Associaties voor jaspis

Toegevoegd op: 16-8-2017

Elke rode hoornkiezel of calcedoon.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Decoratief ondoorschijnend glas gemaakt door verschillende kleuren te mengen, om zo natuurlijke halfedelstenen als chalcedoon, jaspis, onyx en agaat te imiteren. Agaatglas werd in het oude Rome geproduceerd en vanaf de 15de eeuw ook in Venetië en Duitsland. Het lijkt op pâte de verre, waarvoor een ander productieproces wordt gebruikt. De term verwijst ook naar een soort kunstglas, ontwikkeld door Tiffany, dat lijkt op agaat.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Kralen met een religieuze betekenis die in Japan werden geïntroduceerd vanuit Korea. In Japan heeft men ze gevonden in prehistorische graven. Men denkt dat ze vanaf het begin van de Japanse geschiedenis tot en met de Kofun-periode (300-710) op het lichaam werden gedragen. De kralen werden gesneden uit jadeïet, agaat, mica, glas of jaspis, gewoonlijk in de vorm van een komma. De grootte varieert van een paar millimeter tot vijf centimeter.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Inlegwerk waarbij men harde en gepolijste steentjes in marmer of een ander hard materiaal heeft gezet. Een Florentijnse specialiteit, vaak gebruikt voor decoratieve tafelbladen en kleine wandpanelen. Het enkelvoud ���pietra dura' verwijst in Italië naar inlegwerk met één enkele steensoort, maar buiten Italië gebruikt men de term ook wanneer er sprake is van meerdere steensoorten. Dit soort inlegwerk maakte men al in het klassieke Rome, en de gebruikte technieken voor het snijden van de harde steensoorten werden in de zestiende eeuw opnieuw toegepast in Florence. Daar creëerde men onder de bescherming van groothertog Cosimo I de' Medici een werkplaats waar decoratieve panelen werden gemaakt. In 1588 kreeg dit atelier de naam Opificio delle Pietre Dure. De harde stenen die men gebruikte waren halfedelstenen als agaat, chalcedon, jaspis en lazuursteen. Men gebruikte geen marmer of edelstenen. Over het algemeen hebben de stenen een hardheid tussen 6 en 10 op de hardheidsschaal van Mohs, dat wil zeggen: een hardheid tussen die van orthoklaas en diamant in (lazuursteen is een uitzondering).

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de relatief kortstondige cultuur die vernoemd is naar de archeologische vindplaats Solutré, die voornamelijk in het zuidwesten van Frankrijk floreerde tussen 21.000 en 17.000 jaar geleden.Deze kwam na de culturen van de Perigord en Aurignac en ging vooraf aan de Magdalenische, maar onderzoekers zijn het er niet over eens of deze cultuur ontstond uit lokale tradities of door invloeden van nieuwe indringers in het gebied. De cultuur kenmerkt zich door de vervaardiging van de voor die periode gebruikelijke werktuigen, maar met een nieuwe preoccupatie met ornamentatie, zoals: juwelen gemaakt van botten, werktuigen, en stenen voorwerpen, gekozen om hun schoonheid, waaronder gekleurde kwarts en jaspis, alsmede duidelijk symmetrische, tweezijdig afgeschilferde, laurierbladvormige en geschouderde vuurstenen punten, waarvan sommige waarschijnlijk eerder een rituele dan een gebruiksfunctie hadden.