Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Het proces waarbij een heel object zichzelf scheidt in lagen, schalen of bladen.
Ladders die worden gebruikt om mee in bed te klimmen.
Ladders waarmee de bovenste planken van een boekenkast kunnen worden bereikt. Ze zijn vaak in een stoel, kruk, tafel of ander soort meubel verwerkt.
Trappen, meestal van staal, die zijn bevestigd aan de buitenkanten van gebouwen en die een mogelijkheid bieden te ontsnappen in geval van brand. Voor brandveilige trappen binnenin gebouwen wordt 'brandtrappen' gebruikt.
Ladders die lijken op gewone ladders maar breder zijn en een toegevoegd middenstuk hebben zodat tweerichtingsverkeer, van werklieden die naar boven of beneden klimmen, mogelijk is.
Draagbare ladders die op zichzelf kunnen staan, in lengte niet verstelbaar zijn en bestaan uit twee delen die aan de bovenkant met een scharnier vastzitten om een gelijke hoek te vormen met het draagvlak.
Ladders die bestaan uit twee zijstukken die meestal evenwijdig lopen aan elkaar en zijn verbonden door sporten die met regelmatige tussenruimten aan de zijstukken vastzitten.
Wordt gebruikt wanneer een deel van een materiaal, bijvoorbeeld verf, bol gaat staan en loskomt van zijn oppervlak of van de rest van het materiaal.
De brandladders van brandweerlieden, die bestaan uit een paal met dwarsbalken als sporten en met aan één kant een haak.
Ladders die horizontaal boven stahoogte zijn geplaatst en die worden gebruikt voor het ontwikkelen van de arm- en schouderspieren.
Ladders die uit meer dan één deel bestaan en waarvan elk deel in een ander schuift en vasthaakt, zodat de ladders worden verlengd.
Geraamte, meestal van hout of metaal, dat bestaat uit twee stukken die stijlen worden genoemd en met elkaar zijn verbonden door middel van dwarsstukken, meestal rond, die sporten worden genoemd. Worden gebruikt als middel om naar boven of beneden te klimmen.
Metalen uitstekende delen die worden gebruikt om een ladder aan een richel of aan een dakrand te bevestigen.
Voertuigen met daarop vastgemonteerde ladders, die met de hand of mechanisch bediend worden.
Schuifladders waarmee zeer hoge plaatsen kunnen worden bereikt. Vaak op een voertuig zoals een brandweerauto geplaatst.
Ladders met stijlen van touw en sporten van touw, hout of metaal.
Arbutussoort die wordt aangetroffen langs de westkust van Noord-Amerika, vanaf Brits Colombia, hoofdzakelijk Vancouver Island en de Gulf Islands, tot aan Californië. Het is een groenblijvende boom met brede bladeren en een intens roodoranje schors die afbladdert op belegen hout, waarna een gladde groenig-zilverkleurige buitenkant resteert.
Personen die gevaarlijke, riskante, onscrupuleuze of verdachte ondernemingen of activiteiten najagen om rijk of machtig te worden, te stijgen op de sociale ladder of gewoon voor de spanning.
De fijne, zachte, dikke, harige vacht van een zoogdier, meestal bestaande uit twee lagen haar, namelijk een laag relatief kort, zacht, krullend haar met baardjes, die dicht op de huid groeit en een beschermlaag van langer, gladder en stugger haar die erdoorheen groeit.
Trappen binnen gebouwen die zo zijn gemaakt dat ze relatief goed beschermd zijn tegen de effecten van brand in een gebouw en dus bedoeld zijn als een nooduitgang. Gebruik 'brandladders' voor trappen die zich aan de buitenkanten van gebouwen bevinden en die een mogelijkheid te bieden te ontsnappen in geval van brand.
Gebogen Romeinse koperen aërofonen met een conische boring waarmee slechts een paar toonhoogtes op de natuurlijke toonladder kunnen worden gespeeld en hoofdzakelijk een waarschuwingsfunctie vervullen.
Familie van coniferen die circa 30 genera (waarvan 17 monotypisch) en 140 soorten omvat, met wereldwijde verspreiding. Het betreft eenhuizige, semi-tweehuizige of soms tweehuizige bomen en heesters met een hoogte van 1-116 m. De schors van volwassen bomen is meestal oranjebruin tot roodbruin, met een vezelige structuur, die vaak afbladdert in verticale stroken. Bij sommige soorten is de schors evenwel glad, geschubd en met vierkante barsten.
Draagbare ladders die niet op zichzelf kunnen staan, in lengte niet verstelbaar zijn en bestaan uit twee of meer delen, die zo zijn gemaakt dat ze kunnen worden samengevoegd tot één ladder.
Fluit met twee vingergaten en een duimgat. Gewoonlijk werd een trommel gespeeld in de andere hand. Het was door overblazen mogelijk een volledige diatonische toonladder te spelen. Heel wat volkse wijsjes en dansen lagen daardoor binnen het speelbereik.
Hout van een van de verschillende variëteiten van de soort Fraxinus excelsior. Het hout is witachtig tot lichtbruin van kleur met een roze vlam. Het is een compact, taai en elastisch hout met een rechte nerf en licht grove textuur. Het is matig duurzaam maar gevoelig voor aantasting door insecten. Het hout wordt gebruikt voor ladders, gereedschapsstelen, riemen, stokken, wielen, boten, wapens, meubilair, gym-apparatuur, tennisrackets en hockeysticks.
Getande landbouwwerktuigen die worden gebruikt voor het verzamelen van los, plantaardig materiaal, zoals gemaaid gras of hooi, of voor het gladder maken van het grondoppervlak.
Middelgrote boom die inheems is in Noord-Amerika. Gemakkelijk te verwarren met de westerse netelboom (C. occidentalis) waar de verspreidingsgebieden van deze soorten overlappen, maar de Mississippi-netelboom is een kleinere boom die groeit in vochtige laagliggende stukken land. Daarnaast zijn de bladeren smaller en van boven gladder.
Het deel van de arbeidersklasse dat onderaan de sociale en economische ladder staat.
Hout van de boom behorende tot het genus Robinia, met een kleur die varieert van geel met een groenige tint tot gemiddeld goudbruin; het hout wordt gebruikt voor wielspaken, laddersporten en soms ook voor meubels.
Een preparaat dat schuimend wordt aangebracht op een oppervlak, teneinde dit gladder te maken ter voorbereiding op het scheren.
Een voornamelijk in interieurontwerp gehanteerde stijl die wordt gekenmerkt door Europees of Amerikaans antiek of replica's van antiek die sporen vertonen van slijtage en ouderdom, zoals afgebladderde verflagen en gescheurde en verbleekte of gedempte stoffen. De stijl ontstond in Groot-Brittannië. De term werd in de jaren tachtig van de 20ste eeuw bedacht door het tijdschrift 'World of Interiors' en is inmiddels een geregistreerd handelsmerk van een Amerikaans bedrijf.
Series vaste hangende klokken, meestal voor gebruik buiten in een open torenkamer of in een hoog raamwerk, die handmatig via een speelklavier kunnen worden bespeeld, dan wel automatisch door een uurwerk of elektronisch door middel van een pneumatisch mechanisme. Ze zijn uitgebreider dan klokkenspelen, met een bereik van twee octaven of meer, waarbij alle tonen behalve de laagsten een volkomen chromatische toonladder vormen.
Noord-Amerikaanse soort sier- en productieboom, meestal zo'n 18 meter hoog. Op minder vruchtbare bodems kan de soort kleiner en struikachtig zijn. De gladde, glanzende, niet-afbladderende buitenste schors is roodbruin op jongere stammen en bijna zwart op oudere stammen en diep gegroefd in onregelmatige lagen. De takjes en de binnenste schors hebben de geur en smaak van wintergroene planten. Het harde hout met de dichte nerfstructuur is vergelijkbaar met dat van de gele berk, maar is massiever en dieper van kleur. De suikerberk is een bron van berkenolie en was vroeger een vervanger van wintergroenolie. Van het sap wordt berkenbier gemaakt.