Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Elk niet-hardend of langzaam hardend vervormbaar materiaal dat wordt gebruikt voor het maken van beeldhouwwerken of een andere vorm, behalve terracotta of andere puur natuurlijke klei en materialen in poedervorm waar water aan moet worden toegevoegd.
Een harde, inferieure, verbrokkelende of schilferige sedimentair gesteente wat verweerd met een oneffen onregelmatig oppervlakte, zoals het leiachtige zandsteen of kalksteen; voornamelijk gebruikt als bouwsteen. Gebruik voor daklei als bouw materiaal: daklei (dakbedekking)
Een dun, vaak rechthoekig, stuk van bepaalde soorten lei of ander gesteente welke makkelijk in dunne platen gespleten worden en kunnen worden gebruikt als dakbedekking.
Pijpen die water van een hoofdsluis naar een waterrad leiden; ook pijpleidingen voor het overbrengen van water naar een elektriciteitscentrale.
Vuurwapens, meestal geweren, die worden gebruikt bij het kleiduivenschieten; meestal semi-automatische wapens met meer gewicht vooraan dan veldgeweren.
Vuurwapens voor de sport, vaak speciaal ontworpen, die worden gebruikt voor het kleiduivenschieten; meestal jachtgeweren die lijken op geweren, kaliber 12, met een langere geweerlade en lange lopen.
Tapijten met een herhalend patroon dat uit twee hoofdelementen bestaat; een achthoek met dooreengevlochten hoeken en een kruisvormig motief met arabeske vormen.
Een aarden materiaal waarvan waterhoudend aluminiumsilicaat het belangrijkste bestanddeel is. Het wordt kneedbaar als het nat is en permanent gehard nadat het is gebakken.
Een mengsel van stro, grind en ongebakken klei, voornamelijk gebruikt voor de bouw van kleimuren.
Kalksteen bestaande uit 10 tot 50% klei.
Zandsteen die bestaat uit kleimineralen, in het bijzonder sedimentaire mineralen zoals mergel en schalie. Erop ademen geeft een merkwaardige aardse geur.
Animatie met kneedbare, gemodelleerde kleifiguren die een kleine beetje worden verplaatst, in een beeldje gefilmd, opnieuw worden verplaatst, opnieuw gefilmd, enzovoorts. Als de film op normale snelheid wordt afgedraaid, lijken de personages te bewegen en verschillende uitdrukkingen aan te nemen.
Mensen die zijn opgeleid in het vak van kleianimatie of dit vak beoefenen. Bij kleianimatie wordt gebruik gemaakt van gemodelleerde kleifiguren die telkens in een iets andere stand worden geplaatst. Elke stand wordt op een aantal filmbeeldjes vastgelegd, waarna de figuren opnieuw iets worden verplaatst, gefilmd, enzovoort. Wanneer de film met normale snelheid wordt geprojecteerd, lijken de figuren te bewegen en lijkt hun gezichtsuitdrukking te veranderen.
Te gebruiken voor schijfachtige, schotelvormige doelwitten van ongeveer 11 cm in diameter en 1,5 cm dik, die de lucht in worden geslingerd door een kleiduivenmachine bij sporten als kleiduivenschieten; ze werden voor het eerst ontwikkeld rond 1860 en gemaakt van gebakken klei, tegenwoordig meestal een mengsel van rivierslib en pijnhars.
Deze kunstvorm heeft momenteel nog geen definitie beschikbaar.
Gesteenten, met name kalksteen en zandsteen, die klei bevatten.
Van geringe omvang of betrekkelijk beperkte afmetingen, vooral in vergelijking met andere, soortgelijke zaken.
Harnassen bestaande uit een strijdharnas met dubbele stukken. Gebruik ' halve harnassen' of 'driekwart harnassen' voor harnassen voor oorlogvoering, ook voor toernooigevecht te voet.
Een aantal hoofdletters, in getypte tekst, die kleiner zijn dan en verschillen van de normale hoofdletters van een lettertype.
Kleine restaurants die in Amerika oorspronkelijk meestal op een spoorweg restauratiewagen lijken. Ze worden soms prefab gemaakt en hebben vaak een lange, smalle plattegrond. Ze onderscheiden zich verder door het simpele menu, ze hebben meestal een bar en tafels waar klanten mogen eten. Ze staan oorspronkelijk vaak langs wegen, maar vandaag de dag kunnen ze ook worden gevonden in stedelijke omgevingen.
Wordt gebruikt voor periodieken van het type dat eerst verscheen aan het einde van de 19e eeuw, dat was gewijd aan poëzie of avant-gardistische denkbeelden, en meestal beperkt werd verspreid.
Chinees schrift dat werd ontwikkeld nadat de eerste keizer van Qin in 221 v.Chr. China had verenigd en hij de suggestie van Li Si overnam om het schrift te standaardiseren. Het gestandaardiseerde schrift wordt het kleine zegelschrift genoemd om het te onderscheiden van de grote zegelschriften vóór het Qin-tijdperk. Het gestandaardiseerde kleine zegelschrift heeft ronde, sobere en uitgebalanceerde halen en structuren.
Vuurwapens, meestal met een kaliber tot 2 cm, die zijn ontworpen om door één persoon te worden gehanteerd, al of niet met steun van de schouder.
Wordt gebruikt voor de basementen van Ionische zuilen met een patroon dat in Klein Azië is ontwikkeld. Ze hebben een bovenste torus die op een schijf van ondiepe scheppende holen rust, waarbij beide elementen meestal horizontaal zijn gecanneleerd.
Algemene term die van toepassing is op alle 35mm, of kleinere, camera's.
Grote Europese linde die 20 tot 40 meter hoog kan worden en een stam kan hebben van 1 tot 2 meter dik. Men plant ze op grote schaal in rijen langs straten. Een bekend voorbeeld is Unter den Linden in Berlijn.
Hout van de boom behorende tot de soort Tilia cordata.
Kleine doeken ter bedekking van kelk en pateen afzonderlijk in de oosters-orthodoxe kerk.
Verwijst naar kleine ronde inspringingen in een kustlijn, kleiner dan een baai en over het algemeen gekenmerkt door een nauwe toegang.
Stukken land die door het provinciebestuur of de lokale autoriteiten aan een boer of een andere landarbeider worden verhuur of verkocht om te worden verbouwd, vaak bij wijze van aanvulling op de primaire bron van inkomsten.
Kleinere of kortere schulpzagen met tanden die dichter bij elkaar staan.
Het onderscheid tussen dorp, gemeente en stad is betrekkelijk en varieert naar gelang de individuele, regionale context. Kleine steden zijn meestal compacte nederzettingen, die groter zijn dan een dorp, maar minder belangrijk en complex dan de grote steden in de regio.
De kleinste vleugelpiano's.
Standaardformaat voor drukwerk dat in Groot-Brittannië wordt gebruikt, meestal circa 342x432 mm.
Munten of papiergeld van verschillende denominaties en coupures lager dan de basismunteenheid.
Een schalie dat geheel of voornamelijk bestaat uit kleimateriaal dat na verwering in klei verandert.
Fijnkorrelig gesteente dat grotendeels bestaat uit of is ontstaan door de erosie van afgezette slib en klei of elk soort gesteente dat klei bevat.
Draagbare plankjes waarop men rechtstreeks tekent of schrijft, of die men gebruikt als platte, harde onderlegger voor ander materiaal zoals papier. Die waarop rechtstreeks wordt geschreven bevatten meestal een laagje klei, pleister of was waarin de letters of afbeeldingen worden gekerfd met een stift.
Verwijst naar de Griekse beeldhouwkunst vervaardigd door Polykleitos tussen 450 en 420 v. Chr. Zijn werken zijn te herkennen aan de ideale, harmonieuze proporties, de stevigheid en het naturalisme van de beelden van mannelijke atleten, die we nu uitsluitend nog kennen van de Romeinse kopieën.
Compact, kleihoudend afzettingsgesteente dat is gecementeerd met silica.
Inheemse klei geselecteerd om zijn fijnheid, plasticiteit, absorberend vermogen en andere kwaliteiten, die hem geschikt maken om op diverse manieren voor keramiek te worden gebruikt.
Een holle kleitegel bestaande uit gebakken klei, kleischalie, vuurvaste klei of mengsels daarvan.
Fotografische techniek die de densiteit van een negatief of afdruk doet verminderen door iets van het zilver waarmee het beeld gevormd wordt op te lossen.
Kopieën van afbeeldingen of objecten op een kleiner formaat.
Klei dat is bestand tegen zeer hoge temperaturen, zonder dat het smelt of zachter wordt. Voornamelijk gebruikt voor vuurvaste steen en smeltkroezen.
Snaarinstrumenten met een klankkast van lichte, houten zijbanden, sterk bollend achterblad, een plat bovenblad met 1 grote, 2 of 3 kleine klankgaten, kam op het onderste gedeelte van het bovenblad, met een stuk vissen- of ander leer, of met een schelp, erboven, om het bovenblad te beschermen tegen beschadiging door het plectrum, korte hals zonder frets, dubbele snarenkoren; bespeeld met een plectrum; Arabische wereld.
Ratels, bestaande uit een kleine kalebas waarin zaden of kiezelsteentjes en een handvat met verenkraag; Hawaï.
Handeling waarbij drukletters dichter bij elkaar worden gezet dan gebruikelijk is of automatisch wordt gedaan. Dit wordt gedaan voor het visuele effect, meestal om lelijke lege plekken op te vullen. Bij metalen letters wordt het breedste deel van de letter op maat bijgesneden; bij fotocompositie wordt de spatiëring een heel klein beetje aangepast.
Ratels die bestaan uit kleine voorwerpen zoals schelpen, zaden of hoeven die aan touwen zijn geregen of in bossen geknoopt.
Automatische geweren met verkleinde geweerpatronen voor gebruik op de korte afstand, tot 400 meter.
Kleine vorken met lange tanden die speciaal zijn ontworpen om door een aardbei te steken, die in suiker of room te dippen en het naar de mond te brengen.
Genus van ongeveer 20 soorten laaggroeiende, bloeiende fruitplanten die afkomstig zijn uit de gematigde gebieden op het noordelijk halfrond, maar die tegenwoordig ook op het zuidelijk halfrond op grote schaal worden gekweekt. De planten hebben een vezelig wortelstelsel waaruit boven de grond wortelbladeren groeien. De bladeren zijn samengesteld, met drie harige en gezaagde blaadjes. De bloemen zijn gewoonlijk wit en in uitzonderlijke gevallen roodachtig. Ze vormen kleine trosjes op de dunne stengels die, net als de stengels die over de grond kruipen, uit de oksels van de bladeren komen. De vrucht is geen echte bes, maar een vlezige, eetbare houder van zeer kleine zaadjes.
Elke soort vrucht van het genus Fragaria. De vrucht heeft een zakvormige vruchtbodem, is scharlaken tot geelachtig van kleur, vol met sappig zuur vruchtvlees en bezaaid met kleine gele zaadachtige dopvruchten. De wilde aardbei of bosaardbei is kleiner dan gecultiveerde soorten.
Verfpigmenten die worden gemaakt door het vermalen van mineralen die ijzeroxide en andere materialen bevatten, zoals klei, krijt en silica. Elke afzetting heeft een unieke samenstelling, werking en kleur, met diverse reeksen geel, oranje, rood, bruin en zwart. Aardkleuren worden als sinds de prehistorie gebruikt en komen terug in alle technieken. Synthetische ijzeroxiden, de zogenaamde Mars-kleuren, worden sinds het einde van de 18e eeuw geproduceerd.
Klein vaatwerk, meestal van glas en zonder voet, voor de vingerwassing met water na de communie-uitreiking buiten de mis. Staat op het altaar maar behoort tot de vasa non sacra.
Genus van groenblijvende bomen en struiken, die voornamelijk voorkomen in Australië. De bomen worden gebruikt voor de productie van diverse commerciële producten. Tot 2005 werden er ongeveer 1300 soorten uit Australië, Europa, Afrika, Zuid-Azië en Zuid-Amerika ingedeeld bij dit genus. Het genus is daarna onderverdeeld in 5 genera, waarbij de naam Acacia is behouden voor de Australische soort en een klein aantal soorten uit tropisch Azië, Madagaskar en de eilanden in de Grote Oceaan. De meeste soorten buiten Australië behoren nu tot Vachellia en Senegalia, terwijl een klein aantal soorten is ingedeeld bij de genera Acaciella en Mariosousa.
Soort struik of kleine boom die inheems is in Australië, vooral bekend als bron van de psychoactieve alkaloïden fenylethylamine en beta-methylphenethylamine.
Geslacht van groenblijvende bomen en struiken die voornamelijk te vinden zijn in Australië. Verschillende commerciële producten worden geproduceerd door deze bomen. Tot 2005 werden ongeveer 1300 soorten gevonden in Australië, Europa, Afrika, Zuid-Azië en de Amerika's ingedeeld in dit geslacht. Het geslacht is sindsdien verdeeld in 5 geslachten, met de naam Acacia voorbehouden voor de Australische soorten en een klein aantal in tropisch Azië, Madagascar, en de Pacific Islands. De meeste soorten buiten Australië behoren nu tot Vachellia en Senegalia, met kleine aantallen soorten geplaatst in geslachten Acaciella en Mariosousa.
Kleine kaarten die sinds de 19e eeuw worden gemaakt, en waarop de naam en het adres van een bedrijf en van één van de vertegenwoordigers staan; meer bedoeld ter informatie dan als reclame. Voor kleine gedrukte vellen papier of kaarten met daarop handelsadvertenties, die werden gebruikt van de 17e tot en met de 19e eeuw, wordt 'handelskaarten' gebruikt. Voor kaarten die later zijn gemaakt en die als advertentie worden verspreid wordt 'reclamekaarten' gebruikt.
Kleine binnenkamers grenzend aan of binnenin de naos, te vinden in sommige oude Griekse tempels.
Gereedschap met twee bladen waarvan het grote blad de vorm van een handbijl heeft en het kleine blad de vorm van een dissel. Te onderscheiden van 'hatchet-adzes', waarvan het disselvormige blad het grootst is.
Wordt gebruikt voor nissen of kleine kapellen, vaak bedoeld voor beeldhouwwerken of raamwerken rond deuren of ramen die worden gevormd door zuilen, uitkragingen of pilasters, die een fronton of afdak ondersteunen.
Kleinere schaven dan de reeschaven, ongeveer 28 tot 30 centimeter lang, met een kleinere hoek tussen blad en zool dan een normale reeschaaf. Wordt gebruikt om verbindingstukken passend te maken.
Gebruik voor kleinere bouwwerken met een enkel afhellende dak, tegen een muur of gebouw aangebracht.. Gebruik 'afdaken (vrijstaand)' voor vrijstaande constructies van dit type.
Gebruik voor een enkel vrijstaand dak op palen of leunend tegen bomen. Gebruik 'afdaken (aanbouwen)' voor soortgelijke kleine bouwwerken die tegen gebouwen aan zijn gebouwd.
Onderdelen of verzamelingen onderdelen die zijn bedoeld om artilleriewapens en zware kleine vuurwapens, zoals machinegeweren, te ondersteunen. Ze kunnen uiteenlopen van eenvoudige driepoten tot complexe ondersteunende, draaiende en omhoogrichtende mechanismen op kanonsdragers.
Het zeer licht polijsten van de nerfzijde van leer met een schuurmiddel, vaak rond een draaiende cilinder gewikkeld schuurpapier, om kleine onregelmatigheden in de nerf te verwijderen.
Gemarmerd aardewerk dat lijkt op agaat, doordat klei in twee of meerdere kleuren met elkaar wordt vermengd.
Kleine uitgesneden houten of ivoren beeldhouwwerken, die bestaan uit een figuurtje - vaak een ruiter of een knielende vrouw - en een ondiepe kom. In de kom bevinden zich zestien gewijde palmnoten die worden gebruikt voor wichelaarsrituelen van de Yoruba's. Dergelijke beeldhouwwerken zijn kunstwerken die werden gemaakt in opdracht van begunstigers.
Verwijst naar een rond of ovalen medaillon van was met het teken van de Agnus Dei: het symbool van Christus in de vorm van een lam dat een kruis draagt en een stralenkrans rond de kop heeft. De afbeelding werd in een klein stukje was gedrukt, waarna de paus het medaillon zegende. De was kan afkomstig zijn van gebruikte paaskaarsen en wordt dan op de donderdag na Pasen gezegend door de paus. Gewoonlijk staan op de achterkant afbeeldingen van heiligen of de naam en de wapens van de paus. Agnus Dei's draagt men aan een ketting rond de nek of worden als heilige objecten bewaard. Door de zegening van de medaillons beschouwt men ze als ���sacramentaliën', zoals wijwater en gezegende palmen.
Grond geschikt voor landbouw, zowel akkerbouw als veehouderij, waaronder aangeplante en geoogste gewassen als veldgewassen, kastuinbouw, fruit en kleinfruit, kwekerijen boomgaarden, moestuinen, braakliggende gronden, weilanden, en natuurlijk grasland.
Uitgestorven orde van sterk gespecialiseerde slangachtige amfibieën met een kleine schedel met grote oogkassen, grote fenestrae, gereduceerde of ontbrekende botten aan de achterzijde van de schedel en een zeer langgerekt lijf. Kwam voor in het Carboon en het vroege Perm.
Kleine Oudgriekse of Romeinse vaten voor het bewaren van oliën, zalven of parfums; meestal langwerpig van vorm, bijna cilindrisch, en rond aflopend aan de onderkant. Ze hebben ofwel geen handvat ofwel één klein handvat aan de zijkant. Alabastra zijn zo klein dat ze in één hand konden worden gehouden en ook konden worden gedragen aan een touwtje dat ofwel door de smalle hals heen liep, ofwel door kleine lussen op de schouder werd gehaald. De vorm is oorspronkelijk afkomstig uit Egypte, waar de alabastra waren uitgevoerd in glas, faience of albast (de naam is van deze steen afgeleid).
Klei gebruikt door pottenbakkers om een natuurlijk zwarte of bruine glans op steengoed te krijgen. Het wordt gewonnen bij Albany (New York) en wordt sinds de vroege 19de eeuw veelvuldig gebruikt op zoutgeglazuurd steengoed.
Zeevogelfamilie waartoe de papegaaiduikers, zeekoeten, kleine alken en hun verwanten behoren. Ze vertonen een oppervlakkige gelijkenis met pinguïns, maar zijn daarmee niet nauw verwant.
Vroege met goud bewerkte boekbanden die in Venetië en andere plaatsen in Noord-Italië werden vervaardigd. De hoeken zijn vaak gedecoreerd met gestileerde arabesken of een kleine driepasvorm, een zogeheten 'Aldine-fleuron'. Kenmerkende decoraties voor deze banden zijn geometrische vlechtbandmotieven of rechthoekige panelen met gouden riemlijsten, met de titel van het boek of de naam van de schrijver in het midden gestempeld.
Verwijst naar een sierrand voor wandtapijten, die voor het eerst rond 1714 werd ontwikkeld in de wandtapijtenfabriek Gobelins, waarschijnlijk voor de door Coypel ontwerpen reeks Don Quichotte-wandtapijten. Alentours wordt gekenmerkt door het simuleren van een brede, overdadige damastrand rond een verhoudingsgewijs klein tafereel. De rand is doorgaans gedecoreerd met trompe l'oeuil-festoenen met linten, bloemen, dieren, koorden of vruchten.
Verwijst naar een stijl van wandkleedontwerpen die werd ontwikkeld in de Gobelins-fabriek en zijn bloeitijd had in het Frankrijk van de 18de eeuw. Het wordt gekenmerkt door een relatief kleine, ingekaderde afbeelding met personages of een ander tafereel, waarbij het tafereel wordt omlijst door rijk afgewerkte randen die bestaan uit motieven als bloemen, guirlandes, decoratieve touwen en andere versieringen.
Wordt gebruikt voor kleine inspringende kleine ruimten van grotere kamers. Aanvulling: kleine vertrekjes grenzend aan een grotere kamer en daarvan met een deur of een gordijn afgescheiden, meestal zonder eigen uitgang en vensterlicht, gewoonlijk als slaapplaats ingericht. Gebruik 'nissen' voor uitsparingen in de dikte van muren, zodat het muurvlak op enige hoogte of breedte dieper ligt.
Hoge houten sculpturen van de Mahafaly, in kleine groepen bij tombes geplaatst en voorzien van houtsnijwerk in de vorm van menselijke en dierlijke figuren en opengewerkte geometrische patronen.
Te gebruiken voor haar van de alpaca (kleine lama).
Wordt gebruikt voor constructies waarop religieuze offerandes worden gedaan. Omvat zowel kleine, tafelachtige bouwsels als grotere, vrijstaande constructies die zich buiten bevinden. Voor het oppervlak waaraan communie wordt gevierd in protestantse kerken wordt 'Avondmaalstafels' gebruikt.
Kleine familie van drie genera van bomen die door de wind worden bestoven en harde houtachtige vruchten produceren met een groot aantal zaadjes.
Zonder verdere kwalificatie verwijst deze term naar aluminium-koperlegeringen met of zonder kleine hoeveelheden van andere legeringelementen. Doordat zelfs kleine hoeveelheden andere elementen effect hebben op aluminium bestaat er een oneindige variëteit aan aluminiumlegeringen.
Een typisch gevolg van verwering dat vaak bij steen voorkomt en dat wordt gekenmerkt door een patroon van kleine holten.
Kleine kussentjes, vaak in de vorm van een aardbei, gevuld met amarilpoeder, gebruikt om naainaalden scherp en vrij van roest te houden.
Een kleine heesterachtige boom die inheems is in Noord-Amerika, in het gebied dat zich uitstrekt van New Engeland tot het middenwesten en de zuidelijke staten aan de Atlantische kust en de Mexicaanse golf. Sinds de prehistorie is deze wilde boom gekweekt door indianen vanwege zijn fruit en hout. De vrucht is rond en oranje. In het zuiden en middenwesten van de Verenigde Staten wordt de vrucht ���persimmon' genoemd en gebruikt om sterkedrank te maken. Het volksgeloof wil dat de vrucht pas eetbaar is na de eerste vorst, maar dat klopt niet. De vrucht bevat tannine en heeft daardoor een adstringerende werking.
Kleine, rondachtige, donkerrode en zeer zure bessen van twee of meer soorten van het genus Vaccinium, met name V. oxycoccos, inheems in Groot-Brittannië, Noord-Europa, Siberië en Noord-Amerika. Ze groeien in veenachtige omgevingen.
Kleine amforen met een spitse hals, gebruikt voor geurende olie (parfum).
Kleine schenkkannen, in de regel twee, voor wijn respectievelijk water, gebruikt in de eucharistieviering.
Kleine driehoekige ramen tussen de ondergeschikte bogen van het maaswerk van een venster.
Verwijst naar de stijl die wordt geassocieerd met een groep Franse beeldhouwers in het midden van de 19de eeuw, die kleine afbeeldingen maakten van huisdieren en wilde dieren. Zij werden geïnspireerd door een fascinatie voor dierkunde en het observeren van dieren in de Jardin des Plantes in Parijs. Hun werk is vooral bekend door het realisme en de weergave van wreedheid en macht in de natuur.
Orde van ongeveer 500 kleine platte luizen zonder vleugels. De dieren leven van het bloed en weefselvocht van zoogdieren. Met hun mond doorboren ze de huid van hun gastheer en zuigen vervolgens het bloed of vocht op.
Verwijst naar pigment dat wordt gewonnen uit aarde of mineralen en niet uit plantaardige of dierlijke bronnen. Voorbeelden van bronnen voor anorganisch pigment zijn kleiaarde en malachiet.
Kleine niet-vasculaire planten, gekenmerkt door grote hoornvormige sporofyten die op een afgeplatte gametofyt groeien. Gewoonlijk hebben ze één enkele grote chloroplast in elke cel. Voorheen ingedeeld bij Bryophyta.
Marmerpapier dat eerst met drie kleuren wordt geprepareerd, waarna deze met een kam worden geroerd; vervolgens worden grote klodders van twee andere kleuren toegevoegd, waardoor de eerste drie kleuren tot aders worden samengedrukt. Ten slotte worden er kleinere vlekjes wit toegevoegd.
Kleine, vaak gehaakte kleedjes, die in de 19e eeuw werden gebruikt om de rug- en armleuningen van gestoffeerd zit- en ligmeubilair te beschermen tegen vlekken door makassarolie of andere haarproducten. Geen Nederlands equivalent. In het Nederlands zijn 'antimakassars' en 'leuningleggers' synoniemen. Zie 'antimakassars' .
Verwijst naar de periode en cultuur van de Bronstijd die zich over een groot deel van het Italiaanse schiereiland uitstrekte. Deze kenmerkt zich door schaarste aan metalen voorwerpen, fijn afgewerkt aardewerk met complexe handvatten, en in het algemeen door kleine nederzettingen met enkele grotere als opmerkelijke uitzonderingen. Voorheen meende men dat het voornamelijk een semi-nomadische herderscultuur betrof, maar de meeste geleerden van tegenwoordig geloven dat velen in deze cultuur een vaste woonplaats hadden.
Verwijst naar de beeldhouwstijl die zich ontwikkelde in het gebied van Aphrodisias, in Caria, Klein-Azië, het huidige Turkije. Het was een belangrijk centrum voor de verering van een oude Anatolische vruchtbaarheidsgodin en later van de godin Aphrodite en wordt daarom in verband gebracht met de artistieke voortbrengselen uit het tweede millennium v. Chr. of eerder. De bloeiperiode als artistiek centrum begon echter pas met de heerschappij van de Julisch-Claudische keizers in de 1ste eeuw v. Chr. en duurde tot de 5de eeuw n. Chr. Het beeldhouwwerk kenmerkt zich door het gebruik van verfijnd marmer dat in de buurt werd gewonnen, een tweekleurig marmerpalet, thematische subtiliteit, creatieve oorspronkelijkheid en een wijde verspreiding over grote delen van het Romeinse Rijk. Sommige geleerden menen dat ook in Rome zelf een werkplaats van deze school heeft bestaan.
Flessen, gewoonlijk van glas, om medicijnen in te bewaren in apotheken, vaak met bijbehorende stoppen van glas of kurk. De naam van de inhoud stond op de fles op labels of in reliëfletters op het glas. Gebruik 'medicijnpot' voor vaten met een bredere hals die vaak gemaakt zijn van aardewerk en die apothekers gebruiken om medicijnen in te bewaren. Gebruik 'medicijnflesje' voor kleinere flesjes met medicijnen die zijn bedoeld voor patiënten.
Hotels die meestal gemeubileerde appartementen bieden voor langdurige huur, met inbegrip van bepaalde diensten die niet algemeen beschikbaar zijn. Gebruik 'logementen (1)' voor soortgelijk onderdak maar met kleinere verblijven voor korte of lange huurperiodes, tegen zeer lage prijzen en met minder diensten.
Genus van 30 tot 50 soorten kleine bladverliezende bomen of struiken, waarvan vele soorten (vlezige) pitvruchten voortbrengen waarin het gerijpte vruchtbeginsel en het omringende weefsel zowel vlezig als eetbaar worden. Appelbomen zijn inheems in de regio's rond de Kaspische Zee en de Zwarte Zee. Ze werden door de eerste kolonisten naar Amerika gebracht. Appelbomen worden voornamelijk commercieel gekweekt voor hun vruchten, maar ook het hout wordt gebruikt.
Kleine apsissen, vooral die aan grotere apsissen of kooromgangen zijn gebouwd.
Verwijst naar de aardewerkstijl die zich in de 5de en 4de eeuw v. Chr. ontwikkelde in Apulië. De stijl manifesteerde zich zowel in een sobere als een rijk versierde versie. De sobere versie wordt gewoonlijk aangetroffen bij kleinere vazen met eenvoudige decoratieve composities, waarop minder figuren zijn afgebeeld, en met dionysische thema’s, of genretaferelen of eenvoudige vrouwenhoofden. Bij de rijk versierde versie zijn de vazen meestal groter en kleurrijker en de ontwerpen meer overladen, met plantenmotieven en geometrische patronen maar ook mythologische en funeraire onderwerpen.
Een bruine tot lichtgrijze siliciumhoudende zandsteen uit Aquia Creek in Stafford County, Virginia. Deze steensoort bevat afgeronde, ruwe tot fijne kwartskorrels en kleipellets tot 2,5 cm in doorsnee, en splijt eenvoudig in elke gewenste richting. Aquia Creek-zandsteen was in de beginperiode van Washington D.C. een van de belangrijkste bouwstenen.
Uitgestorven orde van kleine hagedisachtige landreptielen die leefden in het Laag-Perm en het Hoog-Trias.
Genus van veertien of meer soorten kleine breedbladige, groenblijvende bloeiende bomen of struiken met witte of roze bloemen in losse eindstandige trosjes en vlezige rode of oranje bessen met een kenmerkend onregelmatig oppervlak en veel zaadjes. De bladeren zijn afwisselend geplaatst en gesteeld. De planten zijn inheems in het zuiden van Europa en het westen van Noord-Amerika.
Arcades van kleine bogen, vooral als siermotief. Kunnen ook blind zijn. VWB.
Uitgestorven onderklasse van vogels met tanden in beide kaken en een lange gevederde staart. Ze waren minder goed gespecialiseerd in vliegen dan moderne vogels en hadden een langwerpig en reptielachtig lichaam. Aan de voorste ledematen zaten klauwen met drie nagels. Ze hadden kleine hersenen en ogen. De botten waren niet met lucht gevuld.
Wordt tegenwoordig [20e eeuw] in de bouw gebruikt voor tekeningen of kopieën daarvan die worden bewaard als document na afronding van een project; hieronder kunnen revisietekeningen vallen, waarop veranderingen tijdens de bouw zijn aangegeven. Wordt in historische context gebruikt voor kopieën van ontwerptekeningen van architecten, vaak op verkleinde schaal, al dan niet uitgevoerd en bewaard als documenten van hun werk. Gebruik 'opmetingstekeningen' voor schaaltekeningen van bestaande bouwwerken in het algemeen.
Een object van hardgebakken, geglazuurde of ongeglazuurde klei dat in de bouw wordt gebruikt en machinaal of met de hand wordt geperst.
Verwijst naar de Griekse beeldhouwschool die was geconcentreerd in Argos in de 5de eeuw v. Chr. en waaruit Polykleitos als belangrijkste kunstenaar naar voren kwam.
Verwijst naar de stijl van keramiek dat voor het eerst werd vervaardigd in de vroege 17de eeuw en zo wordt genoemd vanwege het kenmerkende type klei uit het Arita-gebied. Stijlen lopen uiteen van vroeg, niet-geglazuurd blauw-wit porselein tot kleurrijk email dat in de jaren veertig van de 17de eeuw werd geperfectioneerd. Arita-keramiek werd in de 17de eeuw in grote hoeveelheden gemaakt en ging in de Meiji-periode (1868-1912) in massaproductie.
Wordt gebruikt voor kleine torens, meestal uitkragend uit een muur.
Zacht rood oker, een natuurlijk mengsel van gehydrateerde silicaatklei die is gekleurd met rood ijzeroxide. In elk geval sinds de 17e eeuw is het gebruikt als basis voor bladgoud en als een rood aardepigment.
Betrekkelijk kleine Oudgriekse vaten met een bolvormige buik, een korte hals, een platte, schijfvormige flessenmond met een kleine opening, en een handvat (soms twee), uitlopend vanaf de schouder tot de rand; gebruikt om oliën, parfums en zalven in te doen. Deze uit terracotta vervaardigde vaten werden gedragen door atleten, die ze aan hun pols droegen, vastgemaakt aan een riem of een stuk touw. Aryballoi hadden ook een belangrijke functie bij funeraire rituelen.
Stam van wormachtige ongewervelde dieren, de meesten microscopisch klein. Kenmerkend is de holte in het lichaam, het pseudocoeloom, die in de embryo's ontstaat op een andere manier dan bij meer ontwikkelde dieren en die niet bedekt is met epitheel.
Kleine Oudgriekse flesvormige vaten met een ronde romp, meer breed dan hoog, met een bolle bovenkant en een boogvormig handvat, dat van de ene kant over de bovenkant naar een tuit aan de andere kant loopt; werd gebruikt om geparfumeerde olie uit te schenken. Askoi werden vaak meegegeven als grafgift. Ze hebben soms de vorm van een vogel.
Kleine lijsten met een bolvormige doorsnede. De term kan ook verwijzen naar stijlen die deel uitmaken van meubilair.
Genus van ongeveer 3000 soorten kruiden en kleine struiken die inheems zijn in de gematigde streken van het noordelijk halfrond.
Soort struik die inheems is in droge gebieden in Iran, Klein-Azië en Griekenland. De afscheiding van deze plant ontstaat spontaan op de schors van de struik, maar de hoeveelheid kan worden verhoogd door er een snee in te maken en er houten wiggen in aan te brengen. Deze gom is een van de oudste bekende medicijnen.
Verwijst naar de stijl en cultuur van de regio Asturië in het noorden van Spanje (het huidige Oviedo), in het bijzonder naar de culturen van de mesolithische periode en het middeleeuwse koninkrijk. De mesolithische Asturische cultuur volgde op de Aziliencultuur en ging vooraf aan de neolithische culturen in de regio. De middeleeuwse cultuur bloeide in het 8ste- en 9de-eeuwse koninkrijk Asturië en kenmerkt zich door het behoud en de ontwikkeling van klassieke Romeinse vormen en bouwkundige technieken, daarmee twee eeuwen vooruitlopend op de romaanse stijl in Europa. Deze stijl verschilt van de gelijktijdige Karolingische stijl door zijn typische bouwkundige iconografie, vaak met muren van ‘petit appareil’, verhoogde bakstenen bogen, gehouwen hoekstenen en houten daken met kleine tongewelven over de apsissen.
Verwijst naar de stijl en cultuur van de regio Asturië in het noorden van Spanje (het huidige Oviedo), met name de culturen van het middeleeuwse koninkrijk Asturië uit de 8e en 9e eeuw. De stijl wordt gekenmerkt door het behoud en de ontwikkeling van de klassieke Romeinse vormen en architectonische technieken, vooruitlopend op de romaanse stijl in Europa die twee eeuwen later opkwam. Deze stijl verschilt van de gelijktijdige Karolingische stijl door de onderscheidende architectonische iconografie, vaak met muren van 'petit appareil', verhoogde bakstenen bogen, natuurlijke hoekstenen en houten daken met kleine tongewelven boven de apsis.
Verwijst naar de periode en stijl die zich ontwikkelde tussen 552 en 645 v. Chr. en samenviel met de opkomst van het boeddhisme. In de beeldhouwkunst zien we figuren, meestal van godheden, in stijlen die variëren van een vroeg gebruik van platte vlakken, verlengde proporties en scherpe lijnen tot latere kleinere, vriendelijker figuren met de nadruk op verticale lijnen. In de schilderkunst wordt deze stijl gekenmerkt door het gebruik van rode en zwarte kleuren die worden verkregen door lak met kleurstof te mengen, en gele en groene kleuren die worden verkregen uit een mengsel van loodoxide en plantaardige olie. Schilderwerk uit deze periode omvat vooral lichte en elegante figuren en landschappen. In de bouwkunst wordt deze stijl gekenmerkt door de nadruk op symmetrie en axiale balans door het gebruik van paal- en latconstructies, daken met dakpannen en kraagstukken om gewicht en horizontale druk te verdelen.
De kleinste deeltjes waarin de elementen met zichzelf of met elkaar worden gecombineerd, oftewel de kleinste hoeveelheid van een bepaald element waarvan bekend is dat die nog de eigenschappen van dat element bezit.
Een kleimineraal met een kettingvormig kristalrooster; ook een groepsnaam voor lichte vezelachtige kleimineralen die worden gekenmerkt door hun blekende en absorberende kwaliteiten.
Kleine cadeautjes die worden gegeven als blijk van waardering of welwillendheid; ook vermakelijke of decoratieve voorwerpen die worden gegeven aan de deelnemers aan een viering of feest.
Kleine vorken met drie of vier korte tanden en een lang handvat die worden gebruikt voor het opdienen van augurken en soortgelijke voedingswaren. Gebruik 'olijfvorken' voor soortgelijke vorken met twee tanden.
Verwijst naar de gereedschaps- en kunstcultuur van hoog-paleolithisch Europa die volgde op de Moustérien cultuur, gelijktijdig was met het Périgordien en is genoemd naar de opgravingen bij Aurignac in het zuiden van Frankrijk. De typische stijl kan wijzen op een invasie van nieuwe volkeren in West-Europa en onderscheidt zich van gelijktijdige culturen door een overdaad aan bewerkt hakgereedschap in plaats van snijgereedschap, de vervaardiging van lemmeten en burijnen door middel van ponstechniek, en dubbelkonische punten met gespleten basis. Deze cultuur heeft de burijn uitgevonden, die de graveerkunst mogelijk maakte. De kunst kenmerkt zich door gestileerde venusfiguren, kleine snijwerken en graveringen waarin verkort perspectief en schakering is toegepast door middel van kruisarcering, en grotschilderingen van mensenhanden die worden gebruikt als sjablonen en geschilderde meerkleurige dieren, vaak met een opvallend verdraaid perspectief, dat wil zeggen dat de dieren en profil zijn afgebeeld met hun hoorns gedraaid in een frontale weergave.
Beschrijft de diverse soorten kunstwerken die zijn vervaardigd door de Australische Aboriginals en de huidige inwoners, zoals rotskunst, beeldhouwwerken in hout, klei en zand, lichaamsdecoratie en bastschilderwerk, zowel voor als na de kolonisatie door de Europeanen.
Foto's gemaakt in kleine hokjes, waarin automatisch, na automaatbetaling foto's worden genomen.
Sloten die kunnen worden gebruikt voor de metalen deuren van kleine geldkistjes in een vuurvaste brandkast.
Gebruik voor zelfbedieningsrestaurants waar de klanten met muntgeld kleine glazen deurtjes openen om iets te eten of drinken te verkrijgen.
Te gebruiken voor kleine, lichte, open autootjes die worden voortbewogen door motorfietsmotors en meestal vier wielen hebben, hoewel drie ook voorkomt; gebruik 'driewielers (auto's)' voor gesloten auto's met drie wielen en meestal zwaardere motors.
Verwijst naar kartons waarin een klein gedeelte van een ontwerp is weergeven, of andere details die verband houden met het hoofdkarton.
Kleinere versie van iedere modieuze tas; meestal bestikt met kralen, lovertjes of borduursel of gemaakt van een mooie stof zoals glacé, zilver, brons of goud.
Hout van de steeneik, een groenblijvende eik die veel in het Middellandse-Zeegebied groeit. De steeneik levert zeer hard, zwaar hout, in kleine afmetingen, dat azijnhout genoemd wordt. Het leent zich voor onderdelen die zwaar belast worden.De naam is vermoedelijk ontstaan door de zure geur die het hout heeft.
Verwijst naar een gereedschapscultuur in het laat-paleolithische en vroeg-mesolithische Europa, in het bijzonder Frankrijk en Spanje. Deze cultuur volgde op de complexere Magdaléniencultuur en bestond gelijktijdig met de culturen van Tardenoisien, Maglemose, Ertebølle en Asturië. Kenmerkend zijn geometrische tekeningen op kiezelstenen, heel kleine stenen gereedschappen die in een handvat van been of geweitak passen, speerpunten met gekromde ruggen, eindschrapers, benen drevels, platte harpoenen en staven waarvan het doel onbekend is.
Verwijst naar brede, open, bochtige inhammen van een kustlijn, groter dan een inham en kleiner dan een golf.
Kleine lepeltjes die zijn bedoeld voor kleuters of om kleine beetjes voedsel aan een peuter te voeren.
Wordt gebruikt voor kleine hutjes, eenvoudige omheiningen of tentachtige bouwwerken die dienen als kleedruimten op stranden of bij zwembaden.
Verwijst naar de periode van de Tagar-fase waarin het grafgedeelte van de koergan erg klein was, met muren van slechts anderhalve tot twee meter hoog, en gemaakt van platte stenen. Elk grafgedeelte bevat slechts één graftombe die op zijn beurt slechts één skelet bevat, meestal met een of twee kruiken die bij het hoofd van de overledene zijn geplaatst, samen met offerandes van vlees en eenvoudige bronzen gebruiksvoorwerpen.
Verwijst naar de stijl en periode die samenvielen met de heerschappij van Bajezid I (ook wel 'bliksemschicht' genoemd vanwege de snelheid waarmee hij zijn troepen verplaatste) van 1389 tot 1402. Hij staat het best bekend om de bouw van de 'Grote moskee' van Bursa, waaraan in 1390 werd begonnen en die in 1395 werd voltooid. Het hele complex omvatte een moskee, baden en een klein paleis, binnen een onregelmatig gevormde muur. De indeling en de schaal van de moskee hebben veel weg van de moskee van Moerad I, maar hier is metselwerk van gehakte steen gecombineerd met een beperkte hoeveelheid marmer. De wanden van de ruimten waarin de derwisj-pelgrims werden ondergebracht, waren versierd met bloemen en destijds polychroom. Het portaal van steen en marmer is het eerst grote Osmaanse portiek. Ook vermeldenswaardig is het Dar al Shifa, het academisch ziekenhuis uit 1400.
Te gebruiken voor kleine plezier- of beroepsvaartuigen waarvan het voordek is verhoogd, zodat dit op dezelfde hoogte komt als de bovenkant van de kajuit in een meer conventioneel schip. Dit verhoogde dek loopt over de gehele breedte van de boot tot aan de voorsteven.
Ruimten omringt door dikke, vuurvaste muren die zijn gemaakt van klei, baksteen of steen en worden gebruikt voor het bakken van brood en andere voedingswaren.
Variabele oranje kleuren die lijken op de kleuren van bakstenen, meestal rechthoekige kleiproducten die worden gebruikt voor de bouw.
Klei of kleiproducten waarvan een rechthoekig blok wordt gemaakt. Dit wordt gehard door drogen in de zon of bakken in een oven.
Wordt gebruikt voor platforms met hekwerk die zich aan de buitenkant van een gebouw bevinden. gebruik ook voor dergelijke constructies binnen gebouwen, wanneer deze klein zijn. Gebruik voor dergelijke constructies binnen gebouwen die ruimten met elkaar verbinden 'galerijen'. Gebruik 'loggia's' voor overdekte ruimten die aan één tot drie zijden naar buiten toe geopend zijn.
Consoleklokken uit het eind van de 18e eeuw met een rond bovenstuk, een smaller middenstuk en een rechthoekige basis, al dan niet met kleine voetjes, die een beetje lijken op luchtballonnen.
Luchtdichte zakken van rubber, plastic, papier, zijde of soortgelijk lichtgewicht materiaal, in verschillende vormen en groottes, gewoonlijk helder gekleurd, die, wanneer ze zijn opgeblazen met lucht of een gas dat lichter is dan lucht, bijna zo licht als of zelfs lichter dan lucht zijn. Kleine ballonnen die door kinderen kunnen worden gehanteerd, zijn bedoeld als speelgoed of versiering. Meer dan levensgrote exemplaren, vaak voorstellingen van echte of fictieve wezens en voorwerpen, worden gebruikt in parades en andere openbare vertoningen.
Pennen met als punt een klein balletje dat in een holte ronddraait en zichzelf van inkt voorziet door een verbinding met een inwendig inktreservoir.
Kleine tot middelgrote in Noord-Amerika voorkomende spar, die inheems is in het grootste deel van het oosten en midden van Canada en het noordoosten van de Verenigde Staten.
Kleine schilderijen met taferelen uit het volks- en boerenleven; oorspronkelijk uit de 17e eeuw en vervaardigd door in Italië woonachtige, uit Noord-Europa afkomstige schilders.
Gevormde en geplette klei die wordt gebruikt voor het vervaardigen van graanschuren.
Wordt gebruikt voor zuilen met trommels die afwisselend groot en klein zijn, of sober en versierd.
Over de borst gedragen schouderbanden waar aan de zijkant een portefeuille aan kan hangen of waar munitie in kan worden gestoken in kleine buideltjes of zakjes. Ook sierbanden die over de schouder en de borst worden gedragen door Noordamerikaanse Indianen. Gebruik `bandeliertasssen' voor tassen met banden eraan vast die over de schouder en de borst worden gedragen door Noordamerikaanse Indianen.
Tassen voor algemeen gebruik, gedragen door Noord-Amerikaanse indianen, met vaste schouderbanden die over de schouder en over de borst werden gedragen; meestal gemaakt van wol, mousseline of bokkenleer en rijkelijk versierd met kralenwerk, veren of borduursel. Gebruik 'bandelieren' voor schouderriemen die over de borst worden gedragen, waaraan soms portefeuilles, kleine tasjes of zakjes hangen die vaak munitie bevatten.
Verwijst naar een van de drie hoofdfasen van de Gansu-cultuur, die dateert uit circa 2800 tot circa 2300 v. Chr. Banshan omvat een viertal vindplaatsen: Waguanzui, Banshan zelf, Bianjiagou en Wangjiagou. De Banshan-cultuur besloeg een gebied dat deels samenviel met het oostelijke deel van de Majiayao-regio, en strekte zich naar het noorden en westen uit; de naam is ontleend aan een vindplaats in dit gebied bij de middenloop van de rivier de Tao en de bovenloop van de rivier de Wei, waar in de jaren 30 van de 20ste eeuw tal van grafurnen werden ontdekt. De aankoop van deze urnen door Amerikaanse en Europese musea had tot gevolg dat de Banshan-urnen, met hun smalle hals, brede schouder en smalle voet, van al het Chinese neolithische aardewerk het hoogst werd gewaardeerd. De ontwerpen bestaan vaak uit vier grote medaillons en zijn meestal beschilderd met purperzwarte en donkerrode pigmenten, hoewel gele en bruine kleurschakeringen ook worden gezien. Kommen werden in kleinere aantallen geproduceerd dan urnen, en zijn soms gedecoreerd met menselijke figuren.
Verwijst naar de stijl die is geïnspireerd op de bouw van de tempel van Banteay Srei in het midden van de 10de eeuw en deels de wederopleving weerspiegelt van de beeldhouwstijlen van de 7de en 8ste eeuw, vóór het Angkor-tijdperk. De tempel is van roze zandsteen, versierd met kleinschalige, gedetailleerde, edelsteenachtige reliëfs, timpaanreliëfs met grote en kleine godheden te midden van een rijk gebladerte, geraffineerde verhalende reliëfpanelen waarin Shiva, Visjnoe en Krishna worden afgebeeld op verschillende niveaus, en muurschilderingen. Gebeeldhouwde figuren hebben een slanker lichaam, natuurlijkere verhoudingen, smallere hoofden, een jeugdigere uitstraling, en kleding zonder smalle verticale plooien die strak om het lichaam valt.
Aardewerk dat is versierd uit de vrije hand, met opgelegde slipmotieven die zijn aangebracht met een pipet. De techniek werd het eerst gebruikt op Rijnlands aardewerk van vóór de 3de eeuw v. Chr., ter vervanging van decoratieve reliëfvormen. De engobedecoratie werd als bies aangebracht om de randen van vlakke schalen te versieren met kleine bloemen en andere motieven. De techniek werd wederom gebruikt in het midden en aan het einde van de 19de eeuw, maar was niet populair omdat er snel stukjes van de engobe loskwamen door problemen met het bakken.
Open helmen, meestal uit één stuk gesmeed, aanvankelijk met een ogivaalvormige, later met een ronde helmkap die ter bescherming doorliep tot de wangen, met een kleine opening voor het gezicht. Ze werden gebruikt van halverwege de 14e tot aan het eind van de 15e eeuw.
Verwijst naar een regionale school van Pahari-miniatuurschilderkunst die aan het eind van de 17de en de gehele 18de eeuw een bloeiperiode beleefde in de Indiase heuvelstaten. Schilderijen in de Basohli-stijl behoren tot het vroegst bekende Pahari-werk. Hoewel de naam van de school is ontleend aan de kleine onafhankelijke staat Basohli, als belangrijkste centrum van de stijl, zijn er overal in deze regio voorbeelden van te vinden. Kenmerkende elementen zijn: krachtige lijnvoering en felle kleuren, een langwerpig formaat, rode randen, monochrome achtergronden en een willekeurig maar bijzonder gebruik van architecturale en decoratieve elementen. De gezichten zijn doorgaans overdreven en gestileerd weergegeven, vaak en profil, met grote ogen met een doordringende blik. Een herkenbare techniek is het gebruik van dikke, pasteuze druppels witte verf voor de weergave van sieraden, terwijl delen van kevervleugeltjes smaragden moeten suggereren.
Kleine kaarttafels om basset op te spelen, een kaartspel dat populair was in Italië en Frankrijk aan het eind van de 17e eeuw en in Engeland in het begin van de 18e eeuw.
Een draagbare plaat of plank waarop men de klei kan plaatsen om te draaien of te boetseren. Kan ook worden bevestigd op een pottenbakkerswiel of als plank in de oven.
Te gebruiken voor relatief kleine, bestuurbare duikboten die zijn ontworpen om de dieptes van de oceanen te onderzoeken.
Te gebruiken voor kleine rechthoekige met lint bedekte spelden met onderscheidende kleuren, gedragen op militaire uniformen bij voorgeschreven gelegenheden; zij vertegenwoordigen de medailles of decoraties die op gala-uniformen worden gedragen bij zeer officiële gelegenheden.
Klein racket met een houten frame en rijen darmen als snaren of een blad van perkament.
Winkels voor allerlei (kleine) artikelen. VDE.
Het gedeelte 'Bebouwde omgeving' betreft elementen met bouwwerken die een continuüm vormen van het grootste gecultiveerde en natuurlijke landschapselement tot de kleinste afzonderlijke bouwwerken. De samenstellende delen van een bouwwerk, zoals deuren en muren, die het continuüm aan de onderkant voortzetten, bevinden zich in de hiërarchie bij 'Onderdelen'. Descriptoren worden niet herhaald; in gevallen waar dus verwacht mag worden dat een descriptor op meer dan één niveau van het continuüm voorkomt ('kapellen' bijvoorbeeld kunnen zowel een zelfstandig bouwwerk als componenten van een bouwwerk zijn), worden deze binnen de hiërarchie met de kleinschaligere elementen onderbracht, tenzij factoren als gebruikelijke toepassing, bedoeld gebruik of historisch precedent aanleiding geven tot een andere keuze.
Wordt gebruikt voor kleine waterslaglijsten die in de Klassieke architectuur onder de (druip)lijst en boven het fries zijn gesitueerd en voor afgeleiden hiervan, en voor lijstwerk dat onder een overhangend, horizontaal oppervlak is te vinden, zoals onder dakranden.
Wordt gebruikt voor kleine aanbouwen aan huizen waarin een bed is geplaatst; veel voorkomend in Zuid-Wales. Geen Nederlands equivalent.
Een klein, veelal niervormig tafeltje, op vier zeer korte pootjes, dat men in bed zittend voor zich kan zetten; het blad kan geheel of gedeeltelijk schuin gezet worden; soms vormt een beddetafel als een los opzetstuk één geheel met een hogere ondertafel met hetzelfde grondplan.
Kleine hangers die worden gedragen voor geluk of voor de sier.
Winkelcentra of andere complexen met meerdere bedrijfskantoren, gewoonlijk van verschillende ondernemingen, die onderling te voet bereikbaar zijn. Meestal hebben bedrijvencomplexen maar één of een klein aantal verdiepingen.
Een keramische techniek waarbij een fijn koord rond een spatel wordt gewonden en tegen een ongebakken vat van klei wordt gedrukt, waarbij het koord een afdruk achterlaat.
Grote glazen, plastic of metalen tubes met een rubberen bolvormig einde aan de ene kant dat zuigkracht produceert als erop wordt gedrukt en een kleine opening aan de andere kant; wordt gebruikt bij het bedruipen van voedsel.
Wordt gebruikt voor kleine stromen, gewoonlijk kleiner dan kreken.
Het vormen, markeren of decoreren van hout, steen of ander materiaal door insnijden en inkerven, meestal met behulp van gereedschappen als beitels en andere snijwerktuigen. De term verwijst naar dit proces als het wordt toegepast op kleinschalige voorwerpen en op voorwerpen die niet als kunst worden beschouwd. 'Beeldsnijden' kan ook worden beschouwd als een beeldhouwtechniek die wordt gebruikt voor kunstcreaties.
Verwijst naar werken die zijn gemaakt door uit vast materiaal, zoals steen of hout, figuren of ontwerpen te snijden. De term heeft meestal betrekking op werken die klein zijn, die deel uitmaken van een groter kunstwerk of die niet als kunst worden beschouwd. Gebruik 'beeldhouwwerken' voor grote en middelgrote driedimensionale kunstwerken.
Een steen van betrekkelijk kleine afmetingen met een vlak oppervlak, meestal vierkant of rechthoekig.
Slagvaten die bestaan uit een hol voorwerp, meestal van metaal maar in sommige culturen van harde klei, hout of glas die wanneer ze worden aangeslagen een geluid voortbrengen door de trilling van het grootste gedeelte van de massa; ze worden op hun plaats gehouden op het punt dat het verst van de rand is verwijderd, en het gebied waar ze het meest trillen ligt bij de rand.
Wordt gebruikt voor dakpaviljoenen die zijn bedoeld als uitkijkposten of om van een uitzicht te genieten. Voor platforms zonder daken wordt 'uitkijkposten (onderdelen)' gebruikt; voor dakconstructies die in de eerste plaats voor de sier zijn wordt 'koepels' gebruikt; voor kleine paviljoenen in een park of tuin die zijn bedoeld om van een uitzicht te genieten wordt 'priëlen' gebruikt.
Zachte, plastische en lichtgekleurde klei gevormd door chemische veranderingen in vulkanische as. Wanneer het in water wordt geplaatst kan het tot een aantal maal de originele grootte opzwellen.
Wordt gebruikt voor gelegenheden die vooral benzine, smeeroliën en andere artikelen verkopen voor motorvoertuigen, bijvoorbeeld banden en accu's, en die vaak ook kleinschalige reparaties uitvoeren. Gebruik 'garages' voor gebouwen of delen van gebouwen waar motorvoertuigen, meestal tijdelijk, worden geparkeerd of ondergebracht en 'garagebedrijven' voor die bedrijven die reparaties verrichten.
Kleine bel aan handvat, geluid ter waarschuwing of oproep. In vroege Rooms-katholieke traditie werd de bel gebruikt bij de 'berechting'of 'bediening' van de laatste sacramenten aan de stervende, en voor het aankondigen van een sterfgeval of begrafenis..
Aanduiding voor kleine bergmeren, vaak zonder duidelijke inlaat, gewoonlijk gevormd in een geblokkeerde komvormige holte die door ijs is geërodeerd
Ontwerpwedstrijden waarbij de inschrijving is beperkt tot een klein aantal deelnemers die met name zijn uitgenodigd om oplossingen te bieden; meestal voor ingewikkelde projecten of projecten waarvoor specifieke technische kennis is vereist.
Het in druppels of deeltjes verspreiden van een substantie over een oppervlak. Dit resulteert vaak in een oppervlak dat bedekt is met kleine vlekjes, stipjes, of spetters.
Lichte vrachtwagens met volledig gesloten ruimten die zijn gemaakt van bladmetalen platen en meestal worden gebruikt voor plaatselijke leveranties van kleine goederen; de bestuurderscabine is meestal gescheiden van de vrachtruimte. Gebruik 'bestelbussen' voor gesloten doosachtige voertuigen die ook zijn bedoeld voor het vervoeren van lichte vrachten maar waarin bestuurder, passagiers en vracht dezelfde ruimte delen.
Beton met een fijn aggregaat of mortel, dat in blokken of in kleine plakken wordt gegoten en waarbij speciale mallen gebruikt om deze op natuurlijke bouwstenen te laten lijken.
Kleine schilden met een handvat aan de binnenkant die in de linkerhand werden gehouden tijdens gevechten te voet; gebruikt van de 13e tot de 17e eeuw.
Historische benaming die aan het einde van de 18e en het begin van de 19e eeuw werd gebruikt voor vrij kleine boekenkasten die meestal tussen de 90 en 120 cm hoog zijn. Ze staan op zwenkwieltjes zodat ze makkelijk verplaatsbaar zijn.
Onderdeel van moderne rioolwaterzuiveringsinstallaties waarin afvalwater door een aantal tanks wordt geleid nadat de grotere objecten eruit zijn gehaald. In zandvangers haalt men eerst zand en kleideeltjes uit het water. Vervolgens worden in voorbezinktanks grotere organische deeltjes verwijderd. In beluchtingstanks wordt zuurstof toegevoegd en tevens aerobe micro-organismen, die het overgebleven organische materiaal snel afbreken. In nabezinktanks worden ten slotte de resterende zwevende vaste deeltjes uit het water gehaald.
Kleine penningen, van verschillende metalen en in verschillende vormen, gebruikt als bewijzen of aandenkens voor leden van een christelijke denominatie die de biecht hadden afgelegd of anderszins christelijke sacramenten of communie hadden ontvangen. Voorbeelden kunnen worden gevonden in de lutherse, calvinistische, en andere christelijke tradities
Kleine cabines uitgerust met een zitplaats voor een priester en met een scherm of rooster waardoorheen de biechteling met de priester, die verborgen is, kan praten.
Kleine messen met een breed lemmet. Worden gebruikt om manden af te werken.
Gebouwen bij een hoofdgebouw, met een zelfstandige functie en vaak met een aparte ingang; aangebouwd dan wel vrijstaand en deel uitmakend van de architectonische opzet van het hoofdgebouw. Gebruik 'bijgebouwen (vrijstaand)' als algemene term voor bouwconstructies die geen onderdeel zijn van de architectonische opzet van het hoofdgebouw, en bovendien kleiner van omvang en praktischer van aard zijn, zoals 'privaathuisjes'.
Bouwconstructies, relatief klein van omvang en eenvoudig van aard, die praktische functies hebben voor hoofdgebouwen en geen onderdeel zijn van de architectonische hoofdopzet. Gebruik 'bijgebouwen (delen van gebouwen)' voor gebouwen waarin dergelijke functies zijn ondergebracht en die duidelijk wel passen bij de architectonische opzet van het hoofdgebouw, vrijstaand dan wel aangebouwd.
Te gebruiken voor zeilschepen met latijnzeilen aan de grote mast en razeilen aan een kleinere bezaansmast.
Kleine daguerreotypieën, soms gemonteerd in sieraden.
Kleine doosjes voor het bewaren van juwelen, waardevolle zaken of kleine voorwerpen; meestal van hout of metaal en vaak versierd.
Verwijst naar kleine figuren, dieren en andere kleine details die worden toegevoegd om een schilderij of tekening van een landschap of architectuurcompositie te verlevendigen. Stoffering werd vaak aangebracht door gespecialiseerde kunstenaars, zoals in de 17de eeuw in de noordelijke Nederlanden. De term kan ook verwijzen naar geschilderde, vergulde of andere kleine accenten of verfraaiingen ter versiering van porselein, meubels of andere voortbrengselen van kunstnijverheid.
Kleine tafeltjes die in bij een bank of stoel worden gebruikt.
Kleine, met de mond aangeblazen doedelzakken met een schaapsleren windzak, een bourdon en een conische, wijd uitgeboorde speelpijp met zeven toongaten en een dubbel riet; oorspronkelijk ontwikkeld en bespeeld in Bretagne.
Worden gebruikt voor kleine, vaak compacte verrekijkers die binnen worden gebruikt, bijvoorbeeld in het theater of bij concerten. Omvat ook kijkers waaraan een afneembare stok of handvat zit om ze vast te houden.
Wordt gebruikt voor vroege bioscopen, meestal klein en eenvoudig, waar men naar film- en soms variétévoorstellingen kon kijken voor weinig geld.
Ongeglazuurd porselein of aardewerk dat slechts één keer is gebakken en normaal gesproken een korrelige struktuur heeft. Het wordt vaak gebruikt voor de vormgeving van sieraden of voor het maken van kleine beelden, poppen of vaatwerk. Te onderscheiden van 'parisch marmer (porselein)', dat een zijdeachtige structuur heeft en op marmer lijkt.
Samentrekking van 'binary digit'. Bits zijn informatie-eenheden die de waarde nul of één oftewel de toestand aan of uit kunnen representeren. Ze vormen de kleinste elementen die een computer kan verwerken.
Kleine flessen bestemd voor het bewaren van bitters, met een metalen druppelaar. Ook flessen van verschillende vormen gebruikt voor het bevatten van patentgeneesmiddelen of andere medische produkten.
Kleine drinkglazen voor kruidenbitter, likeur en eaux-de-vie, in de vorm van een klein wijnglas met kelk op hoge stam, ook bekervormig.
Kleine onvolgroeide bladeren of de individuele segmenten van een samengesteld blad.
Projectielwapens die voornamelijk bestaan uit een lange smalle buis van hout, bamboe, riet of metaal, waar kleine pijltjes of kogeltjes mee kunnen worden weggeschoten door middel van de adem van de gebruiker.
Op een kleine schaal getekende kaarten behorend bij een atlas of een serie kaarten waarop wordt aangegeven in welke afzonderlijke kaarten het totale gebied is verdeeld.
Fijn wit doorschijnend porselein met dik wit glazuur, gemaakt in Dehua (Te Hua) in de late Ming-periode en sinds de 18e eeuw geëxporteerd naar Zuidoost-Azië en Europa. Karakteristieke vormen waren kleine figuren die boeddhistische goden en hoogwaardigheidsbekleders voorstelden, bekers en vazen. De stijl werd geïmiteerd in Saint-Cloud in Frankrijk en in Engeland in Chelsea en Bow.
Het versieren van aardewerk met kleine, ingedrukte vierkantjes, door middel van een palet of stempel.
Het uitzetten van kleiproducten tijdens het bakken doordat gassen vrijkomen bij de verglazing; soms wordt het veroorzaakt door oververhitting en het komt zowel in het algemeen of in kleine delen voor; algemeen beschouwd als een defect in aardewerk, maar soms wenselijk bij niet-dragende bakstenen voor de bouw.
Kleine handschaven van hout of metaal, waarin de beitel onder een kleine hoek staat ten opzichte van de zool. Worden gebruikt voor kleine werk zoals het afwerken van ruwe plekjes en vooral het afwerken van kopvlakken en verstekken.
Mensen die zich bezighouden met of die zijn opgeleid in het besturen van kleine vaartuigen zoals kano’s en vlotten, doorgaans op kleinere waterwegen dan zeeën en grote meren. Gebruik ‘zeelieden’ voor hen die schepen en andere grote vaartuigen besturen, meestal op zee of op zeer grote meren.
Genus van ongeveer honderd soorten kruidachtige overblijvende planten, struiken en kleine bomen die inheems zijn in Azië en Noord-Amerika.
Kleine gegraveerde of gedrukte labels, die meestal te vinden zijn in de bovenste buitenhoek van een van de voorste schutbladen, met daarop de naam en meestal het adres van de boekbinder. Algemeen gebruikt in de achttiende en de vroege negentiende eeuw.
Kleine horizontale persen bestaande uit twee evenwijdige platen of balken die worden samengedrukt of uiteengedreven met behulp van een grote schroef bij elk van beide uiteinden; gebruikt voor het vastklemmen van een boek tijdens het aanbrengen van belettering of andere werkzaamheden aan de rug.
Verwijst naar een decoratiestijl voor aardewerk die vanaf de 7de eeuw v. Chr. tot de eerste helft van de 6de eeuw v. Chr. voorkwam in Boeotië, een gebied ten noordwesten van Athene. Het Boeotische aardewerk was in sterke mate beïnvloed door de Attische stijlen. Het wordt gekenmerkt door het gebruik van zwierige bloemmotieven en mythologische thema's met weinig detaillering, meestal zwartfigurig of met figuren in reliëf. Boeotische klei heeft vaak een enigszins dofbruine tint. De kantharos was een populaire vaasvorm.
Wordt gebruikt voor kleine speciaalzaken, meestal voor de hogere kringen, die over het algemeen zijn gespecialiseerd in modieuze kleding, accessoires of een andere bijzondere collectie van koopwaar; kan ook worden gebruikt voor afzonderlijke afdelingen binnen grotere winkels als die soortgelijke waren aanbieden.
Kleine spijkers, meestal van koper en vaak ter versiering, die worden gebruikt om een naamplaat (v.e. schip) te bevestigen.
Wordt gebruikt voor spiegels met het midden dichter bij het voorwerp dan de randen, zodat beelden verkleind worden weerspiegeld.
Zachte, vettige kleisoorten in verscheidene kleuren die als kleurstoffen worden gebruikt.
Fluiten die een bolle vorm hebben; gemaakt van klei, porselein, hout of bolvormige naturalia zoals een kalebas of kokosnoot, waarin de luchtstroom tegen de scherpe rand van een rond blaasgat wordt geleid. Uitzondering is de ocarina welke in tegenstelling tot andere bolvormige fluiten wèl een aanblaasbuis (duct) heeft.
Kleine buisjes met aan één kant een filter. Worden gebruikt voor het drinken van maté.
Grote tafelstukken, bestaande uit een hoge standaard, bovenaan eindigend in een kleine houder, met langs de stam meerdere gekromde armen waaraan kleine mandachtige schaaltjes zijn bevestigd voor snoepgoed, voor het eerst vervaardigd in de 19e eeuw. Gebruik 'piramides (tafelstukken)' voor tafelstukken bestaande uit een aantal glazen voor snoepgoed of gelei op een glazen presenteerblad met een hoog glas in het midden, vaak trapsgewijs in drie lagen opgebouwd.
Kleine glazen voor zout of snoepgoed, meestal met dubbele ojiefvormige of komvormige kelken.
Sets kleine stembare cilindertrommels, waarbij het trommelvel over de bovenkant van een open bamboestam is gespannen of over een diepe houten cilinder; ontwikkeld in de Verenigde Staten in de jaren '50 van de 20e eeuw.
Bogen gevormd van drie centra, waarbij een grote centrale boog naar weerskanten wordt voortgezet door twee kleinere cirkels, zodat de boog op een halve ellips lijkt.
In het algemeen te gebruiken voor vaartuigen die kleiner en minder zeewaardig zijn dan schepen en meestal niet zijn ontworpen om grote open wateren over te steken.
Wordt gebruikt voor beletterde aankondigingen of andere aanduidingen waarop een naam, instructie, waarschuwing of advertentie staat, en die worden uitgestald of aangeplakt. Voor kleinere, minder openbare identificerende aanduidingen wordt 'labels (identificatiedragers)' gebruikt. Voor systemen van borden die zijn opgesteld om richtingen aan te geven of essentiële informatie kenbaar te maken wordt 'wegbebakening' gebruikt.
Meestal geplaveide kleine verandas, platformen of tredes bij de toegangsdeuren van huizen. Soms met palen, stangen of kettingen afgezet. Gebruik bordessen (trappen) voor de grotere getrapte toegangen tot aanzienlijke gebouwen.
Kleine drinkglazen voor sterke drank, gewoonlijk met een inhoud van ongeveer 6 à 8 cl, met trechtervormige of conische kelk met een korte rudimentaire stam op zware voet.
Boomrijke gebieden die dikwijls een grens of een barrière vormen, maar voor het overige nauwelijks worden gebruikt. Meestal kleiner en minder wild dan 'wouden'. Voor landschappen die gedomineerd worden door bomen en die voor meerdere doeleinden gebruikt worden, gebruik liever 'bosgebieden'.
Een ongestandaardiseerde naam voor de heldere gele verfstof die wordt gewonnen uit de narcis, voornamelijk uit de oranje kern van de kleine witte narcis, of voor een licht en helder geel pigment dat wordt gemaakt van cadmiumsulfide.
Kleine messen met een breed maar bot lemmet en een ronde punt die worden gebruikt voor het snijden of opdienen van boter van een botervloot. Gebruik 'botermesjes' voor soortgelijke messen die bij een diner worden gebruikt voor het smeren van boter op brood, broodjes of soortgelijk voedsel.
Kleine messen in een couvert die een breed maar bot lemmet hebben en bij een diner worden gebruikt voor het smeren van boter op brood, broodjes of soortgelijk voedsel. Gebruik 'botermessen' voor soortgelijke messen die worden gebruikt als serveermessen voor het snijden of opdienen van boter van een botervloot.
Kleine glazen schalen op een zilveren onderschotel voor porties boter voor één persoon. Gebruik 'botervloten' voor schalen die bedoeld zijn voor het bewaren en serveren van boter aan tafel.
Een paar kleine spatels om bolletjes of andere decoratieve vormen van boter te maken.
Dekschalen voor het bewaren en serveren van boter aan tafel. Gebruik 'boterschaaltjes' voor kleine schalen voor porties boter voor één persoon. Gebruik 'boterkoelers' voor bakjes die ontworpen zijn om gekoelde boter op tafel te serveren.
Kleine lepels met een ronde kom die worden gebruikt voor het eten van bouillon en andere heldere soepen. Gebruik 'soeplepels' voor grotere lepels met een ronde of ovale kom die worden gebruikt voor het eten van soep.
Kleine metalen staafjes, gebruikt als versteviging, met een kop en vaak met een spiraalvormige schroefdraad, die meestal worden vastgezet door middel van een moer of vastnagelen.
Bloemen of kleine boeketjes die, meestal door mannen, in het knoopsgat van de revers worden gedragen.
Baksteen gemaakt van zuivere klei die geen speciale oppervlaktebehandeling krijgt.
De hiërarchie Bouwwerken bevat descriptoren voor vrijstaande gebouwen en andere structuren die meestal worden beschouwd als afzonderlijke bouwwerken of architectuurtypen (bijvoorbeeld 'musea', 'basilica's', 'paleizen'). Descriptoren voor bouwwerken omvatten een groep elementen uiteenlopend van complexe gebouwen tot basale hulpstructuren. Waar mogelijk worden gebouwen onderscheiden van andere structuren. Gebouwen worden gedefinieerd als ommuurde of overdekte constructies die fungeren als bewoning of schuilplaats of daarvoor bestemd zijn (bijvoorbeeld 'flatgebouwen' of 'restaurants') en die meestal omvangrijker zijn dan andere structuren die alleen een beperkte vorm van onderdak of beschutting bieden (bijvoorbeeld 'tenten' of 'schutstallen'). Onder 'Overige structuren' worden die constructies verstaan die deels of virtueel zijn omsloten of overdekt (bijvoorbeeld 'cromlechs' of 'priëlen') of vrijstaande constructies die geen beschutting of onderdak bieden (bijvoorbeeld 'aardhopen' of 'seintorens'). Sommige structuren kunnen betrekkelijk klein zijn en als toegevoegde structuur bij andere bouwwerken fungeren (bijvoorbeeld 'fonteinen' of 'graftomben'). Relatie met andere hiërarchieën: sommige descriptoren in de hiërarchie Bouwwerken (bijvoorbeeld 'scholen' of 'bibliotheken (gebouwen)') kunnen verwijzen naar de bouwwerken, de organisaties of de instellingen. Descriptoren voor de structurele geraamten en afzonderlijke bouwelementen (bijvoorbeeld 'balloon frames' of 'garagedeuren') die samen één bouwwerk vormen, zijn ondergebracht in de hiërarchie Componenten. Kamers, ruimten en andere grote samenstellende delen van gebouwen (bijvoorbeeld 'keukens' of 'ells') zijn eveneens in de hiërarchie Componenten te vinden.
Krukken waarbij de zitting met scharnieren aan de rand vastzit in de vorm van een kleine kist met deksel.
Puntige staven die door vlees en ander voedsel worden gestoken om het te kunnen braden voor of boven een warmtebron. Wordt soms gebruikt als een onderdeel van een roosterspit en andere kooktoestellen en warmtebronnen. Gebruik 'spiesen (kookgereedschap)' voor lang, puntig gerei dat wordt gebruikt voor het vastzetten van kleine stukjes voedsel gedurende het bakken of het onderdompelen.
Groot, complex genus van enkele honderden soorten bloeiende struiken. Vele daarvan produceren eetbare vruchten. De vrucht is geen echte bes. Botanisch wordt het een ���verzamelvrucht' genoemd, een vrucht die bestaat uit allemaal kleine steenvruchtjes. Men denkt dat het genus 36 miljoen jaar geleden al bestond.
Struik met zwarte of paarse vruchten. De vrucht is geen echte bes. Botanisch wordt het een ���verzamelvrucht' genoemd, een vrucht die bestaat uit allemaal kleine steenvruchtjes. Uit de bladeren en loten van de braam wint men een donkerbruine of zwarte kleurstof die rijk is aan tannines. Uit de wortels kan men een kleurstof extraheren met een oranje of groenige tint. Met rijpe bramen produceert men rode kleurstoffen (zonder bijtmiddel), groene kleurstoffen (met een bijtmiddel met chromium) en paarse kleurstoffen (met een bijtmiddel met aluminium of tin). De primaire kleurstoffen in de bramen zijn anthocyanen, zoals cyanidine, malvidine en chrysanthemine.
De eetbare, zachte, bessenachtige vrucht van de plant Rubus fruticosus en aanverwante soorten. Botanisch gezien is het een samengestelde vrucht die bestaat uit vele kleine, meestal donkerpaarse steenvruchtjes op een conische vruchtbodem waarvan de rijpe vruchten eenvoudig zijn te plukken.
Verwijst naar een soort kloskant die in de 17de en 18de eeuw werd gemaakt in Brussel. Deze kant was heel kostbaar en populair aan het hof. De kloskant kenmerkt zich door een specifiek maaswerk dat bestaat uit zeshoeken, waarbij elke zeshoek bestaat uit vier gedraaide zijden en twee vier keer gevlochten zijden. Ook kunnen delen van het motief zijn verbonden door middel van een spijlenfond. De ontwerpen bestonden meestal uit grote gebogen vormen, krachtige, uitbundige bloem- en bladpatronen, en landschappen en figuren in verhalende scènes. Afzonderlijke motieven of kleine secties van het patroon werden soms apart gemaakt en op het maaswerk bevestigd. De kant dankte zijn faam aan het hoogwaardige garen van Brabants vlas waarvan deze was gemaakt. De term verwijst ook naar de imitaties van Brusselse kant die later en/of elders werden gemaakt.
Wordt gebruikt voor kapitelen waarvan het bovenste draagvlak aanzienlijk is vergroot door uitstekende voorwerpen die worden geplaatst op het draagvlak en beladen met balken of dakelementen. Over het algemeen worden ze gebruikt om de ruimte tussen dragende elementen te verkleinen.
Beveiligingssystemen die beveiliging bieden voor bouw- en uitgangsvoorzieningen door het gebruik van brandalarmen, brandwaarnemings- en brandblusapparaten om het risico en de uitbreiding van vuur te verkleinen.
Houders voor het veilig opbergen van artikelen. Wordt vooral gebruikt voor doosvormige containers, meestal gemaakt van staal of ijzer, die een of meer mogelijkheden ter beveiliging hebben, die vrijstaand kunnen zijn of ingebouwd in een muur of gewelf en die gebruikt worden om geld en andere kostbaarheden te beschermen tegen brand of diefstal. Gebruik `provisiekast' voor geventileerde kasten waarin voedsel wordt bewaard. Gebruik `geldkisten' voor afsluitbare kisten die vaak kleiner zijn en gemakkelijker te dragen.
Familie van ongeveer 45 genera kruiden, struiken, kleine bomen en klimplanten die voornamelijk voorkomen in tropische gebieden. De familie is typisch voor de orde Urticales. Veel soorten, met name brandnetels (Urtica) en Australische netelbomen (Laportea), hebben prikkende haren op de stengels en de bladeren. De bladeren verschillen en het sap is gewoonlijk waterig. De kleine groenachtige bloemen vormen vaak trosjes in de bladoksels. Een plant kan zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen dragen.
Kleine handbijlen met rechte handvatten.
Kleine zegels of bedeltjes die zijn bedoeld om aan een horlogeketting te dragen.
Kleine tafelkleden voor op kaarttafels.
Kleinen stukken drukwerk die de kenmerken of voordelen van een plaats, organisatie, of ander bedrijf beschrijven en die over het algemeen zijn bedoeld als advertentie.
Verwijst naar een geborduurd ajourwerk met als belangrijkste ontwerpelement de oogjes, kleine gaatjes die zijn verbonden door satijnen lapjes. Het wordt meestal verwerkt in katoen als de randen van kleding of linnengoed. De gaatjes - of oogjes - zijn gegroepeerd in patronen die verder zijn afgebakend door eenvoudige borduursteken op het omliggende materiaal. Het werk wordt meestal uitgevoerd met witte draad op witte stof. De techniek ontstond in het 16de-eeuwse Europa en was niet beperkt tot Engeland, zoals de naam suggereert. In de 19de eeuw werd het veel gebruikt op nachtkleding en ondergoed. Moderne broderie anglaise wordt meestal machinaal vervaardigd.
Kleine Chesapeake Bay-zwaardboten van het bugeye-type van ongeveer 12 m lang, half gedekt, met twee masten en torenzeilen; gebruikt voor de oestervisserij.
Wordt gebruikt voor stadhuizen in kleine Italiaanse gemeenschappen, vooral in Lombardije.
In het huidige gebruik verwijst het naar lichte tweewielige motorvoertuigen met een kleine motor die zijn ontworpen om zuinig en relatief veilig vervoer aan te bieden met minimale vergunningseisen. Hun functies en mogelijkheden zijn iets anders gedefinieerd in verschillende licentiemodellen. Bijvoorbeeld, volgens de Engelse wet, mag een bromfiets niet meer dan 550 pond (250 kg) wegen, met een maximumsnelheid van ten hoogste 30 mph, en een cilinderinhoud van niet meer dan 50 cc. De (Engelse) erm verwees oorspronkelijk naar gemotoriseerde fietsen, maar gebruik voor dat begrip liever "gemotoriseerde fiets."
Borden voor een individuele portie brood, die lijken op maar kleiner zijn dan dessertborden.
Genus van drie of vier soorten kleine tot middelgrote bomen.
Genus van stekelige struiken en kleine bomen uit het Caribisch gebied.
Kleine Caribische boomsoort die inheems is in Midden-Amerika en de Caribische eilanden. Het is een langzaam groeiende boom met broos zwart kernhout.
Kleine, glazen, komvormige bakjes met olie en een drijfpit of drijfkaarsen. Ze worden vooral buitenshuis gebruikt voor versiering en verlichting. Geen Nederlands equivalent.
Kleine, Spaanse tafels die meestal in de kamer van een vrouw staan.
Spaanse naam voor kleine schrijftafels met verborgen ruimten voor juwelen en andere kostbaarheden.
Engelse en Amerikaanse krukken, respectievelijk uit de 16e en het begin van de 17e eeuw, die meestal waren gestoffeerd en bedekt met weelderige stoffen en franjes. De benaming wordt ook gebruikt voor verschillende kleine, lage krukken, meestal met gekraagde poten.
Systemen voor het vervoeren van papier of kleine voorwerpen door buizen in speciaal gefabriceerde containers door middel van luchtdruk.
Kleine hangers, meestal van goud maar soms van leer, die werden ontworpen als houders voor amuletten. Wordt vooral gebruikt wanneer ze van Etruskische origine zijn.
Beelden van rooms-katholieke heiligen en van Christus aan het kruis, gemaakt in Mexico en Spaanssprekende delen van de Verenigde Staten van de Spaanse koloniale tijd tot het heden, in grootte variërend van klein (5 à 10 cm) tot levensgroot, vrijstaand gebeeldhouwd uit hout, meestal populier of grenen, voorzien van een laagje gesso en beschilderd in heldere kleuren. Ze kunnen zijn gemaakt uit één stuk of uit verschillende delen, vaak geleed of met pinnen aan elkaar bevestigd met behulp van stof of stroken leer, en worden soms in kleding gehuld.
Te gebruiken om keramiek te beschrijven dat afkomstig is uit de gelijknamige stad die dateert uit de Middeleeuwen. Vanaf 1800 bestond het werk uit stenen kruiken en tafelgerei met een glimmende bruine sliplaag en reliëf, vaak aangebracht met witte klei. In 1829 werd een veldspaathoudende glazuurlaag geïntroduceerd die het werk het uiterlijk van porselein gaf. De stijlen liepen uiteen van klassiek tot neogotisch. Dieren-, bloemen- en heraldiekmotieven bleven voorkomen tot in de 19de eeuw.
Verwijst ofwel naar een schrijftafel met laden ofwel naar een soort kastmeubilair, meestal een ladekast, met een scharnierende, naar voren vallende klep die als schrijfblad fungeert. De eerste meubeltypen waarnaar deze term verwijst, kwamen halverwege de 17de eeuw in Frankrijk tot ontwikkeling. De term 'bureau' heeft zijn oorsprong in een middeleeuws Frans woord voor een grof type linnendoek dat op tafel werd gelegd om als schrijfoppervlak te dienen. In het moderne taalgebruik wordt met 'bureau' een schrijftafel bedoeld, meestal voorzien van een scharnierend schrijfblad dat in gesloten stand in een schuine hoek is geplaatst, terwijl na opening een rij vakjes, laatjes en soms ook een klein kastje zichtbaar wordt. In de Verenigde Staten wordt 'bureau' als synoniem gebruikt voor 'ladekast', waarbij het schrijfblad dus is verdwenen.
Gereedschap dat bij het drukken wordt gebruikt voor het graveren van metalen platen of kopse houtblokken en dat bestaat uit een klein stalen staafje, vierkant of ruitvormig in doorsnede, met een scherpe punt en een halfrond houten handvat dat in de handpalm past. Binnen een archeologische context verwijst de term naar een specifieke vuistbijl of kling met een beitelrand; wordt gebruikt voor het beeldsnijden of graveren van zachtere materialen zoals been, hout of gewei. Gebruik 'graveerstiften' voor divers gereedschap voor het ciseleren of graveren van metaal of hout.
Branders met één of meer dunne, taps toelopende pithouders die boven de branderplaat doorlopen, maar direct eronder afgesneden zijn om te voorkomen dat ze warmte naar het brandstofreservoir met zeer vluchtige brandstof (een mix van alcohol en geherdestilleerde terpentine) leiden. Wanneer er meer dan één buis is divergeren ze van de onder- naar de bovenkant. Aan iedere buis zijn meestal kleine kapjes met kettingen bevestigd voor het doven van de vlam en ter voorkoming van het verdampen van de brandstof.
Lampen met hoge, smalle, meestal taps toelopende houders van metaal of glas, met één tot zes pithouders die uiteenlopen en een stuk boven de brander uitsteken. Er zitten kleine metalen kapjes aan kettingen bij om de vlam uit te doven en de verdamping van de vluchtige brandstof (alcohol en geherdestilleerde terpentijnolie of kamfer) te vertragen.
Heuveltjes van vergruisde stenen en vaak houtskool, met een haard en een trog erbij. De troggen werden direct uit het gesteente gehouwen en waren daardoor waterdicht, of ze werden waterdicht gemaakt met hout of klei. Men vindt ze in Ierland en Groot-Brittannië en op verschillende plaatsen in Noord-Europa. Ze stammen uit de periode die loopt van het neolithicum en de ijzertijd tot de vroege Middeleeuwen; de meeste zijn ontstaan tussen 1900 en 800 v.Chr. Men denkt dat de vergruisde stenen de resten zijn van stenen die in de haard werden verhit en die men gebruikte om het water in de trog te verwarmen om voedsel te koken, dranken te brouwen, te baden, stoffen te verven of leer te bewerken.
Verwijst naar een neolithische stijl en cultuur die bloeide in het gebied van het huidige Bosnië en is genoemd naar de opgravingen bij Butmir. Deze stijl kenmerkt zich door hoogwaardige vazen op voetstukken en ander aardewerk, versierd met linten, driehoeken, ruitvormen en spiralen, en kleifiguren met expressieve hoofden en overdreven gelaatstrekken, veelal in de vorm van een grimas van verrassing of angst.
Tapijten die bestaan uit kleine cirkeltjes van stof die in vieren zijn opgevouwen en in rijen op een basisstof zijn genaaid.
Te gebruiken voor parken voor de vaste bewoners van stedelijke wijken. Meestal kleiner en met minder voorzieningen dan 'gemeenschapsparken'.
Orde van tweezaadlobbige bloeiende planten, waaronder Buxaceae (90 tot 120 soorten in 4 tot 5 genera) en de kleine familie der Didymelaceae (2 soorten in 1 genus). Deze families zijn nauw verwant aan elkaar en worden soms in één enkele familie ondergebracht, de Buxaceae.
Genus van ongeveer 70 soorten langzaam groeiende groenblijvende struiken en kleine bomen uit de familie Buxaceae.
Kleine ruimten bedoeld voor specifieke doeleinden. Zie voor handelsoptrekjes 'stalletjes'.
Wordt gebruikt voor kleine haakjes en ogen, over het algemeen gebruikt voor kabinetten. Te onderscheiden van 'kabinedeurhaken', die over het algemeen worden gebruikt voor scheepvaartinstallaties.
Opengewerkte, doorgaans ovale houders voor het serveren van cake en koekjes; kleiner dan broodmanden.
Lange vuurwapens die eind 16de eeuw in Engeland werden gebruikt voor militaire doeleinden omdat men er zonder ondersteuning mee kon schieten. Ze vormden een nieuwere versie van de haakbus en raakten in onbruik na de Engelse Burgeroorlog. Ze waren in het algemeen groter dan de haakbus en kleiner dan de musket.
Genus dat uit 15 soorten kleine tot middelgrote bomen en heesters bestaat, waarvan er 13 inheems zijn in Australië.
Een christelijke kloosterorde, rond 1012 gesticht door de Heilige Romualdus van Ravenna (ca. 920-1027) in Camaldoli bij Arezzo (Italië). Als zelfstandige tak van de benedictijnen begon de orde in het kader van de 11de- en 12de-eeuwse kloosterhervormingsbeweging. De orderegel schrijft een combinatie voor van het solitaire leven van de kluizenaar en een sobere versie van het gewone monnikenleven. Hoewel zij deel uitmaken van de federatie van benedictijnen beschouwen de camadulenzen zich als afstammelingen van de woestijnvaders en -moeders, die aan zowel Benedictus als Romualdus voorafgingen. Nieuwelingen wonen in het klooster en de meer gevorderde monniken leven als kluizenaar in de hermitage; samen vormen zij één eenheid. Dit ideale verbond werd niet altijd aangehouden en er zijn ook onafhankelijke kloosters en hermitages gesticht. In 1935 werden de beide takken herenigd. De Congregatie van Monte Corona, in 1523 gesticht door een groep hervormingsgezinde camaldulenzen, bestaat nog steeds met een klein aantal leden.
Wordt gebruikt voor kleine kapellen die zich boven en achter het hoogaltaar bevinden, en die meestal zichtbaar zijn vanuit het schip; in sommige Spaanse kerken uit de 16e tot de 18e eeuw.
Kleine reliëfs gesneden in edelstenen, halfedelstenen, glas, keramiek of schelpen met lagen van verschillende kleuren, zodanig dat de voorstelling in een bepaalde kleur afsteekt tegen een anders gekleurde achtergrond.
Verwijst naar een type glas dat wordt gekenmerkt door twee of meer kleurlagen, meestal een dunne laag gekleurd glas op een heldere of licht gekleurde glaslaag. Cameeglas wordt gemaakt door een kleine druppel donker glas in een pot met licht gekleurd glas te dopen en de druppel vervolgens te blazen tot een luchtbel, waarin de afzonderlijke lagen ontstaan. Cameeglas wordt gebruikt bij het maken van glas in lood, en wordt hoger gewaardeerd dan 'potmetaalglas' vanwege de mogelijke effecten: door de dunnere kleurlaag kan meer licht naar binnen vallen, terwijl de verzadigde kleur van potmetaalglas minder licht laat doordringen in het interieur.
Ruimtes of dozen met één kleine opening, met of zonder lens, waardoorheen een omgekeerde afbeelding van buiten de doos op de tegenovergelegen binnenwand wordt geprojecteerd.
Verwijst naar de aardewerkstijl die voornamelijk werd gemaakt in Capua en Cumae in de regio Campania (Italië) vanaf het tweede kwart van de 4de eeuw v. Chr. In het algemeen kenmerkt de stijl zich door kleine vazen van verschillende vormen, waaronder een typische beugelamfoor; de decoratie is in de roodfigurige stijl, waarbij de vrouwelijke huidskleur meestal in wit werd uitgevoerd. De thema’s zijn meestal grafscènes of mythologische afbeeldingen, waarbij vrouwelijke hoofden werden toegevoegd als aanvullende decoratie onder de handvatten van hydria’s en op de hals van amforen. Sommige details zijn uniek voor deze stijl, waaronder het gebruik van bepaalde helmen en een bijzonder soort kuras.
Wordt gebruikt voor lijsten met een gebeeldhouwd lijstwerk die zijn versierd met kleine spiegeltjes en bloemen, onderbroken door onversierde stukken. Ze zijn vernoemd naar de Venetiaanse schilder Giovanni Antonio Canaletto uit de 18e eeuw.
Wordt gebruikt voor sofa's met een S-vorm waarbij de uiteinden naar binnen zijn gebogen zodat twee mensen met hun gezicht naar elkaar toe kunnen zitten. Gebruik 'confidentes' voor sofa's met een rechte voorkant en kleine, driehoekige zittingen die soms afneembaar zijn en aan de buitenzijden van de armleuningen zitten.
Hondachtige in de Nieuwe Wereld, die leefde tijdens het Pleistoceen (1.600.000 tot 10.000 jaar geleden) en van de hedendaagse wolf verschilt doordat hij groter was en een zwaardere schedel, kleinere hersenen en betrekkelijk lichte ledematen had. De soort was wijdverbreid; er zijn overblijfselen gevonden in Florida, de Mississippivallei, de Vallei van Mexico, de La Brea Tar Pits van Los Angeles en op andere plaatsen. Hoewel de reuzenwolf nauw verwant was met de hedendaagse grijze wolf, was hij niet de directe voorouder van een thans bekende soort. Het typespecimen (een gefossiliseerde onderkaak) van de reuzenwolf werd gevonden in Evansville (Indiana) in de zomer van 1854, toen de waterstand in de rivier de Ohio bijzonder laag was.
Wolf die voorkomt in Noord-Amerika en iets kleiner is dan de grijze wolf.
Diepe laagten met steile wanden in de aardkorst, waardoor dikwijls over de bodem een rivier stroomt; veel voorkomend in aride en semi-aride gebieden; te onderscheiden van 'valleien' (aardoppervlakten), die eerder worden gekenmerkt door een vlak landschap dan door hoge, steile hellingen; te onderscheiden van 'kloven' (aardoppervlakten) die doorgaans kleiner, smaller en rotsachtiger zijn.
Wordt gebruikt voor kleine rekjes met vakken voor bladmuziek, boeken of losse paperassen.
Houtskeletwoning met één of anderhalve woonlaag, overdwars zadeldak, centrale schoorsteen, steil dak en kenmerkende buitenwanden van overnaadse planken of dakspanen. Dit waren kleine huizen die werden aangetroffen in het koloniale New England, met name in Massachussetts, tijdens de 18de eeuw. Het Cape Cod-huis werd ook in de 20ste eeuw in de Verenigde Staten populair, toen de stijl nieuw leven werd ingeblazen.
Pennen met een punt in de vorm van een zeer dunne cilindrische buis. De opening aan de ene kant komt in contact met het schrijfpapier en de opening aan de andere kant is verbonden met een inktreservoir (maar het kunnen ook dooppennen zijn). Ze worden voornamelijk gebruikt in registratieapparatuur, maar ook om mee te schrijven en te tekenen. In tegenstelling tot andere soorten pennen die ook gebruik maken van de capillaire werking van dunne buisjes, hebben ze aan het uiteinde geen balpunt, viltstift, naald of een ander object, maar zorgt de kleine diameter van de buis en de externe luchtdruk voor regulering van de inktstroom.
Kleine standaarden met een schuine bovenkant waarin een naamkaartje kan worden gezet. Dit type werd aan het eind van de 19e eeuw gemaakt.
Schrijftafels met een lage opbouw, bestaande uit twee of drie rijen kleine laden die uit de achterkant oprijzen en rond de zijdes lopen. Waarschijnlijk zijn ze genoemd naar het Prince Regent's Carlton House aan het eind van de 18e eeuw.
Verwijst naar kleine foto's, bevestigd op een kartonnen ondergrond, in het bijzonder de fotografische kaarten die de Parijse fotograaf André-Adolphe-Eugène Disdéri in 1854 patenteerde en soortgelijke kaarten gemaakt door Mathew B. Brady en andere fotografen. In de jaren 70 van de 19de eeuw raakten de kaarten, doorgaans portretten, uit de mode. De afbeelding was standaard 8,2 bij 5,7 cm. Vaak werd een camera met meerdere lenzen gebruikt om de foto's te maken, zodat op één negatiefplaat van normale grootte meerdere beelden werden vastgelegd. Door de volledige afdruk van de plaat vervolgens in stukken van 10,2 bij 6,4 cm te snijden en op opzetkarton te bevestigen, ontstonden de kaarten die aanvankelijk als visitekaartjes dienst deden. Later werd het gebruikelijk de foto's uit te wisselen op verjaardagen en tijdens vakanties, en deze visitekaartjes van vrienden, familieleden en beroemdheden te verzamelen in albums.
Kleine cilindervormige plooien die in een rij geschikt zijn en zo op een militaire patroongordel lijken, decoratief gebruikt om een kleding of behangsel een militaire connotatie te geven.
Gevarieerde orde van 33 families, 692 genera en ongeveer 11.000 soorten bomen, struiken, lianen, mangroven, stam- en bladsucculenten, eenjarige planten en zelfs vleesetende planten. Bijna de helft van de families zijn zeer klein, met elk minder dan een tiental soorten. Veel leden van deze orde zijn aangepast aan zoute en woestijnachtige omgevingen. Ze hebben opvallende fysiologische eigenschappen die hen in staat stellen in dergelijke omgevingen te overleven, waaronder de mogelijkheid om insecten te vangen en te verteren.
Kleine stoffen mutsjes die door vrouwen en soms jonge meisjes hoog op het hoofd werden gedragen in de 17e en 18e eeuw. Oudere versies werden met kleppen gemaakt, latere versies waren vaak afgezet met ruches of kant.
Concussie-instrumenten die bestaan uit een paar kleine, ondiepe komvormige stukken hardhout die met de holle kanten naar elkaar toe met elkaar verbonden zijn door een koordje. De speler houdt ze vast met een lus die rond de duim is geslagen. De twee delen worden tegen elkaar getikt met de vingers. Meestal worden er twee paren tegelijk bespeeld, waarbij het ene paar een hogere toon heeft dan het andere.
Kleine tot middelgrote kastanje die oorspronkelijk inheems was in Japan en Zuid-Korea, maar tegenwoordig op grote schaal wordt gekweekt in Taiwan en het oosten van China. In Japan is het een belangrijke boom vanwege zijn zoete, eetbare kastanjes. Er zijn verschillende cultivars die zijn geselecteerd om grote vruchten te produceren. De soort is resistent tegen kastanjekanker, de schimmel die de Amerikaanse kastanje bijna uitroeide. De Japanse kastanje heeft men gebruikt om kruisingen te kweken die resistent zijn tegen deze boomziekte.
Grote bladverliezende productieboom en in bossen voorkomende boom die inheems is in geheel Noord-Amerika. Een schimmel met de naam kastanjekanker die per ongeluk werd geïntroduceerd in het begin van de twintigste eeuw doodde echter de meeste bomen. Daarvoor was het een van de belangrijkste in bossen voorkomende bomen in zijn verspreidingsgebied. Er zijn nu nog maar enkele volwassen exemplaren binnen het oorspronkelijke verspreidingsgebied, hoewel er nog wel veel kleine spruiten zijn van bomen die zijn doodgegaan.
Kleine, oude Romeinse versterkte stadjes of buitenposten
Beddenspreien vervaardigd uit effen vierkante stukken stof die om kleinere vierkantjes van gekleurd of bedrukt textiel worden gevouwen zodat het geheel wel wat op glas-in-lood ramen lijkt. Geen Nederlands equivalent.
Instrumenten die kleine hoogteverschillen meten, bijvoorbeeld tussen twee kwikkolommen.
Rode verharde klei uit de stroomopwaarts gelegen delen van de Missouri, traditioneel gebruikt door Native Americans voor tabakspijpen en beeldsnijwerken.
Kleine wormachtige weekdieren die in de diepzee leven en geen schaal of aparte pootjes met spieren hebben, maar wel schubben en kalkhoudende scleriten (stekels). Ze staan verticaal in zachte sedimenten en halen hun voedsel uit organisch bezinksel. In sommige classificaties wordt deze onderklasse net als Solenogastres een klasse genoemd. Hier worden de twee ondergebracht in de klasse Aplacophora.
Tropische Amerikaanse productieboomsoort uit de mahoniefamilie (Meliaceae), die vermaard is om zijn sterk geurende hout, met kleine bloemen die vertakt en groepsgewijs groeien. Iedere vrucht is een doosvrucht met daarin tal van gevleugelde zaden.
Wordt gebruikt voor kleine kisten of kasten, meestal met slot en handvatten aan de zijkant, waar flessen wijn of sterke drank in worden bewaard. Gebruik 'wijnkoelers' voor met metaal gevoerde vaten of standaarden waarin wijnflessen worden gekoeld. Gebruik 'celleret sideboards' voor buffetten die aan één kant ruimte hebben voor wijnflessen.
Struik of kleine boom die inheems is in het oosten van Noord-Amerika, maar zelden voorkomt ten noorden van de rivier de Ohio. Aangemerkt als bedreigde soort. Men vindt ze in droge hooglanden.
Verwijst in het algemeen naar artikelen van keramiek, dat wil zeggen van een hard, breekbaar, hittebestendig en corrosiebestendig materiaal zoals klei, dat eerst wordt gevormd en vervolgens bij hoge temperatuur wordt gebakken.
Drinkglazen met een ogenschijnlijk normale, maar in werkelijkheid uiterst kleine inhoud, die oorspronkelijk in de 18e eeuw gebruikt werden door ceremoniemeesters.
Kleine bankjes met twee of drie gecombineerde stoelrugleuningen. Ze hebben armleuningen, een rug en poten die lijken op die van de stoelen met open rug uit de betreffende periode.
Joods religieus feest ter herdenking van de herinwijding in 164 v. Chr. van de tweede tempel in Jeruzalem nadat deze drie jaar eerder was ontheiligd op bevel van Antiochus IV Epiphanes; zo werd de Syrische koning gefrustreerd in zijn poging om het joodse geloof uit te roeien. Hoewel in het hedendaagse Israël meer de nadruk wordt gelegd op de militaire overwinning van Judas Maccabeus, roept de kenmerkende rite met het ontsteken van de menora ook het verhaal uit de Talmoed in herinnering over de kleine hoeveelheid niet-ontheiligde olie – genoeg voor één dag – die op wonderbaarlijke wijze acht hele dagen in de tempel brandde totdat nieuwe olie beschikbaar was. Chanoeka begint op 25 kislev (in december) en duurt acht dagen. In die periode worden, naast het ontsteken van de ceremoniële kaarsen, geschenken uitgewisseld en spelen kinderen vakantiespelletjes.
Lampen met acht kleine oliehouders of kaarshouders, één voor elke dag van het Chanoeka-feest. Een negende oliehouder of kaarshouder wordt de sjamasj of dienaar genoemd en wordt gebruikt om de anderen aan te steken. Ze worden vaak verward met de menorah, de heilige kandelaber die in de joodse tempel in Jeruzalem wordt gebruikt en in het boek Exodus wordt beschreven.
Orde van ongeveer 370 soorten in 17 families, waaronder die van de plevieren, jacana's, steltkluten, kluten, grielen, jagers en alken. Er zijn drie basisvormen: waadvogels die gewoonlijk kleine dieren eten die zich in de modder of het water bevinden, watervogels met zwemvliezen en een dicht verenkleed die in het water duiken om vissen te vangen, vissen van andere vogels afpikken of aas eten, en zeevogels met een dicht verenkleed en zwemvliezen die onder water vissen of ongewervelde dieren vangen en hun vleugels gebruiken om zich voort te bewegen.
Kleine, luitachtige tokkelinstrumenten met fretten, uit het Andesgebied in Zuid-Amerika, die in vele vormen en met een wisselend aantal snaren voorkomen; van de twee belangrijkste typen is er één van hout met een plat achterblad terwijl de ander een bol achterblad heeft, gemaakt van het schild van een gordeldier.
Kleine ornamenten of medaillons die aan een horloge hangen; soms ook een kort kettinkje, gazen band of lint.
Kleine tassen die aan een riem of gordel hangen en die populair waren van medio tot eind 19e eeuw.
Kleine Franse kastelen.
Specifiek, de ceremoniële theekom die men gebruikt bij Japanse theeceremonies. Het zijn kleine vaten zonder oren en vaak met een onregelmatige of anderszins imperfecte vorm. Traditioneel gemaakt van aardewerk en geglazuurd in zachte tinten. Gebruik ���theekommen' voor vaten met een vergelijkbare vorm die zijn bedoeld om thee uit te drinken, maar niet binnen de context van de Japanse theeceremonie ��� zoals kommen die in de achttiende eeuw in Europa werden vervaardigd, al dan niet met schotel.
Kleine dubbele rilapparaten met evenwijdige snijranden.
Verwijst naar een Zuid-Chinese dynastie uit de periode 557 tot 589 n. Chr., de laatste van de Zes Dynastieën. De dynastie werd gesticht in 557, nadat Chen Baxian de Liang-keizer had afgezet; het door de Chen beheerste gebied was evenwel kleiner dan dat van hun voorgangers in de reeks dynastieën. Jiankang, de hoofdstad van de Zes Dynastieën, was een belangrijk cultureel, politiek en religieus centrum waarheen kooplieden en boeddhistische missionarissen vanuit Zuidoost-Azië en India trokken. De schilderkunst, kalligrafie, muziek en dichtkunst beleefden een bloeiperiode, mede dankzij het mecenaat van de Chen-keizers en de aristocratie. De werken van Yao Zui en Xie He laten duidelijk zien dat ook de literaire kritiek en kunstkritiek zich hadden ontwikkeld. Nadat generaal Yang Jian, hertog van Sui, zijn macht in het noorden had gevestigd, nam hij Jiankang in 589 in en vestigde daarmee de Sui-dynastie; heel China was nu verenigd.
Leer dat is gemaakt van de huid van een van de zeer kleine hertachtige zoogdiersoorten uit Azië en West-Afrika, tijdens de Middeleeuwen in Engeland gebruikt voor 'hulsels', een soort losse boekomslag.
Kleine, niet beglaasde dakkapellen die licht en ventilatie bieden aan een zolder of andere ruimte onder een schuin dak; werd vooral gebruikt in middeleeuwse gebouwen.
Franse benaming uit de 18e eeuw voor een meubelstuk waarin rommeltjes en kleine kledingstukken worden opgeborgen. Het is meestal, maar niet altijd, een kleine, lage ladenkast, smaller dan de normale commode. Gebruik 'chiffonnières (zijtafels)' voor kleine kasten waarvan de bovenkant een dressoir vormt.
Verengelste naam die uit Frankrijk afkomstig is en wordt gebruikt voor een kleine wandkast waarvan het blad een dressoir vormt. Gebruik 'chiffonnières (ladenkasten)' voor kleine, lage ladenkasten.
Alle grondsoorten, vooral klei, die in Ethiopië met water worden gemengd om mortel te maken.
Kleine daken die boven het belangrijkste dak achter een schoorsteen zijn gebouwd, gebruikt om bescherming te geven tegen lekkage van water waar de schoorsteen door het dak steekt.
Een gedeeltelijk ontbonden veldspaat-graniet gevonden in China en gebruikt met klei om oosters porcelein te maken.
Verwijst naar Engels chinoiseriemeubilair in navolging van ontwerpen die werden gepubliceerd door kastenmaker Thomas Chippendale in 'The Gentleman and Cabinet Maker's Director' uit 1754. De stijl wordt meestal toegepast bij kleine kasten en stoelen, en kenmerkt zich door traliewerk en vierkante en hoekige vormen.
Iep die inheems is in China, maar tegenwoordig in de hele wereld wordt gebruikt als sierboom. De bladeren zijn klein en glanzend en de schors heeft een interessant vlekkenpatroon.
infraorde met daarin de familie van aye-ayes of vingerdieren, kleine primaten die in bomen leven.
Kleine lepels ter grootte van koffielepels die een ronde kom hebben. Werden in de 19e eeuw geïntroduceerd als een apart deel van het couvert. Werden soms in sets en samen met een roerstaafje gemaakt.
Leden van een genus van twee soorten in bomen levende zoogdieren die bekend staan om hun trage bewegingen en die inheems zijn in de laaglanden van de tropische bossen van Zuid- en Midden-Amerika. Ze verschillen van drievingerige luiaards doordat ze kleiner zijn, zich iets trager voortbewegen en meestal ondersteboven aan een boomtak hangen in plaats van in bomen te zitten.
Verwijst naar kaarten waarop relatief grote gebieden, bijvoorbeeld landen of continenten, op een kleine schaal worden weergegeven. Behalve staatkundige grenzen en belangrijke steden kunnen op chorografische kaarten ook de natuurlijke configuratie en kenmerken van een gebied zijn opgenomen. Het verschil met 'topografische kaarten' is dat hierop een kleiner gebied is weergegeven.
Kaarten waarop met behulp van kleine symbolen, zoals stippen of lijnen, landgebruik of vegetatie wordt aangegeven, zonder dat er hoeveelheden worden uitgedrukt.
Chroomstaal dat een kleine hoeveelheid vanadium bevat, gewaardeerd om de combinatie van sterkte en taaiheid.
Cilinders van hard materiaal met ingegraveerde figuren op het gebogen oppervlak, die vooral in het oude Mesopotamië werden gebruikt om een identificerende afdruk op natte klei te af te drukken.
Wordt gebruikt voor kleine Romeinse, Etruskische of Griekse stèles of stenen pilaren, meestal met inscripties, die bijvoorbeeld gebeurtenissen, grenzen of graven aangeven.
Middelgrote subtropische citrusboom, met langwerpige elliptische bladeren met een fijn getande rand en een kleine bolvormige geelgroene vrucht. De boom is afkomstig uit Zuidoost-Azië en werd geïntroduceerd in het Midden-Oosten, Noord-Afrika, Sicilië en Spanje. Limoenen werden in Europa ingevoerd rond de twaalfde, dertiende eeuw. Columbus nam de citrusvrucht mee naar West-Indië, waar ze al snel op grote schaal werden verspreid, onder meer naar de Florida Keys (in het Engels wordt de vrucht 'key lime' genoemd) en Californië. Voor de handel plukt men de vrucht gewoonlijk als die groen is. De vrucht is iets zoeter dan andere soorten limoenen. Limoenolie wint men doorgaans met behulp van stoomdestillatie. De olie gebruikt men voor parfums en als smaakstof, insecticide en antisepticum. De vrucht gebruikt men als smaakmiddel en als een bron van vitamine C.
Bolle, donker getinte glazen die als spiegels werden gebruikt om landschappen of onderdelen van landschappen verkleind, in gedempte kleuren of met samengevoegde details weer te geven, of om voorwerpen van hun omgeving af te zonderen, ze te vereenvoudigen en weer te geven in de vorm van licht en donker. Ze waren in de 17de en 18de eeuw populair onder kunstenaars, reizigers en hen die het landschap eenvoudigweg wel eens met een andere blik wilden zien. Ze werden ofwel in de hand gehouden, ofwel in grotere vorm bevestigd naast de vensters van koetsen. Ze zouden zijn gebruikt door de schilder Claude Lorrain, die vergelijkbare effecten weergaf in zijn landschappen, vandaar de naam.
Te gebruiken voor een vroeg Brits bouwmateriaal, dat bestaat uit harde klei of krijt, of uit zachte witte kalksteen.
Te gebruiken voor kleine voorwerpen, vaak van metaal en met zes uitsteeksels, die onontbeerlijk zijn voor het bikkelen.
Gereedschap om klei te bewerken dat voornamelijk bestaat uit een schijfje of wieltje. Worden gebruikt om inkepingen of groeven in de buitenste randen van borden te maken.
Europese luitachtige chordofonen die in de 17e eeuw zeer geliefd waren in Italië. Ze hebben een zeer lange, smalle hals die tot wel 24 beweegbare fretten kan hebben, een kleine peervormige klankkast en twee of drie snaren die met een plectrum werden bespeeld.
Boerenbedrijven die bestaan uit vele kleine boerderijtjes die zijn samengevoegd tot een eenheid waar gezamenlijk wordt gewerkt en die onder toezicht staan van de overheid of de provincie.
Kleine of dunne zuilen. Het woord wordt vooral gebruikt voor dunnere dragende delen in de Romaanse en gotische architectuur. VWB. Voor middeleeuwse zuilen, meestal als elementen van architectonische kenmerken, wordt de term 'schacht (middeleeuwse zuilen)' gebruikt.
Wordt gebruikt voor kleine zuiltjes waarvan het kapiteel en de voet tegen de stijlen van een deur of raam zijn geplaatst. Vooral terug te vinden in de middeleeuwse architectuur.
Combinatiewapens die bestaan uit een klein geweer gecombineerd met een ander wapen of werktuig of een alledaags gebruiksartikel zoals een wandelstok.
Bouwwerken voor verkoop van produkten en diensten. Zie 'ambachtelijke werkplaatsen' voor gebouwen waar op kleinschalige wijze produkten vervaardigd worden. Zie 'industrie- en nijverheidsbouwwerken' waar dit op grootschalige wijze gebeurt.
Wordt gebruikt voor zelfstandige en autonome gemeenschappen bestaande uit kleine groepen mensen die samenleven met een minimum aan bemoeienis van buitenstaanders.
De wetenschap en technologie van de overbrenging en ontvangst van informatie, tussen of binnen kleine of grote groepen mensen, andere levende wezens of machines, inclusief de bestudering van tekens en symbolen in mondelinge, beeldende, non-verbale en digitale talen, van gedrag en interactie door middel van boodschappen en van grootschalige instellingen en systemen. Gebruik 'communiceren' voor het overbrengen van een gewaarwording, kennis of informatie op anderen.
Werken die in een kleiner document de essentie of de algemene grondbeginselen van grotere werken bevatten en die vaak dienen als supplement bij het grotere werk.
Familie van ongeveer 1600 genera en 24.000 soorten kruiden, struiken, klimplanten en bomen. De leden van deze familie hebben bloemhoofdjes die bestaan uit een groot aantal kleine klokvormige bloempjes op een schijf met bracteeën (schutbladeren) eromheen. Fossielen wijzen erop dat de eerste leden van deze familie ongeveer 50 miljoen jaar geleden in Argentinië zijn ontstaan.
Personen die beroepshalve een flatgebouw, kantoor of ander gebouw schoonhouden en afval verwijderen, zorgen voor het verwarmingssysteem en kleine reparaties uitvoeren.
Gesteente dat zich kenmerkt door of bestaat uit concreties, of concreties voortbrengt. Concreties zijn harde, compacte aggregaten van minerale materie. Ze zijn subsferisch of onregelmatig van vorm en ontstaan door neerslag van in water opgeloste stoffen rond een kern, zoals een schelp of bot, in afzettingsgesteente of pyroklastisch gesteente. Concreties verschillen doorgaans van het gesteente waarin ze voorkomen. Ze vormen concentraties van een bestanddeel dat in kleine hoeveelheden voorkomt in dat gesteente. Soorten concreties zijn onder andere vuursteen, hoornkiezel en klompen onzuivere kalksteen die soms in klei voorkomen.
Wordt gebruikt voor sofa's met een rechte voorkant en kleine, driehoekige zitplaatsen die aan de buitenkant van de armleuningen zitten en soms afneembaar zijn. Gebruik 'canapés à confident' voor sofa's met een S-vorm waarvan de zijleuningen naar binnen buigen zodat twee mensen met het gezicht naar elkaar toe kunnen zitten.
Elastisch sedimentair gesteente samengesteld uit afgeronde fragmenten die variëren van kleine kiezelstenen tot grote keien in een bindmiddel van kalkhoudend materiaal, ijzeroxide, silica of geharde klei.
Kegelvormige langsfluiten die zijn gemaakt van hout, hoorn, klei of kalebas en veel voorkomen bij de Nilotes in Oeganda.
Kleine klokken in een houten kastje die lopen op een veer of een slinger en die zijn bedoeld om op een console aan de muur te worden geplaatst, op de schoorsteenmantel gezet of van kamer tot kamer te worden gedragen. De consoles waren vaak ontworpen om bij de stijl van de klok te passen en meestal afkomstig uit de 17e en 18 eeuw.
'Fabricated chalk' in de vorm van harde krijtjes die zijn gemaakt van een mengsel van grafiet en klei in de kleuren wit, donkerbruin, rood en drie soorten zwart. Worden gebruikt door kunstenaars.
Samentrekking; het kleiner, korter of smaller worden.
Een wit tekenkarton dat door kunstenaars wordt gebruikt. Het heeft een textuur met kleine putjes die een gespikkelde tekening tot resultaat heeft.
Franse kabinetten uit de 18e eeuw met kleine laadjes waarin een schelpencollectie wordt opgeborgen. Ze waren in de mode tussen 1730 en 1750.
Kleine, brede, ronde of enigszins ronde verschillend gebouwde huidboten, die in zowel de oudheid als de huidige tijd werden en worden gebruikt voor transport over de rivieren of langs de kust van de havens van het Midden-Oosten en Groot-Brittannië.
Te gebruiken voor Oud-Romeinse handelsschepen met een bolle romp en een ronde voor- en achtersteven; zijn over het algemeen kleiner en breder dan het andere belangrijke Romeinse type handelsschip, de 'pontones'.
Kleine buisjes van glas, metaal, steen of een ander materiaal bedoeld om cosmetica in te bewaren. Veel gebruikt in het oude Egypte, Griekenland en Rome. De cosmetica werden uit de buisjes gehaald met een cosmeticastokje of een ander instrument. Tegenwoordig zijn ze gemaakt van buigzaam metaal of kunststof, en wordt de cosmetica eruit gehaald door erop te drukken.
Kleine flesjes van glas, steen of een ander materiaal bedoeld om cosmetica in te bewaren. Veel gebruikt in het oude Griekenland, Rome, Egypte en Midden-Oosten. In tegenstelling tot cosmeticabuisjes zijn ze gewoonlijk bevestigd op een voet.
Kleine paletten bedoeld om cosmetica te mengen. Gewoonlijk gemaakt van steen of aardewerk. Veel gebruikt in het oude Griekenland, Rome, Egypte, Midden-Oosten en Azië.
Benaming uit de 19e en 20e eeuw die werd gebruikt voor kleine, beklede sofa's of '@settees' waarop twee mensen konden zitten.
Een klein huisje, meestal met maar een verdieping.
Wordt gebruikt voor bepaalde pittoreske, kleine rustieke huisjes, voornamelijk uit het eind van de 18e en het begin van de 19e eeuw in Engeland, met een asymmetrische plattegrond en houten gevelbeplating.
Te gebruiken voor wat kleinere koetsen, meestal met gebogen voorkanten, die zijn ontworpen met het oog op compactheid of om er beter uit te zien, maar om daarbij toch de sierlijkheid van de originele, grotere gesloten voertuigen te handhaven. Gebruik 'broughams' voor kleinere, laaghangende koetsen, vooral voorkomend in de Verenigde Staten aan het einde van de 19e eeuw, die meestal werden gebouwd met rechte voorkanten en die niet op grotere prototypen waren gebaseerd.
Kleine coupes.
Te gebruiken voor kleine, half gedekte 'skipjacks' met een lengte van tussen de 7 en 9 m, afkomstig van de zuidelijke oostkust van Chesapeake Bay, in de Verenigde Staten; de term kan ook worden gebruikt voor recente, gemotoriseerde versies.
Te gebruiken voor kleine boten (korter dan ongeveer 7,5 m), met knikspant en zowel een motor als zeilen, die voornamelijk worden gebruikt om in de zomer in Chesapeake Bay, in de Verenigde Staten, krabben te vangen met hand- of zetlijnen; kunnen in de winter worden gebruikt om oesters te vangen.
Struik die in het grootste deel van het noordoosten van de Verenigde Staten in het wild voorkomt. De struik is robuuster dan de kleine cranberry (V. oxycoccus) en heeft grotere bessen die rond, langwerpig of peervormig zijn en variëren in kleur van roze tot zeer donkerrood of gespikkeld rood en wit. De grote cranberry kweekt men op zure veengronden of plantaardige teelaarde met een laag zand erop.
Verwijst naar een type sierglas dat in de 16de eeuw in Venetië is uitgevonden. Wordt gekenmerkt door een oppervlak dat bevroren lijkt of lijkt op gebarsten ijs. Het wordt vervaardigd door een hoeveelheid geblazen glas in water te dompelen en het vervolgens snel opnieuw te verhitten, of door het hete glas over een oppervlak van metaal of klei te rollen dat is bedekt met glasscherven, waarna de vorm erin wordt geblazen.
Kleine op emmertjes gelijkende houders voor het serveren van room, meestal gemaakt van porselein of zilver (en een binnenzijde van glas). Geen Nederlands equivalent.
Kleine tafels of planken bij het altaar in een kerk, wordt gebruikt voor de eucharistische elementen voor wijding. Of kleine bijzettafels waarop schalen en borden klaar worden gezet om aan tafel geserveerd te worden in een eetzaal. Ze verschillen van 'credenzas (dressoirs)" doordat ze meestal kleiner zijn en de vorm van een tafel hebben in plaats van een bergmeubel.
Het maken van kleine plooien of vouwen in papier met een mes, een proces dat zorgt voor een rekbaarheid, kracht, verdikking, vervormbaarheid en textuur die vergelijkbaar is met die in stoffen. Het verwijst ook naar het krullen of kroezen van haar of een soortgelijke behandeling van rubber of dunne stof.
Papier met een verkreukelde of gerimpelde textuur. Crêpen is het maken van kleine vouwen met een lemmet. Dit maakt het papier rekbaar, sterk en handelbaar, en geeft het massa en een textuur die vergelijkbaar is met die van textiel. Hoewel crêpepapier in de industrie en bij de consument veel toepassingen kent, wordt het vooral gebruikt in decoraties.
Te gebruiken voor meestal zeer kleine schuren met een of meer bakken of kooien, opgetrokken uit kleine, ruwgehakte boomstammen. Ze hebben verschillende doeleinden, zoals de opslag van voer of gereedschap of als dierenverblijf. Gebruik 'maïsbakken' voor vergelijkbare kleine houten bouwconstructies die uitsluitend worden gebruikt voor de opslag van maïs.
Wordt gebruikt voor verschillende soorten kleine krukken, zoals voetenbankjes, die meestal wijd uitlopende poten hebben.
Verwijst naar de neolithische cultuur en stijl van de Cris, een volk dat leefde in het gebied van het huidige Bulgarije, Roemenië en het zuiden van Rusland. Vooral kenmerkend zijn de tamelijk grof uitgevoerde vrouwenfiguren van klei, die doen denken aan paleolithische figuren, met een groot, plankvormig achterwerk dat mogelijk een zittende houding aanduidt. Deze cultuur is verwant met de Köröscultuur. Beide culturen worden soms samen aangeduid als 'Cris-Körös'.
Kleine schrijfkasten op tafelhoogte met laden in het onderstuk en een opklapbaar tafelblad met inlegstukken. Dit type werd aan het eind van de 18e eeuw in Engeland uitgevonden door Herbert Croft.
Kleine hanglampen van ijzer of aardewerk met een handvat aan één kant en een dunne tuit voor een pit aan de andere en met een rond reservoir ��� dat men een ���cruse' (���kruik') noemde ��� van ongeveer 7,5 cm in diameter waarin brandstof zat, gewoonlijk hard vet. Deze lampen ontstonden uit de panvormige lampen met drijvende pitten die mediterrane volken in voorchristelijke tijden gebruikten.
Kleine kroesjes die worden gebruikt voor gehaltebepaling en gemaakt van een poreus, vuurvast materiaal, zoals beenderas, die worden gebruikt om kleine hoeveelheden metaal te smelten - meestal zilver - voor het onttrekken van lood of goud ter keuring.
Kleine huishoudelijke objecten die men als curiositeiten of rariteiten beschouwt, met name als ze uit China, Japan en andere landen in het Verre Oosten afkomstig zijn.
Kleine vierkante stukjes goud afgewisseld met velijn, op stapeltjes gelegd en bij elkaar gebonden met stroken perkament die vervolgens worden geplet in het eerste stadium van de handmatige productie van bladgoud, waarna ze worden overgebracht naar de ‘shoder’.
Familie waartoe enkele soorten kleine in zee levende buikpotigen behoren.
Familie van twee genera schildinsecten die op cactussen voorkomen. Het achterlijf is aan de achterzijde niet versmald. Op de rug bevinden zich wasklieropeningen. Een anale ring ontbreekt. De wasklierkanaaltjes zijn zeer klein en ontspringen uit het midden van een groepje sessiele poriën. De setae zijn stevig en afgesneden aan het uiteinde. Moleculaire gegevens duiden erop dat schildluisschilden feitelijk gespecialiseerde eriococcidae zijn (Gullan & Cook 2001). Deze insecten zijn naar alle delen van de wereld getransporteerd als potentiële bron van rode kleurstoffen, maar lijken inheems te zijn in de Nieuwe Wereld. Ze komen daar overwegend voor in de woestijngebieden van het zuidwesten van de Verenigde Staten, in Mexico en in Midden- en Zuid-Amerika. De cochenilleluis D. coccus wordt al enkele eeuwen gebruikt als bron voor rode kleurstoffen.
Een grove, korrelige, zandachtige substantie die hoofdzakelijk uit klei bestaat; wordt in Afrika tot een mortel gemaakt die wordt gebruikt in de bouw.
Ceylonese en Singalese stoepa's, meestal met een driedelige basis en een koepel met daarop een kleine paviljoenachtige structuur en spits. Vaak dienen deze boeddhistische bouwwerken als bewaarplaats voor relieken.
Te gebruiken voor kleine open zeilboten zonder of met zeer beperkt verblijf, ontworpen voor overdag zeilen, hoewel velen ook als klasseboot worden gebruikt om te racen.
Beeldhouwtechniek die 'hol en droog lakwerk' wordt genoemd, waarbij lagen in lak gedrenkte stof worden aangebracht op een mal van klei. Zodra de lak opdroogt, wordt de mal verwijderd en wordt soms een houten armatuur ingebracht om kromtrekken te voorkomen. Deze techniek was populair tijdens de Hakuhou-periode (645-710) en de Nara-periode (710-749) en werd tegen het einde van de Nara-periode grotendeels vervangen door de droge houtkern-laktechniek ('mokushin kanshitsu').
Bovenbouwen voorzien van ramen bovenop een dak of koepel die bedoeld zijn om licht of lucht toe te laten in de onderliggende ruimte. Voor kleine bouwwerken op de nok van een dak die vooral gebruikelijk zijn in Amerikaanse architectuur wordt 'koepels' gebruikt.
Een tegel voor dakbedekking die meestal is gemaakt van gebakken klei, beton of asbestcement en verkrijgbaar is in vele samenstellingen en soorten zoals platte dakpannen, enkelsnedige dakpannen en tegels die in elkaar grijpen.
Kleine torenspitsen op de nokken van daken of op de snijvlakken ervan, die op het dak lijken te rijden. Gebruik 'kruisingstorens' voor hogere en omvangrijkere torens op kruisingen van kerken.
Soort productieboom die alleen voorkomt in een klein gebied in Brazilië.
Kleine boomsoort die inheems is in de droge savannebossen van Afrika en West-India. Wordt al sinds de Egyptische oudheid gebruikt als hoogwaardig productiehout. Geen echt ebbenhout.
Zandlopervormige trommen van het Indiase subcontinent, de Himalaya en Mongolië, met een klankkast die meestal van hout of metaal is gemaakt (en in Tibet vaak van menselijke schedels), met twee dunne vellen die rond houten ringen zijn gewikkeld en worden gespannen door veters in V-vorm met een kruislingse vetering in het midden. Aan de vetering in het midden zijn twee touwen bevestigd met knopen of met kogeltjes van hout, klei of een ander hard materiaal aan het einde; de knopen of kogeltjes slaan op de trommel wanneer deze wordt gedraaid.
Benaming die meestal van toepassing is op verschillende kleine bureaus die voor vrouwen zijn ontworpen. Dit type werd populair in de 18e eeuw.
Kleine schrijftafels voor vrouwen met een gradine (kast) aan de achterkant. Ze zijn vaak uitvoerig versierd en kunnen als schrijftafel en soms als toilettafel worden gebruikt.
Kleine vedels zonder fretten die meestal vier snaren hadden en in een groot aantal verschillende vormen werden gemaakt. Ze werden bespeeld tussen de 16e en 19e eeuw.
Franse aardewerken stoofpot met twee handvatten, een hol deksel waarin water werd gegoten en een kleine opening waarlangs stoom kon ontsnappen. Deze pot werd oorspronkelijk gebruikt om een daube in te bereiden, een traditionele Provençaalse stoofschotel.
Te gebruiken voor torpedoboten die half onder water kunnen en door het Confederale leger werden gebouwd en gebruikt tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog; worden door stoom voortgestuwd en hebben een kleine, afgeschermde opening op een lange, spoelvormige romp.
Kleine werktuigen, gemaakt van verschillende materialen en in verschillende vormen die een ronddraaiend wiel hebben dat een gegroefde, gekartelde of getande of op andere wijze bewerkte rand heeft. Worden gebruikt voor het snijden, plooien of versieren van gebak of deeg.
Historische benaming voor kleine ontbijttafels die in het begin van de 19e eeuw werden gemaakt om te gebruiken in boudoirs of eethoeken.
Lijsten of kleine uitstekende delen met een plat aanzicht die onder andere in open lijstwerken worden gebruikt of bij het wegwerken van een verbinding tussen houtplaten.
Kleine, smalle ladenkasten of kabinetten die zijn bestemd om onder een spiegel te staan.
Kleine, informele privévertrekken in huizen of appartementen die worden gebruikt om in te werken, te lezen of te ontspannen.
Verwijst naar een regionale school van Rajasthan-miniatuurschilderkunst met als centrum Deogarh, een afsplitsing van de Mewar-school; de stijl kende een bloeitijd aan het einde van de 18de eeuw, toen het werk van het Mewar-hof, waartoe Deogarth behoorde, aan kwaliteit had ingeboet. Duidelijk herkenbaar is een doelbewuste terugkeer naar pre-islamitische conventies, met name in het krachtige kleurgebruik en de vervormde weergave van figuren (bijvoorbeeld vissenogen, overdreven grote hoofden). Andere opvallende kenmerken van de Deogarth-schilderkunst zijn een dromerige blik, opgezwollen lichamen, bijzondere kledij, losjes geschilderde vormen en een voorkeur voor modderige kleuren, met name groentinten. Deogarh-kunstenaars brachten vaak een perspectivisch element in hun miniaturen aan door verder gelegen objecten kleiner weer te geven.
Borden voor een individuele portie van de dessertgang van een maaltijd, gelijk aan platte borden, maar dan kleiner.
Messen die kleiner zijn dan een tafelmes en worden gebruikt voor het eten van desserts. Ze hebben in het algemeen een korter handvat en kunnen een gebogen en gepunt lemmet hebben; soms onderdeel van een dessertbestek. Gebruik 'fruitmessen' voor messen met een scherp, soms getand lemmet en vaak een versierd handvat die aan tafel worden gebruikt voor het schillen en snijden van fruit.
Vorken die kleiner zijn dan eetvorken en voornamelijk worden gebruikt voor het eten van desserts. Hebben in het algemeen een kort handvat en twee, drie of vier tanden. Kunnen samen met een dessertlepel worden gebruikt. Maakt soms deel uit van een dessertbestek.
Wordt gebruikt voor kleine deuren of hekken die in grotere zijn gezet en voor kleine ramen of andere openingen, meestal afgesloten door roosters, die plaatsen van communicatie vormen, zoals voor kassiers of kasbedienden.
Kleine medaille of penning met draagoog, voorzien van een voorstelling van God, Christus, Maria, een heilige, een paus, een religieus of devotioneel object of van een specifieke religieuze gebeurtenis.
Harpen waarbij de snaren over het algemeen allemaal zijn gestemd in de tonen van een enkele toonsoort. Vaak wordt er in elk octaaf een extra snaar toegevoegd voor een kleine septime of soms voor een grote kwart.
Een regeringsstelsel waarbij een persoon of een kleine groep de absolute macht heeft zonder effectieve grondwettelijke beperkingen.
Op het hemd gedragen korte jassen afkomstig van het dagelijks of klein tenue; geen rokjas.
Te gebruiken voor het omhulsel van een groot dier zoals een koe of een buffel, wanneer het is losgemaakt van het lichaam, met of zonder haar, vers, gedroogd, gelooid of geprepareerd. Gebruik de term 'huid' voor het omhulsel van een klein dier. Gebruik de term 'leer' voor gelooide dierenhuid.
Verwijst naar een laat-neolithische stijl en cultuur, aangetroffen in Thessalië en genoemd naar een archeologische opgraving in het oosten van die streek, waar een regionale variant van de stijl is gevonden. Er bestaan chronologische en regionale varianten van de stijl, maar over het algemeen kenmerkt deze zich door aardewerk, in het bijzonder potten en kommen die rechthoekig van vorm zijn en versierd met twee- of veelkleurige geometrische patronen, waaronder spiralen en kromlijnige meanders, geschilderd in bruine slip op een crèmekleurige ondergrond. De beeldhouwkunst uit deze cultuur verbeeldt over het algemeen menselijke figuren volgens een schematisch ontwerp, al komen soms ook opvallend naturalistische beelden voor. De architectuur bestaat dikwijls uit kleine fortificaties met meerdere omheiningsmuren en een centrale megaron die uitkomt op een binnenplaats.
Te gebruiken voor kleine open boten die op grotere vaartuigen staan of hierdoor worden gesleept en dienen als reddings-, hulp-, of werkboot; kunnen worden geroeid, gezeild of aangedreven door buitenboordmotoren.
Orde van ongeveer 800 soorten klein primitieve insecten zonder vleugels. Sommige entomologen menen dat ze dezelfde kenmerken hebben als voorlopers van de insecten.
Een suspensie in een vloeistof, van relatief kleine stofdeeltjes die geen bijzondere neiging hebben om op te lossen in of te combineren met de vloeistof.
Kleine Engelse basviolen die halverwege de 17e eeuw werden ontwikkeld en die voornamelijk werden gebruikt voor het spelen van vrije ornamentatie in de vorm van variaties op gegeven melodieën.
Spellen die worden gespeeld met dobbelstenen, kleine meerzijdige blokjes, meestal kubusvormig, die zijn voorzien van stippen, symbolen of getallen.
Kleine veelvlakkige objecten, meestal kubussen, waarbij op elk vlak stippen, symbolen of getallen zijn aangebracht. Veel dobbelstenen dragen op elke zijde een verschillend aantal stippen, van één tot zes, zodanig dat het opgetelde aantal stippen van tegenoverliggende vlakken zeven is. De term kan ook worden gebruikt voor soortgelijke blokken waarop andere getallen of symbolen zijn aangebracht, en die speciaal zijn gemaakt voor gokspelen of bepaalde andere spelletjes.
Geperforeerde metalen platen waar klei doorheen wordt gedrukt om het in de gewenste vorm te krijgen.
De kleine, pluizige veren die dicht tegen het lichaam van een volwassen vogel aangroeien, duidelijk ontwikkeld zijn en een fijne textuur hebben. Ze komen voor bij eenden, ganzen en andere watervogels.
Doorsteken of perforeren om, door kleine deeltjes van het materiaal - meestal metaal - te verwijderen, een decoratief patroon te verkrijgen; oorspronkelijk werd hiervoor een beitel gebruikt, later een kleine zaag.
Orthogonale tekeningen waarop een constructie deels als buitenopstand en deels als binnenopstand getoond is. Gebruik 'opengewerkte doorsneden' als slechts een klein deel van de buitenkant is weggenomen. Gebruik 'halve doorsneden' voor kleinere, symmetrische voorwerpen die half van de binnenkant, half van de buitenkant worden getoond.
Te gebruiken voor relatief kleine, eenvoudige boten met platte, 'rockered' bodems zonder kielen, hoge voorstevens en overnaads gebouwde of hechthouten gewelfde zijkanten; veelal gebruikt door vissers.
Het onderscheid tussen dorp, kleine stad en grote stad is betrekkelijk en varieert naar gelang de individuele, regionale context. Dorp is meestal een aanduiding voor een compacte nederzetting, die kan variëren in grootte, maar meestal groter is dan een buurtschap en kleiner dan een stad en die zich duidelijk onderscheidt van het landelijke gebied eromheen.
Kleine schoolgebouwen, met vaak slechts één of enkele leslokalen. Gebruik 'plattelandsscholen' voor scholen op het platteland.
Kleine tapijten geweven in de huisindustrie of voor gebruik bij de wevers en hun families.
Detailhandels, vaak in kleine of landelijke gemeenschappen, die een uiteenlopend assortiment aan goederen verkopen, waaronder ook eten, maar die niet zijn onderverdeeld in afdelingen.
Japanse bronzen klokken uit het Yayoi-tijdperk, die in doorsnede de vorm hebben van een ellips met puntige uiteinden, met een zijaanzicht in de vorm van een hoog trapezium met een platte bovenkant en omringd door een wijde metalen boog voor de ophanging. Ze werden in één stuk gegoten en rijkelijk versierd en men vermoedt dat ze eerder voor rituele of symbolische doeleinden werden gebruikt dan voor alleen muzikale doelen. Een klein aantal van de bewaard gebleven exemplaren hadden waarschijnlijk klepels
Koepelvormige of cilindrische houders met een kleine opening aan de bovenkant, waar men twijn of draad in kan opbergen of uithalen.
Het draaien van metaaldraad door het draad door een reeks steeds kleiner wordende gaten te trekken.
Altaren, van relatief kleine omvang en draagbaar die vaak passen in een container samen met andere voorwerpen voor de eredienst of diensten. In de christelijke context, zijn voorbeelden gewijde altaa stenen die in een houder of op andere wijze aangebracht. Werden gebruikt door priesters die van locatie naar locatie reisden om de mis te houden waar een permanent gewijd altaar niet beschikbaar was. Specificaties zijn dat het een massief stuk natuursteen van een type en formaat moest zijn dat bestand tegen breuken was, ingewijd door een bisschop, groot genoeg om de hosties en de kelk te houden, en zo ontworpen dat het kan worden gebruikt in of op een tafel voor de dienst. Voor verplaatsbare versies van christelijke geschilderde of gesneden beeld-dragende objecten van het type weergegeven werd op of boven een altaar, gebruik "draagbare altaarstukken."
Altaarstukken die bedoeld zijn om te worden vervoerd en daarom relatief klein zijn.
Kleine bureaus met een schuin geplaatst tafelblad om op te schrijven of te lezen. Soms hebben ze een inkpotje of een strooibusje met zand.
Baldakijnen die makkelijk te vervoeren zijn omdat ze klein of opvouwbaar zijn. Gebruikt als bescherming tegen de zon bij religieuze ceremonies in de openlucht, bij triomftochten of om hoogwaardigheidsbekleders op een andere manier te beschermen of te markeren.
Compacte, draagbare radiozenders/ontvangers voor zeer hoge frequenties. Ze hebben een klein zendvermogen en bruikbaar binnen een beperkt gebied.
Grote tassen, vaak van canvas, met een open bovenkant en twee hengsels, met name gebruikt voor het dragen van kleine pakketjes.
Kleine zilveren Griekse munten die oorspronkelijk gelijk waren aan zes obolen; ze werden in de 6e eeuw v.C. uitgegeven en daarna gebruikt door de Parthen en de Sassaniden tot de 7e eeuw n.C.
Te gebruiken voor kleine otter trawlers van verschilldende soort en grootte die worden gebruikt bij het vissen langs de Atlantische kust van de Verenigde Staten en meestal niet verder gaan dan 80 km uit de kust; zijn halverwege de 20e eeuw geïntroduceerd.
Stijl van tempelarchitectuur uit Zuid-India die wordt gekenmerkt door terrasvormige torens, soms met een piramidevorm, met bovenaan een koepelstructuur; ieder terrasniveau is omsloten door een balustrade, met rondom kleine architecturale aediculae. De aediculae kunnen de vorm hebben van structuren met een vierkante koepel op de hoeken (kuta's) en halverwege geplaatste ruimten met een tongewelf (sala's) welke met elkaar zijn verbonden door segmenten met een overdekte kloostergang in miniatuurvorm (hara). Deze stijl van in steen uitgevoerde tempelarchitectuur is in de 17de eeuw ontstaan en heeft zich door de eeuwen heen verder ontwikkeld.
Kleine, taps toelopende stalen staafjes die worden gebruikt om een spijker of verzinknagel onder of op gelijke hoogte met een houten oppervlak te drijven.
Techniek voor het versieren van een oppervlak met een patroon van kleine kuiltjes, geproduceerd met behulp van stempels.
Kleine gereedschappen met verwisselbare koppen die worden gebruikt om metalen of houten oppervlakken af te krabben.
Te gebruiken voor gesloten auto's met drie wielen; gebruik 'autoscooters' voor kleinere, open auto's met drie of vier wielen die worden aangedreven door kleinere motors; gebruik 'driewielers (fietsen)' voor open voertuigen met drie wielen die een eenvoudige, lichte en open geraamteconstructie hebben en die meestal worden aangedreven door de berijder, maar soms ook met een motor.
Voertuigen op drie wielen, meestal met een lichte raamwerkconstructie, die ofwel door de berijder zelf of met een klein motortje worden aangedreven en die werden gebouwd na 1869; gebruik 'vélocipèdes' voor soortgelijke lichte, met de hand aangedreven voertuigen zonder comfort- of snelheidsverhogende kenmerken, die werden gebouwd tot ongeveer 1870. Gebruik 'driewielers (auto's)' of 'autoscooters' voor auto's met drie wielen.
Gebruiken voor lampen met een pit op een klein plateau, meestal van kurk of hout, dat op het oppervlak van de olie drijft.
Kleine tafels met een houten blad die op een driehoekig frame met drie poten steunen.
Metalen schijven die worden doorboord door één of twee pithouders, die rusten op de opening in het oliereservoir. Deze branders hebben vaak een klein uitsteeksel aan de zijkant waarmee ze kunnen worden opgelicht.
Piramidevormige trossen kleine ijzeren kogels met grondplaat en centrale stang, die samengevoegd gebruikt worden als kanonlading.
Gereedschap dat wordt gebruikt om van druiventrossen kleinere trossen te knippen.
Te gebruiken voor kapitalen op twee kapitaalbindingen, waarbij de ene meestal kleiner is dan de andere en boven of onder en voor de andere is geplaatst.
Kleine, smalle schaven met lengtes van 2,5 tot 12,5 cm.
Meestal vrij grote vogelhuisjes voor duiven, doorgaans met kleine interne uitsparingen voor het nestelen en broeden.
Kleine slaghamers met hamerkoppen van zacht ijzer.
Wordt gebruikt voor kleine, meestal dikke munten, meestal gemaakt van het uitgestanste ronde deel van andere, grotere munten; de holey dollars zijn hier een voorbeeld van.
Boekformaat dat ontstaat na het vouwen van een vel papier tot 12 bladen of 24 pagina's. Wordt meestal vervaardigd door een kleiner vel papier in een groter vel te vouwen, in tegenstelling tot de methode waarbij één vel papier twee keer parallel wordt gevouwen en vervolgens twee keer overdwars.
Verwijst naar de periode van het Thaise koninkrijk van Dvaravati, dat floreerde vanaf de 7de tot de 11de eeuw. De artistieke productie uit deze periode bestond voornamelijk uit Theravada-boeddhistische monumentale beeldhouwkunst die werd beeldgesneden uit schisteus zandsteen en beschilderd met rood pigment, vergulde bronzen beeldhouwwerken, beeldhouwwerk in bas-reliëf met stucwerkversieringen die taferelen afbeelden van de J'takas, vergezeld door bewakers en mythische dieren, stoepaconstructies die zijn gemodelleerd naar Indiase prototypen die worden gekenmerkt door een halve bol-constructie en een laag, vierkant basement waarbovenuit spitsen steken die zijn samengesteld uit platte ringen gekroond met een bol, en rechthoekige wihan gebouwd van baksteen met kleimortel op laterietbasementen. Voorbeelden van tempelcomplexen uit deze periode zijn te vinden op het terrein van Wat Kukut in Lamphun. De tempels uit deze periode worden gekenmerkt door laterietconstructies, terugwijkende vierkante verdiepingen, puntige spitsen die zijn samengesteld uit een groot aantal concentrische ringen en zijn versierd met kleine stoepa's, en nissen met staande Boeddhabeelden in stucwerk en terracotta.
Personen die uitzonderlijk klein van gestalte zijn.
Kleine aleglazen met een korte stam en een inhoud van circa 1 deciliter, vervaardigd in Engeland van de vroege 17e tot vroege 19e eeuw.
Kleine berksoort, inheems in Arctische en gematigd koele streken in Noord-Europa, Noord-Azië en het noorden van Noord-Amerika. De soort wordt soms onderverdeeld in twee of meerdere ondersoorten.
Camera's die gebruik maken van een film waarvan het formaat kleiner is dan 35mm.
Dikhuidige, plantenetende eventenige hoefzoogdieren, aanzienlijk kleiner dan het gewone nijlpaard. Ze zijn inheems in de bossen en moerassen van westelijk Afrika. Verondersteld wordt dat ze de enige nog levende soort van hun genus zijn, aangezien van het pygmeenijlpaard van Madagaskar wordt verondersteld dat het uitgestorven is.
De Dynamische stijl behoort tot de oudste gedocumenteerde rotskunststijlen. De kunst wordt aangetroffen op afgelegen locaties in het westen van het Australische gebied Arnhem Land. Rotsschilderingen in de dynamische stijl beelden kleine, rode, geanimeerde lucifershoutachtige figuurtjes af die meestal bezig zijn met jagen, vechten of met ceremoniële handelingen. Deze geornamenteerde figuren worden afgebeeld met wapens, en een enkele keer met een dierenkop. Australische Aboriginals beschrijven deze figuren vaak als een uitbeelding van Mimi, een lange, dunne, bedrieglijke geest die zich ophoudt in spleten in grotten en andere afgelegen locaties. De hoogte van deze figuren varieert tussen 200 en 300 millimeter. De stijl kan niet precies worden gedateerd, maar het werk is naar schatting enkele duizenden jaren oud.
Wordt gebruikt voor een plattegrond op schaal van een elektrisch systeem; hieronder kan ook een kleine aanverwante kleine tekening van een aanzicht of een schema voor een stijgleiding vallen. Gebruik 'E-tekeningen' voor andere tekeningen van elektriciteitssystemen.
Aanduiding voor kleine, vrijstaande, energiezuinige en verplaatsbare woningen zonder binnenmuren, die naast eengezinswoningen worden geplaatst als behuizing voor oudere familieleden, meestal ouders. Geen Nederlands equivalent.
Kleine ondiepe schalen met vlakke bodem, verticale wanden en aan weerskanten een handvat ter hoogte van de rand; meestal met een deksel en soms een bijbehorende onderschotel.
Boom of struik die inheems is in Europa Noordwest-Afrika en het westen van Azië. Wordt op grote schaal gebruikt voor heggen. De soort draagt witte, rode of roze bloesems. De vrucht is een kleine ronde donkerrode bes.
Aanduiding voor (kleine) restaurants.
Verwijst naar de stijlen en culturen van Griekenland en Klein-Azië die zich ontwikkelden op de eilanden in en het vasteland rondom de Egeïsche Zee, die ligt tussen Griekenland en Turkije.
Kleine, meestal halfovale bekertjes, vaak met een voet, gemaakt van uiteenlopende materialen en gebruikt om één gekookt ei in de schaal te serveren.
Kleine weegschalen die werden gebruikt om eieren te wegen en zo de marktgrootte vast te stellen, meestal één voor één.
Wordt gebruikt voor klokken die lopen op hele kleine synchrone motortjes met een permanente magneet en elektronische schakelsystemen.
Plotters waarin papier onder een rij kleine metalen tandjes doorglijdt die een elektrostatische lading achterlaten, die vervolgens de inkt aantrekt.
Verplaatsbare laadbanden die gebruik maken van een rij kleine emmers aan een rolketting om afgegraven aarde of stenen naar de dumpplaats te brengen.
Geometrische vlakke figuren die ontstaan wanneer een kegel schuin wordt doorsneden in een vlak dat een kleinere hoek vormt met het grondvlak dan de hoek die de zijkant van de kegel met het grondvlak vormt.
Met de vorm of omtrek van een ellips, de figuur die ontstaat wanneer een kegel schuin wordt doorsneden in een vlak dat een kleinere hoek vormt met het grondvlak dan dat de zijkant van de kegel met het grondvlak vormt.
Genus dat uit circa 20 soorten sierheesters en bomen bestaat. Het verspreidingsgebied beperkt zich hoofdzakelijk tot gematigde streken in het noordelijk halfrond, maar komen in het zuidelijk halfrond voor in de gehele Andes tot circa de 20ste breedtegraad. Alleen op het Amerikaanse continent worden leden van deze familie langs gebergten tot op het zuidelijk halfrond aangetroffen. De els onderscheidt zich van de berk doordat hij vaak gesteelde winterknoppen heeft en door de kegels (elzenproppen) die op de tak blijven zitten nadat ze de kleine, gevleugelde noten hebben laten vallen. De schubachtige schors is bij sommige soorten grijsbruin van kleur, terwijl hij bij andere soorten bijna wit is. De ovale bladeren zijn afwisselend geplaatst en hebben vaak ondiepe lobben; ze zijn kleverig wanneer ze zich ontvouwen en glanzend wanneer ze rijp zijn, en vallen zonder van kleur te veranderen. Mannelijke en vrouwelijke bloemen bevinden zich in afzonderlijke katjes op dezelfde boom. Ze ontstaan in de zomer en bloeien doorgaans in het volgende voorjaar, voordat de bladeren opengaan.
Procedé voor het scheiden van fijnere deeltjes in een mengsel van grovere deeltjes door ze te wassen of over te schenken; vaak gebruikt in keramiek om een meer fijnkorrelig stuk klei te maken.
Een dunne stalen priem met ronde of driehoekige doorsnede gebruikt om bij het naaien kleine gaten te maken in leer. Ze kan recht of gebogen zijn.
Een meestal ondoorzichtig, glasachtig deklaagje hoofdzakelijk bestaande uit kwarts, veldspaat, klei, natriumcarbonaat en borax, dat door inbranding wordt aangebracht op ondergronden van met name metaal, keramiek of glas; het glanst als het hard is geworden.
Te gebruiken voor de schildertechniek met pigmenten die zijn opgelost in gesmolten was. Het wordt warm aangebracht op panelen of muren met een borstel of een spatel en gefixeerd door met een warmtebron over het oppervlak te gaan om de verf permanent te smelten en vast te zetten. Deze oude techniek was vooral populair in het oude Griekenland. De Engelse term is afgeleid van het Grieks en betekent 'ingebrand'. Hoewel de techniek in de 8ste en 9de eeuw in onbruik raakte, zijn er ook tegenwoordig nog exponenten ervan. Gebruik 'versieringen inbranden' voor de techniek van het versieren van klei.
Kleine, driehoekige wandkasten die zijn bestemd om in een hoek te staan. Ze worden meestal per paar gemaakt en passen vaak bij een commode.
Hout van de boom behorende tot de soort Juglans regia, inheems in het Himalayagebied, Iran, Libanon, Klein-Azië en Griekenland. De boom werd rond het midden van de 15de eeuw in Groot-Brittannië ingevoerd. De kleurverschillen zijn groot, met spint dat een lichte strokleur heeft en grijsbruin kernhout, terwijl gekleurd infiltraat voor een donkerkleurig dooraderd effect zorgt. Het hout wordt gebruikt voor meubels en kabinetten. Gebruik 'Amerikaans notenhout' voor het donkerdere hout van de soort Junglans nigra die in het oosten van de Verenigde Staten voorkomt.
Slibglazuur dat meestal met een kwast of door dompelen wordt aangebracht op een voorwerp van klei, om een glad oppervlak te verkrijgen waarop ander glazuur of decoraties kunnen worden aangebracht; bevat zowel kleuroxides als klei, veldspaat en silica.
Fijne klei die, wanneer gemengd met water, resulteert in een romige vloeistof; wordt gebruikt bij het gieten, glazuren, versieren en repareren van keramiek. In de oorspronkelijke staat is het flexibel genoeg om te kunnen worden gebruikt voor glazuren en versieren zonder de hulp van toevoegsels. Gebruik 'slibglazuur' voor keramisch glazuur met een hoog gehalte aan slib.
Algemene term voor aardewerk dat hoofdzakelijk is gedecoreerd met één of meer klei-engobes met een hoger of lager ijzergehalte dan de klei van het aardewerk zelf. Engobewerk kan worden gedecoreerd door engobe te gieten, te dippen, te beschilderen, te bestrijken of met pipet te decoreren op de ongebakken en soms één keer gebakken romp. Na het aanbrengen kan de engobe worden gemanipuleerd door het stuk te draaien, door de engobe met een kam of veer tot een regelmatiger dessin te vormen of, nadat het tot een kleverige massa is gedroogd, met de sgraffitotechniek te beeldsnijden. Dippen, met pipet decoreren en marmeren zijn andere veel gebruikte technieken bij met engobe gedecoreerde keramiek. Het aanbrengen van engobe gaat vrijwel altijd aan het glazuren vooraf.
Verwijst naar schermen die bestaan uit één paneel, doorgaans gemaakt van hout met lage poten. Het enkelvoudige scherm is in het algemeen de kleinste van de drie typen schermen in Oost-Azië. Enkelvoudige schermen uit China werden in standaards geplaatst en doorgaans gelakt; de panelen bevatten vaak een geschilderd tafereel, jadepaneel of spiegel. In Japan werden dergelijke panelen vaak vast gemonteerd en bij de ingang van een huis gebruikt als statussymbool of om aan te geven dat er een ceremonie aan de gang was.
Te gebruiken voor rechthoekige, platte houders gemaakt van buigzaam materiaal dat zo is gevouwen dat er overlappende randen ontstaan die op twee of drie punten aan elkaar gehecht worden; meestal af te sluiten met een klep en bedoeld voor kleine voorwerpen of documenten.
De studie en interpretatie van oude inscripties, inclusief geschreven teksten, tekeningen en willekeurige krassen gekerft in steen, klei, metaal of andere harde oppervlakken. Gebruik `paleografie' voor de meer algemene studie van oude manieren van schrijven.
Zij die zich bezighouden met de studie en interpretatie van oude inscripties, waaronder schrift, afbeeldingen en willekeurige krassen, in steen, klei, metaal of andere harde oppervlakken.
Instrumenten voor het opmeten van de diameter van zeer kleine deeltjes of vezels op basis van een meting van het diffractiepatroon dat zij produceren in monochromatisch licht.
Kleine koepels die in hoeken uitsteken bovenop torens of parapetten, meestal als onderdeel van een vestingwerk.
Verwijst naar de periode en de stijlen die worden gerekend tot de Chinese cultuur in de Vroege Bronstijd, van de eerste helft van het 2e millennium v. Chr. Genoemd naar het plaatsje Erlitou, dat ligt in de tegenwoordige provincie Henan, vlak bij de moderne stad Luoyang. De belangrijkste kunst die hier tijdens deze periode werd vervaardigd bestond uit rituele vazen van brons of jade, kleine plakken die waren ingelegd met kleine stukjes turquoise, en een kleine hoeveelheid gereedschap en wapens.
Verwijst in het moderne taalgebruik gewoonlijk naar kleine, draagbare schrijfbureaus die voor het eerst in de 16de eeuw verschenen en uiterst populair waren in het Frankrijk van de 18de eeuw. Kenmerkend is met name de aanwezigheid van een stel laden in een kist, meestal met een schuin geplaatst blad dat aan de onderkant met scharnieren vastzit en kan worden neergeklapt om op te schrijven. Vroeger werden deze kleine draagbare schrijfbureaus ook wel aangeduid als 'secretaires', maar in het moderne taalgebruik verwijst 'secretaires' meestal naar grotere meubelstukken die tegen een muur worden geplaatst.
Een helder grasgroene variëteit van beril, zeer geliefd als edelsteen. De naam is afgeleid van het Griekse woord 'smaragdos', dat verwijst naar een aantal stenen die weinig gemeenschappelijk hebben behalve een groene kleur. De smaragd in de Bijbel was vermoedelijk granaat. In oude beschavingen werd de echte smaragd, die al in 2000 v. Chr. uit noordelijk Egypte werd ingevoerd, echter ook zeer gewaardeerd. Griekse smaragdwinners werkten voor Alexander de Grote en Cleopatra. De fysische eigenschappen van smaragd zijn in principe hetzelfde als van beril, waarbij licht slechts matig wordt gebroken en verstrooid. Dit betekent dat geslepen stenen beperkt schitteren. De edelstenen worden in plaats daarvan gewaardeerd om de prachtige kleur, die waarschijnlijk het resultaat is van kleine hoeveelheden chroom. De steen verliest zijn kleur wanneer deze sterk wordt verhit. In de jaren dertig van de 19de eeuw werd voor het eerst synthetische smaragd vervaardigd. Heden ten dage wordt synthetische kristalaangroei gerealiseerd met een hydrothermale methode of een proces van gesmolten verdunningsmiddel. Synthetische kristallen vertonen een sterke gelijkenis met de kristallen in natuurlijke smaragd.
Kleine kopjes om sterke koffie in te serveren.
Openkast-systeem met planken boven elkaar, waarop kleine voorwerpen worden vertoond. Ze hebben vaak een spiegel aan de achterkant en soms laden of een kastje aan de onderkant.
Kleine lijsten die vast zitten aan een deuroppervlak en die worden gebruikt voor het insteken van naamkaartjes of naamplaatjes.
Stukken papier, leer, stof of kleine tabletten waarop is geschreven en die ergens aan zijn bevestigd ter identificatie of beschrijving. Verwijst in de context van boekbinden specifiek naar papier of ander materiaal, anders dan de kaft van een boek, waarop de naam van de auteur en de titel zijn afgedrukt, die zijn vastgelijmd aan de rug of voorkaft. Voor grotere, meer algemeen identificerende aankondigingen wordt 'herkenningsborden' gebruikt.
Klein mes in de vorm van een lans, waarmee het te consacreren brood in stukjes werd gesneden. De vorm verwijst naar de lans waarmee Jezus in zijn zijde werd gestoken. De eucharistische lans werd gebruikt tijdens de misviering volgens de Byzantijnse liturgie.
Hout van de soort genus Ostrya carpinifolia, inheems in Europa. Het wordt lokaal gebruikt voor het maken van afrasteringspalen en kleine dingen zoals handvatten voor gereedschap.
Hout van de boom behorende tot de soort Castanea sativa, inheems in Zuidwest-Europa, Noord-Afrika en Klein-Azië. Het kernhout is geelachtig bruin van kleur en lijkt veel op eikenhout, echter zonder de karakteristieke zilveren nerven. Het wordt gebruikt voor het maken van meubilair, doodskisten, draaiwerk en afrasteringspalen.
Kleine boom of grote heester die waarschijnlijk oorspronkelijk in het gebied rond de Kaukasus en de Kaspische Zee voorkwam. Volgens de vroegste geschriften waarin de pruim wordt vermeld is deze soort zeker 2000 jaar oud. De vrucht is een vleesachtige steenvrucht van uiteenlopend formaat, doorgaans met een paarse, rode of gele schil die een doffe, poederachtige waas heeft als hij rijp is. Het vruchtvlees is zoet en de pit is vrij plat en puntig.
Wordt gebruikt om onderscheid te kunnen maken tussen het schilderen van draagbare, relatief kleine schilderijen en andere vormen van schilderen, zoals het maken van muurschilderingen, het illumineren van manuscripten, of het decoratief beschilderen van voorwerpen.
Stijl van vakwerkarchitectuur die kenmerkend is voor Duitsland en omstreken en die zich onderscheidt door het gebruik van vrij kleine, vierkante vlakken. Het ontstond van het midden tot het einde van de 14e eeuw uit de eerdere Schwellenbau. In stijl vergelijkbaar met de latere Tudor Revival-stijl in Engeland.
Hout van de boom behorende tot het genus Fagus orientalis, inheems in Klein-Azië.
Verwijst naar oude objecten die zijn vervaardigd uit een samengesteld materiaal dat bestaat uit een romp van gesinterde kwarts in combinatie met een oppervlak van alkalisch glazuur. Faience werd gebruikt voor het decoreren van kralen, amuletten, beeldjes en andere kleine voorwerpen. Faience is circa 4500 v. Chr. uitgevonden in Mesopotamië of Iran en werd tot halverwege de 7de eeuw n. Chr. geproduceerd. Er is geen relatie met de gelijknamige term waarmee Europees aardewerk wordt beschreven.
Samengesteld materiaal bestaande uit een romp van gesinterde kwarts met een oppervlak van alkalisch glazuur, gebruikt voor het decoreren van kralen, amuletten, beeldjes en andere kleine voorwerpen. De techniek is circa 4500 v. Chr. uitgevonden in Mesopotamië, en werd tot halverwege de 7de eeuw n. Chr. toegepast.
Lichte kanonnen die werden gebruikt vanaf begin 16e tot begin 18e eeuw, lijken op valkenetten maar zijn gedurende de gehele gezamelijke ontwikkeling altijd verhoudingsgewijs kleiner geweest, met kogels van tussen de een en drie pond.
Kleine hoofddoeken soms afgezet met kant.
Verwijst naar een gereedschapscultuur ten zuiden van de Sahara, die dateert uit het vroege Pleistoceen, circa 100.000 tot 75.000 jaar geleden, en die is genoemd naar de archeologische vindplaats bij Fauresmith in de Zuid-Afrikaanse provincie Vrijstaat. De cultuur bestond grotendeels gelijktijdig met de Sangoaanse nijverheid die werd ontwikkeld door bosbewoners, maar wijkt ervan af doordat de Fauresmith-cultuur voorkwam in open steppegebieden. De Fauresmith-cultuur wordt gekenmerkt door talloze afgeschilferde werktuigen, zoals projectielpunten volgens de klassieke Levalloisien-techniek, kleine handbijlen en hakbijlen. De stijl wordt geassocieerd met de man van Saldanha, van wie wordt aangenomen dat hij een Homo sapiens rhodesiensis is.
Egyptische kleine boeren die in het Nijldal leven.
Kleine glazen openingen in een relikwieënkist waardoorheen men de relikwieën kan zien.
Wordt gebruikt voor fiches, vaak kleine ronde schijfjes, die tijdens het spel munten vervangen en die weer kunnen worden omgewisseld in contant geld.
Decoratieve accessoires om bloemen in de hand te houden, bestaande uit een buisje of trechter van metaal die aan een kant open is; kan soms worden aangepast zodat de houder rechtop kan staan en als klein vaasje kan fungeren.
Kleine ovens die worden gebruikt voor het verhitten van afwerkings- en beletteringsgereedschap, vooral bij het boekbinden.
Kleine of middelgrote vaten, hoofdzakelijk voor medicinaal gebruik en toiletbereidingen.
Buisvormige fluiten die op blokfluiten lijken maar minder toongaten hebben en sinds halverwege de 18e eeuw zijn uitgerust met een dun ivoren mondstuk, dat aan een kleine kamer vastzit die een sponsje bevat om het vocht uit de adem te absorberen.
Kleine flesjes of ampullen voor het bewaren van reukzout, of parfumflesjes gevuld met reukzout of een geur.
Bouwsteen of gewone baksteen, in Engeland vervaardigd uit Oxford-klei in het district Peterborough en algemeen gebruikt in Londen en omgeving.
Kleine decoratieve bloemachtige elementen; een term losjes gebruikt ter verwijzing naar architectuur en meubilair en meer specifiek naar letterornamenten die door drukkers worden gebruikt.
Slaginstrumenten rond 1920 uitgevonden, bestaande uit een klein, buigzaam stalen blad of lamel die is opgehangen in een raamwerk van ijzerdraad dat uitloopt in een handvat. Aan weerszijden bevinden zich metalen staafjes met aan de uiteinden houten of rubberen knoppen die afwisselend op elke kant van het blad slaan als de speler met het instrument zwaait;
Hedendaagse verzamelaarsterm die verwijst naar grote wijd uitlopende glazen vaten voor het verwarmen van flip (een soort advocaat), waarvan de populariteit een hoogtepunt beleefde in de 18de en 19de eeuw; verwijst soms ook naar de kleinere glazen vaten waaruit de flip werd gedronken.
Kleine mutsen voor binnenshuis, met een enkele of dubbele sierstrook als rand aan de voorkant en tot de oren reikend; werden door vrouwen in de 18e eeuw gedragen.
Kleine precolumbiaanse vazen met een lange hals; er zijn veel voorbeelden van gevonden op plaatsen zoals Teotihuacán.
Schermdegens, met een kleinere gevestkom, met een lichte, zeer buigzame vierkante kling met een floretpunt op het uiteinde, die meestal worden gebruikt om te oefenen of bij schermen of ander recreatief gebruik.
Verwijst naar een stijl van oude Griekse roodfigurige vaasschilderkunst die zich vanuit de Derde stijl ontwikkelde in het begin van de 4de eeuw v. Chr. Deze stijl onderscheidt zich van de Derde stijl door de overvloediger decoraties en het gebruik van veel meer kleuren, verguldsel en toegepaste klei.
Fluiten die vooral in de 18e eeuw in Europa werden gebruikt, met een bereik dat een kleine terts onder het standaardbereik lag.
Kleine, vaak handbediende elektrische apparaten die haar drogen door het uitblazen van een warme luchtstroom.
Kleine passagiersvliegtuigen die al of niet volgens een dienstregeling vliegen op korte routes die meestal niet door lijnvliegtuigen worden aangedaan.
Permanente versterkingen voor troepen, vaak omringd door elementen als greppels, verschansingen en wallen en vaak gebruikt als uitvalsposten in of nabij vijandelijk gebied. Kleiner en minder zwaar versterkt dan 'vestingen'.
Kleine hokjes, waarin automatisch, na betaling, pasfoto's genomen kunnen worden.
Struik met rode vruchten die inheems is in Europa en Noord-Azië en ook in andere gematigde streken veel wordt gekweekt. De vrucht is geen echte bes. Botanisch wordt het een ���verzamelvrucht' genoemd, een vrucht die bestaat uit allemaal kleine steenvruchtjes.
De eetbare, zachte, bessenachtige vrucht van de plant Rubus idaeus en alle ervan afgeleide cultivars. Het is een samengestelde vrucht die bestaat uit vele kleine, meestal donkerrode steenvruchtjes op een conische vruchtbodem waarvan de rijpe vruchten eenvoudig zijn te plukken. De term wordt soms ook gebruikt voor diverse andere vruchten van het genus Rubus.
Gebruikt voor kleine balkons, met naar binnen openslaande vensterdeuren, meestal niet groot genoeg om op te staan en weinig meer dan een beschermende reling.
De term komt uit het Latijn. Met de titel 'frater' spraken de vroege christenen elkaar gewoonlijk aan. Sinds het einde van de 13e eeuw verwees het naar leden van de bedelorden. Fraters zijn te onderscheiden van 'monniken' doordat fraters zich vooral bezighouden met het prediken als geestelijk ambt, zich onder andere mensen in de wereld begeven, om aalmoezen bedelen en zich voortdurend verplaatsen, terwijl monniken op een vaste plek in afzondering leven. Daarnaast mochten de fraterorden oorspronkelijk geen vast inkomen hebben, maar moesten ze leven van de vrijwillige giften van de gelovigen. Monniken daarentegen mochten wel onroerend goed en een inkomen hebben, hoewel er individuele monniken waren die geloften van armoede aflegden. De fraterorden worden meestal verdeeld in twee klassen: de vier grote orden die zijn genoemd in het Tweede Concilie van Lyon (Dominicanen, Franciscanen, Karmelieten en Augustijnen) en de kleinere orden.
Zowel te gebruiken voor meerdere oorlogsdoeleinden inzetbare marineschepen uit de late 18e en vroege 19e eeuw, meestal met het maximum aantal zeilen aan alle drie de masten en bewapend met vuurwapens op een of twee dekken, als voor een klasse kleine oorlogsschepen met gemiddelde snelheid uit de 20e eeuw die hoofdzakelijk zijn ontworpen om andere schepen te begeleiden en zijn voorzien van afweergeschut tegen vliegtuigen, schepen en duikboten.
T-vormig gereedschap met een stalen schacht en een houten greep, dat wordt gebruikt om kleine gaatjes te maken in hout zodat spijkers of schroeven makkelijker kunnen worden ingeslagen of ingedraaid.
Verwijst naar een soort decoratief materiaal dat meestal wordt geclassificeerd als kant. Het wordt gemaakt van draad die met een klein spoelvormig instrument wordt geknoopt van dik naaigaren. Het is samengesteld uit knopen, of lussen en bogen, die ringen en halve cirkels vormen, gerangschikt in patronen of vormen. Frivolité wordt meestal gebruikt voor randen of biezen en soms voor onderleggers, halsboorden of parasolbekleding.
Het met de hand vervaardigen van fijn kant door met een draad en een kleine spoel (of met twee draden en twee spoeltjes) lussen en bogen te maken, waardoor verschillende patronen van ringen en halve cirkels ontstaan.
Kleine messen met een scherp, soms getand lemmet die aan tafel worden gebruikt voor het schillen en snijden van fruit. Hebben vaak een versierd handvat en soms een inklapbaar lemmet zoals bij een zakmes. Gebruik 'dessertmessen' voor andere kleine messen met een kort handvat en soms een gebogen en gepunt lemmet.
Een kleine vork, meestal met drie tanden, die wordt gebruikt voor het vasthouden van een stuk fruit terwijl het met een fruitmes wordt geschild of gesneden.
Snavelfluiten uit Slowakije. Deze grote houten fluiten worden verticaal gehouden en hebben een grote gesloten buis die is bevestigd aan een kleinere buis die het mondstuk bevat.
In eerste instantie gebruikt om het werk aan te duiden van een groep kunstenaars die actief was in San Francisco in de late jaren 50 van de 20ste eeuw. Later gebruikt als naam voor een tentoonstelling in Californië in 1967. De stijl wordt gekenmerkt door een preoccupatie met ziekelijke, schokkende en seksueel uitdagende beelden, die tot uiting komt in bizarre combinaties van materialen zoals leer, staal, klei, vinyl, bont en keramiek.
Orde van 22 soorten in 1 familie. Recentelijk zijn 2 soorten uitgestorven. Het zijn duikers die zich onder water voortbewegen met hun gelobde poten. Ze hebben een zeer kleine staart en zijdezachte veren.
Kleine voorwerpen, op het lichaam gedragen ter bescherming tegen kwaad, schade of ziekte of om geluk te brengen. Gebruik de term 'talismans' voor voorwerpen met astrologische of magische symbolen en die zijn bedoeld om de drager te beschermen, maar die niet persé op het lichaam hoeven te worden gedragen.
Kruisen met een hoek of knik aan het uiteinde, variërend van een kleine puntachtige haak tot een grotere knik, zoals in het hakenkruis.
Verwijst naar een steensoort die bestaat uit kleiige of kleihoudende leisteen of schist, die schilfers of splinters van mica bevatten.
Te gebruiken voor gebouwen waar soep, brood en andere basisvoeding wordt verstrekt aan behoeftigen, gratis of tegen een kleine vergoeding.
Te gebruiken voor relatief kleine oorlogsschepen die met een of meer vuurwapens zijn bewapend; dergelijke schepen worden voornamelijk gebruikt voor plaatselijke verdediging en binnenwaterpatrouilles, maar de kanonneerboten uit de late 19e en vroege 20e eeuw kunnen behoorlijk groot zijn.
Doedelzakken met een enkel riet uit Oost- en Zuidoost-Europa en Klein-Azië. Ze komen in allerlei per streek of cultuur verschillende vormen voor, met een wisselend aantal pijpen, en worden aangeblazen met de mond of met een blaasbalg.
Middelhoge gebouwen of wolkenkrabbers met een kleinere diepte in vergelijking met hun lengte en meestal met hun hoogte. Te gebruiken om ze te onderscheiden van 'torenflats', die meestal de vorm hebben van een toren en zijn gesitueerd rond een centrale kern.
Het aanbrengen van stukjes steen in de voegen van onafgewerkt metselwerk, zodat er minder metselspecie nodig is of om grotere stenen op hun plaats te duwen of om kleine versieringen toe te voegen.
Leer, gemaakt van het vel van een rog, dat gekenmerkt wordt door de parelachtige huidpapillen waarmee het is bedekt, die meestal zijn afgeschuurd en dan een patroon van kleine opeenvolgende rondjes vormen, die door de manier van verven nog opvallender worden.
Ensembles uit Zuidoost-Azië, bestaande uit gevarieerde combinaties van gongs, metallofonen, xylofoons, drums, strijk- en tokkelchordofonen, fluiten of dubbelriet aërofonen, kleine bekkens en zangers. Ze begeleiden dansen en religieuze en plechtige evenementen.
Verwijst naar een Chinese neolithische periode van circa 3300 v. Chr. tot aan het begin van de Bronstijd. Het gebied omvatte het westen van de provincie Shaanxi en de provincies Gansu en Qinghai, maar de cultuur heeft haar naam te danken aan het feit dat de fraaiste aardewerken voorwerpen op sites in Gansu zijn opgegraven. De Gansu-cultuur kende drie fasen: Majiayao (circa 3300-circa 2100 v. Chr.), Banshan (circa 2800-circa 2300 v. Chr.) en Machang (ca. 2000-ca. 1800 v. Chr.). Deze fasen werden gevolgd door de fasen Qijia (circa 2000-circa1600 v. Chr.), Xindian en Shajing. De fijnste keramische Gansu-houders zijn licht uitgevoerd en hebben een dunne romp, en zijn voorzien van allerlei soorten krachtig geschilderde decoraties. De klei werd zorgvuldig geselecteerd en geprepareerd, en het geschilderde decor werd uitgevoerd in aardpigmenten die vermoedelijk met een zacht penseel werden opgebracht. Het opvallendste type vaatwerk dat tijdens deze periode werd vervaardigd, was de grafurn met brede schouder en smalle voet.
Lichte jachtgeweren die werden ontworpen voor het jagen op klein wild, vooral vogels, en die worden gebruikt sinds halverwege de 16e eeuw.
Genus met 240 soorten bomen en heesters die algemeen voorkomen in tropische gebieden, met name de tropische regio's van Afrika, Azië en Oceanië (met inbegrip van Australië). Sommige soorten worden gekenmerkt door stugge bladeren en kleine oranje vruchten met een dikke schil en sappig, zurig en sterk geurend vruchtvlees. De hars wordt voor allerlei kleurstoffen gebruikt.
Klein, vaak van draad gemaakt keukengerei dat wordt gebruikt voor het handmatig kloppen van voedsel, zoals eieren, room of aardappelen.
Te gebruiken voor kleine vaartuigen met platte bodems met gebogen balktrek, vlakke zijkanten en brede vierkante uiteinden. Ze komen voornamelijk, maar niet uitsluitend, voor aan de kust van New Jersey.
Verwijst naar de periode en cultuur van circa 4000 tot 3000 v. Chr. in noordelijk Mesopotamië, genoemd naar de opgraving te Gawra. De periode wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van zegels, metalen voorwerpen, beeldjes van klei en de ontwikkeling van monumentale architectuur.
Te gebruiken voor Afrikaanse aapfiguren van het Baulevolk, gekenmerkt door hun open handen of kleine offerschalen voor offergaven.
Kleine vormen voor het bakken van kleine pasteitjes, die patty's worden genoemd.
Het prepareren, verduurzamen of opzettelijk transformeren van materialen, bijvoorbeeld klei, silicaat of glas, door middel van verhitting.
Verwijst naar het proces waarbij klei of een ander materiaal door hitte op een open vuur of in een speciale vuurkuil wordt geprepareerd, behandeld of omgevormd. Wordt gekenmerkt door de vrije circulatie van zuurstof - waardoor het ijzer en andere onderdelen van het materiaal oxideren - en de relatief lage temperatuur. Het verschil met bakken in een oven is dat dit laatste een hogere temperatuur mogelijk maakt en dat de bakruimte kan worden afgesloten voor zuurstof.
Een vaakgebruikte bouwsteen, bestaande uit kleisoorten of schalies (en soms uit andere materialen), die in een oven is gebakken totdat de steen hard is geworden.
Kleine platte kwastjes die worden gebruikt voor het bedekken van gebak met een laagje boter, eieren of soortgelijke producten.
Verwijst naar het proces dat of de kunstvorm die zich bezighoudt met het maken van beeldhouwwerken. Het verwijst met name naar het snijden of graveren van hard materiaal of het vormen of gieten van smeedbaar materiaal teneinde ontwerpen of figuren in reliëf, in intaglio of vrijstaand te maken. Het wordt doorgaans gebruikt als verwijzing naar de vervaardiging van grote of middelgrote objecten van steen, klei of brons. Naar de vervaardiging van kleine objecten van brons of steen wordt doorgaans verwezen met een specifieke term, zoals 'steensnijden' of 'matrijsgieten'. De vervaardiging van beelden van hout of ivoor wordt doorgaans 'beeldsnijden' genoemd.
Het verwijderen van kleine stukjes of fragmentjes van een voorwerp of een oppervlak, zoals bij metselwerk.
In algemene zin het gebruik van kneedbaar materiaal zoals was of klei om een driedimensionale vorm te creëren. In de keramische kunst verwijst het specifiek naar de vorming van een origineel keramisch object of het model of de maquette waarvan een mal wordt gemaakt.
Verwijst naar een vroege Romeinse aardewerkstijl die zich kenmerkt door een fijne, harde en dunwandige structuur. In het algemeen vervaardigd uit een roodachtige klei die door het bakken bruinachtig-grijs wordt en die soms wat mica bevat.
Belastingen op een zeer klein deel van een constructie.
Het borduren van een patroon door een draad plat neer te leggen en die met kleine steekjes op regelmatige afstanden vast te zetten.
Een edelsteen, glas, keramiek of iets dergelijks een zodanige vorm geven dat er facetten worden gevormd, dat wil zeggen een aantal, relatief kleine, geslepen platte vlakken.
Het procédé waarbij voorwerpen van klei worden gemaakt door slib in gipsmallen te gieten.
Wordt gebruikt voor kleine landelijke centra die beschikken over elementaire algemene voorzieningen en voorzieningen op het gebied van onderwijs en godsdienst, maar die meestal niet meer dan 250 inwoners tellen; kan ook verwijzen naar de kleinste opgenomen eenheden in een gemeentelijk bestuur.
De vorming van kleine groeven of rimpels op een voorheen glad oppervlak.
Dammen waarbij de opvulling, meestal aarde, rotsen of klei, wordt omsloten door systematisch verdeelde materialen aan de hand van hun kracht en doorlaatbaarheidseigenschappen, meestal opgebouwd rond een ondoordringbare kern.
Het oppervlak van iets, zoals een meubelstuk of klein voorwerp, bedekken met lak, waarmee vaak dessins of afbeeldingen worden aangebracht.
Het aan elkaar naaien van kleine stukken stof om een groter geheel te vormen.
Kleine tafels die makkelijk verplaatsbaar zijn.
Kleine ferrotypieën soms gemonteerd in sieraden of in sierpasse-partouts.
Pottenbakkersgoed dat eruit ziet als gekleurd marmer, een effect dat wordt verkregen door klei van verschillende kleuren doorelkaar te werken of door gekleurde glazuren of slip te gebruiken.
Stedelijke politieke eenheden met een zelfstandige bestuurlijke status. Een gemeente kan een grote of kleine stad of een regio zijn.
Kommen van metaal of porselein die gemaakt zijn als paar en in elkaar passen. Eén kom heeft een kleine tuit om water over de handen te gieten en de andere kom dient als waterreservoir. Ze werden gebruikt om de handen te wassen voor het eten of tijdens liturgische ceremonies. Men begon ze in de dertiende eeuw te vervaardigen in Limoges, hoewel het ontwerp ouder is. De naam is afgeleid van ���gemellus', Latijns voor ���tweeling'.
Eenvoudige banden in schapeleer of kalfsleder, zelden van omslagtitel voorzien, besteld in kleine hoeveelheden door boekhandelaren uit de 15e tot 18e eeuw. Te onderscheiden van gelijkvormige 'uitgaafbanden' die op grote schaal werden geproduceerd (vaak met machinaal gemaakte boekbanden), in grote hoeveelheden aangebracht bij boeken waarvan werd verwacht dat ze snel en veel zouden verkopen, vanaf het midden van de 18e eeuw.
Orde van bloeiende planten met 5 families, meer dan 1100 genera en bijna 17.000 soorten. Veel soorten gebruikt men als sierplanten of om medicijnen te maken. Ten dele worden ze gekenmerkt door bladeren die tegenover elkaar liggen of een krans vormen (twee of meer per knoop). De bladeren zijn enkelvoudig en vaak vergezeld van steunblaadjes (kleine bladachtige aanhangsels aan het begin van de stengel).
Een stevige kleisteen die wordt gemaakt onder hoge druk; een homogene steen met een grotere dichtheid en sterkte.
Techniek die wordt gebruikt door beeldhouwers om een model van klei of kalk te reproduceren of een voltooid werk te kopiëren door metingen.
Het opnieuw bewerken van kleine delen van een schilderij of fotonegatief meestal om beschadigingen te herstellen of om ongewenste kenmerken te camoufleren. Gebruik 'bijschilderen' of 'overschilderen' voor soortgelijke bewerkingen van schilderijen uitgevoerd door conservators.
Het glad maken van een houtoppervlak door er kleine deeltjes vanaf te schaven.
In het algemeen te gebruiken voor het knippen of afschrapen van een oppervlak met scherp gereedschap om een dunne laag ongewenst materiaal te verwijderen. In de context van het bereiden van vellen en huiden te gebruiken voor de nathuisbewerkingen, waarbij haar of overbodig huidmateriaal wordt verwijderd om een gelijke dikte te creëren. Gebruik 'bijsnijden' in de context van het boekbinden voor het verwijderen van kleine hoeveelheden materiaal van boeksneden.
Kleine stromen met een diepte van een paar centimeter, kunstmatig aangelegd of gevormd door regenwater.
Instellingen met faciliteiten waar mensen op wettelijke basis vastzitten als straf voor een misdrijf of in afwachting van berechting. In Noord-Amerika verwijst de term 'prisons' specifiek naar een door de staat of federale regering gerunde faciliteit voor mensen die van ernstige misdrijven zijn beschuldigd, in tegenstelling tot lokaal bestuurde faciliteiten voor mensen in afwachting van berechting of voor kleinere misdrijven. Gebruik 'huizen van bewaring (instellingen)' voor misdadigers die voor kleinere misdrijven gestraft worden of een relatief korte straf hebben gekregen.
Kleine, ornamentele frontons, meestal niet behorend tot het dak, maar eerder gebruikt als decoratie voor een steunbeer of opening.
Iets, bijvoorbeeld stof of papier, over zichzelf heen buigen. De term wordt ook als meervoudsvorm gebruikt van het zelfstandig naamwoord 'vouwen' waarmee de delen die over elkaar zijn gevouwen worden aangeduid. Gebruik 'plooien' voor de ribbels of rimpels die door het vouwen ontstaan. Gebruik het adjectief 'opvouwbaar' voor voorwerpen die zijn ontworpen om klein te worden opgevouwen.
Zij die zich beroepsmatig bezighouden met het ontwerpen, maken of repareren van kleine vuurwapens.
Rekken voor het opbergen of bewaren van kleine wapens; kan vrijstaand of aan iets vastgemaakt zijn.
Het maken, ontwerpen of repareren van kleine vuurwapens.
Hout van de boom behorende tot de soort Diospyros virginiana, inheems in Noord-Amerika, met breed, strokleurig commercieel spinthout en een klein hart van zwart kernhout. Het is zwaar, sterk, compacte nerf en wordt gebruikt bij houtdraaien.
Gestileerde vaten van steengoed die een menselijk gezicht voorstellen, met witte klei op de plaats van de ogen en de tanden. In de 19de eeuw gemaakt door Afro-Amerikanen in Zuid-Carolina, mogelijk ook in Alabama en het noorden van Florida.
De bovenste delen van gezichtsplaten die het gezicht bedekken van ooghoogte tot kin, waar ze de kinplaat overlappen. Ze hadden vaak kleine sleufjes en gaatjes voor ventilatie.
Wordt gebruikt voor kleine, discreet verborgen maar niet geheime privé-tuinen die zijn aangelegd in de nabijheid van een woning en fungeren als een plaats voor intieme ontvangsten of overpeinzingen ver van de blikken van buitenstaanders. De term verwijst in de eerste plaats naar privé-tuinen die bij Italiaanse Renaissance-villa's horen, maar kan ook in andere contexten worden gebruikt.
Te gebruiken voor kleine roeiboten die zijn gebouwd opdat professionele gidsen klanten uit vissen kunnen nemen.
Kleine letters in middeleeuwse manuscripten en oude gedrukte boekwerken, die in de lege ruimten bestemd voor beginletters werden gezet als leidraad voor de illuminator of rubricator.
Verwijst naar de geloofsorde die rond 1140 werd gesticht door Gilbert van Sempringham (circa 1083-1189) in Lincolnshire, Engeland. Zowel mannen als vrouwen konden toetreden tot deze enige zuiver Engelse kloosterorde die ooit heeft bestaan. Gilbert wilde zijn orde schoeien op de leest van de cisterciënzer orde; toen de cisterciënzers weigerde gemeenschappen van nonnen onder hun hoede te nemen, liet Gilbert zijn nonnen onderrichten volgens het Augustinianisme. Tot aan de ontbinding van de orde in 1536 waren de Gilbertijnen geliefd en werden ze ook begunstigd door de Engelse koningen, aangezien ze, in tegenstelling tot de leden van andere orden, geen trouw waren verschuldigd aan kerkleiders buiten Engeland.
Platte, onbuigzame stukken staal met rechte of getande kanten. Worden gebruikt voor toepassingen als het gladmaken van pleister of klei.
Oppervlakteafwerkingsproces voor beton en specie waarbij aggregaat wordt vastgezet of kleine onvolkomenheden, bobbels en holten worden verwijderd om een vlak oppervlak te verkrijgen, en waardoor materiaal dat aan het oppervlak komt, wordt gestabiliseerd.
Kleine, rechthoekige schaven. De laatste schaaf die wordt gebruikt om het hout zo glad mogelijk te maken.
Schilderingen op de voorkant of de achterkant van glas, al dan niet of de verf vervolgens gebakken wordt op het glas. Geschilderde glazen spiegels en andere glasdecoratie, en geschilderde werken op dezelfde manier geschilderd op doek of houten panelen zijn bekend sinds de oudheid. In de context van glas in lood ramen en panelen, verwijst het naar delen van de afbeelding die zijn geschilderd op glas (vaak gebrandschilderd), in het bijzonder de kleinere details.
Te gebruiken voor kleine, smalle en vaak afgezonderde valleien, gewoonlijk met steile zijden en een platte bodem, in het bijzonder in de bergachtige delen van Schotland en Ierland.
Garneersel bestaande uit kleine glinsterende voorwerpen of zeer kleine glinsterende stukjes.
Kleine, puntige gebeeldhouwde houten pinnen, met een menselijk hoofd gegraveerd in het bovenste gedeelte. De godenstokken worden gebruikt als plaatsen die godheden tijdens rituelen kunnen betreden.
Diverse lange, dunne stelen met betrekkelijk kleine koppen die worden gebruikt om tegen de bal te slaan bij golf.
Een dakpan van klei, ongeveer in de vorm van een halve cilinder, die wordt geplaatst in daklijsten met de convexe zijden afwisselend naar boven en beneden.
Smalle riemen, koorden, sjerpen of dergelijke die meestal voor de sier zijn en om het middel worden gedragen om kleding te sluiten of nauwer te maken of die fungeren als middel om kleine objecten zoals portefeuilles of sleutels te houden.
Verwijst naar het proces van het maken van bladgoud, dat sinds de oudheid weinig is veranderd. Een kleine baar van een goudlegering met kleine hoeveelheden zilver en koper wordt in een lange strook van circa 0,025 mm dik gerold. De strook wordt vervolgens in vierkante stukken van circa 3 x 3 cm gesneden, de stukken worden tussen vellen zwaar papier geplaatst en in een schapenvacht gestopt en vervolgens wordt er met een hamer op geslagen tot ze 10 x 10 cm groot zijn. De vierkante stukken worden daarna in vier gelijke delen gesneden, in perkament verpakt en opnieuw geslagen. Dit procedé wordt herhaald tot de goudbladen een dikte van ca. 0,001 mm hebben. Vervolgens worden ze bijgeknipt tot vierkanten van ca. 8,5 x 8,5 cm, en tussen vellen zijdepapier tot een boekje gemaakt. Ieder boekje bevat 25 goudbladen, die zo kwetsbaar zijn dat ze verplaatst en glad gemaakt kunnen worden door er licht op te blazen.
Ambachtelijk borduurwerk waarbij men metaaldraden op een weefsel vastzet, meestal met kleine steekjes langs de onderkant. De draden bestaan uit katoen of zijde, omgeven door een laagje metaal. Hoewel men het over ‘goudborduursel’ heeft, kan ook imitatiegoud, zilver of koper gebruikt worden. Deze techniek ontstond zo’n 2000 jaar geleden in Azië
Kleine bouwconstructies in de vorm van huisjes die op een graf zijn geplaatst.
Afbeeldingen gemaakt door de overdracht van beelden door middel van een drukvorm, zoals een plaat, een blok of een zeef, volgens verschillende druktechnieken. Gebruik 'afdrukken' wanneer specifiek de individuele afbeelding die het resultaat is van het afdrukken bedoeld wordt. Gebruik 'reproductieprenten' voor de prenten gemaakt naar geschilderde of getekende voorstellingen. Gebruik voor de afdrukken van foto's 'fotografische afdrukken'; zie voor termen voor afdrukken van technische tekeningen en documenten de termen onder de zoekleidingsterm 'reprografische kopieën'.
Het meest voorkomende intrusieve zure stollingsgesteente van de aardkorst. Het heeft een zichtbaar kristallijnen textuur, is meestal rood, witachtig of grijs van kleur, zeer hard en duurzaam, en kan fijn gepolijst worden. Het bestaat voornamelijk uit kwarts, orthoklaas of microklien, met een kleine hoeveelheid zuur plagioklaas.
Een methode voor het genereren van geluiden, waarbij kleine delen van golfvormen samen grotere akoestische gebeurtenissen vormen. Meestal wordt dit met digitale computers gedaan.
Leden van een kleine papegaaiensoort die tot de stam van de breedvleugelige papegaaien behoort. Ze zijn groen en geel van kleur en leven als monogame groepsdieren in grote kolonies. Ze komen van nature verspreid over heel Australazië voor, maar zijn op de hele wereld geïntroduceerd in verscheidene andere halfdroge en halfvochtige habitats en al sinds de negentiende eeuw populair als kooivogels die in veel verschillende kleurenvarianten zijn gefokt.
Compacte zandsteen die bestaat uit kwarts, veldspar en kleihoudend materiaal.
Instrumenten die variaties meten in het gravitatieveld van de aarde door kleine verschillen waar te nemen in het gewicht van een voorwerp met een constante massa.
Een soort pottenbakkersgoed dat tussen aardewerk en porselein in zit doordat het is gemaakt van klei en een smeltbaar gesteente. De potten worden zolang gebakken tot er gedeeltelijke verglazing optreedt waardoor het materiaal waterdicht wordt. In tegenstelling tot porselein is het materiaal slechts zelden meer dan lichtelijk doorschijnend. Door de verglazing hoeft er geen glazuur te worden gebruikt, maar voor het gebruiksgemak en het uiterlijk worden toch soms sierglazuren aangebracht, zoals zout- of loodglazuur.
Verwijst naar een aardewerkstijl die op grote schaal werd geproduceerd in het oude Rome. De stijl kenmerkt zich door een grijze of bruingrijze kleur en relatief eenvoudige ontwerpen die vaak in kleine ateliers werden vervaardigd.
Beschrijft keramiek of voorwerpen van keramiek, gemaakt van een mengsel van klei en steenslag.
Grijze baksteen die is gemaakt van speciale klei en wordt gebruikt als deklaag, of zachte baksteen bedoeld voor gebruik op een onzichtbare of onopvallende plek.
Kopieën, meestal van technische tekeningen, die zijn gemaakt door middel van een lichtgevoelig proces dat blauwe lijnen geeft op een groene ondergrond. In kleine hoeveelheden geproduceerd rond 1900.
Een licht- of donkergroene, zware serpentijnsteen, gewoonlijk met kleine adertjes van calciumcarbonaat en magnesiumcarbonaat. Dit gesteente kan worden opgepoetst en wordt in commercieel opzicht als een marmersoort beschouwd; het wordt ook gezien als een van de beste soorten serpentijn.
Verwijst naar reeds gebrand, fijn gemalen aardewerk dat wordt toegevoegd aan terracottaklei om de poriën open te maken.
Lepels die op punchlepels lijken maar kleiner zijn en die worden gebruikt voor het overbrengen van warme grog uit een punchkom in drinkglazen. De term wordt met name gebruikt om te verwijzen naar de lepels die in het begin en midden van de 19e eeuw in Schotland werden gemaakt.
Muziekbogen bestaande uit een buigbare stok die in de grond is gestoken, met een snaar die is gespannen tussen het vrije uiteinde van de stok en een bovenblad van schors, blad of een dergelijk materiaal, dat over een kleine kuil in de grond is vast gezet. Deze kuil dient als klankbodem.
Het verdelen van een landoppervlak in kleinere percelen voor kavels, huizenblokken, straten, open ruimten en openbare plaatsen, en de aanwijzing van locaties voor openbare voorzieningen en andere diensten.
Verwijst naar kaarten van grote gebieden, vaak een oceaan, die op kleine schaal zijn afgebeeld door middel van gnomonische projectie. Ze zijn zo georiënteerd dat berekening van een grote-cirkelroute mogelijk wordt, oftewel de kortste weg tussen twee punten op het oppervlak van de aardbol.
Handelaars die goederen in grote hoeveelheden inkopen en deze doorverkopen, gewoonlijk in relatief kleinere hoeveelheden, aan tussenpersonen of detailhandelaars maar niet aan de uiteindelijke consumenten.
Te gebruiken voor soevereine hertogen van bepaalde Europese landen die bekendstaan als groothertogdommen, en tevens voor de zoons of kleinzoons in de mannelijke lijn van de tsaren van het keizerrijk Rusland; in rang direct onder koningen.
Wordt gebruikt voor kleinere versies van staande klokken, meestal 60 cm tot 1,5 meter hoog, met een koperen mechaniek voor acht dagen en een slinger; ze kwamen veel voor in de Verenigde Staten aan het begin van de 18e eeuw.
Luifelhoeden die een brede rand hebben die vanaf een kleine hoedenbol schuin naar voren loopt om het gezicht te omlijsten en tegen de zon te beschermen.
Wilde soort lama die voorkomt in Zuid-Amerika. Het zijn herkauwende viervoeters met een slank lichaam, lange poten en een lange nek, een korte staart, een kleine kop en lange puntige oren. Ze eten gras en andere planten.
Franse benaming, waarvan de herkomst niet vast staat, voor decoratieve kaarshouders. Het oorspronkelijke type had een rond blad met een standaard in het midden. Ze hadden vaak de vorm van een Moor of, naarmate de interesse in exotica toenam, een negerin of Indiaan. In de periode van Louis XV en Louis XVI werden guéridons kleine, verplaatsbare tafels.
Oorlogen gekenmerkt door verrassingsaanvallen van kleine, mobiele groepen irreguliere strijdkrachten die opereren in een gebied dat wordt beheerst door een vijandelijk regulier leger.
Verwijst naar kleine uitgesneden gaten waarin zeer kleine figuurtjes zijn uitgesneden. Ze zijn te vinden op voorgevels van oost-Beierse en Oostenrijkse schuren.
Een algemeen aangenomen regel gebaseerd op de verhouding tussen twee ongelijke delen van een geheel, waarvan de verhouding van het kleinere deel tot het grotere deel gelijk is aan de verhouding van het grotere deel tot het geheel.
Verwijst naar een regionale school van Pahari-miniatuurschilderkunst die wordt geassocieerd met het kleine vorstendom Guler in het oosten van het heuvelgebied van Pahari. In de 18de en 19de eeuw leefden er in Guler een aantal kunstenaarsfamilies die tot de begaafdste van de regio behoorden. De destijds heersende dynastie diende het Mogolrijk, iets wat duidelijk terug te zien is in de ontwikkeling van de schilderkunst in Guler, aangezien schilderijen vaak werden uitgewisseld of geschonken. De familie Pandit Seu (begin 18de eeuw) was een vooraanstaande kunstenaarsfamilie die oorspronkelijk uit Guler afkomstig was, evenals de familie Dhumun en Purkhu. Pandi Seu zelf was mogelijk verantwoordelijk voor de versmelting van de intensiteit van de Pahari-kunst met het naturalisme en de atmosferische effecten van de Mogols, later vaste stijlkenmerken van de Guler-schilderkunst. Ook latere kunstenaarsfamilies lieten zich beïnvloeden door Pandit Seu, en zijn mogelijk verre verwanten. Wellicht trokken Guler-kunstenaars naar Chamba en Kangra toen hun families groter werden en er steeds meer opdrachten van buiten Guler kwamen.
Te gebruiken om werken te beschrijven van de gelijknamige Afrikaanse etnische groep die leeft in Burkina Faso en in kleinere aantallen in Togo.
Orde van slangachtige amfibieën met een compacte schedel voor het graven, met tal van samengestelde botten, ledematen of gordels, een blijvend rudimentaire ruggengraat, meestal met een naakte huid (hoewel sommige soorten schubben hebben), een volledige metamorfose zoals bij kikkers en padden, en kleine oogjes zonder oogleden die door de huid aan het zicht worden onttrokken. Ze leefden reeds in de vroege Jura en omvatten momenteel zes families en circa 170 levende soorten.
Kleine tot middelgrote boom met een gedraaide stam die zich wijd vertakt. Kan 20 meter hoog worden. Eén variëteit heeft zowel normale als eikachtige bladeren aan dezelfde boom. Men gebruikt de boom voor landschapsarchitectuur, voornamelijk voor hoge heggen en het snoeien van figuren. Ook maakt men van de haagbeuk hardhout, brandhout dat langzaam brandt en voedsel voor diverse dieren.
Duurzaam leer dat niet slijt en bedekt is met zeer kleine schubben met korte stekeltjes. Het werd vaak als schuurmateriaal gebruikt.
Te gebruiken voor kleine, meestal rechte werktuigen die worden gebruikt om steken in lussen over elkaar aan te brengen in haakwerk.
Kleine kussentjes, of rolletjes van haar of dergelijk materiaal, die vroeger door vrouwen onder hun eigen haar werden gedragen om het dikker te doen lijken.
Kleine kleden die gewoonlijk vlak bij de haard worden gelegd om de grotere en duurdere tapijten te beschermen.
Orde van kleine motachtige insecten met twee paar vliezige en harige vleugels. De soorten uit deze orde zijn nauw verwant aan motten en vlinders.
Hoeveelheden kleine loden of stalen kogeltjes die met meerdere tegelijk worden afgevuurd met jachtgeweren. In het Amerikaans wordt de term 'shot' ook in meer algemene zin gebruikt voor projectielen zonder explosieve lading afgevuurd met vuurwapens.
Kleine openingen, meestal schuin gesneden, in de muur van een kerk, die over het algemeen zo geplaatst zijn dat ze uitzicht bieden op het hoogaltaar vanaf het transept of de zijbeuk.
Wordt gebruikt om een afbeelding te beschrijven, of om het effect ervan zelf aan te duiden, wanneer de afbeelding is gefotografeerd door een scherm met een fijn patroon, waardoor het wordt verdeeld in kleine stippen of andere vormen. Dit maakt het mogelijk dat er van platen of blokken wordt gedrukt wanner de afbeelding gebieden met verschillende kleurschakeringen bevat.
Wandspiegels met haakjes om hoeden en andere kleine dingen aan op te hangen.
Familie van bloeiende planten met 27 genera en rond de 85 soorten struiken en kleine bomen.
Kleine bedrukte bladen, en later kaarten, met handelsadvertenties erop, vaak ook met een gegraveerde illustratie. Geproduceerd van de 17e tot en met de 19e eeuw. Voor later gemaakte kaarten met de naam en het adres van een bedrijf en de naam van de vertegenwoordiger erop, die zijn bedoeld ter informatie en niet zozeer als advertentie wordt 'naamkaartjes' gebruikt. Voor later gemaakte kaarten die verspreid worden om te adverteren wordt 'reclamekaarten' gebruikt en voor later geproduceerde kaarten die voornamelijk worden geproduceerd voor verzameldoeleinden, met of zonder reclame, gebruik 'verzamelkaarten'.
Kleine, houten vaten in de vorm van een emmer, maar zijn voorzien van een uitstekende staaf die als handvat dient. Ook gebruikt voor glazen, zilveren en andere schalen in deze vorm die worden gebruikt voor boter, suiker, melk of room.
Vroege vuurwapens die lijken op kleine kanonnen met een gladde loop die op een houten blok of steel zijn geplaatst, door de monding worden geladen (of: met voorlaadsysteem) en die voor ieder schot opnieuw moeten worden geladen; werden gebruikt in Europa in de 14e en 15e eeuw.
Te gebruiken voor kleine gebruikskarren die met de hand worden getrokken of geduwd.
Kruisen met een kort handvat, die worden gedragen tijdens christelijke rituelen of gebeden; ze kunnen ook worden gebruikt in religieuze processies maar zijn kleiner dan processiekruisen.
Kleine lampen met een of meer handvatten en een houder die meestal de onderkant van de lamp vormt.
Spanschroeven die worden gebruikt in de metaal- en houtbewerking om kleine voorwerpen vast te houden of om moeren en bouten vast te pakken.
Wordt gebruikt voor kleine, ingelijste spiegels met uitstekende handvatten. Ze worden voornamelijk bij de toilettafel gebruikt.
Tafels waarin werkmateriaal en gereedschap wordt opgeborgen, met name de kleine tafeltjes met laatjes en vaak een neerhangende stoffen zak voor naaiwerk.
Relatief kleine kasten gemaakt om te worden opgehangen aan een muur in plaats van op de vloer te staan, soms boven een groter kastmeubel gehangen.
Japanse cilinders van klei of terracotta overdekt met geboetseerde figuren of hoofden, als afscheiding rondom grafheuvels geplaatst.
Instrumenten die bestaan uit een klein boortje of de stompe punt van een druklichaam die onder druk staan en die worden gebruikt om de hardheid van materialen te meten, vooral van metalen of rubber.
Een uitgebreidere versie van de Pembroketafel, met een kleine stapel laden die in het centrale deel zijn verborgen en met behulp van gewichten boven het blad kunnen worden gebracht. Dit type werd aan het eind van de 18e eeuw in Engeland gemaakt.
Kleine, Europese rietorgels geluid producerend door lucht die door een blaasbalg onder druk wordt geplaatst.
Gereedschap met twee bladen waarvan het grote blad de vorm van een dissel heeft en het kleine blad de vorm van een bijl. Te onderscheiden van 'adze-hatchet', waarvan het bijlvormig blad het grootst is.
Motief dat een gestileerde boom voorstelt en dat ontstond in de ontwerpen van kelims, hoewel het ook wordt verwerkt in andere textielontwerpen, mozaïeken en andere kunstvormen, voornamelijk in Klein-Azië, Armenië en het Midden-Oosten. Het wordt gekenmerkt door een symmetrische verticale wijdvertakte stengel of een Y-vorm met een stam en twee evenwijdige verticale takken. Het is een symbool van onsterfelijkheid, omdat het doet denken aan de cipressenboom die duurzaam hout heeft en onsterfelijk zou zijn. Tapijten met dit ontwerp worden vaak ondersteboven opgehangen, zodat de wortels van de boom zich in de hemel bevinden; de beeldtaal is geïnspireerd door passages uit de Koran.
Verwijst naar kleine steken die met regelmatige tussenpozen worden aangebracht om een stuk draad of een draadpatroon vast te zetten.
Te gebruiken voor kleine vrachtwagens met twee aangedreven uitsteeksels aan de voorkant, die onder zware ladingen kunnen worden geschoven en dan omhooggebracht om deze te vervoeren of op te stapelen.
Kleine beeldjes gesneden uit groen nefriet die de Maori's van Nieuw-Zeeland dragen als hangers. Het zijn vruchtbaarheidssymbolen met de vorm van een menselijke foetus. Traditioneel worden ze alleen gedragen door vrouwen en gaan ze over van generatie op generatie. Tegenwoordig produceert men ook kunststof hei tiki's in massa als souvenirs of talismans voor toeristen.
Familie van veertien of meer soorten kleine bloeiende bomen en struiken.
Wordt gebruikt voor kleine groepen bomen die bijzondere religieuze, mystieke of spirituele kwaliteiten worden toegedicht. De boomgroepen, die zich meestal in afgebakende gebieden bevinden, staan vaak in de buurt van water, een altaar of een gedenkteken dat aan bepaalde geesten, goden, helden of gebeurtenissen is gewijd.
Prent met een afbeelding van een martelaar of heilige, eventueel voorzien van een informatief onderschrift. Een serie kleine prentjes rondom de centraal geplaatste heilige kan verhalen vertellen over zijn of haar leven of een belangrijke gebeurtenis daaruit.
Kleine zilveren munten uit Duitsland en Duitssprekende gebieden. In Duitsland werden ze uiterlijk in de 13e eeuw geïntroduceerd en tot de 19e eeuw uitgegeven; in de 20e eeuw verschenen ze als koperen munten in Oostenrijk.
Bruidskisten die in de 16e en 17e eeuw werden gemaakt in Catalonië in Spanje. Aan de voorkant van de kist zit links of rechts een deur met een aantal laden erachter, waarin kleine spulletjes worden opgeborgen. Zowel de binnen- als de buitenkant van het deksel zijn versierd.
Verwijst naar een Chinese neolithische cultuur die dateert uit circa 5200 tot circa 3300 v. Chr.; de naam is ontleend aan de vindplaats van een neolithisch dorp in Yuyao, in de provincie Zhejiang. De Hemudu-cultuur, waarvan het centrum zich bevond in de vallei bij de benedenloop van de Yangtze, heeft zijn faam met name te danken aan het feit dat hier de vroegste sporen van rijstbouw in China zijn aangetroffen, daterend uit circa 5000 v. Chr. Het oudst bekende lakwerk uit China, een roodgelakte houten kom, is gevonden op een Hemudu-vindplaats. Hemudu-aardewerk is met de hand vervaardigd, dik en grijs-zwart van kleur. Het oppervlak is vaak gepolijst, gedecoreerd met touwafdrukken of bevat ingesneden planten- en diermotieven. Andere Hemudu-artefacten zijn grove kleifiguurtjes van dieren en mensen, en gesneden hout en ivoor, met als interessantste motief de vogel, in het bijzonder de dubbele vogel.
Kleine familie van bloeiende planten met 11 genera en 270 soorten geurige kruiden die voorkomen in alle gematigde streken op het noordelijk halfrond. De leden van de familie zijn rechtopstaande planten of klimplanten met bloemen zonder bloemblaadjes en droge vruchten met één zaadje. Hennep (Cannabis) en hop (Humulus) zijn de enige genera die economisch van belang zijn.
Hoge hoofdtooien die tot een meter boven het hoofd konden uitsteken, meestal kegelvormig maar ook in de vorm van een hoorn of hart en over het algemeen met een kleine voile aan de punt. Werden gedragen door vrouwen in de 15e eeuw.
Kleine primitieve fotosynthetische niet-vasculaire planten die op natte plaatsen groeien en op groen zeewier of op bladmossen lijken. Voorheen ingedeeld bij Bryophyta.
Wordt gebruikt voor borden die plaatsen van bestemming aangeven. Voor kleinere, minder openbare identificerende aankondigingen wordt 'labels (identificatiedragers)' gebruikt.
Kruisen waarvan elke arm uitmondt in een klein kruis.
Wordt gebruikt voor heiligdommen of kleine kapelletjes die zijn gewijd aan een held, een halfgod of iemand van grote waardigheid; kan al of niet op een graf zijn gebouwd.
Klein genus van Zuid-Amerikaanse bomen die latex produceren.
Genus dat bestaat uit twee grote zoogdiersoorten met korte, gedrongen poten en een tonvormig lijf. Ze zijn kleiner dan het genus Hippopotamus. Van één soort, het pygmeenijlpaard van Madagaskar, wordt verondersteld dat deze uitgestorven is.
Kleine nijlpaardensoort die inheems is in Madagaskar maar waarvan wordt verondersteld dat hij uitgestorven is.
Kleine Japanse stoven met houtskool die zijn bedekt met een rooster, gewoonlijk voor koken in de buitenlucht.
Japanse rituele poppen van klei of porselein, gekleed in echte kleertjes, die worden gebruikt tijdens het jaarlijkse meisjesfestival Hina Matsuri, dat in maart plaatsvindt. Diverse poppen die de keizer, keizerin en hun hofhouding voorstellen, worden dan op een trappenaltaar tentoongesteld. Meisjes tussen de 7 en 17 jaar bekijken elkaars collectie en er worden verversingen aangeboden, eerst aan de koninklijke poppen en daarna aan de gasten. Dit ritueel is al ruim 900 jaar oud.
Verwijst naar de stijl van blauw-wit porselein dat werd vervaardigd in de pottenbakkersovens van Mikawachi voor de prins van Hirado. Het vervaardigde porselein is veelal klein en van fijne kwaliteit. De mooiste voorbeelden zijn vervaardigd tussen 1751 en 1830. Alleen kwalitatief minder hoogwaardige stukken die na 1843 zijn gemaakt, zijn gemerkt.
Verwijst naar de stijl en cultuur van het Hmong-volk, verspreid over gebieden in heel China, Vietnam, Laos en Thailand. De artistieke productie in deze stijl wordt voornamelijk gekenmerkt door ontwerpen voor zilveren sieraden, zoals zilveren halskettingen met slotvormige hangers die waren bevestigd aan nekringen, grote halskettingen die de gehele borst bedekten, zware en dunne armbanden, en cirkelvormige oorbellen die het oor omringen en die breder worden vanaf smalle uiteinden naar een breed centrum, met puntige hangers die aan kleine kettingen hangen. Textielstijlen worden gekenmerkt door batikproducten met geometrische patronen op hennep en katoen, appliqué en reverse appliqué in opvallende kleuren, waaronder indigo, specifieke borduurontwerpen zoals mosterdbloesem, komkommerzaad, tijgertanden en pauwenogen, gedetailleerd naaiwerk, zijden coconvezels en paneelontwerpen met bloemen en verhalen, waarin het dorpsleven, seances van sjamanen, legenden en oorlogsvoering worden afgebeeld.
Verwijst naar een vroege cultuur en stijl die voornamelijk voorkwam in de Sonoran-woestijn, in het huidige midden en zuiden van Arizona. De cultuur is opmerkelijk door het eerste gebruik van irrigatie door boeren in het zuidwesten, door het ontstaan van permanente nederzettingen van kuilwoningen en bovengrondse flat-achtige constructies, en door de specifieke werktuigen en kunstvoorwerpen, zoals ornamenten en mozaïeken van schelpen uit de golf van Californië, kleibeeldjes en aardewerk. Dit is gemaakt van grijze klei of geglazuurd met versieringen in ijzerrood. Sommige specialisten geloven dat de Hohokam rond 300 v. Chr. naar het gebied zijn gekomen, anderen gaan ervan uit dat dit pas rond het jaar 500 is gebeurd. Ook is men het oneens over de afkomst. De Hohokam zouden uit Mexico afkomstig kunnen zijn of afstammelingen zijn van het Cochise-volk. Bovendien is men het niet eens over de vraag of de Papago, de Pima en andere volken in het Zuidwesten de nakomelingen van de Hohakam zijn, of dat het volk het gebied in de 15e eeuw heeft verlaten.
Kleine aparte huisjes waarin arme mensen of arbeiders wonen, of zoals gebruikt voor kleine dieren of opslag.
Grote boom die een natuurlijke kruising is tussen de grootbladige linde (T. platyphyllos) en de kleinbladige linde (T. cordata). Deze boom plantte men vaak in steden en parken. Men kan gemakkelijk nieuwe bomen kweken door middel van aflegging.
Een hol metselvoorwerp van klei, waarvan de netto dwarsdoorsnede van elk vlak parallel aan het draagvlak ten minste 60% is van de totale oppervlakte van hetzelfde vlak. De Britten gebruiken de term voor een baksteen waarvan ten minste 25% van het volume uit gaten bestaat. Daarbij zijn de gaten ten minste 1,91 cm breed of 4,84 vierkante cm groot.
Wordt gebruikt voor spiegels waarbij het midden verder van het voorwerp ligt dan de randen, zodat beelden vergroot of verkleind worden weerspiegeld.
Leren of metalen houders om kleine vuurwapens in te dragen zoals pistolen, revolvers of, oorspronkelijk, haakbussen, zo ontworpen dat ze kunnen worden gedragen aan een riem of schouderharnas, of kunnen worden bevestigd aan een zadel. Ze zijn gevormd naar het vuurwapen en zijn aan de bovenkant open zodat het wapen makkelijk kan worden getrokken.
Kleine meubels waarin men de heilige oliën bewaart en die in een muur zijn ingebouwd of daaraan zijn bevestigd, dicht bij het altaar, in de doopkapel of in de sacristie. Op de deur, die men op slot moet houden, staan soms de woorden ���Olea Sancta'.
Aarden dammen, meestal relatief klein, die men maakt met één soort materiaal met één enkele structuur, vaak zanderige klei, om een ondoordringbare fundering te maken met relatief vlakke zijkanten die voor stevigheid zorgen.
Het oorijzer vormt een belangrijk onderdeel van sommige Nederlandse streekdrachten. In de 16de en 17de eeuw droegen vrouwen uit de burgerij eenvoudige het hoofd omsluitende beugeltjes om de kleine modemutsjes op hun plaats te houden. Toen deze oorijzers uit de mode raakten, bleven ze in veel streekdrachten in gebruik. Op sommige plaatsen maakten ze, samen met de muts, langzaam een grote verandering in vorm door. De vorm werd typerend voor die speciale plaats of streek. Naar gelang de plaatselijke mode en de financiële mogelijkheden van de draagster zijn oorijzers van goud, zilver, messing of verguld metaal.
Globale, veelomvattende ontwerpen, vaak grafisch weergegeven op kleine schaal, waarin de details van andere, specifieke ontwerpen worden ingepast. Een masterplan wordt dikwijls aangevuld door geschreven materiaal. Gebruik 'ruimtelijke ordening' voor ontwerpen die betrekking hebben op wetten die bepalen hoe land wordt gebruikt, ruimtelijke ordening en stadsvernieuwing, als beschrijving voor de overkoepelende plannen van steden voor huisvesting, industriële, commerciële en recreatieve faciliteiten en de invloed daarvan op het milieu.
Wordt alleen gebruikt voor de voornaamste doorgaande wegen in kleine tot middelgrote plaatsen. Meestal zijn dit tevens de wegen waarlangs de belangrijkste handelsondernemingen zijn gevestigd.
Genus van ongeveer zeven soorten sierbomen die inheems zijn in Eurazië en Noord-Amerika. De bomen hebben een ruwe, schilferige schors en dunne, doorschijnende groene bladeren met harige bladstengels. De hopachtige groene vruchten bestaan uit een groot aantal blaarachtige schubben die elk een kleine platte noot bevatten.
Hout van de boom behorende tot het genus Ostrya, inheems in Europees-Azië en Noord-Amerika. Het is hard, zwaar hout en wordt gebruikt voor het maken van afrasteringspalen en kleine dingen zoals handvatten voor gereedschap.
Wordt gebruikt voor lichtgewicht buitendeuren met een klein net van metaalgaas in plaats van panelen, zodat ventilatie mogelijk is, maar insekten tegen worden gehouden.
Uurwerken die klein en handig genoeg zijn om op het lichaam te worden gedragen.
Te gebruiken voor kleine standaarden, vaak versierd, waarin een horloge rechtop kan staan zodat het uurwerk te zien is, of om het horloge vast te zetten tijdens montage, reparatie of testen. Ook te gebruiken voor kleine standaarden met een voet en een ronde glazen of plastic top, sinds de 20ste eeuw in gebruik om zakhorloges tentoon te stellen.
Kleine schijfjes die oorspronkelijk van hoorn werden gemaakt en worden gebruikt om een tekening te beschermen tegen de afdruk van de punt van een passer.
Letterlijk ���smal formaat'. De term verwijst naar Japanse afdrukken met een klein formaat. De standaardmaat was ongeveer 330 x 145 mm. In de achttiende eeuw gebruikte men dit formaat veelvuldig voor blokdrukken, tot het werd vervangen door de ���oban': afdrukken met een groter formaat.
Deurgrendels die worden bediend door middel van een scharnierend duimhengsel of een klein knopje.
Kleine, open houders in verschillende vormen voor het bewaren en uitdelen van tandenstokers.
De hiërarchie Houders bevat descriptoren voor artefacten die zijn bedoeld als houder voor stoffen of objecten. Hieronder vallen descriptoren voor houders bedoeld voor gebruik in de keuken, voor de tuinbouw, voor persoonlijke verzorging, hygiëne en soortgelijke persoonlijke behoeften, evenals descriptoren voor houders die worden geassocieerd met liturgische handelingen, begrafenissen en andere ceremoniële activiteiten. Een descriptor voor een houder wordt opgenomen met betrekking tot het vroegste historische gebruik van het object, of daar waar de descriptor de breedste betekenis heeft. Oude vaasvormen zijn evenwel ondergebracht op basis van hun klassieke functie of context, hoewel de descriptor in sommige gevallen ook op pre- of postklassiek vaatwerk kan worden toegepast. Relatie met andere hiërarchieën: descriptoren voor apparaten die worden gebruikt voor metingen in descriptoren van standaardeenheden of vaste eenheden (bijvoorbeeld 'maatlepels') zijn opgenomen in de hiërarchie Meetinstrumenten. Grote en kleine keukenbenodigdheden en andere keukenapparatuur (bijvoorbeeld 'ijskasten', 'koffiezetapparaten') verschijnen in de hiërarchie Gereedschap en Uitrusting. Descriptoren voor artefacten die in sommige gevallen als houder kunnen worden beschouwd (bijvoorbeeld 'ladekasten') maar die binnen het kader van andere hiërarchieën vallen, bijvoorbeeld Interieurinrichting of Gereedschap en Uitrusting, zijn hier buiten beschouwing gelaten.
Kleine, hardhouten trommen, meestal rechthoekig, met één of twee lange, uitgeholde sleuven, die worden bespeeld met t trommelstokjes of hamertjes.
Kleine, smalle, V-vormige gutsen voor houtbewerking.
Werktuig om betrekkelijk lichte boomstammen, telefoonpalen, e.d. te dragen of te slepen. De houtdraaghaak voor twee man bestaat uit twee naar elkaar scharnierende metalen haken die in het midden van een houten stok (ca. 100-150 cm) bevestigd zijn. Vaak kunnen de haken ook roteren. De stok wordt door twee man gevat die aan beide zijden van de stam lopen. Door het gewicht steken de punten in het hout. De stok moet ca. één meter langer zijn dan de middenlijn van de stammen om te vermijden dat de benen van de dragers ertegen zouden wrijven. De houtdraaghaak voor één man is een klein werktuig (ca. 30 cm) met een aantal op elkaar werkende hefbomen tussen handvat en haken (ca. 10 cm). Het wordt door één man bediend en wordt gebruikt om betrekkelijk korte stukken te dragen.
Kleine, houten hamers die worden gebruikt ommee op een ander stuk gereedschap zoals een beitel of een guts te slaan.
Gutsen die zowel aan de binnen- als aan de buitenkant zijn geslepen. De grotere, buitenste schuine kant wordt gebruikt voor hardhout en de kleinere, binnenste schuine kant voor zachthout.
Verwijst naar het omhulsel van kleine dieren zoals schapen, kalveren of geiten wanneer het is losgemaakt van het lichaam, met of zonder haar, vers, gedroogd, gelooid of geprepareerd. Gebruik 'dierenhuid' voor het omhulsel van grote dieren. Gebruik 'leer' voor gelooide huid. Gebruik 'perkament' of 'velijn' voor gedroogde en opgerekte huid.
Verf voor buiten, met een hoogwaardig pigment vermengd met lijnolie waaraan een kleine hoeveelheid verdunner en droger is toegevoegd of die is gemengd met een synthetische hars.
Wordt gebruikt voor woningen die bestaan uit eenheden van afzonderlijke huishoudens, die zorg bieden aan kleine groepen van niet-verwante bewoners die toezicht nodig hebben, en waar wordt geprobeerd de omstandigheden van het leven in een familie te creëren; gebruik 'reclasseringscentra' voor tijdelijke woningen voor ex-gedetineerden, drugsgebruikers of psychiatrische patiënten voorafgaand aan hun herintrede in de maatschappij.
Te gebruiken voor vracht- of oorlogsschepen die werden gebruikt vanaf de Middeleeuwen tot in de 16e eeuw. Meestal voorzien van een gebogen voorsteven, na 1200 een recht achtersteven, een overnaadse bouw en voor- en achterkastelen; de vroegere schepen waren vrij klein maar de 15e- en 16e-eeuwse exemplaren hadden een laadvermogen van over de 500 ton; zijn oorspronkelijk in noord Europa ontworpen maar komen uiteindelijk over de hele wereld voor.
Kleine kegel- of koepelvormige heuveltjes of bergjes of andere uitsteeksels van aarde of steen.
Eenvoudig gebouwde of kleine en bescheiden woningen, meestal gemaakt uit natuurlijke materialen.
In sommige classificaties worden de Hydropotes beschouwd als derde onderfamilie van de familie Cervidae, samen met echte herten (subfamilie Cervinae) en schijnherten (subfamilie Capreolinae). Deze subfamilie is in het leven geroepen om de Chinese waterree (Hydropotes inermis) te kunnen onderbrengen. Het betreft hier een zeer klein Aziatisch hert uit de familie Cervidae (orde Artiodactyla) dat leeft op de vruchtbare rivierbeddingen van Korea en in het dal van de Yangtze-rivier (Chang Jiang) in China. Het is de enige hertensoort waarbij het mannetje geen gewei draagt, maar voorzien is van lange, gebogen scherpe hoektanden die uit de bek steken. Deze slagtandjes zijn soms meer dan 5 cm lang. Het waterhert is bovendien het enige hert met liesklieren. Door het ontbreken van een gewei lijkt het waterhert weliswaar op uitgestorven primitieve hertensoorten, maar het ontwikkelde zich uit voorouders die aanvankelijk een gewei droegen, dat echter later verdween. De bouw duidt erop dat het schijnherten betreft. Het mannetje heeft een schofthoogte van circa 50 cm en weegt maximaal 13 kg, terwijl het gewicht van vrouwtjes maximaal 11 kg is. De vacht is vrij uniform van kleur: geelachtig bruin boven en geelachtig wit beneden. De staart is zeer kort en de vlek op het achterdeel ontbreekt. De grove, dikke vacht en met bont bedekte oren zijn aanpassingen voor koude winters met sneeuw.
Een blauwachtig wit marmer met stroken van parallelle grijze lijnen, dat afkomstig is uit Mount Hymettus, in de buurt van Athene. Als gevolg van de aanwezigheid van kleine talkaderen kan het soms lichtgroen van kleur zijn. Het verspreidt een onaangename geur wanneer het in stukken wordt gezaagd of wanneer het wordt gewreven. Dit marmer wordt hierom soms ook ‘uienmarmer’ of 'marmor cipolla' genoemd. Hymettisch marmer werd vaak gebruikt voor zowel heidense als christelijke sarcofagen.
Antieke tempels waarvan de cella niet overdekt is; in de open ruimte kan een klein cultustempeltje staan. DEB.
Historische harpen uit Ierland met karakteristieke koperen snaren, een naar buiten buigende voorzuil en een resonanskast gemaakt uit een enkel blok wilgehout. Ook te gebruiken voor 19e eeuwse kleine, met darm bespannen harpen met een handmatig systeem voor het stemmen.
Leden van een grote, solitaire, strikt vleesetende beersoort die in het gehele Noordpoolgebied wordt aangetroffen, met een gedrongen bouw, een lange nek, een relatief kleine kop, korte geronde oren, een korte staart, een isolerende onderhuidse vetlaag, een zwarte huid en een vacht die bestaat uit een dichte ondervacht en een buitenlaag van beschermharen die wit of beige lijken maar in feite doorzichtig zijn. De ijsbeer legt grote afstanden af over enorme verlaten vlakten, vaak op oceaanijsschotsen, op zoek naar zeehonden, zijn voornaamste prooi. De soort wordt met uitsterven bedreigd door verlies van habitat als gevolg van de opwarming van de aarde. Volgens fossiele en genetische aanwijzingen is de ijsbeer circa 200.000 jaar geleden ontstaan uit de bruine beer, toen een populatie bruine beren waarschijnlijk geïsoleerd is geraakt tijdens een ijstijd in het Pleistoceen.
Te gebruiken voor kleine voertuigen die bestaan uit een platform dat op parallelle glijders is vastgezet, voor het transport van goederen of passagiers over sneeuw of ijs en die meestal met de hand worden getrokken of werken met behulp van de zwaartekracht; gebruik 'arresleden' voor soortgelijke maar vaak meer uitgebreide voertuigen die vooral worden gebuikt voor passagiers en meestal worden getrokken door paarden, of gebruik 'hondensleden' als ze worden getrokken door honden.
Kleine tangen met klauwachtige uiteinden die worden gebruikt voor het oppakken van ijsklontjes.
Vorken met een kom- of lepelachtig deel met aan het uiteinde drie of vier kleine tanden die worden gebruikt voor het eten van ijs en soortgelijk voedsel.
Te gebruiken voor zeilboten met een dek die meestal 4 tot 4,5 m lang zijn en metalen glijders en geen roer hebben. Ze worden gestuurd met het grootzeil en de fok en kunnen over ijs en kleine stukjes water zeilen.
Kleiachtige kalksteen die rood of roestachtig van kleur is door de aanwezigheid van ijzeroxide. De hoeveelheid ijzeroxide kan zeer laag zijn.
Een bruinachtig mineraal uit de calcietgroep; komt algemeen voor in klompjes klei en ijzersteen in bodemlagen en is een ijzererts.
Grote en kleine items die nodig zijn om materialen en onderdelen van bouwwerken, meubelen en andere objecten te bevestigen, verankeren, vast te houden, of aan te sluiten. Tevens onderdelen die worden gebruikt bij de afwerking van gebouwen en objecten, zoals scharnieren en knoppen.
Verwijst naar de kunst en cultuur die is verbonden met de islamitisch-Turkse dynastie met deze naam die Syrië en Egypte regeerde van 935 tot 969. Van 946 tot 968 lag de meeste regeringsmacht bij de vizier en niet bij de zonen van de stichter van de dynastie, Mohammed ibn Tughj. De vizier, Abu al-Misk Kafur, was begunstiger van onderwijs en de kunsten. Hij verbond de eminente dichter al-Mutanabbi gedurende korte tijd aan zijn hof. De Ikhshidid-dynastie was de eerste die de orde in Egypte herstelde na de val van de Tulunids en legde de basis voor de nieuwe artistieke ontwikkelingen die plaatsvonden onder de Fatimids. In 969 stootten de Fatimids de laatste van de Ikhshidid-heersers, een kleinzoon van de stichter, van de troon, terwijl de Hamdanids de Ikhshidid-bestuurders verdreven uit het noorden van Syrië.
Verwijst naar schilderingen en andere decoraties die zijn toegepast op boeken, rollen, of andere soorten documenten met als doel de tekst te illustreren of te versieren. Dit manifesteert zich in een van de volgende drie vormen: miniaturen, dit zijn kleine afbeeldingen die vaak apart staan van de tekst en omvatten een op zichzelf staand onderwerp; versierde beginletters, die zelf mogelijk een kleine scène bevatten; en in gedecoreerde randen, die ook mogelijk taferelen bevatten. Verluchtigingen zijn in het algemeen gemaakt met verf, inkt, en edele metalen op perkament, papier of zijde. Onder de oudste bewaard gebleven verluchte stukken bevinden zich de papyrus rollen van het oude Egyptische Dodenboek. Andere vroege voorbeelden zijn bewaard gebleven uit het klassieke Griekenland en Rome, alsook in de Azteekse picturale kaarten en in de handschriften van de Maya en de Chinezen. De kunstvorm kwam tot bloei in Bijbelse teksten en andere heilige boeken uit het middeleeuwse Europa, alwaar men meestal eitempera op perkament gebruikte. Ook werden verluchtingen toegepast in 19e eeuwse Indiase en islamitische miniaturen. Voor afbeeldingen die geen geschilderde miniaturen zijn,of die machinaal gedrukt zijn in boeken of reclame, gebruik dan "illustraties."
Een steen van gebakken klei die veel wordt gebruikt voor sierwerk. Deze steen heeft een ruwe structuur en is vaak veelkleurig.
Een nikkel- en chroomlegering, ontwikkeld door International Nickel Co. en gebruikt voor voedsel- en zuivelapparatuur. Het bevat 79,5% nikkel, 13% chroom, 6,5% ijzer, 0,08% koolstof en kleine hoeveelheden koper, mangaan en silicium.
Een niet-kristallijnen massieve steen, gevuld met aggregaat en een matrix van 98% calciumcarbonaat in grijs of vaalgeel. Het is een oölitische kalksteen met kleine ronde korrels die op kuit lijken. Bijna de helft van alle kalksteen die in de Verenigde Staten in blokvorm wordt gebruikt, is Indiana-kalksteen.
Hoofddeksels van de oorspronkelijke Amerikaanse bevolking, onderdelen van ceremoniële onderscheidingstekens en gemaakt van het haar van herten, stekelvarkens en soms elanden of paarden. De indianentooi wordt op zijn plaats gehouden door een scalplok, een kleine lok haar gevlochten op de kruin van het hoofd van de drager.
Elk proces waarbij kleine stukjes van één materiaal in een grotere oppervlakte van een ander materiaal worden gevoegd, zodat er een patroon ontstaat.
Wrijftrommen van het Zoeloevolk in Zuid-Afrika. Ze bestaan uit bolle kleipotten bedekt met geitenhuid en worden bespeeld met een wrijfstok.
Afdrukken van inkjetprinters die gebruik maken van een computergestuurd afdrukprocedé, waarbij er geen contact wordt gemaakt met het papier, maar waarbij kleine inktdruppels via inktkanalen op het papier worden geprojecteerd.
Computergestuurde afdrukken volgens het nonimpacttype (geen contact tussen bewegende delen en het afdruklint), waarbij kleine inktdruppeltjes via straalpijpjes op het papier worden gespoten.
Flessen waar inkt in wordt verkocht. Gebruik `inktpotten' voor kleine vaten voor inkt die meestal leeg worden verkocht en waar een pen in kan worden gedoopt.
Kleine houders voor inkt waarin een pen kan worden gedoopt. Zie 'inktflessen' voor flessen met inkt bedoeld voor de verkoop.
Kleine kamers, meestal in een huis, gebouwd en gebruikt voor het opslaan van kleding.
Deuren, meestal klein, die openen door een afgewerkte constructie, als in een schacht of muur, die het mogelijk maken om installaties of leidingen die erachter zitten te kunnen inspecteren.
Noot op een pagina, die aan drie kanten is ingesloten door de tekst. Meestal afgedrukt in een kleiner of groter schrift.
Verwijst naar de stijl die wordt toegeschreven aan de tweede van de drie Griekse architectuurordes en die later samen met de Dorische, Corinthische, Toscaanse en Composite stijl de vijf traditionele klassieke architectuurordes vormde die door de Romeinen, in de Renaissance en ook daarna nog werden gebruikt. De stijl kwam tot ontwikkeling op de oostelijke Egeïsche eilanden van Griekenland en op de kust van Klein-Azië, waarschijnlijk onder invloed van de joodse en Fenicische architectuur waarin gebruik werd gemaakt van zogenaamde lily capitals. Stenen versies uit de 6de eeuw v. Chr. werden gevonden in Griekenland, maar mogelijk waren er eerder al houten voorbeelden. Het kenmerkt zich in de oude Griekse architectuur door een vorm die fijner is dan Dorisch, een kapiteel dat is opgebouwd uit twee zijkrullen, een pilaar die dikwijls een Attische voet heeft en een schacht met dikwijls 24 halfronde groeven met stroken ertussen. Het entablement is afwisselender dan bij Dorisch het geval is, zoals een architraaf met overlappende lijnen, decoratieve mallen aan de bovenzijde en een doorlopende, gebeeldhouwde fries en/of rij kalfstanden onder de deklijst. In de Romeinse en de latere architectuur werd de stijl vaak aangepast, en is voornamelijk herkenbaar aan de krullen van de kapiteel. De stijl onderscheidt zich van de Ionische orde omdat een architectonische orde strikt verwijst naar een specifieke assemblagemethode die is gebaseerd op uniforme, vastgelegde regels en verhoudingen, bepaald door de rol die elk onderdeel moet vervullen.
Glanzend karton dat aan beide zijden een klei-coating heeft. Het wordt voornamelijk gebruikt voor menus en drukwerk.
Kleine boom of struik met opvallende dikke knoesten op de twijgen.
Schaalvormige gevlochten potdeksels, vervaardigd en gebruikt door de Zoeloes en andere volkeren in zuidelijk Afrika, traditioneel gemaakt van gras of meer recentelijk van gekleurde telefoonkabels. Soms ook gebruikt als schalen waarop kleine dingen of droog voedsel kan worden gelegd.
Hout van verschillende bomen van het genus Jacaranda, inheems in het Caribisch gebied, het tropische deel van het Amerikaanse continent, Florida en Californië. Jacaranda is een geurig sierhout dat wordt gebruikt voor houtsnijwerk, kleine decoratieve voorwerpen, piano's, heften, kasten en dure meubels. De term wordt ook vaak gebruikt als een algemene term voor het genus Jacaranda en voor verschillende soorten palissanderhout, wat zelf een algemene term is die verwijst naar verschillende soorten van de genera Dalbergia en Melanorrhoea.
Ligplaatsvoorzieningen voornamelijk voor kleine recreatievaartuigen.
Grote gevlekte katachtige die tegenwoordig alleen nog maar voorkomt in Afrika ten zuiden van de Sahara en in het noorden van Iran. De vacht is lichtgeel met kleine zwarte stippen. Het dier heeft een lange ruggengraat, lange poten en efficiënte interne organen, waardoor het een snelheid kan bereiken van 110 km/u.
Korte zwaarden of grote zware messen of dolken gebruikt door jagers; vaak met een speciale schede die voorzien is van kleine zakjes voor het dragen van gereedschap voor het in stukken snijden van de buit. Ook wel bekend als 'rambomes'.
Algemene term voor de leden van vier soorten middelgrote hondachtigen die worden aangetroffen in Afrika, Azië en Zuidoost-Europa, en die een ecologische niche vullen voor kleine tot middelgrote dieren, aaseters en omnivoren, die gelijkenis vertonen met de coyote in Noord-Amerika.
Kleine lepels die voornamelijk worden gebruikt om jam uit een jampot te scheppen.
Kleine potten voor het serveren van jam of confitures, meestal met een deksel dat vaak een inkeping heeft voor de steel van een jamlepel en een vaste bordachtige onderzetter. Is soms onderdeel van een ontbijtservies.
Struik of kleine boom die zijn bladeren verliest en inheems is in Japan, Noord-Korea, Zuid-Korea, China, Mongolië en Zuidoost-Rusland. De Japanse esdoorn kan 10 meter hoog worden en behoort gewoonlijk tot de ondergroei van schaduwrijke bosgebieden. De struik of boom heeft soms meerdere stammen die dicht bij de grond aan elkaar vastzitten. Er zijn een groot aantal cultivars gekweekt, en zelfs in het wild vertonen zaailingen van dezelfde moederplant een opvallende variatie wat betreft de kleur en vorm van de bladeren.
Te gebruiken voor kleine, multifunctionele, robuuste militaire voertuigen met vierwielaandrijving en een capaciteit van een kwart ton, die werden geïntroduceerd in 1941; na de Tweede Wereldoorlog werden ze voor burgergebruik geproduceerd als een gepatenteerd merk.
Drinkglazen van uiteenlopende vorm, voor het serveren van jenever. Ze lijken op wijnglazen maar zijn kleiner.
Kruisen met armen die uitmonden in kruisjes, met extra kleine kruisen in de vier open hoeken van de kruising van de armen van het grotere kruis.
Helmen die tijdens de Romeinse overheersing alom werden gebruikt in Europa, met een halfronde, licht gebolde helmkap met een kleine knop erop en wangstukken die met scharnieren aan de zijkanten zijn bevestigd en onder de kin worden vastgeknoopt. Ze kwamen oorspronkelijk uit Gallië en werden door de Romeinen overgenomen in de 6e eeuw v.C.
Klosachtig speelgoed dat bestaat uit twee kleine dikke schijven die in het midden aan elkaar zijn verbonden met een korte deuvel waar een touwtje omheen is vastgemaakt waaraan de jojo rond kan worden gewenteld; afkomstig uit het oude Verre Oosten en in het Westen niet bekend tot in de 20e eeuw.
Te gebruiken voor kleine scheepsboten van minder dan 6 m lang en vier tot zes riemen; hangen vaak aan davits op het achterdek van een schip.
Decanteerfleswagentjes in de vorm van een marinejol, rustend op vier wielen of kleine rollers, met twee grote ronde uitsparingen voor decanteerflessen en soms twee kleinere uitsparingen voor de stoppen. Geen Nederlands equivalent.
Jassen die aan de voorkant over de hele lengte kunnen worden dichtgeknoopt en met een kleine kraag, gedragen bij het paardrijden, voornamelijk gedragen door vrouwen in de 18e eeuw in koloniaal Amerika. Geen Nederlands equivalent.
Acroniem voor Joint Photography Experts Group, een commissie van de ISO (International Standards Organization). Verwijst naar de bestandsindeling of het compressieschema voor verkleining van de bestandsgrootte van afbeeldingen op het World Wide Web.
Kleine jeneverbessoort die inheems is in het westen van Noord-Amerika, in Brits Colombia en Alberta in Canada, van Washington tot Noord-Dakota in de VS en in Mexico van Sonora tot Coahuila. Er zijn zeer oude exemplaren met een leeftijd van meer dan 1500 jaar aangetroffen. De boom is nauw verwant met Juniperus virginiana en vormt er vaak hybriden mee in delen van de Great Plains waar hun verspreidingsgebieden aan elkaar grenzen. Hij wordt gebruikt als siertuinplant en als kruidengeneesmiddel door de stammen van de plateau-indianen.
Kleine lepels die voornamelijk worden gebruikt voor het opdienen van jus. Deze lepels zijn in het algemeen langer dan room- of sauslepels en maken soms deel uit van een bestekcassette.
Specifieke bouwstijl van de Zuid-Afrikaanse Kaapprovincies, die zich met name heeft ontwikkeld in de periode tussen 1652 en het einde van de overheersing door de Verenigde Oost-Indische Compagnie in 1796 en een generatie daarna. Er zijn zelfs nog voorbeelden uit 1874 bekend. Kenmerkende elementen zijn de geveltoppen voor en achter, de steile rieten daken met een spanwijdte van circa zes meter, en dikke muren van puin, klei of zachte bakstenen, die vervolgens zijn gepleisterd en witgekalkt.
Kleine schermen die worden gebruikt om brandende kaarsen mee te beschermen. Ze werden gemaakt in de 18e eeuw.
Draagbare standaarden met een zeer klein blad waarop een kaars of lamp kan staan. Ze hebben meestal een rond of gevormd blad dat op een middenpilaar steunt met een statief als onderstel.
Wordt gebruikt voor kaarten die door verkopers of fabrikanten worden verspreid om reclame te maken voor een product, soms als extraatje bij hun product. Voor kleine bedrukte bladen of kaarten met handelsadvertenties, gebruikt van de 17e tot en met de 19e eeuw, wordt 'handelskaarten' gebruikt. Voor later gemaakte kaarten, met de naam en het adres van een bedrijf en de naam van de vertegenwoordiger erop, die zijn bedoeld ter informatie en niet zozeer als advertentie wordt 'adreskaartjes' gebruikt. Voor latere kaarten die vooral uitgegeven zijn om te worden verzameld, met of zonder advertenties, gebruik 'verzamelkaarten'. Voor kaarten bestemd om te worden opgehangen als openbare advertentie, gebruik 'posters' of de specifiekere termen daarvan.
Raspen met vele kleine tandjes die worden gebruikt voor het schaven van kaas.
Wordt gebruikt voor kleine privévertrekken die meestal naast slaapkamers in landhuizen liggen en dienen als zit- en kleedkamer, en waarin zich vaak collecties van kunstobjecten bevinden.
Bergmeubilair dat uit een aantal planken, kleine laadjes of vakjes bestaat waar één of meer deuren voor zitten. Ze zijn bestemd als opslagruimte en soms voor het vertonen van kleine voorwerpen. Er bestaan ook soortgelijke, vaste of ingebouwde kasten die vaak voor bepaalde doeleinden worden ontworpen zoals in een keuken of badkamer.
Kleine orgels in een op een meubelstuk lijkend houten kastje, meestal met één manuaal en zonder pedalen, waarbij de bespeler met de voet lucht in de pijpen pompt. Van de 17e tot de 19e eeuw waren ze in Europa en Noord-Amerika populair voor huiselijk gebruik.
Een soort commodestoel uit het eind van de 19e eeuw die vaak met invaliden wordt geassocieerd en een pot heeft die in een klein kabinet onder de zitting is verborgen. Zulke kabinetten hebben meestal een opening in de rugleuning zodat de pot kan worden verwijderd zonder de patient te storen.
Relatief kleine schilderijen uit de late 17e eeuw tot de 19e eeuw, bedoeld om opgehangen te worden in kamers en om van dichtbij te worden bekeken.
Te gebruiken voor kleine open boten die artikelen en levensmiddelen vervoeren om te verkopen aan schepen in de haven; nemen ook vuilnis mee aan land.
Te gebruiken voor eenpersoonskano's uit het Noord-Amerikaanse poolgebied, gemaakt van waterdichte huiden die lichte, houten spanten bedekken; worden met behulp van een dubbele peddel voortbewogen. Over het algemeen worden bedoeld kleine boten die hierop lijken, van verschillende soorten materiaal, gemaakt voor de verkoop en die worden gebruikt bij de watersport. Gebruik 'umiaks' voor hierop lijkende Noord-Amerikaanse huidboten die echter groter zijn en aan meer personen ruimte bieden.
Kleine Japanse tontrommen met twee over ringen liggende trommelvellen van hertenleer die over de cilinder heen aan elkaar vast zijn geregen. Ze worden horizontaal op een laag rek geplaatst en aan beide kanten bespeeld met trommelstokken.
Religieuze complexen die doorgaans bestaan uit een structuur voor geloofsaanbidding, bijvoorbeeld een moskee of tempel, torens, en kleinere heiligdommen of tempels; typerend voor de religieuze architectuur van Zuidoost-Azië, India en het Midden-Oosten.
Katoenen stof die zwaarder is dan mousseline; nu vaak ongebleekt en geappreteerd, of - vooral in Amerikaanse context - bedrukt met kleine gestileerde motieven; in de 18e en 19e eeuw handbeschilderd of bedrukt en vervaardigd in India.
Aanduiding voor halfronde, kapachtige koepels. De term is van toepassing op kleine semi-koepels zonder trommel of lantaarn, op kleine lage koepels die in het plafond van een kamer worden gebruikt om meer stahoogte te verkrijgen, op kleine koepels waarin geen oculi zitten, en koepelachtige oppervlakken van pleisterwerk die in dubbelwandige koepels zijn opgehangen en vaak zijn versierd.
Verwijst naar een type hydria waarvan de romp in één vloeiende lijn in de hals overgaat. Deze vorm heeft ook een kleinere opening en een smallere hals dan de schouderhydria. Dit type was het meest voorkomende roodfigurige hydria. Hoewel de kalpis na de uitvinding van de roodfigurige techniek werd geïntroduceerd, bestaan er ook zwartfigurige kalpides. Kalpides zijn vaak niet alleen in terracotta maar ook in brons vervaardigd; in tegenstelling tot de metalen uitvoeringen van andere vormen zijn er vrij veel van bewaard gebleven.
Verwijst naar de stijl van het midden-Minoïsche aardewerk, voornamelijk gevonden in Knossos, Phaistos en de grotheiligdommen in Kamares, waar de stijl naar genoemd is. De stijl kenmerkt zich door een donkere glanzende ondergrond waarop in rood en wit decoraties zijn aangebracht, met verfijnde ontwerpen in kromlijnige abstracte patronen, en gestileerde planten, zeegezichten en figuratieve motieven. Vaak werd het uitzonderlijke compositorische hulpmiddel van de torsie gebruikt, waarbij het evenwicht tussen tegengestelde compositorische elementen werd benadrukt, bijvoorbeeld met twee tegengestelde diagonale composities die zich om de vaas heen kronkelden. Het pottenbakkerswiel werd over het algemeen gebruikt voor de kleinere vaten en de grotere vaten werden volgens de oudere werkwijze met de hand gemaakt.
Grote groenblijvende boom die inheems is in het zuidoosten van Azië. De ruwe schors heeft een bleke kleur en verticale kloven. Wanneer men de glanzende, heldergroene bladeren fijnmaalt, ruiken ze naar kamfer. De boom produceert een grote hoeveelheid kleine witte bloempjes en trossen kleine zwarte vruchten. Kamferhout heeft een penetrante geur. De kamferboom beschouwt men in Australië als een invasieve soort.
Voornamelijk gebruikt in een antropologische en archeologische context voor kleine, verspreid liggende, tijdelijke of seizoengebonden nederzettingen, meestal bedoeld als schuil- of slaapplaats, die vaak verband houden met specifieke bezigheden en over het algemeen geen permanente architectuur hebben.
Kleine opvouwbare krukken met een afneembare zitting van canvas of leer.
Kleine houders met twee verticale oren en een smalle opkrullende tuit aan de onderkant, gebruikt voor het drinken van kandeel en bij het voeren van invaliden. Kenmerkend is dat ze zijn gemaakt van keramiek of glas en soms een deksel hebben. Vroeger een Engelse term voor kandeelkoppen of andere keramieken koppen met één of meerdere verticale oren maar zonder tuit.
Cycladische vaten met een bolvormige buik, een lange hals, een voetstuk en vier doorboorde oren aan de buik. De doorboorde oren dienden voor koorden waarmee een deksel op het vat werd vastgezet. Kandilai danken hun naam aan hun gelijkenis met modern-Griekse kerklampen; ze zijn waarschijnlijk gebruikt voor vloeistoffen als olie of wijn. De kandilavorm kwam zeer veel voor en werd gemaakt van marmer of klei en in uiteenlopende formaten. De geleidelijke verdwijning van een voet of basis kan een stap zijn in de overgang van de kandila naar de bolle pyxis, een vorm die later populair werd.
Verwijst naar een regionale school van Pahari-miniatuurschilderkunst die bloeide in de heuvelstaat Kangra. Deze productieve school beleefde zijn hoogtijdagen van circa 1770 tot bijna het einde van de 19de eeuw, en het fraaiste werk dateert uit de periode tussen circa 1775 en 1820. Er zijn evenwel al werken uit 1690 bekend, en de regionale schildertraditie heeft zich tot in de 20ste eeuw weten te handhaven. Het in Kangra geproduceerde werk is zeer gevarieerd, waardoor het lastig is van één Kangra-stijl te spreken. De invloed van de late Mogolperiode is evenwel onmiskenbaar aanwezig in de Kangra-schilderijen, en vaak wordt er een afwijzing van de Basohli-school in gezien. Landschap en perspectief zijn naturalistischer, de kleuren zijn gedempter, de lijnvoering is verfijnder en booglijnig, en de stijl maakt in het algemeen een meer lyrische indruk dan Basohli-werk. De Kangra-schilderkunst bereikte een hoogtepunt tijdens het bewind van radja Sansar Chand (heerste van 1775-1823), een belangrijk opdrachtgever. In geografische zin bleef de school niet beperkt tot de staat Kangra, maar verspreidde hij zich naar alle delen van het laaggebergte van de Himalaya, waar tal van eigen idioomvormen tot ontwikkeling kwamen. Bij de meeste werken is het lastig uitsluitsel te geven over de herkomst, aangezien de heuvelstaten klein waren en vaak dicht bij elkaar lagen. Scènes uit de dichtwerken over het leven van Krishna, de 'Bhagavata-Purana' en de 'Gitagovinda,' behoren tot de bekendste thema's in de Kangra-schilderkunst, evenals illustraties van andere hindoemythen, ragamala-reeksen en portretten van heuvelhoofdmannen en hun families.
Dozen met kleine vakjes aan de binnenkant voor het bewaren van stukjes kant. De term wordt veel gebruikt voor brede, ondiepe dozen, vaak versierd met marqueterie, die in Engeland werden gemaakt in de late 17de eeuw; zulke dozen waren echter niet noodzakelijkerwijs bedoeld om er kant in te bewaren.
Een type kantharoi met handvatten die kleiner zijn dan die van type A en slechts tot de rand van de kom reiken, alsmede een torusvoet (in de vorm van een band) op een heel korte steel of zonder steel.
Een type kantharoi met handvatten en een kom als in type C en een kleine torusvoet met een heel korte steel.
Gebouwen waarin het laagste van de Nederlandse rechtscolleges zetelt, bevoegd tot kennisneming van kleine burgerlijke zaken en tot berechting van overtredingen; komt overeen met 'county courthouses' in de V.S. en 'county halls' in het Verenigd Koninkrijk.
Rechters van een lage rang met jurisdictie over kleinere overtredingen en enkele civiele zaken die per statuut zijn voorgeschreven.
Term die wordt gebruikt in de late 18e en vroege 19e eeuw voor relatief kleine en smalle boekenkasten, over het algemeen ongeveer 1 meter (3 voet breed) en 1 meter (3 voet) hoog.
Gehydrateerd aluminium silicaatklei, die wordt gebruikt voor het maken van fijn aardewerk en chemisch porselein (voor kleppen, buizen en fittingen). Het wordt ook gebruikt als pigment en vulsel in verf en plastic, als slijppoeder en in papier om het een een glanzend oppervlak te geven.
Een veelvoorkomend kleimineraal van de kaoliengroep.
Ruimten of kleine gebouwen die dienst doen als sanctuarium of christelijke gebedsplaats. Een kapel kan worden gebruikt voor besloten erediensten in of verbonden aan een kerk, paleis, huis, gevangenis, klooster of school. De kapel kan ook worden gebruikt voor openbare erediensten van de staatskerk, ondergeschikt aan of afhankelijk van de parochiekerk, waarvan de accommodatie op een bepaalde manier wordt aangevuld door de kapel. Het concept omvat zowel vrijstaande kapellen als ruimten die dienst doen als kapel in kerken of overige gebouwen. Het Latijnse 'cappella' wordt soms ook gebruikt voor 'kapel'. De term wordt soms ook gebruikt in de oorspronkelijke betekenis, waarbij specifiek werd verwezen naar het heiligdom waarin de koningen van Frankrijk de mantel van St. Martin bewaarden.
Kleine stoffen bandjes die bevestigd zijn aan de boven- en onderkant van de rug van het tekstblok van een boek en die enigszins boven en onder het tekstblok uitsteken.
Verwijst naar de stijl van schilderen en grafische ontwerpen van een kleine groep Duitse kunstenaars, in het bijzonder Sigmar Polke, Gerhard (Gerd) Richter en Konrad Lueg (Fischer), die dateert uit de vroege jaren 60 van de 20ste eeuw. De stijl leunt enigszins tegen de Pop Art aan en wordt gekenmerkt door een kritische kijk op gebeurtenissen en personen uit die tijd.
Omhulsels van vuurvast gebakken klei, waarin fijnere keramische voorwerpen worden ingesloten en beschermd tijdens het bakken.
Kleine handzagen waarvan de bovenrand van het blad onbuigbaar is gemaakt met een strip van staal of koper; worden in de meubelmakerij gebruikt om versteknaden en andere houtverbindingen te zagen.
Een van de belangrijkste scholen van de Tibetaanse schilderkunst, die in de 16de en 17de eeuw een bloei doormaakte, hoofdzakelijk in Oost-Tibet; de school is ontwikkeld door de Karmapa-tak van de Kagyu-orde en zou zijn geïnspireerd op het werk van de kunstenaar Karmapa Mikyo Dorje (1507-1554). De stijl is beïnvloed door de Chinese landschapstraditie en wordt vaak omschreven als beeldend, verfijnd en lyrisch. Kenmerkend voor de Karma Gardri-school is het subtiele, ingetogen gebruik van groen, blauw en rood. De open ruimten met daarin groepjes kleine figuren zijn een ander kenmerk; ook de landschapselementen zijn in schaal verkleind en vaak gestileerd weergegeven. Veelal ligt de nadruk op de harmonie en rust van de natuur. Karma Gardri-schilderijen zijn vaak opgebouwd uit meerdere kleine vignetten binnen een landschap.
Bijprojectielen, meestal kleine loden of stalen staafjes of balletjes, die zich in sommige artilleriegranaten bevinden, die zijn ontworpen om tijdens hun vlucht te ontploffen, waarbij de inhoud in alle richtingen wordt verspreid.
Kartonnen of plastic dozen die worden gebruikt voor opslag of verzending, vooral die welke vrij klein zijn en die, indien gevuld met handelswaar, in een grotere of sterkere verpakking worden gedaan voor transport.
Een rooms-katholieke kloosterorde die in 1084 in de Chartreuse (ten noorden van Grenoble, Frankrijk) werd gesticht door de heilige Bruno van Keulen. De kartuizers combineren het afgezonderde kluizenaarsbestaan met een gemeenschapsleven in het klooster. De monniken of nonnen wonen in aparte cellen en komen alleen samen op bepaalde momenten van de dag of voor speciale festiviteiten. Ze houden zich aan strikte abstinentie. De kartuizers verspreidden zich langzaam, maar in 1521 telde de orde 195 kloosters in alle katholieke Europese landen. Ze speelden een belangrijke rol bij de kloosterhervormingen in de 11de en 12de eeuw. Zelf was het echter de enige vorm van religieus gemeenschapsleven die niet werd hervormd. De kloosters zijn te vinden in grote delen van Europa, hoewel het aantal leden relatief klein is. In 'La Grande Chartreuse', het moederklooster van de orde, wordt een beroemde likeur gemaakt. De opbrengst gaat naar de liefdadigheid.
Kleine tot middelgrote schepen met een rechte boeg en een vierkante achtersteven die oorspronkelijk in de Middeleeuwen in Portugal zijn ontstaan als latijngetuigd kustvissersschip, maar in de late 15e en vroege 16e eeuw als verkenningsschepen werden gebruikt tijdens de Iberische reizen naar de Nieuwe Wereld; verkenningsschepen hadden vaak razeilen om efficienter over de oceaan te varen.
Verheven bouwwerken, vaak overdekt, waarop de doodkist of beeltenis van een overleden persoon ligt opgebaard of wordt rondgedragen. Het wordt onderscheiden van 'lijkbaar' die veel kleiner en simpeler is, en ook van een 'castrum doloris', wat een constructie is die de bier of katafalk beschermt.
Y-vormige stokken met een reep plastic, leer of een ander elastisch materiaal vastgemaakt tussen de uiteinden van de beide takken, die worden gebruikt voor het wegschieten van kleine steentjes tijdens de jacht of het spel.
Koreaanse lange citers met twaalf snaren van getwijnde zijde, die elk door een eigen hoge, beweegbare kam worden ondersteund. Ze worden in twee standaardmaten gebouwd: de grote, voor hof- en aristocratische muziek, heeft naast de losse kammen nog twee extra vaste kammen; de kleinere, met één vaste kam, wordt gebruikt voor volks- en virtuoze muziek.
Een steenfragment, rond of tot een andere vorm afgesleten, met een diameter van 64 tot 256 mm, dus groter dan een kiezelsteen en kleiner dan een zwerfkei. De term verwijst meer in het bijzonder ook naar een rond afgesleten steen die wordt gebruikt voor bestrating en andere bouwwerkzaamheden.
Heersers of hoogste monarchen van een imperium, een politieke eenheid die bestaat uit een aantal territoria of naties en die wordt geregeerd door één oppermachtige autoriteit. Vaak wordt de term alleen gebruikt om te verwijzen naar dergelijke heersers in bepaalde delen van de wereld, zoals in het oude Romeinse keizerrijk, het vroegchristelijke Romeinse keizerrijk en de keizerrijken van Oostenrijk-Hongarije, China, Japan, Marokko, India, Klein-Azië en Duitsland. In andere delen van de wereld hebben de heersers van conglomeraties van politieke staten doorgaans andere titels. De term 'keizers' verwijst altijd naar mannen, terwijl 'keizerinnen' altijd naar vrouwelijke heersers verwijst.
Kleine legerpetten met een bijna horizontale klep en een harde bol die aan de voorkant naar beneden afloopt. Waren zeer populair in de Franse en Amerikaanse legers en zijn later overgenomen voor gebruik door burgers.
Verwijst naar verschillende harde, broze, hitte- en corrosiebestendige materialen die worden vervaardigd door een niet-metalen mineraal, zoals klei, te vormen en vervolgens op een hoge temperatuur te bakken.
Gebakken klei in verschillende vormen en dikten en met een verscheidenheid aan gebruiken zoals voor oppervlaktebedekking, drainage of constructie. Gebruik 'dakpan' voor plat, stevig en relatief dun houdbaar materiaal dat vooral wordt gebruikt als dakbedekking.
Kleine schaven die worden gebruikt om scheppen en schoppen uit te hollen.
Kleine Duitse porseleinen ornamenten uit de 19e of begin 20e eeuw, in de vorm van figuurtjes of klein doosjes, die delicate voorstellingen dragen en in grote hoeveelheden werden geproduceerd voor verkoop op kermissen, bazaars, souvenirwinkeltjes en dergelijke.
Personen die kernen van zand voor metalen gietsels maken, kernen van klei voor ijzeren pijpen of metalen kernen voor dakpannen.
Terracotta of aardewerken komvormige vaten uit de Bronstijd met een reeks kleinere kopachtige vormen die rond de bovenrand zijn bevestigd. Het doel ervan is onzeker, maar lijkt ritueel te zijn.
Te gebruiken voor vrije mensen die zichzelf onderhouden door de grond te bebouwen, als kleine landbezitter of als knecht. Gebruik 'boerenstand' voor de sociale klasse die deze mensen vormen. Gebruik 'lijfeigenen' voor personen die in het leenstelsel, diensten verschuldigd zijn aan een edelman en vaak zijn verbonden aan diens land.
Kleine Tibetaanse kleedjes die het bovenste kleedje zijn op een stapel kleedjes om op te zitten.
Motief afkomstig uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika in de vorm van een gestileerde handafdruk met een oog in het midden. De khamsa wordt doorgaans in verband gebracht met goede gezondheid en het afweren van het kwaad. De 'hand' is meestal symmetrisch, met twee kleine 'duimen' aan iedere zijde, in plaats van een pink aan de ene kant. Het motief wordt tegenwoordig vooral aangetroffen in joodse en islamitische sieraden en als deurdecoratie, maar is ouder dan de islam of zelfs het jodendom. Het motief heeft zich mogelijk ontwikkeld uit het symbool voor de vagina, als verwijzing naar de Punische godin Tanit, waarna het is beïnvloed door het palmettenmotief en is gecombineerd met het Oudegyptische motief van het Oog van Horus.
Verwijst naar registratiesystemen die werden gebruikt in het Incarijk en oudere culturen in het Andesgebied. De term 'khipu' is een orthografische weergave van het Quechua-woord voor knoop. Een khipu bestaat meestal uit koorden of draden van gekleurd katoen (of alpaca) met numerieke waarden die mogelijk met knopen zijn gecodeerd volgens het tientallig (decimaal) systeem. Khipu's bestaan uit een hoofdkoord waaraan een wisselend aantal hangende touwtjes is bevestigd; het aantal touwtjes kan uiteenlopen van twee tot bijna 1500 snoeren. Aan deze touwtjes kunnen op hun beurt ook weer kleinere touwtjes zijn bevestigd. De meeste khipu's bevatten drie soorten knopen. Het geheim van de khipu is nog niet ontcijferd en er zijn tal van theorieën over de hoeveelheid informatie die ze zouden bevatten. Volgens recente theorieën werden ze gebruikt om eenheden van arbeidsbijdragen bij te houden, met een verwijzing naar het geografische gebied dat de arbeid leverde. Andere onderzoekers zijn van mening dat khipu's niet als schriftvorm waren bedoeld, maar als een systeem van geheugensteuntjes voor Inca-administrateurs, of als een combinatie van deze twee, voor het bijhouden van een administratie. Khipu's werden niet alleen door hoge ambtenaren in de hoofdstad Cuzco gemaakt en bijgehouden, maar ook door regionale hoofden en dorpsoudsten. Na de verovering van het Incarijk begin 16de eeuw door de Spaanse conquistadores werd het gebruik van de khipu verboden en werden de meeste vernietigd. Er zijn nog slechts circa 600 Inca-khipu's bewaard gebleven. In de hooglanden van Peru wordt het gebruik van de khipu nog voortgezet, zij het in een vrij primitieve vorm.
Verwijst naar de stijl van het aardewerk uit het midden van het derde millennium v. Chr. dat werd gevonden in de Levant en dat is genoemd naar de archeologische vindplaats Khirbet Kerak, maar waarvan wordt verondersteld dat de stijl uit de Kaukasus afkomstig is. De stijl kenmerkt zich door vazen die zijn bedekt met een glanzend zwart gepolijste kleilaag.
Een steenfragment, meestal rond afgesleten, dat groter is dan een korrel en kleiner dan een kei. Een kiezelsteen heeft een diameter tussen 4 en 66 mm en is dus groter dan een erwt en kleiner dan een tennisbal.
Funeraire beelden, soortgelijk aan de met stof omwikkelde funeraire beelden van de Bwende die bekend zijn als ‘niombo’, maar kleiner en op minder grote schaal gebruikt.
Vijfsnarige boogharpen van de Barma in het zuiden van Tsjaad, met stemschroeven en kleine klepelklokjes die aan de kam en de klankkast zijn bevestigd.
Wordt gebruikt voor kleine huisachtige bouwwerkjes die zijn bedoeld voor kinderen om in te spelen.
Vorken waarmee kleine kinderen kunnen eten. Gewoonlijk hebben ze een korte steel en korte, relatief botte tanden.
Verschillende voertuigen op wielen die vooral zijn bedoeld voor het vervoer van kleine kinderen; kunnen geduwd of getrokken worden en zien er vaak uit als een wagen of een rijtuig. Gebruik 'wandelwagens' voor voertuigen die vooral zijn ontworpen om kinderen in voort te duwen die rechtop zitten.
Letterlijk 'goud gebrocheerd'. Dit opgeglazuurd geëmailleerde aardewerk - voornamelijk kommen - werd waarschijnlijk in de 16e eeuw in China geproduceerd, voornamelijk voor de export naar Japan. Sommige exemplaren zijn mogelijk in de 19e eeuw in Japan vervaardigd. Ze werden ook in het westen zeer populair. De overheersende kleur was meestal rood of wit, met kleinere hoeveelheden rood, geel en groen. Ze werden versierd met goud, meestal met sierlijke bloemen.
Kleine vrijstaande gebouwtjes die of open zijn of gedeeltelijk afgesloten, waar handelswaar wordt getoond, aangeprezen of verkocht.
De (ongelooide) huid van klein of eenjarig vee, groter dan de huid van een kalf.
Handelsnaam voor kleine, min of meer archaische tapijtjes uit het westen van Anatolië met vaak een lichte ondergrond en een kenmerkend patroon dat uit gedetailleerde dubbelnissen bestaat.
Kleine ruimten of gedeelten van grotere ruimten met de meest essentiële keukenuitrusting.
Te gebruiken voor tweemasters met gaffeltuig, waarvan de kleinste mast, de bezaansmast, voor het roer is geplaatst; worden sinds halverwege de 19e eeuw gebruikt. Gebruik 'kitsen (vierkant getuigde vaartuigen)' voor soortgelijke vaartuigen die van de late 17e tot de vroege 19e eeuw werden gebruikt en vierkant zijn getuigd. Gebruik 'yawls (zeilvaartuigen) voor soortgelijke vaartuigen met gaffeltuig, waarvan de bezaansmast achter het roer is geplaatst.
Citerachtige instrumenten, bestaande uit een uitgeholde, in de lengte gespleten of soms ook ongespleten magueystengel, bespannen met één of twee snaren van paardenhaar over kleine rechthoekige kammetjes, aan elke kant een; bespeeld met een strijkstok bespannen met paardenhaar, terwijl het instrument rechtop tegen borst of onderbuik wordt gehouden; vervaardigd en bespeeld door de White Mountain- en San Carlos Apache-Indianen in Arizona en de Diegueño in Californië.
Te gebruiken voor alle bakstenen die handmatig en met behulp van een steenklamp worden gemaakt. Een steenklamp is een houten plaat waarop een frame is geplaatst om de klei te vormen. De Engelse term ‘stock brick’ wordt ook gebruikt voor de meest gebruikte bakstenen van een streek.
Kling waarvan één kant stomp is gemaakt door het verwijderen van kleine schilfers, zodat het makkelijker vast te houden was.
Orde van zes soorten in één familie. De enige nog levende soorten uit deze orde zijn primitieve plantenetende zoogdieren met hoeven uit de familie Procaviida. Het zijn kleine gedrongen viervoeters, ongeveer zo groot als een tam konijn, die op cavia's lijken. Ze hebben snijtanden die op slagtanden lijken en zijn inheems in Afrika en het Midden-Oosten.
Gestileerd motief van de klit, geslacht Arctium, dat wordt gebruikt in tapijtpatronen ter bescherming tegen ongeluk of voor het symboliseren van overvloed. Het is een ruitvormig motief, vaak met een kleinere ruit in het midden, waarvan het onderscheidende aspect is dat er kleine lijnen of gebogen lijnen lopen vanuit de buitenste ruit. Deze stellen kleine klitjes voor.
Te gebruiken voor kleine, open constructies op een dak, muur of spits van een kerk of ander gebouw, waarin klokken worden bevestigd en beschermd. Gebruik ook 'klokkenstoelen' voor de houten raamwerken waarmee klokken worden ondersteund teneinde de trillingen te dempen die het gevolg zijn van hun slingerbewegingen.
Te gebruiken voor het getimmerde houten raamwerk van een klok of klokken, zoals in klokkentorens of torenspitsen, ontworpen om het grootste deel van de trillingen te dempen die het gevolg zijn van de slingerbewegingen. Gebruik ook 'klokkenstoelen' voor kleine open constructies op daken waarin klokken worden bevestigd en beschermd.
Kleine houten stokjes die worden gebruikt als tandenborstel, vooral in Afrika
Kleine balletjes van verschillende materialen, bijvoorbeeld glas, klei, agaat of porselein, die worden gebruikt voor diverse spelletjes.
Motieven, patronen of afbeeldingen die zijn gemaakt door kleine stukjes uit het midden of van de randen van een stuk papier te verwijderen.
Delen van boomgroei waar de nerf op vervormde wijze is uitgegroeid, zoals in kleine knoesten van inactieve knoppen die rondvormige uitgroeisels op een boomstam of -tak of golvende en cirkelvormige patronen in timmerhout en fineer vormen.
Met betrekking tot planten te gebruiken voor kleine knollen of knolachtige gezwellen of uitgroeisels die al dan niet de functie van een echte knol vervullen.
Kleine uitstekende delen in de oksel van een blad. Ze bestaan uit kleine blaadjes die lijken op schillen en vormen het rudiment van een tak, een groep bladeren of bloesem. Heeft betrekking op alle groeistadia van een bloem of blad tot deze volledig geopend zijn.
Kleine soort stevig gebouwde, in bomen levende zogende buideldieren die zich voeden met de bladeren van een bepaalde eucalyptussoort. Ze komen in Australië voor.
Orde van 141 soorten in 2 families, waaronder die van de koekoeken, renkoekoeken en hoatzins. Sinds 1600 is 1 soort uitgestorven. Het zijn vogels met een lange staart en tenen die naar achteren of zijwaarts gericht zijn. Ze eten zowel vruchten als kleine dieren. De meeste leven in bomen, maar enkele soorten leven op de grond. Sommige soorten zijn broedparasieten.
Wordt gebruikt voor kleine bouwwerken gebouwd op de nok ven een dak, vooral gebruikelijk in Amerikaanse architectuur. Wanneer deze bouwwerken bedoeld zijn als uitkijkpost wordt de benaming 'belvédères' gebruikt; voor koepels of bovenbouwen voorzien van ramen die bedoeld zijn om licht of lucht te geven aan de onderliggende ruimte wordt de benaming 'lantaarn (daktoevoegingen)'gebruikt; voor hemisferische daken wordt de benaming 'helmgewelf' gebruikt.
Kleine, meestal zelfstandige en nagenoeg vierkante verdedigingswerken, vroeger van houten balken, later van steen of beton; werd aangelegd als toevoegingen van vestingen, als voorgelegen werken of als verdedigbare 'wachthuizen'.
Vrij grote structuren voor het onderbrengen van vleeskoeien; gebruik 'koeienstallen' voor kleine tot vrij grote structuren bedoeld voor melkvee, vleeskoeien of stieren; gebruik 'schutstallen' voor vrij kleine onderkomens met ten minste één open zijde.
Kleine kisten voor het opbergen van kostbaarheden. Ze kunnen ook als zitplaats of tafel dienen.
Kleine lepels ter grootte van chocoladelepels die worden gebruikt voor het roeren van koffie die in espressokopjes wordt geserveerd. Vaak decoratief en in sets verkocht.
Kleine mechanische apparaten die koffiebonen vermalen.
Wordt gebruikt voor kleine, meestal goedkope restaurants met een beperkt menu van lichte maaltijden die aan tafel of aan de bar worden geserveerd.
Projectielen voor draagbare wapens en kleine mitrailleurs die rond, buis- en kegelvormig of puntig en gestroomlijnd van vorm zijn en die normaliter bestaan uit een loden kern in een mantel van een lichter metaal en vaak, maar niet altijd, zijn gevat in hulzen. Gebruik 'hagel (munitie)' voor hoeveelheden kleine loden of stalen kogeltjes die worden afgevuurd met jachtgeweren.
Wordt gebruikt voor expanderende gewelven waarbij de kleine basis halfrond is en de grote half-elliptisch.
Genus van twee soorten zeezoogdieren: de kleinste potvis en de dwergpotvis.
Beschermende houders, vaak klein en draagbaar, in het bijzonder die waarvan de vorm of binnenkant zo is gevormd dat datgene wat erin wordt opgeborgen wordt omsloten of afgeschermd. In de drukkerswereld, bakken die in kleine vakjes zijn opgedeeld waarin zetlood voor afzonderlijke letters, cijfers en spaties wordt bewaard; bedoeld voor het zetten met de hand.
Harnas van gewone soldaten, dat werd gedragen in de 15e en 16e eeuw, bestaande uit een canvas jack met kleine overlappende ijzeren of hoornen plaatjes die aan de binnenkant waren bevestigd tussen lagen van stof, door middel van stiksel in een rasterpatroon.
Kleine emmers, meestal gemaakt van metaal, voor het bevatten of dragen van kolen, die gekenmerkt worden door een beugelhandvat en een lip waarmee kan worden geschept.
Kleine valleien.
Verwijst naar de pre-Angkor stijl die is genoemd naar een monument dat werd opgericht in de periode van de late 7de eeuw tot de 8ste eeuw. Bouwkundige ontwerpen in deze stijl worden voornamelijk gekenmerkt door bakstenen constructies, Indiase Gupta-bouwplannen met kleine rechthoekige cellae die heilige beelden herbergen, torens met gewelfsystemen die zijn voorzien van een draagsteen en terugkerende patronen van bladeren en reliëfbanden met gebladerte ter versiering van colonnetten. De stijl benadrukt de verering van hindoeïstische goden, met name Shiva. De beeldhouwstijl vertoont overeenkomsten met hindoeïstische en boeddhistische beeldhouwkunst.
Monarchen die regeren over een koninkrijk, een grote territoriale eenheid of regering waarover één persoon heerst. De term kan ook verwijzen naar heersers over kleinere eenheden, bijvoorbeeld stamhoofden of heersers over onbetekenende staten die traditioneel 'koning' worden genoemd. Als koningen over een territorium regeren dat deel uitmaakt van een keizerrijk, zijn koningen doorgaans ondergeschikt aan de keizer. Koningen zijn altijd mannen; vrouwelijke heersers van koninkrijken worden 'koninginnen' genoemd.
Kleine thermometers die worden gebruikt om de lichaamstemperatuur van een menselijk lichaam nauwkeurig te meten.
Kleine, scherp gepunte spijkerachtige bevestigingsmiddelen gemaakt van ijzer of brons met een relatief grote kop die worden gebruikt om een licht of dun voorwerp aan iets stevigers te bevestigen.
Kleine luidsprekers die men op het hoofd draagt voor telecommunicatie of om naar muziek te luisteren.
Pensions, gasthuizen, of kleine hotels die meestal familie-eigendom zijn en door hen worden beheerd. Ze hebben beperkte diensten buiten logies en ontbijt. De term wordt meestal alleen gebruikt voor dergelijke etablissementen in continentaal Europa.
Kleine Oud-Griekse vaten met deksel en een naar binnen geplooide rand; ze werden gebruikt voor het bewaren van cosmetica, oliën en parfums.
Kleine zandlopertrommen met betrekkelijk losse vetering die met de linkerhand over de rechterschouder worden gehouden tijdens het spelen.
Relatief kleine zeilschepen met een dek, lijkend op een sloep, met één mast en een boegspriet waarop, meestal twee, grootzeilen staan, maar waarvan de mast verder naar achteren staat.
Ovale houten of metalen gezichtsmaskers, gemaakt en gebruikt door het Senufo-volk in het noorden van Ivoorkust, het zuiden van Mali en het zuidwesten van Burkina Faso. Deze maskers, die het vrouwelijke element voorstellen, zijn in het algemeen iets kleiner dan levensgroot. Ze zijn versierd met reeksen geometrische projecties die de bovenzijde van het hoofd, het bovenste deel van het gelaat en de mond flankeren, diagonale insnijdingen op elke wang en soms twee verticale hoorns.
Kleine, convexe lijsten met een halfrond of groter profiel.
Orde van ongeveer 210 soorten in 11 families, waaronder die van de rallen, koeten en waterhoentjes. Het zijn morfologisch diverse waad- en grondvogels, van de kleine vechtkwartel tot grote, langpotige kraanvogels, rallen die in moerassen leven, zwemmende koeten en fuutkoeten, en loopvogels als de grote en kleine trap.
Naam van de dieren die een onderorde van de tienpotige schaaldieren vormen, gekenmerkt door breed kopborststuk, betrekkelijjk klein achterlijf en smalle korte staart en o.a. bekend door hun zijwaartse gang.
Kleine objecten die zijn doorboord om geregen, vastgezet of vastgenaaid te kunnen worden. Ze hebben vaak de vorm van balletjes of buisjes, maar kunnen ook andere vormen hebben en van allerlei materiaal zijn gemaakt.
Een verrijking die bestaat uit een reeks kleine kralen; veel gebruikt op zilver en meubilair.
Brancheorganisaties die kleine leningen verstrekken aan hun leden tegen een lage rentevoet.
Verwijst naar de stijl van kunstvoorwerpen zoals voortgebracht op het Egeïsche eiland Kreta, in het bijzonder tijdens de Minoïsche periode van circa 3500 tot 1050 v. Chr., toen Kreta een bloeiperiode kende als politiek, economisch en cultureel centrum van de Egeïsche wereld. De belangrijke kunstvoorwerpen waren fantasierijk en decoratief aardewerk, kleine beeldhouwwerken, zoals slangengodinnen, en de bouw en decoratie van koninklijke paleizen.
Verwijst naar een perspectiefsysteem dat is afgeleid van het lineair perspectief, maar gebruikmaakt van kromme lijnen om rekening te houden met de optische illusie dat brede of langwerpige vormen in een rechte hoek vanuit de zichtlijn van de kijker aan de uiterste randen een perspectivische verkleining ondergaan. In dit systeem zou een brede muur die zich parallel aan het afbeeldingsvlak bevindt, naar links en rechts taps toelopen. Het systeem is al in de renaissance beschreven door Leonardo da Vinci, maar werd tot de 19e en 20e eeuw niet vaak gebruikt.
Plat vensterglas dat wordt gemaakt door een bol glas te blazen, deze van de blaaspijp over te brengen naar een staaf, open te snijden en vervolgens snel rond te draaien tot er als gevolg van de middelpuntvliedende kracht een platte schijf ontstaat. Het kunnen kleine, afzonderlijke ruiten zijn met een verdikking in het midden of grote schijven die na tempering in stukken worden gesneden. Kroonglas is dun, sprankelend en licht gewelfd met concentrische golvende lijnen. Kroonglas was overal in het oude Romeinse Rijk bekend. Het is te vinden in vensters van middeleeuwse kathedralen.
Wordt gebruikt voor kleine, slecht gebouwde en erg bescheiden woningen.
Kleine metalen bekkens die in paren op een scharnierende vork of gevorkte stokken zijn bevestigd en tot een bepaalde toonhoogte kunnen worden gestemd. Ze waren bekend in het oude Egypte, Griekenland en Rome en zijn in Birma nog steeds in gebruik.
Kasten die in kleine laadjes zijn verdeeld waarin kruiden worden bewaard.
Kleine wandkastjes die meestal hangen en voornamelijk voor kruiden worden gebruikt.
Kleine, tweekoppige bijlen die worden gebruikt om tapgaten te hakken; één uiteinde is beitelvormig en het andere heeft de vorm van een driehoekig mes.
Verwijst naar werken die zijn versierd met kruissteekborduurwerk, een vorm van naaldwerk waarbij ontwerpen worden opgebouwd uit kleine kruisjes die worden gemaakt door twee steken te laten kruisen. De werken kunnen worden uitgevoerd op fijne stoffen zoals linnen, maar ook op zwaar canvas of tapijten.
Kleine, ondiepe bakjes voor kruit die zich bevinden in lontsloten, vuursteensloten en radsloten.
Boren met spaangroeven en scherp gedraaide punten; worden gebruikt om kleine gaten in hout te boren.
Een ruitpatroon van kleine diamant-, kubus- of dobbelsteenachtige motieven die worden gedreven of geperst op boekbinderslinnen of leren banden, met name geliefd op kalfsleren boekbanden aan het begin van de 19e eeuw en op de linnen boekbanden van uitgevers tussen 1835 en 1845.
Verwijst naar de pre-Angkor-stijl van het midden van de 9de eeuw, waarvan het tempelcomplex van Sambor Prei Kuk een goed voorbeeld is. Tempels in deze stijl volgen de Indiase Gupta- en post-Gupta-bouwplannen en worden vooral gekenmerkt door een bakstenen constructie, centrale sanctuaria, gegoten basementen, muren die door pilasters zijn verdeeld in verticale panelen en die zijn versierd met blinde deuropeningen, nissen, reliëfpanelen en piramideachtige torens die op kleinere schaal het ontwerp van de grote tempelfaçade imiteren. De stijl wordt vaak gekenmerkt door beeldgesneden lateien die worden ondersteund door cirkelvormige colonnetten en gewelfde banden met bloempatronen die verspreid zijn aangebracht tussen cirkelvormige medaillons met een afbeelding van een god of heilig dier. De beeldhouwkundige stijl toont tevens sterke vroege hindoeïstische invloeden met veelarmige goden rondom, een sterk gevoel van gewichtverschuiving in grote beeldhouwwerken, het zelden voorkomen van beeldhouwwerken in hoogreliëf, subtiel gestileerd realisme, sobere kleding en lichaamsversieringen.
Kleine, luitachtige, snaarinstrumenten met één snaar van de Songhai in Niger en het noorden van Nigeria. Ze hebben een korte hals en een klankkast die van een halve kalebas of van metaal is gemaakt.
Kegeldragende groenblijvende productieboom uit de cipresfamilie, die voorkomt in de mistgordel van het kustgebied van het zuidwesten van Oregon tot centraal Californië, tot maximaal 1000 meter hoogte boven de zeespiegel. Het zijn de hoogste levende bomen en vaak bereiken ze een hoogte van meer dan 90 m. De stam heeft meestal een doorsnede van 3 à 6 m of meer. Het duurt 400 à 500 jaar voordat de kustsequoia volwassen is en van sommige bomen is bekend dat ze meer dan 1500 jaar oud zijn. De schubachtige bladeren op de hoofdscheuten zijn spiraalvormig gerangschikt en bevinden zich dicht tegen de takken aan. De bladeren van de zijscheuten zijn meer uitgewaaierd, naaldachtig en in twee rijen gerangschikt. Als de boom ouder wordt, vallen de lagere takken af, waarna een strakke, zuilvormige stam resteert. Als een boom wordt gekapt, ontstaan er scheuten uit het spinthout onder het kapoppervlak. Natuurlijke vermenigvuldiging vindt plaats door zaadproductie, hoewel slechts een klein percentage van de zaden ontkiemt, tenzij ze aan vuur worden blootgesteld.
Te gebruiken voor meestal kleine of middelgrote schepen die worden gebruikt voor navigeren langs de kust; zijn over het algemeen koopvaardijschepen die handel en communicatie regelen tussen kleinere havens en tussen grote opslagplaatsen en het achterland.
Te gebruiken om werken te beschrijven van de gelijknamige Afrikaanse etnische groep die voornamelijk leeft in het noorden van Nigeria, en voor een klein deel in Kameroen.
Een type kylix dat in zijn algemene proporties lijkt op type B maar met een discontinue contour. De lip steekt vaak uit ten opzichte van de kom en er zit een lijst (verhoogde ring van klei) tussen de steel en de voet.
Staal dat koolstof, mangaan en kleine hoeveelheden van andere elementen bevat, en zeer sterk en corrosiebestendig is. Door contact met de lucht ontstaat een kiezelachtig, roestig uitziend oppervlak dat helpt corrosie te verminderen; deze oppervlaktelaag verkleurt na een aantal jaar naar een diep paarsbruin, waardoor deze staalsoort soms wordt gebruikt voor zichtbare structuuronderdelen van gebouwen.
Verwijst naar de late fase van de Corinthische aardewerkstijl, van circa 575 tot circa 425 v. Chr. Hierna was Corinthe geen belangrijke exporteur van aardewerk meer. De stijl kenmerkt zich door doorlopende grootschalige productie en zich herhalende ontwerpen met weinig detaillering, maar ook door vernieuwend werk dat ogenschijnlijk met veel zorg werd vervaardigd. De beschildering van deze vazen bestaat meestal uit verfijnde versieringen in vaste patronen, een levendige variatie in ontwerpen en verkleind afgebeelde dieren. In de loop van deze periode werden dierentaferelen allengs vervangen door meer taferelen met mensen.
Verwijst naar de laatste fase van de Minoïsche kunst en cultuur, volgens het classificatiesysteem dat werd ontworpen door de archeoloog Arthur Evans. De fase kenmerkt zich door frescoschilderingen, de herbouw van paleizen en vooral door de versiering van aardewerk, dat werd aangebracht op een laag van vuurrode klei op een lichte ondergrond. Dit in tegenstelling tot eerdere versieringen, waarbij wit op een donkere kleilaag werd aangebracht. De ontwerpen bestaan meestal uit naturalistisch weergegeven planten en dieren in geometrische patronen of ontwerpen. De stijl overlapt met de tijd van de nieuwe paleizen en de Sub-Minoïsche perioden.
Verwijst naar de fase van de Nara-periode tussen circa 756 en 784 n. Chr. In de beeldhouwkunst wordt de stijl gekenmerkt door een zwaarder en voornamer ogend figuurtype, met een sterk versoberde uitwerking van de vormen en draperieën. Op het gebied van bronswerk vond deze periode zijn hoogtepunt in de Grote Boeddha van Tōdai-ji, welke overigens niet meer bestaat. De kleine bronzen die met Tōdai-ji worden geassocieerd, zoals de lantaarns, zijn fraaie voorbeelden van gietwerk in bas-reliëf. Kenmerkend zijn de afbeeldingen van wervelende draperieën en een fijne lijnvoering. Er resten ons nog slechts weinig schilderijen uit deze periode, maar documenten van de Shōsōin maken melding van kamerschermen waarvan de schilderingen een hoge graad van verfijning kenden. Kenmerkend voor de rolschilderingen uit deze periode is de weergave van een verhalende afbeelding pal boven een tekst, een stijl die in de 8ste eeuw reeds als verouderd werd beschouwd.
Verwijst naar de kunstperiode in Meso-Amerika van circa 600 n. Chr. tot 900 n. Chr. Beeldhouwkundige stijlen uit die periode varieerden al naar gelang de regio. In Tierra Blanca bevatten aardewerk en schalen van keramiek rituele taferelen in hoogreliëf die met een mal waren gemaakt. Figuren uit Nopiloa zijn meestal gemaakt met behulp van een mal, maar bedekt met een crèmekleurig engobe. In de meeste regio’s worden bij aardewerk en kleibeelden staande en zittende vrouwelijke figuren afgebeeld met sierlijke hoofdtooien, kralenkettingen en geknoopte slangenriemen. Het gaat onder andere om schalen met crèmekleurig engobe die gedetailleerd zijn beschilderd met realistische en imaginaire dierenfiguren en gekostumeerde figuren die zijn gerangschikt in paren of trio's. Edelsteenbewerking uit deze periode wordt gekenmerkt door drie vormen die zijn verbonden met een heilig balspel: yuog, palma en hacha. In de architectuur wordt deze stijl gekenmerkt door stèles en altaarconstructies met grote, zoömorfe frontale figuren in hoogreliëf, versierd met compacte kostuumontwerpen. Schilderstijlen uit deze periode beelden mensen af in een stedelijke context te midden van piramides, tronen, trappen en marktplaatsen en hebben rijke, symbolische kleuren. Tempels en gewelven uit deze periode zijn versierd met muurschilderingen waarop expressieve, historische, militaire en rituele afbeeldingen zijn weergegeven.
Genus van twee of drie kleine soorten seringachtige bomen, inheems in de bergen van Zuid-Europa, van Frankrijk tot de Balkan. De bomen hebben gele bloemen die uitgroeien tot peulen met giftige zaden. Alle delen van de plant zijn giftig: laburnum is dodelijk gebleken voor vee, hoewel andere dieren (zoals hazen) er immuun voor zijn. Het hout van de laburnum is veel waard.
Verwijst naar een aardewerkstijl die tussen circa 600 en circa 550 voor Christus tot ontwikkeling kwam in Laconia, een landstreek op de Peloponnesos. De stijl wordt gekenmerkt door zwartfigurige ontwerpen, vaak aangebracht op een blanke engobe, met motieven als granaatappels, lotusknoppen, palmetten, figuren en netpatronen. Bij het bakken van Laconische klei krijgt deze een vaalgele kleur, in tegenstelling tot het oranjerood van de Atheense klei.
Term die wordt gebruikt voor een aantal kleine laden die samen zijn gegroepeerd in de vorm van een doos, of in een ander meubelstuk zijn gepast.
Kleine schrijftafels die voor vrouwen zijn ontworpen.
Een Brittanniametaal met een kleine hoeveelheid zink.
Vakmensen die het oppervlak van iets, bijvoorbeeld een meubelstuk of klein object, coaten met lak, waarbij ze vaak ontwerpen of afbeeldingen aanbrengen.
Kleine, dunne, buigzame plaatjes of reepjes metaal met verschillende toepassingsmogelijkheden; de plaatjes kunnen bijvoorbeeld in overlappende rijen worden vastgezet op een lederen of stoffen ondergrond om een wapenrusting te vormen; voorts kunnen zij als snoer dienen of worden gebruikt als de belangrijkste klinkende delen van een @lamellofoon.
Orde van bloeiende planten die behoren tot de core asterids of sympetalen onder de bloeiende planten in de groep Asterids 1 in het APG II-systeem (Angiosperm Phylogeny Group II). De orde omvat 23 families en meer dan 23.000 soorten. De belangrijkste families van deze orde zijn Lamiaceae, Verbenaceae, Plantaginaceae, Scrophulariaceae, Orobanachaceae, Acanthaceae, Gesneriaceae, Bignoniaceae, Oleaceae, Pedaliaceae en de kleine families van vleesetende planten Byblidaceae en Lentibulariaceae.
Begrip uit de computerwereld dat verwijst naar een lokaal netwerk dat bestaat uit hardware- of softwarematige koppelingen tussen computers, servers, printers en andere randapparatuur. Meestal blijft een LAN beperkt tot één kantooromgeving of een kleine, fysiek afgebakende omgeving, zoals een universiteitscampus.
Weefsel met een toegevoegd inslagstelsel; het lancé-inslagstelsel. De draden van dit stelsel lopen van zelfkant tot zelfkant en zorgen voor simpele, kleine patronen op de stof, zoals stippels of bloemetjes.
Het bewerkstelligen van een meer rechtvaardige verdeling van landbouwgronden, met name door het opdelen van grote landgoederen in kleinere bezittingen.
Een marmer van kleiachtige kalksteen met donkerkleurende materie, dat zo wordt verdeeld dat het lijkt op een bos of een landschap.
Kleine educatieve gebouwen in dunbevolkte gebieden voor het openbare, meestal lagere, onderwijs aan de lokale bewoners. Gebruik wanneer de functie of de locatie van dergelijke gebouwen benadrukt wordt. Gebruik 'dorpsscholen' voor scholen in dorpen die vaak slechts één of enkele lokalen hebben.
Stukken die zijn bevestigd aan de rechterkant van de borstplaat en over het algemeen bestaan uit een kleine onderplaat waaraan een korte, stevige, uitstekende arm is vastgehecht of gescharnierd, waarop de lans kan rusten. Ze dienden om de schok van een slag te verdelen.
Kleine metalen klokken waarvan de kast bestaat uit een opengewerkt geraamte dat lijkt op een lantaarn; ze waren populair in Engeland en Frankrijk in de 17e eeuw als opvolger van de Gotische klokken.
Verwijst naar de stijl die in verband wordt gebracht met Laos, in het dal van de bovenloop van de Mekong. In de hybride stijl zijn Thaise, Myanmarese, en Khmer-invloeden te herkennen. De basis van de kunststijl van deze regio ligt in de religie en traditie, met boeddhistische en hindoeïstische iconografie en verhalende reliëfpanelen die wortelen in Theravada-boeddhistische en hindoeïstische principes. Kenmerkend voor volkskunst in deze stijl zijn manden, hout- en ivoorsnijwerk en zilver- en goudwerk. Kenmerkend voor architectuur in deze stijl zijn tempels naar model van Khmer-tempelbergen met schuine, trapvormige daken met kleine vlakke dakpannen, en de wihan, een rechthoekig gebouw met een altaar met boeddhistische afbeeldingen. In de beeldhouwkunst is deze stijl grotendeels toegepast voor het afbeelden van Boeddha in koninklijke gewaden. Beeldhouwwerken zijn vervaardigd uit brons, gelakt hout en soms steen en zijn versierd met ingelegd glas of paarlemoer. Bas-reliëfs zijn zeldzaam en worden meestal aangetroffen als houten wandbekleding, hoewel er ook muurtaferelen bekend zijn in kalkmortel, pleisterwerk of cement. Kenmerkend voor textielkunst in deze stijl zijn zijden stoffen met ikat- en ingeweven patronen met stippen en geometrische en zoömorfe motieven.
Stukken grond, meestal middelgroot, vaak met één eigenaar, vaak rechthoekig of met een andere regelmatige vorm, afgebakend door precieze grenzen. Te onderscheiden van 'percelen', die meestal kleiner zijn, bij één gebouw horen, en vaker in een stad of stedelijke omgeving voorkomen dan op het platteland.
Een restproduct van de verwering van gesteente, dat rood van kleur is, een hoog gehalte aan ijzeroxiden en aluminiumhydroxide bevat en een klein deel silicaat. Wordt gebruikt in Afrikaanse bouwwerken.
Te gebruiken voor een stroperige, melkachtige vloeistof bestaande uit hars of was in de vorm van zeer kleine druppels in waterige suspensie, die wordt verkregen van rubberbomen; gebruikt voor vele rubbertoepassingen, zoals hechtmiddel. Ook te gebruiken voor een waterige dispersie van synthetisch rubber en van rubberachtig plastic.
Soort geurige groenblijvende boom, inheems in het Middellandse Zeegebied, die ook elders op grote schaal wordt geteeld. De soort wordt 6-18 meter hoog en heeft stugge, alternerende ovale bladeren die dof en leerachtig zijn, met een lengte van ongeveer 8 centimeter. De bladranden zijn glad en vaak golvend, en worden als keukenkruid gebruikt. In het oude Griekenland was de erekrans die op de hoofden van helden en winnaars van sportwedstrijden werd geplaatst gemaakt van de bladeren en takken van deze soort. De kleine en onopvallende bloemen zijn geelachtig of groenachtig wit. De vrucht is een groene, paarse of zwartachtige bes met één zaadje, die een geurige olie produceert als men erin knijpt. Het hout is sterk en elastisch, en wordt gebruikt voor snijwerk en marqueterie.
Populaire naam voor kleine, fijne hangers die aan een halskettinkje hangen.
Verwijst naar Oud-Griekse kleine, diepe schalen die bij de schouder sterk versmallen en een duidelijke hals hebben met een overhangende lip, en een bolle bodem, zodat de schalen op een standaard konden staan. Een lebes is bij de schouder voorzien van twee hoge, staande handvatten en vaak van een bol deksel met een lange steelvormige handgreep. Bronzen lebetes werden gebruikt om in te koken en in de terracotta exemplaren werd wijn gemengd. Ze onderscheiden zich van ‘dinoi’ door hun kleinere afmetingen. In het verleden gebruikten veel wetenschappers de term om te verwijzen naar zowel de dinos als de lebes, omdat zij meenden dat de term ‘dinos’ verwees naar een drinkkom.
Kleine bedjes met een hoge rand en meestal met spijlen aan de zijkant voor kinderen.
Een zachte, gemakkelijke bewerkbare grondsoort die zand, slib en klei bevat.
Een constructie die bestaat uit rechtopstaande palen of staken die met twijgen of boomtakken zijn ingevlochten en die zijn bepleisterd met een mengsel van klei of stro.
Een zeer fijnkorrelig, gefolieerd en ongelaagd metamorf gesteente dat meestal wordt geproduceerd door metamorfose van schalie onder relatief lage druk en temperatuur. Het komt in veel variaties voor, waaronder klei, hoornblende, mica en talkleisteen. Een gemeenschappelijke eigenschap is dat het gemakkelijk kan worden gesplitst in dunne lagen.
Oud-Griekse vaten in de vorm van een ondiepe kom met twee horizontale handvatten en een deksel. Dergelijke vaten werden vaak afgebeeld in samenhang met bruiloften, als houders voor objecten die door vrouwen werden gebruikt bij het kleden en de persoonlijke verzorging, en als houders voor kleine objecten zoals speelgoed, specerijen of garen. Lekanai werden ook gebruikt voor het opdienen van voedsel.
Fotografische procédés die een scherm van kleine lenzen in de film of afdruk gebruiken. Wordt gebruikt voor zowel stereoscopische- als kleurenfotografie.
Kleine bekers van glas, zilver of ander materiaal en passend bij het theeservies; gebruikt om theelepels in te plaatsen op de theetafel. Gebruik 'lepelrekken' voor houders op een voet met een kolom in het midden, waaraan lepels kunnen worden gehangen.
Kleine bladen voor theelepeltjes.
Houders op een voet, met in het midden een kolom, waaraan lepels kunnen worden opgehangen. Gebruik 'lepelvaasjes' voor kleine vazen met een geschulpte rand waarin lepels worden bewaard.
Een mineraal in de micagroep, dat over het algemeen voorkomt in roze- of lilakleurige massa's die zijn opgebouwd uit kleine schilfers zoals bij pegmatiet.
Hellende daken die tegen gebouwen aan worden geplaatst om zo kleinere bijgebouwen te creëren (bijvoorbeeld schuren of aanbouwen), of boven een deur of raam, als bescherming tegen weersinvloeden.
Een legering voor het maken van drukletters, dat hoofdzakelijk bestaat uit lood en antimoon en soms kleine hoeveelheden van andere metalen.
Genus van vijf soorten harshoudende, groenblijvende sier- en productieconiferen uit de cipresfamilie (Cupressaceae), die voorkomt in Noord-Amerika en het oosten van Azië. Het genus is monofyletisch en verwant met de Thujopsis. Levensbomen zijn bomen of heesters met een doorgaans piramidale bouw en dunne, geschubde buitenschors en vezelige binnenschors, horizontale of omhooglopende takken en kenmerkende afgeplatte waaiervormige takjesstelsels. Ieder takje heeft vier rijen zeer kleine, schubachtige blaadjes. De jonge blaadjes zijn veel langer en naaldachtig, en sommige soorten handhaven zich naast het volwassen gebladerte. De mannelijke en vrouwelijke voortplantingssystemen (kegels) bevinden zich op de punten van de verschillende takjes van dezelfde boom. De mannelijke kegels zijn afgerond en roodachtig of gelig van kleur, terwijl de vrouwelijke kegels zeer klein zijn en een groene of paarsige tint hebben. Ze worden doorgaans aangeduid als levensboom of thuja. Diverse soorten zijn algemeen bekend als ceder (Cedrus) maar zijn dat feitelijk niet.
Te gebruiken voor kleine, lichtgewicht vliegtuigen die weinig kosten en weinig vermogen hebben, met een maximaal startgewicht van 5675 kg; meestal in privébezit, met vaste vleugels en geschikt voor één piloot.
Doosachtige voorwerpen met een doorschijnend oppervlak, bijvoorbeeld van matglas, gelijkmatig van binnen uit verlicht en doorgaans gebruikt voor het bekijken of weergeven van transparanten en films als dia's en röntgenfoto's, voor het maken van doordrukken of om kleine objecten zonder schaduwen te verlichten.
Kleine, draagbare dirkkranen die met tuien zijn vastgezet.
Verhoogde dakramen of kleine lantaarns waarvan de kanten voor het grootste deel van glas zijn, die op een dak zijn gemaakt om licht door te laten in de ondergelegen ruimte.
Kokers om licht door te laten voor lagere ruimten in een gebouw. Gebruik voor relatief kleine binnenplaatsen 'lichtschachten'.
Kleine basviolen, zeer geliefd in Engeland in de 17e eeuw.
Personen die onder het leenstelsel slavendienst deden, speciale diensten aan een heer moesten verlenen en vaak waren verbonden aan het land van de heer, waardoor hun diensten overgingen van de ene landbezitter naar de andere. Gebruik 'boeren' voor vrije mensen die zichzelf onderhouden door het bewerken van de grond als kleine landbezitters of gehuurde arbeiders.
Trommen met één of twee trommelvellen die over een ondiep raamwerk of een ring zijn gespannen, waarbij de diepte van de cilinder kleiner is dan de straal van het trommelvel.
Verwijst naar schilders, doorgaans alleen van miniaturen of portretten. Afhankelijk van de vermelde kunstperiode is er een klein verschil in gebruik van de term. Voor kunst uit de Europese middeleeuwen verwijst de term naar verluchters van manuscripten die miniatuurschilderingen en andere decoraties vervaardigden. Voor kunst uit de 16de tot de 19de eeuw verwijst de term meestal naar schilders van miniaturen, in het bijzonder miniatuurportretten. In het koloniale en 19de-eeuwse Amerika verwijst ‘limners’ doorgaans naar rondreizende schilders die getrainde vakmensen waren en naïeve portretschilders, die zowel miniaturen maakten als portretten op ware grootte.
Algemene term voor een aantal verschillende citrusvruchten, zowel zuivere soorten als hybriden, die meestal rond en groen tot geelachtig groen van kleur zijn. Ze bevatten zuur vruchtvlees dat zoeter is dan dat van citroenen en zijn meestal kleiner dan citroenen.
Genus van ongeveer 30 soorten die inheems zijn op het noordelijk halfrond. Enkele soorten gebruikt men als sierbomen of schaduwbomen. Behoort tot de elegantste loofbomen, met hartvormige en grofgetande bladeren, geurige crèmekleurige bloemen en kleine bolvormige vruchten die aan smalle bracteeën hangen. Dit genus bracht men vroeger onder in de familie Tiliaceae, maar genetisch onderzoek heeft ertoe geleid dat het tegenwoordig wordt beschouwd als een genus van Malvaceae.
Afgesloten, met schappen ingerichte kasten of kleine kamers voor het opslaan van bedlinnen en handdoeken etc.
Zwartfigurige kylikes die worden gekenmerkt door miniatuurdecoratie. Gewoonlijk daterend uit de 7de en het begin van de 6de eeuw v. Chr. Ook kenmerkend is een enigszins naar buiten stekende rand, een vrij diepe kom, en een zeer lange steel en voet. De kleinmeisterschaal was tot circa 540 v. Chr. een van de meest voorkomende zwartfigurige vormen.
Te gebruiken voor kleine zeilboten uit het gebied rond de Amerikaanse Chesapeake Bay, die zijn gemaakt van drie tot vijf boomstammen die met bouten aan elkaar zijn bevestigd en in vorm zijn gesneden.
Elk van de verschillende tuigages die over het algemeen worden gekarakteriseerd door een vierzijdig zeil, gebogen aan een ra die de mast schuin kruist; ontwikkeld aan het einde van de 17e tot het begin van de 18e eeuw, vooral voor kleine vissers- of kustbootjes.
Kleine, vierwielige spoorrijtuigen die worden gebruikt bij spoorinspecties of herstellingswerkzaamheden om arbeiders en hun gereedschap te vervoeren; van oorsprong open platforms met handmatig bediende aandrijvingsmechanismen maar tegenwoordig meestal aangedreven met benzine of elektriciteit.
Algemene benaming voor verschillende planten die niet met elkaar verwant zijn. De bekendste lotussen zijn de volgende. De Egyptische lotus is een witte waterlelie, Nymphaea lotus, of de blauwe lotus, N. caerulea. Bij de oude Egyptenaren waren deze planten een belangrijk motief op kunstvoorwerpen. Ook gebruikte men de planten tijdens ceremonies vanwege de slaapverwerkende en psychotrope eigenschappen. De lotus van de oude Grieken was de soort Ziziphus lotus uit de wegedoornfamilie (Rhamnaceae), een struik die inheems is in Zuid-Europa. De plant heeft grote vruchten met een meelachtige substantie waarmee men brood en gegiste dranken kan maken. In de oudheid waren de vruchten een voedingsmiddel voor arme mensen. Men geloofde dat de wijn die ervan werd gemaakt, zorgde voor een tevreden stemming en vergetelheid, zoals Homerus schreef. Dit is waarschijnlijk ook de lotus die wordt genoemd in het Bijbelboek Job, waarin een grote nijlpaardachtig wezen (Behemoth) wordt beschreven die onder een lotusboom ligt. Homerus beschrijft de lotus ook als een soort klaver of drieblad, een plant die door paarden werd gegeten, misschien Melilotus officinalis of een driebladsoort uit het geslacht Lotus. De heilige lotus van de hindoes was de waterlelie Nelumbo nucifera, een plant met witte, blauwe of roze bloemen. De lotusboom, die bij de Romeinen bekendstond als de Libische lotus, was waarschijnlijk de netelboom uit Zuid-Europa, Celtis australis, een lid van de iepenfamilie (Ulmaceae). Deze boom heeft vruchten die eruitzien als kleine kersen. Ze zijn eerst rood en daarna zwart als ze rijp zijn. De boom wordt genoemd door auteurs uit de oudheid vanwege zijn harde zwarte hout, waaruit men beelden, fluiten en andere objecten sneed.
Te gebruiken voor garneersel bestaande uit kleine, glimmende voorwerpen zoals lovertjes, kraaltjes of juwelen, dat in willekeurig samengestelde groepjes op kleding of accessoires wordt aangebracht.
Ramen die meestal heel klein zijn, die ver onder het niveau van de grotere ramen zijn geplaatst, vooral in Engelse kerken.
Verwijst meestal naar grote percelen open, vlak land waarop start- en landingsbanen, hangars, stationsgebouwen en andere bouwwerken zijn verrezen, bestemd voor het opstijgen, landen, laden en lossen en onderhouden van vliegtuigen. Zie 'vliegvelden' voor kleinere complexen die wel een start- en landingsbaan hebben, maar geen of weinig andere voorzieningen.
Zeer kleine binnenplaatsen in de vorm van verticale schachten ten behoeve van de ventilatie van de aangrenzende ruimten. Gebruik 'lichtschachten' voor wat grotere binnenplaatsen die naast ventilatie ook een aanmerkelijke hoeveelheid licht toelaten.
Kleine kartonnen mapjes waarin papieren lucifers vast zijn geniet of gelijmd.
Doosjes voor het bevatten van lucifers. Wordt vooral gebruikt met betrekking tot kleine, metalen, rechthoekige dozen in zakformaat met afgeronde hoeken en drukke versieringen, hetzij gemaakt met een scharnierend deksel of met een glijdend vakje, als een lade.
Wordt gebruikt voor kleine, dikwijls hangende en versierde overkappingen die beschutting verschaffen of lijken te verschaffen; kunnen onder andere worden aangetroffen bij ingangen of boven tronen of gewijde voorwerpen.
Kleine houders, meestal van metaal of plastic en met handvatten, om de lunch in mee naar school of naar het werk te nemen.
Verschillende soorten kleine dunne objecten die van iets afhangen, of andere middelen die van een object uitsteken, meestal bedoeld als identificatie, handvat of sluiting; ook wel ter versiering aan de randen van kledingstukken.
Kleine plant, gekenmerkt door de vruchtbare sporenhouder op de stokachtige, rechtopstaande stengel en de zeer kleine microfyllen. Een microfyl is een soort blaadje dat onafhankelijk van de bladeren van andere vaatplanten ontstond en evolueerde. Microfyllen hebben maar één enkele onvertakte strook vaatweefsel. Hoewel deze stam tegenwoordig een kleine en onopvallende groep planten vormt, waren sommige soorten die in het Carboon voorkwamen bomen die bossen vormden en meer dan 35 meter hoog werden. Lycophyta is de oudste bestaande groep vaatplanten en 40 miljoen jaar lang was het in grote gebieden de dominante groep.
Verwijst naar de Griekse stijl in de beeldhouwkunst die werd vervaardigd door Lysippos tijdens de vierde eeuw v. Chr. De stijl kenmerkt zich door beelden die langer lijken door de slanke lichamen en de kleine hoofden, en door een idee van driedimensionale beweeglijkheid die afwijkt van de vroegere, meer statische beelden.
Kleine slijpapparaten die gebruik maken van een horizontale, platte, metalen draaiende plaat die wordt aangedreven door een tandwielsysteem. De messen worden door speciale klemmen vastgehouden.
Met de hand bediende molens, meestal bestaande uit een plaat met een enigszins hol oppervlak en een kleinere, gladde, ronde steen, gebruikt om granen of andere voedingsmaterialen te malen of te verpulveren.
Lepels in verschillende, vaste maten, meestal samengebracht als setje, voor het afmeten van kleine hoeveelheden ingrediënten.
Verwijst naar een van de drie hoofdfasen van de Gansu-cultuur, die dateert uit circa 2000 tot circa 1800 v. Chr. De naam is ontleend aan een vindplaats ten oosten van Ledu, in het oosten van de provincie Qinghai, die van 1921 tot 1923 is uitgegraven door de Zweedse archeoloog Johan Gunnar Andersson. Aardewerk uit de Machang-fase werd vervaardigd uit rode klei of uit zandgetemperde rode en grijze klei; de meest voorkomende vormen zijn potten, kommen en kruikachtig vaatwerk. Typerende decoratiemotieven zijn vier grote cirkels, ringetjes, spiralen, antropomorfe patronen en weef- of blokpatronen. Machang-aardewerk is veelal voorzien van geschilderde symbolen; tot dusverre zijn er 139 verschillende symbolen geïdentificeerd. Sommige grote potten zijn voorzien van een deksel in de vorm van een menselijk hoofd, en op één opvallend vat is een menselijke figuur met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken en borsten afgebeeld. Dergelijke figuren kunnen waarschijnlijk in verband worden gebracht met sjamanistische rituelen. De best bewaarde resten van Machang-huizen zijn opgegraven in Majiawan, in Yongjing.
Hard, sneldrogend cement gemaakt van gedroogd gipspoeder waaraan een klein percentage gecalcineerd natriumsulfaat en kaliumsulfaat word toegevoegd; kan worden gebruikt voor muren en vloeren als het met zand wordt gemengd.
Foto's waarbij het onderwerp vrijwel 1:1 of nog groter in beeld is gebracht, gemaakt met een macrolens of -ring. Te onderscheiden van de term 'vergrotingen', die aangeeft dat een foto van een kleiner negatief is gemaakt. Gebruik 'micro-opnamen' voor foto's die zijn gemaakt met behulp van een microscoop.
Stijlen en culturen uit Noord- en Noordwest-Afrika (in Europa voorheen bekend als Klein-Afrika of Barbarije) tussen de Atlantische Oceaan en Egypte, bestaande uit de kustvlakte en het Atlasgebergte van Marokko, samen met Algerije, Tunesië en soms ook Tripolitanië (in het huidige Libië). In recent gebruik verwijst de term specifiek naar de landen Marokko, Algerije en Tunesië als een sociale, politieke of economische eenheid.
Verwijst naar een van de drie hoofdfasen van de Gansu-cultuur, die dateert uit circa 3300 tot circa 2100 v. Chr. De Majiayao-cultuur omvatte het westen van de provincie Gansu en het oosten van de provincie Qinghai; de naam is ontleend aan een vindplaats in het gewest Lintao in Gansu die van 1921 tot 1923 is uitgegraven door de Zweedse archeoloog Johan Gunnar Andersson. Typerend voor aardewerk uit de Majiayao-fase zijn potten en kommen van fijne kleibrij met zwart decor geschilderd in zijdeglans op een gele of rode ondergrond. Kenmerkend voor dit aardewerk zijn de brede, kromlijnige vormen met telkens een centraal geplaatste stip of afgewisseld met golvende lijnen of kruisarceringen. Deze vormen worden met name aangetroffen op potten en urnen. Ook werden vormen toegepast als dikke zigzaglijnen en motieven zoals kikkers, vogels en dansende menselijke figuren. Daarnaast zijn er ornamenten van been, stenen en benen gereedschappen, en speelgoed zoals aardewerken rammelaars opgegraven. Het schaarse bronswerk uit deze periode was niet van economisch belang.
Vakmensen die kleine stukjes van een bepaald materiaal invoegen in een groter oppervlak van een ander materiaal, zodat er een patroon ontstaat.
De derde fase van de productie van bladgoud met de hand; stapels kleine gouden vierkantjes, die uit de ’shoders’ komen en in kleinere stukken zijn gesneden, met tussen de bladen goudslagersvlies en bij elkaar gebonden met perkamentstroken. De stapeltjes worden vervolgens met de hand platgeslagen om bladgoud te maken.
Noord-Amerikaanse boomsoort die 10 meter hoog kan worden, met witte of roze bloemen in de zomer en kleine appelachtige bessen in de herfst. De soort komt voor in verschillende variëteiten.
Verwijst naar een regionale school van Pahara-miniatuurschilderkunst die wordt geassocieerd met de staat Ramkot, de kleinste staat in het heuvelgebied van Punjab. Halverwege de 17de eeuw werd de van de Mogols afkomstige portretkunst geïntroduceerd in Mankot, onder keizer Shah Jahan, en de portretkunst zou een belangrijke rol blijven spelen voor de Mankot-schilders. Vroegere schilderijen hadden een overwegend decoratief karakter, maar vanaf het begin van de 18de eeuw kwam de nadruk te liggen op het dramatische aspect van het afgebeelde. In Mankot-schilderijen valt soms iets van de vervorming uit de Basohli-schilderkunst te herkennen. Ook invloeden uit Nurpur, Jammu en Chamba werden geïntegreerd door de Mankot-schilders, met name bij de weergave van gezichten. In de 19de eeuw verloren Mankot en andere vorstendommen hun zelfstandigheid en raakte de stijl in verval.
Losse, lange sleep van luxe materialen die men sinds begin 19e eeuw verplicht was te dragen bij belangrijke gelegenheden aan het hof, als toevoeging aan een galajapon. Bevestiging rondom de taille of met kleine bandjes om de schouders.
Weergaven of kopieën van een object die groter of kleiner zijn dan de feitelijke grootte van het weer te geven object, en waar bij de vervaardiging de exacte onderlinge verhoudingen zijn gehandhaafd. Een schaalmodel is meestal kleiner dan het origineel en wordt gebruikt ter illustratie van het object, als speelgoed of verzamelobject, of als hulpmiddel bij het construeren van het object op volledige grootte. Schaalmodellen kunnen één- of tweedimensionaal zijn. Schaalmodellen worden meestal vervaardigd op basis van een standaardschaal voor het betreffende product. Zo bestaat voor modeltreinen de populaire H0-schaal (schaal 1:87), voor scheepsmodellen is een schaal van 1:500 gangbaar en bij meubilair voor een poppenhuis een schaal van 1:12.
Kleine, grove, driedimensionale schetsen voor beeldhouwwerken. Gebruik 'bozzetti' voor meer gedetailleerde ontwerpen voor beeldhouwwerken.
Ratels van een kalebas met een natuurlijk handvat, ovaal en gevuld met gedroogde zaden, kiezelsteentjes, kralen, hagel of andere ratelende stukjes. Er komen ook imitaties van hout, klei, bakeliet of metaal voor, gebruikt in paren; Zuid- en Centraal-Amerika.
Wordt gebruikt voor Oost-Polynesische religieuze constructies met diverse vormen, van kleine stenen platforms tot eenvoudige stenen omheiningen en tempelachtige bouwwerken. Gebruik 'heiaus' voor soortgelijke bouwwerken op Hawaï.
Kunstmatig gemaakt marmer dat wordt gebruikt bij het gieten van standbeelden of kleine ornamentele objecten.
Half vrijhangende of hangende, metalen of metaal met glazen overkappingen boven de ingangen van gebouwen; in de 19e en 20e eeuw gangbaar voor luifels boven theateringangen. Gebruik 'luifels (bouwkundige elementen)' voor kleinere overkappingen van ingangen.
Constructies die zijn gebouwd of die worden gebruikt om een markt in onder te brengen; de term wordt gewoonlijk gebruikt voor relatief kleine, traditionele gebouwen in een historisch stadscentrum.
Wordt gebruikt voor de techniek waarbij kleine stukjes hout of ander materiaal over of in een ander houten oppervlak worden gelegd om het met een dun laagje vernis te versieren
Een Frans soort kleine canapé of grote stoel waarop twee mensen kunnen zitten.
Snoepgoed bestaande uit een dikke pasta van gemalen amandelen, suiker en eiwit of eigeel. De pasta wordt tot kleine snoepjes of petit fours gevormd. Ook kan marsepein in decoratieve vormen worden gekneed en als glazuurlaag op taarten of cakes worden aangebracht.
Beschrijft werken die zijn vervaardigd door de bewoners van de Republiek der Marshalleilanden. De bevolking van de Marshalleilanden wordt erkend als uitvinders van de outrigger, een bepaald type kano. Oorspronkelijk werden er drie soorten kano's vervaardigd: de walap, een zeilkano die maximaal 100 passagiers kon vervoeren; de tipnol, bedoeld voor maximaal 20 passagiers; en de korkor, een kleine kano voor gebruik in een lagune. Andere door de bewoners van de Marshalleilanden geproduceerde kunstwerken zijn geweven of gevlochten producten voor de ambachtsmarkt of voor gebruik in huis, en diverse tatoeageontwerpen.
Te gebruiken voor personen die van deur tot deur of op straat kleine goederen verkopen. Gebruik 'straatventers' voor personen die op een tijdelijke plek op straat voedsel of kleine goederen verkopen.
Moskeeën met een mihrab maar geen minbar, meestal voor de dagelijkse gebeden van enkelingen of kleine groepjes maar niet voor de dienst op vrijdag.
Te gebruiken voor Afrikaans beeldhouwwerk in de vorm van een masker, maar kleiner in omvang en niet bedoeld om voor het gezicht te dragen, voornamelijk aangetroffen onder bevolkingsgroepen in Liberia en de Democratische Republiek Congo (voorheen Zaïre).Gebruik ‘miniatuur’ en ‘maskers’ voor miniatuurversies van maskers.
Instrumenten die worden gebruikt om de massa te meten van kleine, elektrisch geladen deeltjes.
Te gebruiken voor relatief kleine klassen voor gevorderde studenten, die worden onderwezen door een persoon met een onderscheidende expertise. Meestal bevatten de lessen praktische demonstraties van en oefeningen in de onderwezen vaardigheid. Vooral gebruikelijk bij uitvoerende kunsten.
De gomafscheiding van kleine groenblijvende bomen die alleen voorkomen in de landen rond de Middellandse Zee. Lost op in zowel alcohol als terpentijn en wordt gebruikt voor olieverf en deklakken; mastiekvernis wordt geel en broos naarmate het veroudert.
Verwijst naar de cultuur, met name de beeldhouwkunst, van Mathura, een kosmopolitische stad aan de rivier de Jumna, gedurende de Kushana-periode van oud India; Mathura lijkt een tweede hoofdstad van de Kushana-dynastie te zijn geweest, en het was een van de twee belangrijkste artistieke centra van de dynastie, naast Gandhara. Tot de boeddhistische Mathura-beeldhouwkunst behoren Boeddha-portretten die zijn gebaseerd op yaksha-modellen (mannelijke aardegeest), en enkele van de vroegste voorbeelden van geheel Indiase boeddhafiguren. De vele levendige en openlijk seksuele yakshi-figuren (vrouwelijke aardegeesten) zijn welbekende voorbeelden van Mathuran-beeldhouwkunst. Een van de meest opmerkelijke prestaties uit deze periode was de assimilatie van de staande kolos in Maurya-stijl voor boeddhistische doeleinden. Kenmerken van Mathura-beeldhouwkunst zijn monumentale frontaliteit, de weergave van omgeslagen, transparante stoffen als kleine, ringvormige plooien; en later boeddhafiguren met grote aureolen, versierd met rolwerk voorzien van bladpatronen. Diep reliëf wordt veel toegepast in de 2de eeuw, terwijl een gelijkmatigere en meer lineaire stijl wordt aangetroffen in de 5de eeuw. Veel Mathura-beeldhouwkunst wordt gehakt uit plaatselijke Sikri-zandsteen, dat roze is of gespikkeld rood in combinatie met geelachtig wit. Mathura-iconen werden geëxporteerd naar andere delen van India en werden ook gekopieerd door andere werkplaatsen. De Kushana-dynastie raakte in de 3de eeuw in verval, maar de Kushana-kunststijl van Mathura bleef bestaan en leidde later tot de verdere ontwikkeling van het Boeddha-icoon in de Gupta-periode.
Een klein type versierde houten voorwerpen, meestal verkocht als souvenirs en ontwikkeld door Andrew Smith in het Schotse stadje Mauchline in de eerste helft van de 19de eeuw. Dit type is vernoemd naar het stadje, hoewel het ook elders werd gemaakt. De voorwerpen waren onder meer boeken met een tartan kaft, snuifdozen en servetringen met transfergedrukte landschappen.
Klasse van circa 23.000 soorten zeer oude, betrekkelijk kleine en overwegend in zee levende kreeftachtigen waartoe zeepokken, roeipootkreeften, mystacocarida, tantulocarida, branchiura, ostracoda en daarmee verwante groepen behoren. Ze hebben vijf paren kopaanhangsels, één oog in het midden en tot 11 achterlijfsegmenten.
Doorlopend ornament dat bestaat uit een reeks kronkelende lijnen, die hoekig of afgerond kunnen zijn. De naam is afgeleid van de rivier de Meander in Turkije (het oude Klein-Azië), die net als het ornament een sterk kronkelend verloop kent.
Kleine kistjes die speciaal voor flesjes met medicijnen zijn gemaakt. Dit type werd in de 18e en het begin van de 19e eeuw vervaardigd.
Kleine vaten, meestal van keramiek en met een smalle opening, vooral die worden gebruikt door apothekers om medicijnen in te bewaren.
Te gebruiken voor het kleine aantal uitmuntende kunstwerken waarin de artistieke persoonlijkheid van een groot kunstenaar volledig tot uiting komt.
Te gebruiken voor gebouwen of groepen dicht bij elkaar geplaatste gebouwen met vier of meer aparte, vaak kleine filmzalen, meestal met een gezamenlijke lobby, kassa en vergunningen.
Apparaten om de stem te versterken en te richten, kegevormig met een klein gat aan de ene kant waar in gesproken wordt en een grotere opening aan de andere kant waar het geluid uit komt.
Hout van de kleine boom of struik behorende tot het genus Crataegus.
Te gebruiken voor houders bedoeld om melk te bevatten en te serveren, vooral voor middelgrote kannen met een handvat en een tuit of schenkopening, soms ook voorzien van een deksel; gewoonlijk gemaakt als onderdeel van een theeservies; oorspronkelijk uit het begin van de 18de eeuw. Gebruik ‘roomkannen’ voor houders, meestal kleine kannen, voor het bewaren en serveren van room.
Houders voor bevatten en serveren van room, meestal een kleine kan, die een set kan vormen met een suikerkom. Wordt soms gemaakt als onderdeel van een koffie- of theeservies.
Een type statige dans voor twee personen in een driedelige maatsoort, vaak met de algemene vorm menuet-trio-menuet. De muzikale vorm werd gebruikt in opera's, klassieke kamermuziek en symfonieën. Het menuet ontstond in Frankrijk en domineerde tussen ca. 1650 en ca. 1750 de aristocratische Europese balzalen, met name in Frankrijk en Engeland. In de loop der tijd werd het steeds complexer en gestileerder. Het zou zijn afgeleid van de Franse volksdans 'branle de Poitou'. Sommige vormen van de dans kregen meer specifieke benamingen, zoals het 'minuet de la cour'. Dit hofmenuet bestond uit kleinere stappen en werd trager, waarbij etiquette en opvallende uiterlijke vormen steeds belangrijker werden. Het was vooral populair aan het hof van Lodewijk XIV van Frankrijk.
Franse meubelmakers in de 17e en 18e eeuw die waren gespecialiseerd in het maken van kleine objecten.
Kalkhoudende klei die uit maximaal 40% calciumcarbonaat bestaat.
Verwijst naar de periode en stijl die werd ingeluid door de verovering van Gallië in 486 door Clovis van de Merovingische dynastie. De stijl kenmerkt zich in de architectuur door het gebruik, hoewel spaarzaam en in vereenvoudigde vorm, van de vroegere laat-antieke en vroegchristelijke stijlen, waarbij de nadruk vaak lag op decoratieve effecten en geometrische patronen. De stijl van manuscriptillustraties is verwant aan de Lombardische kunst en wellicht aan Koptisch textielwerk, en kenmerkt zich door kleine, ornamentele beeldjes, dieren, vogels, vissen en abstracte vormen, die doen denken aan het Germaanse ijzerwerk.
Verwijst naar de cultuur die zich ontwikkelde in het geografische gebied rond de rivieren de Eufraat en de Tiger, van de bergen van Klein-Azië tot de Perzische Golf. Het gebied omvat delen van het moderne Irak, Iran, Syrië en Turkije.
Stam van ongeveer 50 soorten kleine, met haartjes bedekte, meercellige dieren die parasieten zijn van ongewervelde zeedieren.
Betrekkelijk kleine interplanetaire lichamen die de aardatmosfeer met hoge snelheid binnendringen, vervolgens verbranden en de lucht eromheen verhitten, waardoor een lichtverschijnsel ontstaat dat 'meteoor' wordt genoemd. Een object dat de passage door de atmosfeer overleeft en op de grond inslaat, wordt een 'meteoriet' genoemd.
Kleine kapzagen van ongeveer 23 cm lang, met smalle bladen, fijne tanden en rechte handvatten. Worden gebruikt voor secuur werk zoals het maken van kabinetten of het zagen van figuren.
Verwijst naar specifiek aardewerk dat in het Italiaanse Bologna en elders werd geproduceerd, hoofdzakelijk van de 15de tot en met de 18de eeuw. De romp van aardewerk werd in klei-engobe gedompeld en vervolgens met loodglazuur bedekt. De ontwerpen werden in de engobe gesneden, waarbij soms ook groen glazuur en mangaanglazuur werden aangebracht. De techniek is gekopieerd van bepaalde Chinese en Koreaanse voorwerpen en werd reeds door Byzantijnse pottenbakkers in Konstantinopel gebruikt, en later, vanaf 1500, ook in Italië. Hoewel het aardewerk op het eerste gezicht op echte 'majolica' of op aardewerk met tinglazuur lijkt, zijn er duidelijke verschillen: er is namelijk geen tinglazuur maar loodglazuur gebruikt, en de ontwerpen zijn door de engobe heen gekerfd om de onderliggende klei met een afwijkende kleur zichtbaar te maken, en zijn er dus niet op geverfd. Verder hebben de kleuren de neiging uit te lopen tijdens het bakken in de oven.
Verwijst naar een fase uit de Chinese neolithische Yangshao-cultuur. De naam is ontleend aan het dorp Miaodigou in de provincie Henan, waar de eerste vondst uit deze cultuur werd gedaan. Er zijn twee verschillende perioden te onderscheiden: Miaodigou I, daterend van circa 4000 tot circa 3300 v. Chr., en Miaodigou II, van 3300 tot 2600 v. Chr. Keramiek van de Miaodigou-cultuur is meestal vervaardigd uit fijne rode klei, soms bedekt met rode of witte engobe. Enkele objecten uit het dunne, harde aardewerk met zijdeglans dat zo typerend is voor de Longshan-cultuur zijn opgegraven op Miaodigou-vindplaatsen. Rond om de dorpen bevonden zich greppels en omheiningen, en de dorpen zelf waren onderverdeeld in afzonderlijke woon-, werk- en grafgedeelten. Als grafgift werd meestal keramiek meegegeven, maar er zijn ook wel stenen werktuigen en benen ornamenten aangetroffen.
Foto's van zeer kleine objecten, meestal gemaakt met behulp van een microscoop. Gebruik 'microfoto's' voor foto's, waarop het afgebeelde is teruggebracht tot zeer geringe afmetingen.
Chemische analyse op zeer kleine schaal.
Zeer kleine audiocassettes, ruwweg vier keer zo klein als standaard audiocassettes. Gebruik ���minicassettes' voor cassettes met een vergelijkbare grootte, maar waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een capstan-aandrijfsysteem.
Tak van de elektronica die zich bezighoudt met de studie, vervaardiging en het gebruik van elektronische circuits en zeer kleine apparaatjes, in het bijzonder geïntegreerde circuits waarbij sprake is van halfgeleiders.
Fijnkorrelige film van een hoge resolutie die in een rol is gewikkeld, met afbeeldingen van documenten, die kleiner zijn dan het origineel.
Foto's waarop de onderwerpen sterk verkleind zijn weergegeven, en die bekeken moeten worden met een speciale kijker. Gebruik 'micro-opnamen' voor foto's van zeer kleine objecten, meestal gemaakt met behulp van een microscoop. Gebruik 'microfiches' voor buigzame, doorzichtige bladen film met een aantal microafbeeldingen erop.
Fotografie van zeer kleine objecten, met behulp van een microscoop. Gebruik 'microfotografie (verkleinen) voor fotografie die de onderwerpen sterk verkleind in beeld brengt.
Wordt algemeen gebruikt voor de productie en het gebruik van microformaten. Gebruik 'microfotografie (vergroten)' of 'microfotografie (verkleinen)' voor het procédé dat ten grondslag ligt aan het produceren van microformaten.
Het schrijven in zeer klein schrift. Deze kunst wordt vaak toegepast in versierde manuscripten van joodse teksten, de koran en andere religieuze teksten.
De atmosferische omstandigheden in een klein gebied of afgesloten ruimte.
Werktuig uit het mesolithicum, gemaakt van vuursteen en zeer klein, meestal ongeveer één centimeter lang en een halve centimeter breed. Werd gemaakt door het punt van een grotere kling af te breken. Zo bleef een typisch afvalproduct achter: de 'kerfrest'.
Milieus van kleine gebieden of besloten ruimten of met betrekking tot een gegeven organisme.
Morfologie op uiterst kleine schaal.
Mozaïeken gemaakt van duizenden kleine mozaïekblokjes, meestal van ondoorzichtig glas, die worden gebruikt om afbeeldingen te maken, vaak naar beroemde kunstwerken of van ruïnes, op voorwerpen als juwelen, plaquettes, kleine doosjes en tafelbladen. Worden sinds de 16de eeuw gemaakt, voornamelijk in Rome in de 19de eeuw. De term werd halverwege de 20ste eeuw bedacht door de Britse verzamelaar Sir Arthur Gilbert (1913-2001).
Het maken van radiografieën op een zeer kleine of microscopische schaal.
Optische instrumenten bestaande uit een lens of een combinatie van lenzen waarmee objecten kunnen worden bekeken die te klein zijn om zonder meer met het blote oog te worden waargenomen. De term kan ook worden gebruikt voor verschillende soorten instrumenten die gebruik maken van een elektronenbundel (elektronenmicroscoop), elektromagnetische straling (röntgenmicroscoop) of andere middelen dan licht en lenzen om beelden van kleine objecten te vergroten.
De structuur van een materiaal op zeer kleine schaal, zoals die bijvoorbeeld te zien is door een microscoop.
Dunne, verticale, stangen of penanten, meestal geen constructie-onderdelen, die een scheiding vormen tussen deuren, schermen of raamvensters. Voor de kleine onderdelen die stukken glas onderverdelen en de ruiten ondersteunen of de verticalen die de panelen in paneeldeuren onderverdelen, wordt 'tussenstijlen' gebruikt.
Verwijst naar de stijl die volgde op de iconoclastische crisis, van het midden van de 9de tot het begin van de 13de eeuw. De stijl komt voornamelijk voor in het Oost-Romeinse rijk, en verspreidde zich samen met het Orthodoxe geloof naar de Balkan en Rusland na het verlies van Klein-Azië aan de Seljuk-Turken in 1071. De stijl kenmerkt zich door het voortborduren op en verder ontwikkelen van vroegere Byzantijnse kunst, bijvoorbeeld door een kleinere schaal van kerken en kloosters, het regelmatige gebruik van de Griekse kruisplattegrond, interieurs bedekt met weelderig marmer, mozaïeken, schilderingen en ivoorsnijwerk. Het betrof meestal eenvoudiger, meer lineaire en abstracte composities in een strak iconografisch systeem.
Verwijst naar een tussenfase van de Corinthische aardewerkstijl, van circa 600 tot circa 575 v. Chr. De stijl kenmerkt zich door een ogenschijnlijk grootschalige productie van potten, beschilderd maar in vergelijking tot de voorgaande fase met een veel kleiner arsenaal van onhandig afgebeelde dieren. Verdere kenmerken zijn de nieuwe houdingen van de dieren, de minder drukke dessins tussen de figuren en het gebruik van stippen die de omtrek van de dieren weergeven.
Verwijst naar de tussenperiode in de Minoïsche kunst en cultuur, volgens het classificatiesysteem dat is ontwikkeld door de archeoloog Arthur Evans. De stijl kenmerkt zich door gemodelleerde kleibeeldjes in de vorm van dieren en mensen die een bepaalde emotie weergeven, door polychrome versiering van het aardewerk die bestaat uit steeds complexere kromlijnige en bladachtige ontwerpen, en door de bouw van paleizen. De tijd overlapt voor een deel met de tijd van de oudste paleizen.
Verwijst naar de periode in Meso-Amerika van circa 1000 tot 300 v. Chr. die wordt gekenmerkt door ontluikende politiek-religieuze structuren en nuclei die zich uitstrekten tot de Zapotec-beschaving in de Vallei van Oaxaca in de Zuidelijke Hooglanden. Beeldhouwkundige stijlen uit die periode omvatten ceremoniële en monumentale steensculpturen zoals grote stenen hoofden, altaren, stèles en andere volledig ronde vormen en bas-reliëfvormen. Het naast elkaar plaatsen van de menselijke figuur en dierlijke kenmerken zoals jaguarmonden en neusgaten komt veelvuldig voor in beeldhouwkunst en schilderkunst. De stijlen van edelsteenbewerking in deze periode omvatten gevarieerde jaden beeldjes en andere, kleine, complexe objecten. Piramide-achtige architectuur toont complexere en gevarieerdere vormen zoals de piramidevormige gecanneleerde kegelstructuur.
Meestal oude kleine vestingen in het Nabije Oosten, gebruikt langs grenzen en bij oases of belangrijke splitsingen van wegen, van Syrië tot Egypte.
Papier dat is bedrukt met zeer kleine vierkantjes van gelijke grootte voor het tekenen van tabellen, grafieken of diagrammen.
Verwijst naar een cultuur en een stijl die een vertakking vormde van de klassieke Mogollon-cultuur en die voorkwam tussen de Mimbres River in het Gila-gebergte in wat nu het zuidwesten van New Mexico is, en op nabijgelegen plaatsen rond de Mimbres River en de Rio Grande. De cultuur bloeide van circa 1000 tot circa 1150. Er werd gejaagd, irrigatie gebruikt voor de landbouw en gewoond in compacte pueblo-achtige dorpjes met gebouwen van steenklei en metselwerk. De cultuur is uiteindelijk waarschijnlijk opgegaan in de Pueblovolkeren uit het noorden of is naar Mexico gemigreerd. De cultuur staat bekend om specifiek aardewerk, dat werd versierd met fantasievolle zwart-wit afbeeldingen van insecten, dieren, vogels en geometrische lijnen.
Kansels in moskeeën met een klein platform voor de spreker, een balustrade, een baldakijn, een smalle trap en meestal met een poort aan de voet van de trap.
Te gebruiken voor kleinere groepen in een grotere samenleving die het doelwit zijn van vooroordelen of discriminatie door de meerderheid. Gebruik 'etnische groepen' voor groepen die zich onderscheiden van de meerderheid door hun nationale, religieuze, taalkundige, culturele of soms raciale achtergronden.
Verwijst naar de periode en stijlen die behoren tot de Chinese dynastie tussen 1368 en 1644. De periode kenmerkt zich door stabiliteit, voorspoed en een opleving van de Chinese cultuur en een nationaal bewustzijn. De stijlen in deze periode ontwikkelden zich voornamelijk vanuit een systeem waarbij de kunst onder bescherming van het hof stond. Een hoge mate van vakmanschap werd aangemoedigd, maar qua ontwerp en technieken overheerste conservatisme. De belangrijkste kunst die tijdens deze periode werd vervaardigd was cloisonné, email, bronswerk, lakwerk, meubels en klein ornamenteel snijwerk van jade, ivoor, hout en porselein. In de keramiek werden eerdere stijlen, waaronder wit en blauw servies, verfijnd qua techniek en versiering. In de architectuur zijn de vroegere experimenten uit de Sung-periode achtergelaten en verruild voor traditionelere ontwerpen, zoals de bouw van de Verboden Stad in Peking. In de schilderkunst moedigden scholen van professionele academici/kunstenaars en de geletterde intelligentsia de ontwikkeling van onafhankelijke, persoonlijke stijlen aan.
Kleine of eenvoudige vestingwerken, vooral uit de Romeinse tijd.
Te gebruiken voor het beschrijven van voorwerpen of creaties in een verkleinde schaal in vergelijking met het gemiddelde of normale formaat voor het type.
Verwijst naar zeer kleine schilderingen. De term wordt vaak specifiek gebruikt voor kleine taferelen in verluchtigde manuscripten of voor portretten op perkament of ivoor die populair waren in Europa en Amerika vanaf de Renaissance tot in de 19de eeuw. Op schilderingen in manuscripten kan ook de term 'verluchtingen' van toepassing zijn.
Zeer kleine stadsparken, in de directe nabijheid en meestal te midden van gebouwen in een dichtbebouwde omgeving.
Te gebruiken voor zeer kleine landschappen in plantenbakken, bloembakken, terrariums of vergelijkbare houders, met dwergplanten en vaak zeer kleine replica's van landschapsvormen, waterlichamen en modellen van gebouwen, bruggen, tempels en andere bouwconstructies.
Zaken die belangrijk kleiner zijn dan de gebruikelijke of standaardgrootte, in het bijzonder voorwerpen die nauwkeurige schaalmodellen zijn van een origineel en bedoeld zijn als speelgoed of verzamelobject. Miniatuurversies worden vaak gemaakt op een standaardschaal. Zo worden poppenhuismeubels vaak op schaal 1:12 en modeltreinen op schaal 1:160 (N), 1:87 (HO) of 1:48 (O) gebouwd.
Kleine audiocassettes, ongeveer vier keer zo klein als standaard audiocassettes. De band wordt alleen met spoelen bewogen. Gebruik ���microcassettes' voor cassettes met ruwweg dezelfde grootte, maar waarbij gebruik wordt gemaakt van een capstan-aandrijfsysteem.
Middelgrote computers die kleiner zijn dan mainframes en meestal een groter geheugen hebben dan microcomputers.
Kleine veldslangen van ongeveer 2,10 m lang, met een kaliber van 7,5 cm in doorsnee, die kogels afvuren van ongeveer 1,5 kg. Ze waren in de 16e en 17e eeuw in gebruik.
Verwijst naar een type aardewerk waarvan de naam is ontleend aan de Japanse stad Mishima in de prefectuur Shizuoka, hoewel dit aardewerk oorspronkelijk in Korea is ontwikkeld. Bij de vervaardiging van dit aardewerk wordt gebruik gemaakt van een opvallende techniek waarbij het keramiek wordt gedecoreerd met ingelegde kleisoorten in contrasterende kleuren, waarna het grotendeels wordt bedekt met celadonglazuur. De naam 'Mishima' dateert uit de 17de eeuw, maar de stijl gaat terug tot de Koryo-periode (935-1392) en werd toen aangeduid als 'Korai' of 'Zogan'.
Middelgrote boom die inheems is in Noord-Amerika. Gemakkelijk te verwarren met de westerse netelboom (C. occidentalis) waar de verspreidingsgebieden van deze soorten overlappen, maar de Mississippi-netelboom is een kleinere boom die groeit in vochtige laagliggende stukken land. Daarnaast zijn de bladeren smaller en van boven gladder.
Verwijst naar een inheems Amerikaanse cultuur en stijl die hebben bestaan vanaf circa 800 n. Chr. tot halverwege de 18de eeuw, toen de laatste vertegenwoordigers van deze cultuur, de Natchez, in aantal afnamen en verspreid raakten. De cultuur heeft met name een overheersende rol gespeeld in het zuidoosten en het midden van de huidige Verenigde Staten, in de riviervalleien van de gebieden die nu behoren tot de staten Mississippi, Alabama, Georgia, Arkansas, Missouri, Kentucky, Illinois, Indiana, Ohio en delen van Wisconsin, Minnesota en de Great Plains. De cultuur was gebaseerd op de agrarische ontwikkeling van de laaggelegen delen langs de rivier, en het land werd bestuurd vanuit theocratische dorpsstaten. Kenmerkend voor de dorpsarchitectuur zijn nederzettingen rond ovale of piramidevormige aardeheuvels, met een centraal ceremonieel plein. De stijl van gedecoreerde gebruiksvoorwerpen en ceremoniële objecten, uitgevoerd in koper, schelpen, steen, klei en veren, wordt gekenmerkt door complexe ontwerpen met menselijke figuren, diermotieven en geometrische vormen.
Verwijst naar kleine prehistorische kunstobjecten, voornamelijk uit het Late Paleolithicum, die konden worden meegedragen, in tegenstelling tot grotkunst. Hiertoe behoren onder andere kleine beeldjes, gegraveerde werktuigen en juwelen.
Kleiachtige modder die is verhard door inzetharding of verhitting, met de samenstelling en textuur van schalie, maar veel minder breekbaar.
Animatietechniek waarbij massieve driedimensionale figuren met gelede lichaamsdelen of gemaakt van kneedbaar maar stabiel materiaal, zoals klei, zorgvuldig en geproportioneerd op miniatuurfilmsets worden bewogen en iedere stand of houding korte tijd wordt gefilmd.
Het maken van representaties op schaal van objecten of structuren, meestal driedimensionaal en gemaakt van hard, onkneedbaar materiaal zoals hout of steen. Zie 'boetseren' voor het gebruik van kneedbaar materiaal zoals was of klei om een driedimensionale vorm te creëren.
Verwijst in algemene zin naar diegenen die driedimensionale modellen maken uit plooibaar materiaal. Verwijst bij het maken van keramieken objecten in het bijzonder naar de ambachtslieden die modellen van klei of was maken, of die vormen maken op basis van tekeningen die door een ontwerper zijn gemaakt en worden gebruikt bij het vormgeven van keramieken objecten. Te onderscheiden van 'modelmakers' die modellen bouwen, meestal van hard, niet plooibaar materiaal zoals hout of steen.
Kleine, vaak tot in details afgewerkte versies van grotere schilderijen of beeldhouwwerken, vervaardigd om aan de opdrachtgever het beoogde te tonen, of tot in details afgewerkte tekeningen met hetzelfde doel.
Zij die doorgaans van harde, niet-plooibare materialen zoals hout of steen modellen bouwen, bijvoorbeeld werkende modellen of showmodellen op schaal, van driedimensionale objecten, of modellen waarmee mallen voor gegoten producten worden geproduceerd. Zie 'modelleurs' voor mensen die modellen maken van klei, was of andere pletbare materialen.
Wordt gebruikt voor een constructie met geprefabriceerde eenheden. Wordt ook gebruikt voor een constructie gebaseerd op een combinatie van soortgelijke kleinere componenten.
Verwijst naar de kunst en architectuur die samenvielen met de heerschappij van Moerad III (1574-1595), zoon van Selim II en kleinzoon van Süleyman II. Moerad gaf opdracht tot de bouw van een koninklijke moskee in Manisa en herbouwde grote gedeelten van het Topkapi-paleis in Istanboel. Zijn primaire interesse als begunstiger lag op het gebied van de kunsten van het boek, en van alle Ottomaanse sultans toonde hij de meest persoonlijke interesse in de werken van hofschilders, ontwerpers en kalligrafen. Veel belangrijke geïllustreerde geschiedenissen en religieuze werken werden voltooid onder zijn patronaat. Tegen de jaren tachtig van de 16de eeuw werd de markt overspoeld door goud en zilver vanuit de Nieuwe Wereld, waardoor het hof werd gedwongen een vast tariefsysteem te hanteren voor artistieke werken zoals tegels en tapijten. Ondanks de economische terugval bereikten hoftapijten en keramiek hun technische en artistieke hoogtepunt tijdens de heerschappij van Moerad III, naast gebedstapijten en polychrome keramiektegels van het Ottomaanse rijk.
De kleinste componenten van een stof die zelfstandig kunnen bestaan en daarbij alle eigenschappen van die stof behouden. De atomen waaruit een molecuul bestaat, worden covalent gebonden, zoals bij kooldioxide, of elektrovalent, zoals natriumchloride.
Afzonderlijke eenheden, delen of kleine hoeveelheden die worden genomen als bewijs van de kwaliteit of de eigenschappen van een hele groep of zending.
Kaarten die voorbeelden tonen van kleine handelswaar, zoals kralen en knopen.
Een dioctaëdrisch kleimineraal uit de smectisgroep.
Verwijst in algemene zin naar de stijl van kunst, architectuur en materiële cultuur die is vervaardigd door islamitische Noord-Afrikanen, met inbegrip van de kolonisten van het Iberisch Schiereiland en hun afstammelingen van Noord-Afrikaanse en gemengd Noord-Afrikaanse en Iberische afkomst. De stijl kende een bloeiperiode van ongeveer van de 8ste tot de 15de eeuw in Spanje en de Noord-Afrikaanse regio Mauritanië (het tegenwoordige Marokko en een deel van Algerije). Ook daarna wist de stijl zich op kleinere schaal te handhaven, en nog altijd worden er elementen uit toegepast. Zie 'Maure' voor de stijl die is ontwikkeld en wordt gebruikt door de bevolking van de tegenwoordige Islamitische Republiek Mauritanië, een land in West-Afrika.
Kleine, bebladerde, bedektbloeiende planten van de klasse der Musci, die zich voortplanten met sporen en gewoonlijk worden aangetroffen in bosjes, matten of zoden op vochtige grond, boomstammen of rotsen.
Grote loofboom die 25 tot 40 meter hoog kan worden. De boom heeft glanzende bladeren en een donkergrijze schors met diepe kloven en vaak oranje strepen aan de basis van de stam. De moseik is inheems in Europa en Klein Azië. Het hout gebruikt men als timmerhout.
Kleine lepels die meestal bestaan uit een uitgerekte kom met een lang, dun handvat en die voornamelijk worden gebruikt om (vloeibare) mosterd uit mosterdpotten te scheppen.
Kleine houders in verscheidene vormen, meestal van glas, keramiek of metaal (indien van metaal vaak met een glazen binnenbakje), voor het bewaren en serveren van mosterd. Zij hebben een deksel, vaak voorzien van een inkeping voor een mosterdlepel. Gebruik 'mosterdstrooiers' voor kleine vaatjes voor het strooien van mosterdpoeder.
Te gebruiken voor kleine gemotoriseerde pleziervaartuigen die worden gebruikt voor activiteiten zoals dagvissen of pleziertochtjes.
Te gebruiken voor de grootste scheepsboten van de 19e en 20e eeuw, kenmerkend zwaar, breed en van karveelbouw. Ze werden oorspronkelijk gebruikt om vracht en mensen te vervoeren, zijn meestal zo'n 5 tot 10 m lang, waarvan de breedte van de boot ongeveer één derde van de lengte is, en hebben een relatief recht voorsteven en vierkant achtersteven. Term wordt steeds meer gebruikt voor kleine gemotoriseerde bootjes van ongeveer dezelfde grootte en vorm. Gebruik 'barkassen' voor de grootste boten uit de 18e en daarvoor.
Te gebruiken voor schepen die een kleiner zeiloppervlak hebben dan gewone zeilboten en eveneens een motor hebben als aandrijving.
Kleine, ondiepe, afgedekte doosjes, in het algemeen rond of ovaal, die vroeger gebruikt werden om pronkpleistertjes in te bewaren die op het gezicht werden gedragen, in de mode in de 17e en 18e eeuw.
Beeldende werken, waarbij voorstellingen of patronen zijn gevormd uit kleine, regelmatig gevormde stukjes duurzaam materiaal, meestal steen of glas. Te onderscheiden van 'opus sectile', dat bestaat uit stukjes duurzaam materiaal, meestal ook steen of glas, in verschillende vormen.
Kleine, bijna vierkante stukken gekleurd marmer, glas of tegel die gebruikt worden bij het maken van mozaïeken.
Een methode om oppervlakken te versieren met patronen of plaatjes die bestaan uit kleine, regelmatig gevormde stukjes duurzaam gekleurd materiaal, zoals steen of glas.
Vakmensen of kunstenaars die oppervlakken decoreren met patronen of afbeeldingen die zijn samengesteld uit kleine, regelmatig gevormde stukken gekleurd duurzaam materiaal, zoals steen of glas.
Metalen gereedschappen met lange handvatten met aan het uiteinde een klein kommetje. Worden gebruikt om steengruis van geboorde gaten te verwijderen.
Kleine strooier die bedoeld is voor het strooien van kleine korreltjes, zoals sommige kruiden en zwarte peper, hoewel wordt aangenomen dat ze soms ook werden gebruikt voor zout, suiker en verschillende kruiden die op warme muffins werden gestrooid. Geen Nederlands equivalent.
Kleine lichtgewicht standaarden met meerdere verdiepingen, die vaak opvouwbaar en draagbaar zijn. Ze worden op een tafel neergezet met licht voedsel erin, zoals muffins.
Kleine, met knoppen bediende apparaten die worden bewogen op een plat bureau of tekentableau om de bewegingen van de cursor op het scherm te controleren.
Documenten, zoals brieven, vouwbladen of formulieren, die zijn geproduceerd op een kleine offsetpers die op een kantoor wordt gebruikt om te kopiëren.
Te gebruiken om werken te beschrijven van de gelijknamige Afrikaanse etnische groep die voornamelijk leeft in het zuidwesten van Tsjaad en in kleinere aantallen in Kameroen.
Wordt gebruikt voor kleine of grote oude Romeinse steden, waaraan burger- en stadsrechten waren toegekend vergelijkbaar met die van koloniën, maar die minder status hadden. Kan ook worden gebruikt voor bepaalde kleine steden in de middeleeuwen.
Een natuurlijke oranjerode verfstof die wordt gewonnen uit de wortel van de Indische meekrap (Rubia cordifolia), afkomstig uit de bergachtige gebieden van Azië. Munjeet is een lichtechte verfstof die vroeger in Azië werd gebruikt voor het verven van katoen. Het belangrijkste kleurmiddel is munjistin, een anthrachinon, en het bevat ook kleinere hoeveelheden purpurine, pseudopurpurine, alizarine en xanthopurpurine.
Weegschalen, vooral in gebruik tussen de 13e en de 18e eeuw, voor het wegen van munten om de verspreiding te voorkomen van stukken die te licht waren of die waren verkleind.
Wordt gebruikt voor het netwerk van kleine, zich herhalende celvormen die lijken op heel diepe nissen en die soms met metselwerk overwerkt en onderdeel van de constructie zijn, maar vaker hangen en aangebracht ter decoratie. Ze vormen de onderkant van gewelven en koepels zoals die in de Islamitische architectuur vaak worden aangetroffen.
Kleine bankjes die meestal een gestoffeerde zitting hebben. Ze lijken op een verlengde taboeret met zes of meer poten.
Genus dat vaak wordt geclassificeerd als een combinatie van twee soorten groenblijvende bloeiende heesters of kleine bomen die inheems zijn in Zuid-Europa, Noord-Afrika en die ook in Australië en Nieuw-Zeeland worden aangetroffen. Ze hebben bladeren die een welriekende essentiële olie bevatten, alsmede een stervormige bloem en een vrucht in de vorm van een ronde blauwzwarte bes met daarin een aantal zaden. Over het aantal soorten binnen het genus lopen de meningen onder deskundigen nogal uiteen. Bij echte mirten bevinden zich een centrale middenrib en een grote nerf net binnen en evenwijdig aan de bladmarge.
Kleine houten apparaten, gebruikt om de delen van een boek op touwen te naaien, bestaande uit een grondplaat, gewoonlijk met twee verticale stijlen met schroefdraad die een verstelbare horizontale dwarsbalk ondersteunen. De touwen worden strak gespannen tussen de grondplaat en de dwarsbalk.
Houders van zakformaat, zoals tasjes of rolletjes stof, voor het meenemen van kleine voorwerpen zoals draad, naald en schaar.
Manden die voornamelijk zijn bedoeld om naaigerei in te bewaren; over het algemeen klein, rond en meestal met een deksel. Kunnen een voering van stof hebben.
Zeer kleine, dunne vijlen die worden gebruikt voor precisiewerk.
Kleine kaartjes met daarop de naam en soms het adres van een persoon of een echtpaar dat dient ter introductie, zoals tijdens het afleggen van een formeel bezoek.
Kleine lampjes die in slaapkamers of ziekenkamers worden gebruikt. Oorspronkelijk waren het glazen drijflampen. De term wordt ook gebruikt voor kleine, meestal glazen, olie- en petroleumlampjes uit het eind van de 19e en begin van de 20e eeuw.
Kleine tafeltjes die zijn bestemd om naast een bed te staan. Hieronder worden ook de tafeltjes gerekend met een kastje voor een po of met een stilletje dat uit het onderste gedeelte naar voren schuift.
Verwijst naar de stijl van Shinto-architectuur die tot ontwikkeling kwam tijdens de Nara-periode (710-794) en de Heian-periode (794-1185). De stijl kenmerkt zich door een soort tombe met een kleine afmeting, gebouwd in een tweekoloms bij driekoloms systeem op een aarden terp. Het dak of gewelf heeft een schuine kant aan de lange zijde van het gebouw, boven de trap, om de gelovigen beschutting te bieden.
Kleine borstels met stug borstelhaar die worden gebruikt voor het schoonmaken van de vingernagels.
Kleine mechanische apparaten die worden gebruikt voor het knippen van vinger- en teennagels.
Kleine, scherpgepunte schaartjes die soms een gebogen uiteinde hebben en worden gebruikt voor het knippen van nagels en nagelriemen.
Kleine vijlen die van metaal of karton zijn gemaakt en worden gebruikt voor het bijwerken, gladmaken en scherp maken van vingernagels. Hebben soms een punt om het vuil onder de nagels te verwijderen.
Verwijst naar de periode die is genoemd naar het gebied van Nakhon Pathom in het Dvaravati-koninkrijk. Op het terrein van keramiek wordt deze periode gekenmerkt door hardgebakken houders van aardewerk, begrafenisurnen, votieftabletten van klei, kendi of watervaten met een bolvormige tuit en een lange hals met gevlamde rand, en olielampen, versierd in rood pigment of ingesneden, gestempelde patronen. Sommige keramiekstukken, zoals terracotta beeldjes, dienden als bouwkundige versieringen. In de beeldhouwkunst wordt deze periode gekenmerkt door Boeddha-afbeeldingen met enkele elementen in Mon-stijl, zoals brede gelaatstrekken en lange haarkrullen. De beeldhouwkunst is strikt frontaal en symmetrisch en de handen bevinden zich in de vitarka mudr-positie, waarbij de twee handen samen een verenigd gebaar maken, zoals in Dvaravati-beeldhouwkunst. Deze periode wordt ook gekenmerkt door Boeddha die is gezeten op de 'Europese' manier, met de benen naar beneden hangend en de knieën uit elkaar. Beeldhouwkunst in bas-reliëf uit deze periode wordt gekenmerkt door narratieve panelen verdeeld in twee registers en wordt gebruikt voor het versieren van stoepa-monumenten. Andere artistieke producties zijn gouden en zilveren votieftabletten die rijkdom en macht aanduiden, nek- en borstversieringen gemaakt van platte goudplaten, gouden betelsets, gouden plaquettes in reliëf, uit bladgoud gesneden afbeeldingen van Boeddha en ornamenten en beeldjes die zijn versierd met repoussé, filigreinwerk, emailleerwerk en niellowerk.
Verwijst naar een stijl in de Japanse schilderkunst die floreerde van het midden van de Edo-periode (1600-1868) tot aan de Taisho-periode (1912-1926). De stijl was geïnspireerd op de Chinese geletterde intelligentsia, de zogenaamde Wen ren, een traditie van de leerlingschilderkunst, en was bedoeld voor een klein, intellectueel publiek. In tegenstelling tot andere stijlen die in grote Japanse ateliers tot ontwikkeling kwamen, maakt de Nanga-stijl gebruik van afwisselende technieken, stijlen en onderwerpen, die eerder met elkaar verbonden zijn door een losse traditie dan door gestandaardiseerde regels. De stijl kenmerkt zich doorgaans door de combinatie van schilderkunst, poëzie en kalligrafie, met een voorkeur voor subtiel penseelwerk, geen of gedempt kleurgebruik en abstractie van natuurlijke vormen om een uiterst persoonlijke kijk op de natuur weer te kunnen geven.
Fabrikantenterm gebruikt in de 19e eeuw om een kleine kom van willekeurig welke vorm te omschrijven. Sommige nappy's hebben een deksel, terwijl andere lijken op een compôteschaaltje. Geen Nederlands equivalent.
Verwijst naar de periode en stijl die zich van 710-794 v. Chr. ontwikkelde toen Nara de eerste vaste Japanse hoofdstad was, en waarin de pogingen om de Chinese cultuur naar de kroon te steken op hun hoogtepunt waren. De periode kenmerkt zich door de vervaardiging van kleine lakbeeldjes met een holle kern en door de bouw van grote tempels in de bergen die bestonden uit zalen en pagodes die in harmonie met de natuurlijke omgeving werden geconstrueerd, hetgeen een afwijking betekende van de strenge ontwerpen uit de Asuka-periode.
Verwijst naar een type glas dat wordt gekenmerkt door het feit dat het één donkere kleur door en door heeft. Het vervaardigingsprocedé is al oud en is gebaseerd op een combinatie van silica, potas en kalk, waarbij de kleur ontstaat door toevoeging van metaaloxiden aan het gesmolten glas. De naam verwijst naar de metaaloxiden en naar de gewoonte om de verbinding in een pot van klei in de oven te smelten. Dit type glas werd doorgaans gebruikt bij de vervaardigd van glas-in-loodvensters, met als karakteristiek effect de betrekkelijk geringe hoeveelheid licht die door de warme, verzadigde kleuren van het glas heen dringt. Later werd een techniek ontwikkeld die 'cameeglas' werd genoemd, waarbij gekleurde lagen over helder of wit glas werden aangebracht, zodat het venster meer licht doorliet.
Kleine doosjes om het theepoeder in te bewaren dat men gebruikte voor de theeceremonie. Ze werden gemaakt van verschillende materialen, onder meer hout, droog lakwerk, aardewerk, metaal en zwarte kwarts. Men versierde ze op diverse manieren en gebruikte ze alleen in de zomer.
Cement dat wordt geproduceerd door fijngemalen gecalcineerde kleiachtige kalksteen te verhitten tot dit volledig ontkoold is.
Ongeglazuurde keramische tegel, machinaal gemaakt door middel van het extrusieproces van natuurlijke klei of kleischalie.
Koper-zinklegering met een kleine hoeveelheid tin dat de corrosiebestendigheid verhoogt.
Gebeeldhouwde beeltenissen van koningen van het Afrikaanse koninkrijk Kuba, meestal in kleermakerszit weergegeven, met koninklijke regalia en een mes in de hand; aan de voorzijde van het voetstuk bevindt zich een klein gebeeldhouwd voorwerp dat fungeert als het unieke symbool van de afgebeelde koning.
Kleine tassen die bij het bewerken van bladmetaal worden gebruikt om dunne, ronde voorwerpen zoals naaldenkokers te maken.
Een zeer zware serpentijnsoort in de vorm van een afgeplatte bol. De naam is afgeleid van het Griekse woord voor nier. De stenen werden door de oude Romeinen gebruikt als standaardgewichten en werden waarschijnlijk ook om de nek van veroordeelde Christenen gebonden voordat deze de verdrinkingsdood stierven. Hierdoor wordt de steen soms ook martelaarsteen genoemd. Nefrietsteen is meestal gitzwart met kleine grijze spikkels en een metaaltextuur.
Verwijst naar een perspectiefsysteem dat is bedoeld om het effect dat objecten op grotere afstand kleiner lijken dan dichterbij gelegen objecten, te neutraliseren. Het maakt gebruik van zichtlijnen om de proporties, vaak van grootschalige letters en versieringen, aan te passen, met als gevolg dat alle letters of versieringen vanuit de kijker gezien op dezelfde schaal lijken afgebeeld. Het systeem werd in de oudheid al door Plato en anderen beschreven, en werd besproken door Dürer en andere kunstenaars uit de renaissance.
De stijl en de cultuur van de oorspronkelijke bewoners van de Filipijnen, gezamenlijk verwijzend naar de talrijke volkeren met een donkere huidskleur en een kleine gestalte, onder wie de Aeta, Baluga, Ita en Agta.
Verwijst naar de neolithische periode in het zuiden van de Levant van circa 6.000 tot 4.500 v. Chr. De periode kenmerkt zich door de introductie van aardewerk en de vervaardiging van beeldjes van klei en steen.
Een aantal rijen kleine schijnwerpers met spiegelreflectors. Ze worden in het theater gebruikt voor grensverlichting, voetlichten en algemene toneelverlichting.
Te gebruiken om een manier van bouwen te beschrijven, met name in suburbane nieuwbouwgebieden in de Verenigde Staten, die zich kenmerkt door gebruik van land, toepassing van open ruimten open ruimtes en gebouwen die zijn ingericht op voetgangers, die veel openbare groene ruimte bevat en meer de nadruk legt op grootschalig openbaar vervoer dan op auto’s, en met typische elementen van de traditionele kleine plaatsen in de Verenigde Staten. Populair sinds de jaren 80 van de 20ste eeuw. Gebruik “New Urbanism” voor de Amerikaanse stedenbouwkundige beweging die neo-traditionele ontwerpprincipes toepast.
Christelijke sekte die ontstond in Klein-Azië en Syrië en die het ketterse geloof volgt van Nestorius, een bisschop van Constantinopel in de 5de eeuw. Nestorius stelde dat de goddelijke en menselijke aard van Christus onafhankelijk van elkaar waren en dat het in feite twee personen waren. De meesten van de ongeveer 170.000 leden leven in Irak, Syrië en Iran.
De nestoride is een vattype dat zijn oorsprong heeft in het zuiden van Italië. De term is bedacht door 19de-eeuwse geleerden die een vaas trachtten te identificeren als de beker van Nestor. Nestorides zijn een voortzetting van een eerder vattype dat bekendstond als de trozzella, genoemd naar de schijven die aan de horizontale handvatten waren bevestigd. De nestoride is een aparte vorm vanwege de hoge zijhandvatten. Afbeeldingen van nestorides op Zuid-Italiaanse roodfigurige vazen doen vermoeden dat nestorides hoofdzakelijk werden gebruikt als opslagvaten zoals stamnoi of amforen, maar er waren ook kleinere nestorides met een soortgelijke functie als kantharoi, dat wil zeggen dat ze als drinkbekers dienden. Nestorides zijn het meest gemaakt in Lucania en Apulië.
Kleine schaven waarvan de schaafopening kan worden afgesteld op grof of fijn werk; ze worden gebruikt in hoeken en andere moeilijk bereikbare plaatsen.
Kleine, dikke drinkglazen zonder steel voor het serveren van een bepaalde hoeveelheid whisky of andere sterke drank. De standaardinhoud is ongeveer 45 ml.
Beschrijft werk dat is vervaardigd door het gelijknamige Afrikaanse volk, dat in de Democratische Republiek Kongo leeft, met inbegrip van kleine populaties in het noordwesten van Kongo.
Langsfluiten, kegelvormig uitgehold, meestal met drie vingergaten en uitlopend in een korte, omhoog staande tuit; van hout, klei of walvistand; vervaardigd en bespeeld door de Maori.
Kleine metalen plaatjes met een gegraveerd ontwerp dat wordt gevuld met zwart inlegsel; kwamen veel voor in de 15e en 16e eeuw in Italië.
Kleine, meestal handbediende apparaten voor het inbrengen van nietjes die twee of meer materialen aan elkaar hechten.
Uitsparingen in de dikte van muren, zodat het muurvlak op enige hoogte of breedte dieper ligt. Gebruik 'alkoven' voor kleine vertrekken, grenzend aan een grotere kamer en daarvan met een deur of een gordijn afgescheiden, meestal zonder eigen uitgang en vensterlicht, gewoonlijk als slaapplaats ingericht.
Te gebruiken voor werkschepen die voor en achter gelijk zijn en een lengte van ongeveer 5 tot 6,5 m hebben. Oorspronkelijk hadden ze een kiel met een gat aan beide uiteinden ervan en twee masten, meestal met kleine sprietzeilen; later zijn ze voorzien van excentrisch geplaatste middenzwaarden. Ze zijn ontworpen om door de branding te water gelaten en op het strand gezet te worden en laat in de 19e eeuw ontwikkeld om op kreeft en mosselen te vissen in het gebied rond Martha's Vineyard, in de Amerikaanse staat Massachusetts en aan de kust van Rhode Island.
Kleine beeldhouwwerken, meestal van zeepsteen of steatiet, voorstellend mensen, dieren of monsters, meestal 7 tot 15 centimeter hoog en afkomstig uit Sierra Leone, Guinea en Liberia, West-Afrika, en van onbekende datum, waarschijnlijk uit de 7e tot 14e eeuw; kunnen voorvaderlijke figuren zijn geweest, maar worden nu als geestvoorstellingen gebruikt.
Wordt gebruikt voor kleine, bewegende schaalverdelingen die parallel lopen aan de vaste schaalverdelingen van precisie-instrumenten zoals sextanten of transietinstrumenten en die zijn ontworpen om fracties te meten van de kleinste verdelingen van de vaste schaalverdeling.
Kleine gebruiksvoorwerpen met een deksel met een scharnier die zijn voorzien van een rasp en worden gebruikt voor bewaren en raspen van nootmuskaat.
Lichtgroene glazen drinkglas. Het glas bevat kleine, overwegend slakkenhuisvormige, afgedraaide geplaatste noppen. Vanaf de vijftiende eeuw zijn de noppen meer doornvormig. Het glas bevat een opgestoken bodem, waarbij de voetband met de tang is bewerkt of uit glasdraad is gesponnen. De noppenbekers niet verwarren met knobbelbekers, waarbij de knobbels ontstaan door het uitblazen in de mal.
Wordt gebruikt voor korte beschrijvingen van een feit of een ervaring, die zijn bedoeld als geheugensteun of om iemand anders te informeren of die zijn gemaakt om het feit of de ervaring in kwestie naderhand uitgebreider onder de loep te nemen. Gebruik 'memo's' voor korte, informele mededelingen op klein formaat papier.
Kleine, dunne, platte stukken metaal, leer of ander geschikt materiaal waarop een uniek officieel identificatienummer is aangebracht van een geregistreerd voertuig, waaraan het is bevestigd.
Verwijst naar een regionale school van Pahari-miniatuurschilderkunst die wordt geassocieerd met de staat Nurpur in het heuvelgebied van Punjab. De staat lag minder afgelegen dan andere heuvelstaten in Punjab, en begin 17de eeuw was het bestuur in handen van generaals en gouverneurs van het Mogolrijk. De Nurpur-school had weliswaar een eigen stijl, maar was daarnaast schatplichtig aan de Mogol-schilderkunst, met name wat de portretkunst betreft. Bij andere genres werd voor een meer expressieve stijl gekozen. Aan het begin van de 18de eeuw kwam het tot een synthese tussen de twee stijlen: gelaatstrekken werden minder extreem, het kleurgebruik werd meer ingetogen en de landschappen kregen een meer gestileerd karakter. De Nurpur-schilderkunst uit de 18de eeuw stond onder invloed van de schilderstijl van Guler en Jammu, wat leidde tot een naturalistischer en verfijnder resultaat. Een staand formaat geniet de voorkeur en vaak worden rijzige, sierlijke vrouwenfiguren met een klein hoofd afgebeeld. In de tweede helft van de 18de eeuw raakte het hofleven in Nurpur in verval, evenals de schilderkunst.
Klein gerei met scherpe punten dat wordt gebruikt om de pit uit noten te halen.
Kleine, uiterst zeldzame eivormige oud-Griekse vaten, zowel zwart- als roodfigurig gevonden. Waarvoor oa specifiek gebruikt werden is niet bekend, maar echte, marmeren en aardewerken eieren werden wel in graven geplaatst. In oa met deksel is wellicht reukolie (parfum) bewaard. Oa zonder deksel waren waarschijnlijk geen houders omdat ze maar een kleine opening aan een of beide uiteinden hebben, of helemaal geen opening.
Kleine zilveren munten gemaakt in verschillende delen van de oude Griekse wereld sinds de 6e eeuw v.C.; gewoonlijk een zesde van een drachme waard.
Bolvormige fluiten met een aanblaasrand, acht vingergaten en twee duimgaten; van klei, porselein, hout of kunststof.
Blaasinstrumenten met een enkel riet, conische boring, snavelvormig mondstuk, kleine metalen klankbeker en 14 kleppen.
Verwijst naar een afwijkende stijl van Griekse vaasschilderkunst die ontstond in de 12de eeuw v. Chr. De stijl ontwikkelde zich vermoedelijk in de Dodecanese en was geïnspireerd op de octopusdessins van de Minoïsche vazen met zeetaferelen. Het werd gevonden op Rhodos, Kos, de Cycladen en in het oosten van Attica. De stijl kenmerkt zich door de donkere dessins op een lichte ondergrond, die meestal een grote, gestileerde octopus verbeelden met tussen de tentakels kleine geschilderde vogels en vissen.
Wordt gebruikt voor kleine ronde of ovale openingen, zoals ramen in een muur of openingen in de top van een koepel.
Houders in allerlei vormen en maten en van allerlei materialen, om parfums in te bewaren en de geur ervan te verspreiden; kleine opening, afgesloten met een kurk, stop, schroefdop of met een verstuiver. Soms gemaakt als dubbele of driedubbele flessen voor verschillende parfums. Kunnen onderdeel zijn van een toiletset.
Te gebruiken gebruikt voor scheepsboten die zijn bestemd voor vlagofficieren, vooral na 1750; zijn over het algemeen kleiner en lichter dan sloepen en barkassen, hebben meestal meer dan 10 riemen en zijn vaak versierd en uitgerust met verblijf voor de bestemde officier.
Kleine kralen die men gebruikte om een inro, tabakszak of geldbuideltje aan de riem te hangen. Deze kralen werden gemaakt van verschillende materialen, zoals glas, been, hout, lak, jade en ivoor. Soms waren ze voorzien van complexe gravures of hadden ze de vorm van dieren of menselijke figuren.
Een Okimono is een klein Japans houtsnijwerkje, vergelijkbaar met (maar groter dan) Netsuke. In tegenstelling tot de Netsuke, die een specifiek doel had, hadden Okimono een zuiver decoratieve functie en werden weergegeven in de Tokonoma. Tijdens de Meiji-periode werden veel Okimono gemaakt voor de export naar het westen.
Kleine, ronde metalen plaatjes die werden vastgemaakt aan verschillende delen van het harnas als decoratie of, wat meer gebruikelijk was, als extra bescherming voor het dichtmaken van gaten tussen de scharnierpunten, om zwakke plekken te verstevigen, of om riempjes die de harnasdelen verbinden te beschermen. Soms werden ze ook bevestigd aan de handvaten van wapens, zoals dolken en strijdbijlen, om dienst te doen als handschilden.
Genus van ongeveer 40 soorten kleine bomen en struiken die eetbare steenvruchten produceren en inheems zijn in warme gematigde en tropische gebieden in Zuid-Europa, Afrika, Zuid-Azië en Australazië.
Stellen van twee tot vijf flesjes in een standaard of op een klein dienblad.
Klasse van circa 1800 soorten overwegend hermafrodiete aard- en zoetwaterwormen met permanente geslachtsorganen, die zich voeden met afvalresten en algen. In het water levende wormen hebben kieuwen en zijn volledig ontwikkeld, wat inhoudt dat de jongen eruitzien als zeer kleine versies van volwassen wormen.
Kleine vorken met twee korte tanden en een lang handvat die worden gebruikt voor het opdienen van olijven. Gebruik 'augurkvorken' voor soortgelijke vorken met drie of vier tanden.
Kleine, driekantige tafels met kuiltjes in het tafelblad om fiches in op te bergen.
Bij keramiek, het aanbrengen van kleur op het oppervlak van een kleilichaam voordat een transparant glazuur wordt aangebracht.
In getypte tekst, letters die in een gegeven lettertype noch de hoofdletters, noch de kleine kapitalen zijn, en die meestal kleiner zijn dan de hoofdletters en stokken en staarten gebruiken. Voor handgeschreven manuscripten met stokken en staarten wordt `miniskulen' gebruikt.
Platen, matjes of kleine ondiepe borden, meestal rond en gebruikt om een oppervlak te beschermen tegen krassen of beschadiging door hitte of vocht.
Het kenmerk van een gevarieerd oppervlak met kleine uitstekende deeltjes, punten en onregelmatigheden, waardoor het bij beschouwing en aanraking een harde of oneffen indruk wekt.
Omber, een natuurlijk gehydrateerde ijzeroxide met een klein gehalte aan mangaanoxide, die niet is verhit en een geelachtig bruine kleur heeft.
Geurige mirreachtige oliehoudende hars die wordt verkregen uit de kleine groenblijvende boom Commiphora opobalsamum, die inheems is in het Midden-Oosten. Wordt gebruikt in parfums en medicijnen. In het Bijbelboek Genesis wordt ernaar verwezen als een genezende balsem. In het oude Griekenland en het Romeinse Rijk werd het beschouwd als een waardevol medicijn en parfum. De term 'ontariopopulierenhars' wordt soms onterecht gebruikt om te verwijzen naar 'canadabalsem', die afkomstig is van een Noord-Amerikaanse boom.
Soort terpentijnolie die wordt gebruikt als oplosmiddel voor verf, voor medicinale doeleinden en in parfums. De olie wordt verkregen uit de knoppen van de Canadese balsempopulier. Ook bekend als 'balsem uit Gilead', die oorspronkelijk afkomstig was van de kleine groenblijvende Balsamodendronboom, inheems in het Nabije Oosten.
Kleine kamers voor het ochtendmaal. Ze liggen meestal, maar niet altijd, naast de eetzaal. In noordelijke klimaten liggen ze vaak op het oosten om het ochtendlicht op te vangen.
Middelmatig grote tafels zonder de verhoogde rand van een theetafel en kleiner dan een eettafel. Ze hebben een opklapbaar tafelblad, soms met één of twee kleine laatjes in het onderstel.
Te gebruiken voor kleine, gewoonlijk rechte messen met een dun lemmet, soms met verwisselbaar lemmet, die worden gebruikt voor nauwkeurig snijwerk of het voorzichtig verwijderen van het ene materiaal van het andere.
Gereedschap dat bestaat uit een grote rubberen zuignap aan een houten handvat. Worden gebruikt om kleine verstoppingen uit stankafsluiters te verwijderen.
Procedé voor het verspreiden van deeltjes en het afbreken van klonten in een stof om deze vloeibaarder te maken; vaak gebruikt in keramiek om klei om te zetten in slip.
Een compacte variant van calciet, die meestal samengevoegd en doorzichtig is en op onyx lijkt. Meestal wordt het gebruikt als decoratief of architecturaal materiaal of voor kleine siervoorwerpen.
Motieven in de vorm van een oog, meestal een menselijk oog, onder meer aangetroffen op de boegen van watervoertuigen, waarop ze ter bescherming zijn geschilderd of gebosseleerd, of in de christelijke iconografie als het oog van God in het midden van een gelijkzijdige driehoek die de Heilige Drie-eenheid voorstelt. Anders dan 'oculi', dat wordt gebruikt voor kleine ronde of ovale openingen, zoals ramen in een muur of openingen in de top van een koepel.
Kleine ovale kopjes waarvan de rand zo is gevormd dat die past op de omtrek van het oog. Wordt gebruikt voor oogbadjes of voor het toedienen van vloeibare medicijnen.
Kleine gaatjes, meestal rond en afgewerkt aan de randen, in bijvoorbeeld stof of leer om er een veter of koord door te kunnen steken, of in borduurwerk waar het een versierende functie heeft.
Kleine vergrootglazen van het type dat door horlogemakers en juweliers wordt gebruikt.
Miniatuurportretten van één enkel menselijk oog, vaak aangebracht op broches, kleine geëmailleerde doosjes of andere kleine objecten. De meeste komen uit de periode tussen de laatste jaren van de achttiende eeuw tot circa 1825. Vaak waren het geschenken van anonieme aanbidders, van vriendinnen aan elkaar, of als aandenken aan overleden dierbaren.
Een gesteente dat is samengesteld uit kleine ronde korrels die aan elkaar zitten en meestal bestaan uit calciumcarbonaat maar soms ook silica of ijzeroxide.
Kalksteen die veel kleine ronde deeltjes bevat die concentrische lagen zijn van calciumcarbonaat-afzettingen.
Uitsteeksels waaraan een voorwerp kan worden vastgehouden of ondersteund; kan voorzien zijn van een kleine opening voor een draagriem.
Familie van veertien soorten in zeven genera waartoe zeeleeuwen en pelsrobben behoren. De dieren zijn aangepast aan het leven in het water, waar ze zich voeden en waar ze doorheen trekken, maar ze paren en rusten op het land of op ijs. Ze hebben kleine, maar zichtbare externe oorflappen, grotere voorflippers en borstspieren dan echte zeehonden en kunnen hun achterste ledematen naar voren richten en op alle vier de ledematen lopen. De soorten uit deze familie ontstonden samen met de echte zeehonden en walrussen in het Laat-Mioceen (10 tot 12 miljoen jaar geleden). Ze hebben een gemeenschappelijke voorouder die het nauwst verwant was aan moderne beren.
In algemene zin verwijst deze term naar diverse schilderstijlen uit Oost-India die een langdurige periode omvatten. Vaak wordt er specifiek mee verwezen naar een Indiase schilderstijl die hoofdzakelijk beperkt bleef tot de boeddhistische kloosters van Bihar, Bengalen en Orissa, in de 11de en 12de eeuw. Er is een groot aantal palmbladmanuscripten met miniaturen bewaard gebleven; de vaakst gedecoreerde tekst is de 'Astasahasrika Prajnaparamita' ('Vervolmaking van de wijsheid in 8000 delen'). Er wordt meestal een frontaal aanzicht gekozen, en afgezien van een paar bomen is de achtergrond doorgaans leeg. Vanwege het kleine formaat (nooit groter dan 80x80 mm) is de iconografie niet complex; meestal is de afbeelding een conventioneel icoon van boeddhistische goden en godinnen, met een gering verhalend element. De stijl van de nog resterende manuscripten is verwant met de Palastijl. De kloosters zelf werden vermoedelijk voorzien van fresco's en gedecoreerd met vaandelschilderingen, die niet bewaard zijn gebleven. Na de islamitische invasie en de verwoesting van de boeddhistische centra in Oost-India in de 13de eeuw raakte de stijl in verval.
Kleine kisten die zijn ontworpen om aan het voeteneinde van een bed te zetten, met name om de persoonlijke bezittingen van soldaten te bewaren.
Een vrij bewegend scharnier dat wordt gebruikt bij het boekbinden, geproduceerd door voor- en achterplat een klein stuk (ongeveer 3 tot 6 mm) van de kneep te plaatsen. Zo ontstaat een ruimte waarin het omslagmateriaal wordt geperst, waarbij er een plooi of een groef ontstaat. Het is een van de meest karakteristieke eigenschappen van bibliotheekbindingen. Er kan op deze manier dik omslagmateriaal worden gebruikt, zoals buckram, terwijl het boek nog steeds eenvoudig kan worden geopend. Anders dan 'gesloten scharnieren', waarbij het plat met de rugsnede tegen de kneep ligt, waardoor een vrij stugge verbinding ontstaat.
Wordt gebruikt voor orthografische tekeningen van de buitenkant van een bouwwerk of voorwerp waarvan een klein deel is verwijderd om een detail van de binnenkant te laten zien. Gebruik 'halve doorsneden' of 'doorsneden: buiten- en binnenaanzichten' als een groter gedeelte is verwijderd.
Een techniek waarbij aardewerk met de hand wordt gevormd en waarbij een klomp natte klei met een deegrol wordt geplet tot een platte plak. De plak kan in verschillende vormen worden geklopt, met slib aan andere plakken worden vastgemaakt, of over een houten vorm worden geklopt.
Het produceren van merkjes of versieringen op een oppervlak die worden geperst met een gevormd instrument; wordt met name gebruikt met betrekking tot versieringen die worden gemaakt door een metalen of houten stempel of een tandwiel in zachte klei te drukken voor het bakken.
Kruidachtige plantensoort die inheems is in Turkije. De verdovende middelen opium, morfine, codeïne en heroïne worden gewonnen uit de melkachtige vloeistof dat zich in de onrijpe zaaddoos bevindt. Het is ook een veel voorkomende tuinplant die gewaardeerd wordt om zijn opzichtige blauwpaarse of witte bloemen. Hij wordt voorts gekweekt om zijn zeer kleine, zwarte of blauwe niervormige, niet-verdovende rijpe zaden, voor bakkersproducten, voor het kruiden van gerechten, als olie en als vogelzaad.
Pijpen gemaakt om opium in te verdampen en op te snuiven, bestaande uit een lange steel en een klein aardewerken keteltje, verbonden door een metalen tussenstuk. Het keteltje wordt boven een opiumlamp gehouden om de opium te verhitten en te doen verdampen. Deze damp wordt vervolgens geïnhaleerd via de steel.
Te gebruiken voor de decoratieve vorm die ontstaat wanneer kleinere stukken materiaal zijn bevestigd aan de oppervlakte van een groter stuk materiaal; vooral gebruikt voor stukken leer, papier, of ander materiaal dat op banden of kaften van boeken is gelegd voor decoratieve of illustratieve doeleinden.
Het blootstellen aan zuren van relatief grote, onbegrensde delen, en niet van relatief kleine, beperkte delen, zoals lijnen.
Tastbare en soms zichtbare eigenschap van een oppervlak die het krijgt door de grootte, vorm, ordening en verhoudingen van zijn kleinste onderdelen zoals korreltjes, deeltjes, draadjes of kwaststreken.
De kleine verandering in de vorm van een architectonisch onderdeel om een ogenschijnlijke uitstulping of verzakking te corrigeren.
Romeinse techniek voor het aanbrengen van een deklaag, waarbij onregelmatig gevormde kleine blokken of stenen worden aangebracht op een betonnen muur.
Verwijst naar een cultuur, circa 16.000 v. Chr. tijdens de Late IJstijd die gereedschappen vervaardigde en die over het algemeen wordt geplaatst in de kustgebieden en enkele binnenlandse streken van Noord-Afrika. De cultuur volgde op de Aterian-cultuur en bestond waarschijnlijk deels gelijktijdig met de iets latere Capsien-cultuur, die prominent aanwezig was in binnenlandse gebieden. Hoewel aanvankelijk werd aangenomen dat de cultuur was voortgekomen uit de late Magdalénien-cultuur in Spanje, gaat men er tegenwoordig meestal van uit dat de Oraanse cultuur haar oorsprong vindt in de Halfan-cultuur in de Nijlvallei. De cultuur kenmerkt zich door snijwerktuigen met kleine achterkanten en onderscheidt zich vooral van de Capsien-cultuur door het ontbreken van burijnen of graveerstiften. De cultuur behoort waarschijnlijk toe aan een Noord-Afrikaanse tak van het Cro-Magnon-volk, de Mechta-el-Arbi.
Kleine bladverliezende boom of grote heester van de moerbeifamilie, Moraceae, die meestal 8-15 m hoog wordt. Hij is eenslachtig, met mannelijke en vrouwelijke bloemen op verschillende planten. De meervoudige vruchten zijn knobbelig en bolvormig, met een middellijn van 7-15 cm en gevuld met kleverig wit latexsap. In de herfst verkleurt de vrucht naar geelgroen en ruikt hij vaag naar sinaasappels.
Verwijst naar de kunst en architectuur in de periode van de heerschappij van Osman III, die regeerde van 1754 tot 1757. Hij voltooide de bouw van de Nuruosmaniye-moskee na de dood van zijn broer, Mahmoed I. Ook liet de sultan tijdens deze periode een kleine houten kiosk voor zichzelf bouwen bij Topkapi met zicht op de Bosporus.
Kleine ouchak-tapijten meet als motief tegenover elkaar geplaatste nissen in een centraal veld.
Verwijst in de kunsthistorische wetenschap meestal naar de periode in Europa, Klein-Azië en Noord-Afrika die voorafging aan de val van het West-Romeinse Rijk. Wordt meer algemeen ook wel gebruikt om te verwijzen naar de prehistorie en naar vroege culturen elders in de wereld.
Schijfje gebakken ongezuurd tarwemeel dat wordt gewijd of geheiligd tijdens de viering van Eucharistie of Heilige mis. Er bestaan grote hosties bestemd voor de priester en kleine hosties bestemd voor de gelovigen. De ongewijde hosties worden bewaard in een hostiedoos. Na de wijding wordt de hostie bewaard in een pyxis of ciborie die, bedekt met een velum of dekkleedje, in het tabernakel wordt geplaatst.
Het naaien met een overhandse steek, waarbij kleine steken in een diagonaal patroon ontstaan, gebruikt om delen samen te binden of om kleine opgerolde boorden te maken.
Kleine, platte overhandse steken die een diagonaal vormen. Gebruikt om lappen stof met elkaar te verbinden of om kleine zomen vast te zetten.
Vermindering van de concentratie ozon in de ozonlaag als gevolg van luchtverontreiniging. De verdunning van de ozonlaag en het verschijnen van een zichtbaar 'gat' boven het zuidpoolgebied zijn onderwerp van uitvoerige openbare beleidsdiscussies, media-aandacht, nationale wetgeving en internationale verdragen. Ozon in de stratosfeer beschermt levende organismen op aarde tegen de schadelijke gevolgen van de ultraviolette straling van de zon. Zelfs een relatief kleine vermindering van de hoeveelheid ozon kan resulteren in de toename van het aantal gevallen van huidkanker bij mensen en in genetische schade aan vele organismen. Het verbod op de productie of het gebruik van chloorfluorkoolstofverbindingen in de Verenigde Staten en veel andere landen is tot nu toe wellicht het meest zichtbare positieve gevolg van dit debat.
Kleine boerenhoeven, veel voorkomend in Schotland. Meestal met een of anderhalve verdieping en opgetrokken uit steen en riet.
Dameshoeden met kleine koepelvormige bol en naar beneden geslagen rand die vaak uit één stuk zijn gemaakt. In de 19e en begin 20e eeuw gemaakt van stro, sinds de jaren dertig van vilt.
Een van de twee belangrijkste scholen van de Indiase miniatuurschilderkunst in de Rajputstijl; de andere is Rajasthan, een stijl die sterk verwant is qua techniek en themakeuze. Deze stijl wordt geassocieerd met het gebied aan de voet van de Himalaya, tussen Jammu en Garhwal. Het gebied is kleiner van omvang dan dat van Rajasthan, hetgeen verklaart waarom veel kunstenaars vermoedelijk elders op zoek gingen naar werk. Hoewel geleerden meestal Basohli en Kangra aanwijzen als de twee belangrijkste scholen, bestaan er daarnaast nog tal van andere regionale idiomen. Vaak is een categorisering op basis van ateliers en families zinvoller, aangezien de regionale scholen moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn. De plundering van Delhi in 1739 en de daaropvolgende ineenstorting van de macht van de Mogols dwong kunstenaars elders te zoeken naar opdrachtgevers; deze kunstenaars zorgden voor een nog grotere verfijning van de Pahari-schilderkunst, met name wat het realistisch gehalte betreft. De Pahari-schilderkunst wordt beschouwd als de laatste vitale hindoeïstische kunstvorm voordat het neutraliserende effect van het westen in de 19de eeuw zijn invloed liet gelden. Evenals bij sommige andere Rajputschilderkunst laat de Pahari-schilderkunst een voorkeur zien voor het afbeelden van de legende van de veeherder en godheid Krishna.
Klein ornament van glimmend metaal of kunststof in allerlei vormen, maar meestal rond, met een gat in het midden ter bevestiging op kleding; bedoeld om decoratieve effecten te creëren.
Kleine, dunne houders, vaak van papier en qua vorm gelijk aan enveloppen of platte zakken.
Wortelscholen in het antieke Griekenland en Rome, meestal kleiner dan een gymnasium.
Verwijst naar de periode en cultuur waaraan het eerste gebruik van bewerkte stenen gereedschap in een bepaald gebied wordt toegeschreven. Het tijdskader van deze periode kan sterk uiteenlopen in verschillende delen van de wereld, maar het wordt ongeveer 2.500.000 jaar geleden voor het eerst aangetroffen bij mensachtigen. De vroegst bewaard gebleven artistieke productie van een cultuur is meestal afkomstig uit de paleolithische periode, en kan bestaan uit kleine gesneden of gehakte stenen en botten beeldjes, maar ook uit grote schilderingen en gegraveerde afbeeldingen in grotten. De Paleolithische artistieke productie in de westerse kunst vond plaats tussen ongeveer 30.000 tot 10.000 v. Chr.
Kopjes die aan een schilderspalet zijn bevestigd en waarin kleine hoeveelheden medium of oplosmiddel gedaan kunnen worden.
Soort groenblijvende struik of kleine boom die 1-9 meter hoog kan worden, met een stam met een diameter van 20 centimeter. De soort komt voor in Afrika, West-Europa, Oost-Europa, het Middellandse Zeegebied, Oceanië en Zuidoost-Azië. Wordt gebruikt als sierstruik en voor het zware, harde hout.
Een witte marmersoort uit het oude Frygië (in het hedendaagse Turkije); is gewoonlijk ivoorkleurig of melkwit en bevat soms schelpfragmenten of lichtgrijze of chocoladebruine vlekken. Wordt zelden gevonden in grote blokken maar werd vaak gebruikt in de vorm van kleine vierkante stukjes in oude mozaïeken.
Panaramittee is een rotskunststijl die overal op het Australische continent wordt aangetroffen, maar de stijl wordt met name beoefend in New South Wales. Deze stijl bestaat doorgaans uit zowel figuratieve als non-figuratieve rotsgravures, met sporen van dieren en vogels en kleine gaatjesmotieven zoals cirkels, halve cirkels en straalsgewijs uitlopende lijnen, die soms door een ring worden omsloten.
Verwijst naar hindoetempelcomplexen bestaande uit één hoofdtempel omgeven door vier kleinere heiligdommen.
Verwijst doorgaans naar schilderingen op houten dragers, waaronder ook kleinere draagbare schilderingen en middelgrote schilderingen vallen zoals altaarstukken, waarbij verschillende houten planken zijn samengevoegd om een groter paneel te vormen. De term wordt dikwijls gebruikt om specifiek te verwijzen naar schilderingen op een houten drager in de westerse kunst, die doorgaans dateren uit het oude Griekenland en Rome tot in de renaissance. Pas daarna werd canvas standaard als drager gebruikt voor schilderingen in deze formaten. Bij het vervaardigen van Griekse en Russisch-orthodoxe iconen zijn paneelschilderingen nog steeds heel gebruikelijk.
Kleine, lichte handzagen tussen de 25 en 61 cm lang, met kleine, dicht bij elkaar staande tanden. Worden gebruikt om gevlamd hout en lambrisering mee te zagen.
Wordt gebruikt voor grote panelen, kaders of andere assemblages waarop schakelaars, zekeringen, instrumenten en beschermende apparaten zijn bevestigd. Voor kleine panelen die schakelaars, zekeringen en stroomonderbrekers bevatten wordt 'bedieningspanelen' gebruikt.
Apparaten die bestaan uit vier stroken van hout of een ander materiaal die met scharnieren tot een vierkant zijn gevormd, zo dat ze overlappen en kunnen worden aangepast aan de grootte van het werk dat wordt gekopieerd, vergroot of verkleind.
Gepantserde mouwloze jacks die werden gebruikt door de infanterie vanaf halverwege de 14e eeuw tot begin 17e eeuw; ze bestaan uit kleine rechthoekige metalen plaatjes die elkaar in de vorm van verticale stroken overlappen, in parallelle rijen aangebracht op een ondergrond van stof of huid. Dit geheel werd op een gewatteerd jack genaaid waardoor de kledingstukken hun uiteindelijke vorm kregen.
Familie die 44 genera en circa 760 soorten overwegend kruidachtige planten omvat. Tot de familie behoren echter ook enkele houtachtige heesters en een genus van kleine tropische bomen. Alle soorten in de familie hebben tweeslachtige, regelmatige, schotelvormige bloemen met één hoofdstamper (vrouwelijke structuur) en diverse meeldraden (mannelijke delen). De knoppen en bloemen zijn doorgaans groot en vaak knikkend.
Spaans-renaissancistische variatie op de vargue±os. Papeleras worden gebruikt om paperassen in op te bergen. Ze zijn meestal kleiner dan vargue±os, hebben geen schrijfblad, meestal gedraaide poten en kunnen met ijzer zijn beslagen.
Speelgoed dat bestaat uit tweedimensionale voorstellingen van karakters uit populaire toneelstukken en uiteenlopende combinaties van decorstukken, rekwisieten, toneel en voortoneel, gedrukt op vellen papier die zijn bedoeld om te worden uitgeknipt en op een stevige ondergrond zoals karton of hout te worden bevestigd, en te worden gebruikt voor optredens in een miniatuurtheater. De papiertheaters, die hun oorsprong vinden in Londen in het begin van de 19de eeuw, werden voornamelijk gemaakt in Engeland en Duitsland. Ook tegenwoordig worden ze nog in kleine aantallen gemaakt. Gebruik ‘poppentheaters’ voor draagbare constructies voor de uitvoerende kunsten, ontworpen voor de presentatie van poppenspellen. Gebruik ‘miniatuurtheaters’ voor driedimensionale voorstellingen van theaters of theaterruimtes zoals het toneel of het voortoneel, gebruikt voor optredens of uitsluitend als model.
Tapijten die ontwerpelementen bevatten uit Memluk-tapijten, zoals kleine bomen en plantenrijen en uit Turkse tapijten, zoals een groot medaillon in het midden dat wordt omgeven door vier kleinere medaillons. Ze worden, net als Memluk tapijten, asymmetrisch geknoopt maar gebruiken daarentegen wol dat een Z-vorm in plaats van een S-vorm heeft en drie keer zo dik is; ook zijn ze roodgeverfd met meekrap in plaats van met schellak.
Kleine paraplu's die als zonnescherm worden gebruikt of gewoon als modieus accessoire worden meegedragen.
Te gebruiken in Griekse kerken om zijkapellen of kleine aangebouwde kerkachtige ruimten te onderscheiden van de kathedraal of hoofdkerk van een klooster.
Harde, parelachtige, regenboogkleurige binnenlaag van verscheidene soorten weekdierschelpen; wordt veel gebruikt voor het maken van kleine voorwerpen en inlegsels.
Te gebruiken voor de rij kleine vlechten of rollen op de basis van handgenaaide kapitalen, te vormen door de ene draad over de andere te leggen.
Kleine lichten op een voertuig, die worden gebruikt om de aanwezigheid ervan aan te geven wanneer het geparkeerd staat.
Algemene term die verwijst naar verschillende soorten in verschillende genera die met elkaar gemeen hebben dat ze kleine of middelgrote papegaaien zijn, gewoonlijk groen van kleur.
Genus van één bestaande soort kleine bomen.
Mallen, ofwel 'gietmallen' ofwel kleine 'piece molds', die worden gebruikt om een ontwerp te stempelen op een stuk glaswerk dat later door blazen wordt vergroot.
Wordt gebruikt voor papiergeld dat wordt uitgegeven als een substituut voor gewoon geld door bijvoorbeeld bedrijven, militaire organisaties of lokale (in plaats van nationale) overheden, meestal in kleinere coupures dan de gebruikelijke geldeenheid.
Drukkerijen die kleine edities publiceren naar believen van de eigenaar, vaak mooi gedrukt, soms op een handpers.
Kleine foto's zoals op paspoorten en dergelijke legitimatiepapieren moeten worden aangebracht.
Leden van een familie van kleine, in groepen levende mussen en wevervogels.
Kunstenaars die zijn gespecialiseerd in het maken van pastels: kunstwerken die worden gemaakt met kleurkrijt van droge kleurstof vermengd met een kleine hoeveelheid bindmiddel van olie of van water en gom.
Een kleine, massieve of dicht opeengepakte, afgeronde, bol-, of cilindervormige massa, meestal van voeding of medicijnen.
Kleine lapjes in de kleuren van het militaire wapen, dienstvak etc., dat dient als achtergrond van de baretgesp of een ander onderscheidingsteken.
Handwerktechniek waarbij een groot aantal kleine delen worden samengevoegd, over het algemeen door het aan elkaar naaien van stukjes stof of leer in verschillende kleuren en patronen voor bedekkingen, kussens of quilts.
Een dure en vernuftige methode voor het decoreren van porselein. Hierbij worden dessins geschilderd op meerdere lagen witte slip op porselein dat in licht reliëf wordt aangebracht op vaatwerk of plaquettes van ongebakken klei. Voorafgaand aan de eerste bakfase worden de dessins vervolgens licht ingesneden met metalen instrumenten, om een cameo-achtig effect te bereiken. De stukken worden vervolgens geglazuurd en opnieuw gebakken. Deze techniek werd ontwikkeld in Sèvres in het midden van de 19de eeuw en werd daar en in de Minton-fabriek bijzonder succesvol toegepast door Marc-Louis-Emmanuel Solon.
Te gebruiken voor lichte en soms relatief kleine oorlogsschepen die zijn gestationeerd of patrouilleren rondom een voor anker liggende vloot om voortijdig te waarschuwen of om indringers of aanvallers te onderscheppen.
Dualistische christelijke geloofsgemeenschap, in de 7de tot 11de eeuw ontstaan in Armenië en het oosten van het Byzantijnse Rijk. De identiteit van Paulus, de naamgever van de paulicianen, is omstreden. De beweging, in het midden van de 7de eeuw gesticht door een Armeniër genaamd Constantijn, lijkt een wijdverbreide politieke en militaire opstand te hebben veroorzaakt. Behalve gedurende een korte periode waarin zij in de gunst was bij de iconoclastische keizers van de 8ste en 9de eeuw, werd de beweging voortdurend vervolgd met als consequentie dat zij een bondgenootschap aanging met de moslims. De beweging is vooral beïnvloed door de dualistische overtuigingen van het marcionisme en het manicheïsme. De fundamentele dualistische doctrine van de paulicianen stelde dat er een slechte God en een goede God bestaat, van wie de eerste de schepper en heerser van deze wereld is en de laatste de schepper en heerser van de wereld die komen gaat. Hieruit leidden zij de ketterse notie af dat Jezus niet werkelijk de zoon van Maria was. Terwijl de paulicianen het evangelie van Lucas en de brieven van Paulus in ere hielden, verwierpen zij het Oude Testament en de brieven van Petrus. Ook de sacramenten, de eredienst en de hiërarchie van de gevestigde kerk werden verworpen. Ondanks de vervolging verspreidden de doctrines van de beweging zich, in het bijzonder onder Macedonische, Bulgaarse en Griekse boeren. De paulicianen hebben invloed gehad op een andere neomanicheïstische gezindte, de bogomielen die in de 10de eeuw opkwamen. In de vroege 19de eeuw werden nog kleine pauliciaanse gemeenschappen aangetroffen in de door Russen bezette delen van Armenië.
Een witte of bleekgele marmersoort, purperachtig geaderd, naar verluidt de favoriet van keizer Hadrianus. Het woord pavonazzo betekent pauwblauw, violet of paars in het Italiaans. Het oude marmer is ook bekend als Frygisch marmer, omdat men denkt dat het afkomstig is uit Frygië in Klein-Azië.
Een donkere grijsachtig blauwe of grijze pigmentmix die meestal is samengesteld uit ivoorzwart met kleine hoeveelheden wit en blauw: synthetisch ultramarijnblauw, Pruisisch blauw of ftalocyanineblauw. Het pigment wordt gebruikt voor waterverven.
Natuurlijke gravel met een kleine diameter (6,4 tot 9,5 mm of 1/4 tot 3/8 in.), geselecteerd volgens specificatie.
Te gebruiken voor kleine vaartuigen die min of meer de vorm van een kano hebben, maar breder zijn, meestal minder dan 6 meter lang, met een ronde kim en volledig symmetrische voor- en achterstevens; komen oorspronkelijk uit New England maar zijn nu niet meer tot dat gebied beperkt.
Te gebruiken voor aardewerk dat vanaf 1779 werd geproduceerd door Josiah Wedgewood, te onderscheiden van diens 'Engels aardewerk' door het grotere percentage vuursteen en witte klei in de kern en een zweem van cobaltoxide in het glazuur, waardoor het een blauwachtige witte gloed krijgt.
Wordt gebruikt voor korte, smalle stelen met een handvat aan de ene kant en een blad met een rond uiteinde aan de andere kant die verticaal worden gebruikt voor het voortbewegen van kleine bootjes.
Poppen die in oud-Egyptische graven zijn aangetroffen en die enigszins op een peddel lijken. Ze zijn meestal gesneden uit vlakke stukken hout en zijn gedecoreerd met verf en met stroken klei of houten kralen die haar moeten voorstellen. Ze zijn mogelijk als speelgoed gebruikt, maar misschien ook als beschermende figuren voor de overledenen in het dodenrijk.
Relatief kleine kanonnen, meestal achterladers, waarmee van oorsprong stenen maar later ook spijkers, schroot en diverse soorten lading werden afgevuurd.
Middelgrote vruchtdragende boomsoort die waarschijnlijk uit Europa afkomstig is en al lang voor de christelijke jaartelling werd gekweekt. Sinds de oudheid zijn er alleen al in Europa duizenden variëteiten gekweekt en benoemd. De boom wordt gekweekt door oculeren of enten op een wortelstok. De meest gebruikte wortelstok in Europa is de kwee. Deze levert een kleine boom op die op jongere leeftijd tot bloei komt dan de meeste bomen met peerwortels. De gewone peer werd in de Nieuwe Wereld direct na het stichten van de kolonies ingevoerd door de Britten en andere Europeanen. Spaanse missionarissen brachten de vrucht al snel naar Mexico en Californië.
Kleine priemen die worden gebruikt bij het matten van stoelen.
Kleine olielampjes die bestaan uit een houder en een brander, met een kort, rond stompje aan de onderkant dat in een houder van een kandelaar, muurkandelaar of kroonluchter past. Ze zijn meestal van metaal of glas.
Verwijst naar kleine plaquettes die verkrijgbaar waren bij belangrijke heiligdommen welke door pelgrims werden bezocht, en die als aandenken of bewijsstuk werden gedragen door de pelgrims die de bedevaart met succes hadden afgelegd. De tekens zijn een eerbetoon aan de heilige of het devotieobject dat in het bedevaartsoord werd vereerd. De opvallendste pelgrimstekens zijn de tekens in de vorm van een jakobsschelp van het heiligdom van St. Jacobus in Santiago de Compostela, welke reeds in de 11de eeuw werden verkocht. De tekens waren meestal uit metaal vervaardigd en werden doorgaans aan een hoed vastgespeld. De tekens boden ook praktisch voordeel, want ze gaven de drager recht op bijvoorbeeld hulp, gastvrijheid of een vrijgeleide; ook waren er bovennatuurlijke voordelen aan verbonden, aangezien het meestal toegestaan was om met de tekens het heiligdom aan te raken, waardoor de tekens op hun beurt de status van secundair reliek verkregen. Pelgrimstekens waren met name populair in het Europa van de middeleeuwen, met als hoogtepunt de 14de en 15de eeuw, maar na de reformatie van de 16de eeuw nam hun populariteit af. Niettemin zijn er ook nu nog enkele heiligdommen waar pelgrimstekens in gebruik zijn.
Textiel die van zichzelf een klein rechtlijnig patroon heeft, gevormd door contrasten tussen de schering- en inslagzijden van het weefsel.
Kleine metalen pinnen die zijn bevestigd aan het vizier of de rechterkant van de helm, gebruikt om het vizier omhoog te kunnen doen. Ze waren in gebruik van het eind van de 15e tot en met de eerste helft van de 17e eeuw.
Verwijst naar de stijlen die horen bij het schiereiland van Thailand. De drijvende kracht achter de stijlen is de geografische locatie van het gebied, gekenmerkt door de zeehandel en het verkeer op de rivieren van het schiereiland, waardoor culturele uitwisselingen werden gestimuleerd. De architecturale stijl kwam tot stand tijdens de 8ste tot met de 13de eeuw, waarvan de Wat Kaeo het bewijs is. Deze bestaat uit een kruisvormige structuur met een centrale cella, heiligdommen waarin vijf Jina-boeddha's waren ondergebracht, grote stenen zuilen, colonnetten en decoratieve miniatuurbogen die doen denken aan de architectuur van Cham (negende en tiende eeuw) en Srivijayan. De beeldhouwkundige stijl toont bronzen mahayana-boeddhistische figuren en votieftabletten van klei met afbeeldingen van Boeddha en bodhisattva's in de Indiase laat Gupta-stijl.
Kleine zakmessen die meestal één lemmet hebben.
Kwasten die voor kunstenaars zijn gemaakt en bestaan uit dierlijk haar of synthetisch materiaal, in verschillende vormen en maten maar in het algemeen klein genoeg om voor precisiewerk te gebruiken. De term 'penseel' werd tot de 19e eeuw gebruikt om kleine, gepunte kwasten van marter- of kameelhaar te beschrijven. Gebruik 'verfkwasten' voor grotere kwasten die worden gebruikt om verf op een groot oppervlak aan te brengen, met name als een beschermlaag.
Huizen, vaak woonhuizen of andere relatief kleine gebouwen, waar men voor een vastgesteld bedrag kan overnachten en soms eten. Het verschil tussen kosthuizen en moderne pensions is erin gelegen dat de gast bij pensions minder verzorging krijgt en minder contact heeft met het gezin of de pensionhouder.
Kleine handbediende apparaatjes die worden gebruikt voor het opslaan en vermalen van peperkorrels.
Verwijst naar een afwijkende stijl aardewerk dat werd vervaardigd in het begin van de eerste eeuw v.Chr. Hoewel de naam verwijst naar de stad Pergamon, werd het aardewerk op vele plaatsen in Griekenland, Klein-Azië en het Midden- Oosten vervaardigd. Het aardewerk kenmerkt zich door een gepolijste buitenzijde in verschillende kleuren, een donkerrode glans en dessins die meestal zijn ingesneden of ingedrukt.
Verwijst naar de stijl in de Hellenistische beeldhouwkunst die zich concentreerde in Pergamon, in Klein-Azië, tijdens de 2de en 3de eeuw v. Chr. Het meest bekende voorbeeld is het Grote Altaar van de tempel van Zeus. De stijl kenmerkt zich door de weergave van dramatische bewegingen, extreem ontwikkelde spieren, en intense emoties.
Te gebruiken voor kleine tot middelgrote vaartuigen die zijn gebouwd op een bodem van boomstammen, hetzij als een soort vergrote boomstamkano hetzij, alhoewel minder vaak, als vaartuig gemaakt van aan elkaar bevestigde boomstammen. Ze hebben meestal een open ruim in het midden en worden zeilend, roeiend of bomend voortbewogen; komen veel voor in het zuidwesten van de Verenigde Staten en Zuid- en Midden-Amerika.
Verwijst naar een periode in de prehistorische vervaardiging van werktuigen die volgt op de Mousterién-nijverheid in het hoog-paleolithische Europa. Het is genoemd naar een gebied in het zuiden van midden-Frankrijk. De periode overlapt enigszins met de laat-paleolithische nijverheid en werd gevolgd door het Solutréen. De Périgordien-nijverheid kenmerkt zich door de fijn getande gereedschappen in Mousterién-stijl, stenen messen met een scherpe en een platte kant, en verschillende schrapers, boren, graveerstiften, kleine lemmeten en hangers.
Wordt gebruikt voor vervoerssystemen opgebouwd uit kleine, machinaal aangedreven en op eigen kracht voortbewegende voertuigen, meestal met rubberen wielen op betonnen rails, met eigen afzonderlijke sporen.
Verwijst naar de grote, ronde, sappige vrucht met één pit, afkomstig van een vrij kleine boom die behoort tot het genus Prunus persica, welke oorspronkelijk uit China zou komen, en die in warmere streken overal ter wereld wordt gekweekt. De vrucht heeft een geelroze kleur en een donzige schil met een roodachtig gele kleur.
Kleine boom die inheems is in Iran, vooral in het Alborz-gebergte in het noorden. De bloemen, die groeien voordat er bladeren zijn, hebben hangende meeldraden en bruine bladachtige bracteeën, maar geen bloemblaadjes. Men kweekt ze vanwege de mooie kleur van de bladeren in de herfst.
Verwijst naar kruissteekborduurwerk waarin het ontwerp wordt uitgevoerd op canvas of stof met circa zes tot twintig mazen per strekkende centimeter, waardoor kleine, fijne steken mogelijk zijn.
Kleine tafels die verschillende rijen laden boven elkaar hebben en meestal op hoge poten staan.
Familie die drie soorten zeezoogdieren in twee genera omvat: Physeter, de reuzenpotvis, en Kogia, een genus dat twee soorten potvissen omvat: de kleinste potvis en de dwergpotvis.
Verwijst naar muziekinstrumenten die de kleinste van hun familie zijn met de hoogste toonhoogte.
Kleine fluiten die een octaaf hoger klinken dan de gebruikelijke orkestfluiten maar dezelfde vingerzetting en hetzelfde kleppenmechaniek gebruiken.
Te gebruiken voor kleine vrachtwagentjes met afgesloten bestuurderscabines en rechthoekige, open achterbakken met lage zijkanten, waarmee lichte vrachten kunnen worden vervoerd.
Kleine afbeelding of symbooltje op een computerscherm of in een grafische gebruikersinterface, bedoeld om een bestand of functie aan te duiden.
Speren met een stalen kop met een zeer scherpe punt en soms met een haak of een punt aan de zijkant, doorgaans 5 tot 6 meter lang en met een kleine blad- of ruitvormige kop; door de infanterie gebruikt als afweermiddel tegen de cavalerie van het eind van de 15e eeuw tot halverwege de 17e eeuw.
Inlegwerk waarbij men harde en gepolijste steentjes in marmer of een ander hard materiaal heeft gezet. Een Florentijnse specialiteit, vaak gebruikt voor decoratieve tafelbladen en kleine wandpanelen. Het enkelvoud ���pietra dura' verwijst in Italië naar inlegwerk met één enkele steensoort, maar buiten Italië gebruikt men de term ook wanneer er sprake is van meerdere steensoorten. Dit soort inlegwerk maakte men al in het klassieke Rome, en de gebruikte technieken voor het snijden van de harde steensoorten werden in de zestiende eeuw opnieuw toegepast in Florence. Daar creëerde men onder de bescherming van groothertog Cosimo I de' Medici een werkplaats waar decoratieve panelen werden gemaakt. In 1588 kreeg dit atelier de naam Opificio delle Pietre Dure. De harde stenen die men gebruikte waren halfedelstenen als agaat, chalcedon, jaspis en lazuursteen. Men gebruikte geen marmer of edelstenen. Over het algemeen hebben de stenen een hardheid tussen 6 en 10 op de hardheidsschaal van Mohs, dat wil zeggen: een hardheid tussen die van orthoklaas en diamant in (lazuursteen is een uitzondering).
Wordt gebruikt voor losstaande onderdelen van een fundering van metselwerk, die belastingen overbrengen naar een dragende laag. Te onderscheiden van 'palen', die kleiner zijn en kunnen zijn gebundeld.
Wordt gebruikt voor lichte, puntige projectielen die op pijlen of korte werpsperen lijken, vaak met veren aan het uiteinde van de schacht, en die met de hand worden geworpen of afgeschoten met blaasroeren. Wordt ook gebruikt voor kleine projectielen met een soortgelijke vorm die worden gebruikt in het darten.
Stam van 7 bestaande genera met ongeveer 50 soorten en één fossiel genus. Het zijn kleine wormachtige zeedieren met doorzichtige, doorschijnende of opake pijlvormige lichamen.
Type fijne witte klei die wordt gebruikt om pijpen en fijn aardewerk te maken. Kan ook verwijzen naar een witte, loodgeglazuurde faience, geïntroduceerd door Jacques Chambrette in Lunéville (Lotharingen) in 1748 en daar ook ongeglazuurd gebruikt voor dubbelgebakken figuren en figuurgroepen.
Camera's waarvan de lensopening niet een lens is maar een klein gaatje in ondoorzichtig materiaal, zoals aluminiumfolie.
Wordt gebruikt voor verschillende kleine tot middelgrote voor en achter gelijke Europese vaartuigen uit de 15e tot en met de 19e eeuw die worden gekenmerkt door een smalle of overhangende achtersteven, soms met een valse spiegel die ook well "pink stern" wordt genoemd.
Kleine bevestigingsmiddelen, met een puntig of taps toelopend uiteinde en gemaakt van uiteenlopende materialen, die worden gebruikt om iets vast te pinnen of iets vast te maken.
Kleine, struikachtige pijnboom die in de Amerikaanse staten Florida en Alabama voorkomt en een hoogte van 5-10 m kan bereiken. Hij groeit uitsluitend op onvruchtbare zandgronden met goede afwatering, waar de concurrentie van groter wordende soorten sterk is beperkt door de zware groeiomstandigheden, zoals in de Florida scrub, een met struikgewas bedekte ecoregio in de Amerikaanse staat Florida.
Spits toelopend buisje om kleine hoeveelheden vloeistof met grote nauwkeurigheid op te nemen en over te brengen of af te meten.
Kleine metalen of aardewerken potten of pannen met een rechte steel, vooral gebruikt bij het koken.
Tafelstukken, bestaande uit een aantal glazen voor snoepgoed of gelei op een glazen presenteerblad met een hoog glas in het midden, vaak trapsgewijs in drie lagen opgebouwd. Gebruik 'bonbonnières' voor samengestelde stukken, bestaande uit een hoge standaard met meerdere armen waaraan kleine mandachtige schaaltjes voor snoepgoed zijn bevestigd.
Een bouwmateriaal dat bestaat uit stevige aarde of klei die tussen vormen in is gedrukt.
Kleine soort van tweehuizige groenblijvende heesters of kleine bomen die inheems is in het Middellandse Zeegebied en die vier m hoog kan worden. Wordt gekweekt om zijn welriekende hars.
Volgens de botanische definitie een vrucht met een structuur (kern) waarin de zaden duidelijk zijn gescheiden van het vruchtbeginsel. Een vrucht die kenmerkend is voor de pitvrucht is de appel. Kleine vruchten die doorgaans 'bessen' worden genoemd zijn eigenlijk pitvruchten, zoals haagbessen en de vruchten van het krentenboompje.
Te gebruiken voor de kleinste eenheid van elektrische weergave van door de computer gegenereerde beelden. Op een zwart-witscherm kent deze eenheid uitsluitend de positie aan of uit. Op een kleurenscherm wordt het aantal kleuren dat kan worden weergegeven, beperkt door de ‘pixeldiepte’ van het scherm, die in pixels wordt uitgedrukt; hoe hoger het aantal pixels, hoe hoger de resolutie (oplossend vermogen) van het weergegeven beeld.
Belichtingstechniek waarbij licht wordt verspreid over een relatief klein gebied of een beperkte ruimte, zonder de verlichting van de omgeving ervan wezenlijk te veranderen.
Liggers die een plafond dragen. Ook kleine balken waaraan het plafond van een kamer is bevestigd.
Behang voor plafonds, vaak met kleine, terugkerende patronen of astronomische motieven.
Aankondigingen die zijn bedoeld om te worden opgeplakt als advertentie, reclame of als kennisgeving van een activiteit, doeleinde, product of dienst. Wordt ook gebruikt voor in grote hoeveelheden geproduceerde decoratieve afdrukken die zijn bedoeld om te worden opgehangen. Voor kleine gedrukte aankondigingen die zijn bedoeld om handmatig te worden uitgedeeld wordt 'strooibiljetten' gebruikt.
Kleine tafelachtige meubelstukken waarop planten of bloemen worden gezet voor vertoning.
Een zachte, plastic, kleiachtige stof die wordt gebruikt om te boetseren. Hij is gemaakt van calciumzouten, petrolatum en alifatische zuren. Plasticine werd in 1897 uitgevonden door William Harbutt, een Engelse kunstdocent.
Kleine stoffen inzetstukken die bij de basiskleding worden gedragen om het effect van een gilet te krijgen.
Verwijst naar de stijl in de Spaanse en Spaanse koloniale architectuur en ornamentatie in de 15de en 16de eeuw. De term werd in 1677 voor het eerst gebruikt door Diego Ortiz de Zúñiga om een gevel te beschrijven. Het woord betekent “edelsmid-achtig” en de stijl kenmerkt zich door rijkelijk versierde oppervlakken die gebruikelijk waren in het fijnzinnige werk van de edelsmid. De stijl is afgeleid van de laatgotische, islamitische en Italiaanse renaissancekunst. De stijl, die in de architectuur vooral werd gebruikt in kleinere gebouwen, kenmerkt zich door gedraaide zuilen, heraldieke wapenschilden, golvende krullen en bloemachtige, op sieraden lijkende ornamenten die de onderliggende constructie aan het oog onttrekken.
Wordt gebruikt voor plattegronden op schaal met de indeling van aan- en afvoerbuizen; hieronder kan ook een aanverwante kleine tekening van een aanzicht of een stijgpijpschema vallen. Gebruik '1. W-tekeningen (aanvoer) 2. rioleringstekeningen (afvoer)' voor andere tekeningen van aan- en afvoersystemen.
Verwijst naar kaarten met de afbeelding van een betrekkelijk klein district of gebied, bijvoorbeeld een stad, op een grote schaal en vrij gedetailleerd. Gebruik 'topografische kaarten’ voor plattegronden van grotere gebieden. Gebruik 'chorographische kaarten' voor afbeeldingen van kleinere stukken land, met name met betrekking tot architectuur. Gebruik 'plattegronden (tekeningen)' voor weergaven van gebouwen of objecten op een horizontaal vlak.
Kleine tasjes met stevige sluiting, voornamelijk bedoeld om munten in te doen.
Uit het Spaans afkomstige aanduiding voor kleine pleinen in steden. Wordt ook gebruikt voor voetgangersgebieden met een aanzienlijke groenvoorziening die zich in de nabijheid van kantoorgebouwen of parkeerplaatsen bevinden.
Uitgestorven orde van fossiele zeereptielen met een breed, afgeplat lichaam, vaak een kleine kop op een lange, flexibele nek, een korte staart en vier grote peddelachtige ledematen. De dieren leefden in het Krijt en de Jura.
Kleine slagwapens die bestaan uit een met leer bedekt stuk lood of ander zwaar materiaal en een kort buigzaam handvat, zoals een riem of verende schacht.
Soort strijdhamer met een kleiner blad, dat wel langs drie zijden voorzien is van een scherpe pin, waarmee veel fysieke schade kan worden aangericht.
Kleine ribbels of groeven in een oorspronkelijk glad oppervlak.
Metalen kokertjes die op helmen en hoofdplaten van paarden werden gemonteerd, bijna altijd bedekt door een klein decoratief plaatje, schijf of schildje om een pluim in te steken.
Een klein dun stuk of laagje materiaal, meestal plat en slap.
Verwijst naar de periode van de Tagar-fase toen het grafgedeelte van de koergan erg klein was, met vier hoge stenen op de hoeken en een lage muur. De grafkamer van de tombe zelf bevat slechts één graf en is doorgaans gemaakt van hout in plaats van steen. De grafvoorwerpen waren vaak bronzen wapens en aardewerk.
Verhoogde platformen binnenshuis aan of langs het eind van hallen of gelijksoortige ruime kamers, die dienst doen als belangrijkste of eervolle plaatsen, gereserveerd voor hoogwaardigheidsbekleders, officiers of sprekers. Voor gewoonlijk kleinere verhoogde platformen voor binnen of buiten die door sprekers of dirigenten gebruikt worden, wordt 'podia (platformen)' geprefereerd.
Kleine, zachte kussentjes die van katoen of dons zijn gemaakt en worden gebruikt voor het aanbrengen van cosmetisch poeder op de huid.
Wordt gebruikt voor stilstaande waterlichamen die kleiner zijn dan vijvers.
Verwijst naar kant die vergelijkbaar is met 'punto a relievo', met als onderscheid dat het minder pompeus, maar toch meer versierd is. Het wordt gekenmerkt door de vele kleine lussen en rozetten.
Een patroon van kleine, dicht bijelkaar geplaatste puntjes op een oppervlak, veel gebruikt op leren banden.
Schildertechniek waarbij tinten en kleurschakeringen ontstaan door het regelmatig aanbrengen van kleine stippen ongemengd pigment op het canvas, zodat ze voor het oog in elkaar overvloeien. De term ‘pointillisme’ verwijst alleen naar de techniek, terwijl ‘neo-impressionisme’ verwijst naar zowel de door Georges Seurat ontwikkelde stijl als de daaruit voortkomende beweging die tussen 1886 en 1906 zijn bloeiperiode had. Seurat zelf gaf de voorkeur aan de term 'chromo-luminarism', waaruit blijkt dat hij zowel licht- als kleureffecten wilde intensiveren. De Franse criticus Félix Fénéon bedacht de term 'peinture au point' in 1886 na het zien van Seurat's 'La Grande Jatte'. Paul Signac stelde de alternatieve term 'divisionisme' voor in zijn boek 'D'Eugène Delacroix au Néo-Impressionnisme' (1899).
De aanwezigheid van kleine gaten of holten in een oppervlak die worden gevormd als gevolg van verwering, erosie of andere processen gedurende de tijd.
Klinieken waar men medische zorg biedt voor een groot aantal verschillende ziekten en verwondingen, gewoonlijk zonder dat de patiënt de nacht in de inrichting doorbrengt. Een polikliniek kan een afdeling zijn van een huisartsenpraktijk of ziekenhuis, dat zich vaak bevindt in een stedelijke omgeving. Gewoonlijk heeft een polikliniek een receptie, wachtruimtes, een inschrijfbalie, spreek- en behandelkamers, een pathologisch laboratorium, röntgenfaciliteiten, ruimtes voor fysiotherapie en kleine operatiekamers.
Klinieken, vrijstaand of deel van een ziekenhuis uitmakend, waar kleine ingrepen worden uitgevoerd op patiënten die niet in het ziekenhuis worden verpleegd.
Vaas gedragen door twee, drie of vier kleine pootjes. Komt vooral voor in Midden-Amerikaanse archeologie maar ook in de Europese Klokbekercultuur uit het late Neolithicum en de Vroege Bronstijd.
Soort orang-oetan die op Sumatra voorkomt. De verschillen met de Borneose orang-oetan zijn de volgende: de Sumatraanse orang-oetan is kleiner en minder lang, heeft lichter en langer haar, een langer gezicht en wangplooien die bedekt zijn met kleine witte haartjes.
Beeldjes die mensen of dieren voorstellen, inclusief maar niet uitsluitend de figuurtjes die bedoeld zijn als speelgoed voor kinderen, vooral meisjes, of als verzamelobjecten voor volwassenen. Poppen stellen vaak een baby of vrouw voor en hebben soms beweegbare armen en benen. Dikwijls is het mogelijk ze andere kleding aan te trekken. Een pop kan gemaakt zijn van stof (lappenpoppen), hout, klei, porselein, was, papier, plastic, celluloid, maïsvliezen of andere materialen. Poppen kunnen ook figuurtjes zijn die worden gebruikt voor ceremoniële, religieuze of decoratieve doeleinden. Er is archeologisch bewijs dat poppen de eerste speeltjes waren; ze zijn aangetroffen in Babylonische en Egyptische graftomben uit circa 3000 v. Chr. In het oude Griekenland en Rome wijdden meisjes als ze volwassen werden de poppen uit hun kindertijd aan de godinnen. Poppen van stof in de vorm van dieren worden meestal 'pluchen speelgoed' genoemd.
In pleisterwerk de vorming van kleine, kegelvormige gaten tot een halve centimeter in doorsnede; veroorzaakt door het uitzetten van kalk of extern materiaal. Dit verschijnsel doet zich voor tussen drie maanden en een jaar nadat het pleister is aangebracht.
Verwijst naar een soort keramiek van vuurbestendige witte klei, of 'kaolien', en een veldspaathoudende steen die tijdens het bakken reageert. De klei zorgt ervoor dat het voorwerp de vorm behoudt, terwijl de steen wordt omgezet in natuurlijk glas. In China verwijst dit naar alle soorten aardewerk die zo hard worden gebakken dat er een rinkelend geluid ontstaat als het kapot wordt geslagen. In Europa verwijst het alleen naar hardgebakken doorschijnende keramiek.
Een soort van keramische klei die uit uitzonderlijk kleine deeltjes bestaat en als gevolg daarvan heel goed kneedbaar is. Het wordt gebruikt om plasticiteit te geven aan andere kleisoorten.
Een kiezelachtige zandsteen uit Saint Lawrence County in New York. Het bevat een kleine hoeveelheid ijzeroxide, waardoor het een rode of roodachtig bruine kleur heeft. Hoewel het materiaal na winning zacht genoeg is om op een efficiënte manier te bewerken, wordt het na blootstelling onvoorstelbaar hard. Dit maakt het tot een zeer duurzame bouwsteen.
In algemene zin, alle vormen van aardewerk die zijn vervaardigd uit keramiek, een verzamelnaam voor diverse harde, broze, hitte- en corrosiebestendige materialen die ontstaan door het vormen en vervolgens bakken bij een hoge temperatuur van een niet-metallisch mineraal, bijvoorbeeld klei. In het specialistisch taalgebruik wordt porselein meestal niet tot keramiek gerekend; porselein is een type keramiekaardewerk dat is gemaakt van vuurvaste witte klei oftewel 'kaolien', en een veldspaathoudend gesteente, welke tijdens het bakken een reactie ondergaan waarbij de klei de vorm van het object vasthoudt en het gesteente versmelt tot natuurlijk glas.
Te gebruiken voor kleine vaartuigen die traditiegetrouw overnaads gebouwd zijn, maar tegenwoordig ook van meerlagenhechthout worden gemaakt en aan beide kanten zijn voorzien van platte panelen in plaats van de meer gebruikelijke balken; het paneel aan de boeg is meestal kleiner dan die aan het achterdek.
Kleine, lage leunstoelen of schemels die vaak zijn gestoffeerd en een brede voorkant, een zeer smalle achterkant en een trapezoïde zitting hebben.
Intelligente, zich goed aanpassende hondachtige in de Nieuwe Wereld, die twee miljoen jaar geleden in Noord-Amerika is ontstaan naast de uitgestorven reuzenwolf. De soort wordt aangetroffen in geheel Noord- en Midden-Amerika, is kleiner en lichter gebouwd dan de wolf en heeft een vachtkleur die varieert van grijsachtig bruin tot geelachtig grijs.
Verwijst naar de Neolithische periode in de Levant van circa 8.000 tot 7.000 v. Chr. De periode kenmerkt zich door een lithische industrie, kleine beeldjes van klei en kalksteen, en het feit dat er zeer weinig vindplaatsen bekend zijn.
Verwijst naar de stijl die is vernoemd naar het tempelcomplex dat werd opgericht door Jayavarman VII (1181-1220 n. Chr.) in 1191 n. Chr. De stijl hangt sterk samen met een gecentraliseerd autoritair gezag, een wederopleving van stadsplanning, het tot staatsreligie uitroepen van het boeddhisme en het gebruik van religieus symbolisme in de architectuur. De stijl staat bekend om het gebruik van monumentale garua's in de gedaante van telamons, het plaatsen van honderden standbeelden langs wandelgangen, een religieuze verering van de kosmos, en het voor het eerst voorkomen van grote heiligdommen die waren versierd met enorme gezichten aan weerszijden, die de bodhisattva Lokeshvara en de koning moesten voorstellen. De stijl wordt verder gekenmerkt door beeldhouwkunst met kronkelende slangen in de kleinere heiligdommen en door het gebruik van axiale waterbassins die de kosmische meren symboliseren.
Verwijst naar de periode van circa 4.000 tot 3.000 of 2925 v. Chr. in Egypte, hoewel sommige schrijvers de periode dateren vanaf 6.000 v. Chr. De kunstvoorwerpen bestaan uit aardewerk zoals de geschilderde producten uit de Amratische en de Gerzian periode, stenen vazen, beeldjes van klei en ivoor, stenen paletten en wandschilderingen zoals gevonden in Hierankonpolis, waarop dieren, boten, rouwende vrouwen en vechtende mannen staan.
Verwijst naar de eerste fase van de Minoïsche kunst en cultuur, volgens het classificatiesysteem van de archeoloog Nikolas Platon. De fase kenmerkt zich door een Kretenzische samenleving die is opgedeeld in een reeks kleine eenheden die in politiek en economisch opzicht onafhankelijk zijn, met grote regionale verschillen en een aantal culturele overeenkomsten. De fase overlapt met de vroeg-Minoïsche periode.
Scherpe, metalen punten met houten handvatten. Worden gebruikt om kleine gaten te maken in hout of leer.
Verwijst naar een hoge autoriteit of heerser. Verwijst meestal in het bijzonder naar bepaalde mannelijke leden van koninklijke families, gewoonlijk de zonen of kleinzonen van koningen of koninginnen. De term kan ook worden gebruikt om adellijken van lagere rangen aan te duiden. Prinsen zijn altijd mannelijk, zie 'prinsessen' voor vrouwelijke heersers of dochters van koningen of koninginnen.
Verwijst naar een vrouwelijke vorst of heerser. Kan ook verwijzen naar bepaalde vrouwelijke leden van koninklijke families, gewoonlijk de vrouwen van prinsen of de dochters en kleindochters van vorsten.
Uitgestorven orde van plantenetende reptielen die waren onderverdeeld in drie of vier families met ongeveer 30 genera. Het waren kleine hagedisachtige landreptielen met een kruinoog bij de frontopariëtale naad boven op de schedel. Ze leefden van het Boven-Perm tot het Boven-Trias.
Genus van zoogdieren met drie tot zeven soorten (afhankelijk van de classificatie). De dieren komen voor in Noord-, Midden- en Zuid-Amerika. Het zijn nachtdieren en omnivoren. Ze leven in bomen, zijn intelligent en hebben een dikke staart met ringen en een donker masker rond de ogen. De duimen zijn niet opponeerbaar, maar zodanig geplaatst dat de dieren kleine dingen kunnen grijpen en hanteren.
Kleine tot middelgrote drukpersen die men met de hand bedient of elektrisch zijn en waarmee men proefdrukken van zetsel of gegraveerde oppervlakken kan maken.
Aanduiding voor experimentele inrichtingen, meestal kleinere versies van een geplande fabriek, die zijn gebouwd om productieprocessen te testen en om algemene ervaring op te doen met het besturen van de uiteindelijke inrichting.
Instrumenten die het mogelijk maken om de laatste centimeters van een kaars op te kunnen branden. Hieronder vallen kleine kommetjes of korte cilinders, meestal van metaal, met een of meer pennen of verstelbare armen aan de bovenkant om de stomp van een kaars vast te houden. Sommige hebben een pin die in een kaarsestandaard past.
Te gebruiken voor doosachtige apparaten die bestaan uit een lamp, reflectoren om het licht te concentreren en meestal lenzen om de lichtstraal te vergroten of verkleinen, en die zijn bedoeld om afbeeldingen te projecteren die op doorzichtige glazen plaatjes zijn geschilderd en langzaam voor de lens langs worden getrokken; ze werden voor het eerst ontwikkeld halverwege de 17e eeuw.
Stof die in zeer kleine hoeveelheden in staat is de activiteit van een katalysator te verhogen.
Wordt gebruikt voor ruime, officiële en elegant ingerichte kamers die voornamelijk worden gebruikt voor ontvangst en amusement. Gebruik 'zitkamers' voor soortgelijke, maar meestal kleinere vertrekken met een privé-karakter.
Verwijst naar een periode en stijl in de Griekse kunst en cultuur die zich voordeed van circa 1100 tot circa 900 v. Chr. Deze kenmerkt zich door de import van objecten en stijlen uit de Levant en Egypte, een vernieuwing van binnenlandse Griekse stijlen, en een algeheel herstel van de woelige periode die het gevolg was van de gewelddadige omverwerping van de Minoïsche/Myceense wereld in de 12de eeuw v. Chr. De overgeleverde kunstwerken bestaan uit eenvoudige fibulae, primitieve kleifiguren en aardewerk, meestal versierd met cirkels, bogen, driehoeken en golvende lijnen, vaak met meerdere streken aangebracht en geplaatst in horizontale banden op verschillende delen van de pot.
Een vervaardigd object dat is bedoeld als functioneel model voor de productie van volgende exemplaren. De term wordt meestal geassocieerd met driedimensionale functionele objecten (meubels, gebouwen en machines) en in mindere mate met de schilder-, teken- of beeldhouwkunst. Soms is de term ook van toepassing op schilderijen en tekeningen bij het beschrijven van conceptuele gelijkenissen, en dus niet van feitelijke objecten. Gebruik 'prototypes' uitsluitend voor het beschrijven van beeldhouwkunst indien het formaat, de vorm en de details van de werken overeenkomen met andere voltooide werken. Gebruik 'maquettes' voor kleine driedimensionale versies van beeldhouwwerken, en 'bozzetti' voor meer in detail uitgewerkte versies van een beeldhouwwerk of schilderij.
orde van ongeveer 150 soorten zeer kleine primitieve, blinde insecten met een bleke kleur die geen vleugels hebben, in vochtige humus en aarde leven en rottend organisch materiaal eten.
Staande bakken of mandachtige houders voor oud papier en klein afval.
Kleine hoeveelheden glas, vaak in de vorm van ronde bolletjes of tranen, die worden aangebracht op de romp van een glazen object, hoofdzakelijk voor decoratieve doeleinden.
Orde van 40 families van kleine insecten die boeken beschadigen doordat ze de lijm in de banden opeten.
Quilts bestaande uit aan elkaar gehechte driedimensionale 'bollingen' gevormd uit iets bij elkaar getrokken kleine vierkantjes van zijde opgevuld met watten. Geen Nederlands equivalent.
Kleine troffels die worden gebruikt om specie op de baksteen te spreiden voordat deze wordt gelegd.
Een klein Perzisch kleed van ongeveer 90 bij 60 cm.
Motieven die mollige, soms gevleugelde en naakte figuren van kleine jongens weergeven, afgeleid van Grieks-Romeinse afbeeldingen van Eros. Gebruikelijk in kunst van de Renaissance tot en met de 18e eeuw.
Oud-Griekse, relatief kleine, doosachtige bakjes met zware deksels om cosmetica en toiletartikelen in te bewaren. Deze vaak cilindervormige bakjes werden doorgaans aangetroffen in de graven van vrouwen en krijgers.
Een type pyxides met een soortgelijke buik als de pyxis type B, maar met een kleiner, dopachtig deksel in plaats van een schuifdeksel. Dit type wordt alleen roodfigurig aangetroffen.
Kleine ciboriehouder zonder stam, meestal van edelmetaal, om hosties te bewaren of naar zieken te dragen. Te onderscheiden van 'monstransen', gebruikt om de hostie uit te stallen, op het altaar of tijdens een processie.
Schotse drinkschalen in de vorm van een kleine, ondiepe kom, meestal met twee, soms ook met drie horizontale handvatten; meestal gemaakt van hout, tin of zilver. Geen Nederlands equivalent.
Benaming die door Sheraton werd gebruikt voor een reeks van vier kleine tafels.
Term over het algemeen van toepassing op bedden die groter zijn dan tweepersoonbedden, maar kleiner dan de king-size bedden.
Rechte fluiten in verschillende varianten: van been, klei, kalebas, hout of metaal, met maximaal acht vingergaten; en modernere versies met vijf tot zes op gelijke afstand gelegen vingergaten en één duimgat aan de onderkant van de fluit; vervaardigd en bespeeld in Zuid-Amerika .
Kleine, langzaam groeiende bladverliezende heesterachtige boom die voorkomt op de droge, zanderige gebieden in het zuidoosten van de Verenigde Staten, op de kustvlakte van Delaware tot Florida en Louisiana. De boom kan 10 meter hoog worden en heeft diep ingesneden bladeren met drie tot zeven smalle lobben en eikels die in achttien maanden rijp worden. Deze soort vormt gemakkelijk kruisingen met Q. falcata (de sikkeleik), Q. incana, Q. laurifolia en Q. nigra. In het Engels noemt men de boom ���turkey oak' (���kalkoeneik') omdat de bladeren lijken op de pootafdruk van een kalkoen, of omdat wilde kalkoenen de eikels eten.
Waardevolle Noord-Amerikaanse productieboom die voorkomt op de vlaktes aan de Atlantische kust en de kust van de Mexicaanse Golf en op laagliggende stukken land langs de Mississippi. De boom kan 24 tot 36 meter hoog worden en vanuit de zuilvormige stam groeien takken onder een kleine hoek omhoog. De kroon is rond en compact. De schors is zilverwit met een rode tint, en de glanzende, fluweelachtige bladeren zijn heldergroen en witachtig aan de onderkant. Gewoonlijk zijn de bladeren 20 centimeter lang. In de herfst worden ze rood. In het Engels noemt men de boom vaak ���cow oak' (���koeieneik'), omdat de eikels door het vee worden gegeten, of ���basket oak', omdat men lokaal manden maakt van strips van het hout. Voorheen dacht men dat het een variëteit was van Q. prinus, maar Q. michauxii is gewoonlijk massiever dan Q. prinus. Men kan er snel achterkomen tot welke soort een boom behoort door naar de habitat te kijken. Als de boom op een heuvelrug groeit, is het waarschijnlijk Q. prinus. Als de boom op natte, lager gelegen stukken land groeit, is het waarschijnlijk Q. michauxii.
Eik met brede kroon die inheems is in Noord-Amerika, in het gebied dat zich uitstrekt van het Midden-Westen tot diep in het zuiden van de VS en tot de oostelijke rand van de Great Plains. In het vrije veld kan de boom 18 meter hoog worden en 24 meter breed. De boom heeft vaak lange en dikke lage takken en groeit bij voorkeur op vochtige, diepe, vruchtbare en alkalische aarde met een goede afwatering, maar ook vaak in de buurt van heuveltoppen of hoger gelegen gebieden met een droge grond die klei bevat of vruchtbaar, zanderig of rotsachtig is. De boom verdraagt ook neutrale tot zure grond en gedijt in de volle tot gedeeltelijke zon (jonge bomen kunnen ook goed tegen schaduw).
Kleine boom of struik die dicht struikgewas vormt. Het is een nuttige bodembedekker voor droge, rotsachtige tuinbedden. Quercus prinoides lijkt op Q. prinus, maar is nauwer verwant aan Q. muhlenbergii.
Verwijst naar een Zuid-Chinese neolithische cultuur uit de periode tussen circa 3100 en 2600 v. Chr. met als het centrum de hoogvlakte van Yangtze-Hanshui. De naam is ontleend aan een locatie in de buurt van het dorp Qujialing in Jingshan, in de provincie Hubei. De Qujialing-cultuur kwam na de Daxi-cultuur en werd op zijn beurt opgevolgd door de Longshan-cultuur. Deze cultuur is vermaard om zijn mooie zwarte en grijze aardewerk, en om de opvallend beschilderde eierschaalkeramiek uit de tweede helft van de periode. De meeste keramiek is niet gedecoreerd, maar soms is ze gedecoreerd met gedrukte of beschilderde motieven. In navolging van de Daxi-keramiek overheersen vormen de ringvoet- en postamentvormen in de Qujialing-periode. De vele beschilderde spilwieltjes van klei duiden wellicht op een intensieve textielproductie.
Kleine ijzeren winkelhaak die dient ter versteviging van de houtverbinding in een hoek van een raam, lijst, meubilair of ander object.
Te gebruiken voor slaghoutachtige voorwerpen met lange stelen en ovale of ronde koppen met een strakgespannen netwerk, voor het slaan van ballen of shuttles bij diverse sporten; gebruik 'bats (balspelbenodigdheden' voor soortgelijke maar kleinere voorwerpen met massieve koppen, die worden gebruikt bij tafeltennis.
Betrekkelijk dun soort karton van gerecycled papier, bedekt met een kleilaagje of wit papier. #Railroad board wordt vaak waterbestendig gemaakt om bol staan bij gebruik van verf op waterbasis te voorkomen, of met het oog op het vastpakken met natte handen. Veel voorkomende dikten zijn vier- en zeslaags, en meestal is dit karton uitgevoerd in zwart, wit of een kleur uit een reeks van doffe kleuren.
Kleine schotels waarin voedsel in de oven kan worden gebakken en geserveerd.
Verwijst naar de smalle delen van dunne, platte objecten met een zekere 'dikte' (de kleinste dimensie), ter onderscheiding van de brede oppervlakken van dunne, vlakke objecten. Zie 'randen (ornamenttypen)' voor decoratieve oppervlakken met een verschil in patroon, materiaal, kleur of vorm langs de rand of kant van een bepaald object.
Ornamentele gedeelten rondom de rand of begrenzing van een object, met patronen, materialen, kleuren of vormen die van het object zelf afwijken. Verwijst in specifieke zin naar de gedeelten van wandtapijten rond het centrale veld buiten de binnenste stroken en binnen de strook rond de buitenzijden van het wandtapijt. Zie 'randen (delen of aspecten van objecten)' voor de smalle delen van dunne, platte objecten met een zekere 'dikte' of de kleinste afmeting, ter onderscheiding van de brede oppervlakken.
Ruw gerechte stenen blokken van verschillende grootten die in lagen zijn geplaatst. De horizontale en verticale voegen liggen niet op één lijn en er kunnen kleinere stenen worden gebruikt om de gaten op te vullen.
Schoenmakerswerktuig waarmee het overhangende leder aan de zool gelijkmatig afgesneden wordt. Het heeft een S-vormig gebogen blad met een snede en een klein (enkele millimeters) uitsteeksel aan het hoofdeinde, bevestigd in een houten hecht. Het blad kan ook aan één lange zijde een omgebogen rand hebben.
Kleiner of bescheidener dan kronen; duiden meestal een hoge positie aan onder die van een vorst.
Optisch speelgoed dat de illusie van diepte en beweging geeft door gebruik te maken van vergrotende lenzen en spiegels in een doosachtig omhulsel, waarin wordt gekeken door een klein gaatje aan één kant.
Kamers met collecties van verschillende objecten, meestal fossielen, botanische rariteiten, schelpen en opgezette dieren, evenals kleine kunstwerken zoals medaillons en beeldjes, opgesteld in kabinetten, op de muren en aan het plafond. Rariteitenkabinetten waren in de 16de en 17de eeuw populair in Europa. Ze richtten zich op het vreemde en het ongewone en worden wel gezien als de voorloper van de hedendaagse musea.
Wordt gebruikt voor plaatsen van bewaring of heropvoeding, in gebruik vanaf de 16e eeuw, die zwaar werk en strenge discipline als hervormende maatregelen gebruiken voor mensen die kleine overtredingen hebben begaan, zwervers en invalide of oudere armen. Gebruik 'armenhuizen' voor bijstandsgebouwen die liefdadige zorg en werk bieden voor armen.
Aarden omheiningen van een betrekkelijk klein formaat in het oude Ierland of Wales, meestal rond en waarschijnlijk bedoeld als versterkingen of woningen voor de hoofdman.
Spaanse en Portugese koloniale, zeer kleine, lage tafels met meestal snijwerk zonder reliëf en zware afhangende randen.
Trommen, met kogeltjes, kiezelsteentjes of andere kleine voorwerpen er binnenin, maar ook aan de buitenkant hangend; bespeeld door het instrument te schudden of rond te draaien.
Stukken hout die in een dak, vloer of houten scheidingswand worden gezet ter ondersteuning van een bovendorpel, die op zijn beurt de uiteinden van dwarsbalken, daksparren of standvinken ondersteunt. Ook voor kleine horizontale balken, zoals bij een vloer, die de uiteinden van een of meer steunbalken omgeven.
Verwijst naar de stijl van het aardewerk dat werd gevonden in Perzië (Iran) en dat dateert van ongeveer 5.000 v. Chr. De stijl kenmerkt zich door het mengsel van aardewerk en stro, dat is versierd met donkerrode verf op een lichtrode kleilaag.
Kleine ravelijnen.
Kleine, meestal losse versterkingswerken van allerlei vormen, gewoonlijk vierkant of veelhoekig van opzet, gebruikt ter verdediging van een hooggelegen punt.
Deze parken, die over het algemeen kleiner zijn dan nationale parken, bieden een breed scala aan recreatievoorzieningen. Bovendien speelt bij de regionale parken de landschappelijke waarde van het gebied een minder grote rol dan bij de nationale parken.
Devotieobject van slechts enkele centimeters groot, dat ter bescherming in de zak van jurk of pak werd gedragen. Bestaande uit een kleine houder met een heiligenbeeldje of een klein doosje met een of meer amuletten.
Voor sanctuaria bestemde schermen bestaande uit meerdere panelen zoals die in oosters-orthodoxe kerken voorkomen, maar dan op kleinere schaal uitgevoerd. Gebruikt voor privédevotie in familiekapellen, woonhuizen of op reis. De heiligen werden op dezelfde wijze afgebeeld als op iconostasen in kerken.
Kleine paarse stola met witte keerzijde meestal vervoerd in een foedraal. Wordt door de priester gebruikt bij het toedienen van de sacramenten buiten het kerkgebouw.
Kleine klokjes of grote horloges die in opvouwbare kastjes zijn geplaatst en die zijn bedoeld voor gebruik op reis.
Eenvoudige boeken die zijn bedoeld om kleine kinderen, vaak aan de hand van kleurrijke plaatjes, te leren tellen en rekenen.
Kleine, elektronische of mechanische apparaten die berekeningen kunnen maken maar waarbij alle handelingen met de hand worden verricht.
Houders voor het veilig stellen of tentoonstellen van relikwieën van heiligen, in formaat uiteenlopend van kleine doosjes tot grote objecten, soms in de vorm van de ingesloten relikwie.
Relatief kleine reliekhouder in de vorm van een rechthoekige kist. De bovenkant heeft de vorm van een puntdak.
Verwijst naar relatief grote versierde muren, schermen of andere constructies boven en achter het hoogaltaar van een christelijke kerk. Een reredos kan tegen de apsismuur of direct achter het altaar zijn geplaatst. Ook kan een reredos deel uitmaken van een altaarscherm. De term is afgeleid van een Anglo-Frans woord dat 'achter' of 'achterkant' betekende en raakte ingeburgerd in de 15de eeuw. De reredos ontstond uit de dorsaal, een tapisserie of schildering op de muur achter het altaar. In het kerkinterieur werden vanaf de late 11de eeuw de zetel van de bisschop en het koorgestoelte naar voren gebracht ten opzichte van de altaarmuur, en kwam de reredos als een scherm tussen hen en de congregatie in te staan. In bepaalde Engelse kerken diende de reredos als afscheiding tussen het koor en het achterkoor. In de loop van de tijd ging men voor het maken van de reredos kostbare materialen gebruiken en werd deze overdadig gedecoreerd, vaak met beeldsnijwerken, nissen, beeldhouwwerken, schilderingen en tapisserieën. De reredoses in Spaanse kerken werden in de loop der tijd zo breed als het schip en zo hoog als het dakgewelf. Een 'retabel' is iets anders. Dit is kleiner en staat achter op het altaar zelf of op een sokkel achter het altaar. Dit in tegenstelling tot reredoses die meestal vanaf de grond verrijzen achter het altaar. Veel altaren hebben zowel een reredos als een retabel. In de architectuur kan de term 'reredos' ook verwijzen naar een scherm of scheidingswand in een andere context, bijvoorbeeld naar de muur die de achterkant vormt van een open haard in een oude zaal.
Verwijst naar toevoegingen geplaatst op de altaartafel in een christelijke kerk. Een retabel kan bestaan uit een eenvoudige plank of rand die is aangebracht boven de achterkant van het altaar en die wordt gebruikt als kaarsenhouder. Er kan ook een raamwerk of een andere constructie aan verbonden zijn waarin beschilderde of beeldgesneden panelen zijn gemonteerd, met of zonder een plank voor kaarsen. Een 'reredos' is iets anders; deze verrijst meestal vanaf de grond achter het altaar. Het retabel is kleiner en staat achter op het altaar zelf of op een sokkel achter het altaar. Veel altaren hebben zowel een reredos als een retabel. Gebruik 'retablo's' voor de kleinere Mexicaanse en Spaans-Amerikaanse schilderingen van christelijke heiligen en andere heilige figuren.
Verwijst naar relatief kleine paneelschilderingen met rooms-katholieke religieuze onderwerpen, gemaakt in Mexico, andere Latijns-Amerikaanse landen en de Spaanssprekende delen van de Verenigde Staten vanaf de Spaanse koloniale tijd tot nu. De onderwerpen kunnen heiligen zijn of wonderbaarlijke gebeurtenissen waarbij de opdrachtgevers van de schilderingen hulp krijgen door hemelse tussenkomst van de afgebeelde heilige personages. Ze zijn meestal geschilderd in heldere kleuren, gewoonlijk in olieverf of tempera, op panelen van grenenhout, zink, koper of vertind ijzer. De schilderingen maakten deel uit van huisaltaren of dienden als religieuze dank- of toewijdingsoffers.
De zeer kleine damestassen voor het dragen van persoonlijke artikelen, vaak gemaakt van zachte materialen of kralen, oorspronkelijk met een trekkoord sluiting en rond de pols of in de hand.gedragen.
Reeks van handelingen die verricht worden op een stuk steen om er een functioneel werktuig van te maken of op een reeds bestaand werktuig om het te hervormen, door er kleine stukjes af te halen en de steen scherper, rechter en/of dunner te maken.
Kleine houders voor welriekende specerijen of parfums die oorspronkelijk waren bedoeld om infecties af te weren. Geperforeerd en meestal bolvormig, appelvormig of samengesteld uit onderdelen.
Kleine sierspelden of dasspelden die op de revers worden gedragen.
Genus dat circa 100 soorten heesters en bomen omvat die voorkomen in de gematigde temperatuurzones van het noordelijk halfrond. De schors heeft een donkere kleur en is vaak voorzien van stekels, en de bladeren zijn donkergroen en ovaal. Veel soorten hebben een schors waaruit een gele kleurstof wordt gewonnen, terwijl de kleine zwarte vruchten als laxeermiddel worden gebruikt.
Verwijst naar een type pottenbakkersgereedschap; #ribs zijn kromme stukken hout of been, gekenmerkt door één platte en één ronde rand. #Ribs worden gebruikt voor het vormen, buigen, gladmaken, afsnijden of openen van natte klei; ze geven profiel aan de buitenkant van een bord of pot. Eén hand drukt naar buiten en naar boven aan de binnenkant van de bewerkte klei, terwijl aan de buitenkant de #rib wordt gebruikt om een glad oppervlak te maken.
Arabisch schrift dat lijkt op muhaqqaq, maar kleiner is.
Een afzetting van kleine ijskristallen, die ontstaan wanneer waterdamp condenseert bij temperaturen onder het vriespunt.
Verwijst naar een apart soort kloskant, gemaakt in Rijsel (nu in Frankrijk, maar voorheen in Vlaanderen). Deze kant werd voornamelijk geproduceerd van de 16de tot en met de 19de eeuw. De term verwijst ook naar imitaties van Rijselse kant, die later en/of elders werden gemaakt. Rijselse kant wordt gekenmerkt door een zeer fijne achtergrond, die wordt gevormd door een zeshoekig maaswerk waarin de draad is gedraaid in plaats van gevlochten. De motieven bevatten meestal gebogen bloemen en krullen, en kleine vierkante stippen die zijn verspreid over open delen van het maaswerk.
Kleine, draagbare klokken die werden geïntroduceerd in de 16e eeuw voor gebruik op reis; meestal zijn ze gezet in een koperen rechthoekig kastje en met een scharnierend handvat bovenop.
Kleine, lichte motorfietsen die lijken op fietsen en worden aangedreven door een aangesloten motor.
Komvormige voorwerpen met een tuit waar kleisuspensie doorheen wordt gegoten om een voorwerp met sliertjes te versieren.
Kleine ronde banden die om de vinger worden gedragen.
Instrumenten die worden gebruikt om de diameters te meten van ronde voorwerpen tot gespecificeerde toleranties, en die bestaan uit cilindervormige stalen ringen waarvan de diameter van de binnenkant overeenkomt met de grootste of kleinste toegestane afmetingen.
Lijsttrommen met ondiepe ring, aan één kant bedekt met een trommelvel van perkament, dierenhuid of kunststof, voorzien van rinkelende metalen schijfjes of kleine belletjes, bespeeld met de hand; Nabije-Oosten.
Verwijst naar de Egyptische aardewerkstijl die werd vervaardigd tijdens de badarische periode van circa 6.000 tot 4.000 v. Chr. De stijl kenmerkt zich door een rimpelig gepolijst oppervlak, dat werd verkregen door rimpels in de natte klei te kammen of door met een kiezel over harde klei te wrijven en vervolgens te polijsten.
Arabisch schrift, kleinere versie van het tawqī'-schrift. Uitgevonden door Muhammed ibn Khazin, circa 11de eeuw n. Chr.
Tibetaanse trompetten, van oudsher gemaakt van een menselijk scheenbeen, hoewel de term tegenwoordig verwijst naar bottrompetten bedekt met metaal en kleine metalen trompetten in het algemeen. Ze worden gewoonlijk bespeeld in paren.
Kleine veldslangen die werden gebruikt in de 16e en 17e eeuw, ontworpen voor het afvuren van projectielen met een gewicht van minder dan 373 gram.
Kleine soort paardenkastanje of struik met lange trossen roze tot donkerrode kokervormige bloemen, inheems in de zuidelijke en oostelijke Verenigde Staten.
Te gebruiken voor kleine vaartuigen met een conventionele, onverlengde vorm die worden voortbewogen met behulp van roeispanen; kunnen professioneel of voor recreatie worden gebruikt.
Wordt gebruikt voor smalle steel, meestal van hout, gevormd in een rond handvat of greep aan de ene kant en een blad met een plat uiteinde aan de andere kant en die wordt gebruikt om te roeien. Gebruik 'peddels (vaartuiguitrusting)' voor soortgelijke maar kortere riemen met ronde blad die worden gebruikt voor het voortbewegen van kleine bootjes.
Kleine lepels met de inhoud van eenderde eetlepel die worden gebruikt voor het roeren van thee, koffie of soortgelijke dranken die in kopjes of mokken worden geserveerd en worden gebruikt als een standaardmaat voor recepten.
Handbediende of automatische deuren die bestaan uit kleine horizontale metalen opstaande randen die grijpen in een rail die ze volgen.
Pottenbakkerstechniek waarbij het stuk wordt opgebouwd door middel van koordachtige spiralen van klei, zonder dat een draaischijf wordt gebruikt.
Verwijst naar de periode, beschaving en artistieke stijl die zich ontwikkelde toen het oude Rome aan macht won en de Griekse en Etruskische invloed op het Apennijnse schiereiland verdrong.De heerschappij en invloed besloegen op den duur een groot deel van Europa, Noord-Afrika, het Midden-Oosten en Klein-Azië. De Romeinse invloed liet zich op vele vlakken gelden, onder meer in de beeldhouwkunst, de schilderkunst, de architectuur, de techniek, de taal, het wegennet, de wetgeving en op vele andere culturele terreinen. De vroege Romeinse kunst en cultuur zijn afgeleid van de Griekse kunst en cultuur, maar ontwikkelden zich geleidelijk tot een eigen stijl, onder invloed van de verschillende kunststijlen uit de verre streken die onder Romeins gezag stonden.
Kleine, lichte en ronde schilden gebruikt door middeleeuwse infanteristen ter verdediging in gevechten. Door de kleine afmetingen van het schild en zijn ronde vorm, zat het de soldaat niet te veel in de weg en kon hij vlot blijven bewegen.
Kleine schaven met een lengte tussen de 10 en 15 centimeter en een zool die is gebogen over de lengteas, zoals bij de toogschaaf.
Gereedschap voor het snijden van kleine, gekartelde wieltjes die rondsels worden genoemd. Het gereedschap wordt over een metalen staaf geplaatst en naar beneden getikt.
Kalk bestaande uit roodijzererts vermengd in klei; wordt gebruikt voor het maken van tekeningen sinds de Renaissance. Oorspronkelijk werd het uit afzettingen gesneden maar later werd het van hetzelfde materiaal gemaakt.
Vaak ongeglazuurd aardewerk dat van kleisoorten is gemaakt die in kleur variëren van geelbruin tot rood of zwart en die door het bakken een rode kleur krijgen; wordt meestal op een draaischijf gevormd en gebakken op een betrekkelijk lage temperatuur.
Kleine lepels die voornamelijk worden gebruikt voor het opdienen van room. Deze lepels zijn in het algemeen kleiner dan juslepels en gaan vaak samen met een roomschotel.
Bloemwerk gekenmerkt door een eigen klein fijn bloempje, met vijf kroonblaadjes en een openluchtje in het midden, dat telkens wordt herhaald en het een tegen het ander wordt geklost. Blaadjes, rankjes en fantasiemotieven vullen het geheel aan.
Instrumenten voor het meten van de stroomsnelheid van vloeistoffen, die bestaan uit een taps toelopende buis waarin een kleine drijver naar binnen wordt geduwd tot het gewicht van de drijverr en de kracht van de vloeistof in evenwicht zijn.
Benaming die wordt gebruikt door Chippendale voor kleine geschilderde stoelen met onbesproken plaatsen die worden gebruikt bij shows.
Kleine ronde deurplaten die dienst doen als basis voor een deurknop of hefgreep en die tussen de deurknop en de deur worden bevestigd.
Motieven die bestaan uit geformaliseerde rozen waarvan de bloembladen straalsgewijs vanuit het centrum lopen; soms gebruikt voor elk willekeurig klein rond ornament dat uitstraalt vanuit het centrum.
Struik met rode vruchten die wijdverspreid is in Noord-Amerika. In veel classificaties beschouwd als een ondersoort van Rubus idaeus. De vrucht is geen echte bes. Botanisch wordt het een ���verzamelvrucht' genoemd, een vrucht die bestaat uit allemaal kleine steenvruchtjes.
Wordt gebruikt voor grote gemeenschappen die in de ruimte of op natuurlijke buitenaardse lichamen gevestigd zijn. Voor kleinere, bemande installaties, gevestigd op natuurlijke buitenaardse lichamen voor speciale functies, gebruik 'buitenaardse bases'. Gebruik 'ruimtestations' voor bemande kunstmanen die in een vaste baan gebracht zijn en dienst doen als basis voor speciale functies (b.v. wetenschappelijke observaties of het bijtanken van ruimteschepen)
Kleine vaten die oorspronkelijk ongeveer 70 liter bevatten.
Middelgrote Europese berksoort die meestal 15-25 meter hoog wordt, met een ranke stam, een kruin van hangende takken en kleine, puntige bladeren van zo'n 6 centimeter lang. De schors is wit, vaak met zwarte ruitvormige tekeningen of grotere vlekken aan de voet.
Wordt gebruikt voor kleine oude Romeinse heiligdommen, meestal gebouwd in de openlucht.
Kleine zakjes of pakjes, met name kleine zakjes die een geparfumeerd poeder bevatten en worden gebruikt voor het parfumeren van kleding die in laden, kasten of kisten ligt.
Marokijnleer met een klein, rond en strak korrelpatroon. Populair bij boekbinders in de 19de eeuw
Verwijst naar voorwerpen die zijn vervaardigd uit fijne witte aardewerkklei, gedecoreerd met delicate, telkens herhaalde, ingesneden of ingedrukte dessins en ingelegd met engobe in verschillende kleuren, in het bijzonder geel oker en bruin. De populairste dessins zijn lofwerk, heraldische wapens en allerlei populaire abstracte motieven, met name motieven die gebruikt werden als decoratie voor boekomslagen. De meeste motieven zijn ontleend aan het patronenboek 'La Fleur de la science de pourtraicture' (1530) van Francesco Pellegrino. Vaak werd ook nog reliëfwerk toegevoegd. De dunne laag opgebracht loodglazuur doet denken aan een vernislaag en geeft het aardewerk een romige kleur. Saint-Porchaire werd van circa 1500 tot circa 1570 vervaardigd in Saint-Porchaire, Frankrijk, en de omgeving van Saintes, in het zuidwesten van Frankrijk, gedurende het bewind van Frans I en Hendrik II. De techniek vereist een hoge technische vaardigheid, wat verklaart waarom het aardewerk slechts in beperkte aantallen is vervaardigd (64 gedocumenteerde exemplaren). Dit aardewerk werd in de 19de eeuw geïmiteerd door fabrieken als de Minton Ceramic Factory in Engeland.
Verwijst naar de cultuur die werd gecreëerd onder de Saisunaga-dynastie (circa 642-413 v. Chr.) en de Nanda-dynastie (circa 413-322 v. Chr.) in India. Informatie over deze cultuur is gevonden in latere Vedische literatuur; er wordt melding gemaakt van metaalwerk, ivoorsnijwerk, gebouwen met meerdere verdiepingen en handwerksgilden. Zeer weinig is overgebleven van pre-Maurya-datum: enkele cyclopische muren, er zijn graftombes en kleinere antiquiteiten zoals terracotta reliëfs en glas aangetroffen. Het hakken en polijsten van harde stenen bereikte een hoogtepunt in de 4de en 5de eeuw, dat niet werd overtroffen in latere oude Indiase kunst.
Kleine, verplaatsbare tafels die soms een porseleinen of marmeren tafelblad hebben.
Aardewerkstijl die zijn naam ontleent aan aardewerk dat is gevonden in Samarra, de tijdelijke residentie van de Abbasidische kaliefen in de 9de eeuw. Samarrawerk werd pas bekend nadat er in 1911 en 1913 opgravingen waren gedaan. Het in Samarra gevonden aardewerk was echter vermoedelijk afkomstig uit Bagdad, dat daar niet ver vandaan ligt; er zijn andere voorbeelden van deze stijl gevonden in Perzië, Spanje, Egypte en Syrië, plaatsen waarheen de stijl zich later heeft verspreid. Samarra wordt gekenmerkt door een dunne romp van uiterst fijn gemalen zwavelgele klei en een zorgvuldig aangebracht zacht tinglazuur. Een opvallend staaltje van technisch kunnen was het heldere goudglazuur dat bewust werd gecombineerd met andere metaaltonen, op zowel tegels als vaatwerk. Het decor bestaat meestal uit één dier of grotere ontwerpen op de binnenzijde van het vaatwerk, terwijl de buitenzijde vrijwel altijd is gedecoreerd met rondlopende rijen streepjes. Vroege voorbeelden uit de 8ste eeuw lijken bedrieglijk veel op gouden schalen, hetgeen erop duidt dat ze de vroegste voorbeelden zijn van imitaties van tafelgerei uit edelmetaal, waarvan het gebruik verboden was. Samarra imiteerde vaak het Chinese keramiek dat in het gebied werd geïmporteerd.
Volgens de botanische definitie vruchten die bestaan uit groepen of samenstellingen van meerdere delen. Vruchtverbanden bevatten zaden van verschillende vruchtbeginsels van een enkele bloem, zoals de braam en de framboos. Verzamelvruchten bevatten de vruchten van meerdere bloemen die zijn samengesmolten of dicht op elkaar zitten, zoals de moerbei die ontstaat uit een groep kleine afzonderlijke bloemen die worden samengeperst als ze zich tot vrucht ontwikkelen.
Verwijst naar een soort Romeins aardewerk dat een variant is van het Terra sigillata. De term wordt gebruikt voor aardewerk dat ofwel vervaardigd werd op Samos, een eiland in de Egeïsche Zee, of werd gemaakt van klei die van dit eiland afkomstig was. Moderne wetenschappers gebruiken de term doorgaans als een synoniem voor ‘Terra Sigillata', omdat zij ervan uitgaan dat het eerdere gebruik van de term was gebaseerd op een verkeerde interpretatie van de oude toepassing,die waarschijnlijk slechts verwees naar een bij Terra sigillata gebruikte laktechniek en niet naar Samos. Soms wordt de term gebruikt als verwijzing naar Grieks geometrisch en oriëntaal ogend aardewerk dat werd gemaakt of opgegraven op Samos.
Verwijst naar de stijl van porselein dat werd gemaakt in China ten tijde van de T'ang-dynastie (618-906 v. Chr.), en wordt gekenmerkt door lijnen en stippen in drie kleuren, gewoonlijk donkerblauw, turkoois en aubergine. De term verwijst ook naar keramiek dat werd gemaakt ten tijde van de Ming- en Ching-dynastieën (1368-1912) en dat was geschilderd in dezelfde drie kleuren, van elkaar gescheiden door kleirandjes die het patroon aangeven.
Kleine prent op perkament of papier met een afbeelding van Christus, Maria, een heilige of een devotie(beeld). Vanaf de dertiende eeuw in grote oplagen onder het volk verspreid. Ze werden in gebeden- en kerkboeken gestoken of hingen aan de wanden van huizen.
Verwijst naar kleine houten of ivoren beeldsnijwerken van heiligen en andere vereerde figuren, die werden gemaakt voor rooms-katholieken in Spaanse kolonies in Amerika, het Caribisch gebied en elders. De term kan ook verwijzen naar latere imitaties van deze vroege beeldsnijwerken. Ze kenmerken zich in het algemeen door een stijl die doet denken aan de 17de-eeuwse Spaanse barokstijl maar met een minder verfijnde techniek en primitieve voorstellingen van gelaatstrekken en anatomie. Ze werden waarschijnlijk oorspronkelijk gesneden door priesters die geïmporteerde beeldhouwwerken imiteerden en zijn uiteindelijk beïnvloed door inheemse stijlen. Ze werden uiterst populair in de Spaanse kolonies, konden worden aangetroffen in elk typisch christelijk huis en werden in kerken geplaatst, waar sommige de bestemming van bedevaarten werden. Het was gebruikelijk de santo’s te hullen in kleding van stof die vaak versierd was met complex borduurwerk. De term kan ook verwijzen naar tweedimensionale voorstellingen van heiligen die in Mexico en het zuidwesten van de Verenigde Staten ‘retablo’s’ worden genoemd. Driedimensionale beelden van heiligen worden vaak ‘bulto’s’ genoemd in Mexico en het zuidwesten van de Verenigde Staten.
Kleine, beschilderde kleifiguren, oorspronkelijk afkomstig uit de Provence, die worden gebruikt in kersttaferelen.
Glazen voornamelijk bedoeld voor het drinken van sap; soms kleine drinkglazen in de vorm van een smal bekerglas.
Lichte, tweesnijdende degens met een eenvoudig kruisgevest met kleine pareerstangen en soms een zijring; hoofdzakelijk gebruikt in de tweede helft van de 17e eeuw. Geen Nederlands equivalent.
Deze boomsoort groeit op de zandgronden in het oosten van Noord-Amerika, in het gebied dat zich uitstrekt van Maine, Ontario en Iowa in het noorden tot Texas en Florida in het zuiden. Gewoonlijk zijn het kleine bomen of struiken, maar soms worden ze wel 20 meter hoog. Deze soort heeft een gerimpelde schors, heldergroene twijgen en kleine trosjes gele bloemen. De vrucht is een donkerblauwe bes. De boom gebruikt men om timmerhout te maken. Uit de schors van de wortel wint men etherische olie die men gebruikt voor parfums, limonade en thee. De bladeren en twijgen worden gegeten door witstaartherten, bosmarmotten, moeraskonijnen en Amerikaanse zwarte beren. De vruchten worden door veel vogels gegeten.
Te gebruiken voor kleinere stadskernen aan de rand van grootstedelijke gebieden met een zelfstandige jurisdictie ten opzichte van de grotere stad, maar wel met een zekere mate van economische en sociale afhankelijkheid van die stad. Gebruik 'nieuwe steden' voor gemeenschappen die zijn ontworpen om in sociaal of economisch opzicht onafhankelijk van grotere stedelijke gebieden te fungeren.
Kleine lepels die voornamelijk worden gebruikt voor het opdienen van sauzen. Ze zijn in het algemeen kleiner dan juslepels en maken soms deel uit van een bestekcassette.
Kleine afgedekte terrines, soms met bijpassende onderschotel, gebruikt voor het serveren van saus.
Klein, eenzijdig snijdend houwzwaard gebruikt door de Germaanse volkeren, vooral de Saxen, in de vroege Middeleeuwen. Er was veel variatie in vorm en constructie.
Rietpijpen met een enkel riet, meestal van messing, met een wijde conische boring en een licht uitlopende klankbeker; gebouwd in negen verschillende maten, van sopranino tot contrabas; alle, behalve de twee kleinsten - de sopranino en de sopraan - teruggebogen in een U-vorm zodat de klankbeker naar voren wijst.
Snaarinstrumenten met een lange hals met beweegbare frets, een peervormige klankkast en een wisselend aantal snaren; Kaukasus, Iran, islamitische culturen uit Zuidoost-Europa en Klein-Azië.
Lange, brede stukken stof ter bescherming of als decoratie op meubilair gelegd; langer en breder dan 'lopers'. Geen Nederlands equivalent. Voor relatief kleine vierkante, ronde of ovale bedekkingen voor meubilair, zie 'kleedjes'; voor modellen die langer zijn, zie 'lopers'.
Kleine sierspelden die zijn bedoeld om in clusters te worden gedragen, vaak in de vorm van insecten.
Kleine, dikke, zilveren munten uit de Angelsaksische periode, met name de 7e en 8e eeuw. Voorgangers van de penny.
Term die buiten Italië wordt gebruikt voor de houten, Italiaanse 'stoelen zonder armleuningen' uit de 16e eeuw die bestaan uit een stevige, bewerkte rugleuning en een kleine, meestal achthoekige zitting die niet door poten wordt ondersteund maar door bewerkte eindplanken aan de voor- en achterkant.
Wordt gebruikt voor kleine zuilen in de middeleeuwse architectuur die meestal in verbinding staan met muren, pijlers en dergelijke.
Verwijst naar de midden-Helladische periode en cultuur die wordt geassocieerd met de graven uit circa 1600 v. Chr. tot circa 1400 v. Chr. die werden gevonden in Mycene en in andere steden uit de Griekse bronstijd. De stijl kenmerkt zich door grafconstructies die zich onderscheiden van de vroegere voorbeelden en die uit andere gelijktijdige culturen doordat de graven in cirkels waren gegroepeerd en waarschijnlijk werden bedekt met tumuli. De graven bevatten meerdere, op verschillende tijdstippen begraven mensen, en als overblijfsel van een nomadische cultuur werden kleine gouden objecten en wapens bij wijze van geschenken aan de doden meegegeven.
Wordt over het algemeen gebruikt voor kleine, decoratieve lijsten, meestal hoekige banden of riemen die een zuilschacht omcirkelen. In het bijzonder duidt de term de riemen aan rond de onderkant van de echinus van een Dorische zuil. Voor de groeven rond de onderkant van een Dorische zuil, die de verbinding tussen kapiteel en schacht verbergen wordt 'hypotrachelia' gebruikt. Voor gevormde banden rond Gotische zuilschachten, die vaak de verbinding tussen twee schachtdelen verbergen wordt 'schachtringen' gebruikt.
Kleiachtig afzettingsgesteente, gevormd door de samenpersing van klei, slib of modder; kan grijs, rood, bruin of zwart zijn. Het bestaat uit fijne platen die vrij zwak zijn, waardoor het gesteente eenvoudig te splijten is.
Zware houten blokken, bedoeld om de menselijke hals zodanig te omsluiten dat de drager niet kan gaan liggen, zich niet kan voeden en zijn of haar hoofd niet kan aanraken. Ze werden in het verleden in China en landen in de Chinese invloedssfeer gebruikt om mensen te bestraffen voor kleine vergrijpen. De naam en het misdrijf van de dader werden op het hout geschreven.
Kleine militaire verdedigingswerken in de vorm van een drie-, vier- of vijfhoek in afgegraven aarde die voornamelijk in Noord-Europa werden gebruikt vanaf de late Middeleeuwen tot de 19de eeuw.
Kleine visachtige ongewervelde zeedieren die waarschijnlijk de nauwste verwanten zijn van de gewervelde dieren. Ze hebben een chorda dorsalis over de gehele lengte van hun lichaam (in plaats van een wervelkolom), een atrium met één kamer en één ventrale opening en goed ontwikkelde segmenten, maar geen duidelijke kop en geen gepaarde vinnen.
Kleine, korte, bondige tekeningen.
Kleine openingen (zoals in muren of parapetten), vaak met diep afgeschuinde zijwanden, waardoor kleine wapens kunnen worden afgeschoten. Voor gelijksoortige openingen die worden gebruikt om licht door te laten of door naar buiten te kijken wordt 'loop windows' gebruikt.
Klasse die bestaat uit circa 200 soorten poliepdieren, met inbegrip van bepaalde kwallen. Tijdens de levenscyclus vindt meestal afwisseling plaats van een zeer kleine poliep met een medusa die zich ontwikkelt vanuit een ephyra die door de poliep worden afgegeven. Ze worden verdeeld door vier in de lengterichting lopende septa die tot tetramere radiale symmetrie leiden. De geslachtsklieren zijn endodermaal. Ze hebben marginale zintuiglijke structuren (rhopalia) met statocysten en/of ocelli. Ze komen vooral overvloedig voor in kustwateren, maar er zijn ook oceaansoorten.
Techniek voor het produceren van een schilderij door het invullen van contouren en afgebakende schaduwgebieden met een aangeduide verfkleur, meestal verkrijgbaar in een pakket. De techniek werd in de jaren vijftig van de 20ste eeuw commercieel ontwikkeld in de Verenigde Staten en was bestemd voor amateurs. Hij was echter gebaseerd op een techniek die al zou zijn gebruikt in de Renaissance en eerder nog eerder voor het aanleren van schilderen en om assistenten van een meester te helpen bij het schilderen van grote fresco's. Moderne technieken voor schilderen op nummer maken meestal gebruik van kleine potjes met verschillende kleuren verf die apart zijn genummerd, en gebieden en patronen op een bord of doek die zijn gemarkeerd met de corresponderende nummers van deze kleuren. De schilder voltooit het schilderij door de gebieden op te vullen met de aangeduide kleuren.
Kwasten die worden gebruikt om verf aan te brengen als deklaag op grote of tamelijk grote oppervlakken. Gebruik 'schilderspenselen' voor kleine kwasten die zijn gemaakt om met precisie verf of inkt aan te brengen.
Kleine messen met korte lemmeten die worden gebruikt voor het schillen van vruchten en groenten.
Verwijst naar altaarstukken die voornamelijk werden geproduceerd in Duitsland, Oostenrijk en Tirol in de 15de en 16de eeuw. De term is Duits voor 'gebeeldhouwd altaarstuk'. Schnitzaltaren werden geplaatst op de hoogaltaren of de zijaltaren. Ze worden gekenmerkt door de overdadige kleuring en vergulding, en de vier secties: een centraal heiligdom met beeldhouwwerk, met daaronder een kleiner heiligdom dat meestal werd aangeduid met de Italiaanse term 'predella' en twee beweegbare paren luiken of vleugels met schilderingen of reliëfversieringen aan de voor- en achterkant. Het openen en sluiten van de vleugels zorgde voor afwisseling, meestal met betrekking tot de liturgische kalender. Het heiligdom ging meestal schuil onder een architecturale bovenbouw van gesneden maaswerk en nissen voor beeldhouwwerken.
Diverse voorwerpen die lijken op platte roeispanen maar kleiner zijn en worden gebruikt om te mengen, roeren of kloppen.
Bestuurlijke gebieden met hun eigen bestuurslichaam en belastingrecht, die dienen als de kleinste eenheden voor het beheer van een systeem van openbare scholen.
Diverse kleine, potloodvormige voorwerpen met een harde punt, meestal van metaal. Worden gebruikt om strepen te graveren in een zacht oppervlak of om tekeningen over te drukken.
Heiligdommen die klein zijn in omvang en bedoeld voor persoonlijk gebruik. Hier inbegrepen zijn persoonlijke heiligdommen voor de traditionele rituele en religieuze devotionele doeleinden, daterend uit de oudheid tot de moderne tijd in vele culturen. Ook inbegrepen zijn moderne werken, gemaakt in de vorm van devotionele heiligdommen: voorbeelden zijn persoonlijke heiligdommen gemaakt volgens de New Age esthetiek en heiligdommen ontworpen als op zich zelf staande ambachtelijke objecten, gemaakt om kleine snuisterijen of andere objecten zonder religieuze betekenis weer te geven. Voor grote heiligdommen, gebruik 'heiligdommen (bouwwerken).' Voor relatief kleine heiligdommen met heilige relikwieën, zoals de relieken van een heilige, gebruik 'reliquiaria.'
Instrumenten voor het meten van de spoed, grootste en kleinste diameters, rechtheid en de draadhoek van schroefdraden.
Kleine verticale persen bestaande uit een vaste ijzeren of stalen basis en een beweegbare plaat die wordt verhoogd en verlaagd met behulp van een lange verticale schroef. Worden gebruikt om snel uniforme druk uit te oefenen.
Schrobzagen met kleine, taps toelopende, buigzame zaagbladen. Worden gebruikt om de gaten voor insteeksloten uit te zagen.
Tangen die voornamelijk worden gebruikt door klokken- en horlogemakers om staafjes, pinnetjes of andere kleine voorwerpen vast te houden terwijl ze worden gevijld.
Leden van een in groepen levende boomeekhoornsoort die inheems is in het oosten van de Verenigde Staten, met uitzondering van New England, tot in de zuidelijke prairieprovincies van Canada en tot in Noord- en Zuid-Dakota, Colorado en Texas. Hun habitat overlapt deels die van de oostelijke grijze eekhoorn, die kleiner en minder rood van kleur is dan de zwarte eekhoorn. Zwarte eekhoorns worden wel aangemerkt als levende fossielen, aangezien hun skelet sterke gelijkenis vertoont met de oudste bekende eekhoorn, Protosciurus, uit het late Oligoceen en het vroege Mioceen.
Patchwork quilts vervaardigd uit kleine stukjes overgebleven stof.
Kunstenaars die zijn gespecialiseerd in het scheppen van beelden en vormen die hoofdzakelijk driedimensionaal worden uitgevoerd, vaak van groot of middelgroot formaat, in het medium steen, hout of metaal. De term kan ook verwijzen naar kunstenaars die werk in reliëf of intaglio uitvoeren. Gebruik 'beeldsnijders' voor kunstenaars die kleine werken vervaardigen, of voor ambachtslieden die driedimensionale vormen vervaardigen welke niet als kunst worden beschouwd.
Kunstwerken waarin beelden en vormen zijn uitgevoerd in reliëf, in intaglio of in rondsculptuur. De term verwijst in het bijzonder naar objecten of groepen objecten die hun tastbaarheid behouden. De term is vooral van toepassing op kunstwerken die worden gemaakt door in een hard materiaal te snijden of te graveren, door een pletbaar materiaal te vormgieten of te modelleren of door delen samen te voegen tot een driedimensionaal object. Meestal heeft de term betrekking op grote of middelgrote objecten van steen, hout, brons of een ander metaal. Kleine objecten worden doorgaans 'beeldsnijwerken' genoemd. Gebruik specifiekere termen voor werken die meer verspreid zijn over ruimte of tijd, of minder tastbaar worden, zoals 'mail art' of 'omgevingskunst'.
Verwijst naar schrijftafels, meestal met laden onder en een boekenkast boven, en vaak met een klep die als schrijfblad fungeert. De term verwees oorspronkelijk naar een kleine, draagbare schrijftafel, vaak voorzien van laden, die boven op een tafel was geplaatst of zelf op dunne poten stond. In het moderne taalgebruik worden deze kleine draagbare schrijftafels meestal aangeduid als 'escritoires', terwijl de term 'secretaires' verwijst naar grotere meubelstukken die bedoeld zijn om tegen een muur te worden geplaatst.
Kleine Arabische kleedjes van ongeveer 90 bij 150 cm waarvan het patroon vaak een voorstelling van een mihrab bevat. Oorspronkelijke was het kleed bedoeld voor Islamitische gebed, maar andere motieven en inscripties duiden aan dat ze niet allemaal voor gebed waren bedoeld.
Kleine piramide- of kegelvormige objecten van vuurvast materiaal die bij een bepaalde temperatuur smelten. Men gebruikt ze in ovens zonder automatische temperatuurregeling.
Bogen in de vorm van een segment van een cirkel kleiner dan de helft van die cirkel.
Bogen waarbij bakstenen of andere kleine gewelfstenen zijn geplaatst in afzonderlijke concentrische cirkels.
In het algemeen te gebruiken voor conferenties of instructiecursussen voor specialisten. In een academische context te gebruiken voor bijeenkomsten van kleine groepen gevorderde studenten die een onderwerp grondig bestuderen onder begeleiding van een professor, waarbij elke student eigen onderzoek doet en de resultaten onderling uitgewisseld worden.
Een stof met een witte tot lichtgrijze of lichtgele kleur, zeer licht in gewicht, absorberend en compact; wordt gevonden in Klein-Azië en gebruikt voor het maken van tabakspijpen en decoratieve beeldhouwwerken.
Architectonisch motief, kenmerkend voor de Renaissance en latere stijlen die de klassieke stijl imiteerden, bestaande uit een grote centrale opening onder een halfronde boog, geflankeerd door twee kleinere, rechthoekige openingen. Weergegeven in ���Architettura' (1537) van Serlio en beschouwd als een kenmerkend element van de Palladiaanse architectuur.
Franse benaming uit de 18e eeuw voor kleine, gelaagde tafeltjes, meestal met drie poten en beweegbare steuntjes voor kaarsen. Ze werden meestal gebruikt door vrouwen om aan te werken of te lezen.
Een type kantharoi met handvatten en een kom grotendeels zoals in type B, alsmede een kleine torusvoet zonder steel, waarvan de kom meestal is versierd met patronen in plaats van figuren. De naam komt van de botanische term 'sessiel' die ‘ongesteeld, direct op de basis’ betekent.
Verwijst in algemene zin naar de stijl van geglazuurd keramiek die vanaf de 12de tot het einde van de 15de eeuw werd geproduceerd. In de vroege fase werden producten vervaardigd als flessen met asglazuur, kommen, borden en potten met vier kleine handvatten, vergelijkbaar met de producten uit Sanage. In de 13de en 14de eeuw ging men nieuwe industriële ovens bouwen waarmee nieuwe vormen, patronen, aardewerk met ijzerglazuur en gereedschappen voor boeddhistische rituelen konden worden vervaardigd. Het in de 15de en 16de eeuw geproduceerde Seto-aardewerk was voornamelijk bestemd voor huishoudelijk gebruik, meestal theeceremonieën.
Een klein, rechthoekige blok, meestal van graniet, dat wordt gebruikt voor het plaveien van straten en wandelwegen.
Kleine boten met huisjes of hutten erop, gewoonlijk bedoeld voor rivieren. Ze zijn vaak gammel doordat ze doorgaans snel worden gebouwd. Kan specifiek verwijzen naar woonboten die houthakkers bouwen om tijdelijk in te wonen.
Te gebruiken voor een uitgebreide klasse kleine zeilboten, afkomstig van de oostkust van de Verenigde Staten, die worden gekenmerkt door een platte kruislings geplankte bodem, weinig diepgang, een fijnbesneden boeg en een rechte achtersteven.
Beschrijft keramiek of keramiekobjecten die uit een mengsel van klei en schelpengruis zijn vervaardigd.
Verwijst naar een aantal keramiekstijlen die werden geproduceerd in de provincie Mino vanaf de 7de eeuw tot nu. Vroeg aardewerk kan worden getraceerd vanaf Sue-aardewerk, maar in de 12de eeuw omvatte de productie, als gevolg van het gebruik van Sanage-ovens, kruiken met grote monden, kruiken met kleine monden en vijzels. Vanaf de 15de tot het midden van de 16de eeuw werden asgeglazuurde en ijzergeglazuurde gebruiksvoorwerpen geproduceerd. Tegen het eind van de 16de eeuw onderging de productie een revolutionaire verandering door de introductie van ovens met meerdere kamers, resulterend in aardewerk voor theeceremonies dat groen glazuur en veldspaathoudend glazuur bevatte, met een grote verscheidenheid aan beschilderde vormen en decoraties. In het begin van de 19de eeuw werd er ondergeglazuurd blauw gedecoreerd aardewerk geproduceerd.
Gebruikt om de oorspronkelijke Japanse religieuze overtuigingen en praktijken te onderscheiden van het boeddhisme, dat in de 6de eeuw in Japen werk geïntroduceerd. Het kenmerkt zich in het algemeen door het ontbreken van officiële heilige geschriften en specifieke formele dogma's, en door de verering van kleine beeltenissen die in specifieke Shinto-heiligdommen worden geplaatst. Het religieuze systeem kan worden onderverdeeld in drie onderling verbonden stromingen: Jinja Shinto (heiligdomshintoïsme), dat de hoofdstromingen van het shintoïsme vertegenwoordigt, Kokka Shinto (staatsshintoïsme), dat is gebaseerd op de eenwording van religie en staat en dat door de Japanse keizerlijke familie wordt beleden, en Kyoha Shinto (sekteshintoïsme), een beweging die bestaat uit sekten die rond de 19de eeuw en na de Tweede Wereldoorlog in Japan zijn ontstaan. Deze sekten zijn alle door een stichter georganiseerd in religieuze genootschappen waarvan de leden parochianen (ujiko) van een specifiek heiligdom zijn.
Kleine kussens die voornamelijk ter versiering op een stoel, bank of ander soort meubel liggen.
Kleine, doorgaans ronde en platte objecten van metaal, meestal brons, zilver of goud met daarop een reliëf op één of beide zijden, bedoeld als aandenken; ze worden niet gebruikt als ruilmiddel.
Het aanbrengen van knopjes, karteltjes of kleine uitsteekseltjes.
Dozen met deksel, variërend van vorm, lijkend op sigarendozen maar dan kleiner en met sigaretten erin, bedoeld om op een tafel, bureau of iets dergelijks te worden gezet. Gebruik 'sigarettenkokers' voor platte houders om sigaretten in mee te dragen. Gebruik 'sigarettenhouders (houders)' voor open cilindrische houders voor sigaretten.
Platte, meestal rechthoekige omhulsels die worden gebruikt om sigaretten in mee te dragen, lijkend op sigarendoosjes maar dan kleiner. Gebruik 'sigarettendozen' voor de doosjes met sigaretten met deksel die op tafel, bureau of iets dergelijks gezet worden.
Quilts waarop veel namen, handgeschreven teksten of signaturen staan; meestal gemaakt om geld in te zamelen voor de kerk of een goed doel, waarbij de donateurs een klein bedrag betalen om hun naam op de quilt te laten schrijven of borduren. Geen Nederlands equivalent.
Geharde siltsteen met de textuur en samenstelling van schalie, maar zonder de fijne laminatie of splijtbaarheid van schalie. Het is een massieve kleisteensoort, die meer kwarts dan klei bevat.
Verwijst naar de Oud-Griekse roodfigurige vaasschilderstijl die chronologisch en geografisch samenviel met de zogenaamde Florid style. Deze stijl wordt vooral aangetroffen op kleinere vazen en onderscheidt zich van de Florid style doordat zij eenvoudiger is en voornamelijk rode en zwarte kleuren gebruikt met slechts hier en daar een andere kleur.
Kleine houten werktuigen die worden gebruikt om het weefsel dat de basis vormt in de meeste soorten stofferingen, onder spanning te zetten.
Verwijst naar een decoratiemethode die door sommige Griekse zwartfigurige kunstenaars werd gebruikt voor het decoreren van kleine vazen. Bij deze techniek, die rond 530 v. Chr. is uitgevonden, worden figuren aanvullend beschilderd met wit, rood of roze boven op een zwarte geglazuurde ondergrond. De details werden ingesneden, zodat het zwarte glazuur doorschijnt. Het eindresultaat is vergelijkbaar met roodfigurig werk. Beazley noemde de techniek naar de Nederlandse geleerde Jan Six, die als eerste de aandacht vestigden op deze polychrome vazen.
Kistjes waarin sjabti’s werden bewaard. Eerst waren dit kleine doodskisten, maar vanaf het Nieuwe Koninkrijk werden de kisten groter en werden ze versierd met funeraire scenes.
Verwijst naar de stijl die in verband wordt gebracht met Sjriwijaya op het schiereiland van Thailand gedurende de 13de eeuw. Deze stijl beïnvloedde de Indonesische kunst via de maritieme handel en uitwisseling. De stijl is een weerspiegeling van Maleisische, Chinese, Indiase en Arabische religieuze en intellectuele stromingen. In de beeldhouwkunst kenmerkt deze stijl zich door kleine bronzen boeddhistische figuren, bodhisattva's, en votiefstenen met inscripties van boeddhistische geloofsbelijdenissen. Figuren van godheden hebben kenmerken van Indiase Gupta-stijlen en zijn gekleed in lange gewaden zonder diadeem, waarbij het bovenlijf ontbloot is en het haar een vlechtenkroon vormt. Kenmerkend voor architectuur in deze stijl zijn kleine, kruisvormige tempelcomplexen.
Te gebruiken voor diverse boten die zo klein en licht zijn dat één persoon ze kan voortroeien of -zeilen.
Kleine, meestal onechte stukken dakwerk tussen de verdiepingen van een gebouw.
Een type drinkvaten in de vorm van een diepe beker, meestal met twee horizontale handvatten aan de lip en een kleine geïntegreerde voet. In geheel zwart of mat onbeschilderd aardewerk was de skyphos het meest voorkomende bekertype.
Kleine metalen of glazen lampen die vaak een schotelvormig voetstuk hebben en in de slaapkamer worden gebruikt.
Kleine lappen, meestal bevestigd rond de hals, die de borst bedekken en die worden gedragen ter bescherming van de bovenkleding bij het eten, vooral voor kinderen.
Grote schalen voornamelijk bestemd voor het serveren van salade. Ook kleine schaaltjes voor porties salades voor één persoon.
Scherpe messen met een breed lemmet en vaak met een kort handvat, die worden gebruikt voor het snijden van grote stukken vlees in kleinere braadstukken.
Kleine metalen kapjes in de ontwikkelde versie van het slagslot die slagsas bevatten dat wordt gebruikt om het voorstuwingsmiddel te doen ontbranden.
Vorken die kleiner zijn dan eetvorken, in het algemeen drie of vier tanden hebben en worden gebruikt voor het eten van salades.
Kleine bijlen die worden gebruikt voor het bewerken van hout of steen.
Vrij kleine, krachtige schepen, die worden gebruikt om schepen op zee en dekschuiten te slepen, of om te assisteren in en rond een haven, bijvoorbeeld bij het aanleggen. Gebruik 'duwboten' voor koopvaardijschepen die hele groepen dekschuiten slepen.
Zware vrachtdragers die door paarden worden getrokken; met twee of vier wielen, al of niet met vering, met platte en vlakke bodems of laadbakken en vaak zonder zijkanten; vooral gebruikt door bedrijven in en rond steden; te onderscheiden van goederenwagens die door paarden worden getrokken, doordat ze rechte en vlakke laadvlakken hebben en kleinere achterwielen dan goederenwagens, waardoor ze lager zijn dan het vloerniveau, wat het verslepen van zware voorwerpen vergemakkelijkt.
Kleine etuis waar sleutels in worden meegedragen.
Slijpschijven of -platen die worden gebruikt voor het snijden of gladmaken van materialen zoals metaal, glas, plastics of klei.
Relatief kleine olielamp, die veel werd gebruikt in keukens, met een ronde metalen bak of een bak in de vorm van een spade waarin men dierlijk vet deed. Men plaatste een pit van touw of doekjes ��� die ���sluts' (���slonzen') werden genoemd, omdat ze er slonzig en vies uitzagen ��� in een of twee tuiten aan de zijkant. De lamp was vaak bevestigd op een grote schotel om overstromend of druipend vet op te vangen.
Elk van een groep kleimineralen met expanderende kristalroosters; het belangrijkste bestanddeel van bentoniet en bleekaarde.
Houders met een inhoud tussen de 50 en 100 liter voor het smelten, calcineren (door gloeiing oxideren) of filteren van een substantie bij hoge temperaturen; gemaakt van hittebestendig materiaal o.m. klei, grafiet, porselein, dat slechts smelt bij hoge temperaturen.
Gelegendheidsdrukwerk, gebruikt voor, onder andere, reclame, visitekaartjes, brieven en flyers. Het gaat om een klein zetsel, waarbij vaak vaste formules gebruikt worden en waarvan de productieperiode zeer kort is.
Benaming die meestal wordt gebruikt voor kleine, draagbare tafels waarop eten of drinken voor één persoon kan staan.
Te gebruiken voor brikken met een bezaan met gaffeltuig, een gaffelzeil, aan een kleine hulpmast vlak achter de grote mast, de druil.
Verwijst naar kleine producten die een decoratieve of verstrooiende functie hebben, en die hoofdzakelijk zijn bedoeld voor privégebruik of huishoudelijk gebruik. Kenmerk is meestal dat ze een geringe gebruikswaarde hebben en dat hun aantrekkingskracht voornamelijk te danken is aan het feit dat het ontwerp 'nieuw' is.
Kleine lepels, gemaakt van zilver, been, ivoor of hout, die worden gebruikt om snuif vanuit een snuifhouder naar de neus te brengen.
Verwijst naar kleine ornamenten, meestal opzichtige goedkope sieraden of andere artikelen die zijn bedoeld om zichzelf mee te verfraaien of op kleding te bevestigen.
Tafelgerei bestaande uit een komvormige schep aan een steel, voor het nuttigen van soep uit een soepbord. Gebruik 'bouillonlepels' voor soortgelijk maar kleiner tafelgerei met ronde kom, voor het eten van bouillon of heldere soep.
Kleine, draagbare branders die vaak worden gebruikt voor solderen en verwijderen van verf.
Gereedschap met een pistoolhandgreep en een klein, elektrisch verhit onderdeel dat zeer snel op werktemperatuur komt. Wordt gebruikt om elektrische onderdelen te solderen.
Kleine wormachtige weekdieren die in de diepzee leven en geen kalkhoudende platen op het lichaam hebben, maar wel dunne slijmerige uitsteeksels op de mantel. In sommige classificaties wordt deze onderklasse net als Caudofauveata een klasse genoemd. Hier worden de twee samen ondergebracht in de klasse Aplacophora.
Verwijst naar een Chinese dynastieke stijl en periode tussen 960 en 1279 n. Chr. Het was een overgangsperiode met tal van maatschappelijke, economische en kunstzinnige vernieuwingen; met name in allerlei kunstvormen werd een onovertroffen graad van verfijning bereikt. Er was een maatschappelijke ontwikkeling gaande waarbij de aristocraten geleidelijk hun macht verloren aan de gegoede burgerij, hetgeen ertoe leidde dat de heersende klasse zijn machtspositie probeerde te versterken. Zo bevorderden de keizers het verbeelden van thema's die de legitieme status en stabiliteit van de dynastie moesten uitdrukken. De Song-keizers behoorden tot de meest verlichte heersers van China, en vaak waren ze zelf verdienstelijk kunstenaar. Aangezien de Song-keizers minder macht bezaten dan hun voorgangers uit de Han- en Tang-dynastie en zij bovendien een wankele vrede met vijandige buurlanden in stand moesten houden, is de kunst uit deze periode introspectief van aard. De Song-periode is vooral bekend om de landschapsschilderingen, hoewel ook de keramiek, beeldhouwkunst en architectuur een bloeiperiode beleefden. In de beeldhouwkunst werd steen vaak vervangen door klei en hout, materialen die zachtere, levensechtere figuren mogelijk maakten. Een opvallend kenmerk van de Song-architectuur is de langwerpige, slanke vormentaal, met gebogen daken en een duidelijk herkenbare Song-spits. Tijdens deze periode werden de pagodes aanvankelijk opgetrokken uit metselwerk. De stijl en periode kunnen worden onderverdeeld in Noordelijke Song, van 960 tot 1127, en Zuidelijke Song, van 1127 tot 1279.
Elk materiaal, mengsel of systeem, hoewel meestal toch een klei of silicaat, dat een sorptiefunctie kan vervullen, zoals absorptie, adsorptie en desorptie.
Elektriciteitscentrales waarbij in periodes dat de vraag naar elektriciteit klein is, water naar grote hoogte wordt gepompt en daar wordt opgeslagen tot de vraag naar energie stijgt en dan wordt vrijgelaten waardoor hydraulische turbines worden aangedreven die de benodigde elektriciteit produceren.
Kleine, vaak ornamentele of mechanische houders voor het bewaren van muntstukken.
Aromatische, plantaardige stof die in kleine hoeveelheid als smaak- of reukgevend toevoegsel bij spijzen en dranken gebruikt wordt
Miniatuurkisten met ontelbaar veel kleine laadjes voor kruiden. Ze worden op een tafel of een ladenkast gezet.
Kleine, vaak handbediende molens die worden gebruikt voor het vermalen van kruiden.
Een zeer zachte steen die voornamelijk uit gehydrateerd magnesium silicaat bestaat. Het is gemakkelijk te bewerken en wordt al sinds de oudheid voor reliëfs gebruikt. Het is meestal wit, grijsachtig groen, bruin of in zeldzame gevallen, rood of zwart. De stenen werden gesneden voor kommen, dozen en kleine objecten zoals beeldjes, kralen, zegels, amuletten en scarabeeën. In de moderne constructie wordt het gebruikt voor laboratoriumgootstenen, aanrechtbladen, en elektrische panelen. Inheemse speksteen is zo zacht dat het kan worden bekrast met een vingernagel, maar verhitten resulteert in uitdroging en verharding van de steen. Sommige oude speksteen gravures werden vervolgens geglazuurd en daarna verhit, waarbij het mineraal enstatiet ontstaat, wat hard genoeg is om glass te krassen.
Kleine kussentjes waarin spelden worden vastgeprikt als ze niet worden gebruikt.
De onderdelen, meestal klein en van duurzaam materiaal, worden rechtstreeks door de deelnemers gehanteerd gedurende kaart-, bord- of tafelspel.
Schrift dat oorspronkelijk werd ontwikkeld voor de Sumerische taal in het 3e millennium v.C., dat bestaat uit karakters die met een wigvormige stilet in klei zijn vervaardigd.
Klein handgereedschap met een handvat en een licht gebogen gaffelvormig uiteinde om duimspijkers of spijkers mee te verwijderen. Gebruik 'spijkertangen' voor gereedschap met een bek, dat voor soortgelijke doeleinden wordt gebruikt.
Bol- of cirkelvormige objecten met een doorboring in het midden, gewoonlijk gemaakt van steen, hout of klei, die als vliegwiel voor een spindel fungeren.
Leden van een familie die bestaat uit 90 soorten kleine kevers, roodbruin tot zwart van kleur, met larven die door belegen hout heen boren waardoor er slechts droog poeder overblijft. De kevers tasten gelakt, geverfd of behandeld hout niet aan. De gaatjes die worden achtergelaten door deze en andere soorten boorkevers worden vaak onterecht beschouwd als bewijs van de ouderdom van een houten voorwerp.
Kleine stukjes glas, aardewerk, steen of ander bros materiaal met een scherpe of ruwe rand.
Kleine gaatjes, meestal nabij de basis van een vat, waardoor vloeistof geschonken kan worden; komt meestal voor in wijnvaten en waterkoelers.
Te gebruiken voor elementen die in zeer kleine hoeveelheden voorkomen in mineralen; ze zijn niet van essentieel belang voor de samenstelling maar worden toch in hun structuur aangetroffen of geabsorbeerd op hun oppervlak en men gaat er meestal vanuit dat zij aanmerkelijk minder dan 1,0% van het mineraal uitmaken. Wordt ook gebruikt voor elementen die voorkomen in plantaardig en dierlijk weefsel in concentraties van 1,0% of minder, die fysiologisch van essentieel belang zijn voor het organisme.
In keramiek het aanbrengen van klei op een met een drukmal gemaakte hoofdvorm van vaatwerk, met de bedoeling om een reliëfdecoratie te maken.
Orde van ongeveer 6000 soorten kleine primitieve insecten zonder vleugels. De meeste soorten hebben een gevorkt aanhangsel (furcula) aan het eind van het achterlijf dat in gespannen toestand wordt gehouden met het tenaculum, een soort haakje dat wordt gevormd door twee ledematen.
Een schildermethode waarbij gebruikt wordt gemaakt van een kleine, makkelijk hanteerbare, mechanische verfsproeier. Gebruik 'retoucheren met luchtpenseel' voor het bijwerken van foto's.
Verwijst naar de periode van de 8ste tot de 13de eeuw in zuidelijk Thailand, genoemd naar het vroegere maritieme centrum dat bekend stond als Srivijaya. De artistieke productie uit deze periode manifesteert zich in een diversiteit van stijlen die de interculturele tradities van deze periode weerspiegelen. Deze periode omvat ook conventies uit Pala-Indiase kunst, zoals de nadruk op kledij, sierraden, de achterkant van tronen en stralenkransen rond lichamen. In de beeldhouwkunst manifesteert deze periode zich in Mahayana-boeddhistische afbeeldingen en zeer nauwkeurig uitgewerkte vierhoekige votieftabletten van klei die zich ontwikkelden tot een zeer wijd verspreide internationale stijl in een groot gedeelte van Zuid-Oost Azië en die het Mahayana-godendom afbeelden. In de architectuur manifesteert deze periode zich in kruisvormige plattegronden met cellae die worden omringd door kleinere schrijnen.
Kleine tot middelgrote figuren bestaande uit een gesneden of gegoten buste of half-figuur, die op een kooiconstructie is bevestigd. Deze kooi kan een hoepelrok lijken of eenvoudiger worden uitgevoerd. De kooi is meestal gemaakt van hout of metaal. De figuren zijn ontworpen om kleding te dragen, met lange rokken die de kooi. Veel staakbeelden zijn religieuze beelden, die de Maagd Maria, engelen, of heiligen, met inbegrip van maar niet beperkt tot dergelijke figurenin de Latijns-Amerikaanse traditie van "santos." Een ander gebruik van staakbeelden was als 'mannequins, om jurken in miniatuur weer te geven, zodat de klant een model uit kon kiezen.
Te gebruiken voor kleine stukjes materiaal zoals textiel, leer of papier, in afzonderlijke stukken of samengebonden in groepen, vooral wanneer ze worden uitgebracht door één fabrikant.
Asbakken bevestigd op een laag voetstuk, meestal naast een sofa. Te onderscheiden van 'rookgereistandaarden'; kleine standaarden of kabinetten met vakjes die zijn omlijnd met zink, gebruikt om rookwaar in te bewaren.
Landschappen met bebouwing. Gebruik 'dorpsgezichten' voor afbeeldingen van kleine steden of dorpen.
Kleine parken in gebieden (bijvoorbeeld in nieuwe steden) die in hoge mate zijn geürbaniseerd; dikwijls bevinden ze zich nabij een zakencentrum of een winkelgebied.
Kleine katrollen of wielen die de beweging van een schuifdeur van een schuur of ander bouwwerk vergemakkelijken door langs een horizontaal spoor of rails te rollen.
Aanduiding voor kleine en vaak tijdelijke bouwconstructies die opgesteld zijn voor het tonen of verkopen van handelswaar of het drijven van handel.
Klassiek Griekse vaten voor het opslaan van vloeistoffen en met meestal een eivormige buik met hoge schouders, een korte hals, twee handvatten, en soms een deksel. Meestal kleiner dan een amfora.
Een materiaal dat meestal bestaat uit klei, zand of een andere samenstelling zoals zeeschelpen en water, en is samengeperst en gedroogd; wordt gebruikt voor bouwwerken.
Rondsculpturen van menselijke of dierlijke figuren of kleine groepen van figuren, steeds ten voeten uit, staande of zittende, meestal in een open ruimte en op een sokkel.
Driedimensionale, vrijstaande beeldjes die kleiner zijn dan levensgroot en gewoonlijk, maar niet altijd, figuratief zijn. Vaak betreft het kleinere versies van grotere werken. In sommige gevallen kan men ook de term ���figurine' gebruiken, maar een statuette is altijd vrijstaand, terwijl een figurine onderdeel van een groter werk kan zijn, bijvoorbeeld een decoratief detail van een kandelaber of spiegel. Bovendien kan een statuette ook objecten voorstellen, terwijl een figurine altijd een menselijke, dierlijke of mythische figuur voorstelt.
De geschiedenis van steden en kleine steden, de verstedelijking van het menselijk leven en alle aspecten van het stadsleven door de jaren heen.
Vuurstenen spits uit de steentijd, driehoekig of bladvormig, met een kleine steel aan de onderkant om het te kunnen vastmaken aan een houten steel en twee kerven van ongelijke diepte en lengte.
Het markeren van de oppervlakte van een object door er met gereedschap druk op uit te oefenen, bijvoorbeeld het overbrengen van een inktmerk op papier of het prenten van zachte klei; ook het bevestigen van voorgedrukte labels, zoals postzegels, die staan voor officiële gestempelde merktekens. In boekbinden wordt het onderscheiden van 'stempelen', waarbij de druk door een machine wordt uitgeoefend.
Kleine merktekens geslagen in metalen oppervlakken, in het bijzonder op munten.
Kleine, van gehard staal gemaakte messen met slanke handvatten en schuine snijkanten, die worden gebruikt voor nauwkeurig, fijn snijwerk van bijvoorbeeld frisketten en stencils voor het afdrukken.
Verwijst naar de meest populaire en meest voorkomende vorm van stereofoto's, een tweetal foto's van dezelfde afbeelding genomen vanuit twee perspectieven, waarbij het verschil tussen het ene en het andere heel klein is. Het verschil met andere stereofoto's, zoals daguerreotypieën, negatieven of losse afdrukken, is dat bij stereokaarten fotografische afdrukken zijn bevestigd op kartonnen kaarten. Vanaf 1856 werden stereokaarten gemaakt met twee-ogige camera's, waardoor een uitzonderlijk driedimensionaal effect tot stand kwam als het resultaat werd bekeken via een stereoscoop. De kaarten waren enorm populair in de victoriaanse periode.
Ouchak-tapijten die worden gekenmerkt door een groot, stervormig motief met acht punten en een iets kleinere ruit. Deze motieven zijn gevuld met arabesken.
Een steen vervaardigd uit klei met net genoeg water om plasticiteit te verkrijgen, die daarna uit de vorm wordt geperst.
Kleine, gepunte voorwerpen die worden gebruikt om openingen te maken.
Kleine dolken, met een kruisgevest en een stijve, smalle kling, vierkant of driehoekig in dwarsdoorsnede, uitsluitend gebruikt om mee te steken; waarschijnlijk afkomstig uit Italië.
Procedé van het markeren van een oppervlak met kleine vlekjes of stippen.
Kleine markeringen of punten, afzonderlijk gebruikt of in patronen. Deze zijn gebruikt als decoratieve motieven op rituele objecten in vroeg China ter aanduiding van vruchtbaarheid, in vroeg Keltische en Angelsaksische manuscripten waarin ze werden gewoonlijk werden gebruikt ter verfraaiing van beginletters, in heraldiek en in de decoratie van glas en aardewerk.
Wordt gebruikt voor boeddhistische relikwieheuvels van aarde, baksteen of steen, die bestaan uit een halfronde of bolvormige koepel die staat op een vierkant of rond voetstuk, met bovenop een klein paviljoenachtig bouwwerkje met een spits.
Kleine bezems met korte handvatten. Worden met name gebruikt als kledingborstel of voor licht schoonmaakwerk.
Wordt gebruikt voor de lange, rechte stokken van metaal of hout, meestal rond in doorsnee, die de grootste component van stokwapens uitmaken en dienst doen als greep en drager van de punt of kop. Voor de kleinere objecten met gelijksoortige vorm die de hoofdcomponent vormen van pijlen wordt de term 'schacht (gereedschapscomponenten)' gebruikt.
Leden van een soort kleine, beweeglijke zoogdieren van de familie der mangoesten, met een spits gezicht, kleine oren en zwart omrande ogen, die in samenwerkende groepen van 20 tot 50 dieren leven, worden aangetroffen in het zuidwesten van Afrika en makkelijk herkenbaar zijn aan de rechtstandige wachters in de groep die op de uitkijk staan voor roofdieren.
Handzagen met een smal zaagblad; worden gebruikt om kleine ingewikkelde figuren of cirkels met een kleine straal uit te zagen.
Doosjes voornamelijk door zeelui gebruikt om draad, naalden, band of andere kleine artikelen van de uitrusting in te bewaren.
Zakjes voornamelijk gebruikt door zeelieden om draad, naalden, band of andere kleine voorwerpen in de uitrusting in te bewaren.
Marmerpapier dat is geprepareerd met een terpentijnmengsel, waaraan olie of gal is toegevoegd. Er ontstaat dan een kleurpatroon met kleine gaatjes.
Te gebruiken voor personen die op een tijdelijke plek op straat voedsel of kleine goederen verkopen. Gebruik 'marskramers' voor personen die van deur tot deur of op straat kleine goederen verkopen.
Een techniek voor gegevensoverdracht waarbij de gebruiker beeldmateriaal en muziek via internet kan beluisteren en bekijken, zonder eerst grote bestanden in hun geheel te hoeven downloaden. Wanneer de gebruiker het materiaal beluistert of bekijkt, ���streamt' een host of bron de gegevens in kleinere hoeveelheden. Bij streaming wordt het materiaal niet op de computer van de gebruiker opgeslagen, zoals bij downloaden gebeurt.
Kleine skiffs met een platte bodem die men kan roeien of zeilen of waaraan een buitenboordmotor kan hangen. De zijkanten zijn meestal gemaakt van twee planken naast elkaar en de kruislings beplankte bodem heeft de vorm van een strijkijzer.
Dakgebinten die kleiner zijn dan de andere, meestal als gevolg van de plaats, zoals in een schilddak.
Rokken die aan de onderkant nauwer zijn dan bij de knie, zodat de draagster met kleine trippelpasjes moet lopen, gedragen omstreeks 1912/1913.
Kleine gedrukte bladen waarop meestal een bericht of advertentie staat afgebeeld, en die zijn bedoeld om met de hand te worden verspreid en vaak ook dienst doen als posters. Voor kleine gedrukte bladen die zijn bedoeld om bij een groter algemeen publiek te worden verspreid wordt 'circulaires' gebruikt. Voor grotere bladen die vooral zijn bedoeld om te worden aangeplakt wordt 'posters' gebruikt.
Kleine geperforeerde vaatjes in verschillende grootten, vormen en materialen, met afneembaar geperforeerd deksel of gemaakt uit één stuk met gaatjes in de bovenkant en vulbaar door een gekurkt of anderszins afsluitbaar gat in de bodem, of samengesteld uit twee delen met een stop met schroefdraad of draaideksel; wordt gebruikt voor het strooien van suiker, zout, mosterd of andere kruiden, met name aan tafel.
Patronen waarin kleine motieven zijn verstrooid over een meestal effen ondergrond.
Orde van tien soorten in zes families. Het zijn loopvogels. De meeste hebben een kleine staart met weinig of geen staartveren. Sommige soorten hebben bijna geen vleugels. Tot de orde behoren de grootste levende vogels.
Kleine ronde kalotten in vaak felle kleuren die in de Verenigde Staten worden gedragen, vooral door kinderen en studenten.
Kleine, afgescheiden compartimenten, met name in bibliotheken, die worden gebruikt voor studie in relatieve privacy.
Kleine kamers of studeerkamers in privéwoningen, waarin collecties kunstwerken en/of biologische of geologische monsters worden tentoongesteld; populair tijdens de Italiaanse Renaissance.
Kleine gazen zakken die worden gebruikt om aquatintplaten te bestrooien met hars in poedervorm.
Genus van circa 120 soorten heesters of kleine bomen die inheems zijn in warm-gematigde en tropische gebieden van het noordelijk halfrond, in het oosten en zuidoosten van Azië en in Zuid-Amerika.
Keukengerei dat de functies van een vork en lepel combineert; heeft aan één kant tanden en aan de andere kant een kleine, ondiepe kom. Dit soort vorken werd gebruikt in de 16e tot de 18e eeuw voor het eten van gekonfijt fruit en bonbons.
Noord-Amerikaanse soort sier- en productieboom, meestal zo'n 18 meter hoog. Op minder vruchtbare bodems kan de soort kleiner en struikachtig zijn. De gladde, glanzende, niet-afbladderende buitenste schors is roodbruin op jongere stammen en bijna zwart op oudere stammen en diep gegroefd in onregelmatige lagen. De takjes en de binnenste schors hebben de geur en smaak van wintergroene planten. Het harde hout met de dichte nerfstructuur is vergelijkbaar met dat van de gele berk, maar is massiever en dieper van kleur. De suikerberk is een bron van berkenolie en was vroeger een vervanger van wintergroenolie. Van het sap wordt berkenbier gemaakt.
Gereedschappen die worden gebruikt voor het verkleinen van grote suikerbroden in kleinere, handzame stukken.
Verwijst naar de periode die is genoemd naar het Sukhothai-koninkrijk, dat floreerde in de regio van Thailand vanaf de late 13de eeuw tot het midden van de 15de eeuw. Deze periode wordt beschouwd als de gouden eeuw van de Thaise beschaving, en is van grote invloed geweest op alle latere perioden. In de beeldhouwkunst manifesteerde deze periode zich in religieuze orthodoxie en wordt ze gekenmerkt door verfijnde boeddhistische en hindoeïstische beelden in brons en stucwerk. Een vaak terugkerend iconografisch thema in de beeldhouwkunst was Boeddha's Voetafdruk, vaak uitgehakt in stucwerk of steen, versierd met inscripties van het Wiel van de Wet en met figuren van godheden en boeddha's, en alom aangetroffen in wat-tempels in het hele gebied. Boeddhabeelden in deze stijl hebben meestal een vlamachtige stralenkrans, haar dat wordt weergegeven in kleine, puntige krullen en een hoekige neus en mond. Sukhothai-beeldhouwers waren de eersten die Boeddha afbeeldden in alle vier de fysieke manifestaties: zittend, liggend, staand en lopend. Producties in bas-reliëf beelden indrukwekkende religieuze gebeurtenissen uit en zijn gewoonlijk geconstrueerd in stucwerk. Architectuur uit deze periode wordt gekenmerkt door constructies in baksteen en lateriet, houten daken die zijn bedekt met geglazuurde terracotta tegels, de unieke stoepa's in de vorm van knoppen van de lotusbloem, conventionele structuren zoals de prang, mondop en wihan, stenen pilaren met beeldgesneden kapitelen, nissen met Boeddhabeelden, torens in Khmer-stijl en makara-beeldhouwwerken in de frontons van nissen, en een stilistische neiging naar stroomlijning in bouwkundige constructies.
Te gebruiken om werken te beschrijven van de kleine gelijknamige Afrikaanse samenlevingop de Mandara hoogvlakte in de Nigeriaanse provincie Adamawa.
Verwijst naar de stijl en periode die in verband worden gebracht met de regio Sumatra van de 11de tot de 14de eeuw. De stijl staat bekend om zijn rijke, gevarieerde textieltradities die worden gebruikt in uiteenlopende rituele contexten en worden gekenmerkt door ontwerpen met geweven zijde en katoen, tapijten, borduurwerk, werken met goudlaken en mantelstoffen in blauwe en aardrode kleuren met 'warp ikat'-ontwerpen van in elkaar grijpende ruiten. Kenmerkend voor de edelsteenproductie in deze stijl zijn gouden medaillons, armbanden en halssieraden versierd met juwelen en haarlokken en slagtanden en klauwen van dieren, en met edelstenen bezette, halvemaanvormige hoofdtooien met kleine modellen van traditionele huizen hangend aan haarspelden. De beeldhouwkunst in deze stijl wordt gekenmerkt door bronzen en stenen Boeddhabeelden die doen denken aan werk uit de Srivijaya- en Majapahit-periode.
Verwijst naar het werk van een school van schilders die actief was in de 17de tot 19de eeuw, en die was voortgekomen uit de Tosa-school. De school werd opgericht door Sumiyoshi Jokei, die was aangesteld als hoofd van de schildersafdeling van het Sumiyoshi-heiligdom in Osaka. De stijl kenmerkt zich door de voortzetting van de miniaturistische traditie van de Tosa-school, met als onderwerp doorgaans albums en rolschilderijen op klein formaat en de mens in de natuur.
Beschrijft 8-millimeterfilm met een betere kwaliteit en een grotere beeldgrootte dan standaard 8-millimeter, dat nu vrijwel geheel is verdrongen. Super 8 werd in 1965 geïntroduceerd en werd hoofdzakelijk gebruikt in het onderwijs en voor marketing, bedrijfsopleidingen en thuisgebruik, in de vorm van oorspronkelijke opnamen of tot 8 millimeter verkleinde 16-mm-originelen.
Aanduiding voor zeer grote huizenblokken die meestal bestemd zijn voor bewoning; vaak worden ze gevormd door verscheidene kleinere huizenblokken samen te voegen en vaak zijn ze verboden voor doorgaand verkeer en voorzien van voetgangersgebieden.
De platte banden boven de hoogste lijsten van de cyma's van deklijsten, of de kleine banden boven en onder de scheppend holle lijstwerken van een Attisch voetstuk.
Kleine Japanse prenten geproduceerd in luxe edities, bedoeld om aan vrienden te geven ter herdenking van speciale gelegenheden.
Verwijst naar de stijl en periode die in verband worden gebracht met de heerschappij van koning Suryavarman I (1002-1050 n. Chr.), die in het algemeen wordt beschouwd als de eerste boeddhistische heerser van Angkor. De periode wordt gekenmerkt door overvloedige bouwprogramma's met onder meer zandstenen bouwwerken in de vorm van kleine tempels en het koninklijk paleis, dat de eerste versterkte paleismuur had in Angkor, pakhuizen en schatkamers die bekend stonden onder de naam Khleang, en een heiligdom met een centrale toren in plaats van de gebruikelijke vijf torens. Voorbeelden van andere vernieuwende aspecten in de architectuur en beeldhouwkunst van deze periode zijn te vinden bij Preah Vihear, waar een reeks binnenplaatsen en gopura's in elkaars verlengde zijn geplaatst in plaats van concentrisch.
Verwijst naar de stijl en periode van midden-Angkor ten tijde van de heerschappij van koning Suryavarman II (1113-1150 n. Chr.). De stijl van deze periode hangt samen met de uitbreiding van het Angkor-rijk en de oprichting van de staatstempel Angkor Wat. Kenmerkend voor de beeldhouwkunst in deze periode zijn verhalende bas-reliëfs in doorlopende verhalende scènes waarin passages worden uitgebeeld uit hindoeïstische religieuze en mythische teksten, en waarin de kleur rood overheerst als symbool van eerbied. Door het gebruik van ondiepe reliëfs contrasteren de wervelende, drukke figuren in het fries fraai met de strakke, rechte lijnen van de architectuur. Bij de kleinere reliëffiguren van godheden waarmee de muren van heiligdommen waren versierd, overheerst de sensualiteit. Kenmerkende beeldhouwthema's zijn verhalende elementen, koninklijke ambities, koninklijke heldendaden en een gedetailleerde verbeelding van goede en slechte figuren door middel van overdreven verhoudingen en gedetailleerde kledingkenmerken.
Een schelpmarmer uit het Engelse Sussex. De hoofdkleur is grijs met enkele groene of blauwe plekjes. De oude plaatselijke naam 'winklestone' verwijst naar de grote hoeveelheid kleine slakkenhuizen (‘winkles’) in het marmer. Het werd in de middeleeuwen gebruikt om kerken te verfraaien en bleef nog eeuwenlang populair.
Verwijst naar de stijl en cultuur die is genoemd naar de archeologische vindplaats bij Swidry in Polen, en die voorkwam in Polen, Roemenië, Rusland en elders. Deze cultuur ontwikkelde zich in de laat Paleolithische periode, maar bleef bestaan en floreerde tot in het Mesolithicum. De cultuur wordt hoofdzakelijk gekarakteriseerd door kenmerkende vuurstenengereedschappen, waaronder kleine, asymmetrische, gekartelde snijers, pijlpunten, en slijpbijlen.Er lijken overeenkomsten te zijn met de Campagnische cultuur die zuidelijker floreerde.
Een phanoerokristallijn intrusief stollingsgesteente dat voornamelijk bestaat uit alkalisch veldspaat, eventueel met een kleine hoeveelheid plagioklaas en zonder noemenswaardige hoeveelheden kwarts of nefelien. De term kan ook verwijzen naar een granietsoort met biotiet en hoornblende, of met hoornblende in plaats van biotiet, die in de oudheid werd gewonnen in Syrene in Opper-Egypte.
Grote messen met een lang handvat en een getande of geschulpte snijkant. Kunnen worden vergezeld door een cake-etagère. Gebruik 'broodmessen' voor soortgelijke messen maar met kleinere tanden die dichter bij elkaar staan.
Kleine dozen om rook- of pruimtabak in mee te nemen, met name doosjes met losse sluitende deksels. Gebruik 'snuifdozen' voor gelijksoortige dozen met een scharnierend deksel in plaats van een los sluitend deksel.
Trommen in asymmetrische paren, te weten een sopraantrom met als klankkast een taps toelopende houten cilinder en een bastrom met een ronde, komachtige klankkast van klei of verchroomd messing; bespeeld met de hand; Noord- en Midden-India, Pakistan, Bangladesh.
Schrijftafels die vaak een verschuifbaar, met leer bedekt blad hebben en soms een verstelbaar, scharnierend paneel om op te lezen. Te onderscheiden van 'bureaux plats' doordat ze kleiner zijn.
Franse benaming uit de 18e eeuw voor kleine, makkelijk draagbare tafels.
Kleine dameswerktafels in de klassieke uitvoering, met randen rondom het tafelblad en rondom de plank die de poten verbindt, zodat hier ondiepe 'bakjes' ontstonden waar chiffons (reepjes lint en stof) en ander naaiwerk kon worden bewaard. Ze waren vierkant of rond en hadden meestal drie laden, waarvan de bovenste soms met schrijfgerei was uitgerust.
Bekfluiten die tegelijkertijd met kleine trommen, tabors, worden bepeeld. Met de linkerhand wordt de fluit vastgehouden en bespeeld en met de rechterhand wordt de tabor bespeeld.
Verschillende kleine ezels die zijn ontworpen om op een tafel, bureau, werktafel of iets dergelijks te gebruiken.
Betrekkelijk kleine, vlakke of bijna vlakke, meestal geïsoleerde stukken land die duidelijk uitsteken boven het omringende land en zich kenmerken door steile erosiewanden rondom; kleiner dan plateaus, maar groter dan tafelbergen.
Verwijst naar kleine decoratieve schermen, meestal van Chinese of Japanse herkomst, die zijn bedoeld om op een tafel te worden gezet. Tafelschermen kunnen uit één of meerdere panelen bestaan.
Verwijst naar de cultuur van de Vroege Nomaden die zich ontwikkelde op de steppen van het Minoesinsk-bekken. De cultuur wordt gekenmerkt door een karakteristiek type koergan, vaak met een kleine grafheuvel en een lage, rechthoekige stenen omheining met hoge, pilaarachtige stenen platen op de vier hoekpunten. Er is ook het type zonder grafheuvel en met een begraafplaats die is gemarkeerd met stenen pilaren in groepen van enkele tientallen tot een paar honderd.
Kleine keteltrommen uit Bosnië-Herzegovina, vaak in paren bespeeld.
Verwijst naar de stijl van keramiek die werd vervaardigd in het zuidwesten van de oude provincie Tamba (het hedendaagse Konda in de prefectuur Hyogo). De archeologische gegevens zijn beperkt, maar de vervaardiging van dit type keramiek lijkt te zijn begonnen ten tijde van de Kamakura-periode (1185-1333), en vindt ook tegenwoordig nog plaats. Het vroege werk wordt gekenmerkt door dikke, asymmetrische bewaarpotten die zijn gemaakt door de klei te rollen, met hier en daar een groene glans die het gevolg is van gevallen houtas. In de 17de eeuw kon de productiesnelheid dankzij de technologische vooruitgang worden opgevoerd, waardoor meer variëteiten en fijnere vormen ontstonden. Werken uit deze periode worden gekenmerkt door een roodbruine, zwarte of amberkleurige glazuurlaag en een eenvoudig ontwerp. Tijdens de Edo-periode (1600-1868) werd ook elegant servieswerk voor theeceremonies vervaardigd.
Kleine Griekse beschilderde terracotta figuurtjes, van een type dat voor het eerst werd gevonden in Boeotische tombes uit de 3e en 4e eeuw v. Chr..
Kleine borstels met lange handvatten die worden gebruikt voor het tandenpoetsen.
Verwijst naar een Chinese dynastie die heeft bestaan van 618 tot 907 n. Chr., een periode welke tot de hoogtijdagen van de Chinese geschiedenis wordt gerekend. China bloeide als een stabiel en tot een eenheid gesmeed rijk, en de welvaart en het actieve mecenaat welke daaruit voortvloeiden, leidden tot een Gouden Eeuw op het gebied van Chinese schilderkunst, metaalwerk, keramiek, muziek en poëzie. Chang'an, een briljant stedelijk ontwerp, bleef de hoofdstad van de Tang en was de metropool van zijn tijd. Belangrijke Tang-heersers en opdrachtgevers waren Taizong (heerste van 626-649) en Xuanzong (heerste van 712-756). Het boeddhisme bleef invloedrijk, maar de Tang-dynastie kende ook perioden van vervolging. Grotschilderingen in Dunhuang en stenen pagodes zoals de Grote Wilde Gans-pagode (circa 652) en de Kleine Wilde Gans-pagode (circa 707) in Chang'an zijn bewaard gebleven. Monumentale stenen beeldhouwwerken in de noordelijke provincies geven blijk van een nieuwe ontwikkeling in de richting van volumineuzere, sensuelere figuren. Deze ontwikkeling is eveneens te herkennen in de wereldlijke Tang-beeldhouwwerken, zowel in steen als in keramiek. Een voorbeeld van synthese tussen Indiase en Chinese beeldhouwstijlen is te vinden in de grot van de berg Tianlong, in een reeks werken die tot stand kwam onder het mecenaat van keizerin Wu Zetian (heerste van 690-705). De schilderkunst beleefde een bloeiperiode tijdens de Tang-periode en werd gedomineerd door de wereldlijke landschapstraditie. Li Sixum en Li Zhaodao, vader en zoon, en Wang Wei zijn de namen van drie schilders die ons zijn overgeleverd, en er zijn vermoedelijk ook exemplaren van hun werk bewaard gebleven. Het werk van Wang Wei, dat latere kunstenaars heeft beïnvloed, had een intieme, melancholische uitstraling, terwijl het werk van Li Sixum en Li Zhaodao wordt gekenmerkt door de heldere tinten groen en blauw die wij kennen van de talrijke Tang-landschappen. De Chinese portretschilderkunst, welke zijn oorsprong heeft in de Han-dynastie, bereikte tijdens de Tang-periode een hogere graad van verfijning dankzij kunstenaars als Wu Daozi. De Tang-keramiek omvatte beeldjes en vaten van sancai-aardewerk, meestal als grafgift bedoeld, wit porselein, zoals het bekende Xing-aardewerk uit de provincie Henan, en de jadeachtige Yue-celadons uit de provincie Zhejiang. Het gebruik van metaaloxiden voor ondergeglazuurde decoraties werd ontwikkeld in de provincie Hunan en Sechuan, terwijl het porselein - dat overigens pas later op grote schaal werd toegepast - zijn oorsprong heeft in de Tang-periode. De decoratieve kunsten tijdens de Tang-dynastie stonden onder invloed van het Midden-Oosten en andere verre streken, hetgeen leidde tot nieuwe stijlen op het gebied van keramiek en metaalwerk. Zo werden er kleurige geglazuurde objecten van aardewerk vervaardigd, bijvoorbeeld kannen en rytons, als bewuste imitaties van Perzisch zilverwerk, terwijl Perzische inslagpatronen hun intrede deden in de Chinese textielindustrie. China voerde op zijn beurt aardewerk, zijde en druk- en papiertechnieken uit. De Tang-dynastie werd opgevolgd door de Late Liang-dynastie.
Kleine rechtopstaande metalen plaatjes of pinnen, waarvan er een geplaatst is aan de binnenkant van elke toets in een clavichord; deze beroeren de snaren om de toon te produceren en regelen de toonhoogte door de snaren te dempen.
Kleine kleedjes die willekeurig kunnen worden geplaatst.
Een methode die wordt gebruikt om kleine hoeveelheden gemengde drukinkt op papier aan te brengen om de zuiverheid van de kleur te kunnen bepalen.
Bekertrommen met een cilinder van gebakken klei, 1 trommelvel van dierenhuid, vastgemaakt met hennepdraad; bespeeld door ze aan te slaan met de vingers van beide handen; Bulgarije, Joegoslavië.
Genus van zes of meer levende soorten kleine springende primaten die alleen voorkomen op een aantal eilanden in Zuidoost-Azië, met inbegrip van de Filippijnen. Spookdiertjes zitten qua vorm tussen lemuren en apen in.
Kleine aanbeelden die worden gebruikt voor het bewerken van dun bladmetaal, die op een puntige, verticale steunbalk staan die in een gat in de werkbank wordt geplaatst.
Tassen of kleine bankaanbeelden met aan één kant een slanke hoorn.
Verwijst naar de Eneolithische cultuur die werd gevestigd in het Minoesinsk-bekken tussen de 1ste eeuw v. Chr. en de 5de eeuw n. Chr. Opmerkelijke artefacten uit deze periode zijn bijvoorbeeld exemplaren van de Scytisch-Siberische Dierenstijl op brons en goud, en begrafenismaskers van klei waarop gezichten zijn afgebeeld met een decoratie in twee kleuren.
Kleine, lage tafels met box stretchers en meestal gedraaide poten en overhangende tafelbladen. Ze zijn ontworpen voor algemeen huishoudelijk gebruik en niet noodzakelijk voor kroegen.
In het algemeen kleine panelen of tabletten met afbeeldingen of tekst, met name miniaturen die zijn geschilderd op kleine houten panelen, of afbeeldingen of oude teksten die in steen of metalen panelen zijn gekerfd of gegraveerd. Specifiek kan de term verwijzen naar kleine panelen met miniaturen die in de Middeleeuwen en de Renaissance werden gebruikt als boekomslagen, of naar kleine panelen waarop het passieverhaal van Christus of heiligen staan afgebeeld die in Italië tijdens de Renaissance ter overdenking aan veroordeelden werden getoond, voorafgaand aan hun executie.
Genus van 8 soorten kleine naaldbomen of struiken uit de familie Taxaceae, die zijn verspreid over het hele noordelijk halfrond. Het zijn relatief langzaam groeiende, langlevende planten die 1 tot 40 meter hoog kunnen worden en waarvan de stam een diameter heeft van maximaal 4 meter. Taxussen hebben een warm donkergroen blad met rechtopstaande of uitspreidende, bedekt met afgeplatte, lineaire bladeren. Ook andere bomen worden taxus genoemd maar zijn geen echte taxussen van dit geslacht, waaronder de Cephalotaxus harringtonia, de Saxegothaea conspicua en de Torreya taxifolia.
Vlak, compact en relatief dun, duurzaam materiaal dat over het algemeen wordt gebruikt voor dakbedekking, vloerbedekking of muur- en plafondbedekking; meestal rechthoekig of vierkant van vorm. Gebruik eerder 'keramische tegels' voor gebakken kleimaterialen in diverse vormen en dikten die, naast bedekking, voor verscheidene doeleinden worden gebruikt.
Kleine stukjes vloerbedekking die een zelfklevende achterkant hebben.
Lettertypen die gebruikt worden voor het voornaamste deel van een tekst of drukwerk, vaak gekenmerkt als type van 24 punten of kleiner.
Te gebruiken voor de bestudering van het patroon, de vorm en evolutie van grootschalige delen van de aardkorst, zoals bekkens, verstoorde gordels, landtongen en continentale platten. Gebruik 'structurele geologie' voor de studie van kleinere, afzonderlijke geologische structuren.
Kleine schepen die grotere schepen begeleiden of passagiers, goederen en voorraden aan of van boord brengen. Ze kunnen ook kustvoorzieningen bevoorraden, zoals vuurtorens en conservenfabrieken.
Kleine kasten met glazen deuren en meestal glazen planken om miniaturen of kunstvoorwerpen te vertonen. Ze zijn in Frankrijk ontwikkeld en elders overgenomen. De benaming geldt ook voor kleine tafels met een glazen bovenkant die voor hetzelfde doel worden gebruikt.
Kleine ronde bedekkingen voor de tepels van een vrouw; worden vooral gedragen door stripdanseressen.
Oliehoudend hars uit de kleine cashewboom Pistacia terebinthus die inheems is in Zuid-Europa en het Middellandse Zeegebied. Wordt gebruikt als bestanddeel van vernis.
Kleine bladverliezende boomsoort of grote heester die tot 7 m hoog kan worden en inheems is in het Middellandse Zeegebied. Hij zou al in Myceense teksten zijn vermeld en komt voor in Bijbelse teksten en was bekend in het oude Griekenland. Het sap wordt gebruikt als geneesmiddel en voor de vervaardiging van een terpentijnolie. De vrucht wordt gebruikt bij het broodbakken. De schors en de gallen worden gebruikt bij het looien van leer en voor het bereiden van een drank.
Verwijst naar een stijl van verfijnd aardewerk die voorkwam in Italië, Frankrijk, Duitsland, en het gehele Romeinse Rijk van de 1ste eeuw v. Chr. tot de 3de eeuw na Chr. De stijl is schatplichtig aan Oud-Griekse traditiesin het gebruik van calcietrijke klei met een hoog ijzergehalte, om een glimmend oppervlak te creëren, maar verschilt van Grieks aardewerk doordat het maar een keer is gebakken, in een open oven. Kenmerkend zijn de rode kleur, de zorgvuldige afwerking, en soms de decoraties van gestempelde figuren en patronen. De term werd bedacht in de 19de eeuw, en sindsdien bestaat er onenigheid over de vraag op welk soort aardewerk deze van toepassing is, omdat de term verschillend vertaald wordt, ofwel als ‘gestempelde aarde’,hetgeen verwijst naar de gestempelde motieven, of als ‘verzegelde aarde’, hetgeen verwijst naar een harde, vettige medicinale grondsoort genoemd‘terra sigillata’ die voorkomt op het eiland Lemnos, en waarvan werd verondersteld dat het de klei was waarmee het aardewerk werd vervaardigd. Voor meer verwarring zorgde de relatie tussen deze term en ‘Samisch aardewerk’ of ‘Samisch’.
Gebakken of in vuur gedroogde klei, normaal bruinachtig rood van kleur en sinds de oudheid vaak gebruikt voor pottenbakken, kleine beeldhouwwerken en dakpannen.
Verwijst naar een 'faïence fine' met wit loodglazuur, in 1748 geïntroduceerd door Jacques Chambrette in Luneville, waar het ongeglazuurd werd gebruikt voor biscuitfiguren en -groepen en als klei voor pijpen.
Verwijst naar de periode van de Tagar-fase waarin de koergans aanzienlijk variëren. Er zijn grote constructies met monumentale grafgedeelten die zijn gebouwd van steen met muren van een meter dik en anderhalve meter hoog. In het midden bevindt zich een grote graftombe die bestaat uit een uitgebreide houten constructie van twee verdiepingen, met een dak van boomstammen, die de resten bevat van enkele tientallen lichamen. Alle graftomben zijn in brand gestoken, de constructies zijn verkoold en op de meeste plaatsen tot as vergaan. Andere graftomben hebben kleinere grafruimten van platte stenen die rechtop in de grond zijn geplaatst, en die ofwel tegen elkaar aan zijn gebouwd, ofwel van elkaar zijn gescheiden door middel van een smalle tussenruimte en slechts een enkele graftombe bevatten. Sommige graftomben kunnen in de ruimten tussen grafgedeelten zijn geplaatst of in de ruimte tussen de belangrijkste graftombe en de muur van het grafgedeelte. In beide gevallen zijn de schedels van de overledene doorboord, bedekt met een kleilaag en beschilderd.
Kleine vierkantjes van verschillende harde materialen die de oude Romeinen gebruikten, waarschijnlijk om mee te rekenen, gokken e.d..
Wordt alleen gebruikt voor het uittesten van militaire wapens; gebruik 'schietterreinen' of een specifiekere term voor oefenterreinen voor kleine vuurwapens.
Kleine cipresachtige boomsoort die inheems is in het noordwesten van Afrika, met name in het zuiden van Marokko in het Atlasgebergte.
Kleine klasse van in zee levende manteldiertjes die tijdens de gehele levensduur vrij rondzweven. Ze hebben een mondopening die gericht is naar de achterzijde van iedere zoïde, en ongeslachtelijke knoppen die zich vanuit een ventrale stolon ontwikkelen. Soms worden ze geclassificeerd als orde in plaats van als klasse.
Kleine houders met deksel voor droge thee, vaak gebruikt op een theetafel in combinatie met een theepot en een ketel.
Keukengerei met een geperforeerde bak met daarin theeblaadjes of soms ook gemalen koffie die in een kop of pot met water worden geplaatst zodat het kan trekken. Gebruik 'thee-eieren' voor kleine geperforeerde balletjes waarin theeblaadjes worden gedaan en die in heet water worden ondergedompeld om thee te maken. Gebruik 'theezeefjes' voor hulpmiddelen waarmee de losse blaadjes of het bezinksel wordt opvangen als de drank wordt uitgeschonken.
Aanduiding voor kleine gebouwtjes voor het Japanse theeritueel.
Kleine tafelkleden voor theetafels, met name gebruikt tijdens de maaltijd.
Kleine, decoratieve lepels die voornamelijk worden gebruikt voor het scheppen of afmeten van verse thee uit een theeblik.
Kleine tafeltjes op wieltjes die worden gebruikt om thee en versnaperingen op te serveren.
Verwijst naar de stijl en periode in het Oost-Romeinse Rijk die de heerschappij van Theodosius l (379-395) en die van zijn kleinzoon Theodosius ll (408-450) omspant. De stijl van deze periode is gevormd door de krachtige onderdrukking van heidendom en Arianisme door Thesiodosius l, de nadruk op de beoefening van wetenschap en de Codex Theodisianus uit 438 van Theodosius ll, en de bouwactiviteit van beide keizers, waaronder de oprichting van een stadsmuur om Constantinopel.
Kleine bekers met een klokvormige kom, waarvan het onderste gedeelte is versierd met een rand die doet denken aan een distel; oorspronkelijk afkomstig uit Schotland. Ook bekers op voet waarvan de cuppa de vorm heeft van een distel, vervaardigd in de 16e eeuw. Geen Nederlands equivalent.
Wordt gebruikt voor, meestal kleine plaatjes, die vastzitten in een oppervlak en de omtrek volgen van een opening, meestal een sleutelgat.
Een oud-Grieks type wierookbranders of kleine wierookaltaars gemaakt van brons, zilver of terracotta; de geparfumeerde rook van de wierook ontsnapte door decoratieve openingen. Thymiateria waren functionele voorwerpen maar zijn misschien ook als offerandes in graftombes geplaatst.
Orde van ongeveer 370 soorten kleine primitieve insecten zonder vleugels met drie dunne ledematen aan het uiteinde van het achterlijf die op stekels lijken.
Genus van een klein aantal soorten bomen die in de regenwouden van Afrika voorkomen.
Lampen met houders of reservoirs met merktekens erop om het verloop van tijd weer te geven naar aanleiding van het dalen van het brandstofniveau. Het zijn meestal tinnen Cardanlampen met een glazen reservoir of kleine, glazen petroleumlampen met cilindervormige houders waarop de uren staan aangegeven.
Op een kleine schaal getekende kaarten waarop voor alle landen van de wereld de officiële tijdsaanduidingen staan aangegeven.
Een stijl die doet denken aan de culturen van de eilanden in de Grote Oceaan. De populariteit van de stijl na de Tweede Wereldoorlog is vaak toegeschreven aan terugkerende Amerikaanse soldaten die in de oorlogstijd hadden kennisgemaakt met de authentieke Oceanische cultuur. De term wordt op verschillende manieren gebruikt om architectuur, interieurontwerp, beeldhouwkunst en industriële vormgeving te beschrijven. De stijl bereikte zijn hoogtepunt in de jaren vijftig van de 20ste eeuw en leefde weer op als een rage aan het begin van de 21ste eeuw. Gebruik 'hei-tiki' voor de kleine greenstone houtsnijwerken van de Maori-cultuur. Gebruik 'ki'i' voor authentieke vrijstaande Oceanische godenbeelden.
Orde met 1 familie en 47 soorten vogels die op de grond leven en op kwartels of fazanten lijken, met platte, langwerpige en tamelijk zwakke snavels en zeer kleine staarten.
Leden van een familie bestaande uit circa 3000 soorten kleine of middelgrote motten die hun vleugels in rust over het lichaam heen houden.
Verwijst naar een Neolithische stijl en cultuur die zich ontwikkelde in de vallei van de rivier de Tisza in Oost-Europa in het 5de en 4de millennium v. Chr., en die zich kenmerkt door een nadruk op vissen en jagen als aanvulling op landbouw, het weven van stoffen, en opvallende kleifiguurtjes die zijn versierd met complexe abstracte vormen, en die eerder gedraaid lijken dan gemodelleerd.
Hoge, slanke wijnglazen met een kleine conische kelk, een zeer dunne steel die makkelijk met de vingers kan worden gebroken, en een voet met steel.
Kleine keukentafeltjes voor het zouten van varkensvlees en het maken van worstjes.
Eén van de kleine, afzonderlijk bewoonde eenheden in een motel.
Kleine, vrijstaande spiegels, meestal in een rechtopstaande omlijsting waarbinnen de spiegel kan worden versteld. Ze zijn bedoeld voor gebruik op de toilettafel en hebben soms een doosachtig onderstuk met kleine laatjes.
Groepen van bij elkaar passend toiletgerei; voor gebruik op de toilet- of kaptafel, meestal met inbegrip van diverse kleine doosjes en flesjes en soms ook een borstel, kam, spiegel of blad.
Kleine bijlen, bestaande uit een korte houten steel en een kop, oorspronkelijk van steen en later van metalen als ijzer en staal, met een kling die meestal smal is in verhouding tot de lengte ervan; gebruikt door Amerikaanse Indianen voor het toedienen van slagen en om mee te gooien. Soms ook als werktuig gebruikt en soms gecombineerd met een tabakspijp waarbij de kom zich op de achterkant van het blad bevindt.
Benaming die oorspronkelijk werd gebruikt voor kleine tafels en kisten met een bovenkant die is bedoeld om geld te tellen, soms met een kastje eronder. De benaming werd later gebruikt voor kasten of plankachtige oppervlakken die meestal op een zodanige hoogte zitten dat de persoon die ervoor staat, zoals in een keuken of winkel, of op een kruk ervoor zit, zoals in een restaurant of bar, er gemakkelijk bij kan.
Verwijst naar kaarten die een regio weergeven op een schaal die ligt tussen die van een plattegrond (die een klein gebied weergeeft) en een chorografische kaart (een grote regionale kaart). Topografische kaarten bevatten nauwkeurige weergaven van de locatie en vorm van zowel natuurlijke als door mensen aangebrachte kenmerken. De term verwijst naar kaarten die in verschillende landen verschillende schalen kunnen hebben, en is in de Verenigde Staten meestal beperkt tot kaarten met een schaal van 1:500.000 of groter, maar in Rusland kan de schaal wel 1:1.000.000 of groter zijn. Vaak wordt de term ten onrechte gebruikt voor kaarten die alleen natuurlijke reliëfkenmerken weergeven.
Kleine hoofddeksels die door mannen en vrouwen zijn gedragen in diverse perioden en landen. Ook gebruikt voor kleine randloze hoeden.
Kleine muurtassen, voornamelijk gebruikt in tenten en die aan de lattencontructie worden opgehangen. De voorkant is gepoold geweven en de achterkant bestaat uit gewoon inslagweefsel.
Klei die vermengd is met stro of kiezelstenen om een pasta te vormen voor gebruik in de bouw, met name voor primitieve huizenbouw.
Wordt gebruikt voor een soort tafelklok met een galerij en een klein koepeltje of tafelklokken die op een andere manier lijken op een toren met twee verdiepingen; ze waren populair in Engeland en Frankrijk vanaf het midden van de 16e tot in de 17e eeuw.
Balansen waarbij de weegoppervlakken kleine platte platformpjes of ondiepe schaaltjes zijn, die weinig uitslag hebben en op de balk zijn geplaatst; wordt gebruikt met conventionele gewichten of een waagbalk.
Kleine propjes stevig opgerold grijs of wit papier dat meestal maar aan één kant gepunt is. Worden gebruikt om houtskool en pastelstift te mengen.
Netwerken van kleine, lichte staven van hout, metaal of ander materiaal, die elkaar op regelmatige afstanden kruisen, gewoonlijk diagonaal.
Doorlopende banden die over katrollen lopen waardoor een baan ontstaat waarop losse materialen of kleine voorwerpen van het ene punt naar het andere worden gebracht.
Een patroon waarin een serie kleine rechte hoeken een tredeachtige rand produceren, meestal een paar treden omhoog en daarna omlaag.
Piramide opgebouwd uit platformen die steeds kleiner worden naar de top toe, zodat er aan elke kant trappen ontstaan. Oudste vorm van piramide in het Oude Egypte.
Italiaanse gewatteerde doorstiktechniek, toegepast op kleinere, smallere stukken, zodat het een indruk wekt van opgebonden quilten.
Kleine priëlen, vaak slechts tweedimensionaal, die meestal worden gebruikt om klimplanten te ondersteunen of als zonnescherm.
Kleine gouden munten ter waarde van een derde van een gouden solidus, gebruikt in Romeinse en Merovingische gebieden vanaf eind 4e eeuw tot de 7e of 8e eeuw.
Italiaans soort kleine, spichtige tafeltjes op drie poten, die vooral in de 18e eeuw in Venetië populair waren.
Verwijst naar de kunst en bepaalde artefacten van kleinschalige gemeenschappen. Met deze categorie bedoelt men meestal het werk van Native Americans en inwoners van Oceanië en Afrika ten zuiden de Sahara. Makers van inheemse kunst zijn als volgt te definiëren: 1. ze zijn politiek en economisch geïsoleerd van geavanceerde beschavingen; 2. ze maken gebruik van mondelinge overlevering en niet van schriftelijke; 3. ze leven in kleine, onafhankelijke bevolkingsgroepen, meestal in dorpen met niet meer dan een paar honderd inwoners in een sfeer van persoonlijke sociale interactie en informele sociale controle; 4. ze hebben een laag arbeidsniveau en weinig ambachtelijke specialisatie; 5. ze voorzien in hun levensonderhoud door jacht, visserij, het verzamelen van eetbare producten en/of kleinschalige landbouw; 6. ze gebruiken weinig technologie, behalve handgereedschap, vaak van steen en niet van metaal, en 7. culturele veranderingen verliepen traag tot het contact met Europeanen.
Verdiepingen in basilicale kerkinterieurs net onder het dak van de zijbeuk of - indien aanwezig - net onder het dak van de tribune, geopend naar het middenschip; ze kunnen een kleine doorgang bevatten. Te onderscheiden van 'tribunes (verdiepingen)', die altijd ruime doorgangen hebben.
Wordt gebruikt voor megalithische prehistorische bouwwerken die bestaan uit twee monolithische rechtopstaande stenen die worden afgedekt door een monolithische latei. Gebruik 'megalitische grafkamers' voor kleinere bouwwerken van twee of meer grote rechtopstaande stenen die worden afgedekt door monolithische horizontale platen.
Het voorbereiden van een kleiproduct op het bakken door het wegsnijden van naden en andere oneffenheden met een metalen instrument; vooral gebruikt voor kleiproducten die zijn gemaakt met mallen.
Te gebruiken voor kleine 18de- en 19de-eeuwse rijtjeshuizen in Philadelphia, in het algemeen bestaande uit drie woonlagen met elk één kamer.
Orde van meer dan 5000 soorten zeer kleine, slanke insecten met gerafelde vleugels.
Orde van 37 soorten in 1 familie. De vogels hebben zeer zachte veren en leven in bomen. Ze eten insecten en kleine vruchten en hebben zwakke poten. De eerste en tweede teen wijzen naar achteren.
Wordt gebruikt voor het aanbrengen van verf op kleine voorwerpen door ze te draaien in een polijsttrommel met verf en voor het verbeteren van de oppervlaktedeklaag van voorwerpen door ze in een trommel met schuurmiddelen te bewerken.
Verwijst naar een type traditionele woning van kalksteen in Zuid-Italië, met name het zuiden van Apulië. Trulli hebben een cirkelvormig grondplan en zijn opgetrokken uit ruw bewerkte rotsblokken van kalksteen, met een kenmerkend dak van gestapeld metselwerk op kraagstenen. Deze specieloze techniek dateert uit de prehistorie maar is nog altijd in gebruik in deze regio. Meerdere trulli kunnen worden samengevoegd tot complexe wooneenheden met allerlei combinaties van platte en kegelvormige daken. De buitenzijde is vaak witgekalkt, de daken zijn bedekt met dakpannen en de hoofdingang is meestal boogvormig; er wordt spaarzaam gebruik gemaakt van ramen, die meestal klein zijn.
Verwijst naar uitgesneden houten beeldhouwwerken die gestileerde hoofden en halzen van vogels uitbeelden. Het grotere type bevat een erg lange, vaak puntige snavel en een gezicht dat soms de trekken vertoonde van een crocodilem, een gehoornde figuur of een D'mba-figuur. Het gebogen halsstuk is bevestigd aan een afneembare bolvormige basis. Het andere belangrijke type is kleiner, gemaakt uit een enkel stuk hout, meer compact, voorzien van een kortere snavel, minder gedetailleerd uitgesneden en bevestigd op een holronde basis. Ze dienen vooral als heiligdomstukken en stellen de Almachtige God en de geestelijke beschermer van het familiegeslacht voor. Kan ook worden gebruikt als hoofdbedekking tijdens dansen en voor wichelarij, voor rituelen zoals de mannelijke en vrouwelijke inwijding en ceremoniën voor oogst, genezing, rechtspraak en begrafenissen.
Stootplaten van Japanse zwaarden die de kling van het gevest scheidt. Tsuba zijn gewoonlijk rond of vliegervormig, met een centrale opening voor de angel van de kling, soms omringd door kleinere openingen. Ze zijn tussen 8 en 15 centimeter groot, afhankelijk van de lengte van de kling. Tsuba waren een functioneel deel van het zwaard, maar het creëren ervan ontwikkelde zich in de late vijftiende eeuw tot een aparte kunstvorm, die zijn hoogtepunt kende in de negentiende eeuw. Een tsuba kan gemaakt zijn van verschillende materialen: ijzer, koper, staal, goud en zilver, en in zeldzame gevallen ivoor of hout.
Verfijnde decoratieve kalligrafische imperiale monogrammen van de Ottomaanse sultans (die in de periode 1281-1924 regeerden) met de betreffende naam en titel en de woorden ���eeuwig zegevierend'. Men gebruikte ze om documenten te bekrachtigen omdat sultans hun decreten niet ondertekenden. Tughra's werden gemaakt door speciaal daarvoor aangewezen functionarissen met de rang van pasja, die controleerden of het document correct was. Tughra's worden gekenmerkt door drie hoge verticale lijnen en één lange elliptische lijn naar links om een kleinere lijn met dezelfde vorm heen.
Wordt gebruikt voor kleine bouwwerken, meestal overdekt en met open zijkanten, die in tuinen of parken zijn geplaatst en waarvandaan men kan uitkijken over het omliggende terrein.
Wordt gebruikt voor buitenwijken die ontworpen zijn om grote stukken groene ruimte te bevatten en om de interne groei en ontwikkeling te beheersen, met een nadruk op woonwijken. Te onderscheiden van 'tuinsteden' door hun kleinere omvang en ligging buiten stedelijke centra
Kleine rechthoekige koffers voorzien van scharnieren, die open gaan in twee delen van gelijke grootte.
Kleine zakpistolen, meestal voor een groot kaliber.
Kleine, lichte, tweewielige brikachtige wagens die gerond of kuipvormig zijn en die door een deur in de achterkant kunnen worden betreden, met kasten van hout of mandewerk; worden meestal getrokken door pony's en veilig geacht om door kinderen te worden gebruikt; ontworpen in Engeland aan het einde van de 19e eeuw.
Verwijst naar de periode die is genoemd naar de stad en stichter U Thong, in de provincie Suphanburi in westelijk Thailand. De stijl van deze periode kwam tot bloei na de terugtrekking van de Khmer uit centraal Thailand in het tweede kwart van de 14de eeuw. Deze periode wordt in het algemeen geclassificeerd onder beeldhouwkundige substijlen die bekend zijn als groepen A, B en C, en die op verschillende manieren Mon-, Dvaravati-, Haripunjaya- en Khmer-elementen combineren. Groep A omvat Boeddha-afbeeldingen met prominente voorhoofden, amandelvormige ogen, rechte neuzen en kleine, conische krullen. Afbeeldingen in Groep B tonen sterkere Khmer-invloeden, zoals te zien is aan het vierkante gezicht en de strenge, onpersoonlijke gelaatsuitdrukking. Groep C omvat Boeddha-afbeeldingen die Ayutthaya- en Sukhothai-invloeden weerspiegelen, zoals te zien is aan het ovale gezicht, het uitgerekte lichaam, de glimlachende gelaatsuitdrukking en het ontwerp met inkepingen op het deel van het gewaad dat over de linkerschouder hangt. In alle drie de groepen zitten de meeste Boeddha-figuren gezeten in de heldenpositie op een voetstuk, met de handen in het gebaar van de onderwerping van Mara.
Orde van 2 families en ongeveer 180 soorten nachtelijke roofvogels met een haaksnavel, sterke klauwen en zachte veren. Alle uilen hebben dezelfde algemene vorm: een plat gezicht, een kleine haaksnavel, een korte staart, ronde vleugels en grote, naar voren gerichte ogen. Men associeerde de vogels met Athene, de Griekse godin van de wijsheid. Uilen werden ook een symbool van intelligentie, omdat men geloofde dat ze gebeurtenissen konden voorspellen. Door het nachtelijke bestaan van de dieren en het oehoe-geluid dat ze maken, zijn uilen daarnaast vaak beschouwd als symbolen van het occulte. In de Middeleeuwen werd de uil een symbool van de duisternis die voor de komst van Christus heerste.
Verwijst naar een type skyphoi dat gemakkelijk te herkennen is aan de ongelijke handvatten, één horizontaal en één verticaal. De buik is soortgelijk aan die van skyphoi type A maar met een meer taps toelopend onderste gedeelte en een kleinere voet. Ze zijn bijna altijd versierd met een uil, vaak roodfigurig.
Kleine messen met een smal lemmet die worden gebruikt voor het verwijderen van botten uit vlees en graten uit vis of soortgelijke voedingswaren.
Gelijkvormige banden die op grote schaal en in grote hoeveelheden worden geproduceerd (vaak met machinaal gemaakte boekbanden), aangebracht op boeken waarvan wordt verwacht snel en veel te verkopen. Gebruikt vanaf het midden van de 18e eeuw. Te onderscheiden van 'genaaide bindingen', wat eenvoudige banden zijn van schapeleer of kalfsleder besteld door boekhandelaren van de 15e tot de 18e eeuw, en in kleinere hoeveelheden werden uitgegeven.
Kleine tafels met uitstekende bladen die op slanke poten of beugels met scharnieren steunen.
Het afslijten, het lager worden of het verkleinen in omvang of kracht, ook het verslijten, vaak als gevolg van wrijving.
Kleine schuifbladen boven het hellende dekblad in bureaus om kaarsen in te zetten.
Microfiches met een verkleiningsratio groter dan 90.
Het eindproduct van het zuiveringsproces voor de productie van het natuurlijke pigment ultramarijn blauw uit lapis lazuli. Het resteert na de extractie van meer hoogwaardig ultramarijn blauw, en bevat kleine blauwe deeltjes die zijn vermengd met een grote hoeveelheid kleurloze materialen, zoals calciet en silicaten. Het wordt gebruikt voor glazuren.
Open, inheemse huidboten uit het Noord-Amerikaanse poolgebied, geschikt voor meer dan één persoon, die worden gebruikt om goederen en passagiers te vervoeren; gebruik 'kajaks' voor de hierop lijkende, doch kleinere met huiden bedekte eenpersoonsboten.
Kleine afwerkgereedschap van boekbinders, bestaande uit een meestal koperen kolf of kop, meer of minder ingewikkeld van ontwerp, met een houten handvat.
Kleine eengezinswoningen ontworpen door Frank Lloyd Wright, die werden gebouwd aan het eind van de jaren dertig en vroeg in de jaren veertig, en meestal worden gekenmerkt door een lage prijs, natuurlijke materialen, open indeling van de ruimte en een sterke verbondenheid tussen het gebouw, de ligging en het klimaat. Geen Nederlands equivalent. Zie 'sociale woningbouw'.
Snaarinstrumenten, per streek verschillend van vorm, bamboe, 7-20 snaren, uit de buitenste laag van de bamboe gesneden, ook van metaal; snaren worden aan beide uiteinden omhoog geduwd met kleine kammetjes; bespeeld door met de vingers te tokkelen; Madagaskar. Gebruik: 'sesando's' voor gelijksoortige snaarinstrumenten uit Timor.
Eikensoort die inheems is in het zuidelijke Middellandse Zeegebied, Marokko en Klein-Azië. In de achttiende eeuw gebruikte men de tannine in de grote doppen van de eikels voor het looien van leer en voor kleurstoffen. De eetbare eikels zelf noemt men in het Engels ���valonia'.
Orde van in diep water levende inktvisachtige koppotigen waarvan nog slechts één lid resteert. Wordt beschouwd als mogelijke verbindende schakel tussen Teuthida en de Octopoda. Het zijn paarszwarte gelatineachtige dieren met één of twee peddelvormige vinnen in verschillende groeistadia. Ze hebben acht armen en twee kleine intrekbare filamenten.
Verwijst naar een kenmerkende aardewerkstijl die werd vervaardigd in Gallië, het Rijnland, Groot-Brittannië en andere streken. De stijl kenmerkt zich door het gebruik van een laklaag die een klein beetje gele mica bevat, waardoor het aardewerk lijkt op brons.
Te gebruiken voor kassen waar varens in worden gekweekt. Kan ook worden gebruikt voor tuinen of andere gebieden in de open lucht waar de aanwezigheid van varens overheersend is. Gebruik 'varenbedden' of 'terrariums' voor kleine bakken voor varens.
Spaanse uitklapbare schrijfkabinetten in de vorm van een rechthoekige kist die op een decoratieve pie de puente of schraag steunt. De binnenkant is vaak uitbundig versierd en bevat meestal een rij laden, soms aangevuld met vakjes en een klein kastje. De naam dateert uit het einde van de 19de eeuw en verwijst foutief naar de plaats waar dit type kast zou zijn gemaakt, namelijk het dorp Vargas in de provincie Toledo.
Wordt gebruikt voor café-achtige gelegenheden, vaak met een dansvloer en een klein podium, waar vaak amusement wordt gebracht dat improviserend, satirisch of actueel van aard is.
Kleine zijkamers of uitsparingen in een gebouw met meestal een deur. Gebouwd of gebruikt voor het bergen van kleding, gereedschappen of voorraden.
Ratels met daarin kleine voorwerpen; bespeeld door te schudden, waardoor die voorwerpen tegen elkaar of tegen de wanden van de ratel aan slaan.
Kirman-tapijten van hoge kwaliteit die veel ornamenten hebben die bestaan uit grote en kleine bloemen met krullende, in elkaar grijpende stengels, soms ook met vazen. De scheringen zijn van katoen en drie weefselrijen gaan tussen elke knopenrij door. De eerste en derde rij bestaan uit wol en de tweede is van katoen of zijde.
Te gebruiken voor schepen die personen, voertuigen of stortgoederen over rivieren, baaien of andere kleine wateren vervoeren, meestal volgens een vast dienstregeling.
Diverse kleine, nijptangachtige gereedschappen die worden gebruikt om iets te plukken, vast te houden of te hanteren.
Een materiaal dat bestaat uit twee platen spiegelglas met daartussen een plaat doorzichtig kunsthars. Het geheel wordt onder hoge temperaturen en druk samengevoegd. Als het hard wordt geraakt, barst het zonder in kleine stukjes te breken.
Merknaam voor een bevestigingssysteem bestaande uit tegenover elkaar geplaatste stukjes stof, waarvan de één bedekt is met kleine, dicht op elkaar geplaatste nylon haakjes, en de ander met compact nylon dons, die in elkaar grijpen wanneer ze op elkaar gedrukt worden.
Verfraaiing of verbetering van de toestand van kleinschalige openbare voorzieningen in een gemeente, bijvoorbeeld trottoirs, verkeersborden en groenvoorzieningen.
Wordt gebruikt voor kleine ondergeschikte ribben, die tussen de hoofdribben van gotische gewelven zijn aangebracht.
Algemene term voor alle soorten bouwwerken die zijn gebouwd om een kleine troepenmacht zich te laten verdedigen tegen een grote.
Wordt gebruikt voor kleine elektrische panelen die schakelaars en zekeringen of stroomonderbrekers bevatten. Gebruik 'schakelborden' voor grotere panelen, kaders of assemblages die schakelaars, zekeringen, instrumenten en beschermende apparaten bevatten.
Techniek waarbij in de doka een fotografisch beeld wordt vergroot door projectie via een optisch systeem; wordt meestal gebruikt voor het maken van afdrukken van kleine negatieven.
Apparaten die worden gebruikt om afdrukken te maken door een negatief of dia op lichtgevoelig papier te projecteren. Ze zijn vaak in staat de afdrukken zowel groter als kleiner dan het origineel te maken.
Wordt gebruikt voor zuilen waarvan de schacht bovenaan kleiner in doorsnee is dan onderaan, met name wanneer het verloop in een rechte lijn gaat en geen entasis vertoont.
Dunne spijkers, met een smalle kop, die volledig in een houten oppervlakte kunnen worden geslagen, waarbij ze een klein gaatje achterlaten dat kan worden gevuld met plamuur of een gelijksoortige samenstelling.
Een groep glimmerachtige kleimineralen die nauw zijn verwant aan chloriet en montmorilloniet. Vermiculiet ontstaat door de veranderingen van biotiet en flogopiet op de plaats waar het verweert.
Wordt gebruikt voor een techniek om klei te versieren, waarbij de kleimassa wordt ingelegd met klei van een andere kleur. Gebruik 'encaustiek' voor de techniek van het beschilderen van muren en panelen met was.
Sociale woningbouwcomplexen, nieuw dan wel gerenoveerd, verspreid over verschillende plekken, die zijn bedoeld om etnische integratie te bevorderen door relatief kleine huisvestingseenheden binnen bestaande buurten te creëren.
In het algemeen te gebruiken voor het maken van relatief kleine reparaties aan een voorwerp, zoals door stopwerk, lappen of het weer samenvoegen van twee stukken, zonder daarbij grote onderdelen van het voorwerp te vervangen. In de context van onderhoud aan boeken en papier specifiek te gebruiken voor reparaties waarbij niets van het oorspronkelijke materiaal wordt vervangen.
Kleine ringen die in de valkerij worden gebruikt om een vogel aan zijn roest vast te leggen door het bandje of riempje vast te maken aan de veter, die vaak van zilver is gemaakt en gegraveerd om de vogel te kunnen identificeren.
Additief voor klei, zoals zand of gruis, ter verbetering van de bewerkbaarheid, de uniforme vorming en het drogen.
Dunne, gladde spijkers met een kleine verzonken kop, die worden gebruikt om timmerwerk af te werken.
Grote familie van meer dan 400 soorten vleermuizen, die wereldwijd in zowel tropische als gematigde gebieden worden aangetroffen. Hun leefgebied varieert van tropisch bos tot woestijn. Ze worden gekenmerkt door kleine ogen en een sterk ontwikkelde staart en vaak hebben ze lange vleugels, terwijl sommige soorten zeer grote oren hebben.
Leden van een Peruaanse viervoetersoort met een vacht van lange, dunne wol. Met de lama is de alpaca klaarblijkelijk enkele duizenden jaren geleden gedomesticeerd door de indianen in het Zuid-Amerikaanse Andesgebergte. Alpaca's zijn aanmerkelijk kleiner dan lama's en worden in tegenstelling tot lama's niet als lastdieren gebruikt maar alleen gehouden om hun wol.
Kleine slaapkamertafels, vaak geschraagd, met een tafelblad met brede rand en soms één of meerdere planken, waar een man de inhoud van zijn zakken op kan legen wanneer hij zich uitkleedt. Ze werden voor het eerst gemaakt in Frankrijk, rond 1720, en werden tegen het einde van de 18e eeuw eveneens populair in Frankrijk.
Boekversieringen, oorspronkelijk van wingerdblaadjes, later kleine gegraveerde prentjes op de titelpagina en aan het begin of slot van hoofdstukken, ook wel op postpapier, nota's enz.
Kleine munten van de Verenigde Staten en een aantal andere voormalige Britse gebiedsdelen. In de Verenigde Staten bestaan de munten meestal uit 25% nikkel en 75% koper en hebben ze een waarde van een twintigste dollar.
Verwijst naar de periode van circa 2465 tot 2325 v. Chr. in Egypte. De periode wordt gekenmerkt door een voortzetting van de tradities van de vierde dynastie in de kunst en de architectuur, maar met opmerkelijke verschillen, zoals de kleinere afmetingen van de koningspiramiden en de grotere privé-graftomben voor de elite.
Soort grote bladverliezende heester of kleine loofboom, inheems in Zuidwest-Azië en het Middellandse Zeegebied, die op grote schaal wordt gekweekt voor zijn eetbare vrucht. Het was een van de eerste planten die werd gekweekt door de mens, zoals blijkt uit bewijsmateriaal dat dateert uit de periode 9400-9200 v.Chr., dus nog vóór de domesticatie van tarwe, gerst en peulvruchten.
Relatief kleine massa van water, meestal aan alle kanten omringd door land.
Kleine, gewoonlijk welvarende, gemeenschappen die voorbij de buitenwijken van een stad liggen
Verwijst naar een Neolithische stijl en cultuur die zich voordeed in Oost-Europa in het 5de millennium v. Chr., en die is genoemd naar eenarcheologische vindplaats in Servië, langs de Donau. De stijl kenmerkt zich vooral door de vervaardiging van losstaande beelden van mensen en dieren van klei.
Kleine, klokvormige dopjes die op de vingertop worden geplaatst om deze tijdens het naaien te beschermen.
Kleine kommetjes, van glas, zilver of ander materiaal, die water bevatten waarmee aan tafel de vingers kunnen worden gewassen.
Afrikaanse vingerringen waar scherpe, ronde of halvemaanvormige klingen aan zijn bevestigd, vaak met een zeer kleine schede ter bescherming van de drager; worden voornamelijk als wapen gebruikt en soms als snijgereedschap. Exemplaren met klingen die kleiner zijn dan normaal kunnen verborgen in de handpalm worden gedragen.
Kleine poppenkastpoppen die op één vinger passen en daarmee worden bewogen.
Zeer kleine houtschaven.
Familie waartoe honderden soorten kleine, zaadetende zangvogels met een kegelvormige snavel behoren, waarvan er vele, maar niet alle, 'vink' worden genoemd.
Hout van de boom behorende tot het genus Dalbergia, inheems in Zuid-Amerika, voornamelijk Brazilië. Het spinthout is wit van kleur met duidelijk begrensd, veelkleurig kernhout. De kleuren variëren van violetbruin tot bijna zwart, met violetbruine, zwarte, zwartviolette of goudgele strepen. Vanwege het kleine formaat van de bomen zijn de toepassingen van het hout beperkt tot decoratief werk, zoals inlegsels en draaiwerk.
Kleine, platte, doosvormige houders die gebruikt worden voor het bewaren van persoonlijke kaartjes; wordt met name gebruikt als aanduiding voor die houders die in de victoriaanse tijd gebruikt werden voor het bewaren van visitekaartjes.
Kleine messen met een plat lemmet dat sierlijk is gevormd en geen snijkant heeft. Worden gebruikt met een bijbehorende vork voor het eten van vis.
Relatief kleine gemeenschappen die dichtbij water gesitueerd zijn en waarvan de economie op visvangst gebaseerd is.
Kleine kapzagen van 7,5 tot 15 cm lang, met zeer scherpe fijne tanden die dicht bij elkaar zitten; worden gebruikt voor nauwkeurig werk.
Kleine stropdassen die in een strik worden vastgeknoopt.
Wordt gebruikt voor volledige, niet-periodieke gedrukte geschriften met meestal minder dan 80 pagina's en vaak met een papieren kaft. Soms zijn het korte verhandelingen over actuele thema's of onderwerpen. Voor kleinere gedrukte geschriften bestaand uit één gevouwen en niet ingenaaide of gebonden blad wordt 'vouwbladen' gebruikt.
Materialen of oppervlakken met behulp van een kleine hoeveelheid druk ondoordringbaar voor waterdamp of vloeibaar water maken.
Mortel die door zijn waterige consistentie in kleine voegen of holtes kan worden aangebracht of gepompt, zoals tussen stukken keramische klei, lei of vloertegel.
Wordt gebruikt voor uiteinden waar een object op rust, die klein zijn in verhouding tot het voornaamste deel van het object. Gebruik 'voetstukken' voor relatief grote uiteinden waar structuren of objecten op rusten.
Kleine, lage krukken die worden gebruikt om de voeten te ondersteunen.
Rechtopstaande steen aan de voet van een graf, gewoonlijk kleiner dan de grafzuil aan het hoofd van het graf.
Wordt gebruikt voor relatief massieve elementen die het onderste gedeelte van structuren of objecten vormen en waarop de overige delen rusten, of waardoor die worden ondersteund. Gebruik de term 'voeten' als het basiselement waarop een object rust, relatief klein is in verhouding tot de omvang van het object.
Vrij grote verblijven of kooien voor het onderbrengen van levende vogels; te onderscheiden van 'vogelhuizen', kleinere structuren bedoeld als behuizing voor vogels, waarin deze echter niet zijn opgesloten.
Kleine boeken of pamfletten, meestal goedkoop gedrukt en met teksten als volksverhalen, verhandelingen, ballades of kinderversjes, vroeger gevent door marskramers.
Klei met een hoog absorberend vermogen. Het wordt op grote schaal gebruikt als een absorptiemiddel in de zuivering en ontkleuring van olie en vet.
Eigenlijk de kleine, dicht opeenstaande binnenvoluten op Corinthische kapitelen, m.n. in de 16e eeuw.
Handlampen met zeer kleine houders van geblazen glas met druppel- of kurken drijfbranders, of van metaal op schotels met dunne traanoliebranders.
Ronde of rechthoekige platte schalen, in het algemeen gemaakt van hout, keramiek of metaal, waarin vlees of ander voedsel wordt gesneden of opgediend. Vroege houten exemplaren hebben vaak een dieper gedeelte voor het voedsel en een tweede kleinere uitsparing voor zout. Gebruik 'platte schotels' voor grote borden, meestal rond of ovaal en vaak van aardewerk of metaal, die worden gebruikt voor het serveren van vlees.
Vorken die meestal kleiner zijn dan eetvorken. De term kan ook verwijzen naar alle vorken die deel uitmaken van een couvert, of eigenlijk naar alle vorken die bedoeld zijn om mee te eten, en dus niet om eten mee op te dienen.
De tak van de grammatica die zich bezighoudt met de kleinste betekenisdragende eenheden in talen, en hun woordvorming en woordstructuur.
Algemene term voor verschillende soorten uit de familie van de Canidae, met name voor die van het genus Vulpes, zoals de rode of gewone vos (V. vulpes), die zowel in de Oude als de Nieuwe Wereld voorkomt. Een aantal andere vossensoorten behoren tot andere genera dan Vulpes, zoals de Noord-Amerikaanse grijze vos, de poolvos, de grootoorvos en de krabetende vos. Vossen lijken op kleine honden. Ze hebben een spitse snuit, grote oren en een dikke, ruige staart.
Betrekkelijk kleine beelden, geschilderd of gebeeldhouwd als bas-reliëf of als rondsculptuur, die aan een christelijke kerk of bedevaartsplaats worden geschonken in de hoop op of uit dankbaarheid voor het lenigen van ziekte of smart door God, de Maagd Maria of een heilige. De beelden kunnen heiligen, andere menselijke figuren, delen van menselijke figuren of andere levende of onbezielde zaken voorstellen. De Latijnse en Griekse inscripties die vaak op de beelden voorkomen beginnen met de woorden ‘ex voto’ respectievelijk ‘hyper euches’, vandaar dat votiefbeelden ook wel ‘ex voto’s’ worden genoemd. De term kan ook verwijzen naar prechristelijke en pre-islamitische cultusobjecten en rituele voorwerpen van soortgelijke of identieke vorm uit Klein-Azië, Noord-Afrika, het Middellandse Zeegebied en westelijk Centraal-Europa. Kan ook worden gebruikt voor soortgelijke voorwerpen die via recentere tradities zijn ontwikkeld in de godsdiensten van India, Tibet, China en Japan. Gebruik ‘votiefgeschenken’ voor voorwerpen met dezelfde functie maar zonder beelden.
Kleine gedrukte geschriften die bestaan uit een gevouwen blad dat niet is genaaid of ingebonden. Voor grotere gedrukte geschriften, die minder dan 80 pagina's en vaak papieren kaften hebben, wordt 'pamfletten' gebruikt.
Verwijst naar het begin van de chalcolithische periode en cultuur, waarin mensen die gewoonlijk steen gebruikten als materiaal voor gereedschappen, af en toe koper begonnen te gebruiken, voornamelijk om er kleine kostbare voorwerpen van te maken.
Verwijst naar de fase in de Heian-periode van circa 794 tot 898. In de schilder- en beeldhouwkunst wordt de stijl gekenmerkt door krachtig gebouwde figuren met dreigende gezichtsuitdrukkingen en sterke, dynamische lijnen. In de architectuur wordt de stijl gekenmerkt door kleine, onregelmatig ontworpen tempelcomplexen in afgelegen bergstreken.
Verwijst naar de fase in de Jomon-periode van circa 5000 tot circa 3500 v. Chr., waarin de ontwikkeling van kleine dorpen, met behulp van touw gedecoreerd aardewerk en gevlochten manden op gang komt, alsmede het gebruik van stenen gereedschappen.
B Verwijst naar de vroegste fase van de Minoïsche kunst en cultuur in het alternatieve classificatiesysteem van de archeoloog Arthur Evans. De periode wordt gekenmerkt door de introductie van metalen uit Klein-Azië, onderscheidende beeldhouwkunst en aardewerk, met inbegrip van met de hand vervaardigde potten van klei, versierd met ingekerfde geometrische patronen, en andere die schijnen te zijn geïnspireerd door Egyptische voorbeelden uit de tijd van de eerste tot de vierde dynastie. Deze periode valt gedeeltelijk samen met de prepaleistijd in het classificatiesysteem van Nikolas Platon.
Verwijst naar de fase in de Nara-periode van circa 645 tot 710. De stijl komt tot uiting in de beeldhouwkunst, hoofdzakelijk in de vorm van levensgrote bronzen en kleinere kleifiguren met slanke lijnen, complex gevouwen draperieën en serene gezichtsuitdrukkingen.
Verwijst in algemene zin naar de periode van circa 2000 tot 1000 v. Chr. in de oude culturen van de Olmeken en Maya's in Meso-Amerika. Wat betreft aardewerk en keramiek wordt de periode gekenmerkt door vaatwerk van gemalen steen, uiteenlopend van ruw uitgevoerde mano's en metates (wrijf- en maalstenen) tot verfijnd uitgevoerde kommen met vlakke bodem, kleine spiegeltjes van pyriet en ilmeniet, en kleine ingeboorde blokken. Bewerkte edelstenen zijn aangetroffen in de vorm van kralen, hangers, oorsieraden, objecten in de vorm van een mosselschelp, petaloïde vuistbijlen en vuistbijlvormige tabletten. Voor sieraden gebruikte men voornamelijk zuiver blauwachtig of doorschijnend jadeïet, met een zweem van donker smaragdgroen. In de architectuur wordt de periode in verband gebracht met eenvoudige hutten die voor bewoning, gemeenschapsgebruik of religieuze doeleinden waren bestemd; er beginnen zich evenwel al eenvoudige piramidevormige structuren te ontwikkelen.
Verwijst naar de kunstperiode in Meso-Amerika van ongeveer 250 v. Chr. tot 600 n. Chr. die bij keramiek wordt gekenmerkt door figuren in hoogreliëf ter versiering van cilindrische potten en het gebruik van chapopote (zwart asfalt) voor het beschilderen van de gezichten en lichamen van geelbruine of bruine figuren van klei. Edelsteenbewerking uit deze periode werd gekenmerkt doordat men steeds minder vuistbijlen gebruikte en steeds meer verfijnde beeldjes maakte met ingelegde ogen en tanden. Het gebruik van hardsteen overheerst, terwijl voor grotere beeldsnijwerken vaak gebruik wordt gemaakt van tecali. Tot de decoratieve werken uit deze periode behoren grote oorsieraden en kralenkettingen. In de beeldhouwkunst wordt deze periode gekenmerkt door complexe altaarconstructies, beeldgesneden stèles die een staande heerser afbeelden en die zijn versierd met inscripties en datumaanduidingen volgens de Lange Telling, beeldgesneden dakkammen van stucwerk, beeldgesneden houten lateien en versierde schrijnen op de toppen van piramides. Schilderstijlen uit deze periode worden gekenmerkt door muurschilderingen met rode en zwarte lijnen op wit stucwerk en hiërogliefen die zijn omkaderd door figuren of symbolen van godheden.
Wordt gebruikt voor smalle, rechthoekige, houten staven die in lengte variëren van rond de 42 tot 61cm, met een klein koperen uitsteekseltje om de staaf mee in het spongat van een vat te plaatsen, bedoeld om het tekort van gedeeltelijk gevulde vaten te meten; meestal voorzien van schaalverdelingen voor vaten met verschillende capaciteiten.
Pannen, vaak met poten, die worden gebruikt om veilig hete kolen van een plek naar de andere te bewegen, of die passen onder het rooster van een kolenkachel en als asvangers fungeren. Voor kleine emmers, meestal gemaakt van metaal, voor het bergen of dragen van kolen, gebruiken 'kolenkitten'. Voor soortgelijke gerei voor bewaren van (brandende) kolen, maar ook voor de verwarming van een kamer of het bereiden van voedsel, gebruik 'komforen'.
Wordt gebruikt voor grondtekeningen op schaal van een W-systeem; hieronder kunnen ook aanverwante kleine aanzichtschetsen vallen. Gebruik 'W-tekeningen' voor andere tekeningen van W-systemen.
Grote loofboom die inheems is in de Himalaya, Iran, Libanon, Klein-Azië en Griekenland. Sinds ongeveer het midden van de vijftiende eeuw komt de boom ook voor in Groot-Brittannië en elders. De boom kan 35 meter hoog worden en de stam 2 meter dik. De walnoot heeft een korte stam en een brede kroon, maar is in dichte bossen langer en dunner. De boom gedijt in de volle zon en wordt gewaardeerd vanwege zijn timmerhout. Andere delen van de boom hebben ook een commerciële waarde. Walnoten zijn een culinair product, en uit de noten extraheert men een lichtgele en snel drogende olie die men voor schildersverf gebruikt. Uit de schillen en doppen van de noot wint men tannines en kleurstoffen die zorgen voor een bruine kleur. Gemalen doppen gebruikt men soms als een zacht schuurmiddel en als vulmateriaal voor plastic.
Orde van ongeveer 80 soorten in 10 bestaande families. De leden van deze orde zijn bijna volledig aangepast aan het leven in het water. Ze hebben een spoelvormig (gestroomlijnd) lichaam, voorste ledematen die in flippers zijn veranderd, zeer kleine rudimentaire achterste ledematen die niet aan de ruggengraat vastzitten en verborgen liggen in het lichaam en een staart met een horizontale vin. De dieren hebben bijna geen haar. Een dikke laag blubber zorgt voor isolatie. De meeste soorten hebben een grote intelligentie.
Kleine, gemotoriseerde zeeschepen die worden gebruikt om op walvissen te jagen en deze te doden; varen meestal samen op met 'fabrieksschepen'.
Lampen die op walvisolie branden, met name de kleine metalen of glazen lampjes met walvisoliebranders.
Te gebruiken voor vaak opvouwbare, stoelachtige wagentjes die vooral zijn ontworpen om kleine kinderen die rechtop kunnen zitten in voort te duwen. Gebruik 'kinderwagens' voor rijtuig- of wagenachtige voertuigen die vooral worden gebruikt om kleine kinderen in voort te duwen of te trekken.
Leden van een genus van circa 25 soorten kleine, in holen levende grondeekhoorns die inheems zijn in Noord-Amerika en Eurazië. Wangzakeekhoorns zijn kleine eekhoorns die zich hebben aangepast aan rotsachtig terrein en kreupelhout. Ze bewegen zich snel over de grond maar zijn ook uitstekende klimmers.
Wordt gebruikt voor grote, diepe wasbakken die worden gebruikt voor het wassen van de armen en het bovenlichaam en die men vaker tegenkomt in fabrieken en ziekenhuizen dan in woningen. Voor kleinere wasbakken voor het wassen van de handen en het gezicht wordt de term 'wastafels (gootstenen)' gebruikt.
Verwijst onder meer naar kleine beschermkappen die dienen om de rook van kachels, open haarden of laboratoriumovens af te voeren.
Egyptische figuren van steen, hout of klei in mummiegedaante die in graven werden geplaatst met het doel de overledene te dienen in het hiernamaals.
Techniek voor het maken van kleine, nauwkeurige gietvormen van legeringen die een hoog smeltpunt hebben, waarbij de vorm wordt gemaakt door om een patroon van was of een soortgelijk materiaal dat door het te smelten van het omhulsel kan worden verwijderd, binnen een omhulsel te plaatsen.
Kleine standaarden om op te wassen. Ze hebben vaak een gevormde ring om de wasbak in te hangen, kleine laden onder het fries en een plank aan de onderkant om een kan op te zetten.
Verwijst naar de periode die wordt geassocieerd met het tempelterrein van Wat Kukut in de regio Lamphun dat werd gevestigd in de 13de eeuw. De stijl van deze periode is gebaseerd op de bouwkundige kenmerken van de tempel, zoals de twee grote stupa's die waren gemaakt van lateriet en geconstrueerd in de late Dvaravati-stijl: een groot vierkant monument met een hoge basis en vijf vierkante, terugwijkende lagen die worden overdekt door puntige spitsen en versierd met miniatuurstupa's en met nissen waarin zich Boeddhabeelden bevinden in stucwerk en terracotta. In de beeldhouwkunst omvat de artistieke productie uit deze periode een achthoekig gevormd monument dat is gekroond met een kleine, ronde stupa en versierd met panelen die een staand Boeddhabeeld in stucwerk bevatten. Rond het voetstuk van de stupa tonen zittende Boeddhabeelden de handeling van het onderwerpen van Mara.
Kleine, gemotoriseerde boten met voorraadtanks die in havens worden gebruikt om schepen van vers water te voorzien. Ze hebben pompen en slangen aan boord om hun vracht te kunnen lossen
Wordt gebruikt voor kleine planken die zijn bedoeld om mee over het water te scheren wanneer ze met hoge snelheid worden getrokken door motorboten, en waar berijders op staan bij bepaalde watersporten.
Procedé waarmee klei wordt geprepareerd voor het draaien; het bestaat uit het afsnijden van stukken klei met een draad, om ze vervolgens met de hand te slaan of te kneden om luchtbellen te verwijderen en om de dikte van de klei flexibeler te maken.
Gewichten doorgaans van steen, klei of metaal die in weefgetouwen fungeren als tegenwicht.
Te gebruiken voor kleine losse ballonnen die automatisch registrerende instrumenten omhoog dragen om metingen voor atmosferisch onderzoek vast te leggen en uit te zenden; gebruik 'meteorologische ballonnen' voor ballonnen die instrumenten omhoog dragen voor het vastleggen van informatie met betrekking tot het weer.
In het algemeen te gebruiken voor het verwijderen of verkleinen van een laag of rand van een materiaal of object. In verband met het boekbinden specifiek te gebruiken voor het proces waarbij de vleeszijde van het leer dat de platten bedekt, wordt weggesneden of geschoren, of waarbij de randen van dat leer worden afgeschuind zodat het netjes om de platten valt.
Kleine boom of grote struik die inheems is in Midden- en Zuid-Europa, West- en Centraal-Azië en Noordwest-Afrika. De boom produceert een kleine steenvrucht die lijkt op een kers met een dunne laag vruchtvlees. De pit gebruikt men voor het maken van parfums, kleurstoffen en smaakstoffen die doen denken aan bittere amandel. Het harde hout van de boom wordt gebruikt voor het maken van kleine objecten. In Afrika en Azië maakt men kralen van de vruchten. De boom gebruikt men ook als dwergonderstam waarop men takken van gekweekte kersenbomen ent die eetbare vruchten produceren.
Kleine en dunne kersenboom, oorspronkelijk uit Eurazië, met kleine vruchten waarvan een verfstof en vruchtensap kan worden gemaakt en hout dat wordt gebruikt voor het vervaardigen van kleine voorwerpen als notenkrakers en tabaksraspen. Wordt gekweekt als entstam voor het kweken van gecultiveerde kersenboomsoorten.
Platte goederenwagons met een groot dieper deel in het midden die vooral zijn ontworpen voor intermodale containers; in gebruik sinds halverwege de 20e eeuw. Gebruik 'depressed center flatcars' voor platte goederenwagons met kleinere diepere delen in het midden voor zeer grote vrachten, die in gebruik zijn sinds het begin van de 20e eeuw.
Verwijst naar een Chinese schilderstijl, waarvan de idealen werden geformuleerd in de 11de eeuw, hoewel de traditie zich voordoet van ten minste de 10de tot de 20ste eeuw. De stijl werd ontwikkeld door onderzoekers en heren, in tegenstelling tot professionele schilders en ambachtslieden, voor een klein, hoog opgeleid publiek. De stijl kenmerkt zich door een combinatie van schilderkunst, poëzie, en kalligrafie, met een voorkeur voor een subtiele penseelvoering, monochroom of getemperd kleurgebruik, een hoog literair gehalte, en de abstractie van natuurlijke vormen om hoogst persoonlijke interpretaties van de natuur over te brengen. De Japanse ‘Nanga’-stijl is hierdoor geïnspireerd.
Te gebruiken voor betrekkelijk kleine studiegroepen waarbij de nadruk ligt op het demonstreren en praktisch toepassen van vaardigheden en beginselen in een gespecialiseerd vakgebied of beroep.
Verwijst naar georganiseerde groepen personen die hoofdzakelijk met de hand objecten vervaardigen. Binnen de context van de westerse en decoratieve kunst wordt de term 'manufactuur' gebruikt, in plaats van 'fabriek', om onderscheid te maken tussen groepen die in 17de eeuw of later kunst, meubelen, wandtapijten, keramiek en andere decoratieve voorwerpen vervaardigden, in tegenstelling tot arbeiders die werkzaam zijn in moderne industriële complexen of 'fabrieken (gebouwen)', waar andere producten dan kunstvoorwerpen worden vervaardigd. Kunstwerkplaatsen worden gekenmerkt door de specifieke kunstvoorwerpen die er worden vervaardigd, door de vrij grote aantallen kunstenaars en ambachtslieden die er werkzaam zijn en door de tamelijk complexe beheerstructuur, met aan het hoofd een directeur plus een aantal meesters, die ieder toezicht houden op een eigen atelier of studio met gezellen en leerlingen. Werkplaatsen werden vaak gefinancierd door een vorst of een ander machtig persoon. Gebruik 'studio's (organisaties)' voor kleinere groepen kunstenaars, bestaande uit een meester-kunstenaar of -architect en diens assistenten of leerlingen, met name sinds halverwege de 17de eeuw. Gebruik 'werkplaatsen (organisaties)' voor kleinere groepen kunstenaars of ambachtslieden die gezamenlijk producten vervaardigen, vaak onder de naam van de meester, in het bijzonder bij groepen die vóór de 17de eeuw hebben bestaan.
Kleine strijdbijlen ontworpen om te worden geworpen.
Uitgekraagde gaanderijen op stads-, vesting- of kasteelmuren, voorzien van schietopeningen in de vloer, tevens dienende voor het werpen van kokende olie, stenen e.d. op zich aan de voet van de muren bevindende aanvallers. Gebruik voor kleinere uitvoeringen, 'mezenkouwen'.
Grote, intelligente en sociale hominide. Vergeleken met de oostelijke gorilla is de westelijke gorilla lichter van kleur, leeft meer in bomen, heeft een neus met een overhangende punt en heeft een slanker lichaam. Bovendien bestaat zijn voedsel voor een groter gedeelte uit vlezige vruchten en gewoonlijk zijn de familiegroepen kleiner.
Verwijst naar de Chinese dynastieperiode en cultuur vanaf 535 tot 556 n. Chr. die werd gesticht door Yuwen Tai (regeerde 535-551). De hoofdstad van de dynastie was in Chang'an in de provincie Shaanxi en regeerde het land ten westen van Luoyang; het gebied van de hedendaagse provincie Sichuan werd in 553 geannexeerd. Deze dynastie was kleiner dan de Oostelijke Wei-dynastie maar zeer goed georganiseerd en efficiënt. De Dunhuang-grotten in de provincie Gansu worden gekenmerkt door boeddhistische muurschilderingen en stucwerk uit de Westerse Wei-periode. Funeraire figuren kregen meer gelaatsuitdrukking dan vroegere voorbeelden; de vele etnische typen die in deze figuren werden aangetroffen weerspiegelen de interculturele invloeden van die periode. De zoon van Yuwen Tai vestigde in 557 de Noordelijke Zhou-dynastie.
Te gebruiken voor kleine platbodems met weinig diepgang en vierkante uiteinden. Ze worden in ondiepe rivieren en stromen met een vaarboom voortgeduwd.
Verwijst naar de Egyptische aardewerkstijl die werd vervaardigd tijdens de Amratische periode van circa 4.000 tot 3.200 v. Chr. De stijl kenmerkt zich door kruiken van gepolijste Nijlklei, met een laag oker, en versierd met geometrische vormen die mandenwerk of geweven stof nabootsten, of met dierenfiguren, mensen, en planten in wit gipspigment.
Te gebruiken voor diverse kleine doelen in de vorm van hoepeltjes, poortjes gebogen uit ijzerdraad of rechtopstaande constructies, waar met ballen op wordt gericht bij sporten als croquet of cricket.
Kleine bedjes voor kinderen die meestal op schommelbalken staan.
Kleine bekers in vorm lijkend op een bokaal, met een cuppa op een stam met een basis die meestal rond van vorm is, maar zich over het algemeen aanpast aan de cuppa.
Kleine vaatjes met ijsgekoeld water om een wijnglas op tafel te koelen of te spoelen; gemaakt van zilver, glas, aardewerk of porselein, met een of twee inkepingen in de rand waaraan een omgekeerd wijnglas kan worden gehangen. Gebruik ‘monteiths’ voor grote ronde of ovale kommen met schulpranden, die worden gebruikt om zes of meer glazen te koelen.
Kleine heester die van nature voorkomt in het Himalaya-gebergte en andere bergachtige streken in Azië, met tal van dunne takken waaruit vezels worden gewonnen. Deze worden als geneesmiddel tegen diarree gebruikt.
Algemene term die verwijst naar alle appelbomen die niet worden gekweekt voor de vruchten, met meestal een kleinere en zuurdere vrucht dan de gekweekte soort.
Soort motief dat in de late 18de eeuw en de 19de eeuw veel voorkwam op keramiek. Het was afgeleid van Chinese bronnen, met afbeeldingen van een wilgenboom, een pagode, een brug met gestalten, twee vliegende vogels en een kleine boot. Meestal met blauwe gestalten tegen een witte achtergrond.
Kleine houten klepjes met een trekgat bovenop, gebruikt om het riet in sommige enkele of dubbele rietpijpen te ondersteunen.
Standaarden met meestal drie poten die zijn verstevigd met dwarsbalken en direct in een klein, meestal rond blad steken.
Detailhandelaren die een kleine tot middelgrote winkel bezitten en leiden.
Familie van ongeveer 80 soorten zangvogels. Het zijn kleine bruinige vogeltjes met donkere strepen, een korte, licht naar beneden gebogen snavel, korte ronde vleugels en een korte opstaande staart.
Term algemeen toegepast op keramische producten die meestal wit zijn en doorgaans zijn vervaardigd van klei, veldspaat, 'pottenbakkers vuursteen' en witkalk.
Snel groeiende schaduwboom die inheems is in het oosten van Noord-Amerika en elders op grote schaal wordt gekweekt. De boom kan 18 meter hoog worden. Het hout is zacht, maar wordt wel gebruikt voor kisten en goedkope meubels. De boom produceert siroop, maar in kleine hoeveelheden. De takken vallen af en er ontstaan een groot aantal spruiten, waardoor het een lastige sierboom is, hoewel er diverse bruikbare variëteiten zijn gekweekt.
Veiligheidspallen die zich op de haaksloten van vuurwapens bevinden, en bestaan uit een klein, draaiend haakje dat achter de haan zit en zich vastgrijpt in een inkeping onderaan de haan, zodat deze half gespannen wordt gehouden en het geladen wapen veilig kan worden gedragen.
Fotomechanisch procédé voor het maken van afbeeldingen met regelmatige toon in licht reliëf. Er wordt een gelatinereliëf geprepareerd door middel van een bichromaat procédé dat wordt toegepast om een diepdrukplaat te maken. Deze plaat dient als mal en wordt gevuld met gepigmenteerde gelatine; vervolgens wordt de gelatinelaag op een papieren ondergrond geperst. Werd van ongeveer 1875 tot 1900 veel gebruikt voor kleine boekillustraties.
Een project met kleine gemeenschapshuizen die worden ontworpen en beheerd door de bewoners, waarbij iedere inwonende familie een eigen woning heeft en gebruikt maakt van de gemeenschappelijke voorzieningen, zoals keukens, kinderopvang en wasmachines en iedereen een deel van de bijbehorende taken verricht.
Daklei ontwikkeld in het Engelse Lake District, dat zijn naam dankt aan het feit dat de stukken bij de nok in elkaar grijpen, waardoor het niet nodig is speciale nokstukken te gebruiken.
Te gebruiken voor Schotse smalle straatjes, lanen of stegen die meestal kronkelend zijn aangelegd en die vanuit hoofdwegen naar kleine of grote steden leiden.
Verwijst naar het type Sanage-aardewerk dat doorgaans bestaat uit kleine kommen voorzien van asglazuur, geproduceerd tijdens de Hein-periode (794-1185).
Verwijst naar de Neolithische aardewerkperiode in de Zuidelijke Levant van circa 6.000 tot 5.500 v. Chr. De periode kenmerkt zich door gedecoreerd aardewerk met ingekerfde of gekamde patronen, antropomorfische figuren van klei en steen en ingekerfde kiezelsteenfiguren.
Kleine kleden die ongeveer twee keer zo lang zijn als breed.
Te gebruiken voor kleine scheepsboten van oorlogsschepen van karveelbouw met een lengte van 5 tot 8 m en acht of minder riemen.
Tweemasters met gaffeltuig, waarvan de fokkenmast langer is dan de bezaansmast en achter het roer is geplaatst; gebruik 'kitsen (vaartuigen met gaffeltuig)' voor soortgelijke vaartuigen met gaffeltuig waarvan de kleinere bezaansmast voor het roer is geplaatst.
Lichtgewicht spreien samengesteld uit kleine ronde stukjes stof die net een maatje kleiner zijn dan jojo's en waarvan de randen naar het midden zijn gevouwen. Geen Nederlands equivalent.
Fijne, witte klei gemengd met kalk; wordt voornamelijk als bouw- en pleistermateriaal gebruikt en voor sculpturen.
Verwijst naar een porseleinsoort die is gemaakt van witte porseleinklei en gepoederd glas, dat de veldspaathoudende steen van 'hard porselein' vervangt. Het wordt zacht gebakken op de relatief lage temperatuur van ongeveer 1200 graden Celsius. Kenmerkend is dat de niet geglaceerde gebieden in gebakken toestand kunnen worden gesneden met een vijl en dat het een doorschijnendheid heeft die varieert in intensiteit en kleur.
Licht kleiige aarde die kalk of een kunstmatig mengsel van klei en kalk bevat. Wordt gebruikt bij de productie van bakstenen.
Steen gevormd door een proces waarbij vochtige klei in vormen wordt gevormd.
Wordt gebruikt voor zittingen die over een frame zijn gemaakt en op de rug van een dier worden geplaatst om ruiters te vervoeren. Kan ook worden gebruikt voor soortgelijke maar kleinere zittingen op voertuigen, zoals fietsen.
Hamers met zeer kleine, smalle banen die worden gebruikt bij stoffering voor decoratief houtwerk of precisiewerk.
Kleine of iets grotere tassen, vooral om kleine voorwerpen of kleine hoeveelheden in op te bergen, vaak met een sluitkoord, een flap of ander sluitmechanisme.
Stukken stof bevestigd aan de binnen- of buitenkant van kledingstukken, gebruikt voor decoratieve doeleinden of om kleine voorwerpen mee te dragen.
Kleine draagbare elektrische lampen, gewoonlijk gevoed door batterijen of een generator.
Pistolen die klein genoeg zijn om in een zak of elders op het lichaam verborgen te worden gedragen.
Kleine spiegels die vaak in een bijpassend doosje, buideltje of soortgelijke houder passen. Ze zijn bedoeld om te worden gedragen, bijvoorbeeld aan een riem of in een tasje.
Kleine potjes om cosmetica in te bewaren, gewoonlijk gemaakt van steen, aardewerk of glas. Veel gebruikt in het oude Egypte, Griekenland, Rome en Azië en tevens in Europa en Noord-Amerika in het begin van de twintigste eeuw.
Trommen, zandlopervormig, met in het midden een kleinere diameter dan aan de uiteinden.
Een gefuseerd sedimentair gesteente bestaande uit zandkorrels die zijn samengevoegd met een natuurlijk bindend materiaal; het meest voorkomende zand in zandsteen bevat kwarts, met aanzienlijke hoeveelheden veldspaat, kalk, mica en kleiachtige materie.
Beeldende werken met als hoofdvoorstelling de zee. Gebruik 'landschappen (voorstellingen)' als kleinere waterpartijen omgeven door land zijn afgebeeld. Gebruik 'zeestukken' als er schepen, scheepsbouw of havens zijn afgebeeld.
Verwijst naar artefacten voorzien van monogrammen, teksten, getallen, symbolen of ontwerpen in intaglio waarmee een reliëfafdruk wordt gemaakt in klei of was, of een andere zachte, taaie substantie. Zegels kunnen vlak of cilindervormig zijn; in het laatste geval wordt de afdruk gemaakt door het zegel over het oppervlak te rollen. De term verwijst ook naar afdrukken die zijn gemaakt in was, klei of een ander zacht materiaal, door contact met een zegel of een ander hard, gegraveerd oppervlak. Zegels worden meestal gebruikt om de authenticiteit van documenten te bevestigen, of als decoratie.
Wordt gebruikt voor zegels of gedrukte tekens op documenten of andere objecten, of voor kleine stukjes papier met gegomde achterzijde. Ze worden door instellingen gebruikt om aan te tonen dat een betaling is verricht en dat in ruil hiervoor diensten of goederen dienen te worden geleverd.
Personen die zegels of voorwerpen met ingegraveerde monogrammen, geschreven tekst, getallen of dessins maken om een afdruk in reliëf te maken in een zachte, kleverige substantie zoals klei of was.
Schrift gebaseerd op de stempelzegelstijl. Verwijst in het algemeen naar de oude Chinese schriften van vóór het Han-klerkenschrift, inclusief het grote zegelschrift en het kleine zegelschrift. Over het algemeen worden schriften vóór de Qin-dynastie aangeduid als het grote zegelschrift. Nadat de heerschappij van Qin in 211 v.Chr. China had verenigd, werden de schriften door een team van ambtenaren onder leiding van toenmalig minister-president Li Si gestandaardiseerd; het nieuwe schrift wordt het kleine zegelschrift genoemd.
Zacht, soepel, witgelooid of behandeld vel, dat oorspronkelijk werd gemaakt van het vel van de gems, Antilopa rupicapra, een klein soort hert. Tegenwoordig wordt het gemaakt van de vellen van lammeren, schapen, geiten, of van de dunne delen van gesplitste huiden.
Verwijst naar de architectuurstijl die zich ontwikkelde tijdens de Song dynastie (970-1279 v. Chr.) in China en die tijdens de Kamakura periode (1185-1333) samen met het Zen-Boeddhisme in Japan werd geïntroduceerd. De stijl kenmerkt zich door kleinere, complexere gebouwen met zeer nadrukkelijke consoles.
Verwijst naar de cultuur van de Zhou-dynastie, een periode die duurde van circa 1050 tot 256 v. Chr. De Zhou-dynastie volgde de Shang-dynastie op. Het gebied waarover de Zhous regeerden, was erg groot, maar hun heerschappij was indirect en werd daarom vaak betwist. De Zhou-periode wordt verdeeld in de Westelijke Zhou (circa 1050-771 v. Chr.) en de Oostelijke Zhou (771-256 v. Chr.). Er was sprake van een grote regionale diversiteit in de Zhou-periode, maar over het algemeen was het een tijd van opmerkelijke, politieke, filosofische, religieuze en sociale veranderingen. Veel elementaire Chinese tradities werden gevestigd en de vroegste Chinese literatuur dateert uit de Zhou-periode, onder andere de geschriften van Confucius. De bevolking nam toe in deze periode en het gebruik van ijzeren gereedschap raakte wijder verbreid, wat leidde tot landbouwkundige vooruitgang. De opkomst van een koopmansklasse en de ontwikkeling van geld creëerde een grotere markt voor artistieke producten, waarvan bronzen voorwerpen het belangrijkst bleven. Deze voorwerpen werden wereldlijker en dienden als symbolen van status, rijkdom en autoriteit. Op Zhou-bronzen worden langere inscripties aangetroffen, die nu waardevolle getuigenissen zijn van vroege Chinese geschiedenis. Het decoreren van bronzen werd abstracter, geometrischer en kleurrijker, en werd gekenmerkt door een toegenomen gebruik van reliëf en kostbaar inlegsel. De vele kleine staten van de Zhou-dynastie werden praktisch onafhankelijk van het centrale gezag en de Qin versloeg uiteindelijk de overige staten en vestigde de eerste verenigde Chinese heerschappij.
Riolen die afvalwater ontvangen uit een relatief klein gebied en die zijn verbonden met hoofdriolen of putten.
Kleine krukken die in kerken in Schotland werden gebruikt voordat de kerkbankjes werden geïntroduceerd.
Schoenmakerswerktuig dat bestaat uit een klein wieltje, met een motiefje dat bevestigd is in een U-vormig beugeltje, en een houten handvat. Nadat het opgewarmd is, wordt het over het midden van de schoenzool gerold, om daar een decoratief lijnpatroon aan te brengen.
Zeer kleine poppetjes gemaakt van stof, been en hout waarbij restjes stof uit kledingateliers worden gebruikt. Kinderen en volwassenen vertellen hun problemen aan het poppetje, waarna het de problemen zou overnemen zodat de gebruiker rustig kan slapen. Zijn doorgaans uit Guatemala afkomstig, maar hebben hun oorsprong vermoedelijk in de Mayacultuur.
Kleine, lage, open vaten die worden gebruikt voor zout aan tafel. Worden gemaakt in een verscheidenheid aan vormen en kunnen een platte onderkant hebben of op pootjes staan of op een voet met een steel. Gebruik 'standing salts' voor grote vaten voor zout.
Verwijst naar een Chinese dynastieke stijl en periode tussen 1127 en 1279. Grondlegger van de dynastie was Gaozong (heerser van 1127-1162), zoon van de laatste keizer van de Noordelijke Song. De hoofdstad van de Zuidelijke Song was Nanjing, later Lin'an, en deze dynastie heerste over het gebied ten zuiden van de rivier de Huai. Buitenlandse invloeden werden gemeden en inspiratie werd veelal geput uit archaïsche tradities. Het landschapsschilderen bleef het belangrijkste schildersgenre, met kunstenaars als Ma Yuan en Xia Gui, die lokale, etherische en lieflijke landschappen afbeeldden, een wereld van verschil met de hoekige, ruige landschappen van de Noordelijke-Songschilders. Deze schilderschool, de zogeheten Ma-Xia-school, kwam voort uit de keizerlijke schildersacademie. De levendige, vlot geschilderde werken van de zenmonniken uit die perioden staan hiermee in scherp contrast. Nu de industriële ovens in het noorden niet meer beschikbaar waren, ontvingen de nieuwe productiecentra van keramiek in het zuiden opdrachten van het keizerlijk hof. In de nabijheid van het paleis werd speciaal (officieel) guan-aardewerk vervaardigd. In Longquan produceerde men celadon geglazuurd steengoed in expliciet archaïsche vormen. Een kleine fabriek in Jingdezhen die Qingbai-aardewerk produceerde, kende een uitbreiding in die periode en zou uiteindelijk uitgroeien tot het belangrijkste productiecentrum van keramiek in China. Jade en metaalwerk werden veelal in archaïsche vormen vervaardigd. De productie van wandtapijten uit fijne zijde, de zogeheten 'kesi', bereikte zijn hoogtepunt in de Zuidelijke Song. Kenmerken van de vergulde en beschilderde houten Boeddhabeelden waren sensuele lichamen, een mysterieuze lach en een levendige uitstraling.
Kleine kersenboom, inheems in een groot deel van Europa en Zuidwest-Azië, nauw verwant aan de wilde kers (P. avium) maar met een vrucht die zuurder is. Waarschijnlijk zijn gekweekte zure kersen geselecteerd uit wilde bomen die voorkwamen in de gebieden rond de Kaspische Zee en de Zwarte Zee. Ze waren populair in Perzië en in de vierde eeuw v.Chr. al bekend bij de oude Grieken. In de eerste eeuw n.Chr introduceerden de Romeinen ze in Groot-Brittannië. Daar werden ze vooral in de tijd van Hendrik VIII populair. In 1640 waren er 20 geregistreerde cultivars van de bomen. Engelse kolonisten die zich in Massachusetts vestigden namen de zure kers mee naar Amerika.
Schalmeien, in verschillende regionale varianten, doorgaans bestaande uit een houten buis met een conische boring, zeven vingergaten aan de voorkant, één duimgat aan de achterkant, een wijd uitlopende klankbeker en een klein riet met een metalen pirouette eronder; vervaardigd en bespeeld in de Arabische wereld en - onder islamitische invloed -in gebieden in Europa en Azië.
Hout van de boom behorende tot het genus Betula nigra. Het wordt vaak gebruikt voor het maken van kleine gedraaide artikelen, zoals wasknijpers en speelgoed.
Een cement van klei of andere kleverige, hittebestendige substantie, meestal met toevoegingen van zwavel, metaaloxiden, silica of koolstof. Dit cement wordt gebruikt voor hittebestendige coatings of afdekkingen en voor het afdichten van naden en verbindingspunten.
Familie van bloeiende planten, een gevarieerde groep van 22 genera en 285 soorten die voornamelijk voorkomen in woestijnachtige of zoute omgevingen in gematigde en tropische gebieden. De meeste soorten zijn struiken en kleine bomen, veelal harsachtig.