Associaties voor krullen

Toegevoegd op: 16-8-2017

Decoratieve motieven die bestaan uit afzonderlijke krullen met bladvormen. Gebruik 'lofwerk' voor dezelfde patronen die doorlopen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Algemene term voor motieven bestaande uit een spiraalvormig opgerolde band. Gebruik 'spiralen' voor simpele motieven van spiraalvormige lijnen; gebruik termen zoals 'consoles ' en 'voluten' voor krulachtige architectonische elementen, en gebruik 'rolwerk' voor een reeks krulversieringen in een patroon dat een hele oppervlakte bedekt.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar stijlen en methoden van keramiekproductie die sinds de 1ste eeuw werden toegepast in Vietnam. De stijl weerspiegelt over het algemeen sterke Chinese invloeden; tegen de 11de eeuw ontwikkelden de technologie, vormen en ontwerpen van keramiek zich echter tot duidelijkere Vietnamese stijlen. De stijl kan worden onderverdeeld in pre-exportaardewerk (gekenmerkt door bruinwitte ingesneden urnen, bassins en hurkkruiken met bloem-, blad-, lotus- en chrysantbloesemmotieven), vroege-exportaardewerk (gekenmerkt door een identificeerbaar wit of grijsachtig lichaam, een harde en fijne textuur en een donkere chocoladekleurige of lichter bruin gekleurde basis) en blauwwit aardewerk, dat wordt gekenmerkt door een speciaal onderglazuur dat werd gebruikt in de 14de eeuw, door bloemontwerpen, lotuskrullen en zwemmende vissen, en door opgeglazuurd email in rood, groen en geel. Blauwwit aardewerk bleef zich ontwikkelen tot in de 18de en 19de eeuw.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode rondom de oude stad Ayutthaya die duurde van het midden van de 14de eeuw tot de 18de eeuw. In de beeldhouwkunst wordt deze periode vooral gekenmerkt door afbeeldingen van Boeddha die zijn gegoten in brons, of die zijn gemaakt van steen of stucwerk. In de vroege 14de eeuw culmineerde een verfijning van beeldhouwkundige stijlen in de eThong-stijl die werd gekarakteriseerd door verschillende subtypen van Boeddhabeelden. Eén type wordt gekenmerkt door de Boeddhafiguur met een prominent voorhoofd, amandelvormige ogen, rechte, bijna gesloten oogleden en conische krullen op het hoofd. Een tweede type toont sterkere Khmer-invloeden die zichtbaar zijn in het vierkante gezicht en de strenge gelaatsuitdrukking. Het derde type Boeddha-beeldhouwstijl wordt gekenmerkt door een uitgerekt lichaam en een glimlachende gelaatsuitdrukking. In de architectuur wordt deze periode gekenmerkt door tempel-sancturariumcomplexen die bekend zijn onder de naam ‘wat’. De belangrijkste zijn: Wat Thanmikarat, welke een trap bevat die is versierd met leeuwen van stucwerk en een bai sema of grenssteen gemaakt van leisteen; Wat Phutthaisawan, met door de Khmer-stijl beïnvloede galerijen, stoepa's met redans en muurschilderingen; Wat Yai Chaimongkhol, met complexe stoepa's en wihans en rechthoekige galerijen; en Wat Phra Ram, met een vierkant grondplan, een constructie van baksteen en kunstmatige bassins. Keramiekstijlen komen in deze periode ook tot volledige ontwikkeling en worden gekenmerkt door heldere kleuren: jadegroen, licht grasgroen, blauwgroen, bruin, honingbruin en wit.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl die zich in de late 10de tot de 11de eeuw ontwikkelde in Angkor. De stijl wordt gekenmerkt door bladmotieven, het spaarzaam voorkomen van vrijstaande beeldhouwkunst, en jeugdig uitziende gebeeldhouwde figuren met dunne, nauwsluitende kleding zonder diadeem en met fijn gegraveerde plooien en versierd met scherp uitgesneden juwelen. De stijl is zichtbaar in monumentale beeldhouwwerken zoals de Khleangs, de Phimeanaka's en Ta Keo, en in reliëfwerk op lateien en timpanen. Timpanen in deze stijl zijn voorzien van rechthoekige reliëfpanelen met daarop taferelen uit het leven van Rama en Krishna, waarbij meer aandacht is besteed aan de levendige weergave van bewegingen dan aan anatomische details. De door het hindoeïsme beïnvloede boeddhistische beeldhouwwerken kwamen ook tot bloei onder deze stijl, waarbij het haar werd afgebeeld in fijne vlechten in plaats van krullen. Bronzen werken in deze stijl worden gekenmerkt door figuren met ingelegde ogen en wenkbrauwen en een gevarieerde onderwerpkeuze, uiteenlopend van decoratief tot religieus.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Pruiken waarvan de onderste lokken omhoog zijn gekruld in korte krullen; altijd bedoeld om te dragen bij informele kledij.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Open manden met opkrullende zijden waaraan een groot hengsel is bevestigd; van een type dat vooral is bestemd voor het verzamelen van bloemen of kruiden.

Toegevoegd op: 16-8-2017

De fijne, zachte, dikke, harige vacht van een zoogdier, meestal bestaande uit twee lagen haar, namelijk een laag relatief kort, zacht, krullend haar met baardjes, die dicht op de huid groeit en een beschermlaag van langer, gladder en stugger haar die erdoorheen groeit.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Keukengerei dat wordt gebruikt om van boter geplooide krullen te maken.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Ondiepe dichte schalen voor het serveren van brood aan tafel; ovaal of rechthoekig met opkrullende zijden.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode die is genoemd naar de stad Chiang Mai in noordelijk Thailand. De stijl van deze periode wordt beïnvloed door de lange politieke en religieuze geschiedenis van het gebied. In de architectuur wordt deze periode gekenmerkt door vele wat-tempelcomplexen die Birmese stilistische invloeden, Europese koloniale invloeden en de vernieuwingen van de monnik Khruba Srivijaya in de jaren 30 van de 20ste eeuw weerspiegelen. Prominente tempels uit deze periode zijn de Wat Chiang Man-tempel (1297 n. Chr.) met een vierkante stoepa die sterke Mon-invloeden weerspiegelt, de Wat Umong-tempel (1296 n. Chr.) met een stucwerkconstructie en eveneens zeer duidelijke Mon-invloeden, de Wat Phra Sing Luang-tempel (1345 n. Chr.), waarin een verguld bronzen Boeddhabeeld staat en de Wat Chedi Chet Yot-tempel (1455 n. Chr.), een grafmonument met zeven spitsen op een hoog basement van lateriet, dat is versierd met naar Sukhothai-stijlen gemodelleerde heiligenfiguren. Beeldhouwwerken uit deze periode weerspiegelen Sukhothai-methoden en ademen over het algemeen een sfeer van krachtige sereniteit. In deze periode zijn niet-vergulde bronzen beelden gemaakt en Boeddhabeelden in de m'ravijaya mudr-positie, met de rechterhand rustend op de rechterknie en gestrekt naar de grond wijzend, en gekenmerkt door brede torso's en grote haarkrullen die zijn versierd met de knop van een lotusbloem.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Stokwapens met een kop met drie vertakkingen en een driehoekig blad met twee scherpe zijden in het midden; vaak met een stevige kam in het midden en twee kortere klingen die straalsgewijs lopen vanaf de basis of omhoog krullen als de tanden van een drietand; vooral gebruikt in Frankrijk en Italië van de 15e tot de 17e eeuw.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Van oorsprong Griekse zuilenorde, die evenwel door de Grieken weinig is toegepast. Het kapiteel wordt gekenmerkt door twee kransen van acanthusbladeren, waarboven krullen als zich ontrollende bladeren. De abacus is aan de zijden gezwenkt. De hoogte van de zuil is tienmaal de onderdoorsnede. VWB.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Het maken van kleine plooien of vouwen in papier met een mes, een proces dat zorgt voor een rekbaarheid, kracht, verdikking, vervormbaarheid en textuur die vergelijkbaar is met die in stoffen. Het verwijst ook naar het krullen of kroezen van haar of een soortgelijke behandeling van rubber of dunne stof.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Een techniek die aan het eind van de 15e eeuw werd uitgevonden en waarbij een voorwerp aan beide zijden met even dik email wordt ingesmeerd, waardoor wordt voorkomen dat het voorwerp gaat krullen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Samenknijpen, vaak om te doen krullen; wordt ook gebruikt voor het trekken van gesmolten glas om de hals van een buis te vormen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Zowel op meubilair als in de architectuur aangetroffen gebroken frontons met S-vormige zijden die eindigen in naar binnen gerichte krullen en in het middelpunt vaak worden gescheiden door een fioel of urn.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Soort sier- en productieboom, inheems in het noordoostelijke deel van Noord-Amerika. Het is een van de grootste berken; hij kan 30 meter hoog worden en groeit op koele, vochtige rivieroevers en op drogere gronden tot een hoogte van 1950 meter. Op de takken en jonge stammen bestaat de zilverachtig gele schors uit flinterdunne krullen. Op oude boomstammen is de schors roodbruin, diep gegroefd en verdeeld in onregelmatige lagen. De lichtgroene twijgen zijn licht geurend. Het harde, bleke roodbruine hout wordt in de handel meestal niet onderscheiden van het hout van de suikerberk.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Te gebruiken voor het doorlopende patroon dat bestaat uit een reeks van simpele krullen die elk vanuit het midden van de vorige krul draaien. Gebruik 'golfpatroon' voor golvende lijnen of andere golfachtige vormen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Te gebruiken voor het decoratieve patroon dat bestaat uit golvende lijnen of andere golfachtige vormen. Gebruik 'golfkrullen' voor het specifieke doorlopende patroon van opeenvolgende, onderling verbonden spiralen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Bij de verwijzing naar ornamenten te gebruiken voor simpele gekronkelde lijnen. Gebruik 'krullen (motieven)' of 'rolwerk' voor de meer ingewikkelde vormen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Dunne houtkrullen uit een stuk die als verpakkingsmateriaal voor breekbare voorwerpen worden gebruikt.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl die wordt toegeschreven aan de tweede van de drie Griekse architectuurordes en die later samen met de Dorische, Corinthische, Toscaanse en Composite stijl de vijf traditionele klassieke architectuurordes vormde die door de Romeinen, in de Renaissance en ook daarna nog werden gebruikt. De stijl kwam tot ontwikkeling op de oostelijke Egeïsche eilanden van Griekenland en op de kust van Klein-Azië, waarschijnlijk onder invloed van de joodse en Fenicische architectuur waarin gebruik werd gemaakt van zogenaamde lily capitals. Stenen versies uit de 6de eeuw v. Chr. werden gevonden in Griekenland, maar mogelijk waren er eerder al houten voorbeelden. Het kenmerkt zich in de oude Griekse architectuur door een vorm die fijner is dan Dorisch, een kapiteel dat is opgebouwd uit twee zijkrullen, een pilaar die dikwijls een Attische voet heeft en een schacht met dikwijls 24 halfronde groeven met stroken ertussen. Het entablement is afwisselender dan bij Dorisch het geval is, zoals een architraaf met overlappende lijnen, decoratieve mallen aan de bovenzijde en een doorlopende, gebeeldhouwde fries en/of rij kalfstanden onder de deklijst. In de Romeinse en de latere architectuur werd de stijl vaak aangepast, en is voornamelijk herkenbaar aan de krullen van de kapiteel. De stijl onderscheidt zich van de Ionische orde omdat een architectonische orde strikt verwijst naar een specifieke assemblagemethode die is gebaseerd op uniforme, vastgelegde regels en verhoudingen, bepaald door de rol die elk onderdeel moet vervullen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Kleine houders met twee verticale oren en een smalle opkrullende tuit aan de onderkant, gebruikt voor het drinken van kandeel en bij het voeren van invaliden. Kenmerkend is dat ze zijn gemaakt van keramiek of glas en soms een deksel hebben. Vroeger een Engelse term voor kandeelkoppen of andere keramieken koppen met één of meerdere verticale oren maar zonder tuit.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Helmen met een lage helmkap, die aan de bovenkant naar boven en naar voren krullen en een platte punt vormen die langs het gezichtsveld loopt, waardoor er een smalle ruimte wordt gecreëerd tussen de helmkap en het kinstuk die als oogspleet fungeert. Ze werden vanaf het eind van de 14e eeuw tot in de 16e eeuw gebruikt bij steekspelen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Beschrijft een beeldsnij- en schilderstijl die bestaat uit kromme lijnen waarmee abstracte vormen worden gevormd, zoals spiralen, cirkels, krullen, S-vormen, concentrische ringen en golflijnen, of waarmee menselijke gezichtskenmerken worden geaccentueerd. Dit beeldsnijwerk wordt hoofdzakelijk aangetroffen in het Oceanische gebied van Nieuw-Zeeland en Papoea-Nieuw-Guinea.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Staafachtige, vaak van metaal gemaakte voorwerpen waar haar omheen wordt gewonden om het door middel van warmte te krullen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Diverse spelden, knippen, krulpennen of apparaten waar haarlokken omheen worden gewonden of vastgeklemd om het haar te krullen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Antiek drinkgerei in de vorm van een wijde, ondiepe kom op een hoge voet of voetstuk met twee omhoogkrullende handvaten.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Plafondverlichting met meestal twee of meer omhoog krullende armen, waaraan kaarsen, branders of lampen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Bedden met twee uiteindes van gelijke hoogte waarbij ieder eind is afgewerkt met krullen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl in de kunst die bloeide in de tweede helft van de 10de eeuw in Scandinavië en in Scandinavische nederzettingen elders in Europa. De stijl is genoemd naar een ingelegde bijlkop die in Mammen, Denemarken, werd gevonden. De stijl kenmerkt zich door het gebruik van specifieke motieven gebaseerd op West-Europese prototypen, maar aangepast aan de Scandinavische smaak. Binnen de stijl wordt het vroegere Scandinavische slangenmotief nog steeds gebruikt, en worden min of meer naturalistische dieren geïntroduceerd, waaronder leeuwen en vogels, krulmotieven van planten, golvende omtreklijnen en composities die meestal bestaan uit asymmetrische krullen en één of twee grote motieven die een paneel vullen met abrupte knikken en draaiingen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode die is genoemd naar het gebied van Nakhon Pathom in het Dvaravati-koninkrijk. Op het terrein van keramiek wordt deze periode gekenmerkt door hardgebakken houders van aardewerk, begrafenisurnen, votieftabletten van klei, kendi of watervaten met een bolvormige tuit en een lange hals met gevlamde rand, en olielampen, versierd in rood pigment of ingesneden, gestempelde patronen. Sommige keramiekstukken, zoals terracotta beeldjes, dienden als bouwkundige versieringen. In de beeldhouwkunst wordt deze periode gekenmerkt door Boeddha-afbeeldingen met enkele elementen in Mon-stijl, zoals brede gelaatstrekken en lange haarkrullen. De beeldhouwkunst is strikt frontaal en symmetrisch en de handen bevinden zich in de vitarka mudr-positie, waarbij de twee handen samen een verenigd gebaar maken, zoals in Dvaravati-beeldhouwkunst. Deze periode wordt ook gekenmerkt door Boeddha die is gezeten op de 'Europese' manier, met de benen naar beneden hangend en de knieën uit elkaar. Beeldhouwkunst in bas-reliëf uit deze periode wordt gekenmerkt door narratieve panelen verdeeld in twee registers en wordt gebruikt voor het versieren van stoepa-monumenten. Andere artistieke producties zijn gouden en zilveren votieftabletten die rijkdom en macht aanduiden, nek- en borstversieringen gemaakt van platte goudplaten, gouden betelsets, gouden plaquettes in reliëf, uit bladgoud gesneden afbeeldingen van Boeddha en ornamenten en beeldjes die zijn versierd met repoussé, filigreinwerk, emailleerwerk en niellowerk.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Boren met een uitstekende rand of gekarteld blad, waarmee houtkrullen in de lepel of het holle gedeelte van de boor kunnen worden verzameld.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verlengde armen van het dwarsgeplaatste kruis van een zwaard of dolk, die bestaan uit rechte, S-vormige of naar binnen krullende korte beugels die aan de voet van het gevest zijn geplaatst.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Versierde flacons met louter decoratieve afbeeldingen zoals krullen, hoornen des overvloeds en zonnestralen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Klokken die oorspronkelijk in de Verenigde Staten werden gemaakt aan het begin van de 19e eeuw en gekenmerkt worden door slanke, gedraaide pilaartjes aan weerszijden van de kast tussen de bovenkant en de basis, en een met krullen versierde bovenkant.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl in de Spaanse en Spaanse koloniale architectuur en ornamentatie in de 15de en 16de eeuw. De term werd in 1677 voor het eerst gebruikt door Diego Ortiz de Zúñiga om een gevel te beschrijven. Het woord betekent “edelsmid-achtig” en de stijl kenmerkt zich door rijkelijk versierde oppervlakken die gebruikelijk waren in het fijnzinnige werk van de edelsmid. De stijl is afgeleid van de laatgotische, islamitische en Italiaanse renaissancekunst. De stijl, die in de architectuur vooral werd gebruikt in kleinere gebouwen, kenmerkt zich door gedraaide zuilen, heraldieke wapenschilden, golvende krullen en bloemachtige, op sieraden lijkende ornamenten die de onderliggende constructie aan het oog onttrekken.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar kant die wordt gemaakt van platte Venetiaanse kant. Deze wordt gekenmerkt door een opgehoogd patroon, dat ontstaat door krul- of bladmotieven te omgeven door koord, een relatieve zware draad of draadbundel. Het ontwerp wordt daarna bewerkt met knoopsgatsteken, zodat de krullen en bladeren reliëf krijgen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Te gebruiken voor een patroon van krullende stengels en bladeren, vooral van de acanthus en in neo-klassieke decoratie. Gebruik 'lofwerk' voor ander bladerachtig rolwerk.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een apart soort kloskant, gemaakt in Rijsel (nu in Frankrijk, maar voorheen in Vlaanderen). Deze kant werd voornamelijk geproduceerd van de 16de tot en met de 19de eeuw. De term verwijst ook naar imitaties van Rijselse kant, die later en/of elders werden gemaakt. Rijselse kant wordt gekenmerkt door een zeer fijne achtergrond, die wordt gevormd door een zeshoekig maaswerk waarin de draad is gedraaid in plaats van gevlochten. De motieven bevatten meestal gebogen bloemen en krullen, en kleine vierkante stippen die zijn verspreid over open delen van het maaswerk.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Te gebruiken voor doorlopende of vlakvullende patronen die zijn gebaseerd op krullen, die meestal vertakken en uit elkaar vloeien. Gebruik 'spiralen' voor simpele motieven met gedraaide lijnen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Decoratieve rollen die zich in één richting ontkrullen, zich dan omkeren en in de andere richting krullen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Wordt gebruikt voor lijsten met veel overlappende en ineengestrengelde krullen en spiralen. Ze waren populair tijdens de 16e en 17e eeuw en zijn vernoemd naar de Venetiaanse architect en beeldhouwer Jacopo Sansovino.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Gereedschap dat wordt gebruikt om het oppervlak van hout glad en egaal te maken door er houtkrullen af te schaven.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Te gebruiken voor schildachtige motieven, vaak tot in detail uitgewerkt met vlechtwerk, krullen en mantels.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl en periode in de kunst, voornamelijk in de beeldhouwkunst en architectuur, die samenviel met de heerschappij van Septimus Severus (193 tot 211) en zijn opvolgers, tot in het midden van de 3de eeuw. In de beeldhouwkunst geeft de stijl blijk van veranderingen in de mode, zoals kortgeknipte baarden en pijpenkrullen. Er werd ook uitgebreid gebouwd tijdens deze periode, zoals de thermen van Caracalla.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Lange, smalle, plankachtige toestellen die worden vastgezet onder speciaal ontworpen hoge schoenen en gebruikt om mee over sneeuw te glijden; al meer dan 5000 jaar bekend en oorspronkelijk gemaakt van dierenbeen dat direct aan schoeisel werd bevestigd, maar tegenwoordig vervaardigd uit verschillende harde, duurzame materialen, met een taps toelopend en omhoogkrullend vooreinde.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Schaven die worden gebruikt om schaafkrullen te maken die kunnen worden gebruikt voor bijvoorbeeld mandenmaken.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Gedetailleerde krullen, vaak gelijkend op dieren, mensen of planten, gemaakt door kalligrafen om kalligrafische werken te versieren. Ze kwamen vooral veel voor in 17de- en 18de-eeuwse Europese voorbeeldenboeken en werden gemaakt of wekten de indruk te zijn gemaakt met één ononderbroken lijn.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode die is genoemd naar het Sukhothai-koninkrijk, dat floreerde in de regio van Thailand vanaf de late 13de eeuw tot het midden van de 15de eeuw. Deze periode wordt beschouwd als de gouden eeuw van de Thaise beschaving, en is van grote invloed geweest op alle latere perioden. In de beeldhouwkunst manifesteerde deze periode zich in religieuze orthodoxie en wordt ze gekenmerkt door verfijnde boeddhistische en hindoeïstische beelden in brons en stucwerk. Een vaak terugkerend iconografisch thema in de beeldhouwkunst was Boeddha's Voetafdruk, vaak uitgehakt in stucwerk of steen, versierd met inscripties van het Wiel van de Wet en met figuren van godheden en boeddha's, en alom aangetroffen in wat-tempels in het hele gebied. Boeddhabeelden in deze stijl hebben meestal een vlamachtige stralenkrans, haar dat wordt weergegeven in kleine, puntige krullen en een hoekige neus en mond. Sukhothai-beeldhouwers waren de eersten die Boeddha afbeeldden in alle vier de fysieke manifestaties: zittend, liggend, staand en lopend. Producties in bas-reliëf beelden indrukwekkende religieuze gebeurtenissen uit en zijn gewoonlijk geconstrueerd in stucwerk. Architectuur uit deze periode wordt gekenmerkt door constructies in baksteen en lateriet, houten daken die zijn bedekt met geglazuurde terracotta tegels, de unieke stoepa's in de vorm van knoppen van de lotusbloem, conventionele structuren zoals de prang, mondop en wihan, stenen pilaren met beeldgesneden kapitelen, nissen met Boeddhabeelden, torens in Khmer-stijl en makara-beeldhouwwerken in de frontons van nissen, en een stilistische neiging naar stroomlijning in bouwkundige constructies.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Cursief lettertype met verlengde staartjes en krullen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl die tot ontwikkeling kwam op Timor en zich later uitbreidde naar overige delen van Indonesië. De stijl hangt sterk samen met territoriale uitbreidingen, het Portugese kolonialisme en de maritieme handelscultuur. De stijl wordt gekenmerkt door traditioneel batikwerk, reliëfwerk, kistornamenten met sieraden, kuisheidsschilden (badong of cupeng), hoofdtooien met goudwerk en vergulde armbanden. Veelvoorkomende motieven in sieraden en reliëfwerk zijn het bootsymbool, de slang en de buffelhoorn, die de rang en de afstamming aanduiden. Houtsnijwerk en tekeningen in deze stijl worden gekenmerkt door krullen en kromlijnige vormen die worden benadrukt door wit krijt dat in insneden is ingebracht, en verschillende Portugese ontwerpen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl van Angelsaksische kunst die floreerde in de 9de eeuw en de is vernoemd naar de Trewhiddle Verzameling uit het Engelse Cornwall.De stijl kenmerkt zich door de opvallende decoratie met dooreengevlochten, verwrongen dieren en bladachtige krullen. In de metaalbewerking valt de voorkeur op voor zilver boven brons.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode die is genoemd naar de stad en stichter U Thong, in de provincie Suphanburi in westelijk Thailand. De stijl van deze periode kwam tot bloei na de terugtrekking van de Khmer uit centraal Thailand in het tweede kwart van de 14de eeuw. Deze periode wordt in het algemeen geclassificeerd onder beeldhouwkundige substijlen die bekend zijn als groepen A, B en C, en die op verschillende manieren Mon-, Dvaravati-, Haripunjaya- en Khmer-elementen combineren. Groep A omvat Boeddha-afbeeldingen met prominente voorhoofden, amandelvormige ogen, rechte neuzen en kleine, conische krullen. Afbeeldingen in Groep B tonen sterkere Khmer-invloeden, zoals te zien is aan het vierkante gezicht en de strenge, onpersoonlijke gelaatsuitdrukking. Groep C omvat Boeddha-afbeeldingen die Ayutthaya- en Sukhothai-invloeden weerspiegelen, zoals te zien is aan het ovale gezicht, het uitgerekte lichaam, de glimlachende gelaatsuitdrukking en het ontwerp met inkepingen op het deel van het gewaad dat over de linkerschouder hangt. In alle drie de groepen zitten de meeste Boeddha-figuren gezeten in de heldenpositie op een voetstuk, met de handen in het gebaar van de onderwerping van Mara.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Kirman-tapijten van hoge kwaliteit die veel ornamenten hebben die bestaan uit grote en kleine bloemen met krullende, in elkaar grijpende stengels, soms ook met vazen. De scheringen zijn van katoen en drie weefselrijen gaan tussen elke knopenrij door. De eerste en derde rij bestaan uit wol en de tweede is van katoen of zijde.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Te gebruiken voor golfkrullen als ze voorkomen in de context van de neo-klassieke stijlen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst voornamelijk naar het fijne, zachte, krullende haar of vacht van het schaap, maar ook naar het haar van de alpaca, vicuna, bepaalde geiten en een paar andere dieren.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Karakteristieke Chinese motieven uit de Han Dynastie die bestaan uit lange, kronkelende, lintachtige vormen met diepe krullen en bogen die steeds van richting veranderen en zich op zulke punten verwijden tot groteske vormen.