Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Apparaten, meestal van hardhout, die bij timmerwerk worden gebruikt om het werk vast te zetten aan de achterzijde van de werkbank, om te voorkomen dat de werkbank wordt gekrast of beschadigd doordat het werk verschuift.
Wordt gebruikt voor kleine haakjes en ogen, over het algemeen gebruikt voor kabinetten. Te onderscheiden van 'kabinedeurhaken', die over het algemeen worden gebruikt voor scheepvaartinstallaties.
Hulpstukken voor een keukenmachine of elektrische mixer, gebruikt voor het kneden van deeg
Textieltechniek waarbij lussen met elkaar verbonden worden, gebruik makend van een enkele draad of koord en een enkele haaknaald.
Gebogen of gekromde instrumenten die worden gebruikt voor het ophouden of vastmaken van objecten aan een oppervlak.
Tweedelige bevestigingsmiddelen, zoals aan een kledingstuk of aan deur, die bestaan uit een haak die over een stang of in een lus buigt.
Wordt algemeen gebruikt voor verschillende soorten lichte draagbare vuurwapens die in Europa werden gebruikt vanaf de 14e tot aan het begin van de 17e eeuw en die waren voorzien van een geweerlade waarmee ze tegen de wang, borst of schouder konden worden gehouden. De eerste modellen hadden een haakvormig uitsteeksel aan de onderkant van de loop om de terugslag op te vangen en werden bij het afvuren ergens op geplaatst.
Te gebruiken voor Europese wapenrustingen, gedragen vanaf de tweede helft van de 16de eeuw door lichte cavalerie gewapend met vuurwapens, meestal bestaande uit een kuras over een leren legerjas, spaudlers, een open helm, zoals een wapenhelm, een lichte Zischägge of een stalen helmkap, en een pantserhandschoen voor de linkerhand.
Diatonische lijstharpen waarbij een reeks haken in de hals is geplaatst waarmee de bespeler de toonhoogte van elke snaar met een halve toon kan verhogen.
De brandladders van brandweerlieden, die bestaan uit een paal met dwarsbalken als sporten en met aan één kant een haak.
Haaksgewijze, halve lassen tussen twee houten balken die zo zijn afgezaagd dat ze goed aan elkaar gelast kunnen worden en druk kunnen weerstaan.
Modulaire architectonische elementen, zoals metselwerk of een triplex beplanking, die zo zijn geconstrueerd dat de verticale verbindingen van aangrenzende elementen niet parallel liggen.
Te gebruiken voor kleine, meestal rechte werktuigen die worden gebruikt om steken in lussen over elkaar aan te brengen in haakwerk.
Schroevendraaiers waarvan de punt in een hoek van 90 graden staat ten opzichte van de steel.
Wordt gebruikt voor steunberen die zijn bedoeld als vierkanten of rechthoeken, waarin de hoek van een gebouw is binnengedrongen.
Verbindingen tussen twee stukken hout waarbij de richting van de nerf van het ene stuk haaks (meestal letterlijk in een hoek van 90 graden) op de nerf van het andere stuk staat.
Engelse sloten die een sperhaak bevatten waardoor de haan half in gespannen toestand kan worden vastgezet.
Stam van ongeveer 600 geregistreerde soorten, allemaal parasieten van gewervelde dieren (gewoonlijk vissen), wanneer ze volwassen zijn, en van geleedpotigen, wanneer ze jong zijn. De volksnaam verwijst naar hun snuit, waar haken aan zitten.
Werktuig om betrekkelijk lichte boomstammen, telefoonpalen, e.d. te dragen of te slepen. De houtdraaghaak voor twee man bestaat uit twee naar elkaar scharnierende metalen haken die in het midden van een houten stok (ca. 100-150 cm) bevestigd zijn. Vaak kunnen de haken ook roteren. De stok wordt door twee man gevat die aan beide zijden van de stam lopen. Door het gewicht steken de punten in het hout. De stok moet ca. één meter langer zijn dan de middenlijn van de stammen om te vermijden dat de benen van de dragers ertegen zouden wrijven. De houtdraaghaak voor één man is een klein werktuig (ca. 30 cm) met een aantal op elkaar werkende hefbomen tussen handvat en haken (ca. 10 cm). Het wordt door één man bediend en wordt gebruikt om betrekkelijk korte stukken te dragen.
Wordt gebruikt voor haken en ogen, die over het algemeen gebruikt worden op scheepvaartinstallaties. Te onderscheiden van 'cabinehaken', die over het algemeen worden gebruikt op kasten.
Houten hefbomen met metalen haken aan de schacht, die worden gebruikt om boomstammen te rollen. Werden later met de velhevel gecombineerd.
Haken met een enkel uitsteeksel, om aan de zijwanden van kasten en kleerkasten te gebruiken.
Haken die worden gebruikt om knopen door knoopsgaten te trekken, met name knopen aan laarzen en overschoenen maar ook knopen die aan schoenen en dameshandschoenen vastzitten.
Tekenhaken die meestal bestaan uit een dun blad van hout of metaal, dat onder een rechte hoek aan het eind van een dikke stok is gezet die tegen de rand van een tekenbord of soortgelijke voorwerpen kan worden gehouden. Worden voornamelijk gebruikt om iets in rechte hoeken te tekenen of aan te geven.
Metalen uitstekende delen die worden gebruikt om een ladder aan een richel of aan een dakrand te bevestigen.
Metalen haak (ca. 17-45 cm lang) met een ringvormig of T-handvat, dat soms van hout is. De schoenmaker gebruikt de leesthaak om de leest uit de afgewerkte schoen te trekken. De haak wordt daarvoor in de gaten gestoken die in de leest geboord zijn.
Haak gebruikt om stalmest te verzamelen en te verspreiden over de grond, meestal met 3 à 4 ronde, puntige, ijzeren tanden (ca. 10-25cm)die ongeveer haaks gebogen staan ten opzichte van een lange (ca. 120-200cm) houten steel.
Gebogen of rechte haak aan een houten steel om bij het werk de graanhalmen bijeen te houden en om ze tot een schoof bijeen te brengen.
Haken die aan plafonds of aan de onderkanten van planken kunnen worden bevestigd.
Messen met een lang, gebogen lemmet die worden gebruikt om riet te bewerken.
Speelborden die zijn verdeeld in 64 vierkanten van afwisselend donkere en lichte kleuren die zijn geordend in acht horizontaal en acht verticaal.
Een patroon dat vierkanten of ruiten in contrasterende kleur of structuur afwisselt.
Een groep kleden die volgens dezelfde techniek als de Para-Mamluk kleden worden gemaakt, maar niet zo fijn geweven en van een verschillend kleurengamma. Ze hebben een kenmerkend patroon van zeshoekige of achthoekige vormen die vaak met een cartouche-rosette rand zijn begrensd.
Combinatie van schaakbord en -stukken.
De stukken die worden gebruikt in het schaakspel.
Platte, metalen, L-vormige voorwerpen die een nauwkeurige rechte hoek vormen, met schaalstreepjes en tekens die bruikbaar zijn voor een timmerman om raamlijsten te ontwerpen en in elkaar te zetten.
Stok met één of meerdere haken om voorwerpen op te hangen of af te halen
Verstelbare apparaten, vaak van metaal, die worden gebruikt om hout vast te zetten aan het uiteinde van de werkbank; worden meestal gebruikt bij het schaven.
Voorwerpen die bestaan uit twee armen die aan elkaar vastzitten onder een loodrechte hoek. Meestal gemaakt van hout, metaal, plastic of een combinatie van deze materialen. Worden gebruikt om rechte hoeken te tekenen of om de haaksheid van de zijden, randen of oppervlakken te controleren.
Verbindingen tussen een werktuig en een afneembare bron van drijfkracht, zoals een tractor en een kraan.
Een combinatie van de velhevel en de kanthaak, die door houtvlotters wordt gebruikt om boomstammen te wrikken en te rollen.
Tekenhaken waarvan één rand een hoek heeft van 45 graden. Worden gebruikt om verstekverbindingen te ontwerpen.
Palen met een scherp uiteinde en een haak, die door houtvlotters worden gebruikt bij het houtvlotten en door de leggers van treinrails om de spoorstaven op één lijn te leggen.
Verwijst naar naaldwerk dat ontstaat door een motief te haken tussen de punten van een grote haarspeld of ander gebruiksvoorwerp met de vorm van een haarspeld. Door om de punten heen lussen te maken blijft het werk tijdens het haken op zijn plaats. Als het werk is voltooid, wordt het van de haarspeld geschoven. Het kenmerkt zich door grote open lussen aan beide zijden. Door het samen te binden ontstaan rozetten. Ook kan het aan andere stukken guimpewerk worden bevestigd. Het wordt meestal gebruikt om boorden, garneersels, hoofddeksels of andere apparels te maken.
Haken die men direct aan de muur bevestigt, of aan een plank of een ander voorwerp aan de muur, om jassen, hoeden of andere kledingstukken op te hangen.
Voorwerpen die lijken op kruishaken maar een verstelbaar blad hebben dat op verschillende hoeken kan worden ingesteld.
Gehaakte tapijten die populair waren in het begin van de twintigste eeuw en bestaan uit een ontwerp dat is geïnspireerd op motieven van tapijten van de oorspronkelijke inwoners van Amerika.
Gebreide of gehaakte doeken die bestaan uit stroken of vierkanten die aan elkaar worden genaaid of gehaakt.
Fijne, stalen naalden die aan de ene kant een dik uiteinde hebben en aan de andere kant een lange, flexibele haak die terugbuigt naar de schacht van de naald.
Sluithaakjes, vaak rijkelijk versierd, in de vorm van een haak vastgenaaid aan de ene kant van een kledingstuk of wapenuitrusting, die kan worden vastgemaakt aan een lus of ring die is vastgenaaid aan de andere kant.
Verwijst naar de periode en stijl die wordt geassocieerd met de verovering van het grootste deel van de Britse eilanden door Germaanse Saksen en Angelen uit Sleeswijk en het Oostzeegebied, vanaf de opeenvolgende invasies in de 5de en 6de eeuw n. Chr. tot na hun bekering tot het christendom. De stijl kenmerkt zich door de vermenging van de cultuur van de immigranten met de bestaande Keltische tradities en is later nog vermengd met klassieke invloeden van het Europese vasteland. De elementen die zijn afgeleid van het traditionele metaalwerk van de Angelen en de Saksen en vaak ook werden toegepast op andere middelen, zijn onder meer symmetrische, dooreengevlochten, abstracte patronen, gestileerde verstrengelde dieren, invatting van granaten, juwelen en filigraan. Deze worden gecombineerd met Keltische schaakbordpatronen van millefiore email en andere motieven zoals die zijn ontwikkeld in Keltische kloosters.
Werpsperen van de oude Franken met een ijzeren kop met weerhaakjes, vastgesmeed aan een ijzeren buis met een holte erin, zodat de kop op een lange houten stok kan worden gezet.
Kleine, vaak gehaakte kleedjes, die in de 19e eeuw werden gebruikt om de rug- en armleuningen van gestoffeerd zit- en ligmeubilair te beschermen tegen vlekken door makassarolie of andere haarproducten. Geen Nederlands equivalent. In het Nederlands zijn 'antimakassars' en 'leuningleggers' synoniemen. Zie 'antimakassars' .
Kleedjes, vaak gehaakt, die over de rugleuning van stoelen of canapés gehangen worden en oorspronkelijk dienden om die tegen makassarolie in het haar te beschermen.
Luchtige handschoenen om houvast aan het stuur te hebben, op de rug open, leer met gaatjes of gehaakt materiaal.
Zacht, sokachtig schoeisel dat meestal gebreid of gehaakt is.
Verstelbare pennen met een uitstekend mes of haakje, waarmee een werkstuk op een werkbank wordt vastgezet.
Lampen met een ondiepe, ovale of peervormige houder met een pithouder die aan de bodem van de smalle kant is bevestigd. Ze worden meestal geheel of gedeeltelijk door een scharnierend of schuifdeksel bedekt, met tegenover de pithouder een halve beugel als houvast, met een ophanghaak en een ijzeren draad om de pit mee op te vissen.
Wordt gebruikt voor scharnierende ringen met inkepingen aan de uiteinden, zodat ze over een kram kunnen worden gegooid en met een haak of een slot vastgezet kunnen worden.
Hoefijzervormige haak met puntige uiteinden die ergens ingedreven wordt om iets te bevestigen.
Wrikgereedschap dat een kop met een dubbele haak heeft en wordt gebruikt om vaten te breeuwen met biezen of om deksels van vaten te verwijderen.
Zware, gebreide of gehaakte, mutsen die het hoofd, de nek en de bovenkant van de schouders bedekken; worden vooral gedragen door soldaten en bergbeklimmers.
Geweven dames- of kinderbovenkleding voor het bovenlijf, meestal van dun materiaal en losvallend, met of zonder mouwen en over of in de band van een rok of broek gedragen. In traditionele klederdrachten soms ook gedragen door mannen. Gebruik 'truien' voor gebreide of gehaakte kleding voor het bovenlijf.
Enkele of dubbele haak aan een lange steel om een boot naar een andere boot, een boei of de oever te trekken of of een ander drijvend voorwerp af te duwen. De punt bestaat uit een halfronde puntige haak -waarmee getrokken kan worden- en een rechte punt -waarmee geduwd kan worden.
Verwijst naar handwerken of materialen die worden gemaakt door het verbinden van lussen in een lang of doorlopend eind garen of draad met behulp van twee naalden; met verschillende soorten lussen of steken worden patronen of ontwerpen gemaakt. Sommige breiwerkvormen worden gemaakt met ronde naalden of meer dan twee naalden. Lussen in de lengterichting worden ribbels genoemd; lussen overdwars worden #courses genoemd. Breiwerk wordt meestal verwerkt tot kleding, spreien, kleden of andere huishoudelijke artikelen. De term kan ook verwijzen naar gebreide stoffen die met de hand of machinaal zijn gemaakt van onderling verbonden reeksen lussen van een of meer garens, waarbij elke rij in de voorgaande rij haakt.
Lange vuurwapens die eind 16de eeuw in Engeland werden gebruikt voor militaire doeleinden omdat men er zonder ondersteuning mee kon schieten. Ze vormden een nieuwere versie van de haakbus en raakten in onbruik na de Engelse Burgeroorlog. Ze waren in het algemeen groter dan de haakbus en kleiner dan de musket.
Jasjes van gebreid of gehaakt materiaal (tricot), met een opening over de gehele lengte middenvoor en een ronde of V-hals, meestal zonder kraag.
Voor zover bekend een van 's werelds oudste bordspellen, dat wordt het gespeeld door twee mensen die tegenover elkaar zitten met tussen hen in een bord met 64 afwisselend lichte en donkere velden. De 24 schijfvormige speelstukken hebben onderscheidende kleuren. Tijdens het spel worden stukken diagonaal naar een aangrenzend leeg veld verplaatst. Om te winnen moet de speler alle stukken van de tegenstander hebben ingenomen of geblokkeerd, zodat ze niet meer kunnen worden verplaatst. Spellen die vergelijkbaar zijn met checkers werden al gespeeld in de tijd van de vroege Egyptische farao's (ca. 1600 v.Chr.), zoals vermeld in de werken van de Griekse schrijvers Homerus en Plato. In de 12e eeuw werd een vroege vorm van het spel aangepast aan de 64 velden van het schaakbord en in de 16e eeuw werd de regel van het verplichte slaan toegevoegd. Zo ontstond het spel dat in wezen hetzelfde is als het moderne checkers.
Strategisch bordspel dat sinds ongeveer 700 wordt gespeeld in China. Net als westers schaken is Chinees schaken waarschijnlijk afgeleid van het Indiase bordspel chaturanga. Het doel van Chinees schaken is het veroveren van de koning of generaal van de tegenstander. Hoewel de speelborden op het eerste gezicht op elkaar lijken, bevat het westerse schaakbord 8x8 rijen velden van afwisselend lichte en donkere kleuren en het Chinese bord 8x8 rijen velden van dezelfde kleur met een extra horizontale lege rij (de 'rivier') tussen de twee helften. Over sommige velden zijn diagonale lijnen getrokken. In tegenstelling tot westers schaken - dat wordt gespeeld op velden met twee verschillende kleuren - wordt Chinees schaken gespeeld op de snijpunten van de lijnen (de 'punten') die samen de velden vormen. Chinese schaakstukken hebben meestal de vorm van platte schijven, vaak zwart en rood van kleur, met Chinese karakters die de rang aanduiden. Onder de stukken bevinden zich een koning (generaal), mandarijnen, torens (strijdwagens), paarden, olifanten (bisschoppen of ministers), katapulten en pionnen (soldaten).
Draagbare, met een pal vastgezette lier die bestaat uit een bevestigingsmechanisme aan de ene kant en een haak die vastzit aan een kabel aan de andere kant. Wordt in werking gesteld door een hefboom waardoor een trommel draait die de kabel oppakt en trekkracht uitoefent op de haak.
Voeten die de vorm hebben van een haak, algemeen gebruikt bij kasten in de eerste helft van de 18e eeuw.
Zeer nauw sluitende onderkleding die loopt van bij, of onder de buste tot aan de taille of lager; verstevigd met metalen of baleinen strips, of met ruimte voor een houten latje (busk heeft geen Nederlands equivalent) middenvoor, soms soepeler gemaakt met elastische geren en soms aan te trekken met veters en te sluiten met haakjes; gedragen door vrouwen ter ondersteuning en vorming van het figuur.
Ondiepe bekkens, meestal open, waarbij het reservoir zich op een bepaald punt vernauwt om een goot of gleuf voor de pit te vormen.Tegenover de gleuf voor de pit zit vaak een halfronde beugel die uitloopt in een haak .
Weegschalen met vaste tegenwichten aan één uiteinde van een horizontale balk, met een verschuifbaar draaipunt waardoor de verhouding van de lengte van de armen kan worden veranderd, en met een enkel haakje om het te wegen voorwerp aan te hangen; gebruik 'unsters' voor weegschalen met een soortgelijke vorm maar met een vast draaipunt en verschuifbare gewichten.
Voorwerpen die van drijvende materialen zijn gemaakt en aan een lijn of net zijn gebonden om tijdens het vissen te kunnen zien hoe diep de haak of het net ligt.
Orde van 5 families met 309 soorten, waaronder de havik, valk, adelaar, secretarisvogel en condor. Gewoonlijk hebben de vogels uit deze orde een zeer scherpe haaksnavel met een washuid (vlies op de snavel) waarin de neusgaten zitten, lange en tamelijk brede vleugels die geschikt zijn voor thermiekvliegen, sterke poten met grijpklauwen en een opponeerbare achterklauw. De meeste soorten zijn carnivoren. Ze jagen op zicht, overdag of in de schemering, en leven uitzonderlijk lang, maar reproduceren zich langzaam. De eerste soorten ontstonden in het Midden-Eoceen.
Stokwapens met een puntige kop, een op een zeis gelijkende kling en een weerhaak aan de achterkant; gebruikt in Frankrijk en Engeland van de 12e tot de 14e eeuw.
Vuistwapens bestaande uit een vingerring met een scherpe metalen haak; gebruikt voor man-tot-man gevechten, maar ook als versiering, vooral in de Great Lakes regio in Oost-Afrika.
Kruisen met een hoek of knik aan het uiteinde, variërend van een kleine puntachtige haak tot een grotere knik, zoals in het hakenkruis.
Het vormen en verbinden van lussen door middel van naalden of haakjes volgens een voorgeschreven manier of patroon, machinaal of met de hand; meestal gebruikt voor textiel en kleding.
In de boekbinderij: een hoek die wordt gevormd door het raakvlak van de haakse rugkant van het voorplat en de kneep. De rugsnede van het voorplat ligt tegen de kneep, waardoor een vrij stugge verbinding ontstaat met een opdikking in plaats van een groef, zoals het geval is bij 'Franse knepen'.
Decoratieve motieven die zijn opgebouwd uit diagonaal opstijgende treden en eindigen in een hoekig gebogen haak.
Kapzagen met verwisselbare bladen en een duimhaak aan het uiteinde.
Te gebruiken voor meanderpatronen die bestaan uit een relatief doorlopende serie van rechtlijnige haakvormen en die elkaar soms kruisen.
Korte zaagbladen met gevormde houten handvatten die aan de bovenrand zijn bevestigd; bij sommige kan de diepte van de zaagsnede worden ingesteld. Worden gebruikt om de zijkanten van groeven haaks of in een hoek op de nerf te zagen.
Wandspiegels met haakjes om hoeden en andere kleine dingen aan op te hangen.
Blanke wapens die bestaan uit een vaste of afneembare kop met weerhaakjes op een stok en met de hand worden geworpen of geschoten vanuit een harpoenkanon; gebruikt bij de jacht op grote vissen een zeezoogdieren.
Stokwapens met een op een bijlblad gelijkende kling met een korte weerhaak aan de achterkant en een punt bovenaan de stok; veel gebruikt in de oorlogen in de 15e en 16e eeuw, van de 16e tot 19e eeuw vooral als ceremonieel wapen gebruikt.
Te gebruiken voor meestal houten of metalen voorwerpen die bestaan uit een lange steel met een gebogen of haakvormig uiteinde. Ze worden gebruikt om andere objecten te vangen of vast te houden, vooral als ze worden gebruikt om vee bijeen te houden of om hooi te verzamelen tijdens de oogst. Worden in sommige culturen gebruikt als een symbolisch of ritueel voorwerp, onder meer door de Yona-gemeenschap van het Dogon-volk in Mali.
Bordessen waarvan de trap haaks op de deur staat.
De hoepelhaak is een type hefboom gebruikt in de kuiperij om de laatste hoepels, i.e. tenen of ijzeren banden, op een ton of kuip te trekken. Het wordt ook gebruikt om de duigen (de platte stukken hout van de wand van ton of kuip) uit elkaar te halen wanneer de bodemstukken in de kroos (de inkeping in de duigen waarin de bodem past) geplaatst worden of wanneer draden vlas of hennep (werk) of riet tussen de duigen wordt gestoken. Het is een rechte stang (ca. 60 cm lang met een diameter van 4 à 5 cm) met een door een metalen plaat beslagen afgeschuind uiteinde. Op enige afstand van dat uiteinde is een losse L-vormige ijzeren haak vastgemaakt.
Kandelaars, meestal van plaatijzer, bestaande uit iets holle schijfvormige basis met een rechtopstaande buis met een ronde druiprand bovenaan. In een gleuf in de zijkant van de stang zit een oortje voor het regelen van de kaarsenversteller en het @veermechanisme; aan de druiprand zit soms nog een haak waar het geheel aan kan worden opgehangen. De naam is waarschijnlijk afgeleid van de uiterlijke overeenkomst met een voorwerp waarmee het haar van een pas geslacht zwijn werd afgeschraapt.
Tapijten met een bepaald patroon van in elkaar gehaakte achthoeken dat zich eindeloos herhaald.
Leren of metalen houders om kleine vuurwapens in te dragen zoals pistolen, revolvers of, oorspronkelijk, haakbussen, zo ontworpen dat ze kunnen worden gedragen aan een riem of schouderharnas, of kunnen worden bevestigd aan een zadel. Ze zijn gevormd naar het vuurwapen en zijn aan de bovenkant open zodat het wapen makkelijk kan worden getrokken.
Ladders die uit meer dan één deel bestaan en waarvan elk deel in een ander schuift en vasthaakt, zodat de ladders worden verlengd.
Schaakstukken die de zet mogen doen die is voorbehouden aan torens in het schaakspel.
Een soort mijnlamp die bestaat uit een ondiep, metalen bekken waaraan een halve beugel met een - meestal ronde - haak is bevestigd . Een beschermkap is bevestigd aan het punt waar de beugel aan de lamp zit.
Eenvoudige metalen voorwerpen, meestal een staaf met aan elke kant een haak, die worden gebruikt om twee stukken hout bijeen te houden. Ook een verzamelnaam voor alle voorwerpen die worden gebruikt om voorwerpen vast te grijpen, te houden of te zetten.
Bevestigingsmiddelen uit twee of meer delen, meestal van metaal, bestaande uit afzonderlijke in elkaar grijpende haken en bevestigingselementen die twee of meer objecten of complementaire delen van hetzelfde object samen te houden. De sluithaak wordt ook bij boekbanden gebruikt en wordt ook wel ´klamp' genoemd.
Wordt gebruikt voor grote, rechtopstaande meubelstukken, met name de meubels met haakjes, knijpers of roedes om kleren aan op te hangen. Ze hebben meestal twee grote deuren en kunnen één of meerdere laden aan de onderkant hebben.
Verschillende voorwerpen die van hout, metaal of plastic zijn gemaakt en worden gebruikt voor het ophangen van kledingstukken. Deze voorwerpen bestaan uit een frame, klem of stang of een combinatie hiervan voor het vasthouden of steunen van een kledingstuk en een haak aan de bovenkant zodat het kan worden opgehangen.
Bevestigingsmiddelen die sluiten door middel van een horizontale stang, zoals een grendel, staaf of haak. Te onderscheiden van 'snapsloten' die sluiten door middel van een cilinder, magneet of wrijving.
Kleerhangers die zijn gebogen zodat ze in de schouders van een kledingstuk passen en aan de bovenkant een haak hebben zodat ze kunnen worden opgehangen.
De dekkersheugel bestaat uit een plat ca. 35-45 cm lang stuk ijzer met twee tot vijf diepe zijdelingse inkepingen, waarop een haakvormige stang van ca. 10 cm loodrecht gesmeed is. Een van de uiteinden eindigt in een punt, het ander steekt in een houten hecht of vormt een ring die als handvat dient.
De belangrijkste spelstukken in het schaakspel, wiens verdediging het belangrijkste doel in het spel is.
Te gebruiken voor schaakstukken die de zet mogen doen die aan koninginnen is voorbehouden; de machtigste van alle schaakstukken.
Haakvormige, bronzen trompetten, bestaande uit een slanke buis met cilindrische boring en een naar boven gebogen klankbeker; oorspronkelijk ontwikkeld en bespeeld door de Etrusken en de Romeinen.
Te gebruiken voor schaakstukken waar zetten mee worden gedaan die aan lopers zijn voorbehouden.
Lampen die in mijnen worden gebruikt, met name gietijzeren lampen die vaak een ronde houder met deksel hebben waarin een enkel kanaal of buisje voor een lampenpit zit en een D-vormige beugel op draaipennen die uitloopt in een scherpe punt, of ondiepe bekkens met een pitkanaal of of pithouder en een halve beugel die in een haak of een scherpe punt uitloopt. De benaming wordt ook gebruikt voor tuitlampen van vertind plaatijzer in de vorm van een koffiepot die op de helmen van mijnwerkers werden gedragen.
Kaarsenstandaards met een haakje en een scherpe punt waarmee ze in een balk of aan een wand van een mijn konden worden gehangen of gestoken .
Kleedjes, vaak gehaakt, die als decoratie of ter bescherming tegen hitte of krassen op meubilair worden gelegd.
De hiërarchie Ontspanningsmiddelen bevat descriptoren voor uitrustingen en accessoires welke worden gebruikt bij tal van activiteiten gericht op persoonlijk genoegen of vrijetijdsbesteding. Hierin opgenomen zijn descriptoren voor zaken als speelgoed en persoonlijke fitnessapparatuur, en andere apparaten die bij de uitoefening van een vrijetijdsbesteding of sportwedstrijd worden gebruikt. Relatie met andere hiërarchieën: descriptoren voor groepen ontspanningsmiddelen (bijvoorbeeld 'schaakspellen') maken deel uit van de hiërarchie Objectgroepen en systemen. Descriptoren voor sport- en atletiekuitrustingen die op het lichaam worden gedragen (bijvoorbeeld 'valhelmen') vindt u in de hiërarchie Kleding. Descriptoren voor objecten die in de sport worden gebruikt maar oorspronkelijk waren bedoeld als, of duidelijk zijn afgeleid van een aanvals- of verdedigingswapen (bijvoorbeeld 'schermdegens', 'javelins') zijn ondergebracht in de hiërarchie Wapens en Munitie. Descriptoren voor objecten die bij sport of spel kunnen worden gebruikt maar in eerste instantie of van oorsprong bedoeld waren om mensen of goederen over een zekere afstand te vervoeren (bijvoorbeeld 'sleeën', 'kano's') vindt u in de hiërarchie Vervoermiddelen. Figuren die feitelijk niet als speelgoed zijn bedoeld, zijn opgenomen in de hiërarchie Beeldmateriaal (bijvoorbeeld 'kachina-poppen').
Verankeringsmiddelen die bestaan uit een gedrade steel met een afhangende kop, ontworpen om een haak, kabel of touw te dragen.
Oorversieringen die aan een gebogen metaaldraad of dun haakje hangen, in een gaatje dat door de oorlel is geprikt, of die aan de oorlel zijn geklemd of vastgedraaid.
Te gebruiken voor het proces waarbij de randen van een stapel papier of katerns, bijvoorbeeld een boekblok gelijk en haaks worden gemaakt door op de kop en de rug te kloppen of door het op een tafel of harde ondergrond te laten neerkomen.
Te gebruiken voor schaakstukken, meestal in de vorm van een paard of een deel van een paard, waarvoor de zetten zijn voorbehouden die paarden mogen doen.
Stokwapens met een lange, convexe of platte s-vormige kling met één snijrand, aan de bovenkant verdeeld in een verticale punt en een naar voren gebogen haak, met een horizontale weerhaak in het midden van de achterkant; gebruikt in Europa, onder andere veel door voetsoldaten, vanaf tenminste halverwege de 13e eeuw tot de 17e eeuw.
Dikke, buigzame stukken stof, bijvoorbeeld gewatteerde of gehaakte lappen, ter bescherming van de handen bij het oppakken van heet kookgerei.
Lange staven, met onderaan een punt en bovenaan een knop of haak, waaraan men een kalebasfles kan hangen, een knapzak of andere objecten. Pelgrims gebruiken ze als wandelstaf. Sommige zijn versierd met religieuze inscripties en afbeeldingen.
Speren met een stalen kop met een zeer scherpe punt en soms met een haak of een punt aan de zijkant, doorgaans 5 tot 6 meter lang en met een kleine blad- of ruitvormige kop; door de infanterie gebruikt als afweermiddel tegen de cavalerie van het eind van de 15e eeuw tot halverwege de 17e eeuw.
Schaakstukken, acht van dezelfde kleur, die de zet mogen doen die aan pionnen is voorbehouden.
Europese stokwapens met een kop met een bijlachtig blad dat in balans wordt gehouden door ofwel een scherp, licht gebogen weerhaak of een platte, onbuigzame hamerkop; voorzien van een korte punt bovenop de stok en een metalen versteviging die de bovenkant van de stok beschermt, met daar net onder een rondeel als handbeschermer; veel gebruikt bij voetgevechten in oorlogen en toernooien in de 15e en 16e eeuw.
Hout van de soort Aspidosperma quebracho-blanco. Het is zeer hard, geel van kleur, zwaar en goed bestand tegen buigen en schokken. Als het droogproces niet langzaam verloopt, zal het hout barsten. Het wordt gebruikt voor vloeren, karren, wielen, handvatten van gereedschap, meubels, schaakstukken en ski's. Het wordt soms gebruikt als brandstof, omdat het langzaam verbrandt en daarbij geen vonken of grote hoeveelheden as produceert.
Kleine ijzeren winkelhaak die dient ter versteviging van de houtverbinding in een hoek van een raam, lijst, meubilair of ander object.
Slaginstrumenten met een bootvormige klankbodem op een voetstuk, aan haakjes aan de zijkanten van de klankbodem zijn 21 aan koorden geregen staafjes bamboe of hardhout bevestigd, hoge klank, bereik van 3 octaven, gestemd met behulp van stempasta aan de onderkanten van de staafjes; bespeeld met 2 kloppers; Thailand, Cambodja. Gebruik: 'ranat ek lek' voor slaginstrumenten met hetzelfde bereik en dezelfde stemming met metalen staafjes.
Slaginstrumenten, met een rechthoekige doosvormige klankbodem op korte pootjes, aan haakjes aan de zijkanten van de klankbodem zijn 17 aan koorden geregen staafjes bamboe of hardhout, bevestigd , lage klank, bereik van 2¼ octaaf, gestemd met behulp van stempasta aan de onderkanten van de staafjes, bespeeld met 2 kloppers; Thailand, Cambodja.Gebruik: 'ranat thum lek' voor soortgelijke slaginstrumenten met metalen staafjes.
Wordt gebruikt voor Venetiaanse wandspiegels uit de eerste helft van de 16e eeuw, meestal met een plank en haakjes. Ze zijn vaak versierde met houtsnijwerk en kunnen verguld of geverfd zijn. Ze worden voornamelijk in slaapkamers gebruikt.
Stroken leer, stof of ander materiaal voorzien van een sluithaak of gesp, die worden gebruikt als sluiting.
Een ruitvormige figuur met uitstekende haken aan de buitenste ruit; een rechthoekige figuur met uitstekende haken aan de zijkant of een driehoekige figuur met een uitstekende haak die de staart vormt.
Gebogen, spits kegelvormige bladen met een handvat en een haak aan de tapse kant. Ze worden gebruikt om de gaten voor de naven van wielen groter te maken.
Landbouwwerktuigen die bestaan uit een haakvormig metalen blad met een korte steel die is bevestigd op een uitsteeksel.
Hoofddoeken van haakwerk, kant of dergelijke die werden gedragen door vrouwen in de 18e en 19e eeuw.
Wordt gebruikt voor bevestigingsmiddelen die sluiten met behulp van een cilinder, magneet of wrijving. Te onderscheiden van 'grendels', die werken met een horizontale staaf, zoals een bout, staaf of haak.
Snijgereedschap bestaande uit een zwaar lemmet met haakvormig uiteinde en een handvat dat wordt gebruikt om te snoeien, dicht struikgewas te verwijderen en heggen te onderhouden.
Orde van ongeveer 6000 soorten kleine primitieve insecten zonder vleugels. De meeste soorten hebben een gevorkt aanhangsel (furcula) aan het eind van het achterlijf dat in gespannen toestand wordt gehouden met het tenaculum, een soort haakje dat wordt gevormd door twee ledematen.
Diepe, halfronde, geperforeerde schalen met aan de ene kant één of twee lange handvatten en aan de andere kant een haak zodat ze op de rand van een punchkom kunnen rusten. Worden gebruikt voor het zeven van sinaasappel- of citroensap dat direct in de punchkom wordt gegoten.
Bouwconstructies die meestal parallel aan de kustlijn zijn gebouwd zodat schepen erlangs kunnen afmeren om te laden en te lossen. Gebruik 'pieren' voor soortgelijke laad- en losplaatsen, maar die haaks op de kustlijn staan. Gebruik 'kades' voor vaste oevers.
Slagwapens met een brede, zware, a-symmetrische kling die haaks op de steel geplaatst is. Kan ook gegooid worden. Gebruik 'bijlen (gereedschap)' voor bijlen voor ander doeleinden, die meestal smallere bladen hebben.
Polijstborstels met harde, gladde, haakvormige uiteinden, oorspronkelijk gemaakt van hondentanden.
Apparaten die aan een tekentafel vastzitten en de functies van een richtliniaal, tekenhaak, tekendriehoek en gradenboog combineren. Worden gebruikt door tekenaars, ontwerpers, architecten en ingenieurs.
Twee stokken met een regelmechanisme in het midden om de breedte in te stellen. Hun uiteinden steekt men in de zelfkanten van het weefsel, waarna men de gewenste breedte van het mechanisme kiest. Men steekt soms een naald of haak in de zelfkanten en maakt die vervolgens vast aan het frame om ervoor te zorgen dat breedte en spanning constant blijven.
Constructies met vier vierkanten, twee elkaar kruisende doorgangen en vier façades. De assen zijn elk symmetrisch ingekaderd door architectonische zuilen en bogen. De term wordt doorgaans gebruikt in verband met monumentale antieke Romeinse architectuur. Quadrifrons bogen werden vaak gebouwd bij haakse wegkruisingen en waren meestal vrijstaand. Quadrifrons bogen konden triomf of eerbetoon uitdrukken. Quadrifrons bogen waren met name populair in Noord-Afrika. Beroemde voorbeelden zijn de boog van Marcus Aurelius in Tripoli en de Janus Quadrifrons in Rome. De term kan ook verwijzen naar een vorm van beeldhouwen die meestal werd gebruikt als architectonisch ornament dat bestaat uit vier gezichten of façades die in vier richtingen staan.
Onomhulde, aan de oppervlakte gemonteerde klinken die bestaan uit een stang die kan draaien aan een plaat en met een haak gekoppeld is aan de stijl. De stang wordt aan de buitenkant van de deur bediend door middel van een duimstuk en aan de binnenkant met een kruk.
Sloten die worden gebruikt op bovenlichten, waarvan de vergrendeling wordt bediend door een ringvormig onderdeel dat bewogen kan worden door middel van een stok met een haak aan het eind.
Franse speeltafels met een triktrakbord (backgammon-speelbord) dat meestal is verzonken onder een afneembaar tafelblad dat aan een zijde is uitgerust met een gevernist schaakbord en aan de andere zijde met laken of leer is bekleed om kaart op te spelen.
Gebreide of gehaakte kledingstukken voor het bovenlichaam, die over het hoofd worden aangetrokken.
Orde van 2 families en ongeveer 180 soorten nachtelijke roofvogels met een haaksnavel, sterke klauwen en zachte veren. Alle uilen hebben dezelfde algemene vorm: een plat gezicht, een kleine haaksnavel, een korte staart, ronde vleugels en grote, naar voren gerichte ogen. Men associeerde de vogels met Athene, de Griekse godin van de wijsheid. Uilen werden ook een symbool van intelligentie, omdat men geloofde dat ze gebeurtenissen konden voorspellen. Door het nachtelijke bestaan van de dieren en het oehoe-geluid dat ze maken, zijn uilen daarnaast vaak beschouwd als symbolen van het occulte. In de Middeleeuwen werd de uil een symbool van de duisternis die voor de komst van Christus heerste.
Merknaam voor een bevestigingssysteem bestaande uit tegenover elkaar geplaatste stukjes stof, waarvan de één bedekt is met kleine, dicht op elkaar geplaatste nylon haakjes, en de ander met compact nylon dons, die in elkaar grijpen wanneer ze op elkaar gedrukt worden.
Gereedschap met een lang handvat dat eindigt in een ijzeren punt; wordt door houtvlotters gebruikt om boomstammen los te wrikken. Later gecombineerd met de kartelhaak.
De leer en praktijken van de broederschap van de 'Vrije en geaccepteerde metselaars', 's werelds grootste geheime genootschap. De vrijmetselarij verspreidde zich door de opmars van het Britse Rijk en is nog steeds het meest populair op de Britse eilanden en in andere landen die banden hadden met het rijk. Het genootschap zou zijn opgericht voor wederzijdse hulp en vriendschap. De leden geloven dat het historische wortels heeft die zijn terug te voeren op de Romeinen, de Egyptenaren en de bouw van de piramides. De vrijmetselarij bevat tradities en rituelen die symbolen gebruiken van of verwijzen naar de gereedschappen van middeleeuwse steenhouwers, met name de winkelhaak en de passer. Net als andere ambachtsgilden in het middeleeuwse Europa ontwikkelden veel metselaarsgilden die vrijmetselaars in hun gelederen hadden uitgebreide geheime rituelen voor het overbrengen van de kennis van hun ambacht en voor de inwijding van nieuwe leden. Deze rituelen veranderden in de loop van de vroegmoderne tijd. In het 16e-eeuwse Schotland nam de vrijmetselarij elementen over van het hermetisme uit die tijd. Vanaf het begin van de 17e eeuw laten de loges ook leden toe die niet zijn betrokken bij de bouwsector.
Kurassen die zijn gemaakt in de vorm van een gewoon wambuis, bestaande uit twee helften die aan beide kanten van een reep over het midden van de rug een scharnier hebben en aan de voorkant worden gesloten als een gilet, meestal met knoopjes die vastzitten met haakjes. Ze werden vaak aan de voorkant voorzien van stalen imitatieknopen.
Wordt gebruikt voor weegschalen met een vast draaipunt en een verschuifbaar tegenwicht waarvan de afstand langs een horizontale balk met een schaalverdeling kan worden veranderd, om een voorwerp in evenwicht te houden dat aan een punt uit het midden is opgehangen, meestal op een schaal of aan een haak; gebruik 'desemers' voor weegschalen met een vergelijkbare vorm maar met een vast tegenwicht en een verschuifbaar draaipunt.
Toestellen voor het werpen van een speer of een pijl, die bestaan uit een stok of een plank met een gleuf of een holte in het bovenoppervlak en een haak, riem of uitsteeksel aan de achterkant om het projectiel op zijn plaats te houden tot het wordt losgelaten.
Veiligheidspallen die zich op de haaksloten van vuurwapens bevinden, en bestaan uit een klein, draaiend haakje dat achter de haan zit en zich vastgrijpt in een inkeping onderaan de haan, zodat deze half gespannen wordt gehouden en het geladen wapen veilig kan worden gedragen.
Met een vorm of ontwerp van twee kruisende balken of lijnen van gelijke lengte, waarbij het snijpunt niet noodzakelijkerwijs rechte hoeken vormt en waarbij de balken diagonaal over het verticale vlak lopen. De basis van de vorm rust dus op twee armen die niet haaks op het horizontale grondvlak staan. Lijkt op de letter 'X'. Gebruik 'kruisvormig' voor vormen of ontwerpen met twee snijdende lijnen of balken met rechte hoeken, waarbij de balken al dan niet van gelijke lengte zijn en waarbij de basis van de vorm loodrecht op het horizontale vlak staat.
Maaigereedschap voor het maaien van graan, peulvruchten en dergelijke. Bestaat uit een ongeveer 70 cm lang licht gebogen, spits toelopend mes met haaks hierop een vrij korte steel. Aan het einde van de steel zit een handvat, waarachter zich soms een brede plaat bevindt om steun aan de pols te geven.