Associaties voor jade

Toegevoegd op: 16-8-2017

Een hard, fijnkorrelig gesteente samengesteld uit jadeiet of nefriet waarvan de kleur gewoonlijk varieert van donkergroen tot groenwit. Het heeft een hoge glans en wordt al heel lang gebruikt voor juwelen en siervoorwerpen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een reeks groenachtige kleuren die lijken op de kleur van jade, een edelsteen die is samengesteld uit jadeiet of nefriet.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Monoclien mineraal dat hoofdzakelijk wordt gevonden in Birma; het bevat een natriumaluminiumsilicaat en is, wanneer het is gesneden, een waardevolle variant van jade.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Het Nederlands kent het zelfstandig naamwoord 'jade' om een object van jade aan te duiden niet. Gebruik daarom liever de materiaalbenaming in combinatie met de objectbenaming: 'jade' + 'beeldhouwwerken'.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Kleine Arabische kleedjes van ongeveer 90 bij 150 cm waarvan het patroon vaak een voorstelling van een mihrab bevat. Oorspronkelijke was het kleed bedoeld voor Islamitische gebed, maar andere motieven en inscripties duiden aan dat ze niet allemaal voor gebed waren bedoeld.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl van kunstvoorwerpen die zijn gevonden nabij de Gele Rivier in Anyang, de laatste hoofdstad van de Shang-dynastie (1384-111 v. Chr.). Bij opgravingen op deze locatie legde men verschillende fundamenten van gebouwen bloot, evenals potten van steen, jade en brons, keramiek met touwindruk en geometrische en antropomorfe versieringen en geïnscribeerde orakelbotten van dieren, de oudste voorbeelden van Chinees schrift.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Een grasgroene jadeïet-variant uit Myanmar.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode rondom de oude stad Ayutthaya die duurde van het midden van de 14de eeuw tot de 18de eeuw. In de beeldhouwkunst wordt deze periode vooral gekenmerkt door afbeeldingen van Boeddha die zijn gegoten in brons, of die zijn gemaakt van steen of stucwerk. In de vroege 14de eeuw culmineerde een verfijning van beeldhouwkundige stijlen in de eThong-stijl die werd gekarakteriseerd door verschillende subtypen van Boeddhabeelden. Eén type wordt gekenmerkt door de Boeddhafiguur met een prominent voorhoofd, amandelvormige ogen, rechte, bijna gesloten oogleden en conische krullen op het hoofd. Een tweede type toont sterkere Khmer-invloeden die zichtbaar zijn in het vierkante gezicht en de strenge gelaatsuitdrukking. Het derde type Boeddha-beeldhouwstijl wordt gekenmerkt door een uitgerekt lichaam en een glimlachende gelaatsuitdrukking. In de architectuur wordt deze periode gekenmerkt door tempel-sancturariumcomplexen die bekend zijn onder de naam ‘wat’. De belangrijkste zijn: Wat Thanmikarat, welke een trap bevat die is versierd met leeuwen van stucwerk en een bai sema of grenssteen gemaakt van leisteen; Wat Phutthaisawan, met door de Khmer-stijl beïnvloede galerijen, stoepa's met redans en muurschilderingen; Wat Yai Chaimongkhol, met complexe stoepa's en wihans en rechthoekige galerijen; en Wat Phra Ram, met een vierkant grondplan, een constructie van baksteen en kunstmatige bassins. Keramiekstijlen komen in deze periode ook tot volledige ontwikkeling en worden gekenmerkt door heldere kleuren: jadegroen, licht grasgroen, blauwgroen, bruin, honingbruin en wit.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Neolithisch Chinees ceremonieel voorwerp in de vorm van een schijf met een gat in het midden. Meestal gemaakt van jade en aangetroffen op grafplaatsen. Er wordt volop gespeculeerd over de functie van deze voorwerpen, maar de algemene gedachte is dat ze de hemel of de zon symboliseren.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Een bijzonder sterk, compact, fijnkorrelig groenig of blauwig tremoliet of actinoliet; vormt de minder zeldzame soort jade.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Laatneolithische Chinese cilindervorm in jade, met een vierkant gemaakt buitenoppervlak en een holle, ronde binnenkant. Congs zijn meestal op de hoeken versierd met gezichtselementen, soms geabstraheerd tot concentrische cirkels of oogvormen, en verfraaid met ingesneden horizontale balkjes op de vlakken. Ze worden op grafplaatsen aangetroffen. Hun functie is niet bekend.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een Chinese neolithische periode en cultuur die deels samenvalt met Qinglian'gang. De naam is ontleend aan een vindplaats in Taian in de provincie Shandong. Dawenkou kende een bloeitijd tussen circa 4300 en circa 2400 v. Chr. en was gesitueerd in de gehele provincie Shandong, het westen van de provincie Henan, het noorden van de provincie Anhui en de gehele provincie Jiangsu. In de centrale regio van Shandong ontwikkelde Dawenkou zich uit de Beixin-cultuur. De cultuur werd opgevolgd door de Longshan-cultuur, en sommige kenmerken van het latere Longshan-aardewerk zijn reeds te herkennen in het Dawenkou-keramiek: rijk gedetailleerde ritueel vaatwerk, gepolijst zwart- en witgoed, en toepassing van het pottenbakkerswiel. Gedurende de late Dawenkou-periode (ca. 2900-ca. 2400 v. Chr.) maakte geschilderde decoratie plaats voor oppervlaktebehandelingen in de vorm van touw- of manddecoratietechnieken. Andere kenmerkende artefacten uit die periode zijn ivoren kammen en gesneden ivoren kokers. Op Dawenkou-grafplaatsen zijn de graven van rijke personen aangetroffen; sommige graven bevatten meer dan 100 waardevolle voorwerpen zoals bijlen en kralen van jade.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een Chinese neolithische cultuur uit het middelste rivierbekken van de Yangtze-rivier, daterend uit de periode tussen circa 4400 en circa 3300 v. Chr. De naam is afgeleid van een vindplaats in Daxi Wushan in de provincie Sechuan; andere belangrijke Daxi-locaties zijn Guanmiaoshan Zhijiang en Honghuatao in de provincie Hubei, en Sanyuangong in de provincie Hunan. Keramiek is het meest opvallende Daxi-element, waarbij met de hand vervaardigd rood aardewerk overheerst. Technieken als beschilderen, stempelen, afdrukken maken met touw, insnijden, appliqué en ajourwerk worden alle aangetroffen; chevrons, bloembladmotieven en gevlochten kromlijnige en driehoekige motieven worden vaak gezien. Staand vaatwerk zoals de dou met diepe kom en kommen met ringvoet, borden en bekers behoren tot de belangrijkste typen Daxi-vaatwerk. Stenen gereedschappen en ornamenten zoals ringen en halssnoeren van jade, been, steen en schelpen zijn eveneens aangetroffen op Daxi-locaties.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar schermen die bestaan uit één paneel, doorgaans gemaakt van hout met lage poten. Het enkelvoudige scherm is in het algemeen de kleinste van de drie typen schermen in Oost-Azië. Enkelvoudige schermen uit China werden in standaards geplaatst en doorgaans gelakt; de panelen bevatten vaak een geschilderd tafereel, jadepaneel of spiegel. In Japan werden dergelijke panelen vaak vast gemonteerd en bij de ingang van een huis gebruikt als statussymbool of om aan te geven dat er een ceremonie aan de gang was.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode en de stijlen die worden gerekend tot de Chinese cultuur in de Vroege Bronstijd, van de eerste helft van het 2e millennium v. Chr. Genoemd naar het plaatsje Erlitou, dat ligt in de tegenwoordige provincie Henan, vlak bij de moderne stad Luoyang. De belangrijkste kunst die hier tijdens deze periode werd vervaardigd bestond uit rituele vazen van brons of jade, kleine plakken die waren ingelegd met kleine stukjes turquoise, en een kleine hoeveelheid gereedschap en wapens.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een Chinese neolithische cultuur uit de periode van 4000 tot 3000 v. Chr.; de cultuur omvatte het gebied van de provincie Liaoning, het westelijke deel van Binnen-Mongolië en het noordoosten van de provincie Hebei. De naam Hongshan is afgeleid van de eerste opgravingslocatie in Honghanhou, aan de rivier de Laoha, uit 1908. De vrij complexe samenleving van Hongshan bestond uit dorpen die over een groot gebied verspreid lagen, en er was contact met de Yangshao-cultuur van de Centrale Hoogvlakte. De Hongshan woonden langs rivieren in het weidegebied, en hadden ceremoniële locaties en uitgestrekte begraafplaatsen in de heuvels en bossen. Realistische dierlijke en menselijke figuurtjes zijn gevonden op ceremoniële plaatsen; de vrouwelijke figuurtjes zouden op een matriarchaat kunnen duiden. De huizen zijn groot en op een hoog terras aangelegd; de graven zijn van het cairn-type en bevatten vaak offergaven in de vorm van aardewerk en gesneden jade. Gepolijste stenen werktuigen en grijs aardewerk, soms gedecoreerd met geometrische patronen, werden er vervaardigd. De gesneden en versierde jadeobjecten van Hongshan zijn met name interessant, aangezien bij de meeste neolithische jade de oppervlaktedecoratie ontbreekt. Hongshan-jade is gesneden in allerlei dierlijke vormen, kralen, ringen, hangers en bi-schijven.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode in Meso-Amerika van circa 1200 tot 1521 die is verbonden met de opkomst van het Azteekse keizerrijk. Met betrekking tot aardewerk en keramiek wordt deze periode gekenmerkt door polychrome potten uit de regio's Cholula en Mixtec en potten met de afbeelding van dieren die zijn versierd met emblemen in plaats van narratieve voorstellingen. Beeldhouwkundige stijlen uit deze periode tonen bijna levensgrote, staande figuren met vaag gemodelleerde gelaatstrekken en gebeeldhouwde oppervlaktepatronen die kostuums, lichaamsverf of tatoeages aanduiden. Artistieke vernieuwingen in edelsteenbewerking worden in deze periode uitgebreid en hebben onder andere betrekking op jade, parels, potten van tecali, bergkristallen bekers met een voet, oorspoelen van kristal en lavaglas, en ornamenten van turquoise git, koraal en amber die worden gebruikt in rituele ceremonies. Veelvuldig gebruik van hardstenen beeldsnijwerk, onder andere voor het vervaardigen van ceremoniële potten versierd met een laag reliëf en met beeldhouwwerken van mensen, goden, dieren en plantenvormen die zijn gemaakt van jadeïet en andere groenstenen, dioriet, chalcedon en bergkristal. De Azteken verbreidden tijdens deze periode ook het gebruik van turquoise mozaïeken en veren hoofdtooien.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode en de cultuur in Indonesië die werden beïnvloed door de Chinese kunststijl die zijn bloeitijd beleefde tijdens de Zhou-dynastie (1050-256 v. Chr.). De stijl kenmerkt zich door diverse eenvoudige decoratieve stijlen voor keramiek, rituele voorwerpen, huishoudelijke artikelen en bronzen objecten. In deze periode werden ook objecten van jade met traditionele dessins gemaakt.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een Chinese dynastieke periode van 923 tot 937. Het jadewerk, de wandschilderingen, de reliëfsculpturen en het zilverwerk welke in de graftombe van de voormalige Shu-heerser Wang Chien zijn aangetroffen, zijn goede voorbeelden van kunstnijverheid uit de Late Tang-periode.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een neolithische Chinese cultuur en periode tussen circa 3300 en 2250 v. Chr. De opvallendste Liangzhu-artefacten zijn rituele voorwerpen van jade; in graven zijn platte schijven van uiteenlopende grootte en gesegmenteerde holle zuilvormige objecten aangetroffen. De zuilvormige jadeobjecten hebben scherpe hoeken met afbeeldingen van menselijke vormen, de vroegste voorbeelden in dit deel van de wereld. In handleidingen voor rituelen van latere datum worden de objecten omschreven als 'bi' (de platte schijven) en 'cong' (de zuilvormige objecten) en wordt hun rol toegelicht bij de aanbidding van hemel en aarde, en als hiërarchische rangaanduiding; de jade had ongetwijfeld een betekenisdragende functie, maar de latere teksten zijn misschien niet relevant voor de neolithische context.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Kralen met een religieuze betekenis die in Japan werden geïntroduceerd vanuit Korea. In Japan heeft men ze gevonden in prehistorische graven. Men denkt dat ze vanaf het begin van de Japanse geschiedenis tot en met de Kofun-periode (300-710) op het lichaam werden gedragen. De kralen werden gesneden uit jadeïet, agaat, mica, glas of jaspis, gewoonlijk in de vorm van een komma. De grootte varieert van een paar millimeter tot vijf centimeter.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode in Meso-Amerika van circa 1000 tot 300 v. Chr. die wordt gekenmerkt door ontluikende politiek-religieuze structuren en nuclei die zich uitstrekten tot de Zapotec-beschaving in de Vallei van Oaxaca in de Zuidelijke Hooglanden. Beeldhouwkundige stijlen uit die periode omvatten ceremoniële en monumentale steensculpturen zoals grote stenen hoofden, altaren, stèles en andere volledig ronde vormen en bas-reliëfvormen. Het naast elkaar plaatsen van de menselijke figuur en dierlijke kenmerken zoals jaguarmonden en neusgaten komt veelvuldig voor in beeldhouwkunst en schilderkunst. De stijlen van edelsteenbewerking in deze periode omvatten gevarieerde jaden beeldjes en andere, kleine, complexe objecten. Piramide-achtige architectuur toont complexere en gevarieerdere vormen zoals de piramidevormige gecanneleerde kegelstructuur.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode en stijlen die behoren tot de Chinese dynastie tussen 1368 en 1644. De periode kenmerkt zich door stabiliteit, voorspoed en een opleving van de Chinese cultuur en een nationaal bewustzijn. De stijlen in deze periode ontwikkelden zich voornamelijk vanuit een systeem waarbij de kunst onder bescherming van het hof stond. Een hoge mate van vakmanschap werd aangemoedigd, maar qua ontwerp en technieken overheerste conservatisme. De belangrijkste kunst die tijdens deze periode werd vervaardigd was cloisonné, email, bronswerk, lakwerk, meubels en klein ornamenteel snijwerk van jade, ivoor, hout en porselein. In de keramiek werden eerdere stijlen, waaronder wit en blauw servies, verfijnd qua techniek en versiering. In de architectuur zijn de vroegere experimenten uit de Sung-periode achtergelaten en verruild voor traditionelere ontwerpen, zoals de bouw van de Verboden Stad in Peking. In de schilderkunst moedigden scholen van professionele academici/kunstenaars en de geletterde intelligentsia de ontwikkeling van onafhankelijke, persoonlijke stijlen aan.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Kleine kralen die men gebruikte om een inro, tabakszak of geldbuideltje aan de riem te hangen. Deze kralen werden gemaakt van verschillende materialen, zoals glas, been, hout, lak, jade en ivoor. Soms waren ze voorzien van complexe gravures of hadden ze de vorm van dieren of menselijke figuren.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode van de Zhou-dynastie van 771 tot 256 v. Chr. Deze periode heeft twee subdivisies, de periode van de Lente en Herfst-annalen en de periode van de Strijdende Staten. De exacte datering van deze perioden is onderwerp van debat onder onderzoekers. Men zegt wel dat de Oostelijke Zhou-periode is begonnen toen de Zhou, die op de vlucht waren voor aanvallende stammen, hun hoofdstad verplaatsten van Xi'an naar Luoyang in 771 v. Chr. Deze geografische breuk met de voorafgaande Shang-dynastie werd weerspiegeld in de kunst van de Oostelijke Zhou-periode. Met name late Oostelijke Zhou-kunst wordt gekenmerkt door een opmerkelijke variatie en vakbekwaamheid. Op een laag vuur gebakken grafbeeldjes (mingqi) werden vaker gebruikt, mogelijk onder invloed van een Confuciaans dictum tegen menselijke offers. Op een laag vuur gebakken groen, loodgeglazuurd aardewerk, zacht, gepolijst zwart aardewerk en op een hoog vuur gebakken geglazuurd aardewerk werd vervaardigd tijdens de Oostelijke Zhou-periode. Helder beschilderd keramiek werd vervaardigd als imitatie van het in die periode recentelijk populair geworden lakwerk, terwijl ander keramiek werd vervaardigd als imitatie van bronzen voorwerpen. Er werden met behulp van een mal vervaardigde en versierde keramiektegels en stenen geproduceerd. Jadesnijwerk, dat minder werd toegepast tijdens de Westerse Zhou-periode, werd weer belangrijk bij grafobjecten en objecten voor persoonlijke versiering. Bronzen kregen een wereldlijker karakter en werden vaak als huwelijkscadeau gegeven ter verfraaiing van het woonhuis. Bronzen bellen en spiegels werden populair. Totemistische dieren en monsters werden verdrongen door kleurrijke, geformaliseerde decoratieve ontwerpen. De vroegste voorbeelden van schilderingen op zijde zijn ontdekt in graftomben uit de Oostelijke Zhou-periode. Voorlopers van het grafaardewerk van de Han- en Tang-dynastieën zijn eveneens aangetroffen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl en periode die in verband worden gebracht met de heerschappij van de islamitische dynastie die aan de macht kwam in Anatolië in 1281 tot de afkondiging van de grondwet van de republiek Turkije in 1924. Met ondersteuning van de Osmaanse sultans ontwikkelde zich een opvallende architectuurstijl waarin de islamitische tradities van Anatolië, Iran en Syrië werden gecombineerd met de tradities van de klassieke wereld en Byzantium. Het resultaat was een rationalistische benadering met een hoofdrol voor ruimtelijke eenheid en helderheid, met als belangrijkste structuur de kulliye, een complex met gebouwen voor religieuze, educatieve en charitatieve doeleinden. Het belangrijkste bouwkundige thema van dit complex was een overkoepelde vierkante ruimte en combinaties van uiteenlopende ruimtelijke en architectonische expressies. De moskee, en in sommige gevallen het moskee-klooster, vormde het hoogtepunt. Na de verovering van Constantinopel en de vestiging van nieuwe administratieve paleizen in het hele rijk, werd de relatie tussen Osmaanse beschermheren en de kunstenaar gecentraliseerd. Een staf van hofarchitecten nam architecten van verschillende rangen en standen in dienst en controleerde alle bouwactivieiten in het rijk. Een gemeenschap van kunstenaars en ambachtslieden werkte voor de centrale ontwerpstudio, waar versierde manuscripten, tegelwerk, houtsnijwerk, beeldhouwwerk, jade en metalen voorwerpen werden vervaardigd, evenals tapijten en stoffen. Met deze werken werden gewoonlijk de belangrijke momenten tijdens de heerschappij van de sultan gememoreerd. In de 18de en 19de eeuw raakte de Osmaanse kunst steeds meer verwesterd, vaak met elementen van de Europese barokstijl.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de cultuur die is verbonden met een stad-koninkrijk in antiek Birma en die floreerde van circa 1 n. Chr. tot 9 n. Chr. en die de zuidelijke regio's Binnaka, Mongamo, Sri Ksetra en Halingyi omvat. Architectuur in de regio wordt gekenmerkt door gewelfde tempels, huizen, paleizen en kloosters gebouwd van hout en voorzien van daken die zijn bedekt met tegels van lood en tin, en die muren bevatten die zijn samengesteld uit geglazuurd steen. Decoratieve kunstnijverheid binnen huishoudens betrof keukengerei van goud en beeldjes van goud, groen glas, jade en kristal. Cilindrische stoepa's of grote grafurnen van diverse afmetingen versierden de periferie van de stadsmuren en tempels van het koninkrijk.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl van kunst die werd verzameld en vervaardigd door de keizer, kunstenaar Ch'ien-lung (aan de macht van 1736 tot 1795). Zijn verzameling bestond voornamelijk uit porselein, bronzen en jade voorwerpen, kalligrafie en zeldzame boeken. Kenmerkend voor keramiek in deze stijl is fine-famille-roseporselein. In de schilderkunst wordt de stijl gekenmerkt door gedetailleerde vogel- en bloemschilderingen die zowel werden vervaardigd door de keizer zelf als door hofschilders. De fascinatie van de keizer voor Europa leidde tot de ontwikkeling van een Chinese rococostijl in de architectuur.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een Chinese dynastie die heeft bestaan van 618 tot 907 n. Chr., een periode welke tot de hoogtijdagen van de Chinese geschiedenis wordt gerekend. China bloeide als een stabiel en tot een eenheid gesmeed rijk, en de welvaart en het actieve mecenaat welke daaruit voortvloeiden, leidden tot een Gouden Eeuw op het gebied van Chinese schilderkunst, metaalwerk, keramiek, muziek en poëzie. Chang'an, een briljant stedelijk ontwerp, bleef de hoofdstad van de Tang en was de metropool van zijn tijd. Belangrijke Tang-heersers en opdrachtgevers waren Taizong (heerste van 626-649) en Xuanzong (heerste van 712-756). Het boeddhisme bleef invloedrijk, maar de Tang-dynastie kende ook perioden van vervolging. Grotschilderingen in Dunhuang en stenen pagodes zoals de Grote Wilde Gans-pagode (circa 652) en de Kleine Wilde Gans-pagode (circa 707) in Chang'an zijn bewaard gebleven. Monumentale stenen beeldhouwwerken in de noordelijke provincies geven blijk van een nieuwe ontwikkeling in de richting van volumineuzere, sensuelere figuren. Deze ontwikkeling is eveneens te herkennen in de wereldlijke Tang-beeldhouwwerken, zowel in steen als in keramiek. Een voorbeeld van synthese tussen Indiase en Chinese beeldhouwstijlen is te vinden in de grot van de berg Tianlong, in een reeks werken die tot stand kwam onder het mecenaat van keizerin Wu Zetian (heerste van 690-705). De schilderkunst beleefde een bloeiperiode tijdens de Tang-periode en werd gedomineerd door de wereldlijke landschapstraditie. Li Sixum en Li Zhaodao, vader en zoon, en Wang Wei zijn de namen van drie schilders die ons zijn overgeleverd, en er zijn vermoedelijk ook exemplaren van hun werk bewaard gebleven. Het werk van Wang Wei, dat latere kunstenaars heeft beïnvloed, had een intieme, melancholische uitstraling, terwijl het werk van Li Sixum en Li Zhaodao wordt gekenmerkt door de heldere tinten groen en blauw die wij kennen van de talrijke Tang-landschappen. De Chinese portretschilderkunst, welke zijn oorsprong heeft in de Han-dynastie, bereikte tijdens de Tang-periode een hogere graad van verfijning dankzij kunstenaars als Wu Daozi. De Tang-keramiek omvatte beeldjes en vaten van sancai-aardewerk, meestal als grafgift bedoeld, wit porselein, zoals het bekende Xing-aardewerk uit de provincie Henan, en de jadeachtige Yue-celadons uit de provincie Zhejiang. Het gebruik van metaaloxiden voor ondergeglazuurde decoraties werd ontwikkeld in de provincie Hunan en Sechuan, terwijl het porselein - dat overigens pas later op grote schaal werd toegepast - zijn oorsprong heeft in de Tang-periode. De decoratieve kunsten tijdens de Tang-dynastie stonden onder invloed van het Midden-Oosten en andere verre streken, hetgeen leidde tot nieuwe stijlen op het gebied van keramiek en metaalwerk. Zo werden er kleurige geglazuurde objecten van aardewerk vervaardigd, bijvoorbeeld kannen en rytons, als bewuste imitaties van Perzisch zilverwerk, terwijl Perzische inslagpatronen hun intrede deden in de Chinese textielindustrie. China voerde op zijn beurt aardewerk, zijde en druk- en papiertechnieken uit. De Tang-dynastie werd opgevolgd door de Late Liang-dynastie.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst in algemene zin naar de periode van circa 2000 tot 1000 v. Chr. in de oude culturen van de Olmeken en Maya's in Meso-Amerika. Wat betreft aardewerk en keramiek wordt de periode gekenmerkt door vaatwerk van gemalen steen, uiteenlopend van ruw uitgevoerde mano's en metates (wrijf- en maalstenen) tot verfijnd uitgevoerde kommen met vlakke bodem, kleine spiegeltjes van pyriet en ilmeniet, en kleine ingeboorde blokken. Bewerkte edelstenen zijn aangetroffen in de vorm van kralen, hangers, oorsieraden, objecten in de vorm van een mosselschelp, petaloïde vuistbijlen en vuistbijlvormige tabletten. Voor sieraden gebruikte men voornamelijk zuiver blauwachtig of doorschijnend jadeïet, met een zweem van donker smaragdgroen. In de architectuur wordt de periode in verband gebracht met eenvoudige hutten die voor bewoning, gemeenschapsgebruik of religieuze doeleinden waren bestemd; er beginnen zich evenwel al eenvoudige piramidevormige structuren te ontwikkelen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode van de Zhou-dynastie van circa 1050 tot 771 v. Chr. Bronzen voorwerpen en voorwerpen van jade uit deze periode lijken op de voorwerpen uit de voorafgaande Shang-dynastie. Toen het systeem van voorouderverering begon af te brokkelen, werden bronzen door de Zhou gebruikt als giften en als trofeeën om volgelingen te belonen. De kwaliteit van keramiek en glazuurwerk verbeterde in deze periode, hoewel vaatwerk vaak grijsgekleurd was. Jadesnijwerk raakte geleidelijk in onbruik. Volgens de overlevering werden in deze periode keizerlijke hoofdsteden gevestigd in Feng en Hao aan de rivier de Feng in de centrale Shaanxi-provincie. De exacte locaties van deze centra zijn onbekend, maar er zijn ruïnes van paleizen opgegraven in Fengxi.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst traditioneel naar de eerste Chinese dynastie, waarvan het bestaan nog niet is bewezen. Deze dynastie zou dateren uit het vroege tweede millennium v. Chr. en aan de Shang-dynastie zijn voorafgegaan. Geleerden betwisten de geldigheid van de claim in teksten uit de Zhou-periode dat de Xia heersten over een gebied in het middendal van de Gele Rivier. Er is geen archeologisch gedefinieerde cultuur ontdekt. De veronderstelde datering van de Xia-dynastie valt samen met het vroege deel van de Erlitou-cultuur in de provincie Henan die brons produceerde. De Erlitou-site in het gewest Yanshi, provincie Henan, zou Xia kunnen zijn. Erlitou-keramiek is waarschijnlijk voortgekomen uit Longshan-aardewerk, en bestaat uit grijs, zwart, rood, wit en bruinachtig aardewerk. Het meest opmerkelijk zijn misschien bronzen rituele vaten van Erlitou die in keramiekmallen zijn gevormd. Deze bronzen rituele vaten zijn, evenals ornamenten en jaden voorwerpen, ontdekt in graftomben in Erlitou.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een Chinese dynastieke stijl en periode tussen 1127 en 1279. Grondlegger van de dynastie was Gaozong (heerser van 1127-1162), zoon van de laatste keizer van de Noordelijke Song. De hoofdstad van de Zuidelijke Song was Nanjing, later Lin'an, en deze dynastie heerste over het gebied ten zuiden van de rivier de Huai. Buitenlandse invloeden werden gemeden en inspiratie werd veelal geput uit archaïsche tradities. Het landschapsschilderen bleef het belangrijkste schildersgenre, met kunstenaars als Ma Yuan en Xia Gui, die lokale, etherische en lieflijke landschappen afbeeldden, een wereld van verschil met de hoekige, ruige landschappen van de Noordelijke-Songschilders. Deze schilderschool, de zogeheten Ma-Xia-school, kwam voort uit de keizerlijke schildersacademie. De levendige, vlot geschilderde werken van de zenmonniken uit die perioden staan hiermee in scherp contrast. Nu de industriële ovens in het noorden niet meer beschikbaar waren, ontvingen de nieuwe productiecentra van keramiek in het zuiden opdrachten van het keizerlijk hof. In de nabijheid van het paleis werd speciaal (officieel) guan-aardewerk vervaardigd. In Longquan produceerde men celadon geglazuurd steengoed in expliciet archaïsche vormen. Een kleine fabriek in Jingdezhen die Qingbai-aardewerk produceerde, kende een uitbreiding in die periode en zou uiteindelijk uitgroeien tot het belangrijkste productiecentrum van keramiek in China. Jade en metaalwerk werden veelal in archaïsche vormen vervaardigd. De productie van wandtapijten uit fijne zijde, de zogeheten 'kesi', bereikte zijn hoogtepunt in de Zuidelijke Song. Kenmerken van de vergulde en beschilderde houten Boeddhabeelden waren sensuele lichamen, een mysterieuze lach en een levendige uitstraling.