Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Hout van de boom behorende tot het genus Castanea dentata, inheems in het zuiden van New England tot 1904, toen een schimmel in de schors grootschalige kap noodzakelijk maakte en de vrijgekomen gebieden werden beplant met andere soorten. De boom is tegenwoordig alleen nog te vinden in het zuiden van Ontario en de zuidelijke Appalachen. Het hout wordt gebruikt voor het maken van schrijfbureaus, kantoorbenodigdheden, doodskisten en palen.
Hout van de boom behorende tot het genus Aesculus, van de paardenkastanjefamilie, inheems in Noord-Amerika, Zuidoost-Europa en Oost-Azië. Het is licht in gewicht en heeft een fijne textuur, en wordt gebruikt voor het maken van handvatten voor borstels, dozen en kratten.
Kast voor het opbergen van de antependia.
Kleedjes, vaak gehaakt, die over de rugleuning van stoelen of canapés gehangen worden en oorspronkelijk dienden om die tegen makassarolie in het haar te beschermen.
Kasten waarin men archieven bewaart. Soms geeft een opschrift aan wat de functie is. De term wordt vaak gebruikt met betrekking tot archieven van een kerk, broederschap of gemeente.
Te gebruiken voor de grootste sloep aan boord, vooral uit de 18e eeuw en vroeger, die een recht voorsteven, vierkant achtersteven en relatief hoge zijkanten hebben en voorzien zijn van zeilen; worden gebruikt om voorraden, water, mensen, proviand en vracht te vervoeren. Gebruik 'motorsloepen' voor de grootste sloep aan boord uit 19e en 20e eeuw.
Kasten om boeken in te zetten waarbij meestal meerdere planken door een deur worden ingesloten. Ze verschillen van 'boekenplanken' die een openkast-systeem hebben waar boeken op staan.
Verborgen bedden die in een schijnboekenkast worden opgeklapt.
Delen van het menselijk of dierlijk lichaam die worden omsloten door de ribben en het borstbeen, het bovenste deel van de romp vormen en het hart en de longen bevatten.
Houders voor het veilig opbergen van artikelen. Wordt vooral gebruikt voor doosvormige containers, meestal gemaakt van staal of ijzer, die een of meer mogelijkheden ter beveiliging hebben, die vrijstaand kunnen zijn of ingebouwd in een muur of gewelf en die gebruikt worden om geld en andere kostbaarheden te beschermen tegen brand of diefstal. Gebruik `provisiekast' voor geventileerde kasten waarin voedsel wordt bewaard. Gebruik `geldkisten' voor afsluitbare kisten die vaak kleiner zijn en gemakkelijker te dragen.
Plantenkassen waarin planten buiten het seizoen worden gekweekt met verwarming, voornamelijk ten behoeve van de markt.
Fenomeen waarbij de oppervlakte en de onderste lagen van de dampkring van een planeet blijvend een relatief hoge temperatuur hebben, omdat de dampkring meer zichtbare straling van de zon doorlaat dan infrarode straling van de planeet. Het wordt zo genoemd omdat de dampkring van de aarde enigszins is te vergelijken met het glas van een broeikas, dat licht binnenlaat maar geen warmte laat ontsnappen. De term wordt vaak gebruikt om specifiek te verwijzen naar de toegenomen omvang van dit effect in de moderne tijd, in samenhang met de opwarming van de aarde: gassen die vrijkomen na de verbranding van fossiele brandstoffen en andere bronnen - zoals waterdamp, koolstofdioxide, methaan en chloorfluorkoolstofverbindingen - absorberen infrarode straling, waardoor de vrijgekomen energie de aarde niet kan verlaten. Dit leidt tot een verhoging van de gemiddelde oppervlaktetemperatuur op aarde.
Gassen die bijdragen aan het broeikaseffect, zoals waterdamp, koolstofdioxide (CO2), methaan (CH4), ozon (O3), lachgas (N2O), fluorkoolwaterstoffen (HFK's), gehalogeneerde fluorkoolstoffen (HCFK's) en perfluorkoolstoffen (PFK's).
Oorspronkelijk de benaming voor een kist of koffer waarin men objecten bewaarde en ook voor een hok in de vorm van een kist waarin dieren werden opgesloten. Tegenwoordig gebruikt men de term voor een meubel in de eetkamer bestaande uit een blad op een stevige constructie of solide poten en daarop een kast met deuren of open planken.
Verwijst naar Engelse en andere Europese bureaus met een zeer schuin geplaatst schrijfblad (meestal onder een hoek van 45 graden) met daarboven een boekenkast. Gebruik 'desks and bookcases' voor soortgelijke Amerikaanse voorbeelden. Dit meubeltype heeft zich ontwikkeld uit het bureau. Aan het begin van de 18de eeuw bestond er een type bureau dat bestond uit laden onder een schuin aflopend schrijfblad, geplaatst op cabriolepoten. Op veel bureaus uit deze periode en eerder was een boekenkast geplaatst, vaak met al dan niet beglaasde deuren. Hollandse meubelmakers werkten de vorm verder uit en creëerden zo de 'bureau-boekenkast', die vaak is voorzien van een vernuftige combinatie van laden en vakken. Dit type bureau werd zeer populair en verspreidde zich ook naar andere delen van Europa.
Hout van de soort Castanea mollissima, afkomstig uit China. De boom heeft een sterke weerstand tegen de plaag die het grootste deel van de Amerikaanse kastanjes doodde in de 20e eeuw.
Bureaus en boekenkasten met een scharnierend, rond deksel of bedekking die op een gedeelte van een cilinder lijkt en in de schrijftafel kan worden gerold. Ze werden voornamelijk aan het eind van de 18e en het begin van de 19e eeuw gemaakt. Gebruik 'cylinder fall desks' voor soortgelijke bureaus zonder boekenkast.
Te gebruiken voor heiligdommen die een onderdeel vormen van grotere structuren: cellen met heilige afbeeldingen rond sommige Noord-Indiase tempels.
Containers waarin vierkante karaffen kunnen worden geplaatst (tot maximaal vier karaffen op een rij), met een aan de bovenkant scharnierend frame dat op slot kan worden gedaan wanneer het verticaal staat, en opzij gedraaid wanneer van het open is gemaakt, zodat de karaffen eruit gehaald kunnen worden.
Hout van de boom behorende tot de soort Castanea sativa, inheems in Zuidwest-Europa, Noord-Afrika en Klein-Azië. Het kernhout is geelachtig bruin van kleur en lijkt veel op eikenhout, echter zonder de karakteristieke zilveren nerven. Het wordt gebruikt voor het maken van meubilair, doodskisten, draaiwerk en afrasteringspalen.
Een zigzagpatroon waarvan de rijen afwisselende kleuren hebben, waarbij elke poot van elke V vaak gedecoreerd is met een S-motief en waarin een lijn zich uitstrekt vanaf de punt van elke V tot de volgende V.
Tafelachtige machines om op te flipperen, meestal bedekt met een schuin aflopende glazen plaat en werkend op munten.
Kabinetten die speciaal zijn ontworpen voor pistolen, geweren en andere soorten handwapens. De deuren zijn vaak van glas.
Herenhoeden gemaakt van bevervilt; gedragen van de 17e tot de 19e eeuw.
Relatief kleine kasten gemaakt om te worden opgehangen aan een muur in plaats van op de vloer te staan, soms boven een groter kastmeubel gehangen.
Hangend openkast-systeem waarop porselein wordt getoond, vaak met latwerk aan de zijdes.
Vrijstaande, hangende of ingebouwde kasten, die zo gemaakt zijn dat ze precies in een hoek van een kamer passen.
Hoge kasten die meestal zeven of meer laden hebben en door een kroonlijst in twee secties zijn verdeeld. De onderste kast lijkt op een vergrote toilettafel en de bovenste lijkt op een ladenkast. Gebruik 'tallboys' voor soortgelijke Engelse meubelstukken.
Algemene benaming voor grote keukenkabinetten die tijdens het begin van de 20e eeuw in massa werden geproduceerd met een geëmailleerd werkblad, opslagruimte en een bloemzeef.
De kasten of buitenste omhulsels voor de uurwerken van horloges.
Geïsoleerde kasten of dozen die een vak hebben voor ijs en die worden gebruikt voor het invriezen van voedingswaren.
Hout van de soort Aesculus indica, veel voorkomend in Himalayaanse laaglanden.
Kleine kamers, meestal in een huis, gebouwd en gebruikt voor het opslaan van kleding.
Wordt gebruikt voor kasten waarin huishoudelijke of schoonmaakmiddelen worden opgeslagen, met name wanneer ze van geëmailleerd staal zijn gemaakt.
Zowel te gebruiken voor viermasters uit het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw, vierkant getuigd aan de twee voorste masten en met gaffeltuig aan de achterste twee masten, als voor driemasters uit het begin van de 19e eeuw, vierkant getuigd aan de fokkenmast, met gaffeltuig aan de bezaansmast en zowel ra- als gaffelzeilen aan de grote mast.
Franse 17e- en 18e-eeuwse kabinetten met voetstuk waarin juwelen worden opgeborgen. Ze zijn vaak met veel inlegwerk versierd.
Term die wordt gebruikt in de late 18e en vroege 19e eeuw voor relatief kleine en smalle boekenkasten, over het algemeen ongeveer 1 meter (3 voet breed) en 1 meter (3 voet) hoog.
Ovale of ronde van bandijzer vervaardigde geraamten, overtrokken met grof linnen, die zijn gevuld met ontvlambare materialen en die worden afgevuurd met mortieren, houwitsers of artilleriegeschut; werden gebruikt aan het eind van de 17e en in de 18e eeuw om gebouwen, schepen en versterkingen in brand te steken.
Wordt gebruikt voor de Amerikaanse versie van de 17e-eeuwse Nederlandse kast of grote wandkast, die rond 1675-1750 door Nederlandse immigranten in het laagland van de Hudson en Delaware werden gemaakt en vanaf de 19e eeuw ook elders. Ze hebben meestal twee deuren met opgelegde panelen en een zware, overhangende kroonlijst met één of meerdere laden eronder. Soms zijn ze decoratief beschilderd met grisaillepanelen en fruit.
Omrandingen of banden die een steen of ander ornament omgeven en vasthouden, zoals op een ring of een snuifdoos; of een kristal, zoals op een horlogekast of een klok; of een glazen of plastic bedekking, zoals op een koplamp.
Verwijst naar de stijl van het aardewerk dat wordt vervaardigd in de gelijknamige stad. Dit zijn in het algemeen theepotten, bloemenvazen en sakekruiken.
Te gebruiken om werken te beschrijven van de gelijknamige Afrikaanse etnische groep die leeft in Guinee-Bissau en Senegal.
Kantoorboeken waarin de eerste aantekening geschiedt van alle contante ontvangsten, van alle contante uitgaven, of van beide.
Historische of traditionele wijken in sommige Noord-Afrikaanse steden, oorspronkelijk verwijzend naar een citadel of vesting.
Fijne, zachte, lichte wol van de ondervacht van de kasjmiergeit. Ook garen of stof gemaakt van deze wol.
Kantoormachines, gewoonlijk met een geldlade, waarin verkoop- en andere transacties worden vastgelegd, en daarmee samenhangende taken worden verricht zoals totaliseren en het afgeven van gedrukte reçu’s voor klanten.
Een soort straatsteen, gewoonlijk gesneden in afgeplatte pyramidevorm; wordt gelegd met de basis van de pyramide naar beneden.
Te gebruiken om werken te beschrijven van de gelijknamige Afrikaanse etnische groep die leeft in het zuiden van Burkina Faso en het noorden van Ghana.
Verwijst naar de periode tussen ongeveer 1600 en 1100 v.Chr. toen Mesopotamië werd geregeerd door de dynastie van de Kassieten.
Omhulsels van sloten.
Genus van ongeveer tien soorten hoge bladverliezende sier- en productiebomen met een gerimpelde schors en lansvormige bladeren. Kastanjes zijn inheems in de gematigde gebieden van Noord-Amerika, Europa, Afrika en Azië. Sommige soorten produceren lichtroodbruin hout dat men gebruikt voor bouwwerken en andere doelen. Ook kan men uit een aantal soorten een plantaardige kleurstof winnen.
Noot van de kastanjeboom, waarvan er twee of meer zijn ingesloten in een stekelige 'braam'.
Hout van de boom behorende tot het genus Quercus montana, hoewel de naam ook wordt gebruikt voor Mühlenberg-eikenhout. Het is hoogwaardig materiaal voor meubels.
Een reeks donker roodachtige of paarsachtige bruine kleuren die lijken op de kleuren van verfstoffen of kleurmiddelen die zijn gemaakt van de schors van de kastanjeboom (bomen of heesters van het geslacht Castanea uit de beukenhoutfamilie).
Hout van de boom behorende tot het genus Castanea, vaalbruin van kleur met in het oog springende groeiringen. Het wordt gebruikt als buitentimmerhout, en voor staken, palen en fineer.
Opklapbedden die in een kabinet zijn ingebouwd dat van buitenaf op een muurkast of gewone kast lijkt.
Gesloten sociale klassen die streng zijn gebonden aan gebruik, recht of geloof en die zijn gebaseerd op erfelijkheid, die het prestige, beroep en de sociale betrekkingen, met name het huwelijk, van hun leden bepalen.
Historische naam voor rentmeesters van (Britse) landgoederen die onder meer verantwoordelijkheid dragen voor het dagelijks toezicht op de pachters, de administratie van huur-, pacht- en andere overeenkomsten, en het onderhoud van de gebouwen.
Schaakstukken die de zet mogen doen die is voorbehouden aan torens in het schaakspel.
Vakmensen die verfijnde meubels en ingewikkeld houtwerk voor meubels vervaardigen. Zie 'timmerlieden' voor personen die gebouwen en andere houten constructies in hout optrekken, en ook vloeren, ramen en kozijnen installeren. Zie 'houtbewerkers' voor mensen die in algemene zin hout bewerken en houten voorwerpen maken.
Een onderdeel van een deur, bestaande uit een enkele knop die bevestigd is aan de ene kant van een krukpen, waarvan aan de andere kant een roos of plaat is bevestigd om de knop en de pen aan de kastdeur te bevestigen. Te onderscheiden van 'deurknoppen', die bestaan uit twee knoppen aan weerszijden van een krukpen om de deurkruk los te maken.
Herenhoeden in verschillende variaties gemaakt van bevervilt; wordt voornamelijk gebruikt voor een soort dat van de 17e tot de 19e eeuw werd gedragen. Voor hoge herenhoeden gemaakt van bevervilt wordt `hoge hoeden (beavers)' gebruikt.
Verwijst naar de artistieke stijl in Kastri op Syros in de Cycladische archipel tijdens de vroeg-Cycladische periode. De stijl kenmerkt zich door aardewerken vormen die op Anatolische invloeden wijzen, zoals de zogenaamde depas-beker met een donkere, glanzende geschilderde afwerking.
Sloten van draagbare vuurwapens waarbij het gehele mechaniek binnen de lade is geplaatst of in een metalen doosvormig frame zit, in plaats van aan de buitenkant te zijn gemonteerd met behulp van zijplaten.
Verwijst naar de stijl van de Shinto-architectuur die werd ontwikkeld tijdens de Nara-periode (710-7940) en de Heian-periode (794-1185). De stijl kenmerkt zich door en soort tempel met een vast dak dat aan de puntgevel is toegevoegd en die de trappen overdekt die naar de toegangsdeuren leiden.
Verwijst naar het werk van een school van boeddhistische schilders die in dienst waren van het Kasuga-heiligdom in Nara in het midden van de 13de eeuw. De stijl kenmerkt zich door dunne draadachtige lijnen, platte oppervlakken en heldere kleuren zoals oranjerood, diepblauw en groen.
Boomsoort uit Eurazië die ongeveer 30 meter hoog kan worden, met een grijswitte stam en wigvormige bladeren met golvende randen die 15 centimeter lang kunnen worden. De soort wordt soms geclassificeerd als een ondersoort van Fagus sylvatica, waaraan hij nauw verwant is.
Verwijst naar een dressoir of buffet voor het bereiden van voedsel en het uitstallen van borden, fijn tafelgerei en eet- en drinkgerei. In Engeland was de keukenkast in gebruik sinds de Tudorperiode, waar hij zich ontwikkelde uit een zijtafel met een rij laden. Aan het einde van de 17de eeuw omvatte de keukenkast meestal ook een lage achterplank en smalle schappen of laden, welke soms dienden voor het uitstallen van waardevolle borden. Keukenkasten van dit type waren in de 19de eeuw zeer geliefd. Franse en Engelse keukenkasten waren rijker bewerkt, en bestonden vaak uit een wandkast (met of zonder deuren) met daaronder een pottenkast.
Resonatoren van tokkel- en strijkinstrumenten.
Wordt gebruikt voor grote, rechtopstaande meubelstukken, met name de meubels met haakjes, knijpers of roedes om kleren aan op te hangen. Ze hebben meestal twee grote deuren en kunnen één of meerdere laden aan de onderkant hebben.
Haken met een enkel uitsteeksel, om aan de zijwanden van kasten en kleerkasten te gebruiken.
Verdedigingswerk gebouwd bovenop een klif, zodat het enkel bereikbaar is via een smalle strook land en dus makkelijker te verdedigen valt. De meeste dateren uit de Ijzertijd.
Kasten of ruimten die op een lage temperatuur worden gehouden door middel van ijs of mechanisch apparatuur om de inhoud, voornamelijk voedsel en dranken, goed te houden.
Kasten die in kleine laadjes zijn verdeeld waarin kruiden worden bewaard.
Verwijst naar een type kastmeubel met meestal drie à vijf laden. Een ladekast staat doorgaans op poten, maar kan ook rechtstreeks op de vloer staan. Gebruik 'commodes (ladekasten)' voor soortgelijke kasten die meestal op korte poten staan. Gebruik 'ladekisten' voor kisten met één of meer rijen laden onder een diepe opslagruimte.
Lage boekenkasten die zo zijn ontworpen dat de wand erboven vrij is voor schilderijen of hoge spiegels. Ze hebben meestal een openkast-systeem of deuren met open traliewerk in plaats van massieve deuren of deuren bekleed met zijde.
Wandkasten waarin linnengoed wordt opgeborgen.
Apparaten zoals ventilatoren of aanjagers, die de behandelde lucht verspreiden door een kamer of ruimte.
Houten planken ter grootte van een hand, bedekt met kralen, schelpen en houtsnijwerk, gemaakt en gebruikt door de Mbudye, het geheime genootschap van het Lubavolk, om hun ontstaansmythe en andere complexe informatie over de geschiedenis, organisatie en werking van hun samenleving in herinnering te roepen.
Houten of stenen burcht bestaande uit een slottoren die op een kunstmatig aangelegde aarden heuvel werd opgetrokken en waarrond zich een binnenhof bevond dat afgesloten was met een palissade en een gracht. Dit type kasteel ontstond in Noord-Europa rond de tiende eeuw en werd gebouwd tot het einde van de dertiende eeuw.
Hout van de boom behorende tot het genus Aesculus glabra.
Versterkingswerken die door ringwallen of -muren zijn omgeven.
In getypte tekst, letters die in een gegeven lettertype noch de hoofdletters, noch de kleine kapitalen zijn, en die meestal kleiner zijn dan de hoofdletters en stokken en staarten gebruiken. Voor handgeschreven manuscripten met stokken en staarten wordt `miniskulen' gebruikt.
Kabinetten met laden voor documenten. Ze zijn vaak, maar niet altijd, van metaal gemaakt.
Behuizingen voor de pijpen van een orgel, opengelaten aan de voorkant en meestal van hout.
Familie van twee of drie geslachten van bomen en struiken. In sommige classificaties zitten de leden van de Hippocastanaceae samen met leden van de Aceraceae in de uitgebreide familie Sapindaceae vormen.
Kabinetten met smalle planken om pianolarollen op te bergen.
Wordt gebruikt voor plantenkassen die zijn ontworpen om straling van de zon op te slaan en te gebruiken als energiebron.
Te gebruiken voor levenloze figuren die in beweging worden gebracht door menselijke inspanning, bijvoorbeeld met touwtjes, ijzerdraad, stokken of direct met de hand, meestal voor een publiek.
Wordt gebruikt voor kabinetten met een glazen voorkant om porselein in op te bergen en te vertonen.
Benaming die in het midden van de 16e eeuw in Engeland in gebruik kwam voor vrijstaande kasten waarin voedsel en drinken wordt opgeslagen. Ze hebben de vorm van een twee kasten op elkaar, waarvan de deuren van spijlen of perforatie zijn voorzien voor de ventilatie. Gebruik 'spinden' om naar soortgelijke vormen te verwijzen die voor, na of tijdens de middeleeuwen zijn gemaakt.
Kasten voor radio-ontvangers, vaak ook met ruimte voor aanverwante geluidsapparatuur zoals platenspelers.
Reliekhouders in de vorm van een rechthoekige kist. Soms zien ze eruit als een gebouw en hebben ze een dakvormige bovenkant.
Afgescheiden ruimten of kapellen waarin belangrijke relieken staan opgesteld, vaak direct achter het altaar. Geen Nederlands equivalent. Zie 'kapellen'.
Kleine soort paardenkastanje of struik met lange trossen roze tot donkerrode kokervormige bloemen, inheems in de zuidelijke en oostelijke Verenigde Staten.
Sacristiemeubel in de vorm van een kast, bedoeld voor het bewaren van diverse liturgische objecten, zoals priestergewaden en altaargewaden, of voor andere liturgische doeleinden. Ingebouwd in de muur, een los meubelstuk of een integraal onderdeel van het sacristiemeubilair. Gewoonlijk is bovenaan een kruis aangebracht of een ander religieus symbool.
Arabisch schrift dat hoofdzakelijk in het tegenwoordige Iran en Afghanistan wordt gebruikt. Shikasteh, dat ongeveer 'gebroken' of 'gebroken vorm' betekent, is een compact schrift zonder diakritische tekens.
Grote soort groenblijvende naaldboom die inheems is aan de westkust van Noord-Amerika. Hij kan 70 meter hoog worden en meer dan 700 jaar leven. Het is de grootste levende sparsoort en een van de grootste bomen ter wereld.
In beginsel geen winst nastrevende instellingen waar men opgespaard geld tegen rentevergoeding in bewaring kan geven.
Gokmachines die werken op munten en die in werking worden gesteld door verschillende mechanismen, meestal met een hendel of een knop. (De uiteindelijke opstelling van vooraf aangegeven symbolen bepaalt hoeveel er wordt uitbetaald).
Kasten waarmee de kunstenaar de gelijkmatige verdeling van harsdeeltjes op de aquatint-plaat kunnen controleren.
Kastanje die 30 meter hoog kan worden, inheems in Eurazië en Noord-Afrika.
Kasten van elke omvang, meestal gemaakt van glas, ontworpen om te boeken, museale voorwerpen, of andere objecten tentoon te stellen en hen te beschermen tegen stof en insecten; ze hebben vaak een gecontroleerde luchtvochtigheid.
Vroege stijl van Tibetaanse schilderkunst die van de 10de tot de 14de eeuw een bloeitijd kende in het westen van Tibet. De stijl is verwant aan de Kasjmir-schilderstijl en wordt gekenmerkt door een helder, glanzend kleurgebruik en een voorkeur voor elegant geklede, zwierige figuren met een wespentaille en een volle boezem.
Te gebruiken voor kassen waar varens in worden gekweekt. Kan ook worden gebruikt voor tuinen of andere gebieden in de open lucht waar de aanwezigheid van varens overheersend is. Gebruik 'varenbedden' of 'terrariums' voor kleine bakken voor varens.
Kleine zijkamers of uitsparingen in een gebouw met meestal een deur. Gebouwd of gebruikt voor het bergen van kleding, gereedschappen of voorraden.
Balustrades van de balkons van Indische tempels.
Wordt gebruikt voor kleine elektrische panelen die schakelaars en zekeringen of stroomonderbrekers bevatten. Gebruik 'schakelborden' voor grotere panelen, kaders of assemblages die schakelaars, zekeringen, instrumenten en beschermende apparaten bevatten.
Benaming die oorspronkelijk werd gebruikt voor planken of openplank-systemen waarop - met name zilveren - kopjes konden worden geplaatst of vertoond. De benaming werd in de Middeleeuwen vaak onderling verwisseld met buffetten en keukenkasten. In het begin van de 15e eeuw werden deuren toegevoegd.Tegenwoordig is het een algemene benaming voor alle vergaarplaatsen die met deuren worden afgesloten en soms zijn ingebouwd.
Te gebruiken voor brede, ondiepe en luchtdichte houten omhulsels in een pijporgel, die wind opvangen uit de blaasbalgen en deze door middel van kanalen of goten verdelen over de pijpen van een afdeling.
Grote soort loofboom die inheems is in Zuidoost-Europa, maar die ook daarbuiten wordt gekweekt als grote schaduw- en straatboom. Hij wordt tot 30 meter hoog. De Champs-Élysées in Parijs is omzoomd door rijen paardenkastanjes.
Beglaasde kisten, kasten of kabinetten, waarin de goederen van een winkel worden getoond en beschermd.
De zwelkast is het gedeelte van een orgelkast waarin een bepaald onderdeel van het orgel een onderkomen vond, met de bedoeling de dynamiek ervan te variren.
Snaarinstrumenten met een klankkast van lichte, houten zijbanden, sterk bollend achterblad, een plat bovenblad met 1 grote, 2 of 3 kleine klankgaten, kam op het onderste gedeelte van het bovenblad, met een stuk vissen- of ander leer, of met een schelp, erboven, om het bovenblad te beschermen tegen beschadiging door het plectrum, korte hals zonder frets, dubbele snarenkoren; bespeeld met een plectrum; Arabische wereld.
Verwijst naar een christelijke geestelijke kerkfunctionaris die officieel is verbonden aan een bepaald huishouden of instituut. Het betreft bijvoorbeeld een geestelijke die werkzaam is voor het hof of de huishouding van een soeverein vorst of heer, of voor een kasteel, schip, garnizoen, regiment of andere groep binnen de landmacht of marine, universiteit of hogeschool, schoolinstelling, armenhuis, gevangenis, begraafplaats, wetgevende kamer of andere openbare instelling. De term kan ook in zijn oorspronkelijke betekenis worden gebruikt en verwijst dan naar de priester of een andere geestelijke die de diensten in een kapel leidt of verzorgt.
Platte werkoppervlakken ter hoogte van het middel boven op kastjes en naast gootstenen in keukens en badkamers.
Cisters met twee sleutelkasten, één voor de snaren die over de toetsen lopen en met de vingers worden verkort, en één voor de vrijzwevende snaren die niet worden verkort; vooral gebruikt in Frankrijk en Duitsland in de 17e en 18e eeuw.
Plaatjes die als zetting dienen voor knoppen of handvatten en zijn bevestigd tussen deze knoppen of handvaten en de kasten waaraan ze zijn bevestigd.
De plank of planken die de achterkant vormen van een kast, en die soms boven de bovenkant uitsteken.
Britse hangklokken met slingers, uit de tweede helft van de 18e eeuw, met grote wijzerplaten en houten kasten, meestal gemaakt voor openbare ontmoetingsplaatsen zoals herbergen.
Kazakken uit Karabagh (Kaukasus) met een patroon van één of meer grote bloemmotieven die fungeren als medaillons.
Uitgestorven orde van vermoedelijk in zee levende amfibieën die dateren uit de Late Mississippi-periode en die werden gekenmerkt door een langwerpige schedel met een stevig schedeldak, oogkassen die ver naar voren gelegen waren en goed ontwikkelde ledematen.
Soort paardenkastanje die veel voorkomt tussen Kashmir en West-Nepal in de Himalayaanse laaglanden op hoogten tussen 900 en 3000 meter. De soort werd ook naar de Britse eilanden gebracht en wordt daar veel gebruikt in parken en landgoederen. De boom heeft ranke, puntige blaadjes en mooie veervormige bloemaren met een bottlebrush-effect.
Zware rijtuigen met een hoge bok en zonder kast, die zijn ontworpen om paarden te trainen voor het trekken van rijtuigen of voor het oefenen of afrijden van paarden; worden niet gebruikt voor plezierritten.
Te gebruiken voor objecten die dienen om ruimten binnenshuis onder te verdelen, waarbij vaak gebruik gemaakt wordt van boekenplanken of kastjes. Gebruik 'tussenwanden' voor al dan niet permanente binnenmuren die het ene gedeelte van een gebouw van het andere afscheiden.
Genus van circa 13 soorten pijnboomachtige planten die inheems zijn in het gebied van de Filippijnen tot Australië en Nieuw-Zeeland. Wordt elders als sierplant geteeld in warme gebieden of kassen. Diverse soorten geven een hard type hars of gom dat wordt gebruikt bij de vervaardiging van lakken, patentleer, zegellak en andere producten.
Grond geschikt voor landbouw, zowel akkerbouw als veehouderij, waaronder aangeplante en geoogste gewassen als veldgewassen, kastuinbouw, fruit en kleinfruit, kwekerijen boomgaarden, moestuinen, braakliggende gronden, weilanden, en natuurlijk grasland.
Te gebruiken om werken te beschrijven van het kaukasoïde Japanse volk dat de oorspronkelijke bevolking vormde van de Japanse archipel, de Koerillen en een deel van het eiland Sachalin.
Uitgestorven orde van sterk gespecialiseerde slangachtige amfibieën met een kleine schedel met grote oogkassen, grote fenestrae, gereduceerde of ontbrekende botten aan de achterzijde van de schedel en een zeer langgerekt lijf. Kwam voor in het Carboon en het vroege Perm.
Verwijst naar de cultuur van Albanië, ofwel het tegenwoordige land op de westelijke Balkan, of de antieke provincie Albanië aan de Kaspische Zee.
Te gebruiken voor arresleden die voor het eerst werden ontworpen door James Gould uit Albany, in de staat New York, en meestal werden gekenmerkt door vloeiende lijnen en geronde of bolle kasten; vaak voorzien van kleurrijk versierde panelen.
Spaanse of Moorse kastelen, vestingen of versterkte paleizen.
Violen, een kwint lager gestemd de meest voorkomende en hooggestemde viool uit de vioolfamilie, qua bouw daaraan identiek, maar met groter klankkast en langere snaren.
Grote schaduwboom die 40 meter hoog kan worden en inheems is in het oosten van Noord-Amerika. De boom produceert hout voor bijenkasten, kisten, meubels en houtwol. Het is een populaire boom voor het houden van bijen. Ze produceren een bleke lindehoning met een bijzondere smaak.
Franse bergmeubels die bestaan uit twee wandkasten boven op elkaar, elk met twee deuren waarbij de voorkant en de zijdes van de bovenste kast iets zijn verzonken. Ze hebben meestal een architectonisch raamwerk met pilasters die door een timpaan worden bekroond.
Bromelia die inheems is in de tropische en subtropische gebieden in Amerika, maar inmiddels ook elders is geïntroduceerd en op grote schaal wordt gekweekt in broeikassen. De plant heeft 30 tot 40 dicht op elkaar geplaatste en stijve maar sappige bladeren in de vorm van een rozet om een dikke, vlezige stam. De grote vrucht is samengesteld en ontwikkelt zich uit een kegelvormige bloeikolf. Men gebruikt de vrucht vanwege de vezels, als voedsel en om wijn te maken.
Verwijst naar de stijl die is vernoemd naar de locatie van de laatste van de koninklijke hoofdsteden van het Angkor-koninkrijk. Artistieke werken in deze stijl zijn onder meer het koninklijk plein van Angkor, een plein met de tempel van Phimeanakas (late 10de eeuw) de twee Khleangs (vroege 11de eeuw), de Baphuon (midden 11de eeuw) en de Bayon. De beeldhouwkunst in deze stijl wordt gekenmerkt door grootschalige monumenten van beschermende figuren, zoals Indra die op zijn driekoppige olifant rijdt. Op deze locatie worden de koninklijke terrassen ondersteund en verstevigd door telamons in de vorm van koninklijke dieren en mengvormen van mens en dier. Andere steunmuren zijn voorzien van beeldhouwwerken van goden in een volgorde die overeenkomt met de verschillende niveaus van het metafysische bestaan. Op de reliëfs op de friezen van tempels worden olifanten afgebeeld in oorlogs- en jachttaferelen. De heiligdommen op deze locatie zijn voorzien van torens die op verschillende niveaus zijn versierd met gebeeldhouwde gezichten van beschermfiguren.
Verwijst naar een typische artistieke traditie van vooral draagbare objecten. Deze stijl werd voor het eerst ontwikkeld door de Scythische nomaden ten noorden van de Kaukasus in de 6de eeuw v. Chr. De stijl werd tot in de 8ste eeuw n. Chr. verspreid door heel Europa en Noordelijk Azië door nomaden te paard, over de steppen van Hongarije naar de Gobiwoestijn en verder. De stijl kenmerkt zich door het veelvuldig gebruik van kostbare materialen, modelleertechnieken die houtsnijwerk imiteren, waaronder afkanten, en een hoge mate van intensiviteit en vitaliteit. Veel voorkomende motieven zijn gestileerde realistische of mythologische dieren, dikwijls weergegeven in gebogen of verwrongen houdingen.
Sloten die, bij wijze van obstakel, uitsteeksels hebben in het sleutelgat of aan de binnenkant van de slotkast.
Kleine, vaak gehaakte kleedjes, die in de 19e eeuw werden gebruikt om de rug- en armleuningen van gestoffeerd zit- en ligmeubilair te beschermen tegen vlekken door makassarolie of andere haarproducten. Geen Nederlands equivalent. In het Nederlands zijn 'antimakassars' en 'leuningleggers' synoniemen. Zie 'antimakassars' .
Genus van 30 tot 50 soorten kleine bladverliezende bomen of struiken, waarvan vele soorten (vlezige) pitvruchten voortbrengen waarin het gerijpte vruchtbeginsel en het omringende weefsel zowel vlezig als eetbaar worden. Appelbomen zijn inheems in de regio's rond de Kaspische Zee en de Zwarte Zee. Ze werden door de eerste kolonisten naar Amerika gebracht. Appelbomen worden voornamelijk commercieel gekweekt voor hun vruchten, maar ook het hout wordt gebruikt.
Kasten die worden gebruikt voor het veilig opbergen van kostbaarheden. Ze zijn meestal van hout met een ijzeren buitenkant. Dit soort werd in de oudheid en in de Middeleeuwen gemaakt.
Verschillende kasten, koffers en andere bedekte vergaarplaatsen die meestal sterk en duurzaam zijn gemaakt. Ze worden gebruikt om waardevolle artikelen in op te bergen, zoals de Thorarollen in synagoges.
Italiaanse wandkasten die oorspronkelijk bestonden uit cassoni met een deur in plaats van een deksel maar die zich later (16e eeuw) tot een tweedelig meubel ontwikkelden dat op de Engelse perskast lijkt. Ze hebben meestal veel architectonische decoratie, inclusief pilaren met een monumentale deklijst. Ze worden vaak voor sacristieën gebruikt.
Oud-Romeinse wandkasten die meestal bestaan uit een rechthoekige kast op poten, deuren die min of meer van boven tot onder reiken, een puntige of platte bovenkant en planken aan de binnenkant.
Wordt gebruikt om te verwijzen naar kleerkasten in Franse stijl waarin kleding of linnengoed wordt opgeborgen.
Reeks glazen schalen waarop muziek wordt gemaakt door over de randen te wrijven met bevochtigde of met magnesium ingewreven vingers, concentrisch gemonteerd op een horizontale staaf, draaibaar d.m.v. krukas en pedaal, oplopende afmetingen; rond 1761 ontwikkeld; ook de latere versie met ondiep, licht hellend onder de staaf aangebracht gootje met water voor bevochtiging van de schalen.
Dubbele psalters, rechtopstaand, met trapeziumvormige klankkast tussen 2 rijen snaren.
Verwijst naar een hindoeïstische geloofsgemeenschap en hervormingsbeweging die in 1875 in Bombay is gesticht door de brahmaan Dayananda Sarasvati. Zijn volgelingen, die streven naar een terugkeer tot de oorspronkelijke zuiverheid van het hindoeïsme zoals dat te vinden is in de Veda’s, zijn tegen beeldenverering, kinderhuwelijken, polygamie en betekenisloze rituelen. Dayananda's boek Vedabhashya bevat zijn uitleg van de Veda’s, de oudste hindoegeschriften. Arya Samaj draagt een morele visie van vriendelijkheid en goede wil jegens allen uit. Arya Samaj, thans een wereldwijde organisatie, is ook tegenstander van het traditionele hindoeïstische kastenstelsel en zet zich in voor de bestrijding van godsdienstig en sociaal onrecht. Volgelingen van Arya Samaj hebben ook het nieuwe idee geïntroduceerd om mensen met andere geloofsovertuigingen te bekeren tot het hindoeïsme. In 1893 was er een schisma tussen conservatieve en liberale volgelingen die het niet eens werden over de vraag of zij traditionele of moderne vormen van onderwijs moesten propageren en of ze al dan niet vegetarisme moesten bepleiten. De beweging werd later nationalistisch en kwam in botsing met sikhs en moslims, vooral in Punjab rond de scheiding van India en Pakistan in 1947.
Verwijst naar de beoefening van zelfbeheersing en zelfverloochening als daad van godsdienstige devotie en middel om een groter spiritueel bewustzijn te bereiken; wordt in verschillende vormen en in uiteenlopende mate aangetroffen bij alle godsdiensten. Tot de ascetische gebruiken behoren vasten, kluizenaarschap, meditatie, celibaat, afstand doen van bezittingen en zelfkastijding.
Sloten die kunnen worden gebruikt voor de metalen deuren van kleine geldkistjes in een vuurvaste brandkast.
Ladenkasten met een opklapbaar deksel dat kan worden geopend om als schrijfblad te gebruiken. Dit type werd in de 18e eeuw in Engeland gemaakt.
Middeleeuwse Franse benaming voor draagbare koffers of kisten die voor persoonlijke bagage worden gebruikt. Ze zijn met leer bedekt en met spijkers beslagen en hebben meestal een afgeronde bovenkant. Uiteindelijk namen ze de vorm aan van een kist op poten die werd gebruikt om goederen in op te slaan. De huidige Franse vorm bestaat uit een decoratieve hoge kist of kast met een gewelfde ofgebogen bovenkant.
Russische, luitachtige getokkelde chordofonen bestaande uit een driehoekige klankkast met een plat achterblad en een licht welvend bovenblad, een lange hals met frets en drie snaren; ze worden in zes verschillende groottes gemaakt.
Stoommachines, veel in gebruik in de 19de eeuw, waarbij een balk in het midden om een spil draait boven een verticale stoomcylinder en de beweging van de zuigerstang overbrengt op een krukas via een lange verbindingsstang.
De omsloten ruimten binnen kastelen, vooral toegepast in middeleeuwse vestingwerken. Soms ook gebruikt als verwijzing naar de buitenmuren van zulke ruimten.
Ronde voeten die voornamelijk werden gebruikt aan tafels en kasten in de tweede helft van de 17e eeuw.
Oekraïense psalters met een platte, ovale kast en dertig of meer snaren langs het klankbord. Bandoera’s worden soms bespeeld in grote ensembles.
Luitachtige tokkelinstrumenten met een basregister, met een klankkast met een geschulpt silhouet, een platte of licht gewelfde rug, een plat klankbord met een rond, versierd klankgat en een lange hals met een kop met gewoonlijk zijdelings geplaatste stelschroeven. Bandora’s zijn bespannen met zes of zeven dubbele metalen snaren, waarvan de laagste zijn gemaakt van twee of meer ineengedraaide draden. De kam is gelijmd en voorzien van een fretachtige koperen strip en een rij bevestigingspinnen langs de onderste rand; een luitachtig systeem van ribben is bevestigd onder het klankbord. Ze zouden voor het eerst gemaakt zijn in 1562 door John Rose in Londen en waren tot in de zeventiende eeuw populair als continuo-instrumenten in ensembles van snaarinstrumenten.
Spaanse chordofonen, hybriden van de gitaar- en de cisterfamilie. Ze hebben een platte klankkast en vier of vijf snaren.
Amerikaanse hangklokken met slingers, met een ronde kast voor de wijzerplaat, een smal, taps toelopend lichaam en een doosachtige basis, waardoor het geheel lijkt op een banjo; het ontwerp werd bedacht en gepatenteerd door Simon Willard in 1802.
Wordt gebruikt voor ruimten in banken waar het publiek zaken kan doen, en waar zich over het algemeen de kasbediendes, bureaus en soms ook leidinggevende functionarissen bevinden. Geen Nederlands equivalent. Gebruik 'bankgebouwen' en 'kantoren (gebouwen)'.
Grote cilindrische trommen, meestal met twee vellen, met een vrij ondiepe klankkast waarvan de doorsnede altijd groter is dan de lengte; zijwaarts gericht bij het bespelen en aan de rand aangeslagen met een gewatteerde klopper.
Muren, meestal versterkt, die rond Ierse kastelen en sommige Ierse huizen zijn gebouwd.
Heren- of dameskapdozen op een hoog onderstel, met een deksel waaronder een compleet ingerichte binnenkant zit, meestal met laden eronder. Ze verschillen van andere kaptafels omdat ze op hogere poten staan en geen volledige ladenkast onder hebben.
Te gebruiken als verzamelnaam voor de latjes of houtstroken onder de klankkast van veel snaarinstrumenten, zoals de luit, de gitaar, de klavecimbel en de piano. Van cruciaal belang voor de klank van het instrument.
De hiërarchie Beeldmateriaal bevat descriptoren voor objecten die oorspronkelijk zijn vervaardigd met als doel de betekenis hoofdzakelijk op visuele, non-verbale wijze over te dragen, met name waar het de uitdrukking van een symbolische of expressieve betekenis of esthetische ervaring betreft. Hieronder vallen voorstellingen en gebeeldhouwde werken, alsmede periodeafhankelijke werken, bijvoorbeeld performancekunst, die zich binnen de beeldende kunst hebben ontwikkeld en daarmee in verband worden gebracht. Sommige descriptoren in deze hiërarchie kunnen naar een object of beeld verwijzen; bijvoorbeeld, in het geval van een object dat is vervaardigd uit linnen, spanramen en een lijst die specifiek zijn bedoeld als drager van een geschilderde afbeelding kunnen de afbeelding en het object samen worden aangeduid als schilderij; een afbeelding op een meubelstuk daarentegen kan wel als schilderij worden aangeduid, maar de drager is in dat geval bijvoorbeeld een ladekast of haardscherm. Relatie met andere hiërarchieën: de hiërarchie Informatievormen bevat descriptoren voor objecten die wel op visuele, non-verbale wijze communiceren, maar die hoofdzakelijk een informatieve functie hebben (bijvoorbeeld 'kaarten'), met inbegrip van bepaalde afdrukken die worden geassocieerd met het reproduceren van documenten en technische tekeningen (bijvoorbeeld 'blauwdrukken'). Descriptoren voor decoratieve elementen zijn opgenomen in de hiërarchie Ontwerpelementen (bijvoorbeeld 'rolwerk') en de hiërarchie Componenten (bijvoorbeeld 'acroteriën'), terwijl architecturale vormen die in hoofdzaak structureel en in tweede instantie sculpturaal van aard zijn (bijvoorbeeld 'kariatiden') eveneens bij Componenten zijn ondergebracht. De meeste descriptoren voor de materialen die in een werk worden gebruikt, maken deel uit van de hiërarchie Materialen (bijvoorbeeld 'canvas'); indien echter found objects of bouwmaterialen zijn gebruikt (bijvoorbeeld 'platte borden', 'l-balken') verschijnen deze descriptoren op locaties die aansluiten bij de oorspronkelijke functie van het object. Descriptoren voor de methoden die gebruikt worden bij het vervaardigen van een werk (bijvoorbeeld 'natte collodiumprocedés', 'beeldsnijden') zijn opgenomen in de hiërarchie Procedés en Technieken. Met betrekking tot algemene thematische klassen verschijnen andere descriptoren binnen diverse hiërarchieën, met inbegrip van Gebeurtenissen (bijvoorbeeld 'oorlog') en Abstracte Begrippen (bijvoorbeeld 'mythologie').
Kast of omhulsels, meestal onbuigzaam, die mechanieken of apparaten omsluiten en beschermen
Trommels met één vel en waarbij het belangrijkste deel van de klankkast beker- of cilindervormig is en geplaatst op een slanke schacht.
Historische benaming die aan het einde van de 18e en het begin van de 19e eeuw werd gebruikt voor vrij kleine boekenkasten die meestal tussen de 90 en 120 cm hoog zijn. Ze staan op zwenkwieltjes zodat ze makkelijk verplaatsbaar zijn.
Kasten die boekenplanken bevatten en worden gesloten met deuren, gewoonlijk van glas, en soms voorzien van traliewerk.
Ladders waarmee de bovenste planken van een boekenkast kunnen worden bereikt. Ze zijn vaak in een stoel, kruk, tafel of ander soort meubel verwerkt.
Ruimten tussen een binnenmuur en een donjon in een kasteel.
Te gebruiken om werken te beschrijven van de gelijknamige Afrikaanse etnische groep die leeft in de Democratische Republiek Congo bij de samenvloeiing van de rivieren Lulua en Kasai.
Luitachtige chordofonen met een korte hals en peervormig, van hout gemaakt en meestal met vier snaren en een sleutelkast die in een scherpe hoek op de hals staat; oorspronkelijk ontwikkeld en bespeeld in Japan.
Openkast-systeem om boeken in te zetten. Ze verschillen van 'boekenkasten met deuren' waarbij de planken door een deur worden afgesloten.
Te gebruiken voor diverse wagens voor allerlei doeleinden, die door dieren worden getrokken en die zijn ontworpen voor gebruik op boerderijen; worden meestal gekenmerkt door vierkante kasten op een onderstel zonder vering.
Driehoekige gesloten achterkanten die de kap of top vormen van een hoge kast.
Elegante arresleden met gesloten kasten; de term werd in New England, in de Verenigde Staten, gebruikt vanaf halverwege de 18e eeuw tot aan het einde van het rijtuigtijdperk.
Open harpen waarbij de snaren de ene kant zijn bevestigd aan de resonanskast en aan de andere kant aan een aangebouwde hals die over de resonanskast buigt.
Boekenkasten met dichte in plaats van beglaasde deuren.
Onderzetters die zijn ontworpen als een soort kastjes, met tin gevoerd en uitgerust met rekken en een verwarmingselement.
Handbediende boren die een hulpstuk hebben waarmee druk kan worden uitgeoefend met de borstkas. Worden gebruikt door timmerlieden voor het boren van horizontale gaten.
Marktsteden, vooral in Frankrijk, die zich ontwikkelden rondom een kasteel, klooster of kerk en meestal versterkt waren.
Voorzien van een enigzins vooruitspringend middenstuk; wordt gebruikt met betrekking tot kastmeubilair.
Te gebruiken voor lichte rijtuigen met vier wielen en een eenvoudige kast die is geplaatst op lange veerkrachtige planken - in plaats van springveren - die aan de assen zijn bevestigd, en met zitplaatsen die bij het midden direct op de vloerplanken zijn gezet; ontwikkeld in de Verenigde Staten aan het begin van de 19e eeuw; latere, aangepaste varianten hebben wel springveren.
Verwijst naar meubelstukken voor een eetkamer met vakken of schappen voor het uitstallen van tafelservies alsmede een oppervlak voor het opdienen of bereiden van voedsel. De term is reeds sinds de 16de eeuw in gebruik, en er is sprake van overlap met de betekenis van 'dressoirs (meubilair)' en 'keukenkasten (wandkasten)'.
In complexe kastelen, de ruimten tussen de buitenmuren en de binnenmuren. In tegenstelling tot 'binnenhoven' waarmee de ruimte tussen binnenmuur en de hoofdvesting bescheven wordt.
Verwijst ofwel naar een schrijftafel met laden ofwel naar een soort kastmeubilair, meestal een ladekast, met een scharnierende, naar voren vallende klep die als schrijfblad fungeert. De eerste meubeltypen waarnaar deze term verwijst, kwamen halverwege de 17de eeuw in Frankrijk tot ontwikkeling. De term 'bureau' heeft zijn oorsprong in een middeleeuws Frans woord voor een grof type linnendoek dat op tafel werd gelegd om als schrijfoppervlak te dienen. In het moderne taalgebruik wordt met 'bureau' een schrijftafel bedoeld, meestal voorzien van een scharnierend schrijfblad dat in gesloten stand in een schuine hoek is geplaatst, terwijl na opening een rij vakjes, laatjes en soms ook een klein kastje zichtbaar wordt. In de Verenigde Staten wordt 'bureau' als synoniem gebruikt voor 'ladekast', waarbij het schrijfblad dus is verdwenen.
Ladenkasten met een laadje voor schrijfbenodigdheden aan de bovenkant.
Boeddhistische familiealtaren of relikwieënkasten, meestal in Japanse huizen, maar ook in tempels. Gewoonlijk een vrijstaande kast met twee deuren waarin men de aandenkens aan overleden voorouders en voorstellingen van godheden bewaart. Tijdens dagelijkse rituelen offert men bij de butsudan wierook, kaarsen en bloemen.
Te gebruiken voor Europese rijtuigen met twee wielen die door één paard worden getrokken en kasten hebben die lijken op zeeschelpen.
Soort paardenkastanje, inheems in Californië, waarvan de giftige vrucht vroeger door Native Americans werd gebruikt om vis te verdoven. De giftige stoffen worden eruit gekookt, waarna het wordt gebruikt als voedsel en veevoer. De licht giftige scheuten worden begraasd door vee en wilde dieren.
Versierde hangklokken die oorspronkelijk uit Frankrijk komen, uit het begin van de 18e eeuw; meestal lopend op een veer en geplaatst in een vergulde bronzen of bewerkte houten kast die aan de onderkant in een punt uitloopt.
Meubelstukken met vakken of laden waarin zich kastjes bevinden die als afzonderlijk stuk meubilair kunnen dienen of bovenop het bureaublad worden gezet.
Niervormige noot van de kasjoeboom, die in geroosterde vorm eetbaar is.
Kleine tot middelgrote kastanje die oorspronkelijk inheems was in Japan en Zuid-Korea, maar tegenwoordig op grote schaal wordt gekweekt in Taiwan en het oosten van China. In Japan is het een belangrijke boom vanwege zijn zoete, eetbare kastanjes. Er zijn verschillende cultivars die zijn geselecteerd om grote vruchten te produceren. De soort is resistent tegen kastanjekanker, de schimmel die de Amerikaanse kastanje bijna uitroeide. De Japanse kastanje heeft men gebruikt om kruisingen te kweken die resistent zijn tegen deze boomziekte.
Grote bladverliezende productieboom en in bossen voorkomende boom die inheems is in geheel Noord-Amerika. Een schimmel met de naam kastanjekanker die per ongeluk werd geïntroduceerd in het begin van de twintigste eeuw doodde echter de meeste bomen. Daarvoor was het een van de belangrijkste in bossen voorkomende bomen in zijn verspreidingsgebied. Er zijn nu nog maar enkele volwassen exemplaren binnen het oorspronkelijke verspreidingsgebied, hoewel er nog wel veel kleine spruiten zijn van bomen die zijn doodgegaan.
Kastanjesoort die inheems is in China. De kastanjes zijn lokaal van belang als voedsel en worden in grote hoeveelheden geëxporteerd. Wanneer men deze boom dicht bij andere soorten kastanjes plant, treedt er gemakkelijk kruisbestuiving op en ontstaan er kruisingen. Tijdens zijn evolutie heeft de soort lange tijd samengeleefd met kastanjekanker, een schimmel die zich in de schors nestelt, en heeft daardoor een goede weerstand tegen deze boomziekte ontwikkeld. De boom is er niet immuun voor, maar wanneer besmetting optreedt, is de schade voor de boom niet ernstig. De Amerikaanse kastanje heeft die weerstand echter niet, en toen kastanjekanker aan het begin van de twintigste eeuw per ongeluk vanuit Azië in Noord-Amerika werd geïntroduceerd, werd deze soort bijna uitgeroeid.
Wordt gebruikt voor permanente Romeinse militaire kampementen opgezet volgens een rastervormig patroon; ook een aanduiding voor kastelen, forten of versterkte torens.
Wordt gebruikt voor kleine kisten of kasten, meestal met slot en handvatten aan de zijkant, waar flessen wijn of sterke drank in worden bewaard. Gebruik 'wijnkoelers' voor met metaal gevoerde vaten of standaarden waarin wijnflessen worden gekoeld. Gebruik 'celleret sideboards' voor buffetten die aan één kant ruimte hebben voor wijnflessen.
Gebruik 'kastelen'.
Kleine Franse kastelen.
Twee-delige ladekasten, de een gestapeld bovenop de andere.
Ladenkasten die op een dragend geraamte staan.
Een plantaardige verfstof die is gemaakt van extract van de schors van kastanjebomen. Het heeft een donkere kleur en werd in de 19e eeuw in Italië en Zuid-Frankrijk gebruikt voor het maken van een goedkope zwartachtige verfstof voor zijde. Looizuur van de kastanjeboomschors maakt leer zwaar en stevig, met een bleke roodachtige kleur. Kastanje-extract wordt meestal gemengd met andere looizuren, zoals quebracho, mimosa of myrobalans.
Ladenkasten met een passpiegel aan de ene kant en laden aan de andere kant.
Grote ladenkasten waarop een spiegel is bevestigd. Ze kwamen veel voor aan het eind van de 19e en het begin van de 20e eeuw.
Franse benaming uit de 18e eeuw voor een meubelstuk waarin rommeltjes en kleine kledingstukken worden opgeborgen. Het is meestal, maar niet altijd, een kleine, lage ladenkast, smaller dan de normale commode. Gebruik 'chiffonnières (zijtafels)' voor kleine kasten waarvan de bovenkant een dressoir vormt.
Verengelste naam die uit Frankrijk afkomstig is en wordt gebruikt voor een kleine wandkast waarvan het blad een dressoir vormt. Gebruik 'chiffonnières (ladenkasten)' voor kleine, lage ladenkasten.
Een hoog meubelstuk dat meestal aan één zijde is voorzien van laden en aan de andere zijde ruimte bevat voor het ophangen van kleding. De term heeft zijn oorsprong in het zuiden van de Verenigde Staten en is een samenvoeging van 'chiffonier' (chiffonière) en 'wardrobe' (kleerkast).
Verwijst naar Engels chinoiseriemeubilair in navolging van ontwerpen die werden gepubliceerd door kastenmaker Thomas Chippendale in 'The Gentleman and Cabinet Maker's Director' uit 1754. De stijl wordt meestal toegepast bij kleine kasten en stoelen, en kenmerkt zich door traliewerk en vierkante en hoekige vormen.
Verwijst naar Engels meubilair dat tussen 1750 en 1770 werd vervaardigd op basis van de ontwerpen van kastenmaker Thomas Chippendale (1718-1779). Het kenmerkt zich door ajourwerk en decoratief houtsnijwerk, voornamelijk in rococostijl.
Gitaren uit het zuiden van Italië, bekend uit 17e en 18e eeuw, met een diepe klankkast, een licht gewelfd onderblad, afgeronde zijkanten en een klankgat in het midden gevuld met een ornamentele rozet. De metalen snaren, meestal gerangschikt in vijf dubbele of driedubbele snarenkoren liepen over de kam naar pennen aan de onderkant van de klankkast en werden met een plectrum bespeeld.
Grote luitachtige instrumenten die van rond 1590 tot 1655 zeer geliefd waren in Europa. Ze hebben zes dubbele verkorte snarenkoren die boven de toets lopen en acht vrijzwevende bassnaren die niet worden verkort en ongeveer twee keer zo lang zijn als de gewone snaren. Hiervoor is de hals een eind verlengd voorbij de sleutelkast van de verkorte snaren. Ze worden vooral gebruikt om de solozangstem te begeleiden.
Sloten waarvan het sleutelgat en het tuimelmechanisme in een cilinder of een sleutelplaat zijn gevat, apart van de slotkast.
Europese luitachtige, getokkelde chordofonen met metalen snaren die met een plectrum werden bespeeld en zeer geliefd waren in de 16e en 17e eeuw. Ze hebben een wigvormige klankkast met een gebogen onderkant en rechte schouders die naar de hals toe smaller worden, en een lage, platte kam die uitsluitend op zijn plaats wordt gehouden door de snaren die erdoor ondersteund worden. Het meest kenmerkende onderdeel van de cister is de lange hals met fretten waarvan achter de toets, aan de baskant, een sleuf is aangebracht voor de duim om gemakkelijk hogere posities te bereiken.
Een citer is een muziekinstrument dat circa 1850 vanuit Oostenrijk in Engeland en Amerika werd geïntroduceerd. Het heeft dertig tot veertig snaren die onder aan de ondiepe houten klankkast het instrument in gaan. Het instrument is voorzien van meestal vijf metalen melodiesnaren met fretten, die met mechanische schroeven te stemmen zijn, en soms wel dertig of meer snaren zonder fretten van darm of nylon, die worden gestemd met metalen polsschroeven. Het instrument wordt bespeeld door met de vingers en duim te tokkelen. In sommige varianten is een toets met fretten aangebracht op een hartvormige klankkast (strijkciter) of een vioolvormige klankkast (vioolciter), en wordt het instrument bespeeld met een strijkstok.
Europese, luitachtige, getokkelde chordofonen uit de Middeleeuwen, met een platte klankkast, korte hals en sleutelkast die allemaal uit één stuk hout zijn gesneden, en met een kam, één centraal klankgat of twee klankgaten aan de zijkanten, fretten en meestal met vier maar soms ook drie of vijf snaren.
Snaarinstrumenten met een rechthoekige klankkast met toetsenbord aan de lange kant. De snaren, meestal 2 per toon, lopen van hoge pennen aan de linkerkant over een kam naar de stemsleutels aan de rechterkant. De snaren worden van onderaf aangeslagen door koperen tangenten aan de achterzijde van elke toets.
18e-eeuwse benaming voor grote wandkasten met schuivende planken achter dichte deuren, waarin kleding wordt opgeborgen. Gebruik 'kleerkasten' voor grote kasten met haken, knijpers of roedes om kleren aan te hangen.
Europese luitachtige chordofonen die in de 17e eeuw zeer geliefd waren in Italië. Ze hebben een zeer lange, smalle hals die tot wel 24 beweegbare fretten kan hebben, een kleine peervormige klankkast en twee of drie snaren die met een plectrum werden bespeeld.
Commodes die naast een rij laden een openkast-systeem of een wandkast hebben.
Commodes met twee wandkastdeuren aan de voorkant in plaats van laden. Binnenin de kast kunnen laden of openkast-systemen zitten.
Indiase schilderstijl die werd ontwikkeld door afstammelingen van Mogolkunstenaars die eind 18de eeuw en begin 19de eeuw voor de Britten werkten. De artistieke centra van deze stijl waren Delhi in het noorden, Lucknow, Calcutta en Patna in het oosten, en Madras en Thanjavar in het zuiden. Thema's van deze 'Company-schilderijen' waren bloemen, dieren, kastengroepen, festivals en schilderachtige locaties; als techniek werd een afgeleide vorm van het Europese aquarelschilderen gebruikt. De naam is ontleend aan de Britse East India Company, waarmee de opdrachtgevers van werk in de Company-stijl vaak werden geassocieerd. De opdrachtgevers toonden vaak oprechte wetenschappelijke belangstelling voor de Indiase cultuur en het Indiase landschap, een belangstelling die verder reikte dan een vluchtige hang naar het exotische.
Draagbare accordeons met twee zeshoekige kastjes die door een uitschuifbare blaasbalg met elkaar zijn verbonden. Ieder kastje heeft een eigen druktoetsenbordje.
Te gebruiken voor openbare koetsen met stevige, grote, eivormige kasten met welvende panelen in een ophanging met drie stangen en een draagbeugel; hebben zeer veel bagageruimte, zitplaatsen voor zes, negen of twaalf passagiers en vaak daarnaast nog zitplaatsen op het dak; gemaakt in de Verenigde Staten vanaf ca. 1820 tot het begin van de 20e eeuw.
Kleine klokken in een houten kastje die lopen op een veer of een slinger en die zijn bedoeld om op een console aan de muur te worden geplaatst, op de schoorsteenmantel gezet of van kamer tot kamer te worden gedragen. De consoles waren vaak ontworpen om bij de stijl van de klok te passen en meestal afkomstig uit de 17e en 18 eeuw.
Voeten die de vorm hebben van een haak, algemeen gebruikt bij kasten in de eerste helft van de 18e eeuw.
Grote, maar tamelijk lage wandkasten met bovenin een opbergkast en onderin een openkast-systeem of planken. Dit type werd in de 16e en 17e eeuw in Engeland en in de 17e eeuw in Amerika gemaakt. Te onderscheiden van 'perskasten' die een dichte boven- en onderkant hebben.
Dressoirs, met name Italiaanse of in Italiaanse stijl gemaakte dressoirs, die meestal twee of drie kastdeuren hebben met laden in het fries. Het onderstuk wordt vaak gemodelleerd en rust direct op de vloer of op leeuwenpoten.
Kleine schrijfkasten op tafelhoogte met laden in het onderstuk en een opklapbaar tafelblad met inlegstukken. Dit type werd aan het eind van de 18e eeuw in Engeland uitgevonden door Herbert Croft.
X-vormige horizontale klampen of leuningen die stoelpoten, tafelpoten en kasten verbinden en steunen.
Historische term voor stoffen bedekkingen van kasten. Geen Nederlands equivalent.
Te gebruiken om werken te beschrijven van de gelijknamige Afrikaanse etnische groep die leeft in de Democratische Republiek Congo, tussen de rivieren Lukenie en Kasai en tussen de rivieren Lualaba en Lomami.
Bureaus met een scharnierend, rond deksel of bedekking, die op een deel van een cilinder lijkt en in de bovenkant van het bureau oprolt. Gebruik 'cilinderbureaus en boekenkasten' voor soortgelijke bureaus waar een boekenkast op staat.
Hongaarse hakkeborden die bestaan uit een ondiepe, trapeziumvormige klankkast met 20 tot 35 metalen snarenkoren die over twee kammen lopen. Ze worden hangend aan een riem om de nek van de bespeler of steunend op vier poten bespeeld en zijn zeer geliefd in zigeuner-, volksmuziek- en nachtclubensembles.
Zandlopervormige trommen van het Indiase subcontinent, de Himalaya en Mongolië, met een klankkast die meestal van hout of metaal is gemaakt (en in Tibet vaak van menselijke schedels), met twee dunne vellen die rond houten ringen zijn gewikkeld en worden gespannen door veters in V-vorm met een kruislingse vetering in het midden. Aan de vetering in het midden zijn twee touwen bevestigd met knopen of met kogeltjes van hout, klei of een ander hard materiaal aan het einde; de knopen of kogeltjes slaan op de trommel wanneer deze wordt gedraaid.
Kleine schrijftafels voor vrouwen met een gradine (kast) aan de achterkant. Ze zijn vaak uitvoerig versierd en kunnen als schrijftafel en soms als toilettafel worden gebruikt.
Kleine, smalle ladenkasten of kabinetten die zijn bestemd om onder een spiegel te staan.
Bureaus waar een boekenkast op staat waarvan de deuren zijn beglaasd of met panelen zijn bekleed. Gebruik 'bureau-bookcases' voor soortgelijke Engelse vormen met een schuingeplaatst schrijfblad.
Ondiepe bureaus met een schuin geplaatst schrijfblad op het onderstel van een boekenkast.
Barrières die draaien, schuiven, kantelen, of vouwen om een deuropening af te sluiten, meestal van een massieve en afgewerkte constructie en die meestal leiden naar binnenruimtes of die scheiden. Wordt ook gebruikt voor vergelijkbare elementen die een bak of een kast afsluiten. Voor minder massieve of afgewerkte constructies en die meestal twee buitenruimtes scheiden wordt 'hekken (poortonderdelen)' gebruikt.
Een vorm van deurbeslag dat bestaat uit een tweetal knoppen aan tegenovergestelde uiteinden van een spindel, die worden gebruikt om een klink los te maken. Te onderscheiden van 'kastknoppen', die een knop hebben aan één kant van de spindel en aan de andere kant een afdekplaatje o.i.d..
Wordt gebruikt voor kleine deuren of hekken die in grotere zijn gezet en voor kleine ramen of andere openingen, meestal afgesloten door roosters, die plaatsen van communicatie vormen, zoals voor kassiers of kasbedienden.
Taxon van reptielen die ongeveer 300 miljoen jaar geleden, in het Laat-Carboon, in hun schedel twee paren openingen achter de oogkassen ontwikkelden. Tot de diapsida behoren de dinosauriërs, krokodilachtigen, hagedissen, slangen, schildpadden en vogels. Sommige levende diapsida zijn één opening kwijtgeraakt (hagedissen) of beide openingen (slangen), of hebben een schedel die in hoge mate is veranderd (moderne vogels), maar vanwege hun afstamming worden ze toch als diapsida geclassificeerd. Er zijn ten minste 14.600 levende soorten diapsida.
Vijfsnarige boogharpen van de Masa in centraal Tsjaad, met stemschroeven en een klankkast die is bedekt met huid; worden bespeeld terwijl ze op de grond of op de schouder van de bespeler steunen.
Lieren met een verhoogde houten doos die fungeert als klankkast en als houten klankbodem. Ze komen tegenwoordig voornamelijk voor in Ethiopië.
Historische term die vooral in de 19e eeuw werd gebruikt voor bidets met afschroefbare poten en afsluitbare bovenkant. Gebruik 'reisbidets' voor bidets die uit een kast te voorschijn komen.
Altaarkast, waarin een draaibare inrichting, meestal verdeeld in twee of drie compartimenten. In één deel wordt het vaatwerk met de geconsacreerde hosties bewaard, een tweede deel kan als expositietroon worden gebruikt en het derde deel bevat een geschilderde of gebeeldhouwde voorstelling, bijvoorbeeld een gekruisigde Christus.
Tapijten uit de laat-17e en 18e eeuw die waarschijnlijk oorspronkelijk uit de Kaukasus komen. Ze worden gekenmerkt door een ingedrukte wollen schering in twee niveaus en een eveneens wollen, meestal rode, symmetrische geknoopte inslag. Het veldpatroon bestaat uit een dalend herhaald rastermotief in één bepaalde richting en gekartelde bladvormen die gestileerde draken omsluiten.
Brede, meestal lage ladekasten of kastmeubilair op poten, met kastruimte. De kasten worden langs de muur van een eetkamer geplaatst en gebruikt als bewaarplaats en voor het opdienen van voedsel, alsmede voor het uitstallen van borden en ander kostbaar tafelgerei. Vroege exemplaren bestonden vaak slechts uit een plank die bij de eettafel werd geplaatst, en kwamen uitsluitend voor in ruimten waar werd gegeten. Gedurende de middeleeuwen vervulde de kast dezelfde functie. Vroege Europese dressoirs waren vaak etagegewijs opgebouwd, met schappen waarop koppen en schotels konden worden uitgestald. In de 17de eeuw werden de dressoirs ontworpen met een kast of een aantal laden onder een vlak tafelblad. De bovenzijde was hoger dan bij een gewone tafel, waardoor de borden beter zichtbaar waren en het voedsel eenvoudiger bereikbaar was voor een staand persoon. Soms gebruikte men ook dressoirtafels of zijtafels waarop al het voedsel werd uitgestald, en dienden de kostbaarder uitgevoerde dressoirs uitsluitend voor het uitstallen van servieswaar. 'Keukenkasten (wandkasten)' kunnen ongeveer dezelfde vorm en functie hebben, maar kwamen meestal in keukens voor en niet in eetkamers. Gebruik 'dressoirtafels' voor wandtafels die langs de wand van eetkamers worden gebruikt.
Wandtafels die in de eetkamer worden gebruikt en waarvan sommige tafelbladen aan de wand kunnen zijn bevestigd. Gebruik 'dressoirs (meubelen)' voor lage, brede ladenkasten of bergmeubels op poten die ook in eetkamers worden gebruikt.
Te gebruiken voor vaartuigen met een bovenbouw die bestaat uit een achterschip of kampanje, brug of middenkasteel en een voorkasteel; over het algemeen gebruikt als vrachtschepen.
Geventileerde kasten die zijn uitgerust met stangen waaraan de films, na het ontwikkelen, te drogen kunnen worden gehangen.
Houten keukengootstenen, met name uit de 19e eeuw, die niet met een externe wateraanvoer zijn verbonden. Ze hebben boven een ondiepe zinken of tinnen bak waarin een afwasteil kan worden geplaatst en eronder meestal een kastje.
Een 'dry sink' met een gesloten kast of open planken erboven.
Met betrekking tot kastmeubilair: met een voorkant die bol is in het midden en hol aan beide uiteinden.
Trommen met een doorsnede die in het midden groter is dan aan de uiteinden en met klankkasten die rechtlijnig en hoekig zijn.
Verwijst naar de periode van het Thaise koninkrijk van Dvaravati, dat floreerde vanaf de 7de tot de 11de eeuw. De artistieke productie uit deze periode bestond voornamelijk uit Theravada-boeddhistische monumentale beeldhouwkunst die werd beeldgesneden uit schisteus zandsteen en beschilderd met rood pigment, vergulde bronzen beeldhouwwerken, beeldhouwwerk in bas-reliëf met stucwerkversieringen die taferelen afbeelden van de J'takas, vergezeld door bewakers en mythische dieren, stoepaconstructies die zijn gemodelleerd naar Indiase prototypen die worden gekenmerkt door een halve bol-constructie en een laag, vierkant basement waarbovenuit spitsen steken die zijn samengesteld uit platte ringen gekroond met een bol, en rechthoekige wihan gebouwd van baksteen met kleimortel op laterietbasementen. Voorbeelden van tempelcomplexen uit deze periode zijn te vinden op het terrein van Wat Kukut in Lamphun. De tempels uit deze periode worden gekenmerkt door laterietconstructies, terugwijkende vierkante verdiepingen, puntige spitsen die zijn samengesteld uit een groot aantal concentrische ringen en zijn versierd met kleine stoepa's, en nissen met staande Boeddhabeelden in stucwerk en terracotta.
Te gebruiken om werken te beschrijven van de gelijknamige Afrikaanse etnische groep die in de Democratische Republiek Congo leeft ten zuiden van de rivier de Kasaï en tussen de rivieren Loange en Kamtsha, alsmede ten westen van de Kamtsha.
Hout van het geslacht Oxandra lanceolata uit het noorden van Zuid-Amerika en West-Indië; de belangrijkste bron van commercieel timmerhout van de degamehout-familie. Het heeft een gladde fijne nerf; door de elasticiteit is het zeer geschikt voor het maken van bogen, vishengels, biljartkeus, handvaten van gereedschap, assen van rijtuigen, spaken en kasten.
Gitaren waarvan geluid en klank respectievelijk elektronisch worden versterkt en aangepast. Ze komen voor in twee groepen waarbij de ene een holle klankkast heeft die fungeert als klankbodem. De andere groep heeft massieve klankkast die alleen dient als ondergrond voor kam, snaren en elektronica.
Hout van de struik of boom behorende tot het genus Alnus van de berkenfamilie, in kleur variërend van bleekgeel tot roodbruin. Wordt gebruikt voor het maken van meubels, kasten, draaiwerk en houtwerk, en houtskool.
Kleine, driehoekige wandkasten die zijn bestemd om in een hoek te staan. Ze worden meestal per paar gemaakt en passen vaak bij een commode.
Snaarinstrumenten uit Frankrijk, met een lange, geleidelijk smaller wordende, ondiepe klankkast met één hartvormig en één rozet klankgat. Ze hebben twee melodiesnaren, drie bourdonsnaren en vaste fretten.
Spiesvedels, met een buisvormige, zes- of achthoekige klankkast aan een kant bedekt met slangenleer, hardhouten hals met 2 stemschroeven aan de bovenkant, 2 snaren, bespeeld met een met paardenhaar bespannen strijkstok; China.
Openkast-systeem met planken boven elkaar, waarop kleine voorwerpen worden vertoond. Ze hebben vaak een spiegel aan de achterkant en soms laden of een kastje aan de onderkant.
Kleine boom of grote heester die waarschijnlijk oorspronkelijk in het gebied rond de Kaukasus en de Kaspische Zee voorkwam. Volgens de vroegste geschriften waarin de pruim wordt vermeld is deze soort zeker 2000 jaar oud. De vrucht is een vleesachtige steenvrucht van uiteenlopend formaat, doorgaans met een paarse, rode of gele schil die een doffe, poederachtige waas heeft als hij rijp is. Het vruchtvlees is zoet en de pit is vrij plat en puntig.
Flesvormige vedels met een korte hals met of zonder fretten uit Ossetië in de Kaukasus, die uit een enkel stuk hout zijn gesneden. Ze hebben twee of drie snaren.
IJslandse gestreken citerachtige chordofonen met een trapezoïde kast en twee of vier snaren van paardenhaar.
Verwijst naar de Franse stijl in architectuur en beeldhouwkunst tijdens de regering van koning François I van 1515 tot 1547. Deze stijl is een combinatie van gotiek, renaissance en, volgens sommige auteurs, maniërisme, en wordt in verband gebracht met de kastelen van François I in het Loiredal.
Grote kasten met drie verdiepingen die met inlegwerk zijn versierd, waarbij een blad tussen twee wandkasten inzit. Ze zijn tijdens de 17e eeuw in Spanje gebouwd. De bovenste laag heeft spijlen ter ventilatie en vormt zo een kast voor fruit, kaas en brood.
Middelmatig tot grote zeevarende zeilschepen uit de late 16e en 17e eeuw die worden gekenmerkt door een hoog achterkasteel, een laag voorkasteel, een galjoenconstructie, fijnbesneden uiteinden en een groot middenschip; werden als handels- en als oorlogsschepen gebruikt en vormden in de 17e eeuw de ruggengraat van de zeevloten van de meeste Europese landen.
Met betrekking tot kastmeubilair: met een voorkant die ononderbroken buitenwaarts is gebogen, van de randen naar het midden.
Japanse tokkelinstrumenten met twee paar snaren, een platte houten klankkast, een korte hals met fretten en schroeven opzij, en een metalen lamel die binnenin de klankkast is vastgemaakt.
Laden of dozen die in een groter meubelstuk passen. Veelvuldig aangetroffen in middeleeuwse kisten en soms in 16e en 17e eeuwse kasten.
Te gebruiken voor Amerikaanse hakkeborden die met houten hamertjes worden bespeeld. Gebruik 'Appalachische hakkeborden' voor hakkeborden met snaren die over een klankkast zijn gespannen en die tokkelend worden bespeeld.
De kunst van het bouwen in hout, vooral van gebouwen en andere constructies, zoals het installeren van vloeren, vensters en ander lijstwerk. Voor het maken van schrijnwerk en ingewikkeld houtwerk wordt 'kastenmaken' gebruikt. Als algemenere aanduiding voor werken in hout wordt 'houtwerk' gebruikt.
Tokkelinstrumenten in allerlei vormen, maten en snarenaantallen met opgebouwde zijbanden, een licht getailleerde klankkast, een hals met fretten, een platte schroevenkast, stemschroeven die machinaal of aan de achterkant kunnen worden aangedraaid, een gecombineerde snaarhouder en kam aan de voorkant en een groot, rond klankgat.
Middelgrote soort paardenkastanje, inheems in het Middenwesten en de zuidelijke delen van de Great Plains in de Verenigde Staten en sommige gebieden in Canada. De vruchten bevatten looizuur en zijn giftig voor vee en mensen. Native Americans blancheerden de vruchten om er looizuur aan te onttrekken voor het verwerken van leer.
Deuren die voornamelijk bestaan uit glazen panelen. Het kunnen deuren zijn die toegang geven tot een gebouw (zoals een kantoor) of onderdelen van een meubelstuk (bijvoorbeeld een kast).
Hout van de soort Gmelina arborea, met een normale textuur met een rechte of slingerende nerf. Het is eenvoudig te bewerken en kan erg glad en glanzend worden gemaakt. Melina wordt gebruikt voor meubels, kasten, boten, muziekinstrumenten en decoratieve kistjes. De boom wordt ook gekweekt voor pulp voor het maken van papier.
Romans met een combinatie van mystery, romantiek en horror. Dit genre ontstond in circa 1765 in Engeland, maar werd ook elders in Europa al snel populair, met het hoogtepunt in de jaren negentig van de achttiende eeuw. Het genre beleefde in de daaropvolgende eeuwen regelmatig een wederopbloei. Men noemde dit soort romans ���gotisch' omdat ze zich aanvankelijk vaak gedeeltelijk afspeelden in middeleeuwse ruïnes en gebouwen, zoals kastelen en kloosters.
Huiselijke versies van torenklokken die lopen op gewichten, met ijzeren mechanieken in opengewerkte kasten die zijn versierd met gotische decoraties; ze werden vooral vervaardigd in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland in de 15e en 16e eeuw en halverwege de 19e eeuw geïntroduceerd in de Verenigde Staten.
Wordt gebruikt voor diepe, brede verdedigingssloten rond kastelen of huizen die meestal zijn gevuld met water.
Kijkers voor paren stereo-daguerreotypieën van standaardformaat, ontworpen en geoctrooieerd door Southworth & Hawes in ca. 1853. In een grote kast op een gietijzeren onderstel konden tien stereoparen na elkaar worden weergegeven door middel van een slinger.
Hout van de soort Catalpa bignonioides, dat licht van gewicht is en een fijne nerf heeft. Het wordt gebruikt voor het decoreren van voorwerpen en kasten.
Europese snaarinstrumenten uit de middeleeuwen met een korte hals. Ze hebben ofwel een bolle klankkast zonder duidelijke scheiding tussen klankkast en hals, of een klankkast met een platte achterkant en een korte maar duidelijk te onderscheiden hals.
Te gebruiken voor poppenkastpoppen met een holle kop die is bevestigd aan materiaal dat over de hand van de poppenspeler heen past, waarbij de duim en vingers die de pop bewegen verborgen blijven.
Te gebruiken voor tweewielige gesloten rijtuigen die door één paard worden getrokken, waarbij de bok oorspronkelijk hoog op het dak zat maar later hoog aan de achterkant, en die meestal werden gekenmerkt door hoge wielen en laaghangende kasten met vooraan een gemakkelijke toegang voor passagiers; te onderscheiden van 'cabrioletten (rijtuigen)' door de plaats van de koetsier en de veel lagere kasten.
Grote gitaren met acht snaren en een driehoekige klankkast die in 1798 door Edward Light in Londen werden ontworpen.
West-Afrikaanse snaarinstrumenten waarbij het snarenvlak loodrecht op een klankkast staat; de snaren lopen over een ingekerfde verticale kam.
Wandkasten op wieltjes met open voorkant, die voor een haardvuur worden gezet om borden met voedsel op te warmen.
Verwijst naar Engels en Amerikaans meubilair naar de ontwerpen van de Engelse meubelmaker en ontwerper George Hepplewhite, die postuum werden gepubliceerd in 1788. Het meubilair wordt, overeenkomstig de neoclassicistische stijl van het laatste kwart van de 18de eeuw, gekenmerkt door shield-backstoelen, ladenkasten met bowfront, Marlboroughpoten en decoratieve motieven zoals de pluimen van de Prince of Wales, oren in de vorm van korenschoven, urnen en rozetten.
Boom die inheems is op Cuba en Jamaica. Het mooie hout is slijtvast en wordt op grote schaal gebruikt voor kasten en decoratieve objecten als fotolijsten, kommen en houtsnijwerken. De binnenbast van de boom noemt men vaak ���Cubabast', omdat men de bast vroeger gebruikte om bundeltjes havannasigaren vast te binden. Traditioneel gebruikt men het hout om cuatro's te maken, een soort luit.
Open harpen waarbij de hals en de resonanskast in een rechte hoek tot elkaar staan.
De buitenste of minder belangrijke binnenplaatsen van landhuizen of kastelen.
Verwijst naar een jaarlijks lentefeest dat het laatste feest op de hindoeïstische kalender vormt en wordt gevierd op de dag van de volle maan van de maand Phalguna (februari/maart). Het feest is waarschijnlijk al zeer oud en wordt gekenmerkt door speelsheid en het omkeren van normale gedragscodes. Dit is de enige dag dat de karakteristieke beperkingen van kaste, sekse, leeftijd en status terzijde worden geschoven. De feestvierders gooien gekleurd water en poeder naar elkaar en de festiviteiten staan bekend om hun ongeremdheid in taal en gedrag. Sommige deelnemers drinken 'bhang', een bedwelmende hennepdrank. Op de voorafgaande avond worden vreugdevuren ontstoken om de overwinning van het goede over het kwade en het eind van de winter te markeren; soms wordt in de vuren een stropop van de heks Holika verbrand. Het festival wordt met name geassocieerd met Krishna, de jonge god die bekendstaat om zijn frivoliteit. Het feest van Doloyatra, het 'zwaaien van de god', vindt plaats tijdens Holi. Op versierde platforms wordt met afbeeldingen van de goden gezwaaid onder begeleiding van speciale liederen.
Versterkte hoofdgedeelten van Japanse kastelen die de ���tenshu' bevatten. Letterlijk betekent de term ���hoofdcirkels'. Dit waren de best beschermde delen van de kastelen en in sommige gevallen gebruikten de kasteelheren ze tijdens oorlogen om in te wonen.
De belangrijkste lijn van ommuurd vestingwerk rond forten, kastelen of steden.
De hiërarchie Houders bevat descriptoren voor artefacten die zijn bedoeld als houder voor stoffen of objecten. Hieronder vallen descriptoren voor houders bedoeld voor gebruik in de keuken, voor de tuinbouw, voor persoonlijke verzorging, hygiëne en soortgelijke persoonlijke behoeften, evenals descriptoren voor houders die worden geassocieerd met liturgische handelingen, begrafenissen en andere ceremoniële activiteiten. Een descriptor voor een houder wordt opgenomen met betrekking tot het vroegste historische gebruik van het object, of daar waar de descriptor de breedste betekenis heeft. Oude vaasvormen zijn evenwel ondergebracht op basis van hun klassieke functie of context, hoewel de descriptor in sommige gevallen ook op pre- of postklassiek vaatwerk kan worden toegepast. Relatie met andere hiërarchieën: descriptoren voor apparaten die worden gebruikt voor metingen in descriptoren van standaardeenheden of vaste eenheden (bijvoorbeeld 'maatlepels') zijn opgenomen in de hiërarchie Meetinstrumenten. Grote en kleine keukenbenodigdheden en andere keukenapparatuur (bijvoorbeeld 'ijskasten', 'koffiezetapparaten') verschijnen in de hiërarchie Gereedschap en Uitrusting. Descriptoren voor artefacten die in sommige gevallen als houder kunnen worden beschouwd (bijvoorbeeld 'ladekasten') maar die binnen het kader van andere hiërarchieën vallen, bijvoorbeeld Interieurinrichting of Gereedschap en Uitrusting, zijn hier buiten beschouwing gelaten.
Wordt in brede zin gebruikt voor het modelleren van hout. Voor het maken van schrijnwerk en ingewikkeld houtsnijwerk wordt 'kastenmaken' gebruikt. Voor het construeren van gebouwen en andere constructies met hout, zoals het installeren van vloeren, raamkozijnen en ander lijstwerk wordt 'timmerwerk' gebruikt.
Verwijst in algemene zin naar diegenen die werken met hout, in het bijzonder diegenen die objecten uit hout maken. Zie 'kastenmakers' voor ambachtslieden die meubels maken en zich bezighouden met ingewikkelde houtbewerkingen. Zie 'timmerlieden' voor ambachtslieden die werken aan gebouwen en andere houten constructies, waaronder het installeren van vloeren, ramen en kozijnen.
Grote, zeevarende schepen uit de 15e tot eind 17e eeuw, gekenmerkt door een hoog achterkasteel, een hoog, overhangend voorkasteel en een lage kuil; ze werden als handels- of oorlogsschepen gebruikt; meestal met razeilen aan de fokkemast en grote mast, en latijnzeilen aan de resterende één tot drie andere masten.
Te gebruiken voor vracht- of oorlogsschepen die werden gebruikt vanaf de Middeleeuwen tot in de 16e eeuw. Meestal voorzien van een gebogen voorsteven, na 1200 een recht achtersteven, een overnaadse bouw en voor- en achterkastelen; de vroegere schepen waren vrij klein maar de 15e- en 16e-eeuwse exemplaren hadden een laadvermogen van over de 500 ton; zijn oorspronkelijk in noord Europa ontworpen maar komen uiteindelijk over de hele wereld voor.
Historische harpen uit Ierland met karakteristieke koperen snaren, een naar buiten buigende voorzuil en een resonanskast gemaakt uit een enkel blok wilgehout. Ook te gebruiken voor 19e eeuwse kleine, met darm bespannen harpen met een handmatig systeem voor het stemmen.
Spiesvedels, met een klankkast van kalebas bedekt met geitenvel, een steel van leer, 1 snaar van paardenhaar die over een kam naar een inkeping aan het einde van de steel loopt, bespeeld met een strijkstok of door te tokkelen; Toeareg, Noord Afrika.
Wordt gebruikt voor automatische apparaten die een alarm geven wanneer zaken zoals deuren, ramen, of brandkasten zonder toestemming worden geopend, door inbrekers bijvoorbeeld.
Ingelegde decoratieve en beschermende rand van hout, kunststof of een ander materiaal langs de rand van de kast, achterblad of hals van snaarinstrumenten. Voornamelijk gebruikt voor violen en gitaren.
Blaasinstrumenten waarbij het geluid wordt geproduceerd met de lippen als trillingsbron en die zijn uitgerust met gebogen inzetstukken die ook wel inventies worden genoemd. Deze inventies worden van tevoren in het midden van de klankkast tussen de ronde delen van de buis geplaatst om de toonhoogte te wijzigen zonder de lengte van de buis te veranderen.
Wordt gebruikt voor 'betty lamps' die op een standaard of opbergkastje staan. Dit type is afkomstig uit de streek Ipswich in Massachusetts.
Hout van verschillende bomen van het genus Jacaranda, inheems in het Caribisch gebied, het tropische deel van het Amerikaanse continent, Florida en Californië. Jacaranda is een geurig sierhout dat wordt gebruikt voor houtsnijwerk, kleine decoratieve voorwerpen, piano's, heften, kasten en dure meubels. De term wordt ook vaak gebruikt als een algemene term voor het genus Jacaranda en voor verschillende soorten palissanderhout, wat zelf een algemene term is die verwijst naar verschillende soorten van de genera Dalbergia en Melanorrhoea.
Leden van een middelgrote katachtige soort die wordt aangetroffen in beboste streken en kreupelhout, in het bijzonder in de nabijheid van water, in Mexico en Midden- en Zuid-Amerika. Jaguarundi's hebben korte poten, korte geronde oren, een effen vacht zonder vlekken die in twee fasen voorkomt, een zwart- tot bruingrijze fase en een rood- tot kastanjebruine fase, die voorheen als afzonderlijke soorten werden beschouwd (terwijl nu wordt erkend dat beide fasen kunnen voorkomen in één worp). Deze katachtige vertoont een zekere gelijkenis met de otter. genus van één voornamelijk Zuid-Amerikaanse soort.
Langwerpige luiken of latten die aan één kant van de zwelkast van een orgel of harmonium zijn gebouwd, meestal met schuine hoeken en in sets verticaal of horizontaal met elkaar verbonden, en zo gedraaid dat de orgelspeler ze kan openen of sluiten wanneer hij wil door middel van het zwelkastmechaniek.
Wandkasten die uit één stuk bestaan en meestal twee laden boven één of twee deuren hebben en waarin voedsel wordt opgeborgen.
Te gebruiken voor automatische grammofoons of cd-spelers die werken door het invoeren van biljetten of munten. De luisteraar kan kiezen uit een variatie aan opnamen, die zijn ondergebracht in een kast die meestal kleurrijk is verlicht.
Wordt gebruikt voor haken en ogen, die over het algemeen gebruikt worden op scheepvaartinstallaties. Te onderscheiden van 'cabinehaken', die over het algemeen worden gebruikt op kasten.
Bergmeubilair dat uit een aantal planken, kleine laadjes of vakjes bestaat waar één of meer deuren voor zitten. Ze zijn bestemd als opslagruimte en soms voor het vertonen van kleine voorwerpen. Er bestaan ook soortgelijke, vaste of ingebouwde kasten die vaak voor bepaalde doeleinden worden ontworpen zoals in een keuken of badkamer.
Kleine orgels in een op een meubelstuk lijkend houten kastje, meestal met één manuaal en zonder pedalen, waarbij de bespeler met de voet lucht in de pijpen pompt. Van de 17e tot de 19e eeuw waren ze in Europa en Noord-Amerika populair voor huiselijk gebruik.
Lage tafels, vaak met een opzetje langs de rand, die een kast, kist of ander meubelstuk horen te ondersteunen. Ze zijn bestemd om tegen een wand aan te staan en zijn daarom meestal aan één kant onversierd.
Lange citers uit Java met beweegbare bruggen en stemknoppen in de kast.
Afdruktechniek gebaseerd op de lichtgevoeligheid van ijzerzouten die naast zilverzouten in de emulsie voorkomen. Het beeldvormende zilver ontstaat onder invloed van de belichte ijzerzouten. Na het ontwikkelen ontstaat een metalliek zilveren afbeelding. Met verschillende ontwikkelaars kan men ook zwarte, bruine, paarse of kastanjebruine tonen aanbrengen.
Spiesvedels uit het Nabije Oosten, oorspronkelijk uit Iran, met een bolvormige klankkast, een rond bovenblad van dieren- of vissenhuid waarop de kam rust, en één tot vier snaren, voorheen van zijde, maar tegenwoordig meestal van metaal. De instrumenten worden verticaal gehouden en gedraaid om de snaren tijdens het spelen tegen de strijkstok aan te brengen. Spiesvedels uit Iran, Armenië, Azerbeidzjan en Georgië.
Aanduiding voor sierplanten die binnenshuis groeien, maar niet in kassen, en die zich kunnen aanpassen aan omstandigheden die niet ideaal zijn..
Hardhout van de kamferboom (Cinnamomum camphora), die voorkomt in China, Japan en Taiwan. De boom kenmerkt zich door zijn scherpe geur, roodachtig bruine strepen en onregelmatige nerf. Het hout wordt gebruikt om kledingkisten, hutkoffers, kleerkasten en doodskisten te maken.
Zessnarige schaallieren uit Ethiopië, met een ronde of rechthoekige klankkast, een onderblad van vel, houten armen en een dwarsbalk.
Trommen met halfronde of eivormige klankkasten en één gespannen trommelvel.
Luitachtige, tokkelinstrumenten met vijf snaren, van de Wolof in Senegal en Gambia. Ze hebben een smalle, bootvormige klankkast en een cilindrische hals zonder fretten.
Verwijst naar de stijl van het aardewerk uit het midden van het derde millennium v. Chr. dat werd gevonden in de Levant en dat is genoemd naar de archeologische vindplaats Khirbet Kerak, maar waarvan wordt verondersteld dat de stijl uit de Kaukasus afkomstig is. De stijl kenmerkt zich door vazen die zijn bedekt met een glanzend zwart gepolijste kleilaag.
Vijfsnarige boogharpen van de Barma in het zuiden van Tsjaad, met stemschroeven en kleine klepelklokjes die aan de kam en de klankkast zijn bevestigd.
Keukenkasten waarin voedsel wordt bewaard, met ventilatieopeningen aan de voorkant die meestal uit geperforeerd tin en soms metaalgaas of stof bestaat.
Voeten die zo zijn uitgesneden dat ze op een de poot van een dier lijken. Worden gebruikt aan stoelen, sofa's, en kasten, vooral in de 19e eeuw.
Stangen die horizontaal hangen, gewoonlijk in (kleren)kasten, waaraan men klerenhangers met kledingstukken kan ophangen. Ze kunnen vast zitten of verwijderbaar zijn.
Ruimten die zijn uitgerust met kastjes en vaak met douche en toilet om zich om te kleden, met name in sportaccomodaties en clubhuizen. Gebruik in het Nederlands liever de algemene term 'kleedkamers'.
Strafwerktuigen tot tuchtiging van misdadigers of tot zelfkastijding, bestaande uit bijeengebonden smalle riemen of touwen aan het einde voorzien van knopen, loden kogeltjes of ijzeren prikkels, en dienende om de rug en de lendenen te slaan.
Te gebruiken voor gesloten rijtuigen met vier wielen die worden gekenmerkt door daken met vaste pilaren, een kast in een ophanging en twee dwars geplaatste banken die tegenover elkaar zijn geplaatst en die plaats bieden aan vier tot zes passagiers; ontworpen in Hongarije halverwege de 15e eeuw.
Zeer brede 'bottom based' koopvaardijschepen uit de 13e tot 15e eeuw die overnaads waren gebouwd, met ronde voor- en achterstevens en voorzien van voor- en achterkastelen; werden af en toe gebruikt als oorlogsschepen.
Spiesvedels met vierkante klankkast, boven- en achterblad van perkament, lange hals, 2-4 snaren, bespeeld met strijkstok; Japan.
Ladenkasten of kasten op stoelhoogte die voor het vertonen en opbergen van voorwerpen worden gebruikt en vaak zeer uitvoerig zijn versierd. De benaming wordt vooral gebruikt voor Franse vormen of voor Engelse, Amerikaanse en andere stijlen om naar de Franse invloed op hun stijl te verwijzen.
Wagens met gesloten kasten van gemiddelde hoogte die op platvormveringen zijn geplaatst en zijn voorzien van een groot aantal planken of vakken voor het opbergen van de koopwaar van reizende kooplieden.
Van tevoren op maat gemaakte meubelonderdelen, van een houtsoort die meestal werd gebruikt om kratten van te maken. Ze werden als goedkoop bouwpakket verkocht en door de koper zelf in elkaar gezet tot tafels, stoelen en boekenkasten. Ze zijn ontworpen door Gerrit Rietveld in 1934.
Kleine wandkastjes die meestal hangen en voornamelijk voor kruiden worden gebruikt.
Stenen document dat werd gebruikt als grenssteen en als document van landschenkingen aan vazallen door de Kassieten in Babylonië tussen de 16de en de 12de eeuw voor Christus. Akkadisch voor ‘grens’.
Kleine, luitachtige, snaarinstrumenten met één snaar van de Songhai in Niger en het noorden van Nigeria. Ze hebben een korte hals en een klankkast die van een halve kalebas of van metaal is gemaakt.
Kisten die één of twee rijen met laden hebben onder een diepe opbergruimte. Ze waren de voorlopers van de ladenkast. Gebruik 'ladenkasten' voor bergmeubilair dat twee of meer laden heeft, zonder een diepe opbergruimte.
Te gebruiken voor betrekkelijk zware vierwielige rijtuigen met een koetsachtig onderste gedeelte van de kast en een bovenkant die bestaat uit twee delen die afzonderlijk van elkaar kunnen worden neergelaten; kan ook worden gebruikt voor vroege rijtuigachtige auto's met een bestuurders- of passagiersplaats, met een vouwdak en bij uitbreiding voor latere sedan-achtige auto's met een kort vouwdak achterop.
Citerachtige snaarinstrumenten met een lange, rechthoekige klankbodem of een cilindrische klankkast met een licht gewelfd oppervlak en meestal, maar niet altijd, met beweegbare kammen. Ze worden met de vingers getokkeld.
Kleine metalen klokken waarvan de kast bestaat uit een opengewerkt geraamte dat lijkt op een lantaarn; ze waren populair in Engeland en Frankrijk in de 17e eeuw als opvolger van de Gotische klokken.
Huiskapelletje gewijd aan de Romeinse huisgoden, de Lares en de Penates. Het kon verschillende vormen aannemen, van een simpel houten kastje tot een rijkelijk versierde miniatuur-tempel. Bevond zich vaak in het atrium.
Te gebruiken om werken te beschrijven van de gelijknamige Afrikaanse etnische groep die leeft in de Democratische Republiek Congo, dicht bij de plaats waar de rivieren Sankuru en Kasai samenkomen.
Verwijst naar een Noord-Chinese dynastieke periode tussen 907 en 1125; de dynastie werd gesticht door het proto-Mongoolse Khitan-volk. De Liao-periode bestond ten tijde van de Vijf Dynastieën en de Noordelijke Song-dynastie in het zuiden. Er waren vijf hoofdsteden, overeenkomstig het boeddhistische principe van de vijfvoudige structuur van het heelal. De Khitan waren een nomadenvolk dat zelf nauwelijks enige kunstzinnige traditie bezat. De kunstwerken die in deze periode werden geproduceerd, waren beïnvloed door Tang-vormen en -technieken. De Liao-architectuur verraadt Tang-invloeden en trouw aan het boeddhisme. Tot de nog bestaande gebouwen behoren de Bai ta (Witte Pagode) in Balin in Binnenmongolië, de Mu ta (Houten Pagode) in Ying xian, in de provincie Shanxi, tevens de oudste bewaard gebleven houten pagode, en de bibliotheek van de Bhagavad-sūtra's (circa 1038) in de Benedentempel van Huayan, Datong, eveneens in de provincie Shanxi. Dit laatste bouwwerk bevat bovendien 32 originele Lao-beelden en houten geschriftkasten in paviljoenvorm. De Liao-keramiek was eveneens beïnvloed door de keramiek uit de Tang-periode, hoewel uit opgravingen op grafplaatsen blijkt dat er ook Song-aardewerk en ander aardewerk is geïmporteerd. Daarnaast werden er gouden en zilveren voorwerpen vervaardigd op basis van metaalwerk- en verguldtechnieken van de Tang en Song. De Khitan werden uiteindelijk verslagen door binnenvallende Jin, die vervolgens een eind maakten aan het bewind van de Noordelijke Song. Restanten van de Liao-dynastie bleven nog intact in de vorm van de Westelijke Liao, in een gebied rond Tian shan; later werd dit gebied veroverd door Djenghis Khan.
Snaarinstrumenten waarvan de snaren zijn bevestigd aan een juk bestaande uit twee armen en een dwarsbalk, dat in hetzelfde vlak ligt als de klankkast.
Europese harpen die uit drie delen bestaan: de klankbodem (ook wel resonanskast genoemd), de hals en de zuil. De zuil vangt de spanning van de snaren op waardoor deze harpen veel meer spanning kunnen weerstaan dan open harpen.
Afgesloten, met schappen ingerichte kasten of kleine kamers voor het opslaan van bedlinnen en handdoeken etc.
Luitachtigesnaarinstrumenten uit het moderne Griekenland, Bulgarije en Dalmatië, met een peervormige klankkast, een houten bovenblad, een sleutelschijf met stemsleutels aan de achterkant en drie snaren. Ze worden verticaal rustend op de knieën met een strijkstok bespeeld.
Italiaanse vedels uit de Renaissance, met een klankkast in dezelfde vorm als een viool, een brede toets, een relatief platte kam, een bladvormige sleutelkast, vijf melodiesnaren op de toets en twee bourdonsnaren ernaast.
Wollen tapijten, genoemd naar de historische provincie Lori Pambak, een bergachtige regio van Armenië die grenst aan Georgië, in de westelijke Kaukasus. Sinds ongeveer 1800 worden de tapijten voornamelijk geproduceerd door Armeniërs die in dit gebied wonen, hoewel er mogelijk vroegere voorbeelden van dergelijke tapijten zijn van Perzische Lori's of Azeri's. De stijl wordt gekenmerkt door een medaillon in het midden met een grove kruisvorm. Twee tegenover elkaar liggende armen van dat kruis zijn vierkant en hebben een zigzaggend uiteinde, de andere twee zijn gestileerde tulpen.
Snaarinstrumenten, waarvan het snarenvlak evenwijdig aan de klankkast en waarvan de hals zowel fungeert als snarenhouder en als handvat. Gebruik: "luiten" voor de specifieke tokkel-chordofonen die werden ontwikkeld in de Europese Renaissance.
Getokkelde chordofonen, ontwikkeld tijdens de Europese Renaissance, met een lange peervormige klankkast van dunne, smalle zijbanden met een plat bovenblad. Het centrale, ronde klankgat is voorzien van een rozet en op de hals zijn zeven tot tien fretten aangebracht. Voor de algemene categorie van chordofonen die een snarenvlak evenwijdig aan de klankkast hebben en een hals die als snarenhouder en handvat tegelijk dient, zie de gidsterm 'luitachtige chordofonen'.
Te gebruiken om werken te beschrijven van de gelijknamige Afrikaanse etnische groep die leeft in de Democratische Republiek Congo, in het gebied waar de rivier de Kasai de grens vormt tussen Angola en de Democratische Republiek Congo.
De verdeling in kasten, klassen, voorrechten of status in een maatschappij. De maatschappelijke laag waartoe iemand behoort, kan bij de geboorte zijn bepaald of tijdens het leven worden bereikt. Factoren die een rol spelen bij het behoren tot een maatschappelijke laag, zijn onder meer geslacht, leeftijd, rijkdom, familierelaties, opleiding, beroep, echtelijke staat en taal.
Verwijst naar de kunst en architectuur die is verbonden met de mammelukken, een krijgerskaste die Egypte en Syrië regeerde vanaf ongeveer 1250 tot de vroege 16de eeuw, en die in het Midden-Oosten meer dan 700 jaar invloedrijk en machtig is geweest. Mammeluk-architectuur was in wezen conservatief en niet erg vernieuwend, maar wel rijk en over het algemeen van zeer hoge kwaliteit. Mammeluk-architectuur wordt gekenmerkt door het gebruik van zeer fijn afgewerkte minaretten, enorme façades en portalen, en de tendens om structuren voor verschillende toepassingen te bouwen in een enkel complex. Begunstigers bouwden hun belangrijke monumenten gewoonlijk ook dichtbij elkaar. De mammelukken staan ook bekend om hun technische virtuositeit in stenen constructies; metselaars gebruikten verschillend gekleurde stenen op de oppervlakken van gebouwen. Er zijn bijna 3000 belangrijke mammelukmonumenten bewaard gebleven of bekend gebleven via teksten; de meeste monumenten in de oude wijken van Caïro, Damascus, Tripoli en Aleppo zijn mammeluks, evenals de meeste monumenten op de Haram ash-Sharif in Jeruzalem, buiten de Rotskoepel. Net als architectuur bereikten ook de overige kunsten van de mammelukperiode een hoog niveau van technische perfectie, maar staan ze niet bekend om hun originaliteit; er bestaan wel bezienswaardige voorbeelden van ingelegd metaalwerk, kalligrafie, moskeelampen en houten objecten.
Verwijst naar een oude religie uit het Midden-Oosten die nog voorkomt in Irak en Khuzistan (een provincie in het zuidwesten van Iran). Zij wordt meestal beschouwd als een gnostische sekte en is als zodanig de enige overgebleven vertegenwoordiger van het gnosticisme. Er zijn ongeveer 15.000 tot 20.000 mandeeërs. Het mandeïsme benadrukt, net als andere dualistische geloofssystemen, de verlossing van de ziel door esoterische kennis (gnosis). De spirituele ziel zal worden bevrijd van de materiële wereld door hun verlosser, Manda d'Hayye, maar de slechte archonten verhinderen de opstijging van de ziel. In het mandeïsme wordt Jezus beschouwd als een valse messias maar wordt Johannes de Doper vereerd omdat hij wonderbaarlijke genezingen heeft bewerkstelligd door middel van de doop. De mandeeërs ontwikkelden een uitgebreid cultusritueel, vooral voor de doop, die voor zover bekend bij geen enkele andere gnostische sekte voorkomt. De doop zuivert een mens van de zonde en kan vaak worden herhaald. De oorsprong van de religie is duister en blijft omstreden. Op basis van Babylonische elementen in mandeïsche magische teksten, het gebruik van de Iraanse kalender en de overname van verscheidene Iraanse woorden in de mandeïsche taal, menen sommige geleerden dat het mandeïsme in de pre- of vroegchristelijke tijd is ontstaan in het zuidwesten van Mesopotamië. Anderen denken aan een Syrisch-Palestijnse oorsprong op basis van de Haran Gawaita, een quasihistorisch mandeïstisch document dat verhaalt over de exodus van de nazareeërs (de mandeïstische priesterkaste die zich onderscheidde van de mandeeërs of leken) van Palestina naar Mesopotamië in de 1ste eeuw n. Chr. Ook zekere opmerkelijke overeenkomsten met het jodendom verdienen de aandacht: bekendheid met het Oude Testament, parallellen met de joodse zedenleer, vooral de grote waarde die wordt gehecht aan het huwelijk, het gebruik van de Hebreeuwse engelenleer en het belang van een zuivere cultus. Ook zijn er overeenkomsten met het manicheïsme. De mandeeërs zijn misschien de in de Koran genoemde Sabanen. De mandeïsche literatuur, geschreven in een Aramees dialect en in een apart schrift, is tamelijk uitgebreid. Belangrijke bewaard gebleven werken zijn de Ginza (het Boek van Adam); het Boek van Johannes; het Boek van de Zodiak en de Doop van Hibil Ziwa. Mandeeërs zijn van oudsher bekwame zilversmeden.
Tokkelinstrumenten met toets, sleutelkast en een ronde klankast die of gesneden is uit een enkel stuk hout dat geleidelijk overgaat in hals en sleutelkast, of is opgebouwd volgens een luitachtige constructie.
Poppenkastpoppen die van bovenaf worden bewogen met touwtjes die aan hun ledematen zijn bevestigd.
Synthetisch geproduceerd pigment van roodijzeroxide. Het is een permanent pigment met een goede kleurkracht en goede oliedrogende eigenschappen. De kleur varieert van scharlaken tot kastanjebruin.
Spiesvedels met 1 snaar, stemschroef, kam, ruitvormige, met perkament bedekte klankkast; bespeeld met een strijkstok; Ethiopië.
Vedels met een klankkast in de vorm van een pauw, waarbij de lange staart de hals vormt, India.
Gereedschap dat wordt gebruikt voor het graven van gaten voor palen, voornamelijk de apparaten die door een aftakas van een tractor worden bediend.
Cutbackasfalt waaraan kerosine is toegevoegd. Dit is minder vluchtig dan andere additieven waardoor het verdampingsproces langer duurt.
Te gebruiken voor gebouwen of groepen dicht bij elkaar geplaatste gebouwen met vier of meer aparte, vaak kleine filmzalen, meestal met een gezamenlijke lobby, kassa en vergunningen.
Verwijst naar de stijl en periode die samenvielen met de heerschappij van Mehmed I, van 1403 tot 1421. Gedurende deze periode werd de Yesil Cami of 'Groene moskee' gebouwd, van 1412 tot 1413. Deze moskee werd zo genoemd omdat de koepels destijds waren bedekt met groene tegels. De inrichting van de moskee stond onder supervisie van Ali bin Ilyas uit Bursa, die Nakkas (‘ontwerper’) werd genoemd. De indeling bouwt voort op de indeling van de moskee van Bajezid, hoewel het sanctuarium en de zuidelijke pelgrimsruimten hier een koepel hebben gekregen. De noordelijke gevel is versierd met uitgebreid lijstwerk en een portaal van marmer. De naburige graftombe van Mehmed I, die na zijn dood in 1421 is voltooid, heeft een exterieur met panelen omlijst met blauwe, in steen gelegde tegels.
Moderne term voor een meloenvormig uitstulpsel, meestal versierd met eierlijsten, gebruikt op het midden van tafelpoten, bedstijlen, en perskaststeunen in de late 16e en 17e eeuw.
Hout van de soort Heritiera javanica, afkomstig uit West-Afrika, Thailand, en vooral de Filippijnen. Het spinthout is bleek geelachtig-rood met een licht rood tot roodbruin kernhout. Het wordt gebruikt bij de bouw van kasten, vloeren, deuren, bootribben en planken.
Verwijst naar de subperiode van heersende Mi-son-kunst in de noordoostelijke sector van de Mi-son-site halverwege de zevende eeuw. De stijl van deze periode kenmerkt zich door sterke Indiase invloeden en de oudste monumenten in Champa zijn in deze stijl gebouwd. Een mooi voorbeeld uit deze periode is een sanctuarium dat dateert uit de regeerperiode van koning Prakashadharma-Vikrantavarman I (ca. 657 n. Chr.). Gebeeldhouwde postamenten, geïntegreerde uitspringende deuren die uitkomen op een terras met een omheinde veranda en een smalle trap, een verhoogde basis versierd met korte pilasters, vergelijkbaar met architecturale details van Mon Dvaravati, en brede bakstenen stijlen maken er deel van uit. In de beeldhouwkunst van deze periode zijn invloeden te vinden uit de culturen van Dong-Son, Tsjen-la en India, en wordt iconografie overgenomen van hindoeïstisch shivaïstische en boeddhistische culten. Voorbeelden van beeldhouwwerk uit deze periode zijn een fronton met een afbeelding van de geboorte van Brahma waarbij Vishnu op de mythische slang Shesha ligt, dat doet denken aan pre-Ankorese lateien; een postamentenconstructie uit de tempel met gehistorieerde oppervlakken, panelen en nissen waarop het dagelijks leven van monniken in de Himalaya is afgebeeld, en een vrijstaand standbeeld van Ganesha met draperieën van tijgervel en vier armen die symbolen omhoog houden zoals een bidsnoer, een bijl en een raap.
Te gebruiken voor driedimensionale weergaven van theatergebouwen of van theaterruimtes als podia en proscaenia, al of niet op schaal gebouwd, bedoeld als decor om liefhebbervoorstellingen te spelen of alleen als model.Gebruik ‘poppenkasten’ voor draagbare constructies waarin uitvoeringen met poppenkastpoppen worden gegeven.Gebruik ‘papiertheaters’ voor speelgoed bestaande uit tweedimensionale voorstellingen van karakters alsmede decorstukken, rekwisieten of een podium of proscaenium, die moeten worden uitgeknipt en op een harde ondergrond moeten worden geplaatst zodat kinderen er voorstellingen mee kunnen spelen.
Verwijst naar de Japanse periode en stijl die zich ontwikkelde tijdens de militaire dictatuur van Nobunaga en zijn troonopvolgers, van 1573 tot 1615. De meest opmerkelijke architectonische prestatie in deze tijd was het militaire kasteel waarin het voorheen afzonderlijke fort en paleis werden gecombineerd tot één architectonische eenheid, en dat zich kenmerkte door de zware gemetselde buitenzijden die scherp contrasteerden met de weelderig gedecoreerde interieurs. Het schilderwerk uit deze periode kenmerkt zich door een decoratieve stijl waarbij de nadruk ligt op drukke structuren en golvende lijnen, gouden achtergronden en lege composities.
Snaarinstrumenten met 1 metalen snaar, bestaande uit een rechthoekige klankkast met úítstekend toetsenbord, eindigend in een ovale klankkast op opvouwbare poten.
Snaarinstrumenten met 1 snaar van paardenhaar, met toetsenbord, ovale klankkast, 29 toetsen op de hals, uit Frankrijk, 1880.
Te gebruiken voor de grootste scheepsboten van de 19e en 20e eeuw, kenmerkend zwaar, breed en van karveelbouw. Ze werden oorspronkelijk gebruikt om vracht en mensen te vervoeren, zijn meestal zo'n 5 tot 10 m lang, waarvan de breedte van de boot ongeveer één derde van de lengte is, en hebben een relatief recht voorsteven en vierkant achtersteven. Term wordt steeds meer gebruikt voor kleine gemotoriseerde bootjes van ongeveer dezelfde grootte en vorm. Gebruik 'barkassen' voor de grootste boten uit de 18e en daarvoor.
Steile wallen, een hoofdkenmerk van bepaalde 11e- en 12e-eeuwse kastelen.
Trommen met een uitgerekte tonvorm, met twee trommelvellen van verschillende diameter die aan een ring zijn bevestigd en op de klankkast vastgeregen. De trommelvellen worden gestemd met behulp van stelwiggen en het aanbrengen van pasta op de vellen, waarbij het grotere linkervel een octaaf lager wordt gestemd dan het rechter, uit Zuid India.
Bedden die in een kast kunnen worden opgeklapt of gedraaid. Ze zijn genoemd naar de Amerikaanse uitvinder, William L. Murphy.
Kijkkastmachines met bewegende beelden, die zijn gebaseerd op het principe van tekeningetjes die lijken te bewegen als er snel genoeg doorheen wordt gebladerd; ze waren populair vanaf de jaren 1890 tot rond 1910.
Tabernakel, ingebouwd in een muur, afgesloten met een deur. Kan de grootte hebben van een kast.
Kleine tafeltjes die zijn bestemd om naast een bed te staan. Hieronder worden ook de tafeltjes gerekend met een kastje voor een po of met een stilletje dat uit het onderste gedeelte naar voren schuift.
Mandolines met een peervormige klankkast van smalle houten repen, sterk gewelfd aan het ondereind, hals met frets, rond of langwerpig open klankgat, 4 stalen dubbele snaren, lage kam op het bovenblad gelijmd, platte, rechthoekige sleutelschijf onder een stompe hoek op de hals, stemsleutels aan de achterkant; Italië, midden 18de eeuw.
Keteltrommen van koper, messing, hout of aardewerk met trommelvellen van leer meestal bespeeld in paren op verschillende toonhoogtes, afkomstig uit de Islamitische wereld, Kaukasus, Centraal-Azië.
Verwijst in specifieke zin naar het werk van de 'Lukasbrüder', een groepering die in 1809 in Wenen werd opgericht door Friedrich Overbeck, en die later de spottende bijnaam 'Nazareners' zou krijgen. De stijl is anti-academisch en kopieert technieken uit de late Middeleeuwen en vroege Renaissance, met name van Dürer en Perugino. De nadruk ligt op christelijke en morele waarden; technische virtuositeit is van ondergeschikt belang.
Te gebruiken om werken te beschrijven van de gelijknamige Afrikaanse etnische groep die leeft in de Democratische Republiek Congo, op de zuidelijke oever van de rivier de Kasai, tussen de rivieren Kwilu en Luange.
Houten hoofdtooi in de vorm van een vrouwelijke buste, die boven op het hoofd wordt gedragen, met vier poten die de borstkas van de drager omringen. Aangetroffen bij de Afrikaanse volkeren Baga en Nalu.
Verwijst naar een noordelijke Chinese dynastie uit de periode 557 tot 581 n. Chr. De Yuwen-familie van de Xianbei-stam stichtte de Noordelijke Zhou-dynastie vanuit de marionettenstaat van de Westelijke Wei. De dynastie had haar machtscentrum in de vallei van de rivier de Wei, met als hoofdstad Chang'an, in de provincie Shaanxi. Tijdens het regime van keizer Wudi (heerste van 561-577) werden boeddhisten vervolgd, omdat de kloosters de staatskas te zwaar zouden belasten. De verovering door Wudi van de Noordelijke Qi-dynastie, waardoor het noorden van China tijdelijk werd verenigd, werd grotendeels gefinancierd uit de geconfisqueerde kloosterbezittingen; miljoenen monniken en nonnen verloren hun status en moesten dwangarbeid verrichten. Niettemin werd er nog wel boeddhistische kunst geproduceerd gedurende deze periode, met name in Chang'an. Indiase Gupta-modellen dienden als voorbeeld voor diverse Boeddhabeelden, en ook zijn er enkele wandschilderingen in de Noordelijke Zhou-stijl vervaardigd, in de Duizend Boeddhagrotten in Dunhuang. In dergelijke schilderingen neemt het landschap wel een voorname plaats in, maar blijft het ondergeschikt aan de figuren. De Noordelijke Zhou-dynastie werd opgevolgd door de Sui-dynastie, die in 1581 werd gesticht door Yang Jian, een lid van het koningshuis van de moederlijke tak.
Verwijst naar de periode en stijl die in verband worden gebracht met de Normandiërs, die bestonden uit Noormannen uit Denemarken, Noorwegen en IJsland en die in de 8ste en 9de eeuw de Europese kusten afstroopten om zich vervolgens, aan het begin van de 10de eeuw, in het noorden van Frankrijk te vestigen. Zij overheersten de inheemse Frankische bevolking, namen hun taal over en vestigden uiteindelijk het hertogdom Normandië. Vanuit Normandië verspreidden de Normandiërs zich naar de Britse eilanden, Zuid-Italië en Sicilië. De stijl is vooral duidelijk zichtbaar in het ontwerp van de wapens en wapenrusting, in het kasteel op een heuvel omgeven door palissaden, en in de grote kerk- en kloostergebouwen in romaanse stijl. De stijl kenmerkt zich door het helder toepassen en gebruiken van inheemse lokale stijlen in combinatie met een aantal invloeden uit het Byzantijnse oosten. Deze werden door avonturiers en pelgrims in de door de Normandiërs beheerste gebieden geïntroduceerd.
Spiesvedels met 1 snaar en halfronde klankkast met achterin 1 of 2 gaten: Fula, Gambia.
Te gebruiken om werken te beschrijven van de gelijknamige Afrikaanse etnische groep die leeft in de Democratische Republiek Congo, op de linkeroever van de rivier de Kasai.
Te gebruiken gebruikt voor scheepsboten die zijn bestemd voor vlagofficieren, vooral na 1750; zijn over het algemeen kleiner en lichter dan sloepen en barkassen, hebben meestal meer dan 10 riemen en zijn vaak versierd en uitgerust met verblijf voor de bestemde officier.
Massief geel hout van de boomsoort Platanus orientalis, met een fijne structuur die vergelijkbaar is met esdoornhout. Het wordt gebruikt voor meubels, slagersblokken, stoelen, muziekinstrumenten, interieurafwerkingen en kasten.
Draailieren met het pijpwerk van een orgel en een blaasbalg in de klankkast; snaren, pijpen of beide tegelijk konden bespeeld worden; Frankrijk, 18de eeuw.
Piano's, draagbaar, in de vorm van een harp die op een kast ligt met een register van 2-4 octaven.
Te gebruiken voor het motief dat is afgeleid van een zeer gestileerd plantmotief van oosterse herkomst, 'boteh' genaamd, in de 19e eeuw overgenomen van kasjmiersjaals door fabrikanten uit Paisley in Schotland en populair geworden in Groot-Brittannië. Het motief bestaat in vele varianten en met talloze nevenmotieven, met name in textielpatronen.
Kassen voor het houden van palmen.
Mandora's met een smalle, amandelvormige klankkast, korte hals met frets, sikkelvormige sleutelkast, klankgat met rozet in het midden en een snaarhouder aan de voorkant, bespannen met darmsnaren.
As, gravel en vulkanisch materiaal, samengeperst tot een gesteente dat opvallend donker groengrijs is, opgevuld met zwarte fragmenten die op peperkorrels lijken, vandaar de naam. Het wordt gebruikt voor trappen en fonteinbodems, omdat het steviger wordt wanneer het nat wordt. Omdat het gevoelig is voor hitte en vorst, wordt het alleen in goede staat ondergronds gevonden. Mijnen waar dit gesteente wordt gedolven, zijn te vinden bij Albano en het kasteel van Marino in Italië.
Algemene term voor hout van verschillende Braziliaanse bomen van de geslachten Aspidosperma of Paratecoma. De rode of roze peroba produceert roze hardhout, terwijl het hout van de witte peroba bleek olijfkleurig tot donkerbruin van kleur is. Het hout heeft een rechte nerf en een fijne gelijkmatige structuur. Het is zeer goed bestand tegen insecten, schimmels en zuren. Perobahout wordt gebruikt voor meubels, vloeren, lambrisering, fineer en beeldsnijwerken. Alle soorten zijn duurzaam en fijnkorrelig, en worden gebruikt voor hoogwaardige meubels, kasten, vloeren en beeldsnijwerken.
Bureaus met een vlak bovenblad en twee kistachtige onderstellen waarin kastjes of laden zitten.
Een helder plastic of stug schuim, een polymeer van styreen, die hoofdzakelijk wordt gebruikt als isolatiemateriaal in koelkasten en airconditioningsapparaten, en als verpakkingsmateriaal.
Klokken die oorspronkelijk in de Verenigde Staten werden gemaakt aan het begin van de 19e eeuw en gekenmerkt worden door slanke, gedraaide pilaartjes aan weerszijden van de kast tussen de bovenkant en de basis, en een met krullen versierde bovenkant.
Snaarinstrumenten met korte hals en peervormige klankkast, 10-24 frets op hals en bovenblad, 4 snaren van zijde of nylon; getokkeld met de vingers; China.
Het soort kleden dat waarschijnlijk hun oorsprong in Isfahan of Kashan heeft en uit zijden pool, bloemmotieven en stukjes goud- of zilverbrokaat bestaat.
De kunst van het poppenkast spelen of optreden met behulp van poppen.
Amerikaanse sleden met lichte hoekige kasten waar vier passagiers in kunnen zitten; ze werden aan het begin van de 19e eeuw ontwikkeld in Portland, in de staat Maine.
Benaming uit de middeleeuwen die meestal van toepassing is op grote wandkasten met deuren en planken om linnengoed, kleding en keukengerei in op te bergen. Gebruik 'clothes presses' voor presses met schuivende planken en dichte deuren.
Grote, maar tamelijk lage wandkasten met een afgesloten opbergruimte in het boven- en ondergedeelte. Dit type werd gemaakt in de 16e en 17e eeuw in Engeland en in de 17e eeuw in Amerika. Te onderscheiden van '@court cupboards', waarbij het bovengedeelte een afgesloten opbergkast en het ondergedeelte een of meerdere open planken heeft.
Kamers of kasten, gewoonlijk koel van temperatuur, waar men wijn of andere alcoholische dranken opslaat, en ook levensmiddelen zoals boter en kaas.
Hout van de boom behorende tot het genus Prunus, waarschijnlijk inheems in de regio rond de Kaukasus en de Kaspische Zee, en geteeld in de gehele Verenigde Staten en Europa.
Snaarinstrumenten met opgehoogd houten bovenblad of met ondiepe klankkast met klankgaten, de snaren zijn evenwijdig aan het blad of de kast gespannen en aan beide kanten van het instrument met houten of metalen stemschroeven bevestigd; bespeeld door de snaren te tokkelen.
Psalters met 50-100 snaren van darm, metaal of kunststof in bundels van 3 gespannen over een platte, trapeziumvormige klankkast, met dierenhuid over de bodem; 20ste eeuwse modellen hebben soms koperen knoppen voor het spannen; Nabije-Oosten, Turkije, Noord-Afrika, delen van Azië en Zuidoost-Europa.
Arabische kastelen of versterkte paleizen.
Lange citers bestaande uit een licht gebolde, ondiepe, gelakte klankkast waarover in de lengte zeven zijden snaren van gelijke lengte zijn gespannen, ieder getwijnd van een verschillend, vast aantal draden. Dertien schijfjes van ivoor of parelmoer zijn langs één zijkant ingelegd om de snaarverdelingen aan te geven. Ze zijn van oudsher het meest in aanzien staande Chinese muziekinstrument dat sterk verbonden is met het hof en met Confusiaanse rituelen, filosofie en wetenschap.
Deze soort noemt men ook wel Q. montana. Men gebruikt het hout om meubels te maken. In het Engels gebruikt men informeel ook de term ���chestnut oak' (���kastanje-eik'), een algemene term voor diverse soorten eiken met bladeren die op die van kastanjes lijken.
Spiesvedels met per regio verschillende vormen en afmetingen van de klankkast en lengte van de hals; 2, ook 3 snaren; Indonesië, Maleisië. Op Java en Bali gebruikt in de gamelan.
Vedels met een met dierenhuid beklede boot- of peervormige klankkast, een sleutelkast, geen of zeer korte hals, 2 snaren; Noord-Afrika.
Snaarinstrumenten met een peervormige klankkast met gebold achterblad, korte hals, gemaakt uit één stuk hout; Europa, Middeleeuwen, Renaissance.
Bidets die uit een kast te voorschijn komen. Gebruik '@portable bidets' voor bidets met afschroefbare poten en afsluitbare bovenkant.
Kleine klokjes of grote horloges die in opvouwbare kastjes zijn geplaatst en die zijn bedoeld voor gebruik op reis.
Kast met een indeling in dagen, weken en maanden, waarin voor iedere dag van het jaar een theca (reliekoog)
Kleine, draagbare klokken die werden geïntroduceerd in de 16e eeuw voor gebruik op reis; meestal zijn ze gezet in een koperen rechthoekig kastje en met een scharnierend handvat bovenop.
Opvolger van het mottekasteel waarbij de houten palissade vervangen wordt door een stenen muur bovenaan de motte. De slottoren werd tegen deze muur aangebouwd, zodat er een ronde binnenplaats ontstond.
Blokken, platforms of andere ondersteunende constructies bedoeld om iets op een hoge plaats neer te zetten, bijvoorbeeld een blok op een dressoir, kast, altaar of een ander meubelstuk.
Spiesvedels met een hartvormige klankkast van kalebas en een bovenblad van vel, 1 snaar, stemring voor het spannen; bespeeld met een strijkstok; Senegal, Gambia.
Te gebruiken voor vierwielige, overdekte rijtuigen met zijkanten die zijn afgesloten met ofwel panelen of met gordijnen, al of niet met een bok, en geplaatst op elliptische of platformveringen, meestal met een gemeenschappelijk dak dat over de bestuurdersplaats, die deel uitmaakt van de kast, heen steekt; konden door één of twee paarden worden getrokken en kwamen voor met allerlei soorten kasten; populair in de Verenigde Staten na hun introductie in de jaren dertig van de 19e eeuw.
Standaarden of kastjes voor het opbergen van rookgerei. Gebruik 'asbakken' voor rookgerei om as van tabak in op te vangen; ze komen voor in allerlei maten, vormen en uitvoeringen.
Wordt gebruikt voor bureaus die door William S. Wooton in 1875 zijn uitgevonden en door de Wooten Desk Company werden gemaakt. Ze hebben een vlak of schuin geplaatst schrijfblad en een enkel of dubbel onderstel. Het onderstel bevat een scharnierend of draaiend kastachtig gedeelte waarachter tientallen ruimten, planken en vakjes zitten.
Lieren met 2 rechtopstaande, gedeeltelijk uitgeholde armen die vanaf de klankkast omhoog steken, overgaand in een gebogen juk, hout; Noordoost-Europa, 1ste eeuw-Middeleeuwen.
Historische benaming die wordt gebruikt voor ladenkasten uit het einde van de 18e en het begin van de 19e eeuw, die speciaal ontworpen laden aan de bovenkant hebben met toiletspiegels, net zoals bij Rudd-tafels.
Kleine zakjes of pakjes, met name kleine zakjes die een geparfumeerd poeder bevatten en worden gebruikt voor het parfumeren van kleding die in laden, kasten of kisten ligt.
Vrijstaand bouwsel of in de muur uitgespaarde kast in de nabijheid van het altaar voor het bewaren van de eucharistie. Kunnen ook bovenop altaarstukken worden geplaatst.
Snaarinstrumenten met een vierkante klankkast bedekt met katten- of hondenhuid, lange hals zonder frets, kam, 3 snaren, van zijde of nylon; bespeeld door te tokkelen; Japan.
Hakkeborden, in allerlei per streek verschillende uitvoeringen, trapeziumvormige hardhouten klankkast, snaren van metaal of nylon, in koren van 3, 4 of 5 over individuele kammen lopend, stemschroeven aan beide zijden van de kast; bespeeld met 2 stokjes; Turkije, Irak, Iran, Kaukasus, Zuidoost-Europa, Zuid-Azië.
Snaarinstrumenten met een ovale, rechthoekige of vierkante klankkast, waarvan boven- en achterblad bedekt zijn met slangenleer, lange hals, 3 snaren van zijde of nylon, 3 schroeven aan de zijkant van de hals voor het stemmen; bespeeld met de nagels of met een plectrum; China.
Orde van bloeiende planten, waaronder citrusbomen, esdoorns, de paardenkastanje, lychee, ramboetanboom, mangoboom, acajouboom, wierookboom, mirreboom, mahonieboom en neemboom.
Vedels met een korte, dikke hals zonder frets en een zich vernauwende klankkast waarvan het bovenblad van dierenhuid, is, 2 of meer benen kammen, 3 of 4 speelsnaren, wisselend aantal sympathische snaren; rechtopstaand bespeeld; Noord-India, Nepal, Pakistan.
Vedels met een onregelmatig gevormde klankkast met diepe vernauwing waarvan het bovenblad met dierenvel bekleed is, daarop een houten kam, korte hals met sleutelkast aan het einde, 3 snaren; bespeeld met een zware, gebogen strijkstok; Zuid-Afghanistan, India, Pakistan, Bangladesh.
Snaarinstrumenten, met 4 of 5 melodiesnaren, 3-6 bourdonsnaren en 11-16 sympathische snaren van metaal; brede, met metaal bedekte hals zonder frets; komvormige, met huid bedekte klankkast; ook met een tweede klankbodem van metaal, hout of kalebas achter de sleutelkast; bespeeld met een driehoekig houten plectrum; Noord-Indiase subcontinent.
Boogharpen met bootvormige resonanskast, gelakt en bekleed met huid; de boog is gemaakt van een kromme boomwortel; 14 snaren van zijde of nylon; Birma.
Snaarinstrumenten met een lange hals met beweegbare frets, een peervormige klankkast en een wisselend aantal snaren; Kaukasus, Iran, islamitische culturen uit Zuidoost-Europa en Klein-Azië.
Snaarinstrumenten met een slanke, rechthoekige klankkast met frets langs de lange linkerkant en spits toelopend aan de bovenkant, om daar uit te lopen in een sleutelkast, 1-4 melodiesnaren en meerdere bourdonsnaren; bespeeld door er op te tokkelen, Duitsland.
Wordt gebruikt voor een kleerkast, oorspronkelijk van een Duits type, waarin kleding en linnengoed wordt opgeborgen. Ze hebben meestal twee deuren met panelen en soms aan één kant laden en planken en aan de andere kant een open ruimte om kleren op te hangen.
Uitklapladen die vaak opgenomen zijn in boekenkasten of als de bovenste lade in ladenkasten, om een vlak oppervlak te creëren dat geschikt is om op te schrijven.
Cilindervormige grendels die op een plaat zijn gemonteerd met een slotkast als omhulsel. Vanuit die slotkast loopt de grendel door tot in een keep van de stijl of een andere cilindervormige holte.
Verwijst naar schrijfmeubels die in het algemeen zijn voorzien van een rolluik. Een scrutoire kan ook bestaan uit een groep kastjes op een tafel die wordt gebruikt om op te schrijven. De scrutoire was begin 18de eeuw populair in Frankrijk, Engeland en de Verenigde Staten, maar werd ook later wel gebruikt. Tegenwoordig wordt een scrutoire doorgaans onderscheiden van een 'escritoire' of een 'secretaire' door de aanwezigheid van karakteristieke vakjes en laatjes boven het schrijfblad; de drie termen worden soms echter door elkaar gebruikt.
Verwijst naar schrijftafels, meestal met laden onder en een boekenkast boven, en vaak met een klep die als schrijfblad fungeert. De term verwees oorspronkelijk naar een kleine, draagbare schrijftafel, vaak voorzien van laden, die boven op een tafel was geplaatst of zelf op dunne poten stond. In het moderne taalgebruik worden deze kleine draagbare schrijftafels meestal aangeduid als 'escritoires', terwijl de term 'secretaires' verwijst naar grotere meubelstukken die bedoeld zijn om tegen een muur te worden geplaatst.
Franse bureaus met een verticaal uitklapblad waarachter laden en vakjes zitten. Ze hebben meestal een kastje aan de onderkant maar soms staan ze op hoge poten.
Ladenkasten met zeven laden waarin kleding voor de hele week zit. Dit type werd oorspronkelijk in de 18e eeuw in Frankrijk gemaakt.
Kassen of beglaasde kamers aangebouwd aan woningen, qom van de zon te genieten, maar ook als kas om planten te houden.
Meubelstukken met vakjes of laadjes waarin paperassen worden gelegd. Ze kunnen op een speciaal gemaakt kastje aan één kant van het bureau staan of bovenop het bureaublad zelf worden geplaatst.
Snaarinstrumenten met een peervormige klankkast en lange hals met beweegbare frets, 3 metalen snaren, sinds ca. 1850 ook 4 snaren; Iran, 15de eeuw of eerder.
Geweven tapijten uit de Kaukasus die een aanvullend inslagpatroon hebben.
Klokken met kasten die zijn ontworpen om op planken te staan.
Hout dat wordt verkregen van de boomsoort Dalbergia sissoo, die inheems is in het Indiase subcontinent. Het kernhout is donkerbruin en slijtvast; het spinthout is lichter van kleur en gevoelig voor aantasting door schimmels en borende insecten. Het hout wordt gebruikt voor verfijnd kastwerk, fineer, vloeren, triplex, landbouwwerktuigen, muziekinstrumenten, houtsnijwerk, ski's en boten.
Kasten op lage poten die in het victoriaanse tijdperk populair waren. De kast is verticaal in tweeën gedeeld, waarbij het ene deel bestaat uit planken met een houten of glazen deur ervoor, bedoeld voor boeken, borden of curiosa, en het andere deel uit een secretaire, een kabinet of een combinatie van een spiegel, laden en een neerklapbaar tafelblad. Te onderscheiden van chifforobes: kasten die ook verticaal in tweeën zijn gedeeld, maar die meestal in slaapkamers worden gebruikt, met een smal gedeelte voor kleren aan de ene kant en laden en een spiegel aan de andere kant.
Snaarinstrumenten met een peervormige klankkast van kalebas of uitgehold hout, lange holle hals met frets; India.
De sterkste en veiligste delen van kastelen, vaak gebruikt als woningen.
Geweven tapijten uit de Kaukasus waarvan het patroon wordt gevormd door aanvullende inslagwikkelingen.
Miniatuurkisten met ontelbaar veel kleine laadjes voor kruiden. Ze worden op een tafel of een ladenkast gezet.
Lichte herenfaëtons voor plezierritjes of showwedstrijden die meestal bestaan uit tilburykasten op vier wielen, vaak met stoelen met rugleuning van dunne sierlijke latjes en een zeer eenvoudig achterbankje voor de knechten.
Strijkinstrumenten met een lange hals die diametraal door de klankkast loopt en er aan de onderkant uitsteekt als een pin of stompje waaraan de snaren zijn bevestigd.
Middeleeuwse benaming voor in de muur uitgespaarde wandkasten of opbergruimten die door deuren zijn afgesloten. Ze dienden als vergaarplaats voor levensmiddelen die als aalmoezen werden weggegeven. De benaming bleef voornamelijk in gebruik voor aumbries die in de muur waren uitgespaard of aan de muur hingen nabij het altaar in een kerk waarin gewijde voorwerpen werden bewaard. Gebruik 'wandkasten' voor soortgelijke, met deuren afgesloten kasten van na de 17e eeuw.
Karakteristiek type staande klok in Amsterdam en Holland, soms voorzien van figuurmechanieken, speelwerken of astronomische aanduidingen. Het platine-uurwerk is uitgerust met een ankergang en een lange slinger. De kast is dikwijls voorzien van zaagwerk en bekroond door figuren zoals de Atlas-drager en famen.
Staande klokken, aangedreven door een slinger, met een kast van 1,80 meter of hoger, die halverwege de 17e eeuw werden ontwikkeld in Engeland.
Piano's, rechtopstaand met de snaarlengte van een normale horizontale vleugelpiano, maar de snaren lopen omhoog, vanaf onder het toetsenbord naar de bovenkant van de kast.
Verticale delen in houtwerk of bij meubels, zoals bij een deur, schuifraam of ladenkast, waarin secundaire delen zijn aangebracht.
Te gebruiken voor locomotieven die worden aangedreven door inwendig gestookte stoomketels, waarvandaan hete uitlaatgassen uit een vlamkast achteraan naar een rookkast en een rookgang vooraan stromen. Hierin zet de stoom onder hoge druk uit in cilinders waardoor twee zuigers worden aangedreven; vaak met aangekoppelde kolen- en watertenders erachter.
Met betrekking tot kastmeubilair: met een rechte, ongebogen voorkant.
Violen voor het maken van geluidsopnames: lange, smalle plaat van hout of aluminium als klankkast, waarvan de bovenkant dient als toets voor de snaren, flexibel trommelvel met daarop een metalen klankbeker naast de kam; concertmodellen hebben soms 2 klankbekers; Londen, rond 1901.
Hard, fijnnerfig hout van de soort Acer saccharum, afkomstig uit de Verenigde Staten en Canada. Het is licht roodbruin van kleur en heeft de neiging 'bird's eye' patronen te hebben. Het wordt gebruikt voor meubels, kasten, vloeren (dansvloeren, bowlingbanen), muziekinstrumenten, en fineer.
Strijkinstrumenten met een klankkast van ongeveer hetzelfde formaat als een viola' d'amore, 5 metalen dubbele snaren; Dublin, rond 1780.
Japanse stijl die is bedacht door de kunstenaar Takashi Murakami. Het staat voor hedendaagse kunst die is beïnvloed door de tweedimensionale stijl van Japanse animatie (anime, manga, etc.).
Verwijst naar de eerste stroming van zuivere geometrische abstractie in de schilderkunst, die rond 1913 door Kasimir Malevich werd ontwikkeld. De stijl kenmerkt zich door eenvoudige vormen, zoals cirkels, vierkanten en driehoeken, meestal in een beperkt aantal kleuren, zoals zwart, rood, groen en blauw, met een witte achtergrond. In de jaren 20 van de 20ste eeuw ging El Lissitzky op basis van suprematistische ideeën experimenteren met nieuwe technieken voor drukwerk, tentoonstellingen en fotomontage.
Schalmeien, bestaande uit een houten pijp met conische boring en een klankbeker uit één stuk, met zeven vingergaten, één duimgat, een metalen stift waarin het riet is bevestigd en een pirouette. Bespeeld door het riet in de mond te houden; vervaardigd en bespeeld in zuidelijk Azië, voornamelijk Kasjmir.
Trommen in asymmetrische paren, te weten een sopraantrom met als klankkast een taps toelopende houten cilinder en een bastrom met een ronde, komachtige klankkast van klei of verchroomd messing; bespeeld met de hand; Noord- en Midden-India, Pakistan, Bangladesh.
Wordt specifiek gebruikt voor klokken die lopen op veren, in kasten van verguld metaal uit de 16e en 17e eeuw; de benaming wordt algemeen gebruikt voor klokken in diverse vormen, die zijn ontworpen om op tafels te staan. Ze zijn bekend sinds het begin van de 15e eeuw, vooral in Duitsland.
Piano's met een horizontale, rechthoekige kast.
Trommen, tonvormig met 2 trommelvellen waarvan er slechts één wordt aangeslagen; de vellen worden op de klankkast vastgespijkerd of eraan geregen, waarbij ze soms eerst over metalen ringen worden geslagen; grootte en verhouding diameter : lengte lopen sterk uiteen; Japan.
Grote kasten die meestal zeven of meer laden hebben en door een kroonlijst in twee secties zijn verdeeld, waarbij het onderste gedeelte op verhoogde poten staat. Gebruik 'hoge ladenkasten' voor soortgelijke (minder specifieke) Amerikaanse meubels.
Trommen met een lange cilindrische klankkast, 2 vellen en 1 snaar op het bovenste trommelvel; Frankrijk, Provence.
Tamboerijnen met een rechthoekige klankkast waarover een wisselend aantal snaren loopt; bespeeld door de snaren allemaal tegelijk aan te slaan met een stokje; ook bespeeld in combinatie met een éénhandsfluit; Europa.
Lieren met een ronde of komvormige klankkast waaruit 2 met dierenhuid bedekte armen omhoog steken die samen 2 zijden van een gelijkbenige driehoek vormen; de basis van de driehoek wordt gevormd door een juk waarvandaan 5-6 snaren, meestal van darm, naar het onderste gedeelte van de klankkast lopen, waar ze zijn bevestigd aan een metalen ring die ook als kam fungeert; gebieden rond de Middellandse Zee en de Perzische Golf.
Kisten met panelen bekleed die vaak als voetstuk voor kasten worden gebruikt.
Snaarinstrumenten met een diep gebogen, achtvormige klankkast met een bovenblad van dierenvel, lange hals, beweegbare frets, 6 snaren in 3 koren van 2; Kaukasische modellen ook met sympathische snaren; bespeeld door te tokkelen; Iran, Kaukasus.
Blaasinstrumenten met een houten klankkast, conische boring, dubbel riet en pirouette; 13de eeuw. Het hedendaagse model, heeft een enkel riet en klarinetachtig mondstuk; Hongarije.
De sterkste en veiligste gedeelten van Japanse kastelen. Deze torenachtige constructies staan binnen andere gebouwen of apart. Soms bevonden ze zich op een binnenhof dat men ���honmaru' noemde. Ze konden vrijstaan of verbonden zijn met andere constructies van hetzelfde type. Gebruik ���donjon' voor dit soort vestingwerken in West-Europese kastelen.
Kleine kasten met glazen deuren en meestal glazen planken om miniaturen of kunstvoorwerpen te vertonen. Ze zijn in Frankrijk ontwikkeld en elders overgenomen. De benaming geldt ook voor kleine tafels met een glazen bovenkant die voor hetzelfde doel worden gebruikt.
Snaarinstrumenten met lange hals en 2 sleutelkasten: één voor de snaren die over de toets lopen en tijdens het spelen met de vingers worden verkort, de andere, die hoger en opzij van de eerste is geplaatst, voor de lange vrijzwevende snaren die niet worden verkort; bespeeld door te tokkelen.
Geel hout met donkere strepen dat wordt verkregen uit de soort Lavoa klaineana, die inheems is in Afrika. Tijgerhout heeft een natuurlijk glanzend oppervlak met een fijne gelijkmatige structuur. Het wordt gebruikt voor meubels, fineer, geweerkolven, inlegwerk, biljarttafels en kasten.
Personen die gebouwen en andere houten constructies in hout optrekken, en ook vloeren, ramen en kozijnen installeren. Zie 'kastenmakers' voor vakmensen die verfijnde meubels en ingewikkeld houtwerk vervaardigen. Zie 'houtbewerkers' voor mensen die in algemene zin hout bewerken.
Verwijst naar lage ladekasten met daarop een spiegel die doorgaans in slaap- of kleedkamers worden gebruikt voor de uiterlijke verzorging en om kledingstukken en toiletartikelen in op te bergen. In deze context wordt de term vooral gebruikt in de Verenigde Staten, en de Engelse term 'dresser' is afgeleid van het Europese begrip 'keukenkast (wandkast)', dat bestaat uit laden met planken daarop, maar wordt gebruikt om keukengerei in op te bergen.
Slaginstrumenten met een gebogen klankkast, doorsnede in het midden groter dan aan de uiteinden.
Benaming die oorspronkelijk werd gebruikt voor kleine tafels en kisten met een bovenkant die is bedoeld om geld te tellen, soms met een kastje eronder. De benaming werd later gebruikt voor kasten of plankachtige oppervlakken die meestal op een zodanige hoogte zitten dat de persoon die ervoor staat, zoals in een keuken of winkel, of op een kruk ervoor zit, zoals in een restaurant of bar, er gemakkelijk bij kan.
Hoge hoeden gemaakt van bevervilt of een imitatie hiervan. Voor andere soorten herenhoeden van bevervilt wordt `kastoorhoeden' verkozen.
Wandkasten uit Wales die uit drie delen bestaan; de onderste twee delen zijn door twee deuren gesloten en het bovenste gedeelte is open gelaten om voorwerpen te vertonen.
Trommen, met pootjes of steunen die uit de klankkast steken, er mee zijn verbonden, of er uitgesneden zijn, 1 vel; Noord-Amerika, Afrika, Oceanië.
Franse term die letterlijk 'het oog bedriegen' betekent en verwijst naar afbeeldingen die zo realistisch zijn dat de beschouwer zou kunnen denken dat de weergegeven objecten, taferelen, structuren of gezichtspunten echt zijn, en dus niet slechts een afbeelding. De term verwijst doorgaans naar westerse kunstwerken, meestal tweedimensionaal of in bas-reliëf uitgevoerd. Trompe-l'oeil werd reeds toegepast bij de oude Grieken en werd later verfijnd door de Romeinen. De techniek was geliefd tijdens de renaissance in Europa, en later breidde de populariteit zich ook uit naar Amerika. Er werd gebruik gemaakt van effecten zoals geschilderde hout- of marmerstructuren op muren of zuilen, illusionistische doorkijkjes omlijst door antiquiserende vensters, geschilderde lijsten rondom een stilleven of portret dat de ruimte van de beschouwer lijkt binnen te treden, en afbeeldingen van schappen of kasten met diverse objecten, gezien door een half openstaande deur. Aan het einde van de 20ste eeuw werd soms zelfs de volledige buitenzijde van gebouwen in trompe-l'oeil geschilderd.
Snaarinstrumenten met een slanke, driekantige, spitstoelopende klankkast van dunne plankjes, kam waarvan één van de voeten een fractie boven het bovenblad hangt, waardoor de kam daartegenaan roffelt tijdens het bespelen, 1 snaar; 15de eeuw tot midden 18de eeuw.
Trommen, zandlopervormig met 2 trommelvellen van huid, gespannen over ijzeren ringen die een eindje buiten de klankkast uitsteken en over de klankkast heen aan elkaar zijn geregen met touwen; de toonhoogte is te variëren door touwen meer of minder te spannen; Japan.
Sloten met een kast waarvoor een geboord, rond gat nodig is in plaats van een rechthoekig tapgat. De slotplaat en de slotkast zijn samengevoegd en vormen een eenheid.
Kwalitatief laagwaardig, dubbel sterk, getrokken glas dat wordt gebruikt bij het bouwen van kassen. Het is licht golvend waardoor een enigszins vervormd beeld kan optreden.
Te gebruiken voor aërofonen met over het algemeen een conische boring en een houten klankkast, gemaakt van of omwonden met berken- of andere schors, met vingergaten, een bekervormig mondstuk en een hoornen beker aan het andere uiteinde; voorbeelden hiervan zijn aan het begin van de jaren dertig van de 20ste eeuw gemaakt door Teppo Repo, afkomstig uit de Russische regio Ingra, die het instrument meenam naar Finland. Ook heel algemeen gebruikt voor uiteenlopende houten hoorns uit Finland, meestal gemaakt van of bedekt met berkenschors, met of zonder vingergaten, sommige lijkend op trompetten of kornetten, andere met een enkel riet.
Te gebruiken voor straalvliegtuigen waarbij aanvullende voortstuwende kracht wordt verkregen door een deel van de compressor- of turbinebladen uit te laten steken tot buiten de binnenste motorkast.
Kleine, lichte, tweewielige brikachtige wagens die gerond of kuipvormig zijn en die door een deur in de achterkant kunnen worden betreden, met kasten van hout of mandewerk; worden meestal getrokken door pony's en veilig geacht om door kinderen te worden gebruikt; ontworpen in Engeland aan het einde van de 19e eeuw.
Aanduiding voor meubilair dat uit samenhangende eenheden bestaat, zodat meubelstukken als kleerkasten, wandkasten, boekenkasten of schrijfbureaus, die allemaal in standaardmaten worden gemaakt, gemakkelijk toegevoegd of opnieuw gerangschikt kunnen worden.
Spaanse uitklapbare schrijfkabinetten in de vorm van een rechthoekige kist die op een decoratieve pie de puente of schraag steunt. De binnenkant is vaak uitbundig versierd en bevat meestal een rij laden, soms aangevuld met vakjes en een klein kastje. De naam dateert uit het einde van de 19de eeuw en verwijst foutief naar de plaats waar dit type kast zou zijn gemaakt, namelijk het dorp Vargas in de provincie Toledo.
Strijkinstrumenten met klankkast; bespeeld met een strijkstok.
Geweven tapijten uit de Kaukasus met drakenfiguren in de vorm van de blokletter S.
Kleine poppenkastpoppen die op één vinger passen en daarmee worden bewogen.
Vedels, met een holle klankkast met een vernauwing in het midden, vlak achterblad, toets met frets.
Snaarinstrumenten met 7 over een kam lopende melodiesnaren, 7 sympathische snaren die door de kam heen en onder de toets door naar aparte stemsleutels in de sleutelkast lopen; bespeeld met een strijkstok.
Snaarinstrumenten; de sopraanleden van de vioolfamilie, klankkast met vernauwing in het midden, gewelfd boven- en achterblad, 2 f-vormige klankgaten in het bovenblad, hals eindigend in een schroevenkast met krul, 4 snaren.
Piano's, met horizontale, vleugelvormige kast met een gebogen en een rechte kant, waarin de snaren evenwijdig lopen aan de toetsen.
Meubilair dat een combinatie vormt van een tafel en een kast en wordt gebruikt om attributen voor het wassen van de handen en het gezicht in te bewaren, zoals een kan, schaal en handdoek.
Wachtkamers in Engelse kastelen, abdijen, kathedralen en middeleeuwse universiteiten. Geen Nederlands equivalent.
Wandkasten met een onderste gedeelte dat met deuren wordt afgesloten waarachter melkemmers worden geplaatst, een open plank voor wateremmers en een bovengedeelte met ondiepe laden. Dit type werd gemaakt door de Duitsers in Pennsylvania.
Trommen bestaande uit een halve kalebas die op zijn kop in een groter vat op het water drijft; bespeeld door met lepels, stokken of handen op de drijvende kalebas te slaan; Afrika.Ook: trommen met zandlopervormige, aan beide uiteinden open klankkast; bespeeld door de trom tegen een wateroppervlak te stampen; Nieuw-Guinea.
Uitgekraagde gaanderijen op stads-, vesting- of kasteelmuren, voorzien van schietopeningen in de vloer, tevens dienende voor het werpen van kokende olie, stenen e.d. op zich aan de voet van de muren bevindende aanvallers. Gebruik voor kleinere uitvoeringen, 'mezenkouwen'.
Beschrijft werken die zijn vervaardigd door het gelijknamige Afrikaanse volk, dat in de regio Kasai in het zuidoosten van de Democratische Republiek Congo leeft.
Massief geel hout van de soort Platanus occidentalis, met een fijne structuur die vergelijkbaar is met esdoornhout. Het wordt gebruikt voor meubels, slagersblokken, stoelen, muziekinstrumenten, interieurafwerkingen en kasten.
Boogharpen, met een trogachtige, houten klankkast, 4-8 snaren; Fang, Gabon.
Notenhout dat wordt gebruikt als fineer op kisten en hoge kasten in de stijl van William en Mary, en soms Queen Anne, vervaardigd in de Verenigde Staten in de 18de eeuw.
Hakkeborden met een trapeziumvormige klankkast met 2 klankgaten en 2 kammen, 14-20 koren van 2, 3 of 4 snaren; bespeeld met 2 veerkrachtige bamboe hamertjes; China.
Chinese luiten met een korte hals. Yueh-chins hebben een ronde klankkast, vier snaren, een platte achterkant en metalen tongen in de klankkast.
Verwijst naar de uitvoerende kunst die wordt gekenmerkt door het vaardig produceren van muzikale tonen door de menselijke stem. Zingen vereist een lichaamstechniek waarbij de longen lucht toevoeren naar het strottenhoofd, dat als een riet of trillingsmechanisme fungeert; de borstholte en hoofdholten dienen als klankkast. De tong, het verhemelte, het gebit en de lippen zorgen voor de klankarticulatie en vormen de versterkte klanken tot klinkers en medeklinkers. Bij het zingen is een verfijnde techniek noodzakelijk om deze verschillende anatomische mechanismen en hun onderlinge wisselwerking te coördineren. Het verschil met spreken is dat bij het zingen de adem op een andere manier naar de stembanden wordt gestuurd, en dat de beweging en reflexen van de stembanden een zekere beheersing vergen.
Bij het handmatig zetten, de fouten die in het gedrukte resultaat verschijnen als gevolg van het verkeerd sorteren van het zetsel in de zetkast. Typische voorbeelden van zetfouten zijn letters van een verkeerd formaat of lettertype, of spelfouten.
Wordt gebruikt voor horloges die zichzelf opwinden, bijvoorbeeld doordat bewegingen van de drager rotors laten draaien, hefboompjes met gewichtjes laten kantelen, door het openen en sluiten van het kastje, of door een elektromotortje.
Geweven tapijten afkomstig uit Karabagh in de Kaukasus, waarbij de inslag geflotteerd is met brocaat.
Kleine kersenboom, inheems in een groot deel van Europa en Zuidwest-Azië, nauw verwant aan de wilde kers (P. avium) maar met een vrucht die zuurder is. Waarschijnlijk zijn gekweekte zure kersen geselecteerd uit wilde bomen die voorkwamen in de gebieden rond de Kaspische Zee en de Zwarte Zee. Ze waren populair in Perzië en in de vierde eeuw v.Chr. al bekend bij de oude Grieken. In de eerste eeuw n.Chr introduceerden de Romeinen ze in Groot-Brittannië. Daar werden ze vooral in de tijd van Hendrik VIII populair. In 1640 waren er 20 geregistreerde cultivars van de bomen. Engelse kolonisten die zich in Massachusetts vestigden namen de zure kers mee naar Amerika.