Instrumenten voor het meten en aangeven van een horizontale verwijzingsrichting in relatie tot het magnetische noorden.

Lampen met een soort mechaniek waardoor ze zich in elke richting vrij kunnen bewegen en toch rechtop blijven. Ze worden vaak op schepen gebruikt.

Wordt gebruikt voor die delen van een kompas waarop de richtingsmarkeringen zijn geplaatst, die meestal de vorm van dunne schijfjes hebben die met de klok mee zijn onderverdeeld van 0 tot 360 graden. Soms geven ze ook de windrichtingen aan.

Cirkelvormige voorstellingen op kaarten, met name scheepskaarten, van de verschillende richtingen die het kompas aanwijst. Vaak worden zowel de werkelijke als de magnetische richtingen aangegeven. Overigens hebben kompasrozen tegenwoordig doorgaans een decoratieve functie.

Kompassen voor het meten van horizontale hoeken tijdens landmetingen, met verwijzingen naar de richting van een magnetische naald; meestal kunnen ze worden bevestigd op driepoten of andere stevige dragers en zijn ze uitgerust met een kijker.

Navigatie-instrumenten die het noorden zoeken, een gyroscoop bevatten en die worden gebruikt voor de richtingsbepaling van een voertuig.

Navigatiekompassen die bestaan uit een draaiende kompaskaart meestal met een onderverdeling in 8, 16 of 32 gelijke delen, die is geplaatst in een niet-ijzerhoudende metalen kom met een cardanusring.

Navigatie-instrumenten die gebruik maken van de schaduw van een naald en bijbehorende schaalverdeling om het mogelijk te maken de zon te gebruiken bij het vaststellen van een richting.

In graden onderverdeelde ringen die om kompassen, girokompassen of andere richtingszoekers heen passen en vaak zijn uitgerust met windvaantjes voor het meten van azimuten.

Wordt gebruikt voor diverse instrumenten, zoals kompassen, tolkompassen en sextanten waarmee navigators, meestal van vaartuigen of luchtvaartuigen, hun positie, koers en afgelegde afstand vaststellen.

Wordt vòòr de uitvinding van het kompas gebruikt voor middeleeuwse zeekaarten en navigatiehandboeken, geïllustreerd met kaarten en met vermelding van de ligging van havens en andere navigatiegegevens.

Landmeetkundige instrumenten die vooral zijn ontworpen om horizontale en verticale hoeken te meten en die meestal bestaan uit een telescoop, luchtbelwaterpas, plaatjes met schaalverdelingen, diverse waterpasstelschroeven en vaak een kompas.

Verwijst naar richtingen zoals op een kompas, een instrument voor het meten van een horizontale referentierichting ten opzichte van het magnetische noorden. De vier basispunten bevinden zich aan de bovenkant, onderkant, rechterkant en linkerkant van een kompas, en komen overeen met het noorden, zuiden, oosten en westen. Punten tussen de vier basispunten worden beschreven door termen te combineren, bijvoorbeeld noordoosten, zuidoosten, etc.