Associaties voor impressionisme

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl die Elaine de Kooning benoemde om werken te beschrijven die zijn geschilderd met uniforme penseelstreken waardoor de optische kwaliteiten van het impressionisme behouden blijven maar de representatieve inhoud verloren gaat.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stroming in de 19de eeuwse Westerse kunst die in Frankrijk tot ontwikkeling kwam. De stijl verwierp de traditionele academische opvattingen en poogde aan de hand van de wetenschap zowel de samenstelling van kleuren als de exacte weergave van kleuren, schakeringen en lichtval te kunnen bereiken. Impressionistische kunst kenmerkt zich door het gebruik van lichte touches van pure kleuren, schilderen in de buitenlucht om het kortstondige licht op bepaalde tijdstippen van de dag vast te leggen, en de objectieve weergave van het alledaagse, eigentijdse leven.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een schilderstijl en kunsttheorie die wordt geassocieerd met een groep Franse kunstenaars die tussen 1886 en 1906 werkzaam waren. De term werd voor het eerst vermeld door Félix Fénéon, in een recensie van de achtste en tevens laatste impressionistische tentoonstelling van 1886. Door het gezamenlijk exposeren van hun werk binnen één ruimte benadrukten Camille Pissarro, Lucien Pissarro, Paul Signac en Georges Seurat dat ze dezelfde visie onderschreven. Andere kunstenaars die in deze stijl werkten, waren Charles Angrand, Louis Hayet, Henri Edmond Cross, Léo Gausson, Hippolyte Petitjean, Albert Dubois en Maximilien Luce. Seurat wordt als de belangrijkste exponent van deze stroming beschouwd. Het neo-impressionisme ontwikkelde zich uit het impressionisme, maar zette zich er ook tegen af. Evenals bij het impressionisme stonden licht en kleur centraal. Het impressionisme was echter spontaan en empirisch van aard, terwijl het neo-impressionisme zich nadrukkelijk baseerde op wetenschappelijke grondbeginselen, hetgeen resulteerde in composities met een meer formalistisch karakter. De hiermee geassocieerde techniek wordt pointillisme genoemd, terwijl de bijbehorende theorie als divisionisme wordt aangeduid. De twee termen worden echter vaak door elkaar gebruikt en kunnen beide verwijzen naar zowel de stijl als de stroming zelf. Het neo-impressionisme heeft slechts betrekkelijk kort bestaan, maar had wel een grote invloed op andere kunstenaars en stromingen aan het eind van de 19de eeuw en het begin van de 20ste eeuw.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een stroming in de Westerse kunst aan het eind van de 19de en het begin van de 20ste eeuw. De term werd geïntroduceerd door de kunstcritici Roger Fry, Clive Bell en anderen om te verwijzen naar de kunst die chronologisch volgde op het impressionisme, maar die zich duidelijk onderscheidde van het Neo-impressionisme. De stijl kenmerkt zich door zeer uiteenlopende, uiterst persoonlijke artistieke stijlen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stroming en de stijl in de schilderkunst in het 19de-eeuwse Amerika waarin het verlangen centraal stond de natuur te doorgronden door licht en sfeer realistisch en gedetailleerd weer te geven. De stijl kenmerkt zich door een sterk gevoel van innerlijke diepte en het creëren van een magische sfeer met nauwkeurige, onzichtbare penseelstreken. Aangenomen wordt dat de stroming werd geïnspireerd door de opkomst van de fotografie en door de literaire filosofieën van Ralph Waldo Emerson (1803-1882), die een meditatieve, pantheïstische verbondenheid met de natuur en het landschap propageerde. Later werd deze stijl verdrongen door de technieken van het impressionisme.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Duitse stroming uit het begin tot het midden van de 20ste eeuw die de nadruk legde op idealisering van het Duitse verleden, om zo het hoofd te bieden aan een vermeende dreiging van het Franse impressionisme en andere invloeden die als 'on-Duits' werden gezien. Adolf Hitler heeft deze stroming uit propagandistische overwegingen omarmd.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Schildertechniek waarbij tinten en kleurschakeringen ontstaan door het regelmatig aanbrengen van kleine stippen ongemengd pigment op het canvas, zodat ze voor het oog in elkaar overvloeien. De term ‘pointillisme’ verwijst alleen naar de techniek, terwijl ‘neo-impressionisme’ verwijst naar zowel de door Georges Seurat ontwikkelde stijl als de daaruit voortkomende beweging die tussen 1886 en 1906 zijn bloeiperiode had. Seurat zelf gaf de voorkeur aan de term 'chromo-luminarism', waaruit blijkt dat hij zowel licht- als kleureffecten wilde intensiveren. De Franse criticus Félix Fénéon bedacht de term 'peinture au point' in 1886 na het zien van Seurat's 'La Grande Jatte'. Paul Signac stelde de alternatieve term 'divisionisme' voor in zijn boek 'D'Eugène Delacroix au Néo-Impressionnisme' (1899).

Toegevoegd op: 16-8-2017

Informele groep schilders met als centrum het dorp Barbizon, aan de rand van het bos van Fontainebleau. De Barbizon-schilders waren beïnvloed door John Constable en door de Hollandse landschapsschilders van de 17de eeuw, en hielden zich vooral bezig met het afbeelden van natuurscènes en het boerenleven. Theodore Rousseau, officieus leider van de School, streek in 1841 neer in de omgeving van Fontainebleau en verzamelde daar een groep discipelen om zich heen. Een van hen was Jean-Francois Millet, die later het beroemdste lid van de School van Barbizon zou worden, en in wiens werk het socialistische gedachtegoed het sterkst doorklonk. Hun onconventionele benadering van de onderwerpen had tot gevolg dat het werk van de afzonderlijke leden van de School pas in de jaren 50 van de 19de eeuw genade zou vinden in de ogen van de critici. Het werk van Rousseau werd zelfs zo vaak door de Salons geweigerd dat het hem de bijnaam 'le grand refusé' bezorgde. De beweging was een aantal decennia lang succesvol, maar na de dood van Millet in 1875 taande de populariteit. De School van Barbizon wordt vaak beschouwd als een overgangsstroming tussen de academische landschapsschilderkunst en het impressionisme, maar het belang is vooral gelegen in het feit dat ze in de open lucht schilderden en hun onderwerpen op eenvoudige, pretentieloze wijze benaderden.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stroming in de late 19de eeuw en de vroege 20ste eeuw die werd vertegenwoordigd door Britse en Amerikaanse kunstenaars als George Inness, James McNeill Whistler en Dwight Tryon. De stroming gaf vorm aan een schilderstijl die leek op het impressionisme en die werd gekenmerkt door zacht, diffuus licht, gedempte tinten en objecten met vage, nevelige contouren; de stroming dwaalde af van het impressionisme en ging symbolistische trekken vertonen, zoals het gebruik van neutrale paletten, uitdrukkingen van beschouwende aard en een subjectieve stijl waarin het creëren van een sfeer of stemming centraal stond.