Associaties voor kang

Toegevoegd op: 16-8-2017

Omvat Chinese verwarmde metselbedden en soortgelijke Chinese verwarmingssystemen waarbij gebruik wordt gemaakt van leidingen in muren.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Japanse schilderstijl die is beïnvloed door de Chinese schilderkunst uit de Yuan- en de Song-periode, en die in de 13de eeuw vanuit Japan is geïntroduceerd.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Oost-Afrikaans rechthoekig katoentextiel, bedrukt met opvallende ontwerpen en felle kleuren, met randen om een strook die vaak een inscriptie in Swahili bevat. Het wordt onder meer gebruikt voor dagelijkse kleding, rokken, sjaals, hoeden en soms zelfs als tafelkleed.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar werken die zijn vervaardigd door de gelijknamige Afrikaanse etnische groep, die in de Democratische Republiek Congo leeft. Mokango is een enkelvoudsvorm, Bakango is een meervoudsvorm.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Te gebruiken om iets te beschrijven dat boven op iets anders wordt vervoerd, bijvoorbeeld een persoon die op de schouders of heupen van iemand anders wordt meegenomen, maar dikwijls gebruikt in verband met objecten.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een regionale school van Pahari-miniatuurschilderkunst die bloeide in de heuvelstaat Kangra. Deze productieve school beleefde zijn hoogtijdagen van circa 1770 tot bijna het einde van de 19de eeuw, en het fraaiste werk dateert uit de periode tussen circa 1775 en 1820. Er zijn evenwel al werken uit 1690 bekend, en de regionale schildertraditie heeft zich tot in de 20ste eeuw weten te handhaven. Het in Kangra geproduceerde werk is zeer gevarieerd, waardoor het lastig is van één Kangra-stijl te spreken. De invloed van de late Mogolperiode is evenwel onmiskenbaar aanwezig in de Kangra-schilderijen, en vaak wordt er een afwijzing van de Basohli-school in gezien. Landschap en perspectief zijn naturalistischer, de kleuren zijn gedempter, de lijnvoering is verfijnder en booglijnig, en de stijl maakt in het algemeen een meer lyrische indruk dan Basohli-werk. De Kangra-schilderkunst bereikte een hoogtepunt tijdens het bewind van radja Sansar Chand (heerste van 1775-1823), een belangrijk opdrachtgever. In geografische zin bleef de school niet beperkt tot de staat Kangra, maar verspreidde hij zich naar alle delen van het laaggebergte van de Himalaya, waar tal van eigen idioomvormen tot ontwikkeling kwamen. Bij de meeste werken is het lastig uitsluitsel te geven over de herkomst, aangezien de heuvelstaten klein waren en vaak dicht bij elkaar lagen. Scènes uit de dichtwerken over het leven van Krishna, de 'Bhagavata-Purana' en de 'Gitagovinda,' behoren tot de bekendste thema's in de Kangra-schilderkunst, evenals illustraties van andere hindoemythen, ragamala-reeksen en portretten van heuvelhoofdmannen en hun families.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl van famille-verteporselein die tot ontwikkeling kwam tijdens de heerschappij van keizer K'ang-hsi (1662-1722). De stijl wordt gekenmerkt door verfijnd porselein, met als opvallendste voorbeeld een serie borden die bijzonder wit, dun en doorzichtig zijn. Gebruikelijke afbeeldingen zijn mooie vrouwen en vogels op takken. De afgevlakte rand is versierd met een roodgekleurd ruitjespatroon met cartouches met inscriptie.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Snaarinstrumenten met snarenhouder van een stok en een klankbodem van kalebas; Madagaskar.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een regionale school van Pahari-miniatuurschilderkunst die wordt geassocieerd met Bilaspur, in de vallei van de rivier de Sutlej, in het heuvelgebied van Punjab. Vanaf circa 1650 tot 1870 was Bilaspur een belangrijk centrum voor de schilderkunst. De 17de-eeuwse heerser Dip Chand diende de Mogols, en huwelijksbanden hebben hem er mogelijk toe aangezet een schildersatelier op te zetten. In tegenstelling tot het lokale beeldhouwwerk van de 17de eeuw heeft het merendeel van de vroege Bilaspur-schilderkunst geen religieus thema. Het betreft meestal portretten met een naturalistisch karakter, iets waarvoor ze schatplichtig zijn aan de Mogols. In de Bilaspur-schilderkunst van latere datum is het verfijnde karakter van de Mogol-invloeden behouden gebleven, maar de themakeuze is verschoven naar meer algemene traditionele onderwerpen als illustraties van de 'Ragamala' en devotiewerken. Aan het eind van de 18de eeuw werd de schilderkunst van Bilaspur overheerst door buitenlandse invloeden uit Guler en Kangra, en in de eerste decennia van de 19de eeuw was er nog nauwelijks iets van het oorspronkelijke karakter bewaard gebleven, waardoor de stijl in verval raakte.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een Zuid-Chinese dynastie uit de periode 557 tot 589 n. Chr., de laatste van de Zes Dynastieën. De dynastie werd gesticht in 557, nadat Chen Baxian de Liang-keizer had afgezet; het door de Chen beheerste gebied was evenwel kleiner dan dat van hun voorgangers in de reeks dynastieën. Jiankang, de hoofdstad van de Zes Dynastieën, was een belangrijk cultureel, politiek en religieus centrum waarheen kooplieden en boeddhistische missionarissen vanuit Zuidoost-Azië en India trokken. De schilderkunst, kalligrafie, muziek en dichtkunst beleefden een bloeiperiode, mede dankzij het mecenaat van de Chen-keizers en de aristocratie. De werken van Yao Zui en Xie He laten duidelijk zien dat ook de literaire kritiek en kunstkritiek zich hadden ontwikkeld. Nadat generaal Yang Jian, hertog van Sui, zijn macht in het noorden had gevestigd, nam hij Jiankang in 589 in en vestigde daarmee de Sui-dynastie; heel China was nu verenigd.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een type traditionele Japanse muziek die hoofdzakelijk werd uitgevoerd bij ceremoniële gebeurtenissen aan het keizerlijk hof. De naam is afgeleid van de Japanse uitspraak van de Chinese tekens voor elegante muziek (ya yueh). Deze muziek werd in de 5de eeuw vanuit Korea in Japan geïntroduceerd en vormde vanaf de 8de eeuw een vast onderdeel van de hoftraditie. In de 9de eeuw werden de diverse vormen van de Noord-Aziatische, Chinese, Indiase, Zuidoost-Aziatische en inheemse Japanse muziek geherstructureerd tot twee hoofdgenres: togaku en komagaku. Togaku, de 'muziek van de rechterzijde,' is afgeleid van Chinese en Indiase vormen, terwijl komagaku, 'muziek van de rechterzijde,' Zuidoost-Aziatische en Japanse elementen bevat. Bij gagaku-uitvoeringen worden meestal combinaties van tokkelinstrumenten, blaasinstrumenten, trommels en een gong gebruikt. De hoofdtrommel en hoofdfluit van de twee typen verschillen onderling, en bij komagaku worden er geen snaarinstrumenten gebruikt. De term kangen verwijst naar zuiver instrumentale gagaku-uitvoeringen, terwijl bugaku ('dansmuziek') verwijst naar de muziek die wordt uitgevoerd in combinatie met een ceremoniële dans. Sommige elementen van het bijbehorende Shinto-rituelen en de oude stemmen zijn daarbij gehandhaafd; de solomuziek voor de gagaku-instrumenten is grotendeels verloren gegaan, maar sommige notaties zijn nog wel bewaard gebleven. De nog wel overgeleverde gagaku-muziek verschaft waardevolle informatie over de traditionele muziekvormen van Japan. Gagaku lijkt sterk op de wereldlijke muziek van China uit de Tang-dynastie, en verschaft daardoor inzicht in de muziek uit deze vroege periode.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een regionale school van Pahari-miniatuurschilderkunst die wordt geassocieerd met het kleine vorstendom Guler in het oosten van het heuvelgebied van Pahari. In de 18de en 19de eeuw leefden er in Guler een aantal kunstenaarsfamilies die tot de begaafdste van de regio behoorden. De destijds heersende dynastie diende het Mogolrijk, iets wat duidelijk terug te zien is in de ontwikkeling van de schilderkunst in Guler, aangezien schilderijen vaak werden uitgewisseld of geschonken. De familie Pandit Seu (begin 18de eeuw) was een vooraanstaande kunstenaarsfamilie die oorspronkelijk uit Guler afkomstig was, evenals de familie Dhumun en Purkhu. Pandi Seu zelf was mogelijk verantwoordelijk voor de versmelting van de intensiteit van de Pahari-kunst met het naturalisme en de atmosferische effecten van de Mogols, later vaste stijlkenmerken van de Guler-schilderkunst. Ook latere kunstenaarsfamilies lieten zich beïnvloeden door Pandit Seu, en zijn mogelijk verre verwanten. Wellicht trokken Guler-kunstenaars naar Chamba en Kangra toen hun families groter werden en er steeds meer opdrachten van buiten Guler kwamen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een regionale school van Pahari-miniatuurschilderkunst die wordt geassocieerd met de staat Jammu in het heuvelgebied van Rajput, ooit de machtigste groep staten ten westen van de rivier de Ravi, het heuvelgebied van Pahari. In de loop der jaren hebben er verschillende visies bestaan op Jamma als centrum van schilderkunst. Sommige schilderkunst die oorspronkelijk als vroeg Jammu-werk werd beschouwd, wordt tegenwoordig bij de Basohli-school ingedeeld. De schilderkunst in Jammu uit het midden van de 18de eeuw wordt in verband gebracht met Nainsukh, een belangrijk Pahari-schilder. De 'Bahu Shangri Ramayana' (circa 1710) maakt deel uit van de grote reeksen schilderijen die in de Pahari-heuvels werden geproduceerd. Kenmerkend voor dit geïllustreerde epos zijn de heldere kleuren, het zwierige ontwerp en de ingenieuze compositie. De stijl was evenwel een kort leven beschoren, aangezien de naturalistische stijlen overal in het Pahari-heuvelgebied in opmars waren. Na de vestiging van de machtige Dogra-dynastie onder Gulab Singh, halverwege de 19de eeuw, groeide Jammu uit tot een voornaam centrum van schilderkunst dat veel kunstenaars van buiten aantrok. Schilders uit Guler, Kangra en de hoogvlakten van Punjab werkten eveneens voor de Dogra-heersers, maar gebruikten oudere schilderstijlen. Halverwege de 20ste eeuw kwam er een einde aan de traditionele Jammu-schilderkunst.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Maskerades van de Afrikaanse volkeren Lunda, Luvale, Chowke, Mbunda, Bakangala en Luchazi, verbonden met de besnijdenisceremonie Mukanda.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een Chinese dynastie uit de periode 317 tot 420 n. Chr., de tweede van de zogeheten Zes Dynastieën die elkaar opvolgden in zuidelijk China. Na de verwoesting van Luoyang en Chang-an in 317 vluchtten de Chinezen naar het zuiden om daar een nieuwe zuidelijke staat te vestigen. De keizers van de Sima-familie slaagden er niet in het noorden te heroveren, en dat gebied zou onder de heerschappij blijven van allerlei groepen die gezamenlijk bekend stonden als de Zestien Koninkrijken; een uitzondering werd gevormd door het gebied dat tegenwoordig de provincie Sechuan omvat en dat in 347 werd geannexeerd, waardoor een route naar Centraal-Azië werd opengelegd. In politiek opzicht was dit weliswaar een weinig stabiele periode in de Chinese geschiedenis, maar de literatuur en kunsten maakten een ongekende bloeitijd door. De hoofdstad Jiankang was een bloeiend cultureel centrum dat door boeddhistische missionarissen en kooplieden uit Zuidoost-Azië en India werd bezocht. Een van de vroegst bekende boeddhistische verguld-bronzen beelden werd in 338 gegoten, als imitatie van een Gandhara-model. Wang Xizhi, de invloedrijkste kalligraaf uit de Chinese geschiedenis, was werkzaam gedurende deze periode. De keramiekvormen van de Oostelijke Jin waren innovatiever dan die van de Westelijke Jin. Een aantal graftombes uit deze periode is opgegraven bij de berg Gugui in Nanjing, die volgens literaire bronnen fungeerde als begraafplaats voor de keizerlijke families van de Oostelijke Jin.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Een van de twee belangrijkste scholen van de Indiase miniatuurschilderkunst in de Rajputstijl; de andere is Rajasthan, een stijl die sterk verwant is qua techniek en themakeuze. Deze stijl wordt geassocieerd met het gebied aan de voet van de Himalaya, tussen Jammu en Garhwal. Het gebied is kleiner van omvang dan dat van Rajasthan, hetgeen verklaart waarom veel kunstenaars vermoedelijk elders op zoek gingen naar werk. Hoewel geleerden meestal Basohli en Kangra aanwijzen als de twee belangrijkste scholen, bestaan er daarnaast nog tal van andere regionale idiomen. Vaak is een categorisering op basis van ateliers en families zinvoller, aangezien de regionale scholen moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn. De plundering van Delhi in 1739 en de daaropvolgende ineenstorting van de macht van de Mogols dwong kunstenaars elders te zoeken naar opdrachtgevers; deze kunstenaars zorgden voor een nog grotere verfijning van de Pahari-schilderkunst, met name wat het realistisch gehalte betreft. De Pahari-schilderkunst wordt beschouwd als de laatste vitale hindoeïstische kunstvorm voordat het neutraliserende effect van het westen in de 19de eeuw zijn invloed liet gelden. Evenals bij sommige andere Rajputschilderkunst laat de Pahari-schilderkunst een voorkeur zien voor het afbeelden van de legende van de veeherder en godheid Krishna.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een specifieke vorm van het boeddhisme die sterk is geënt op het Mahayana-boeddhisme, dat in de zevende eeuw in Tibet werd geïntroduceerd. Het Tibetaans boeddhisme bevat veel van de esoterische tantra-traditie van het Vajrayana-boeddhisme, alsmede elementen van het oeroude Bon-sjamanisme. Ook de kloosterdisciplines van het vroege Theravada-boeddhisme vormen een belangrijk bestanddeel van het Tibetaans boeddhisme. Deze religie wordt zelfs vaak beschouwd als de meest intellectuele vorm van boeddhisme. Avalokiteshvara, de Bodhisattva van Groot Mededogen, wordt met name vereerd in het Tibetaans boeddhisme. De Dalai Lama, de geestelijke en wereldlijke leider van Tibet, zou diens reïncarnatie zijn. Een opmerkelijk aspect van het Tibetaans boeddhisme is het opvallend hoge percentage van de bevolking dat actief deelneemt aan het geloofsleven: tot aan de Chinese machtsovername in de jaren 50 van de 20ste eeuw was ongeveer een kwart van alle Tibetanen lid van een geloofsorde. Typerend voor deze religie is ook het grote aantal heilige wezens. Bij de eredienst worden mantra's en gebeden uitgesproken en gezangen ten gehore gebracht, met begeleiding van trommels en hoorns. De canon van Tibetaanse geschriften omvat de 'Kangur' en de 'Tenjur;' het Tibetaans Dodenboek (Bardo Thödröl) beschrijft de bewustzijnsstaat tussen dood en wedergeboorte. Het Tibetaans boeddhisme verspreidde zich in de tweede helft van de 20ste eeuw naar het westen, met name door mensen die Tibet waren ontvlucht nadat het land door Communistisch China was bezet; onder deze vluchtelingen waren ook 'tulkus' of gereïncarneerde lama's, die in hoog aanzien stonden en bijdroegen tot de groei van de populariteit van het Tibetaans boeddhisme in de westerse wereld. Er zijn vier hoofdstromingen: Nyingma, Sakya, Kagyu en Geluk. In het westen wordt de Tibetaanse religie soms aangeduid met de onjuiste term lamaïsme, maar deze term wordt niet door de boeddhisten zelf gebruikt.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de porseleinstijl die ontstond tijdens de regeerperiode van keizer Tongzhi, 1862-1874. De stijl kenmerkt zich door de heropleving van Kangzhi-producten voor de export en wisselende stijlen voor gebruik aan het hof.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl en periode van de Visigoten, een afsplitsing van de Germaanse Goten, die landbouwers waren in Dacië, in het huidige Roemenië. Zij waren gescheiden van de Ostrogoten en verdreven over de Donau door invasies van de Hunnen, en vestigden zich in het Balkangebied Moesia in de 4de eeuw. De term verwijst in het bijzonder naar de heerschappij van de Visigoten in Gallië en op het Iberisch schiereiland, voornamelijk van de 5de tot de 7de eeuw. De architectuur kenmerkt zich door bescheiden afmetingen, groot vakmanschap, gebruik van de hoefijzerboog, en een overvloed aan beeldhouwkundige decoratie. De beeldhouwkundige stijl lijkt op die van de Lombarden, en wijst vermoedelijk op een gemeenschappelijke bron. Deze kenmerkt zich door platte, decoratieve menselijke figuren, dieren, lofwerk en abstracte ontwerpen, die oorspronkelijk helder van kleur waren.