Associaties voor heerser

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar mensen die heersen of regeren, in het bijzonder soevereine vorsten.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Te gebruiken voor de zoons en erfgenamen van de voormalige Habsburgse keizers van Oostenrijk en Oostenrijk-Hongarije en tevens voor de voormalige heersers van bepaalde Europese staten, zoals Lorraine, Brabant en Austrazië.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de kunst en architectuur in de periode van de heerschappij van Abdülmedjid I, die regeerde van 1839 tot 1861. Hij gaf opdracht tot een portret dat werd geschilderd door de Britse kunstenaar Sir David Wilkie. Dit portret toont de sultan in een rustige, intieme omgeving, in plaats van als een heerser op de troon. Tot zijn bijdragen aan het Topkapi-paleis behoren een groot paviljoen, dat werd gebouwd in de Franse Beaux-Arts-stijl. Hij heeft tevens verschillende moskeeën gebouwd die werden ontworpen door de familie Balian, die de trend in de richting van verwesterde gebouwen voortzette.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Afrikaanse draagzwaarden met lange stalen klingen, die de macht van de heersers van Benin symboliseren; traditioneel wordt er bij openbare gelegenheden een gedragen door een zwaarddrager die de oba (koning) en soms bepaalde stamhoofden vergezelt. In het verleden werden zij ook gebruikt als executiezwaarden.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode in Egypte tijdens de Achttiende Dynastie, van circa 1353 tot 1332 v. Chr. onder het bewind van Amenophis IV, die zijn naam veranderde in Akhenaten. De naam van de periode is afgeleid van de huidige plaats El-Amarna bij de ruïnes van de nieuwe hoofdstad die werd gesticht door Akhenaten. De periode kenmerkt zich door een grondige verandering in de kunst, religie, ideeënwereld, literatuur en taal. Veel van de materiële overblijfselen uit deze tijd zijn door latere heersers vernietigd. De kunst, vooral statuair en en-reliëf beeldhouwwerk, is beschreven als expressionistisch of maniëristisch als gevolg van de breuk met artistieke conventies uit het verleden, met name de verandering in de proporties van menselijke figuren.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Ontvangsthallen in de paleizen van Achaemenidische heersers in Susa en Persepolis met zes rijen van zes zuilen en drie zuilengangen met elk twee rijen van zes zuilen. Deze constructies hebben mogelijk gediend als audiëntiezalen voor het hof van de koning en de ontvangst van bezoekende vazallen en ambassadeurs uit andere landen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode die ruwweg aanvangt in het begin van het 2de millennium v.Chr., toen de Assyrische heersers voor het eerst verschenen in het noorden van Mesopotamië en eindigt met de val van hun rijk in 612 v. Chr.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een regionale school van Pahari-miniatuurschilderkunst die wordt geassocieerd met Bilaspur, in de vallei van de rivier de Sutlej, in het heuvelgebied van Punjab. Vanaf circa 1650 tot 1870 was Bilaspur een belangrijk centrum voor de schilderkunst. De 17de-eeuwse heerser Dip Chand diende de Mogols, en huwelijksbanden hebben hem er mogelijk toe aangezet een schildersatelier op te zetten. In tegenstelling tot het lokale beeldhouwwerk van de 17de eeuw heeft het merendeel van de vroege Bilaspur-schilderkunst geen religieus thema. Het betreft meestal portretten met een naturalistisch karakter, iets waarvoor ze schatplichtig zijn aan de Mogols. In de Bilaspur-schilderkunst van latere datum is het verfijnde karakter van de Mogol-invloeden behouden gebleven, maar de themakeuze is verschoven naar meer algemene traditionele onderwerpen als illustraties van de 'Ragamala' en devotiewerken. Aan het eind van de 18de eeuw werd de schilderkunst van Bilaspur overheerst door buitenlandse invloeden uit Guler en Kangra, en in de eerste decennia van de 19de eeuw was er nog nauwelijks iets van het oorspronkelijke karakter bewaard gebleven, waardoor de stijl in verval raakte.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een productieve Indiase schilderschool die verbonden is met het vorstendom Bundi in het zuidoosten van Rajasthan. Het andere grote centrum van de Bundi-schilderschool was het naburige vorstendom Kotah, waarmee Bundi ook familiebetrekkingen onderhield. Andere idioomvormen van de Bundi-stijl, zoals Indargarh, Khatoli, Toda Rai Singh, Raghugarh, Uniara en Kapren, hebben zich eveneens ontwikkeld uit deze school, die aanvankelijk uitsluitend door de Bundi-heersers werd ondersteund. De Mogolinvloeden lieten zich met name gelden in de Rajasthan-school, die een periode vanaf de 17de eeuw tot het einde van de 19de eeuw omvat. Bundi-schilderijen vertonen ook overeenkomsten met de Deccan-schilderijen uit het zuiden, een regio waarmee de heersers van Bundi en Kotah intensieve contacten onderhielden. De schilderijen werden meestal uitgevoerd als wandschilderingen in het paleis of als miniatuurkunst. Kenmerken van de Bundi-school zijn bewegende figuren, ronde hoofdvormen, symmetrische, waaiervormige platanen, weelderige plantengroei, spectaculaire nachtluchten en een opvallende weergave van water (lichtgekleurde wervelende vormen tegen een donkere achtergrond). Met name de schilderijen die werden geproduceerd onder Rao Bhao Singh (heerste van 1658-81) en Rao Anurad Singh (heerste van 1681-95) hadden een herkenbaar, gerijpt en verfijnd karakter. Bovendien was de repertoirekeuze vergroot. De schilders in Kotah hadden belangrijke opdrachtgevers als Rao Jagan Singh (heerste van 1658-84), Maharao Umed Singh (heerste van 1770-1819), Maharao Ram Singh (heerste van 1827-66) en Maharao Shatru Sal (heerste van 1866-89); vooral populair waren de weelderige schilderijen van jachttaferelen waarin de heerser een rol speelde, uitgevoerd in de vorm van wandschilderingen of als miniaturen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Leiders van particuliere groepen huurlingen die hun diensten verkochten aan oorlogvoerende staten of heersers; ze waren met name van de 14e tot de 16e eeuw actief in Italië en andere delen van Europa.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Een regeringsvorm of politiek systeem waarbij de heerser absolute macht of controle uitoefent.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar heersers die absolute, onbeperkte macht uitoefenen op het bestuur van een land of staat. Vaak verwijst de term naar personen die een vorm van heerschappij zonder erfopvolging uitoefenen. De term kan ook in zijn oorspronkelijke betekenis worden gebruikt, namelijk als titel van functionarissen in het oude Rome en latere Italiaanse staten die in tijden van crisis werden gekozen en voor de duur van deze periode met onbeperkte macht werden bekleed. Gebruik 'tirannen' voor heersers die op wrede, onderdrukkende of onrechtvaardige wijze misbruik maken van hun macht.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Mensen in dienst bij een nationale overheid of heerser om officiële onderhandelingen te voeren en politieke, economische en sociale banden met andere naties en internationale organisaties te onderhouden.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Heersers en opperrechters van de voormalige Italiaanse republieken Venetië en Genua. De term verwijst soms ook in meer algemene zin naar een hoge ambtenaar.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode van de heerschappij van drie families in Korea, vanaf 37 v. Chr. - 668 n. Chr. De heersende families consolideerden hun autoriteit door de raad der geslachten af te schaffen en de titel van heerser eerst van broer op broer en daarna van vader op zoon te laten overgaan. Tot de opmerkelijke artefacten die uit deze periode zijn overgebleven behoren rijk versierde graftomben die Chinese invloeden laten zien.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de opperste heersers van het oude Egypte, die werden beschouwd als koningen en goden. De term is afgeleid van het Egyptische woord 'per-aa', dat 'groot huis' betekent en oorspronkelijk naar het koninklijk paleis verwees. De term werd als synoniem of uiting van eerbied voor de Egyptische koning gebruikt in het Nieuwe Rijk vanaf de Achttiende Dynastie (1539-1292 v. Chr.). In het moderne taalgebruik wordt de term in het algemeen gebruikt om te verwijzen naar alle Oudegyptische koningen, ongeacht wanneer zij heersten.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een stijl van laat-Minoïsch aardewerk die zich ontwikkelde onder het patronaat van de heersers in de nieuwe paleizen. De stijl wordt gekenmerkt door overdadige geschilderde decoratie die planten voorstelt, vooral klimop, grassen, rietsoorten en palmen, alsmede bloemen, vooral madeliefjes en hybride fantasiesoorten gebaseerd op papyrussen en lelies.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl en cultuur die wordt aangetroffen in gebieden die ooit in bezit waren van de Bourgondische heersers van Vlaanderen, in het bijzonder tijdens de 14de en 15de eeuw.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de school in het Tibetaanse boeddhisme die in 1409 is begonnen toen Tsongkapa (1357-1419) het klooster Riwo Ganden stichtte. Als laatste van de grote scholen is Gelug ook de grootste geworden. De dalai lama en de panchen lama zijn beiden lid van deze school. De Kadampa, de oudste orde van het Tibetaanse boeddhisme, is erin opgegaan. De Gelug is sinds de 17de eeuw de overheersende school en heeft een enorme politieke macht gehad van de tijd van de vijfde dalai lama, die heerser van Tibet werd, tot de Chinese inval van 1951. De leden hechten waarde aan eruditie en organiseren regelmatig debatten tussen vertegenwoordigers van tegengestelde filosofische standpunten. Dogmatiek en logica worden beschouwd als hulpmiddelen om verlossing te bereiken omdat het continuüm van een persoon wordt gezien als een cognitieve en lumineuze energie die kan worden gezuiverd door meditatie en contemplatie. De school staat bekend om het rigoureuze onderwijssysteem dat bestaat uit een aantal klassen die een monnik moet doorlopen; de meest begaafde leerlingen gaan op voor de graad van Geshe ('professor'), waarvoor zij 24 jaar moeten studeren. De nadruk ligt op kloosterdiscipline (vinaya), celibatair leven, onthouding van bedwelmende middelen en geweldloosheid. Tantristische lessen worden daarom aangepast aan de celibataire leefstijl en zijn alleen beschikbaar voor hen die eerst de theorie onder de knie hebben gekregen. Aanhangers worden vaak ‘geelkappen’ genoemd vanwege de gele kappen die Tsongkapa aan de Gelug-monniken voorschreef om zich te onderscheiden van Nyingma-monniken, die rode kappen dragen. De school heeft met centra in Europa en de Verenigde Staten ook veel weerklank gevonden buiten Tibet. Het hoofdkwartier staat in Dharmasala in het noorden van India, waar met een ambitieus uitgeefproject wordt getracht de Tibetaanse teksten te conserveren en te verspreiden.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Documenten die door of uit naam van een heerser worden verstrekt, meestal door een officiële afgezant, welke toestemming verlenen voor het dragen van een blazoen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar kunst en architectuur die is verbonden met de islamitische Hafsid-heersers van Tunis die een van vier regionale machten waren die opkwamen in de Maghrib na de ineenstorting van het Almohad-rijk in 1212. De Hafsids regeerden in het oostelijk gebied van Noord-Afrika. Belangrijke centra waren de kuststeden van Tunis, Sousse en Sfax. Hafsid-cultuur is een ontmoeting van oost en west: de vele Spaanse vluchtelingen in de regio brachten hun artistieke tradities met zich mee en de Hasfids onderhielden tevens nauwe banden met de mammelukken van Egypte. De Hafsids waren verantwoordelijk voor het introduceren van de madrasa bij de Maghrib en er werden er vele gebouwd, evenals talrijke moskeeën. De Hafsids, die zichzelf zagen als verdedigers van het islamitische geloof, gaven ook opdracht tot het vervaardigen van veel opmerkelijke religieuze manuscripten.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode van circa 1650 v. Chr., toen Hettitische heersers voor het eerst een belangrijke rol gingen spelen in Centraal-Anatolië, tot circa 700 v. Chr., toen de Assyriërs de overgebleven Hettitische stadstaten in het zuidoosten van Anatolië en het noorden van Syrië verwoestten.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar heersers of leiders van clans, stammen of andere groepen. De heersers waarnaar de term verwijst, zijn vaak ook militaire leiders.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de kunst en architectuur in de periode van de heerschappij van sultan Ibrahim, die regeerde van 1640 tot 1648. Zijn meest bekende monument is het elegante, vergulde, koepelachtige 'prieeltje' op het terras van het Topkapi-paleis. Ibrahim was een gewelddadig heerser. Hij werd vermoord in 1648.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de kunst en cultuur die is verbonden met de islamitisch-Turkse dynastie met deze naam die Syrië en Egypte regeerde van 935 tot 969. Van 946 tot 968 lag de meeste regeringsmacht bij de vizier en niet bij de zonen van de stichter van de dynastie, Mohammed ibn Tughj. De vizier, Abu al-Misk Kafur, was begunstiger van onderwijs en de kunsten. Hij verbond de eminente dichter al-Mutanabbi gedurende korte tijd aan zijn hof. De Ikhshidid-dynastie was de eerste die de orde in Egypte herstelde na de val van de Tulunids en legde de basis voor de nieuwe artistieke ontwikkelingen die plaatsvonden onder de Fatimids. In 969 stootten de Fatimids de laatste van de Ikhshidid-heersers, een kleinzoon van de stichter, van de troon, terwijl de Hamdanids de Ikhshidid-bestuurders verdreven uit het noorden van Syrië.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een regionale school van Pahari-miniatuurschilderkunst die wordt geassocieerd met de staat Jammu in het heuvelgebied van Rajput, ooit de machtigste groep staten ten westen van de rivier de Ravi, het heuvelgebied van Pahari. In de loop der jaren hebben er verschillende visies bestaan op Jamma als centrum van schilderkunst. Sommige schilderkunst die oorspronkelijk als vroeg Jammu-werk werd beschouwd, wordt tegenwoordig bij de Basohli-school ingedeeld. De schilderkunst in Jammu uit het midden van de 18de eeuw wordt in verband gebracht met Nainsukh, een belangrijk Pahari-schilder. De 'Bahu Shangri Ramayana' (circa 1710) maakt deel uit van de grote reeksen schilderijen die in de Pahari-heuvels werden geproduceerd. Kenmerkend voor dit geïllustreerde epos zijn de heldere kleuren, het zwierige ontwerp en de ingenieuze compositie. De stijl was evenwel een kort leven beschoren, aangezien de naturalistische stijlen overal in het Pahari-heuvelgebied in opmars waren. Na de vestiging van de machtige Dogra-dynastie onder Gulab Singh, halverwege de 19de eeuw, groeide Jammu uit tot een voornaam centrum van schilderkunst dat veel kunstenaars van buiten aantrok. Schilders uit Guler, Kangra en de hoogvlakten van Punjab werkten eveneens voor de Dogra-heersers, maar gebruikten oudere schilderstijlen. Halverwege de 20ste eeuw kwam er een einde aan de traditionele Jammu-schilderkunst.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Heersers of hoogste monarchen van een imperium, een politieke eenheid die bestaat uit een aantal territoria of naties en die wordt geregeerd door één oppermachtige autoriteit. Vaak wordt de term alleen gebruikt om te verwijzen naar dergelijke heersers in bepaalde delen van de wereld, zoals in het oude Romeinse keizerrijk, het vroegchristelijke Romeinse keizerrijk en de keizerrijken van Oostenrijk-Hongarije, China, Japan, Marokko, India, Klein-Azië en Duitsland. In andere delen van de wereld hebben de heersers van conglomeraties van politieke staten doorgaans andere titels. De term 'keizers' verwijst altijd naar mannen, terwijl 'keizerinnen' altijd naar vrouwelijke heersers verwijst.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar vrouwelijke heersers over keizerrijken (politieke eenheden die een aantal gebieden of naties omvatten en worden geregeerd door één hoogste autoriteit). De term kan ook verwijzen naar de vrouw of weduwe van een keizer.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Monarchen die regeren over een koninkrijk, een grote territoriale eenheid of regering waarover één persoon heerst. De term kan ook verwijzen naar heersers over kleinere eenheden, bijvoorbeeld stamhoofden of heersers over onbetekenende staten die traditioneel 'koning' worden genoemd. Als koningen over een territorium regeren dat deel uitmaakt van een keizerrijk, zijn koningen doorgaans ondergeschikt aan de keizer. Koningen zijn altijd mannen; vrouwelijke heersers van koninkrijken worden 'koninginnen' genoemd.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar vrouwelijke monarchen en heersers over koninkrijken (grote territoriale eenheden of regeringen die geleid worden door één persoon). Een koningin kan ook de vrouw of weduwe van een koning zijn. Voor mannelijke monarchen die een koninkrijk overheersen wordt de term 'koningen' gebruikt.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een Chinese dynastieke periode van 923 tot 937. Het jadewerk, de wandschilderingen, de reliëfsculpturen en het zilverwerk welke in de graftombe van de voormalige Shu-heerser Wang Chien zijn aangetroffen, zijn goede voorbeelden van kunstnijverheid uit de Late Tang-periode.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode en cultuur behorend bij de verovering en de kolonisatie van het Byzantijnse rijk door het Westen na de Vierde Kruistocht, die duurde van het eind van de 12de en het begin van de 13de eeuw totdat de Latijnse heersers werden afgezet in de jaren 60 van de 13de eeuw. De stijl kenmerkt zich door een toevoeging van westerse ontwerpen en motieven, die verwijzen naar gelijktijdige westromaanse en gotische stijlen en de glorie van het Westromeinse Rijk.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode en stijl die bloeide tussen het eind van de iconoclastische controverse van 843 en de inname van Constantinopel door de Latijnen in 1204. De stijl ontwikkelde zich ten tijde van de dynastie die ontstond met Basilíus I de Macedoniër (867-886) en hield stand onder verschillende heersers, waaronder Constantijn VII (913-959) en de Comnenos-dynastie (1081-1185). Werd levendig gehouden door de intense culturele activiteit en vernieuwingscampagnes die werden gesteund door deze heersers, en die ertoe leidden dat er een behoefte was aan schilderingen, mozaïeken en ivoorsnijwerk om de verloren werken te vervangen. De stijl kenmerkt zich door een uitzonderlijk sterke hang naar het classicisme.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Een christelijke gemeenschap die in de 7de eeuw ontstond in Syrië. Men beweerde dat de oorsprong lag bij St. Maro, een Syrische kluizenaar uit de late 4de en vroege 5de eeuw. Het is een van de oudste Oosterse christengemeenschappen van de rooms-katholieke kerk, vooral populair in het moderne Libanon. Het is de enige Oosterse christenkerk die geen niet-katholieke of orthodoxe tegenhanger heeft. In 680 werden de maronieten veroordeeld voor hun vermeende monothelitische geloof: het aanhangen van de ketterse doctrine van Sergius, de patriarch van Constantinopel, die beweerde dat Christus een goddelijke, maar geen menselijke wil had. De maronieten beweren echter dat ze altijd orthodoxe christenen zijn geweest. De toetreding tot de rooms-katholieke kerk begon in 1182 en werd verstevigd in de 16de eeuw met de hulp van de jezuïeten. Na de paus is de geestelijk leider van de maronieten 'de patriarch van Antiochië en het gehele oosten', gezeteld in Bkirki bij Beiroet. In de loop der eeuwen hebben de maronieten onder verschillende heersers hun vrijheid, religie en volksgebruiken weten te behouden. De kerk volgt de oude west-Syrische liturgie, hoewel het Arabisch de voertaal is van de maronieten. Uit angst voor vervolging emigreerden de maronieten in de 19de eeuw naar Zuid-Europa en Noord- en Zuid-Amerika, waar ze nog steeds leven.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de beeldhouwkunst in steen en overige materialen uit de periode van de heerschappij van de Maurya-keizers, en meer in het bijzonder naar kunst die werd gemaakt tijdens de veertigjarige heerschappij van Ashoka, de derde Maurya-keizer (gestorven 232 v. Chr.), die regeerde over heel India. Eerdere beeldhouwkunst was over het algemeen gemaakt van hout, maar tijdens de Maurya-periode werd steen het meest populaire materiaal. In heel India verrezen gepolijste monolithische edict-pilaren met gedetailleerde, beeldgesneden kapitelen. De kapitelen, die waren gemaakt van een geelbruine zandsteen, Chunar genaamd, vormen de beste bewaard gebleven voorbeelden van keizerlijke kunst uit de Maurya-periode. De unieke glans van hun oppervlak staat bekend als de 'Maurya-glans.' De onderwerpen van de kapitelen betreffen vaak aspecten van het boeddhisme in symbolische termen, evenals de positie van Ashoka als verlicht wereldheerser. De stijl van beeldsnijden is sterk beïnvloed door Perzische, of meer in het bijzonder, Achaemenidische, beeldhouwkunst. De praktijk van het oprichten van monumentale zuilen is mogelijk afkomstig uit India; recent bewijs wijst erop dat de edict-zuilen van Ashokan hun oorsprong vinden in een oude traditie van een cultus van de kosmische zuil, de 'Axis Mundi.' Slechts enkele Mauryaanse figuurbeelden zijn bewaard gebleven: de vroegst bekende twee beelden van Jain Tirthankaras en enkele yakshi- en yaksha-figuren (vrouwelijke en mannelijke aardegeesten). Deze beelden zijn bekend om hun monumentale en weelderige karakter. De oudste bewaard gebleven Indiase architectuur dateert uit de Maurya-periode: deze uit steen gehouwen kamers die door Ashoka voor monniken werden gebouwd, vormden het begin van een lange Indiase traditie die belangrijk werd voor alle religieuze gemeenschappen van India.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Absolute heersers van soevereine staten, gewoonlijk door erfopvolging. De term wordt in het algemeen gebruikt als vervanging van de specifieke titel van de soeverein, bijvoorbeeld 'koning', 'koningin' of 'keizer'.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar heersers van een land of provincie die optreden als vertegenwoordiger van hun soeverein of koning, en die zijn gemachtigd te handelen uit naam van de soeverein. Zij heersen vaak over grensgebieden of in provincies die ver van de machtszetel van de staat zijn verwijderd.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl en periode van de heerschappij van de Ottoonse keizers (919-1024) en de Salische heersers Conrad II en Henry III, die het grootste deel van de 11de eeuw zou blijven bestaan. De stijl herbergt samenraapsel van elementen, zoals de idealen van Karolingische kunst, hernieuwde belangstelling voor de vroeg-christelijke kunst en de invloed uit de gelijktijdige Byzantijnse kunst.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de Elamitische periode van circa 2.500 tot 1.500 v. Chr., toen heersers van de Awan, Shimashki, en Sukkalmakh Dynastieën heersten over het zuidwesten van Iran.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de Hettitische periode van circa 1650 tot 1500 v. Chr., toen Hettitische heersers Hattusa tot hun hoofdstad uitriepen en centraal Anatolië en delen van Syrië beheersten.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Dualistische christelijke geloofsgemeenschap, in de 7de tot 11de eeuw ontstaan in Armenië en het oosten van het Byzantijnse Rijk. De identiteit van Paulus, de naamgever van de paulicianen, is omstreden. De beweging, in het midden van de 7de eeuw gesticht door een Armeniër genaamd Constantijn, lijkt een wijdverbreide politieke en militaire opstand te hebben veroorzaakt. Behalve gedurende een korte periode waarin zij in de gunst was bij de iconoclastische keizers van de 8ste en 9de eeuw, werd de beweging voortdurend vervolgd met als consequentie dat zij een bondgenootschap aanging met de moslims. De beweging is vooral beïnvloed door de dualistische overtuigingen van het marcionisme en het manicheïsme. De fundamentele dualistische doctrine van de paulicianen stelde dat er een slechte God en een goede God bestaat, van wie de eerste de schepper en heerser van deze wereld is en de laatste de schepper en heerser van de wereld die komen gaat. Hieruit leidden zij de ketterse notie af dat Jezus niet werkelijk de zoon van Maria was. Terwijl de paulicianen het evangelie van Lucas en de brieven van Paulus in ere hielden, verwierpen zij het Oude Testament en de brieven van Petrus. Ook de sacramenten, de eredienst en de hiërarchie van de gevestigde kerk werden verworpen. Ondanks de vervolging verspreidden de doctrines van de beweging zich, in het bijzonder onder Macedonische, Bulgaarse en Griekse boeren. De paulicianen hebben invloed gehad op een andere neomanicheïstische gezindte, de bogomielen die in de 10de eeuw opkwamen. In de vroege 19de eeuw werden nog kleine pauliciaanse gemeenschappen aangetroffen in de door Russen bezette delen van Armenië.

Toegevoegd op: 16-8-2017

In het algemeen te gebruiken voor personen in een machtige of gezaghebbende positie die deze op een onderdrukkende, wrede of onrechtvaardige manier gebruiken, meestal maar niet altijd personen met het hoogste politieke gezag. Wordt met name gebruikt voor heersers met die titel in het oude Griekenland en Sicilië die zich de macht van de rechtmatige autoriteiten hebben toegeëigend, vaak met de steun van het volk. Gebruik 'dictators ' voor heersers die hun status niet uit erfopvolging hebben verkregen en die absolute, onbeperkte macht uitoefenen over het bestuur van een natie, al of niet op wrede of onrechtvaardige wijze.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Personen die optreden als clowns, komedianten en musici, in het bijzonder aan een hof of in dienst van een heerser.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een hoge autoriteit of heerser. Verwijst meestal in het bijzonder naar bepaalde mannelijke leden van koninklijke families, gewoonlijk de zonen of kleinzonen van koningen of koninginnen. De term kan ook worden gebruikt om adellijken van lagere rangen aan te duiden. Prinsen zijn altijd mannelijk, zie 'prinsessen' voor vrouwelijke heersers of dochters van koningen of koninginnen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een vrouwelijke vorst of heerser. Kan ook verwijzen naar bepaalde vrouwelijke leden van koninklijke families, gewoonlijk de vrouwen van prinsen of de dochters en kleindochters van vorsten.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode in Egypte van circa 304 tot 30 v. Chr., genoemd naar de eerste heerser van de dynastie, Ptolemeus I, aan wie Egypte ten deel viel bij de verdeling van het rijk van Alexander de Grote. De periode kenmerkt zich door het samenvloeien van sterke Griekse invloeden met traditionele Egyptische uitingsvormen, met name in de architectuur, en door veranderingen in de conventies van de beeldende kunst, zoals de afbeelding van de menselijke figuur in de beeldhouwkunst en reliëfsculptuur.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een regionale school van Rajasthan-miniatuurschilderkunst met als centrum Raghogarh in Malwa, Centraal-India. De opdrachtgevers van deze school waren de Rajput-heersers van het Khichi Chauhan-geslacht, die Raghogarh als hoofdstad hadden. De school, die in de 17de eeuw een bloeitijd doormaakte, is stilistisch verwant met de Bundi-school, hoewel de aard van de relatie niet duidelijk is. De figuren zijn vaak afgebeeld met een smal middel, slanke ledematen, grote ogen en een enigszins langgerekt hoofd. De Raghogarh-schilderkunst heeft zich tot aan de 19de eeuw gehandhaafd.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Indiase schilderstijl die wordt geassocieerd met de hindoeïstische Rajputvorsten, welke na de val van het Guptarijk aan de macht kwamen. Hun hoven waren vaak hindoeïstische leercentra, en ze begunstigden dichters, geleerden en kunstenaars. De Rajputschilderkunst was een omvangrijke stroming met een sterk Indiase inslag en vormde daardoor in zekere zin een contrast met de kunst van hun tegenstanders, de islamitische Mogols. Niettemin moesten de Rajputheersers zich uiteindelijk aan de Mogolheersers onderwerpen om hun gebied te kunnen behouden; het gevolg was dat de kunstzinnige ontwikkeling van de Mogols aan het eind van de 16de eeuw en het begin van de 17de eeuw invloed ging uitoefenen op de traditionele manuscriptverluchting van de Rajputhoven. De Mogols waren met name belangrijk voor de invoering en verspreiding van het portretschilderen in de kunstcentra van de Rajput. In tegenstelling tot de realistische schilderkunst van de Mogols is de Rajputschilderkunst symbolisch van karakter en al net zo doordrenkt met poëtische metaforen als de Hindiliteratuur waarmee deze kunst sterk verwant is. Zelfs de kleuren hadden vaak een specifieke betekenis; het coloriet is meestal vlak, zonder kleurmenging, waardoor er een soort glas-in-loodeffect ontstaat. De bekende voorbeelden uit de periode eind 16de eeuw tot de 19de eeuw vallen uiteen in twee hoofdgroepen, Rajasthan en Pahari.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Banden versierd met het wapen van een heerser.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Een school in het Tibetaanse boeddhisme die de leer volgt van de geleerde en reiziger Drogmi (992-1072). Drogmi is bekend om zijn vertaling in het Tibetaans van de Hevajra Tantra, een belangrijk tantrisch werk en een van de voornaamste teksten van de Sakya-school. Hij is ook verantwoordelijk voor de invoering in Tibet van het Indiase systeem dat bekendstaat als Lam Drey, dat gebruik maakt van de symboliek van de seksuele vereniging als middel om de mystieke re-integratie van het zelf te bereiken. De hevig behoedende Hevajra is de beschermgod van de Sakya-school. De school is bekend om zijn wetenschappelijke productie, in het bijzonder door de exegeses en historische verhandelingen over het boeddhisme. De bekende 'Blauwe annalen', een geschiedenis van het Tibetaanse boeddhisme, zijn in de 15de eeuw geschreven door een volgeling van de school. De school ontleent zijn naam aan het klooster van Sakya, in 1073 gesticht door Konchok Gyalpo, een leerling van Drogmi, 80 km ten noorden van de Mount Everest. Kunga Nyingpo, de zoon van Konchok Gyalpo, maakte de leer van de Sakya-school systematischer. De abten van het klooster van Sakya werden van circa 1270 to 1340 door de Mongoolse heersers van China benoemd tot regenten van Tibet, maar toen de Mongoolse dynastie aan macht inboette, deden de abten van Sakya dat ook. Sakya heeft om de macht gestreden met andere scholen van het Tibetaanse boeddhisme, vooral de Gelug. De abten van Sakya mogen trouwen en het ambt gaat over van vader op zoon of van oom op neef. De Sakya-school kent twee subsekten: de Ngor en de Tshar.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een Chinese dynastieke stijl en periode tussen 960 en 1279 n. Chr. Het was een overgangsperiode met tal van maatschappelijke, economische en kunstzinnige vernieuwingen; met name in allerlei kunstvormen werd een onovertroffen graad van verfijning bereikt. Er was een maatschappelijke ontwikkeling gaande waarbij de aristocraten geleidelijk hun macht verloren aan de gegoede burgerij, hetgeen ertoe leidde dat de heersende klasse zijn machtspositie probeerde te versterken. Zo bevorderden de keizers het verbeelden van thema's die de legitieme status en stabiliteit van de dynastie moesten uitdrukken. De Song-keizers behoorden tot de meest verlichte heersers van China, en vaak waren ze zelf verdienstelijk kunstenaar. Aangezien de Song-keizers minder macht bezaten dan hun voorgangers uit de Han- en Tang-dynastie en zij bovendien een wankele vrede met vijandige buurlanden in stand moesten houden, is de kunst uit deze periode introspectief van aard. De Song-periode is vooral bekend om de landschapsschilderingen, hoewel ook de keramiek, beeldhouwkunst en architectuur een bloeiperiode beleefden. In de beeldhouwkunst werd steen vaak vervangen door klei en hout, materialen die zachtere, levensechtere figuren mogelijk maakten. Een opvallend kenmerk van de Song-architectuur is de langwerpige, slanke vormentaal, met gebogen daken en een duidelijk herkenbare Song-spits. Tijdens deze periode werden de pagodes aanvankelijk opgetrokken uit metselwerk. De stijl en periode kunnen worden onderverdeeld in Noordelijke Song, van 960 tot 1127, en Zuidelijke Song, van 1127 tot 1279.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijlen die ontstonden ten tijde van de Stuarts, een Schotse en Engelse dynastie van heersers, begunstigers en verzamelaars. De term verwijst in het bijzonder naar de elegante hofstijlen uit de 17de en 18de eeuw.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de kunst en cultuur van de islamitische dynastie met deze naam die als vertegenwoordigers van de Fatimid-kaliefs van Egypte van 1047 tot 1138 over Jemen regeerde. Al-Sayyida al-Hurra Arwa bint Ahmad, de vrouw van de machtige Sulayhid-heerser Al-Mukarram Ahmed (regeerde 1067-84), regeerde na de dood van haar echtgenoot en vestigde een nieuwe Sulayhid-hoofdstad in Dhu Jibla. Daar bouwde ze een paleis en een moskee die bekend stonden om de introductie van verschillende kenmerken die karakteristiek waren voor Fatimid-moskeeën in Egypte. Met Arwa's dood in 1138 eindigde de effectieve macht van de Sulayhid-dynastie, hoewel enkele Sulayhid-prinsen forten bleven bezitten tot het eind van de 12de eeuw.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Koningen of alleenheersers in een moslimstaat, met name ten tijde van het Ottomaanse Rijk.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl en periode die in verband worden gebracht met de heerschappij van koning Suryavarman I (1002-1050 n. Chr.), die in het algemeen wordt beschouwd als de eerste boeddhistische heerser van Angkor. De periode wordt gekenmerkt door overvloedige bouwprogramma's met onder meer zandstenen bouwwerken in de vorm van kleine tempels en het koninklijk paleis, dat de eerste versterkte paleismuur had in Angkor, pakhuizen en schatkamers die bekend stonden onder de naam Khleang, en een heiligdom met een centrale toren in plaats van de gebruikelijke vijf torens. Voorbeelden van andere vernieuwende aspecten in de architectuur en beeldhouwkunst van deze periode zijn te vinden bij Preah Vihear, waar een reeks binnenplaatsen en gopura's in elkaars verlengde zijn geplaatst in plaats van concentrisch.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een Chinese dynastie die heeft bestaan van 618 tot 907 n. Chr., een periode welke tot de hoogtijdagen van de Chinese geschiedenis wordt gerekend. China bloeide als een stabiel en tot een eenheid gesmeed rijk, en de welvaart en het actieve mecenaat welke daaruit voortvloeiden, leidden tot een Gouden Eeuw op het gebied van Chinese schilderkunst, metaalwerk, keramiek, muziek en poëzie. Chang'an, een briljant stedelijk ontwerp, bleef de hoofdstad van de Tang en was de metropool van zijn tijd. Belangrijke Tang-heersers en opdrachtgevers waren Taizong (heerste van 626-649) en Xuanzong (heerste van 712-756). Het boeddhisme bleef invloedrijk, maar de Tang-dynastie kende ook perioden van vervolging. Grotschilderingen in Dunhuang en stenen pagodes zoals de Grote Wilde Gans-pagode (circa 652) en de Kleine Wilde Gans-pagode (circa 707) in Chang'an zijn bewaard gebleven. Monumentale stenen beeldhouwwerken in de noordelijke provincies geven blijk van een nieuwe ontwikkeling in de richting van volumineuzere, sensuelere figuren. Deze ontwikkeling is eveneens te herkennen in de wereldlijke Tang-beeldhouwwerken, zowel in steen als in keramiek. Een voorbeeld van synthese tussen Indiase en Chinese beeldhouwstijlen is te vinden in de grot van de berg Tianlong, in een reeks werken die tot stand kwam onder het mecenaat van keizerin Wu Zetian (heerste van 690-705). De schilderkunst beleefde een bloeiperiode tijdens de Tang-periode en werd gedomineerd door de wereldlijke landschapstraditie. Li Sixum en Li Zhaodao, vader en zoon, en Wang Wei zijn de namen van drie schilders die ons zijn overgeleverd, en er zijn vermoedelijk ook exemplaren van hun werk bewaard gebleven. Het werk van Wang Wei, dat latere kunstenaars heeft beïnvloed, had een intieme, melancholische uitstraling, terwijl het werk van Li Sixum en Li Zhaodao wordt gekenmerkt door de heldere tinten groen en blauw die wij kennen van de talrijke Tang-landschappen. De Chinese portretschilderkunst, welke zijn oorsprong heeft in de Han-dynastie, bereikte tijdens de Tang-periode een hogere graad van verfijning dankzij kunstenaars als Wu Daozi. De Tang-keramiek omvatte beeldjes en vaten van sancai-aardewerk, meestal als grafgift bedoeld, wit porselein, zoals het bekende Xing-aardewerk uit de provincie Henan, en de jadeachtige Yue-celadons uit de provincie Zhejiang. Het gebruik van metaaloxiden voor ondergeglazuurde decoraties werd ontwikkeld in de provincie Hunan en Sechuan, terwijl het porselein - dat overigens pas later op grote schaal werd toegepast - zijn oorsprong heeft in de Tang-periode. De decoratieve kunsten tijdens de Tang-dynastie stonden onder invloed van het Midden-Oosten en andere verre streken, hetgeen leidde tot nieuwe stijlen op het gebied van keramiek en metaalwerk. Zo werden er kleurige geglazuurde objecten van aardewerk vervaardigd, bijvoorbeeld kannen en rytons, als bewuste imitaties van Perzisch zilverwerk, terwijl Perzische inslagpatronen hun intrede deden in de Chinese textielindustrie. China voerde op zijn beurt aardewerk, zijde en druk- en papiertechnieken uit. De Tang-dynastie werd opgevolgd door de Late Liang-dynastie.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een subgroep Veneto-Saraceense metaalproducten. Deze groep bestaat uit ruim honderd stukken en is gebaseerd op de elf door Mahmud al-Kurdi gesigneerde stukken. Kenmerkend voor de eclectische, overdadige decoraties in het werk van Mahmud al-Kurdi zijn de middelpuntvliedende motieven van accoladebogen, limoenvormige medaillons en kruisvormen ingelegd met zilver, uitgevoerd in zowel ruimtelijke als lineaire technieken, tegen een uiterst verfijnd ingesneden arabeske achtergrond. Deze decoratiestijl lijkt op het metaalwerk dat in dezelfde periode werd vervaardigd voor de Timrid-dynastie in het oosten van Iran en Centraal-Azië, en voor de mammelukheersers van Egypte en Syrië. Bij Mahmud al-Kurdi zien we echter een grotere aandacht voor dramatiek en kleur.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de kunstperiode in Meso-Amerika van ongeveer 250 v. Chr. tot 600 n. Chr. die bij keramiek wordt gekenmerkt door figuren in hoogreliëf ter versiering van cilindrische potten en het gebruik van chapopote (zwart asfalt) voor het beschilderen van de gezichten en lichamen van geelbruine of bruine figuren van klei. Edelsteenbewerking uit deze periode werd gekenmerkt doordat men steeds minder vuistbijlen gebruikte en steeds meer verfijnde beeldjes maakte met ingelegde ogen en tanden. Het gebruik van hardsteen overheerst, terwijl voor grotere beeldsnijwerken vaak gebruik wordt gemaakt van tecali. Tot de decoratieve werken uit deze periode behoren grote oorsieraden en kralenkettingen. In de beeldhouwkunst wordt deze periode gekenmerkt door complexe altaarconstructies, beeldgesneden stèles die een staande heerser afbeelden en die zijn versierd met inscripties en datumaanduidingen volgens de Lange Telling, beeldgesneden dakkammen van stucwerk, beeldgesneden houten lateien en versierde schrijnen op de toppen van piramides. Schilderstijlen uit deze periode worden gekenmerkt door muurschilderingen met rode en zwarte lijnen op wit stucwerk en hiërogliefen die zijn omkaderd door figuren of symbolen van godheden.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de cultuur die in verband wordt gebracht met de Noord-Chinese dynastie die van 386 tot 556 n. Chr. dateert en die werd gesticht door het Tuoba-volk. De Wei-dynastie kwam na de Zestien Koninkrijken (310-439) die Noord-China beheersten na de val van de Westelijke Jin-dynastie, die eenheid nastreefde. De Noordelijke Wei-dynastie heerste van 386 tot 534 en slaagde erin opnieuw het noorden te verenigen. In 534 kwamen grensstreken in opstand, en de Noordelijke Wei-dynastie werd opgevolgd door de twee overlappende staten Oostelijke Wei (534-550) en Westelijke Wei (535-556). China was destijds geografisch sterk verdeeld, maar wist wel te profiteren van buitenlandse invloeden. Onder Wei ingevoerde instellingen zoals landhervorming, belastingheffing en militiestelsels werden verder ontwikkeld door latere Chinese dynastieën. Tijdens de Wei-periode vond het boeddhisme algemeen ingang en zou deze godsdienst uitgroeien tot de belangrijkste inspiratiebron voor figuratieve kunst. De Wei-heersers vormden een krachtig mecenaat voor de boeddhistische kunst, en gaven opdrachten voor de bouw van enorme uit de rotsen uitgehouwen tempels met beeldhouwwerk en schilderingen in Longmen, op de berg Maiji en in Dunhuang. Talloze bronzen beeldhouwwerken werden vervaardigd, waarvan de meeste inmiddels zijn omgesmolten. De landschapsschilderkunst werd belangrijker, zoals blijkt uit de gesneden stenen sarcofagen en uit de wandschilderingen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl van het laat-Minoïsche aardewerk die zich ontwikkelde rond 1500 v. Chr. onder de bescherming van de heersers van de nieuwe paleizen, en die zich vervolgens door export verspreidde naar de Cycladen en het Griekse vasteland. De stijl kenmerkt zich door inventieve, naturalistisch geschilderde decoraties die meestal afbeeldingen bevatten van argonauten, zeesterren, koraalschelpen, inktvissen, zeewier en andere elementen uit de onderwaterwereld.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode in Egypte van circa 1630 tot 1540 v. Chr. tijdens welke de heersers (Hyksos) vanuit de stad Thebes in het zuiden het land regeerden. De periode kenmerkt zich door het vermoeden van een florerende artistieke productie in het erna volgende Nieuwe Rijk en de aanhoudende productie van koninklijk beeldhouwwerk.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de cultuur die is verbonden met de islamitische dynastie met deze naam die regeerde in gedeelten van Noord-Afrika en Spanje en die tussen 972 en 1152 actief kunst en architectuur begunstigde. Zirid-architectuur stond open voor invloeden van buiten: uit de ruïnes van het paleis van Ziri bij Ashir blijkt dat het paleis was gemodelleerd naar een vroeg Fatimid-paleis en de uitgebreide ruïnes van de paleizen van de Qal 'at bani hammad laten overeenkomsten zien met Fatimid-architectuur in Egypte en Normandische architectuur in Sicilië. Er zijn verschillende Zirid-gebouwen in Granada, waaronder een paleis (1052-6) op de locatie van het Alhambra, dat werd gebouwd door Yusuf ibn Naghrallah, de joodse vizier van de Zirid. De enige overblijfselen van dit prachtige paleis zijn twaalf witmarmeren leeuwen, die in de 14de eeuw zijn hergebruikt voor de centrale fontein in het Paleis van de Leeuwen. Zirid-begunstigers droegen ook bij aan de inrichting van religieuze gebouwen; in 980 gaf de Zirid-heerser Buluggin bijvoorbeeld een houten minbar aan de moskee van de Andalusiërs in Fez. Het belangrijkste voorbeeld van Zirid-houtwerk is de zwaar bewerkte maqsura die werd besteld door al-Mu'izz ibn Badis voor de congregationele moskee van Kairouan; een gebeeldhouwde inscriptie wordt omlijnd door een karakteristieke Zirid-verhoogde kraal. Boekmaken floreerde eveneens tijdens deze dynastie en de heerser zelf was de auteur van een belangrijke verhandeling over de kunst van het boek.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een Chinese dynastieke stijl en periode tussen 1127 en 1279. Grondlegger van de dynastie was Gaozong (heerser van 1127-1162), zoon van de laatste keizer van de Noordelijke Song. De hoofdstad van de Zuidelijke Song was Nanjing, later Lin'an, en deze dynastie heerste over het gebied ten zuiden van de rivier de Huai. Buitenlandse invloeden werden gemeden en inspiratie werd veelal geput uit archaïsche tradities. Het landschapsschilderen bleef het belangrijkste schildersgenre, met kunstenaars als Ma Yuan en Xia Gui, die lokale, etherische en lieflijke landschappen afbeeldden, een wereld van verschil met de hoekige, ruige landschappen van de Noordelijke-Songschilders. Deze schilderschool, de zogeheten Ma-Xia-school, kwam voort uit de keizerlijke schildersacademie. De levendige, vlot geschilderde werken van de zenmonniken uit die perioden staan hiermee in scherp contrast. Nu de industriële ovens in het noorden niet meer beschikbaar waren, ontvingen de nieuwe productiecentra van keramiek in het zuiden opdrachten van het keizerlijk hof. In de nabijheid van het paleis werd speciaal (officieel) guan-aardewerk vervaardigd. In Longquan produceerde men celadon geglazuurd steengoed in expliciet archaïsche vormen. Een kleine fabriek in Jingdezhen die Qingbai-aardewerk produceerde, kende een uitbreiding in die periode en zou uiteindelijk uitgroeien tot het belangrijkste productiecentrum van keramiek in China. Jade en metaalwerk werden veelal in archaïsche vormen vervaardigd. De productie van wandtapijten uit fijne zijde, de zogeheten 'kesi', bereikte zijn hoogtepunt in de Zuidelijke Song. Kenmerken van de vergulde en beschilderde houten Boeddhabeelden waren sensuele lichamen, een mysterieuze lach en een levendige uitstraling.