Associaties voor industriële oven

Toegevoegd op: 16-8-2017

Stookovens, ovens of verhitte ruimten voor het drogen, verkolen, verharden, bakken of verbranden van diverse materialen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de vroege fase (circa 4800-4300 v. Chr.) van de neolithische Yangshao-cultuur. De cultuur is genoemd naar een neolithisch dorp in de omgeving van Xi'an in de provincie Shaanxi. In de Banpo-architectuur herkennen we reeds de traditionele naar het zuiden gerichte ingang en het gebruik van houten draagconstructies voor het dak. Banpo was een belangrijk keramiekcentrum. Zo is er een industriële oven opgegraven. Het vaatwerk werd doorgaans met de hand gevormd, maar soms ook wel uit rollen opgebouwd of in vormen gegoten. Typerende vormen voor deze periode zijn kommen met versmalde voet. Het vaatwerk werd gedecoreerd met gedrukte vormen of met zwarte of grijze engobe, en werden vervolgens gepolijst. Geometrische patronen overheersen, en in zeldzame gevallen is ook een menselijk masker als motief aangetroffen. Een reeks van circa 20 verschillende markeringen die op de randen van het vaatwerk zijn ingesneden, moet wellicht worden gezien als een primitieve wijze om gebeurtenissen vast te leggen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar aardewerk met tinglazuur dat voor het eerst aan het begin van de 17de eeuw in Delft werd vervaardigd. Dit type tinglazuur werd later door de Hollanders in Engeland geïntroduceerd. In het moderne taalgebruik is de term van toepassing op al het aardewerk dat in Nederland of Engeland wordt geproduceerd, ter onderscheiding van de 'faience' uit Frankrijk, Duitsland, Spanje en Scandinavië, en het Italiaanse 'majolica'. Delfts aardewerk kwam tot ontwikkeling nadat de productie van Chinees porselein halverwege de 17de eeuw ernstig te lijden had gekregen van de oorlog tussen de heersende Ming-dynastie en de binnenvallende Qing, waarbij belangrijke Chinese industriële ovens verloren gingen. Zo kwam er een einde aan de voorheen omvangrijke invoer van Chinees porselein in de Nederlanden; de Delftse aardewerkfabrieken De Porceleynen Schotel, De Porceleynen Lampetkan en andere fabrieken begonnen nu met de grootschalige productie van faience gedecoreerd met schilderwerk in Chinese stijl. In 1665 telde Delft circa 20 faiencefabrieken. Ze hielden zich hoofdzakelijk bezig met de massaproductie van imitatieporselein dat als kopie van het Chinees Kraakporselein was bedoeld. Rond 1680 gingen de makers van het Delftse aardewerk met verschillende kleuren experimenteren om hun aanbod te verbreden.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een bepaald type kralen met een cilindrische, buisvormige of ronde vorm, meestal van agaat. Ze komen oorspronkelijk uit de Tibetaanse cultuur en worden in het bijzonder gewaardeerd door de Tibetaanse en Chinese boeddhisten, en andere Aziatische groepen. De kostbaarste kralen stammen uit de oudheid, hebben een roodachtige of donkerbruine kleur en worden gekenmerkt door opvallende ivoor- of goudkleurige patronen, zoals cirkels die op ogen lijken, ovalen, golflijnen, strepen, rechthoeken en andere symbolische patronen. De kralen, die geëtst of beeldgesneden kunnen zijn, zouden talismaneigenschappen bezitten: vaak zijn ze in de aarde gevonden door boeren of herders uit het Himalaya-gebergte, en gelovigen denken dat ze met een geheimzinnig verloren gegaan procedé zijn vervaardigd of dat ze een bovennatuurlijke oorsprong hebben. Bij de fabricageprocessen lijkt men de natuurlijke patronen van het agaat te hebben benut, de kralen vervolgens te hebben geëtst of beeldgesneden en patronen te hebben aangebracht met behulp van chemische middelen, waarna het agaat in een industriële oven werd gebakken. Er bestaan Chinese schriftelijke bronnen die aangeven dat de kralen al zeker in de 7de eeuw n. Chr. werden vervaardigd, maar onderzoekers denken dat de technische kennis voor het maken van dzi-kralen al in de vroege oudheid vanuit Iran of India naar Tibet is gebracht, mogelijk samen met het oude Bon-geloof. De kralen lijken op de gebandeerde agaatkralen en de geëtste carneoolkralen waarin reeds in het derde millennium v. Chr. werd gehandeld tussen Mesopotamië, het gebied dat nu tot Afghanistan behoort en de Indusvallei.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een fase van de Chinese neolithische Miaodigou-cultuur uit de periode tussen circa 3300 en 2600 v. Chr. Aardewerken vaatwerk is meestal grijs van kleur en nogal grof; er zijn minder beschilderde voorbeelden uit Miaodigou II dan uit Miaodigou I gevonden. Algemener komen gedrukte patronen voor, bijvoorbeeld van manden, touwen en v-tjes; ook appliqué en ingesneden motieven werden gebruikt. Bij industriële ovens uit de Miaodigou II-cultuur bevindt de vuurkamer zich pal boven de bovenkant van de oven en dus niet ernaast, zoals bij vroegere neolithische industriële ovens.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Een algemene benaming voor ruimten die worden gebruikt voor bakken, verhitten of drogen. Gebruik 'industriële ovens' voor ovens die worden gebruikt voor het verharden, bakken of verbranden van diverse materialen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst in algemene zin naar diverse stijlen aardewerk met asglazuur die gedurende de gehele Hein-periode (794-1185) werden vervaardigd in de industriële ovens van Sanage, ten oosten van het huidige Nagoya. Er werden vooral kommen, potten, borden en vazen geproduceerd.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst in algemene zin naar keramiek in diverse stijlen, bedoeld voor theeceremonieën en algemeen gebruik, dat vanaf het begin van de 17de eeuw tot heden is vervaardigd in de industriële ovens van de prefectuur Kagoshima (het voormalige Satsuma-domein). De stijlen variëren van 'haaienvel'-aardewerk met een grijzig, lichtsepia of gelig glazuur en een fijn korrelig oppervlak, tot fijn thee-aardewerk met ijzerglazuur uit de eerste helft van de 17de eeuw, kopieën van Sawankhalok-aardewerk, Thais aardewerk dat is gedecoreerd met ijzeroxide in onderglazuur, daterend uit circa 1700, tot opgeglazuurd email uit de late 18de eeuw.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst in algemene zin naar de stijl van geglazuurd keramiek die vanaf de 12de tot het einde van de 15de eeuw werd geproduceerd. In de vroege fase werden producten vervaardigd als flessen met asglazuur, kommen, borden en potten met vier kleine handvatten, vergelijkbaar met de producten uit Sanage. In de 13de en 14de eeuw ging men nieuwe industriële ovens bouwen waarmee nieuwe vormen, patronen, aardewerk met ijzerglazuur en gereedschappen voor boeddhistische rituelen konden worden vervaardigd. Het in de 15de en 16de eeuw geproduceerde Seto-aardewerk was voornamelijk bestemd voor huishoudelijk gebruik, meestal theeceremonieën.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar groen geglazuurd steengoed dat is vervaardigd in de industriële ovens van de provincie Zhejiang in het zuiden van China, met als belangrijkste productiecentra Shangyu, Yuyao en Shaoxing. Dit aardewerk, dat tijdens de periode van de Zes Dynastieën tot ontwikkeling kwam, is het oudste herkenbare type Chinees aardewerk. Yüeh-yao was een uiterst duurzaam keramiek dat voor kommen en potten werd gebruikt. Het werd zo populair dat het uiteindelijk zelfs werd uitgevoerd naar verre oorden zoals Egypte en de Filippijnen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een Chinese dynastieke stijl en periode tussen 1127 en 1279. Grondlegger van de dynastie was Gaozong (heerser van 1127-1162), zoon van de laatste keizer van de Noordelijke Song. De hoofdstad van de Zuidelijke Song was Nanjing, later Lin'an, en deze dynastie heerste over het gebied ten zuiden van de rivier de Huai. Buitenlandse invloeden werden gemeden en inspiratie werd veelal geput uit archaïsche tradities. Het landschapsschilderen bleef het belangrijkste schildersgenre, met kunstenaars als Ma Yuan en Xia Gui, die lokale, etherische en lieflijke landschappen afbeeldden, een wereld van verschil met de hoekige, ruige landschappen van de Noordelijke-Songschilders. Deze schilderschool, de zogeheten Ma-Xia-school, kwam voort uit de keizerlijke schildersacademie. De levendige, vlot geschilderde werken van de zenmonniken uit die perioden staan hiermee in scherp contrast. Nu de industriële ovens in het noorden niet meer beschikbaar waren, ontvingen de nieuwe productiecentra van keramiek in het zuiden opdrachten van het keizerlijk hof. In de nabijheid van het paleis werd speciaal (officieel) guan-aardewerk vervaardigd. In Longquan produceerde men celadon geglazuurd steengoed in expliciet archaïsche vormen. Een kleine fabriek in Jingdezhen die Qingbai-aardewerk produceerde, kende een uitbreiding in die periode en zou uiteindelijk uitgroeien tot het belangrijkste productiecentrum van keramiek in China. Jade en metaalwerk werden veelal in archaïsche vormen vervaardigd. De productie van wandtapijten uit fijne zijde, de zogeheten 'kesi', bereikte zijn hoogtepunt in de Zuidelijke Song. Kenmerken van de vergulde en beschilderde houten Boeddhabeelden waren sensuele lichamen, een mysterieuze lach en een levendige uitstraling.