Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Te gebruiken voor knots- of kaarsvormige houten of plastic doelen die worden neergezet voor de verschillende variaties van het kegelspel.
Kegelvormige grafsculpturen die in het Oude Egypte boven de ingang van een graf werden ingemetseld. Op de zichtbare, platte zijde zijn inscripties aangebracht, zoals de naam of titel van de overledene, of een andere tekst zoals een gebed. De exacte functie van deze kegels is onduidelijk.
Kegels voor het kegelspel.
Wordt gebruikt voor gebouwen met de uitrusting en de banen voor het kegelspel.
Gewelven die aan de ene zijde groter zijn dan aan de andere.
Verwijst naar een projectiesysteem dat algemeen wordt gebruikt in de cartografie en dat is gebaseerd op het principe van een holle kegel die zodanig over een bol is geplaatst dat, wanneer de kegel wordt afgewikkeld, de raaklijn de centrale of standaardparallel van het in kaart gebrachte gebied vormt. In dit systeem zijn de parallellen concentrische cirkels en bestaan de meridianen uit de rechte lijnen van de punt van de kegel tot de divisies van de standaardparallel. De kegelprojectie wordt doorgaans afgeleid van een projectie van de bol op een kegel vanuit een punt boven een van de polen en op de raaklijn van de aarde of een ander hemellichaam op één geselecteerde parallel. Ze kan ook worden afgeleid van een projectie waarbij de kegel zodanig is geplaatst dat deze de bol bij twee dicht bij elkaar geplaatste parallellen kruist.
Lichamen met een ronde (of andere gekromde) basis, uitlopend in een punt.
In de vorm van een kegel, een geometrisch lichaam waarvan de basis een cirkel is en de top een punt, en elke punt in de tussenliggende oppervlakte in een rechte lijn staat tussen de top en de cirkelomtrek van de basis.
Kleine piramide- of kegelvormige objecten van vuurvast materiaal die bij een bepaalde temperatuur smelten. Men gebruikt ze in ovens zonder automatische temperatuurregeling.
Kegeldragende boomsoort die inheems is op de Molukken en in de Filippijnen.
Bromelia die inheems is in de tropische en subtropische gebieden in Amerika, maar inmiddels ook elders is geïntroduceerd en op grote schaal wordt gekweekt in broeikassen. De plant heeft 30 tot 40 dicht op elkaar geplaatste en stijve maar sappige bladeren in de vorm van een rozet om een dikke, vlezige stam. De grote vrucht is samengesteld en ontwikkelt zich uit een kegelvormige bloeikolf. Men gebruikt de vrucht vanwege de vezels, als voedsel en om wijn te maken.
Familie van bomen die bestaat uit 3 genera en circa 45 soorten coniferen. Het betreft een zeer oude familie van kegeldragende bomen die tijdens de Jura en het Krijt wereldwijd verspreid voorkwamen.
Beschrijft de diverse soorten kunstwerken die zijn vervaardigd door de bewoners van het eiland New Britain. Het Baining-volk is bekend om hun maskers en hoofdtooien, welke in veel delen van de New Britain-eilanden nog altijd in gebruik zijn. De kegelvormige maskers zijn vervaardigd uit bamboe, staken en schorsdoek, met witte, zwarte en rode ontwerpen. De mannen gebruiken ze bij geheimzinnige riten.
Wordt gebruikt voor dakachtige onderdelen die via een koord uit het plafond boven het hoofd van een bed zijn bevestigd. Meestal een kegelvormige of koepelvormige kom met een val eromheen en met twee of drie gordijnen die lang genoeg zijn om tot de voet van het bed te reiken en het te omsluiten. Voor dakachtige onderdelen die boven het bed worden opgehouden met stijlen wordt 'hemels' gebruikt.
Houten hamers met een kop in de vorm van een afgeronde, afgeplatte kegel die ondersteboven op een korte steel is gezet. Door de vorm kan de beeldhouwer de beitel op alle gewenste manieren aanslaan zonder de hamer steeds anders vast te hoeven pakken.
Wordt gebruikt voor koepels in de vorm van een kegel met gewelfde zijkanten.
Afro-Cubaanse hardhouten cilindertrommels, soms kegelvormig, wel of niet stembaar en met de hand bespeeld; meestal in paren, horizontaal aan elkaar vastgemaakt, waarbij de ene trom een grotere doorsnede heeft dan de andere.
Aanduiding voor gebouwen met houten banen voor de zaalsport bowlen, uitgerust met voorzieningen voor het klaarzetten van de kegels en het terugbrengen van ballen naar de gebruiker.
Genus van drie soorten kegeldragende bomen in de cipresfamilie.
Kegeldragende boom die inheems is in het oosten van Noord-Amerika, van Minnesota tot in het zuiden van Quebec en Nova Scotia, en in de Appalachen tot aan Georgia en Alabama. Populaties komen voor in diverse gebieden ten oosten en westen van de Appalachen, met inbegrip van Pennsylvania.
Grote, groenblijvende kegeldragende ceder die inheems is in de westelijke Himalaya in het oosten van Afghanistan, het noorden van Pakistan en India, het zuiden van Tibet en het westen van Nepal, op een hoogte van 1500-3200 m. Ze kunnen een hoogte van 40 à 50 m bereiken en hebben een kegelvormige kruin.
Kegeldragende boomsoort die voorkomt in China, Taiwan, Tibet en Vietnam. Hij kent tal van variëteiten, waarvan sommige in bepaalde classificaties als afzonderlijke soort worden beschouwd.
Persen met een harde en puntige kegel waarop de helft van een stuk fruit wordt gedrukt om het sap eruit te krijgen.
Te gebruiken voor spiraalvormige schijven, gemaakt van de onderkant van de huisjes van de zeeslakkensoort Conus (kegelslakken) en gedragen als sieraden of tekens van status, voornamelijk in Afrika. Ook te gebruiken voor soortgelijke schijven van keramiek of glas als imitatie van deze schijven.
Kegelvormige langsfluiten die zijn gemaakt van hout, hoorn, klei of kalebas en veel voorkomen bij de Nilotes in Oeganda.
Hoeden met een hoge kegelvormige bol en een middelgrote rand die vooral in de mode waren van 1560 tot 1620.
Voorwerpen die zijn gevlochten of geweven van graanstengels, traditioneel van de laatste schoof die is geoogst. De corn dolly is bedoeld als een winterverblijf voor de geest van het graanveld en wordt in de lente verbrand of weer in het veld geploegd om de volgende oogst te garanderen. De volkstraditie ontstond in Britannië en Ierland, en werd door emigranten naar Noord-Amerika meegenomen. Ze werden onder meer ontworpen als mensfiguren met een of meerdere samengevoegde lussen of als kegelvormige kooien. Meestal werden ze voorzien van linten en lappen. Tegenwoordig worden ze veel gemaakt in de kunstnijverheid, met de bedoeling om ze te verkopen.
De hoorn des overvloeds is een symbool afkomstig uit de oud-Griekse mythologie. Oorspronkelijk was het een kromme geitenhoorn, in het bezit van Amalthea. De eigenaar kon uit de hoorn laten komen wat hij maar wilde. Vaak afgebeeld als een hoorn of kegel gevuld met fruit of graan.
Vaste ornamentele karbelen met een omgekeerde kegel- of piramidevorm, die ruwweg lijken op de onderkanten van oude lampen.
Branderonderdelen die bestaan uit schijven, kegels of koepels, meestal van metaal, die een luchtstroom naar de vlam voeren.
Min of meer kegelvormige vrucht van bepaalde bloemloze planten, met name coniferen, die uit overlappende of klepvormige schubben bestaan waarin zaadknoppen of zaden zitten.
Te gebruiken voor traagheidsspeelgoed dat bestaat uit een voorwerp in de vorm van twee kegels en twee stokken met een stuk touw bevestigd tussen de uiteinden, waar de dubbele kegel overheen rolt.
Kegelvormige instrumenten die worden gebruikt om vlammen te doven. Voor schaarachtige instrumenten met een doosvormige bakje aan één van de bladen wordt 'kaarsesnuiters' gebruikt. Voor schaarachtige instrumenten met platte schijfvormige uiteinden die worden gebruikt om een kaarsvlam uit te knijpen wordt 'douters' gebruikt.
Schaarachtige instrumenten met meestal platte schijfvormige uiteinden, die worden gebruikt om een vlam uit te knijpen. Voor schaarachtige instrumenten met een doosvormige bakje aan een van de bladen wordt 'kaarsesnuiters' gebruikt. Voor kegelvormige instrumenten die worden gebruikt om kaarsen te doven wordt 'dompers' gebruikt.
Drinkgerei zonder handvatten of deksels, cilinder- of kegelvormig, in het algemeen met een platte bodem, zonder schoteltje.
Folkloristische kegelvormige schalmei (een soort fluit) uit Spanje. In Baskenland noemt men dit instrument ook ���bolingozo'.
Agrarische gebouwen, uitgerust met een eest voor het drogen van hop, gewoonlijk cirkelvormig met een kegelvormig dak, veel aangetroffen in het graafschap Kent (Engeland).
Geometrische vlakke figuren die ontstaan wanneer een kegel schuin wordt doorsneden in een vlak dat een kleinere hoek vormt met het grondvlak dan de hoek die de zijkant van de kegel met het grondvlak vormt.
Met de vorm of omtrek van een ellips, de figuur die ontstaat wanneer een kegel schuin wordt doorsneden in een vlak dat een kleinere hoek vormt met het grondvlak dan dat de zijkant van de kegel met het grondvlak vormt.
Genus dat uit circa 20 soorten sierheesters en bomen bestaat. Het verspreidingsgebied beperkt zich hoofdzakelijk tot gematigde streken in het noordelijk halfrond, maar komen in het zuidelijk halfrond voor in de gehele Andes tot circa de 20ste breedtegraad. Alleen op het Amerikaanse continent worden leden van deze familie langs gebergten tot op het zuidelijk halfrond aangetroffen. De els onderscheidt zich van de berk doordat hij vaak gesteelde winterknoppen heeft en door de kegels (elzenproppen) die op de tak blijven zitten nadat ze de kleine, gevleugelde noten hebben laten vallen. De schubachtige schors is bij sommige soorten grijsbruin van kleur, terwijl hij bij andere soorten bijna wit is. De ovale bladeren zijn afwisselend geplaatst en hebben vaak ondiepe lobben; ze zijn kleverig wanneer ze zich ontvouwen en glanzend wanneer ze rijp zijn, en vallen zonder van kleur te veranderen. Mannelijke en vrouwelijke bloemen bevinden zich in afzonderlijke katjes op dezelfde boom. Ze ontstaan in de zomer en bloeien doorgaans in het volgende voorjaar, voordat de bladeren opengaan.
Grote, bladverliezende kegeldragende lariks die voorkomt in de Alpen, de Karpathen en de laaglanden in het noorden van Polen en het zuiden van Litouwen. De boom wordt geteeld om zijn stevige, duurzame hout en voor de vervaardiging van Venetiaans terpentijn, terwijl de schors bij het looien wordt gebruikt.
Nauwsluitende, kegelvormige mutsen met een platte bol; meestal van vilt en vaak versierd met een lange kwast; oorspronkelijk afkomstig uit Turkije.
Fluiten die in de 16e eeuw in Frankrijk zijn ontworpen. Ze hebben een smalle kegelvormige boring die aan het einde vernauwt en gewoonlijk hebben ze vier toongaten aan de voorkant en twee duimgaten aan de achterkant.
Term die wordt gebruikt voor kegelvormige petten of mutsen met een gebogen punt of een punt die aan de voorkant is omgeslagen; werden gedragen door de oude Frygiërs, later werd het gezien als de vrijheidsmuts.
Verwijst naar de kleuren die worden waargenomen door de drie typen kegeltjes, de sensorische cellen van het netvlies in de ogen van gewervelde dieren. Ieder type kegeltje bevat een specifiek type pigment: het eerste type kegeltje absorbeert rood licht, het tweede type groen licht en het derde type blauwviolet licht. Uitgestraald of gereflecteerd/geabsorbeerd licht van een bepaalde kleur stimuleert alle drie de typen receptoren in verschillende mate. Het patroon van de betreffende reacties bepaalt welke kleur wordt waargenomen door de hersenen, die vier psychologische primaire kleuren herkennen (blauw, geel, rood en groen).
Instrumenten van het type dat is uitgevonden door Emil Berliner aan het eind van de negentiende eeuw, bedoeld om opgenomen geluid te reproduceren. Het bestaat uit een draaitafel voor platen, een geluidgever op een draaiarm (waardoor de naald de groef van de plaat kan volgen) en een kegelvormige hoorn. Grammofoons werken op dezelfde manier als cilinderfonografen. In tegenstelling tot dit soort fonografen maken ze echter geen gebruik van cilinders, maar van platte platen met een spiraalvormige groef. Als de plaat op de draaitafel ronddraait, gaat de naald in de groef trillen. De trillingen worden vervolgens omgezet in geluidsgolven. Met de eerste grammofoons kon men ook geluid op onbespeelde platen vastleggen. Gebruik ���platenspeler' voor vergelijkbare apparaten die in de jaren vijftig populair werden en die het op moderne langspeelplaten van vinyl opgenomen geluid elektronisch versterken.
Hangende ornamenten in de vorm van afgeknotte kegels, die te vinden zijn aan de onderkant van mutules en regulae van Dorische entablementen.
Wordt gebruikt voor bedden met een hangende hemel in de vorm van een kegel of koepel met gordijnen die het voeteneind raken en omringen. Gebruik 'baldakijnbedden' voor bedden waarbij een soort dak door posten wordt ondersteund.
Hoge hoofdtooien die tot een meter boven het hoofd konden uitsteken, meestal kegelvormig maar ook in de vorm van een hoorn of hart en over het algemeen met een kleine voile aan de punt. Werden gedragen door vrouwen in de 15e eeuw.
Wordt gebruikt voor woningen van de Navajo voor één familie, over het algemeen laag en grofweg kegelvormig, meestal gebouwd van boomstammen en takken bedekt met leem, zoden of adobe.
Kleine kegel- of koepelvormige heuveltjes of bergjes of andere uitsteeksels van aarde of steen.
Vlakke krommen van twee gelijke takken, die ontstaan wanneer een kegel wordt gesneden door een vlak dat een grotere hoek maakt met de basis dan met de zijde van de kegel.
Religieuze maskerades van het Afrikaanse Igbovolk, uitgevoerd in de noordelijk-centrale Igboregio bij heel speciale gelegenheden zoals yamfeesten en belangrijke gebeurtenissen rond het koningschap. Daarbij worden monumentale maskerkostuums gebruikt in de vorm van een enorme cilinder of kegel versierd met een ingewikkeld tableau van miniatuurfiguren van mensen, dieren, vogels en geesten die zijn gemaakt van felgekleurde stoffen gevuld met gras.
Middelgrote tot grote bladverliezende, kegeldragende lariks die een hoogte van 20-40 m kan bereiken. Wordt gekweekt voor productiehout.
Middelgrote kegeldragende boom die inheems is in de bergen van oostelijk Afrika, met inbegrip van Soedan, Zimbabwe en het Arabische schiereiland. Het is de enige jeneverbes die voorkomt ten zuiden van de evenaar en vermoedelijk is hij pas recent Afrika gaan koloniseren. Hij is nauw verwant met Juniperus excelsa uit het zuidwesten van Azië en heeft waarschijnlijk een gemeenschappelijke voorouder met deze soort.
Instrumenten voor het afknippen van de pitten van kaarsen en lampen om het uiteinde van de pit gelijkmatig te maken en schoon te houden; meestal in de vorm van scharen met een doosvormig bakje aan een blad om de afgeknipte eindjes van de verkoolde pit op te vangen. Voor schaarachtige instrumenten met platte, schijfvormige uiteinden die worden gebruikt om een kaarsvlam uit te knijpen wordt 'douters' gebruikt. Voor kegelvormige instrumenten die worden gebruikt om vlammen te doven wordt 'dompers' gebruikt.
Harshoudende kegeldragende productieconifeer die inheems is op het Noordereiland van Nieuw-Zeeland. Kauribossen behoren tot de oudste bossen in de wereld: voorlopers van de kaura kwamen reeds voor tijdens de Jura, tussen 190 en 135 miljoen jaar geleden.
Verwijst naar een fase in de Chiotische aardewerkstijl die zich kenmerkt door zijn meest voorkomende vorm, een kegelvormige kop die soms is voorzien van een kegelvormige voet waardoor het geheel gelijkenis vertoont met een kelk.
Algemene term voor alle cilinder- of kegelvormige tweevellige geveterde trommen van Java en Bali.
Projectielen voor draagbare wapens en kleine mitrailleurs die rond, buis- en kegelvormig of puntig en gestroomlijnd van vorm zijn en die normaliter bestaan uit een loden kern in een mantel van een lichter metaal en vaak, maar niet altijd, zijn gevat in hulzen. Gebruik 'hagel (munitie)' voor hoeveelheden kleine loden of stalen kogeltjes die worden afgevuurd met jachtgeweren.
Zwartfigurige bekers, genoemd naar het belangrijkste onderwerp van de versiering die erop is aangebracht, te weten dansers (komasten). Komastbekers hebben een smalle, uitspringende lip, een diepe kom en een korte, uitlopende of kegelvormige voet. De komastbeker was een van de overheersende vormen in de zwartfigurige stijl tot circa 540 v. Chr.
Kegelvormige of taps toelopende tappen.
Term die van toepassing is op damesmutsen die in de 14e tot de 18e eeuw in verschillende vormen voorkwamen, maar vaak kegelvormig. Werden meestal gemaakt van fijne materialen met stroken van kant of met linten.
Kegeldragende groenblijvende productieboom uit de cipresfamilie, die voorkomt in de mistgordel van het kustgebied van het zuidwesten van Oregon tot centraal Californië, tot maximaal 1000 meter hoogte boven de zeespiegel. Het zijn de hoogste levende bomen en vaak bereiken ze een hoogte van meer dan 90 m. De stam heeft meestal een doorsnede van 3 à 6 m of meer. Het duurt 400 à 500 jaar voordat de kustsequoia volwassen is en van sommige bomen is bekend dat ze meer dan 1500 jaar oud zijn. De schubachtige bladeren op de hoofdscheuten zijn spiraalvormig gerangschikt en bevinden zich dicht tegen de takken aan. De bladeren van de zijscheuten zijn meer uitgewaaierd, naaldachtig en in twee rijen gerangschikt. Als de boom ouder wordt, vallen de lagere takken af, waarna een strakke, zuilvormige stam resteert. Als een boom wordt gekapt, ontstaan er scheuten uit het spinthout onder het kapoppervlak. Natuurlijke vermenigvuldiging vindt plaats door zaadproductie, hoewel slechts een klein percentage van de zaden ontkiemt, tenzij ze aan vuur worden blootgesteld.
Tuitlampen, meestal van tin, met een cilindervormige houder en een koepel- of kegelvormige deksel en een of meer pithouders. De houder past in een apart bakje met een halfrond handvat en een druppelvanger.
Verwijst naar de periode in Meso-Amerika van circa 300 tot 250 v. Chr. Verenwerk in Meso-Amerika had zijn oorsprong in deze periode als symbool van macht en rang en bestond onder andere uit verfijnde ceremoniële hoofdtooien die waren gemaakt van veren van de staart van quetzals. Beeldhouwwerken uit deze periode omvatten aardewerk en grafurnen, zoömorfe en antropomorfe graffiguren, gegroefde vazen met karakteristieke parallelle lijnen die zijn getekend op oranje slip, en schalen die zijn beschilderd met kronkelige vormen op randbanden aan de buitenkant. De architectuurstijl in deze periode nam paleisachtige vormen aan, met robuuste, platte of gewelfde dakbedekkingen, fijn afgewerkte trappen met strekse hellingen aan weerszijden, lijstwerk, tablero's en maskers. Piramide-achtige structuren in deze periode tonen complexe cirkel- en kegelvormige secties en secties met terrassen.
Genus bestaande uit 10 à 12 soorten kegeldragende bomen die voorkomen in koude en subarctische delen van het noordelijk halfrond.
Een van de twee vormen van lebetes gamikoi. Aan type 1 is een kegelvormige standaard bevestigd. Deze vorm komt zowel rood- als zwartfigurig veel voor.
Genus van vijf soorten harshoudende, groenblijvende sier- en productieconiferen uit de cipresfamilie (Cupressaceae), die voorkomt in Noord-Amerika en het oosten van Azië. Het genus is monofyletisch en verwant met de Thujopsis. Levensbomen zijn bomen of heesters met een doorgaans piramidale bouw en dunne, geschubde buitenschors en vezelige binnenschors, horizontale of omhooglopende takken en kenmerkende afgeplatte waaiervormige takjesstelsels. Ieder takje heeft vier rijen zeer kleine, schubachtige blaadjes. De jonge blaadjes zijn veel langer en naaldachtig, en sommige soorten handhaven zich naast het volwassen gebladerte. De mannelijke en vrouwelijke voortplantingssystemen (kegels) bevinden zich op de punten van de verschillende takjes van dezelfde boom. De mannelijke kegels zijn afgerond en roodachtig of gelig van kleur, terwijl de vrouwelijke kegels zeer klein zijn en een groene of paarsige tint hebben. Ze worden doorgaans aangeduid als levensboom of thuja. Diverse soorten zijn algemeen bekend als ceder (Cedrus) maar zijn dat feitelijk niet.
Te gebruiken om te verwijzen naar de eenheid van lichtstroom. Een lumen is gelijk aan de hoeveelheid lichtstroom die wordt uitgestraald door één candela in een kegel met de vaste hoek van één steradiaal.
Cilindrische of kegelvormige glazen die zijn voorzien van een schaalverdeling in mililiters voor het meten van het volume van vloeistoffen.
Verwijst naar de periode in Meso-Amerika van circa 1000 tot 300 v. Chr. die wordt gekenmerkt door ontluikende politiek-religieuze structuren en nuclei die zich uitstrekten tot de Zapotec-beschaving in de Vallei van Oaxaca in de Zuidelijke Hooglanden. Beeldhouwkundige stijlen uit die periode omvatten ceremoniële en monumentale steensculpturen zoals grote stenen hoofden, altaren, stèles en andere volledig ronde vormen en bas-reliëfvormen. Het naast elkaar plaatsen van de menselijke figuur en dierlijke kenmerken zoals jaguarmonden en neusgaten komt veelvuldig voor in beeldhouwkunst en schilderkunst. De stijlen van edelsteenbewerking in deze periode omvatten gevarieerde jaden beeldjes en andere, kleine, complexe objecten. Piramide-achtige architectuur toont complexere en gevarieerdere vormen zoals de piramidevormige gecanneleerde kegelstructuur.
Vaatplanten zoals coniferen, palmvarens en gingko's die zich voortplanten door middel van blootliggende zaden of zaadknoppen, in tegenstelling tot angiosperme of bloeiende planten, waarbij de zaden ingesloten zijn in vruchtbeginselen of rijpe vruchten. De zaden van gymnospermen ontwikkelen zich aan de oppervlakte van schil- of bladachtige aanhangsels in de vorm van kegels of aan het eind van korte stengels. Bij eerdere classificaties beschouwde men gymnospermen als een taxonomische groep, maar onderzoek van fossielen lijkt erop te wijzen dat angiospermen genest zijn binnen de gymnospermen (levende gymnospermen vormen in feite geen clade).
Kegelvormig instrument met een dubbel riet uit Zuid-India, lijkend op shanais. De buis van een nadaswaram bevat zeven gaatjes op gelijke afstand van elkaar. Er is geen gaatje voor de duim. Er bevinden zich ook vijf gaatjes aan de onderkant die men gebruikt om het instrument te stemmen. Deze gaatjes kunnen ook zijn gevuld met was.
Spiraalvormige cone shell disks, gedragen als sieraden of als teken van status door de Shona, een volk uit Zimbabwe en Mozambique, gemaakt van de onderkant van de huisjes van de zeeslakkensoort Conus (kegelslakken).
Langsfluiten, kegelvormig uitgehold, meestal met drie vingergaten en uitlopend in een korte, omhoog staande tuit; van hout, klei of walvistand; vervaardigd en bespeeld door de Maori.
Bowlingkegels die lijken op gewone kegels maar worden gebruikt bij het spelen van ninepins.
Gewelven die bestaan uit massieve halve kegels met concave zijden die bijna of helemaal samenkomen aan de top van het gewelf; de ruimten tussen de kegels zijn plat en het geheel wordt uitvoerig gedecoreerd met ribben die uitwaaieren vanuit de voet van het gewelf.
Symmetrische, open krommen in het platte vlak die ontstaan wanneer van een kegel een stuk wordt afgesneden dat parallel loopt aan de mantel; vertoont overeenkomsten met het pad van een projectiel onder invloed van de zwaartekracht.
Te gebruiken voor ronde of kegelvormige kapjes, meestal gemaakt van kalebas, hout of dierenhuid, gedragen op de penis, vooral door mannen in zuidelijk Afrika, in het bijzonder na de besnijdenis.
Ronde of halfronde houders, meestal met traanoliebranders, op een afgeknotte kegelvormige basis met een handvat aan één kant. Aan de binnenkant van de basis zit een taps toelopende pin om in een kaarshouder te voegen.
Dwarsfluiten voor marsmuziek en het geven van signalen met 6 vingergaten, cilindervormige boring, een scherpe, snerpende klank en zonder kleppen. Sinds de 19e eeuw ook een model met kegelvormige boring en een 7de vingergat, vaak met klep, voor de Es.
Algemene benaming die verwijst naar een van de diverse kegeldragende bomen waaruit pek en terpentijn kunnen worden verkregen en die sterk harshoudend hout produceren.
Kegelvormige voorwerpen, meestal met veren en een rubberen of kurken top, die bij badminton heen en weer worden geslagen.
Hangende olielampen die bestaan uit een platte, metalen ring die aan drie kettingen hangt. De ring heeft openingen voor een aantal (drie tot zes) lichte kopjes of kegelvormige bekers.
Verwijst naar een projectiesysteem dat algemeen wordt gebruikt voor het maken van grootschalige kaartseries en waarbij iedere kaart wordt afgebeeld als deel van een kegel die raakt aan de bol op een bepaalde breedtegraad. De projectie is gebaseerd op het concept van een reeks concentrische kegels die zodanig over de bol worden geplaatst dat iedere kegel raakt aan een andere breedtegraad, waarbij alleen het gedeelte van iedere afgewikkelde kegel wordt afgebeeld dat langs een gemeenschappelijke centrale meridiaan ligt en aan weerszijden van de raaklijn een strook vormt. In dit systeem zijn alle parallellen niet-concentrische cirkels en worden alle andere meridianen dan de centrale meridiaan weergegeven als gekromde lijnen.
In pleisterwerk de vorming van kleine, kegelvormige gaten tot een halve centimeter in doorsnede; veroorzaakt door het uitzetten van kalk of extern materiaal. Dit verschijnsel doet zich voor tussen drie maanden en een jaar nadat het pleister is aangebracht.
Zware helmen die het hoofd en gezicht volledig omsluiten, oorspronkelijk met een platte bovenkant, maar later met een kegelvormige of ronde bovenkant; werden gebruikt in oorlogsvoering vanaf het eind van de 12e tot halverwege de 14e eeuw en daarna nog tot halverwege de 16e eeuw in toernooien.
Sporen die zijn uitgerust met een enkele scherpe punt om het paard aan te drijven; werden algemeen gebruikt vanaf vóór de christelijke jaartelling tot de 13e eeuw. Middeleeuwse Europese modellen hebben over het algemeen kegelvormige punten of een opgehoogd profiel of knobbel vlakbij de punt om te voorkomen dat de punt te diep doordringt.
Genus van 6 soorten kegeldragende groenblijvende productiebomen die inheems zijn in het westen van Noord-Amerika en in Oost-Azië. De bomen worden gekenmerkt door lange, platte, spiraalvormig gerangschikte naalden die rechtstreeks uit de tak ontspringen. Iedere geelgroene of blauwgroene naald heeft een korte steel aan de basis en een gegroefd bovenoppervlak. De winterknoppen zijn bruin, glanzend en puntig van vorm. Als enige conifeer heeft de Douglasspar drielobbige bracteeën die tussen de schubben uitsteken. De kegels hangen omlaag en steken dus niet omhoog zoals bij echte sparren. De kegels rijpen in één jaargetijde en behouden hun schubben wanneer ze afvallen.
Posthoorns met rechte kegelvormige buis, smalle boring en wijd uitlopende klankbeker, gemaakt van messing, ook koper, met stukken van verschillende soorten metaal; bespeeld met behulp van een cupmondstuk; Engeland.
Met baleinen verstevigde korsetten, in één of twee delen, met of zonder schouderbanden, die een kegelvorm aannemen wanneer ze worden aangetrokken; gedragen tot de 19e eeuw.
Gesmede spijkers met een kegelvormige kop.
Wordt gebruikt voor ronde stenen torens die aan de bovenkant toelopen, met een kegelvormige stenen kap, vier tot vijf verdiepingen en een toegangsdeur hoog boven de grond; veelvoorkomend in Ierland, verbonden met kerken, en waarschijnlijk gebouwd tussen de 10e en de 12e eeuw.
Melodiepijpen op doedelzakken; deze kunnen een kegel- of cilindervormige boring hebben en voorzien zijn van een enkel of een dubbel riet.
Overblijvende waterplant die voorkomt in watergebieden in Canada en de Verenigde Staten, onder meer in moerasgebieden, langs meren en in ondiep water. De cilindrische stengels worden tot 2 meter hoog. De bladeren zitten om de onderkant van de stengel gedraaid. De bloesem is een pluim van kegelvormige aartjes op dunne takken.
Gebogen, spits kegelvormige bladen met een handvat en een haak aan de tapse kant. Ze worden gebruikt om de gaten voor de naven van wielen groter te maken.
Middelgrote tot grote bladverliezende, kegeldragende larix die voorkomt in het westen van Rusland en een hoogte van 20-50 m kan bereiken. Bestand tegen koude weersomstandigheden en tegen houtrot.
Wordt gebruikt voor spiraalsgewijs ingekerfde, kegelvormige katrol- en kettingmechanismen in uurwerken die ontworpen zijn om de afnemende kracht van afwindende veren te compenseren.
Kegelvormige helmen gemaakt uit een aantal segmenten en banden, bekend sinds de Romeinse tijd en in aangepaste vorm gebruikt tot de 14e eeuw.
Lange, taps toelopende kegels die worden gebruikt om gaten in rieten voorwerpen uit te rekken.
Bolvormige of kegelvormige massieve kogels die geen aandrijflading of explosief bevatten en die worden afgevuurd met draagbare wapens. Vóór 1890 betekende het Amerikaanse woord 'balls' hetzelfde als het Nederlandse woord 'kogels'. Tegenwoordig is de betekenis specifieker en heeft het slechts betrekking op langwerpige projectielen voor draagbare vuurwapens en mitrailleurs. Gebruik dus de term 'kogels' voor dergelijke objecten van vóór 1890.
Lange, puntige, meestal kegelvormige bodems van hoeden.
Koperen, soms vernikkelde, lampen met aparte branders en reservoirs, meestal cilindervormig en op een verticale standaard gezet zodat ze omhoog en omlaag kunnen worden gebracht. Ze hebben lange rookkanalen en glazen kegelvormige of halfronde kappen. Oorspronkelijk waren het olielampen met Argandbranders, later werd de naam gebruikt voor lampen van soortgelijke vorm die volgens andere principes werken.
Hoofddeksels die in islamitische landen worden gedragen, vooral de hoge kegelvormige die door derwisjen worden gedragen.
Getande schijven, kegels, cilinders of andere onderdelen van een mechaniek die zijn ontworpen om in soortgelijke getande onderdelen te passen voor bijvoorbeeld het overbrengen van kracht en het veranderen van snelheid of richting.
De familie Taxodiaceae werd voorheen beschouwd als afzonderlijke plantenfamilie die uit tien genera van kegeldragende bomen bestond: Athrotaxis, Cryptomeria, Cunninghamia, Glyptostrobus, Metasequoia, Sciadopitys, Sequoia, Sequoiadendron, Taiwania en Taxodium. Op basis van genetisch onderzoek wordt nu echter algemeen erkend dat alle genera met uitzondering van Sciadopitys feitelijk tot de familie Cupressaceae behoren.
Familie van drie genera van 7 à 12 soorten kegeldragende planten of, volgens andere classificaties, van zes genera van 30 soorten.
Omsloten witte ruimten die uit de mond van stripfiguren of fotografische personages in stripverhalen komen, meestal bedoeld voor het weergeven van een dialoog of gedachten, maar ook van allerlei tekens en symbolen, zoals leestekens, om daarmee emoties uit te drukken. Gesproken tekst wordt aangegeven door een vaste lijn, een pijl of een taps toelopende kegel die de ballon met het sprekende personage verbindt, terwijl gedachten worden uitgedrukt door middel van een reeks belletjes die de tekstballon met het denkende personage verbindt.
Groenblijvende kegeldragende boomsoort die slechts één soort omvat.
Wordt gebruikt voor kegelvormige tentwoningen van palen die bovenaan zijn samengebonden en op de grond zijn uitgespreid in een cirkel die zijn bedekt met huiden of doek; veelvoorkomend bij stammen van de Prairie-indianen.
Speelgoed dat meestal de vorm heeft van een omgekeerde kegel of peer of dat is gefacetteerd met een punt waarop het aan het draaien kan worden gebracht.
Constructies bestaande uit een omgekeerde kegel met een nauwe buis aan de top; gebruikt voor het geleiden van vloeistoffen of andere substanties van de ene opvangbak naar de andere, meestal met een nauwere opening, soms gecombineerd met filters
Verwijst naar een type traditionele woning van kalksteen in Zuid-Italië, met name het zuiden van Apulië. Trulli hebben een cirkelvormig grondplan en zijn opgetrokken uit ruw bewerkte rotsblokken van kalksteen, met een kenmerkend dak van gestapeld metselwerk op kraagstenen. Deze specieloze techniek dateert uit de prehistorie maar is nog altijd in gebruik in deze regio. Meerdere trulli kunnen worden samengevoegd tot complexe wooneenheden met allerlei combinaties van platte en kegelvormige daken. De buitenzijde is vaak witgekalkt, de daken zijn bedekt met dakpannen en de hoofdingang is meestal boogvormig; er wordt spaarzaam gebruik gemaakt van ramen, die meestal klein zijn.
Ronde houder voor het bakken van ringvorminge cakes; in het midden een holle kegel.
Familie van bloeiende planten met 7 genera en ongeveer 225 soorten. Men beschouwt het als een oude familie. In tegenstelling tot de meeste angiospermen, waarbij de bloemdelen in ringen zijn geplaatst, zijn de meeldraden en stampers van Magnoliaceae gearrangeerd in spiralen op een kegelvormige bloembodem. Dit ziet men ook bij sommige fossiele planten. Daarnaast hebben de bloemen delen die niet duidelijk zijn gescheiden in kelkblaadjes en bloemblaadjes, terwijl dat bij latere angiospermen gewoonlijk wel het geval is.
Schaal- of kegelvormige gereedschappen om voedsel te laten uitdruipen of afgieten; met geperforeerde wand, op voetstuk of poten. Gebruik 'filters (keukengerei)' voor keukengerei om voedsel te filteren.
Boorijzers die worden gebruikt om kegelvormige gaten te maken om de kop van een bout, schroef of een moer in te verzinken, zodat deze niet boven het oppervlak uitsteken.
Hamers met een typerende slagkop in de vorm van een afgeknotte kegel die iets uit het lood is gezet op het smalle gedeelte van het handvat. Worden gebruikt om tanden van vijlen te scherpen.
Familie waartoe honderden soorten kleine, zaadetende zangvogels met een kegelvormige snavel behoren, waarvan er vele, maar niet alle, 'vink' worden genoemd.
1) Zakvormig vistuig met drijvers van kurk, waar de vis naartoe wordt geleid met behulp van een onderlijn, bijvoorbeeld met een reeks netten; gebruikt in rivieren en beschutte wateren. 2) Voor Nederland: Alle fuiken hebben een uitgerekt kegelvormige gedaante; om het net open te houden zijn er in de wand van het net van afstand tot afstand hoepels aangebracht; om de vis het terug zwemmen moeilijk te maken, dienen zogenaamde kelen of instaarten. Gewoonlijk zijn er vleugels aan de ingang geplaatst en dienen om de vis gemakkelijker de ingang van de fuik te doen vinden (VIST, Zuid-Holland, 3).
Tuitlampen, meestal van koperplaat, met een cilindervormig reservoir en een koepel- of kegelvormige deksel en een enkele pithouder, met een kanaal meteen eronder om de druppels op te vangen. Het geheel staat op een standaard met een verzwaard voetstuk. Dit type is afgebeeld op een schilderij van de Vlaamse school.
Grote bladverliezende, kegeldragende larix die een hoogte van 30-60 m kan bereiken en inheems is in de bergen van het westen van Noord-Amerika, van Brits Colombia en Alberta in Canada tot Washington, Oregon, Idaho en Montana in de VS.
Soort groenblijvende naaldboom uit de cipresfamilie die 20 meter hoog wordt en wordt gebruikt als sier- of productieboom, inheems in het oostelijke deel van Noord-Amerika. Het is de meest voorkomende en waarschijnlijk hardste levensboom. De stam heeft bij de grond soms meerdere vertakkingen met een roodachtig bruine schors. De kegels hebben 8-10 lagen, waarvan er meestal maar vier vruchtbaar zijn. De meest gekweekte variëteiten zijn smalle en dichte piramidevormige struiken, terwijl veel variëteiten loof met interessante kleurvariaties hebben.
Verwijst naar een mechanisme voor het effectief benutten van windenergie; verwijst meestal ook naar het gebouw waarin het mechanisme is ondergebracht of de structuur die het mechanisme draagt. Kenmerkend voor het mechanisme is de roterende as waarop wieken zijn aangebracht, al dan niet in een hoek, waarbij de windkracht de wieken tot draaien brengt om aldus energie op te wekken. Van oudsher stonden windmolens meestal in vlakke gebieden en dienden ze voor het malen van graan, het pompen van water of het opwekken van elektriciteit. De oudere, meest karakteristieke vormen zoals die in Europa voorkomen, bestaan uit een kegelvormig molengebouw met woongedeelte met daarop een kap die vier wieken draagt. De moderne Amerikaanse vorm bestaat uit een schijf met wieken op een raamwerk van onderslagen, en wordt meestal gebruikt om een pomp of zaag aan te drijven.
Uurwerken die gelijke tijdvakken afmeten aan de beweging van zand of een andere vrij stromende, fijnkorrelige substantie door een nauwe opening tussen twee driehoekige of kegelvormige glazen bollen die met de openingen naar elkaar toe zijn geplaatst; ze werden waarschijnlijk geïntroduceerd aan het begin van de 14e eeuw en toen vooral gebruikt om de tijd bij te houden op schepen.
Trommen, cilinder-, of kegelvormig, met parallelle, rechte zijden aan de bovenkant, onderkant in de vorm van een afgevlakte kegel, met 2 vellen waarvan het ene wordt aangeslagen en het andere deel uitmaakt van het vetersysteem; Oeganda, omliggende delen van Oost-Afrika.
Gebruiksvoorwerpen of apparaten die worden gebruikt voor het vast- of tegenhouden van vaste stoffen of deeltjes terwijl een vloeistof erlangs loopt. Gebruik 'vergieten' voor schaal- of kegelvormige pannen met geperforeerde of doorboorde kanten die worden gebruikt voor het uitdruipen of afgieten van voedsel.
Zout dat gebruikt werd als ruilmiddel, in de vorm van staven, blokken, kegels of in zakken.
Elzensoort die voorkomt in Europa, op de Britse eilanden en in Afrika, en die in de Verenigde Staten wordt geteeld. Staat bekend als zwarte els vanwege de donkere schors en kegels.