Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Grote, meestal ronde kunstenaarskwasten van eekhoorn- of dassenhaar, die worden gebruikt om grote hoeveelheden waterverf aan te brengen en om wassingen te mengen en verzachten.
Lussen van leer, lint of koord waarbij de twee uiteinden worden verbonden door een knoop, een kwastje of een met vilt bedekte versiering. Ze worden vastgemaakt aan het gevest van het zwaard en om de pols van de gebruiker gedaan zodat het een beveiligende werking heeft wanneer het zwaard valt of uit de hand wordt gestoten.
Kleine platte kwastjes die worden gebruikt voor het bedekken van gebak met een laagje boter, eieren of soortgelijke producten.
Techniek waarbij met behulp van een tamelijk droge kwast verf of inkt op een onregelmatige manier wordt aangebracht, zodat een oneffen of gevlekt patroon ontstaat; hierbij is het mogelijk dat het papier of de laag verf die onder het met de droge kwast aangebrachte patroon zit, op sommige plaatsen zichtbaar blijft.
Neerhangend garneersel. Voor de 20e eeuw meestal een houten vorm bedekt met strengen zijde of kamgaren. Tegenwoordig vaak slechts een bosje draden, koorden of andere strengen die aan de bovenzijde bijeen worden gehouden.
Platte borstels met lange stugge haren die in een houten handvat zijn geplaatst. Worden gebruikt door kunstenaars en tekenaars om stukjes vlakgom weg te vegen van het werk dat wordt gemaakt op een tekenbord.
Korte, ronde borstels met lange, zachte haren die worden gebruikt voor inzepen van het gezicht voor het scheren.
Kwasten die worden gebruikt om verf aan te brengen als deklaag op grote of tamelijk grote oppervlakken. Gebruik 'schilderspenselen' voor kleine kwasten die zijn gemaakt om met precisie verf of inkt aan te brengen.
Grote, ronde penselen, meestal gemaakt van dassenhaar, waarvan de haren plat uitwaaieren. Worden voornamelijk gebruikt bij het schilderen met olieverf om randen of patronen te verzachten of vermengen.
Ronde, stugge kunstenaarspenselen met stompe punten die worden gebruikt om te stippelen of sjabloneren.
Kunstenaarspenselen met een vierkant uiteinde en kortere haren dan platte penselen.
Kwasten met in hun handvat een reservoir voor inkt of verf.
Meestal lange kwasten die zijn gemaakt van paardenhaar en zijn bevestigd aan een steel. Ze worden gebruikt om water te sprenkelen. Gebruikt in het oude Rome en andere culturen en later in christelijke kerken om onder te dompelen in wijwater voor de besprenkeling van onder meer de gemeente en het altaar.
Kwasten die worden gebruikt voor het aquarelleren, meestal gemaakt van fijn dierlijk haar en gewoonlijk met een kort handvat.
Een verf die wordt verkregen door pigmenten te mengen in een waterig oplosmiddel, meestal in Arabische gom; wordt doorgaans aangebracht met een kwast.
Universitaire hoofddeksels bestaande uit een nauwe band om het hoofd met daarbovenop een breed, plat en uitstekend bovenstuk waar een kwastje aan hangt.
Hoge (±50 cm), cilindervormige militaire mutsen van bont, meestal berenvacht, voornamelijk gedragen door Europese en Canadese militairen, in het bijzonder grenadiers en infanteristen, vanaf de 17de eeuw. Eventueel versierd met kleurrijke en contrasterende zak op de top met kwastje. Net als de militaire mijter is de berenmuts ontstaan uit de slaapmuts.
Stoffen mouwbanden, vaak met tressen of kwastjes, die om de bovenarm worden gedragen door bijvoorbeeld militair personeel om een bepaald onderdeel of regiment aan te duiden.
Haar van een bunzing dat donker van kleur is. Wordt vanwege de elasticiteit vaak gebruikt in verfkwasten.
Verwijst naar de stijl van Oudgriekse vaasschilderkunst die de overgang vormde tussen de stijl met de zwarte en de stijl met de rode figuren. Een van de kenmerken is dat sommige figuren werden geschilderd in de stijl van de zwarte figuren en andere, vaak de vrouwelijke, geen gegraveerde contouren hadden maar waren omlijnd met een kwast. Rond 530 v. Chr. banden enkele schilders de stijl van de zwarte figuren volledig uit en omlijnden alle figuren. Maar vervolgens schilderden zij de achtergrond zwart, waardoor de overgang naar de stijl van de rode figuren werd bewerkstelligd.
Slibglazuur dat meestal met een kwast of door dompelen wordt aangebracht op een voorwerp van klei, om een glad oppervlak te verkrijgen waarop ander glazuur of decoraties kunnen worden aangebracht; bevat zowel kleuroxides als klei, veldspaat en silica.
Nauwsluitende, kegelvormige mutsen met een platte bol; meestal van vilt en vaak versierd met een lange kwast; oorspronkelijk afkomstig uit Turkije.
Garneersel bestaande uit lange of korte stukken rechte of gedraaide draad, koord of kwast; vaak gegroepeerd of geknoopt in verschillende ontwerpen.
De vezelachtige uitgroeiïngen op de huid van allerlei dieren, die bestaan uit het eiwit keratine en onder andere worden gebruikt voor het maken van stoffen, als opvulling en voor het maken van kwasten en borstels.
Kunstenaarskwasten van diverse soorten soepel, dierlijk haar, zoals rood marter- of eekhoornhaar.
Het aanbrengen van verf in dikke, ondoorzichtige lagen meestal wordt hiervoor een goed in de verf gedoopte kwast of een paletmes gebruikt.
Borduurtechniek waarbij patronen op geweven, ongebleekte katoen of linnen worden geborduurd met zwaardraads garen, dat lussen maakt op het oppervlak en dan wordt doorgeknipt, wat een kwastachtig effect geeft; wordt vooral gebruikt voor beddenspreien. Deze techniek wordt vooral toegepast in Angelsaksische landen.
Fijn lichaamshaar of kameelwol die wordt gebruikt als textielvezel. Gebruik de term 'kameelharen kwast' voor kwasten van kunstschilders die meestal van eekhoornhaar worden gemaakt.
Kunstenaarskwasten die zijn gemaakt van eekhoornhaar of ander fijn haar.
Friemelkettinkjes met kralen die in Griekenland en Turkije worden gebruikt. Ze kenmerken zich door het feit dat ze vaak van barnsteen of koraal zijn gemaakt en dat de ketting een oneven aantal kralen bevat, met knoopjes tussen de kralen. De uiteinden zijn meestal in een lus aan elkaar geknoopt, waarbij de uiteinden van het snoer voorbij de knoop doorlopen en aan het eind met een kwastje zijn gedecoreerd.
Versierd (geborduurd) schild aan de rugzijde van de koorkap, afhangend vanaf hals en schouders, soms voorzien van een kwast aan de onderzijde. Het koorkapschild stamt af van de kap of kapoets aan de oudste koormantels.
Instapschoenen met een lage hak van een mocassin-achtig model met een gegroefde gesp die aan het middenstuk van de schacht is gestikt. Ook soortgelijke schoenen versierd met een metalen kettinkje of vastgebonden kwastjes op het middenstuk van de schacht.
Papier met een gelatinelaagje wordt lichtgevoelig gemaakt met kaliumdichromaat. Na droging wordt het papier in contact met een negatief belicht. Wanneer men het papier daarna in koud water legt, zwellen de onbelichte delen op; de belichte (gelooide) gedeelten nemen minder of helemaal geen water op. Het vochtige gelatinereliëf neemt daardoor meer vette inkt aan in de gelooide gedeelten, waar het water de inkt afstoot. De olieverf wordt meestal tamponerend met een kwast aangebracht. Bij de oliedruk laat men de inkt indrogen op het gelatinereliëf.
Tastbare en soms zichtbare eigenschap van een oppervlak die het krijgt door de grootte, vorm, ordening en verhoudingen van zijn kleinste onderdelen zoals korreltjes, deeltjes, draadjes of kwaststreken.
In de schilderkunst is dit de techniek met behulp waarvan een speciaal structuureffect wordt gecreëerd dat doet denken aan het patroon dat ontstaat door het licht strijken, het zogenaamde 'trekken', van een kwast over een oppervlak. Dit effect wordt bereikt door een stuk papier of stof op het pas geschilderde, nog natte oppervlak te leggen, er zachtjes over te wrijven en het dan weg te halen.
Haar van de manen en staart van paarden. Het wordt vooral gebruikt voor kwasten, voor strijkstokken en voor haarkleden.
Fraai garneersel dat wordt gebruikt op bekleding en kostuums, zoals tressen, koord, franje, passementkoord of kwasten, vaak in combinaties.
Apparaten om kwasten schoon te maken of te voorkomen dat ze uitdrogen.
Kwasten die voor kunstenaars zijn gemaakt en bestaan uit dierlijk haar of synthetisch materiaal, in verschillende vormen en maten maar in het algemeen klein genoeg om voor precisiewerk te gebruiken. De term 'penseel' werd tot de 19e eeuw gebruikt om kleine, gepunte kwasten van marter- of kameelhaar te beschrijven. Gebruik 'verfkwasten' voor grotere kwasten die worden gebruikt om verf op een groot oppervlak aan te brengen, met name als een beschermlaag.
Platte kunstenaarspenselen met vierkante hoeken en haren die langer zijn dan die van tipkwastjes.
Bolronde hoed voor geestelijken met brede platte rand en een koord rondom de bol die eindigt in een aantal kwasten en kleuren overeenkomstig de rang van de drager.
Een zeer dunne oplossing van damar of een andere harssoort die niet vergeelt; wordt door de kunstenaar op een droog, onvoltooid olieverfschilderij aangebracht met een verstuiver of een kwast, voordat hij met nieuwe kleuren verder gaat.
Lange halskettingen die losjes over de schouders worden gedragen en meestal tot onder de taille reiken. Kunnen onderaan een hanger of kwastje hebben hangen.
Een term die meestal brede planken (zo'n 30 tot 40 cm breed) van lichtgewicht kwastvrij hout aanduidt, zoals cederhout, roodhout of wit grenenhout.
Mokken met vaak een verdeling aan de binnenkant zodat er een scheerkwast in kan worden gezet; voornamelijk gebruikt voor bij het scheren.
Techniek voor het creëren van een tint in een lithografie door lithografische inkt op de steen of plaat te spetteren met behulp van een harde kwast en een raster of een zeef.
Imitatie-marmerpapier, gemaakt door met een kwast diverse kleurvlekjes op papier aan te brengen. Vaak gebruikt als bekleding van dozen.
Een techniek waarbij kleurstoffen worden gecombineerd om karakteristieke vervagingseffecten te bereiken. Met een natte kwast wordt een kleur aangebracht en vervolgens wordt een tweede kleur aangebracht voordat de eerste is opgedroogd. De techniek wordt meestal aangetroffen in de Japanse rimpa-school.
De vettige vloeistof die met een pen of kwast wordt aangebracht; gebruikt in de lithografie.
Het proces en de techniek voor het maken tweedimensionale decoratie op aardewerk met verf die is gemaakt van metaaloxiden of andere pigmenten, die in engobe of een ander middel in suspensie worden gehouden. De pigmenten worden meestal met een kwast of een ander gereedschap aangebracht, onder of op een glazuur, en worden gewoonlijk aangebracht op een gebakken object, behalve bij hard porselein. Het geschilderde object wordt meestal opnieuw gebakken om het pigment te laten samensmelten.
Kunstenaarskwasten van varkenshaar.
Platte, dunne kwasten van kameel- of eekhoornhaar, die worden gebruikt om bladmetaal op te nemen en dat als verguldsel aan te brengen op een oppervlak.
Zachte, platte, waaiervormige kwasten van marter- of varkenshaar in een metalen dop, die vaak worden gebruikt om te mengen en om een kringelend effect te verkrijgen.
Instrumenten voor het besprenkelen met wijwater, meestal van metaal dat is bevestigd aan een absorberend materiaal. In de westerse kerk bestaat de wijwaterkwast uit een steel met daarop een geperforeerde bol, spons of borstelachtig uiteinde dat het water bevat. Sommige wijwaterkwasten hebben sponzen of interne reservoirs die wijwater afgeven als ermee wordt geschud, terwijl andere regelmatig moeten worden ondergedompeld in 'wijwatervaten (vaten)'. Het werktuig werd oorspronkelijk gemaakt van takken van hysop-, palm- of bukshout, een bosje stro of de staart van een vos (in het oud-Frans heet een vos een 'goupil'). In de 13de eeuw nam de wijwaterkwast zijn moderne westerse vorm aan van een steel met daarop een met haren bedekte rozenvorm. De stelen van het sprenkelgedeelte werden zeer rijk versierd. In de Grieks-orthodoxe kerk is de wijwaterkwast een rechtopstaand vat met een taps deksel, waarin gaten zijn aangebracht voor de besprenkeling. In de Russisch-orthodoxe Kerk is het een kwast die is gemaakt van stof, haar of takjes basilicum. Het werktuig is gebaseerd op oude bronnen, waarbij takken werden gebruikt om tijdens rituelen water, bloed of een andere vloeistof te sprenkelen. Dergelijke werktuigen werden gebruikt in het oude Rome, in het Midden-Oosten, bij oude Noorse rituelen en elders.