld. Het is een hoge eenjarige grassoort met een stevige steel. De vrucht bestaat uit rijen eetbare pitten op langwerpige aren die aan de dikke steel groeien. Er zijn veel verschillende variëteiten met gele, rode, blauwe, roze en zwarte kolven, vaak met spikkels of strepen. Mais gebruikt men als voedsel voor mensen en dieren, als grondstof in de industrie, voor het maken van brandstof, maisolie, maissiroop, maizena, maisbloem en ethanol (whisky, benzine). De stengels gebruikt men als biomassa om brandstof te maken, maar ook voor systeemplafonds. Uit maiskolven sneed men vroeger tabakspijpen. De kolven en het vlies eromheen gebruikte men om poppen te maken.
De bovenste, handbediende stenen die worden gebruikt voor het malen van maïs en andere graansoorten op de onderste maalsteen.
Te gebruiken voor gebouwen die zijn uitgerust met machines die graan vermalen tot bloem.
Spaanse term voor platte stenen met een ondiepe holte in de oppervlakte, bedoeld voor maïs of een andere graansoort die met een maalsteen wordt gemalen; wordt gebruikt door Native Americans, in het bijzonder in gebieden die door de Spanjaarden zijn veroverd en gekoloniseerd.
Verwijst naar gebouwen die zijn ontworpen voor en uitgerust met machines die bepaalde taken in de vervaardiging van producten verrichten, waaronder het malen van graan of het draaien van een weefgetouw voor het maken van textiel. Gebruik 'molens (machines)' voor de machines zelf, los van het gebouw.
Verwijst naar eenvoudige of complexe machines of mechanische apparaten die worden gebruikt om vaste stoffen, zoals graan of kruiden, te verpulveren of tot poeder of pulp te vermalen. Gebruik 'molens (gebouwen)' om te verwijzen naar de combinatie van een gebouw en de daarin ondergebrachte maalinrichting.
Personen die graanmolens bezitten of bedienen en graan tot meel malen.
Aanduiding voor ronde stenen, meestal gepaard en soms opgebouwd uit een aantal stukken, gebruikt voor het malen van graan of andere substanties, dat door een gat in het midden van de bovenste steen wordt aangevoerd.
Keukengerei dat wordt gebruikt voor het ontvliezen van graan, het doppen van noten en het schillen van fruit.
Gebogen of rechte haak aan een houten steel om bij het werk de graanhalmen bijeen te houden en om ze tot een schoof bijeen te brengen.
Genus van 7 tot 20 soorten, die vaak worden verbouwd voor de productie van eetbare zetmeelrijke graanproducten. Gewoonlijk zijn het eenjarige planten, maar in tropische gebieden kunnen ze ook overblijvend zijn. In veel culturen zijn bewijzen gevonden dat al sinds lange tijd rijst wordt verbouwd, onder meer in China, India en Zuidoost-Azië. Het oudste archeologische bewijs komt uit het midden en oosten van China en dateert uit 7000 tot 5000 v.Chr. Er zijn soorten die op droge grond groeien, maar de meeste soorten verbouwt men op ondergelopen velden. De zaailingen worden voor het groeiseizoen op een ondergelopen veld of padie geplant. De soort die men in de moderne wereld het meest voor voedsel gebruikt is Oryza sativa.
Gerei met een troffelachtig of anders gevormd schepgedeelte, soms gedeeltelijk bedekt om een kom te vormen, dat wordt gebruikt voor het snijden van stukken van zachte voedingswaren of fruit om het op te dienen of uit te delen. Wordt ook gebruikt voor het serveren van graankorrels en gepureerd voedsel.
Gebouwen voor de landbouw met grote, meestal schuivende deuren, vooruitstekende daken en overwegend veel open ruimte binnenin, vooral gebruikt als opslagplaatsen voor hooi, graan en landbouwgereedschappen en als onderdak voor het vee; omvat niet die bouwwerken, die vaak schuren worden genoemd en die worden gebruikt voor het verwerken van voedsel of andere landbouwproducten, zoals hopschuren of tabaksschuren.
Verwijst naar de stijl van Shinto architectuur die zich circa 300 v. Chr. ontwikkelde. De stijl kenmerkt zich door een speciaal type tempel waarvan wordt aangenomen dat deze is afgeleid van een eenvoudig twee bij drie vakkensysteem, overgenomen uit prehistorische graanschuren of opslagplaatsen. Het heiligdom wordt omringd door een doorlopende vloer met trappen die leiden naar de ingang aan de lange kant.
Gekromd vuurstenen werktuig uit de Bronstijd, vaak voorzien van een handvat, gebruikt voor verschillende doeleinden, zoals het snijden van vlees of het oogsten van graan.
Gedroogde stengels van graangewassen of andere grassen, die worden gebruikt bij het vlechten en weven.
Genus van verschillende eenjarige grassen die zich goed kunnen aanpassen aan verschillende klimaten en die men al sinds prehistorische tijden verbouwt als voedsel. Tegenwoordig wordt tarwe in de meeste gematigde gebieden verbouwd vanwege het graan, met name T. aestivum en T. turgidum. Aan het eind van de lange stengels (ongeveer 1 meter lang) zitten aren met graankorrels die men vermaalt tot meel voor pasta en brood. Tarwemeel gebruikt men ook als veevoer en voor het maken van stijfsel en alcohol (bier). Het bevat koolhydraten (70%), proteïnen (11-15%), mineralen en vitaminen. De strohalmen (stengels) van de tarweplant gebruikt men voor het maken van papier en als droog veevoer en ligstro.
Manden gebruikt om gedorst graan in te wannen of te scheiden.
Verwijst naar een mechanisme voor het effectief benutten van windenergie; verwijst meestal ook naar het gebouw waarin het mechanisme is ondergebracht of de structuur die het mechanisme draagt. Kenmerkend voor het mechanisme is de roterende as waarop wieken zijn aangebracht, al dan niet in een hoek, waarbij de windkracht de wieken tot draaien brengt om aldus energie op te wekken. Van oudsher stonden windmolens meestal in vlakke gebieden en dienden ze voor het malen van graan, het pompen van water of het opwekken van elektriciteit. De oudere, meest karakteristieke vormen zoals die in Europa voorkomen, bestaan uit een kegelvormig molengebouw met woongedeelte met daarop een kap die vier wieken draagt. De moderne Amerikaanse vorm bestaat uit een schijf met wieken op een raamwerk van onderslagen, en wordt meestal gebruikt om een pomp of zaag aan te drijven.
Werktuigen die worden gebruikt om gras, graan of andere gewassen te maaien, samengesteld uit een lang gebogen blad dat onder een hoek is bevestigd aan een lange steel.
Maaigereedschap voor het maaien van graan, peulvruchten en dergelijke. Bestaat uit een ongeveer 70 cm lang licht gebogen, spits toelopend mes met haaks hierop een vrij korte steel. Aan het einde van de steel zit een handvat, waarachter zich soms een brede plaat bevindt om steun aan de pols te geven.
Zakken met een specifieke vorm, gebruikt voor het opslaan van zout, graan of iets dergelijks; wordt vooral gebruikt voor geweven zakken die door nomaden worden gebruikt.