Associaties voor laagland

Toegevoegd op: 16-8-2017

Laaggelegen vlak stuk grond; is meestal van toepassing op moerasland en rivierdalen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Soort paardenkastanje die veel voorkomt tussen Kashmir en West-Nepal in de Himalayaanse laaglanden op hoogten tussen 900 en 3000 meter. De soort werd ook naar de Britse eilanden gebracht en wordt daar veel gebruikt in parken en landgoederen. De boom heeft ranke, puntige blaadjes en mooie veervormige bloemaren met een bottlebrush-effect.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de Noord-Europese mesolithische periode en cultuur die bloeide rond 7000 v. Chr. Deze kenmerkt zich door een terugkeer naar technologieën behorend bij het koude klimaat dat volgde op de mildere interstadiale periode en de Hamburgcultuur, met inbegrip van een typische geweivormige bijl die de 'bijl van Lingby' wordt genoemd, afneembare harpoenpunten van gewei, harpoenachtige pijlpunten met afneembare schacht, andere herbruikbare gereedschappen en decoratieve motieven die lijken op die van de Hamburgcultuur, zoals visgraatmotieven, meanders en geometrische figuren. De cultuur verspreidde zich over het laagland dat nu de Noordzee is, van Duitsland tot Nederland en Zuidoost-Engeland. Sommige geleerden menen dat deze cultuur banden kan hebben gehad met Oost-Europa.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de neolithische stijl en cultuur in het laagland rond Almeria in Spanje, genoemd naar de opgravingen bij Los Millares in Andalusië, die zich kenmerkt door nederzettingen binnen versterkte muren, vaak gebouwd op een klip die uitkijkt over een rivier, waar werd begraven in stenen graftomben die vaak waren voorzien van daken van draagstenen, en mogelijk artikelen zoals struisvogeleieren die werden ingevoerd uit Afrika.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar moerassige kreken of andere traag stromende, drassige waterlopen. Gewoonlijk te vinden langs het lagere gedeelte van de Mississippi-rivier en andere alluviale laaglanden.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Leden van een genus van vier soorten in bomen levende zoogdieren die bekend staan om hun trage bewegingen en die inheems zijn in de laaglanden van de tropische bossen van Zuid- en Midden-Amerika. Ze verschillen van de tweevingerige luiaards doordat ze groter zijn, zich iets sneller voortbewegen en vaak in de vork van een boom zitten in plaats van aan takken te hangen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Leden van een onderorde die circa 11.000 soorten in meer dan 2000 genera en acht superfamilies van insecten omvat. Het dijbeengebied van de bovenste achterpoten is sterk vergroot, met grote spieren die de poten een grote sprongkracht geven. Het mannetje kan een zoemend geluid voortbrengen door de voorvleugels tegen elkaar te wrijven of door de tandachtige richels op het achterdeel van de dijbeenpoten tegen een verhoogd bloedvat tegen iedere afzonderlijke gesloten voorvleugel te wrijven. De kleur kan variëren van olijf tot bruin. Ze komen voor in tropische laaglandbossen, halfdroge gebieden en op grasland.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Leden van een genus van twee soorten in bomen levende zoogdieren die bekend staan om hun trage bewegingen en die inheems zijn in de laaglanden van de tropische bossen van Zuid- en Midden-Amerika. Ze verschillen van drievingerige luiaards doordat ze kleiner zijn, zich iets trager voortbewegen en meestal ondersteboven aan een boomtak hangen in plaats van in bomen te zitten.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Grote, bladverliezende kegeldragende lariks die voorkomt in de Alpen, de Karpathen en de laaglanden in het noorden van Polen en het zuiden van Litouwen. De boom wordt geteeld om zijn stevige, duurzame hout en voor de vervaardiging van Venetiaans terpentijn, terwijl de schors bij het looien wordt gebruikt.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Hout van de soort Aesculus indica, veel voorkomend in Himalayaanse laaglanden.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Wordt gebruikt voor de Amerikaanse versie van de 17e-eeuwse Nederlandse kast of grote wandkast, die rond 1675-1750 door Nederlandse immigranten in het laagland van de Hudson en Delaware werden gemaakt en vanaf de 19e eeuw ook elders. Ze hebben meestal twee deuren met opgelegde panelen en een zware, overhangende kroonlijst met één of meerdere laden eronder. Soms zijn ze decoratief beschilderd met grisaillepanelen en fruit.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Periode in Meso-Amerika van circa 250 v. Chr. tot 900 n. Chr. die wordt gekenmerkt door het feit dat er overal steden en ceremoniële centra tot ontwikkeling kwamen, en door de opkomst van grote staten in een drietal gebieden: het Bekken van Mexico in de Centrale Hooglanden, het Oaxaca-dal in de Zuidelijke Hooglanden en het Maya-laagland. In al deze regio's hebben zich unieke patronen en stijlen ontwikkeld.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl van architectuur die gangbaar was in Zuid-Chiapas in Mexico, Zuid-Guatemala en Honduras, en westelijk El Salvador. De stijl weerspiegelt de klassieke Midden-Amerikaanse grootsheid en de Teotichuacaanse details in keramiek en maakt gebruik van decoratief Midden-Amerikaans groen vulkanisch glas. De stijl onderscheidt zich van de meer gedetailleerde laagland-Maya-stijlen door het ontbreken van stèle-altaren en zuilenrijen, het terughoudende gebruik van bogen op kraagstenen voor ondergrondse tomben, het zeldzame voorkomen van polychroom keramiek, imposante tempelontwerpen met pseudogewelven en structuren die overeenkomen met de cycli van hemellichamen.