Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Kraters met handvatten die op zuilen lijken en die vanaf de schouders naar de rand lopen. De voeten hebben de vorm van een echinus. Dit type vat was met name populair in zwartfigurige uitvoering.
Kraters die zo worden genoemd vanwege de gelijkenis met een bloemkelk. De vorm zou zwartfigurig zijn ontwikkeld door Exekias, maar een roodfigurige krater is kenmerkender.
Roodfigurige kraters in de vorm van een omgekeerde klok met handvatten die hoog op de romp zijn geplaatst. De rand steekt uit en de voet is trapsgewijs opgebouwd.
Grote of sterke houders speciaal gebruikt voor het transporteren van goederen.
Elk van de verschillende grote, klassieke Griekse vaten met een wijde opening en aan weerszijden een meestal horizontaal handvat, die meestal werden gebruikt voor het mengen van wijn en water.
Verwijst naar een zeldzaam vattype met een hybride vorm. Het combineert de functies van krater en psykter, hetzij met een psykter in de kom, hetzij door een dubbelwandige kraterbuik, waarmee, als de ruimte tussen de wanden werd gevuld met koud water, wijn werd gekoeld.
Een meer in een krater of caldeira.
Van tevoren op maat gemaakte meubelonderdelen, van een houtsoort die meestal werd gebruikt om kratten van te maken. Ze werden als goedkoop bouwpakket verkocht en door de koper zelf in elkaar gezet tot tafels, stoelen en boekenkasten. Ze zijn ontworpen door Gerrit Rietveld in 1934.
Kraters uit het oude district Messapia (nu Apulië en Calabrië) in het zuiden van Italië.
Een type kraters van vroeg zwartfigurige vorm (maar eerder ontstaan, in de laat-geometrische periode) waarvan de kom lijkt op een grote skyphos, met een afzonderlijk deksel en een standaard, hoge horizontale handvatten en een eenvoudige torusvoet.
Ratels bestaande uit rammelende voorwerpen die aan een staaf of een ring zijn geregen.
Kraters met handvatten in de vorm van een voluut, die vanaf de schouders tot boven de rand lopen. In de zwartfigurige stijl zijn deze kraters zeldzaam, maar in de roodfigurige komen ze veel voor.
Hout van de boom behorende tot het genus Aesculus, van de paardenkastanjefamilie, inheems in Noord-Amerika, Zuidoost-Europa en Oost-Azië. Het is licht in gewicht en heeft een fijne textuur, en wordt gebruikt voor het maken van handvatten voor borstels, dozen en kratten.
Verwijst naar een zeldzaam vattype met een hybride vorm; de meeste voorbeelden zijn halsamforen. Een amfoor-psykter werkte als dubbelwandige krater.
Wordt gebruikt voor speelterreinen waar kinderen, onder toezicht, met door hen zelf van losse, op het terrein aanwezige speelmaterialen, zoals houten kratten, rubber banden en touwen, gemaakte toestellen kunnen spelen.
Verwijst naar een Griekse aardewerkstijl die zich in de 7de eeuw v. Chr. ontwikkelde op het eiland Chios en ook elders bekend was, onder meer in de Griekse kolonie in Nakratis (Egypte). De stijl kenmerkt zich door een ongewoon witte slip en een schildertechniek die verschilt van de eigentijdse Wild Goat stijl doordat dieren en figuren niet zijn opgevuld met een patroon maar meestal op de achtergrond blijven.
Verzamelnaam voor hout van een van verschillende soorten bomen van de geslachten Eucalyptus, Corymbia, en Angophora dat overvloedig sap of gom uit een breuk in de schors produceert. Het is sterk,heeft een in elkaar grijpende nerf en wordt gebruikt voor hamers, meubels, en kratten.
Glasachtig of kristallijnig materiaal in of rond meteorietenkraters. Dit mengsel van aardkorst en meteorietfragmenten ontstaat bij inslag.
Vaten, met één lang handvat in een grote lusvorm, die fungeren als opscheplepel voor het opdienen van wijn uit een krater. De kyathos heeft een dunne wand en de vorm doet denken aan een theekop. Hij komt hoofdzakelijk voor als zwartfigurige vorm en is van oorsprong gekopieerd naar een Etruskisch voorbeeld.
Verwijst naar een type zwart- of roodfigurige vaasbeschildering met een zeer karakteristieke tekenstijl; maniëristische vazen hadden meestal een grote omvang, zoals amfora's, colonettenkraters, pelikai en hydriae. De benaming werd ontleend aan de aanduiding van 16de-eeuwse Italiaanse schilders. Tot de zwartfigurige schilders die in deze stijl werkten, behoorden de Affecter en Elbows-Out, die beiden in het derde kwart van de 6de eeuw v. Chr. actief waren. Deze benamingen waren door Beazley bedacht om te verwijzen naar hun stijve, ‘gekunstelde’ stijlen, die werden gekenmerkt door ongewone proporties en onnatuurlijke gebaren. Roodfigurige maniëristische vazen uit de vroeg-Klassieke periode hebben minder uitgesproken kenmerken; de Pan-schilder wordt als de begaafdste van alle roodfigurige maniëristen beschouwd.
Verwijst naar een aardwerkstijl die waarschijnlijk werd ontwikkeld bij Paestum, in de buurt van Salerno in Italië. De stijl kenmerkt zich door een opvallende eenheid in schilderstijl, onderwerpkeuze en versiering. Er werden vazen in verschillende vormen gemaakt, waarvan vooral de bell krater en de lebes gamikos, met een ingewikkelde deksel dat uit meerdere delen bestond, moeten worden opgemerkt. De taferelen geven vaak het dagelijks leven van vrouwen weer of hebben Dionysische onderwerpen. Er werden uiteenlopende motieven gebruikt, waaronder verschillende bloemen, draperieën met een rand van punten en strepen, ongebruikelijke afbeeldingen van rijen toeschouwers, en palmetten die onder het handvat werden aangebracht als kader voor de taferelen met figuren.
Hout van de boom behorende tot het genus Betula papyrifera, inheems in het noorden en midden van Noord-Amerika. De kleur van het hout is bijna wit en het wordt gebruikt voor het maken van spoelen, klossen, pluggen en kratten.
Verwijst naar de aardewerkstijl die zich ontwikkelde op het eiland Sicilië en die ook werd gevonden op andere plaatsen waaronder Campanië. De stijl dateert uit het begin van de 5de eeuw v. Chr. en loopt door tot in de 4de eeuw v. Chr. De stijl verschilt van schilder tot schilder, maar kenmerkt zich over het algemeen door het gebruik van de roodfigurige stijl, de toevoeging van andere kleuren, een voorkeur voor genreafbeeldingen boven mythologische onderwerpen en de toevoeging van kenmerkende Siciliaanse details, zoals bijvoorbeeld een krans van klimop rond de rand van een krater.
Hout van de boom behorende tot de soort Acer negundo, inheems in de noordoostelijke staten van Noord-Amerika, ten oosten van de Rocky Mountains. Het wordt gebruikt voor het maken van kratten, meubels, papierpulp en houtskool.
Een standaard voor kommen, bijvoorbeeld voor Romeinse kraters of Chinese kommen van brons die men voor rituelen.
B Verwijst naar de vroegste fase van de geometrische stijl, die eindigde in het begin van de 9de eeuw v. Chr. De periode kenmerkt zich door het ontstaan van gestandaardiseerde vormen van vaatwerk, zoals amforen, pelikai, stamnoi, hydria's, oinochoai, kraters, kylikes en lekythoi, en door geschilderde abstracte vormen zoals driehoeken, blokpatronen en concentrische cirkels.
Hout van de boom behorende tot de soort Nyssa biflora. Wordt gevonden in moerassen langs de oostkust en in het diepe zuiden van de VS; gebruikt voor kratten, meubels en andere producten.