Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Bekers op voet, vaak met een driepasvormige voet, een gegoten balustervormige stam en een gedreven cuppa. Zo genoemd vanwege de gelijkenis met de bloem van de akelei.
Jurken met een verkort lijfje dat de schouders, armen en rug vrijhoudt.
Dunne latjes, vroeger gemaakt van been maar tegenwoordig meestal van plastic of metaal, die worden gebruikt om verscheidene delen van een kostuum te verstevigen, zoals korsetten, lijfjes zonder schouderbandjes en kragen van overhemden.
Een hoornachtige substantie die in de mond van walvissen groeit.
Geleider gebruikt bij het beitelen met een boormachine. De beitelgeleider voorkomt het meedraaien van de beitel.
Opleiding of bijscholing bedoeld om personen voor te bereiden op betaald werk in bestaande of nieuwe, opkomende beroepen, hen te helpen bij het maken van beroepskeuzes en om hen die al binnen een bepaald vakgebied werken, een hogere scholing of bijscholing te geven. Het omvat zowel middelbare als hogere opleidingen, openbaar of particulier, en houdt meestal zowel klassikaal werk als veldwerk in.
Leisteen die speculite en grafiet bevat, waardoor het een blauwzwarte kleur krijgt.
Metalen kabels of stangen die van het hoogste punt van een dak naar de grond lopen en die dankzij deze directe verbinding met de grond het gebouw beschermen tegen blikseminslag,
Elk niet-hardend of langzaam hardend vervormbaar materiaal dat wordt gebruikt voor het maken van beeldhouwwerken of een andere vorm, behalve terracotta of andere puur natuurlijke klei en materialen in poedervorm waar water aan moet worden toegevoegd.
Vaste of beweegbare middelen, zoals jaloezieën, die zijn ontworpen om de directe inval van zonnestralen in gebouwen te blokkeren. DAC2
Speelgoed waarbij twee of meer spiegels aan één eind van een buis een steeds veranderend symmetrisch patroon creëren wanneer de buis rond wordt gedraaid, door stukjes glas of metaal binnenin de buis of andere objecten buiten de buis te reflecteren.
Een harde, inferieure, verbrokkelende of schilferige sedimentair gesteente wat verweerd met een oneffen onregelmatig oppervlakte, zoals het leiachtige zandsteen of kalksteen; voornamelijk gebruikt als bouwsteen. Gebruik voor daklei als bouw materiaal: daklei (dakbedekking)
Een dun, vaak rechthoekig, stuk van bepaalde soorten lei of ander gesteente welke makkelijk in dunne platen gespleten worden en kunnen worden gebruikt als dakbedekking.
Pijpen die water van een hoofdsluis naar een waterrad leiden; ook pijpleidingen voor het overbrengen van water naar een elektriciteitscentrale.
zeer dun en fijn porselein
Bedrading, gebruikt voor de toevoer van elektrische energie naar gebouwen.
Het gemak waarmee een elektrische stroom zich door een materiaal verplaatst.
Verwijst naar witgoed dat speciaal is samengesteld om als elektrische isolatie te fungeren. Wordt vaak gebruikt voor het isoleren van bougies en schrikdraad.
Oud-Griekse houders voor vloeistoffen, wellicht parfum (reukolie), met een zeer kenmerkende vorm: een afgeplatte bolvormige kom met een inwaarts gedraaide rand, een korte of lange voet en een deksel met fioel. De deksels zijn zelden bewaard gebleven. In vaasschilderingen komt de exaleiptron meestal voor in taferelen met badende vrouwen of vrouwen die deelnemen aan begrafenisrituelen. Ook andere antieke namen (‘kothon’, ‘plemochoa’ en ’smegmatothèkè’ of ‘smematothèkè’)zijn in de moderne tijd wel gebruikt om te verwijzen naar deze vaatwerkvorm.
Roei- en zijlvaartuigen meestal gebruikt voor de strijd op zee en bestemd om tijdens het gevecht geroeid te worden. In gebruik van de 8e eeuw voor Christus tot de 18e eeuw na Christus. Gebruik 'ramschepen' voor de 19e- en 20e-eeuwse stoomschepen die met een gepantserde voorsteven als hoofdwapen waren uitgerust.
Langwerpige bladen met rechtopstaande kanten die worden gebruikt om lettervormen in te zetten.
Transmissie van energie in de vorm van hitte, geluid of elektriciteit door een geleider.
Het vermogen van een materiaal om elektriciteit, warmte of geluid te geleiden.
Lage dessertglazen met een rudimentaire stam of helemaal geen stam, bestemd voor gelei of ijs. Vaak met een enkel of dubbel handvat.
Mallen die worden gebruikt voor het vormen van gelei en geleiachtige voedingswaren.
Afwerkingspleister dat de weerkaatsing van geluid moet tegengaan en geluid dempt.
Vuurwapens, meestal geweren, die worden gebruikt bij het kleiduivenschieten; meestal semi-automatische wapens met meer gewicht vooraan dan veldgeweren.
Vuurwapens voor de sport, vaak speciaal ontworpen, die worden gebruikt voor het kleiduivenschieten; meestal jachtgeweren die lijken op geweren, kaliber 12, met een langere geweerlade en lange lopen.
Bepaalde soort gips dat zo is bereid dat het geschikt is om te gieten en te beeldhouwen; het is fijnkorrelig, vochtopnemend en schitterend wit, wordt langzaam hard en kan fijn worden bewerkt.
Speciaal gipspleister gemengd met kalkplamuur, waarmee gepleisterde oppervlakken worden afgewerkt.
Bedreigde regenwoudboom uit Oost-Australië. De boom werd in de 19de en 20ste eeuw op grote schaal gekapt en is daar nog niet van hersteld. De snel groeiende boom groeit op vulkanische en alluviale bodems.
Leisteen die voornamelijk grijs van kleur is.
Leisteen die een chloride-component bevat, waardoor het een groenachtige kleur krijgt.
Materiaal dat deels als geleider van elektriciteit en deels als isolatie kan fungeren.
Hangend openkast-systeem waarop porselein wordt getoond, vaak met latwerk aan de zijdes.
Verwijst naar een porseleinsoort die is gemaakt van witte porseleinaarde, of 'kaolien' en 'petuntse', een natuurlijk smeltbaar veldspaathoudend gesteente. Het wordt 'hardgebakken' op een relatief hoge temperatuur van ongeveer 1450 graden Celsius. Het werd voor het eerst gemaakt in China en na 1700 in Europa geproduceerd.
Wordt gebruikt voor de officiële residenties van adellijke personen met de titel van hertog.
Tapijten met een herhalend patroon dat uit twee hoofdelementen bestaat; een achthoek met dooreengevlochten hoeken en een kruisvormig motief met arabeske vormen.
De belangrijkste toevoerpijpen, die alle onderdelen van een afvoersysteem voeden.
Aanduiding voor de hoofdtoevoerpijpen in een stelsel dat water levert voor openbaar of gemeenschapsgebruik.
Wordt gebruikt voor woningen die bestaan uit eenheden van afzonderlijke huishoudens, die zorg bieden aan kleine groepen van niet-verwante bewoners die toezicht nodig hebben, en waar wordt geprobeerd de omstandigheden van het leven in een familie te creëren; gebruik 'reclasseringscentra' voor tijdelijke woningen voor ex-gedetineerden, drugsgebruikers of psychiatrische patiënten voorafgaand aan hun herintrede in de maatschappij.
Wordt gebruikt voor constructies die zijn gemaakt van ijs, vaak rijkelijk versierd, gemeubileerd en verlicht, opgebouwd voor festivals, tentoonstellingen en sportevenementen; populair in de 18e eeuw in Rusland en over het gehele noordelijke halfrond in de 20e eeuw.
Historische naam voor rentmeesters van (Britse) landgoederen die onder meer verantwoordelijkheid dragen voor het dagelijks toezicht op de pachters, de administratie van huur-, pacht- en andere overeenkomsten, en het onderhoud van de gebouwen.
Een speciale dakpan, ontworpen en geplaatst om een kiel te vormen.
Een aarden materiaal waarvan waterhoudend aluminiumsilicaat het belangrijkste bestanddeel is. Het wordt kneedbaar als het nat is en permanent gehard nadat het is gebakken.
Een mengsel van stro, grind en ongebakken klei, voornamelijk gebruikt voor de bouw van kleimuren.
Kalksteen bestaande uit 10 tot 50% klei.
Zandsteen die bestaat uit kleimineralen, in het bijzonder sedimentaire mineralen zoals mergel en schalie. Erop ademen geeft een merkwaardige aardse geur.
Animatie met kneedbare, gemodelleerde kleifiguren die een kleine beetje worden verplaatst, in een beeldje gefilmd, opnieuw worden verplaatst, opnieuw gefilmd, enzovoorts. Als de film op normale snelheid wordt afgedraaid, lijken de personages te bewegen en verschillende uitdrukkingen aan te nemen.
Mensen die zijn opgeleid in het vak van kleianimatie of dit vak beoefenen. Bij kleianimatie wordt gebruik gemaakt van gemodelleerde kleifiguren die telkens in een iets andere stand worden geplaatst. Elke stand wordt op een aantal filmbeeldjes vastgelegd, waarna de figuren opnieuw iets worden verplaatst, gefilmd, enzovoort. Wanneer de film met normale snelheid wordt geprojecteerd, lijken de figuren te bewegen en lijkt hun gezichtsuitdrukking te veranderen.
Te gebruiken voor schijfachtige, schotelvormige doelwitten van ongeveer 11 cm in diameter en 1,5 cm dik, die de lucht in worden geslingerd door een kleiduivenmachine bij sporten als kleiduivenschieten; ze werden voor het eerst ontwikkeld rond 1860 en gemaakt van gebakken klei, tegenwoordig meestal een mengsel van rivierslib en pijnhars.
Deze kunstvorm heeft momenteel nog geen definitie beschikbaar.
Gesteenten, met name kalksteen en zandsteen, die klei bevatten.
Van geringe omvang of betrekkelijk beperkte afmetingen, vooral in vergelijking met andere, soortgelijke zaken.
Harnassen bestaande uit een strijdharnas met dubbele stukken. Gebruik ' halve harnassen' of 'driekwart harnassen' voor harnassen voor oorlogvoering, ook voor toernooigevecht te voet.
Een aantal hoofdletters, in getypte tekst, die kleiner zijn dan en verschillen van de normale hoofdletters van een lettertype.
Kleine restaurants die in Amerika oorspronkelijk meestal op een spoorweg restauratiewagen lijken. Ze worden soms prefab gemaakt en hebben vaak een lange, smalle plattegrond. Ze onderscheiden zich verder door het simpele menu, ze hebben meestal een bar en tafels waar klanten mogen eten. Ze staan oorspronkelijk vaak langs wegen, maar vandaag de dag kunnen ze ook worden gevonden in stedelijke omgevingen.
Wordt gebruikt voor periodieken van het type dat eerst verscheen aan het einde van de 19e eeuw, dat was gewijd aan poëzie of avant-gardistische denkbeelden, en meestal beperkt werd verspreid.
Chinees schrift dat werd ontwikkeld nadat de eerste keizer van Qin in 221 v.Chr. China had verenigd en hij de suggestie van Li Si overnam om het schrift te standaardiseren. Het gestandaardiseerde schrift wordt het kleine zegelschrift genoemd om het te onderscheiden van de grote zegelschriften vóór het Qin-tijdperk. Het gestandaardiseerde kleine zegelschrift heeft ronde, sobere en uitgebalanceerde halen en structuren.
Vuurwapens, meestal met een kaliber tot 2 cm, die zijn ontworpen om door één persoon te worden gehanteerd, al of niet met steun van de schouder.
Wordt gebruikt voor de basementen van Ionische zuilen met een patroon dat in Klein Azië is ontwikkeld. Ze hebben een bovenste torus die op een schijf van ondiepe scheppende holen rust, waarbij beide elementen meestal horizontaal zijn gecanneleerd.
Algemene term die van toepassing is op alle 35mm, of kleinere, camera's.
Grote Europese linde die 20 tot 40 meter hoog kan worden en een stam kan hebben van 1 tot 2 meter dik. Men plant ze op grote schaal in rijen langs straten. Een bekend voorbeeld is Unter den Linden in Berlijn.
Hout van de boom behorende tot de soort Tilia cordata.
Kleine doeken ter bedekking van kelk en pateen afzonderlijk in de oosters-orthodoxe kerk.
Verwijst naar kleine ronde inspringingen in een kustlijn, kleiner dan een baai en over het algemeen gekenmerkt door een nauwe toegang.
Stukken land die door het provinciebestuur of de lokale autoriteiten aan een boer of een andere landarbeider worden verhuur of verkocht om te worden verbouwd, vaak bij wijze van aanvulling op de primaire bron van inkomsten.
Kleinere of kortere schulpzagen met tanden die dichter bij elkaar staan.
Het onderscheid tussen dorp, gemeente en stad is betrekkelijk en varieert naar gelang de individuele, regionale context. Kleine steden zijn meestal compacte nederzettingen, die groter zijn dan een dorp, maar minder belangrijk en complex dan de grote steden in de regio.
De kleinste vleugelpiano's.
Standaardformaat voor drukwerk dat in Groot-Brittannië wordt gebruikt, meestal circa 342x432 mm.
Munten of papiergeld van verschillende denominaties en coupures lager dan de basismunteenheid.
Een schalie dat geheel of voornamelijk bestaat uit kleimateriaal dat na verwering in klei verandert.
Fijnkorrelig gesteente dat grotendeels bestaat uit of is ontstaan door de erosie van afgezette slib en klei of elk soort gesteente dat klei bevat.
Draagbare plankjes waarop men rechtstreeks tekent of schrijft, of die men gebruikt als platte, harde onderlegger voor ander materiaal zoals papier. Die waarop rechtstreeks wordt geschreven bevatten meestal een laagje klei, pleister of was waarin de letters of afbeeldingen worden gekerfd met een stift.
Wordt gebruikt voor de paleizen van leden van het koninklijk huis, vooral koningen, die meestal grootschaliger zijn dan andere paleizen en met inbegrip van verblijven voor de koninklijke hofhouding en de officieren.
Porselein gemengd met beenaarde waardoor het helder wit van kleur wordt.
Aanduiding voor gebouwen, meestal te vinden in pretparken, die diverse toestellen bevatten die zijn bedoeld om mensen te laten schrikken of lachen en die zijn opgesteld in een gang waar de bezoekers doorheen lopen.
Noorse citerachtige chordofonen. Ze hebben fretten en zijn rechthoekig.
Een type Chinees ritueel vaatwerk van brons, gebruikt voor wijn.
Een zeer fijnkorrelig, gefolieerd en ongelaagd metamorf gesteente dat meestal wordt geproduceerd door metamorfose van schalie onder relatief lage druk en temperatuur. Het komt in veel variaties voor, waaronder klei, hoornblende, mica en talkleisteen. Een gemeenschappelijke eigenschap is dat het gemakkelijk kan worden gesplitst in dunne lagen.
Banden die kinderen leiden en ondersteunen bij het leren lopen. Soms van versterkte stof die is bevestigd aan de schouders en tot de enkels hangt.
Leidekkershamers met een punt aan de achterkant van de kop. Worden gebruikt om spijkergaten in leisteen te maken.
Zij die een onderneming of beweging leiden of de handelingen en meningen van volgelingen bepalen.
Personen die een hoge positie met bestuurlijke of leidinggevende verantwoordelijkheden bekleden in een particuliere onderneming.
Water dat via leidingen naar kranen in een woning of een ander gebouw wordt geleid. Door zijn niet-corrosieve eigenschappen is leidingwater beter dan gedistilleerd water geschikt voor de conservering van oude stenen materialen.
Lange leren riemen die aan weerszijden van het bit vastgemaakt zijn en gebruikt worden door de menner om een voor een wagen of kar aangespannen paard te sturen en het tempo onder controle te houden.
Leisteen die voornamelijk wordt gebruikt voor algemene bouwdoeleinden, dergelijke leisteen moet vrij zijn van gaten, barsten of andere defecten die van invloed kunnen zijn op de duurzaamheid of sterkte.
Een reeks middengrijze tot donker blauwachtig grijze, groenachtig grijze en paarsachtig grijze kleuren die lijken op de kleur van leisteen, een metamorf gesteente.
Een vroege variant van kobaltblauw.
Onderwijsinstellingen met vierjarige opleidingen voor het opleiden van docenten voor de lagere en middelbare school.
Wordt gebruikt voor vierjarige opleidingen voor het opleiden van docenten voor de lagere- en middelbare school.
Lage glazen drinknap uit de 15de-17de eeuw, met gewelfde wand en afgeplatte onderkant, gemaakt van Waldglas. De wand is dikwijls versierd met ribben of noppen.
Verwijst naar de stijl van kunst van de inheemse Malay-cultuur, met invloeden en stromingen uit de Siamese, Javaanse, Chinese en Sumatraanse cultuur. De stijl bevat ook islamitische en Indiase hindoeïstische elementen.
Verwijst naar de culturen die floreerden in de regio van de moderne natie Maleisië die bestond uit het Maleisisch Schiereiland en de oostelijke regio van het eiland Borneo. De kunststijl in deze regio is een synthese van inheemse en uitheemse invloeden vanuit China, India, de Arabische wereld en het westen, die mogelijk werd gemaakt door middel van kolonisatie en handel. In de schilder- en beeldhouwkunst in deze regio worden vanwege islamitische voorschriften zelden menselijke figuren afgebeeld. De productie in decoratieve kunsten is breder en omvat batikstoffen en andere verfijnde weefsels, zilverwerk, handgemaakte krissen, houtsnijwerk, mandenwerk en verschillende andere handgemaakte producten.
Beschrijft werken die zijn vervaardigd door de bewoners van de Republiek der Marshalleilanden. De bevolking van de Marshalleilanden wordt erkend als uitvinders van de outrigger, een bepaald type kano. Oorspronkelijk werden er drie soorten kano's vervaardigd: de walap, een zeilkano die maximaal 100 passagiers kon vervoeren; de tipnol, bedoeld voor maximaal 20 passagiers; en de korkor, een kleine kano voor gebruik in een lagune. Andere door de bewoners van de Marshalleilanden geproduceerde kunstwerken zijn geweven of gevlochten producten voor de ambachtsmarkt of voor gebruik in huis, en diverse tatoeageontwerpen.
De installatie van leien daken, zoals op een dak of muur.
Een koers of grondbeginsel van actie, zoals aangenomen of voorgesteld door een regering, ter bescherming van dieren in het wild en bedreigde diersoorten en hun natuurlijke omgevingen, en voor het terugdringen van de bedreiging van de aarde door vervuiling, ontbossing, ontvolking en andere gevolgen van menselijke activiteiten.
Materiaal zoals pleister of modder dat met gevlochten rijswerk wordt gebruikt als bouwmateriaal.
In de context van de archeologie verwijst deze term naar stenen waaruit stukken zijn geslagen voor het maken van gereedschappen. Deze steenkern kan ofwel worden weggegooid of verder gevormd tot een gereedschap.
Wordt gebruikt voor hindernissen die overdwars in een waterweg zijn gebouwd om de stroom geheel of gedeeltelijk af te buigen van de gewone bedding en een buis, sloot of geul in te leiden, zodat er om constructiewerk heen kan worden gegaan.
Verticale ventilatiepijpen die hoofdzakelijk worden gebruikt voor luchtcirculatie van en naar de delen van een afvoersysteem van een gebouw.
Klephoorns van metaal met een U-vormige buis en wijde conische boring, eindigend in een licht uitlopende klankbeker, met cupmondstuk.
Het verwerven of overbrengen van specifieke vaardigheden die betrekking hebben op bepaalde functies of activiteiten door middel van onderricht of oefening. Gebruik 'lesgeven' voor het rechtstreeks onderwijzen van anderen in kennis, gedrag of vaardigheden.
Gebouwen, vaak met onderwijs-, onderzoeks- en recreatievoorzieningen, die zijn ingesteld door bedrijven speciaal voor het opleiden van de werknemers.
Boom die hard en fijn gestructureerd hout produceert en voorkomt op zanderige gebieden in het midden en zuiden van de Verenigde Staten. De soort is taai en rotbestendig. Van de bomen maakt men palen voor omheiningen. Het hout wordt ook gebruikt voor grove constructies en als brandstof voor barbecues.
Wordt gebruikt voor de vaak grote en imposante officiële residenties van vorsten of andere hoogwaardigheidsbekleders. Gebruik 'herenhuizen' voor grote statige woningen die geen officiële residenties zijn.
Verwijst naar het buiten schilderen van taferelen in plaats van in een atelier op basis van schetsen die al dan niet buiten zijn gemaakt. Het wordt vaak gebruikt om te verwijzen naar de impressionistische stijl van schilderen die eind jaren zestig van de 19e eeuw ontstond in Frankrijk en die probeerde de kortstondige effecten van atmosfeer en licht vast te leggen door middel van het direct observeren van de natuur.
Gebruik deze term voor beeldhouwwerken die zijn ontworpen om buiten te staan, maar niet locatie-gebonden zijn.
Wordt gebruikt voor onbebouwde, meestal rechtlijnige openbare ruimten in steden die worden omgeven door gebouwen, en op het kruispunt van twee of meer doorgaande wegen zijn gelegen.
Verwijst naar zacht, plastisch materiaal dat kan worden uitgerold of uitgestreken op een muur, plafond of ander oppervlak waarop het vervolgens verhardt. In de context van kunst en architectuur verwijst het meestal specifiek naar een mengsel van water, kalk en zand, vaak in combinatie met andere materialen zoals dierenhaar, waardoor het materiaal meer kracht, textuur en - als het oppervlak daarna wordt geschilderd - poreusheid krijgt.
Personen die pleisterwerk – meestal een mengsel van kalk, zand en water – aanbrengen op muren, plafonds of andere oppervlakken, waarop vervolgens eventueel muurschilderingen worden aangebracht.
In de context van kunst en architectuur het aanbrengen van pleisterkalk - dat hoofdzakelijk bestaat uit kalk, zand en water - op een oppervlak. In de context van architectuur in het algemeen wordt de pleisterkalk met weidse elegante streken aangebracht op muren of plafonds, om te komen tot een dichte, stevige en snel drogende bedekking. In de context van fresco's of andere muurschilderingen wordt de pleisterkalk met kracht aangebracht met korte, stampende slagen, om te komen tot een meer poreuze bedekking als voorbereidende ondergrond voor schilderwerk of extra lagen pleisterkalk.
Alle gangbare soorten muurpleister, die verschillende hoeveelheden gips bevatten.
Pleistergereedschap met lange, draadachtige tanden. Wordt gebruikt om een oppervlak van onverhard gips in te krassen zodat de volgende deklaag goed kan hechten.
Buitencafés of buitenherbergen. Te onderscheiden van andere drinkgelegenheden (bijvoorbeeld cafés of bars) doordat ze meer op het buiten zijn gericht en op gezinnen met kinderen.
Platte stukken metaal of hout met aan de onderkant een houten handvat. Worden door stukadoors gebruikt om pleister of metselspecie te dragen.
Machinaal aangedreven, draagbare pompen die pleister met een slang op het te bepleisteren oppervlak spuiten, zonder gebruik te maken van pleisterplanken of troffels.
Ruitvormige troffels die worden gebruikt om naden in metselwerk te voegen of opnieuw te voegen.
In algemene zin, rechtsgeleerden. In het bijzonder, diegenen die zaken vervolgen of verdedigen in gerechtshoven of andere juridische tribunalen.
Beknopte uiteenzettingen van de argumenten van een van de partijen in een zaak die in behandeling is, die worden voorgelegd aan de rechtbank of aan een ander juridisch lichaam dat de zaak behandelt.
Verwijst naar de Griekse beeldhouwkunst vervaardigd door Polykleitos tussen 450 en 420 v. Chr. Zijn werken zijn te herkennen aan de ideale, harmonieuze proporties, de stevigheid en het naturalisme van de beelden van mannelijke atleten, die we nu uitsluitend nog kennen van de Romeinse kopieën.
Verwijst naar een soort keramiek van vuurbestendige witte klei, of 'kaolien', en een veldspaathoudende steen die tijdens het bakken reageert. De klei zorgt ervoor dat het voorwerp de vorm behoudt, terwijl de steen wordt omgezet in natuurlijk glas. In China verwijst dit naar alle soorten aardewerk die zo hard worden gebakken dat er een rinkelend geluid ontstaat als het kapot wordt geslagen. In Europa verwijst het alleen naar hardgebakken doorschijnende keramiek.
In het algemeen een ondoorzichtig, glasachtig deklaagje dat op hoge temperatuur wordt ingebrand en wordt toegepast op metaal.
Een soort van keramische klei die uit uitzonderlijk kleine deeltjes bestaat en als gevolg daarvan heel goed kneedbaar is. Het wordt gebruikt om plasticiteit te geven aan andere kleisoorten.
Een soort van fijn, witt porceleinachtig steengoed, hard en compact, en soms enigszins doorschijnend.
Pop met een hoofd, en soms een nek, armen, voeten en een lichaam van geglazuurd porselein of van biscuit (ongeglazuurd porselein).
Wordt gebruikt voor kabinetten met een glazen voorkant om porselein in op te bergen en te vertonen.
Wordt gebruikt voor theetafels met een opgehoogde rand of strook zodat het porselein wordt beschermd tegen beschadiging.
Compact, kleihoudend afzettingsgesteente dat is gecementeerd met silica.
Inheemse klei geselecteerd om zijn fijnheid, plasticiteit, absorberend vermogen en andere kwaliteiten, die hem geschikt maken om op diverse manieren voor keramiek te worden gebruikt.
Regelgevende beginselen die als richtlijnen dienen voor het maken van beslissingen en handelen, zoals vastgelegd in wetgevende en uitvoerende bepalingen.
Leisteen die roodijzersteen en chloride bevat, waardoor het een paarsachtige kleur krijgt.
Afvoerkanalen die zijn bedoeld voor het transporteren van regenwater, ondergronds water, condensaat, koelwater en dergelijk afvoerwater (geen riool- of industrieel afvalwater) naar verwerkingspunten.
Een koers of grondbeginsel van actie, zoals aangenomen of voorgesteld door een regering.
Leisteen die roodijzersteen bevat, waardoor het een roodachtige kleur krijgt.
Pleister van kalk vermengd met schelpen of kiezelstenen, waarmee de buitenkant van gebouwen wordt afgewerkt, gewoonlijk door het pleister met een troffel krachtig tegen de muur te smijten.
Geselecteerde, kleurvaste zwarte leisteen die gelijkmatig is van kleur en dikte, waarbij alle randen zijn geslepen en nauwkeurig gerecht zodat de voegen aaneensluitend, glad en in één vlak kunnen worden gemaakt.
Middelgrote eik met een ronde kroon die inheems is in het zuidoosten van de Verenigde Staten, maar voorkomt van de staat New York tot Florida, Missouri en Texas. Van de boom maakt men timmerhout en uit de schors wint men tannine. Soms ontstaan er kruisingen met andere eiken die tot de groep van de ���red oaks' behoren.
Pleister met fijngemalen hoogovensintels als aggregaat.
Zware houten hamers met lange handvatten.
Wordt gebruikt voor (Franse) stadshuizen, vooral uit de 18e eeuw, meestal verfijnder, rijker versierd en groter dan andere huizen.
Verticale pijpen of schoorstenen die worden gebruikt voor het vervoeren van afval anders dan dat van toiletten. Voor afvoerpijpen die afval vervoeren van toiletten wordt de term 'binnenriolering' gebruikt.
Te gebruiken voor het algemene beheer van stedelijke gebieden, inclusief doelstellingen voor het stedelijke leven, het vaststellen van gedragslijnen en de planning, ontwikkeling, het beheer en onderhoud van de stedelijke omgeving en diensten. Gebruik 'stadsplanning' voor het gebied binnen planning waarin men zich bezighoudt met het ontwerpen en verbeteren van de ruimtelijke ordening en de inhoud van stedelijke gebieden.
Wordt gebruikt voor de verticale of terugleidende pijpen in een afvoersysteem. Voor verticale hoofdleidingen voor grond, afval of ontluchting wordt de term 'afvoerpijpen' gebruikt.
Een holle kleitegel bestaande uit gebakken klei, kleischalie, vuurvaste klei of mengsels daarvan.
Rijk versierde, staande koppen, meestal van zilver of goud, met een cuppa gemaakt van de schaal van een struisvogelei; soms met deksel.
De harde buitenkant van een struisvogelei.
Verwijst naar de vroegste fase van de Cochise-cultuur, van circa 7.000 tot circa 4.000 v. Chr. Deze cultuur kenmerkt zich door de vervaardiging van verschillende schrabbers en maalstenen om wilde zaden te malen.
Materiaal waarin geen elektrische weerstand is waar te nemen bij zeer lage temperaturen.
Scholen die mensen opleiden tot tandarts.
De bovenste platforms of horizontale oppervlakken achter de parapetten van borstweringen.
Verwijst naar een fase in de Minoïsche kunst en cultuur, volgens het classificatiesysteem dat werd ontwikkeld door de archeoloog Nikolas Platon. De periode begon rond 1600 v. Chr. en eindigde rond 1400 v. Chr. met klaarblijkelijke maatschappelijke onrust of oorlog. De periode kenmerkt zich door hernieuwde macht en welvaart en een ogenschijnlijk autoritair gezag, de herbouw van eerder verwoeste paleizen, en de bloei van fresco- schilderkunst, beschildering van aardewerk, gebeeldhouwd aardewerk en beeldhouwwerk in het algemeen. De periode overlapt met de laat- Minoïsche periode.
Verwijst naar een fase in de Minoïsche kunst en cultuur, volgens het classificatiesysteem van de archeoloog Nikolas Platon. De periode begon rond 2.000 v. Chr. en eindigde toen het gebied rond 1700 v. Chr. door aardbevingen werd verwoest. De tijd kenmerkt zich door economische centralisatie, het ontstaan van uitgebreide buitenlandse contacten, de ontwikkeling van een verfijnder schrift, bekend als Lineair A, de bouw van opvallende, grote paleizen, het verschijnen van koninklijke steden, een opmerkelijke afwezigheid van fortificaties, en een algehele bloei van de kunst, met name in de frescoschilderkunst, de decoratie van aardewerk, gegraveerde stenen vazen en sieraden. De periode valt samen met de midden-Minoïsche periode.
Gleuven of kanalen gemaakt om elektrische geleiders te bevatten.
Elektriciteitsleidingen die zijn voorgefabriceerd in onderdelen, en die zware geleiders bevatten voor het overbrengen van grote hoeveelheden stroom bij een relatief laag voltage.
Tamelijk vlakke holtes in de aardkorst met minder steile hellingen dan cañons of kloven.
Fotografische techniek die de densiteit van een negatief of afdruk doet verminderen door iets van het zilver waarmee het beeld gevormd wordt op te lossen.
Kopieën van afbeeldingen of objecten op een kleiner formaat.
Met vezels (als manillahennep of sisal) versterkt pleister of pleister met een ondergrond van doek. Wordt hoofdzakelijk gebruikt als afwerking en voor kroon- of deklijsten.
Open ruimten, pleinen voor de hoofdingangen van gebouwen en aan twee of drie zijden door vleugels of armen omvat. VWB
Klei dat is bestand tegen zeer hoge temperaturen, zonder dat het smelt of zachter wordt. Voornamelijk gebruikt voor vuurvaste steen en smeltkroezen.
Structuren bedoeld voor de opslag en distributie van water.
Wordt gebruikt voor systemen die water aanvoeren naar en tussen gebouwen en andere constructies of van en naar plaatsen binnen woongebieden of landbouwgebieden; gebruik 'sanitaire systemen' voor watertoevoersystemen binnen gebouwen.
Daklei ontwikkeld in het Engelse Lake District, dat zijn naam dankt aan het feit dat de stukken bij de nok in elkaar grijpen, waardoor het niet nodig is speciale nokstukken te gebruiken.
Verwijst naar een porseleinsoort die is gemaakt van witte porseleinklei en gepoederd glas, dat de veldspaathoudende steen van 'hard porselein' vervangt. Het wordt zacht gebakken op de relatief lage temperatuur van ongeveer 1200 graden Celsius. Kenmerkend is dat de niet geglaceerde gebieden in gebakken toestand kunnen worden gesneden met een vijl en dat het een doorschijnendheid heeft die varieert in intensiteit en kleur.
Wordt gebruikt voor paleizen in landelijke gebieden, meestal van regerende vorsten en hun hofhoudingen, met name in de zomer gebruikt.
Leisteen die voornamelijk zwart van kleur is.
Snaarinstrumenten met een klankkast van lichte, houten zijbanden, sterk bollend achterblad, een plat bovenblad met 1 grote, 2 of 3 kleine klankgaten, kam op het onderste gedeelte van het bovenblad, met een stuk vissen- of ander leer, of met een schelp, erboven, om het bovenblad te beschermen tegen beschadiging door het plectrum, korte hals zonder frets, dubbele snarenkoren; bespeeld met een plectrum; Arabische wereld.
Ratels, bestaande uit een kleine kalebas waarin zaden of kiezelsteentjes en een handvat met verenkraag; Hawaï.
Filmformaat voor projectiedoeleinden met een beeldbreedte van 70 millimeter, met transportgaatjes aan beide zijden. Speelfilms die op 35 of 65 mm zijn opgenomen, kunnen worden overgezet en vergroot naar 70 millimeter, voor breedbeeldvertoning en distributie.
Verwijst naar een christelijke geestelijke kerkfunctionaris die officieel is verbonden aan een bepaald huishouden of instituut. Het betreft bijvoorbeeld een geestelijke die werkzaam is voor het hof of de huishouding van een soeverein vorst of heer, of voor een kasteel, schip, garnizoen, regiment of andere groep binnen de landmacht of marine, universiteit of hogeschool, schoolinstelling, armenhuis, gevangenis, begraafplaats, wetgevende kamer of andere openbare instelling. De term kan ook in zijn oorspronkelijke betekenis worden gebruikt en verwijst dan naar de priester of een andere geestelijke die de diensten in een kapel leidt of verzorgt.
Handeling waarbij drukletters dichter bij elkaar worden gezet dan gebruikelijk is of automatisch wordt gedaan. Dit wordt gedaan voor het visuele effect, meestal om lelijke lege plekken op te vullen. Bij metalen letters wordt het breedste deel van de letter op maat bijgesneden; bij fotocompositie wordt de spatiëring een heel klein beetje aangepast.
Te gebruiken voor het proces waarbij de platten aan een boekblok worden bevestigd door de banden of touwen waarop het boekblok is genaaid, door de in de platten gesneden gaten te leiden.
Ratels die bestaan uit kleine voorwerpen zoals schelpen, zaden of hoeven die aan touwen zijn geregen of in bossen geknoopt.
Automatische geweren met verkleinde geweerpatronen voor gebruik op de korte afstand, tot 400 meter.
Een geleidelijke toename of vergroting door aanwas van nieuw materiaal aan de buitenkant van een object; bijvoorbeeld de toename in omvang van een anorganische massa doordat nieuwe deeltjes aan de oppervlakte ervan worden toegevoegd, of de toename van land door het aanslibben van sedimenten.
Kleine vorken met lange tanden die speciaal zijn ontworpen om door een aardbei te steken, die in suiker of room te dippen en het naar de mond te brengen.
Genus van ongeveer 20 soorten laaggroeiende, bloeiende fruitplanten die afkomstig zijn uit de gematigde gebieden op het noordelijk halfrond, maar die tegenwoordig ook op het zuidelijk halfrond op grote schaal worden gekweekt. De planten hebben een vezelig wortelstelsel waaruit boven de grond wortelbladeren groeien. De bladeren zijn samengesteld, met drie harige en gezaagde blaadjes. De bloemen zijn gewoonlijk wit en in uitzonderlijke gevallen roodachtig. Ze vormen kleine trosjes op de dunne stengels die, net als de stengels die over de grond kruipen, uit de oksels van de bladeren komen. De vrucht is geen echte bes, maar een vlezige, eetbare houder van zeer kleine zaadjes.
Elke soort vrucht van het genus Fragaria. De vrucht heeft een zakvormige vruchtbodem, is scharlaken tot geelachtig van kleur, vol met sappig zuur vruchtvlees en bezaaid met kleine gele zaadachtige dopvruchten. De wilde aardbei of bosaardbei is kleiner dan gecultiveerde soorten.
Verfpigmenten die worden gemaakt door het vermalen van mineralen die ijzeroxide en andere materialen bevatten, zoals klei, krijt en silica. Elke afzetting heeft een unieke samenstelling, werking en kleur, met diverse reeksen geel, oranje, rood, bruin en zwart. Aardkleuren worden als sinds de prehistorie gebruikt en komen terug in alle technieken. Synthetische ijzeroxiden, de zogenaamde Mars-kleuren, worden sinds het einde van de 18e eeuw geproduceerd.
Bisschoppen met de hoogste rang die de leiding hebben over aartsbisdommen.
Plant die inheems is op de Filippijnen, maar tegenwoordig ook wordt verbouwd in Midden-Amerika. Deze soort wordt tot 5 meter hoog. De vezels van de plant gebruikt men voor het maken van touwen en voor andere doeleinden. De abaca is nauw verwant aan en lijkt op de bananenplant M. sapientum.
Verwijst naar de kunst en cultuur die zijn verbonden met de islamitische dynastie met deze naam die werd gesticht in 750, toen deze het Umayyad-kalifaat omverwierp. De Abbasids waren een Mexicaanse familie die afstamde van Abbas, de oom van Mohammed. Hun hoofdkwartier bevond zich in Mesopotamië en ze stichtten de stad Bagdad in 762. Perzische ideeën overheersten tijdens deze periode en de Abbasids regeerden in pracht en praal als oriëntaalse monarchen. Ze stimuleerden een intensieve intellectuele en artistieke activiteit. Er werden veel paleizen en moskeeën gebouwd en de productie van luxeartikelen werd een industrie. Er ontwikkelde zich een eenvormige kunststijl die was geïnspireerd op het oude Perzië in plaats van op het christelijke Syrië. De verwoeste stad Samarra, die in de 9de eeuw werd bezet door de Abbasids, is een uitstekend voorbeeld van deze invloed, vooral met betrekking tot de Sassaniaanse constructiemethoden. Samarra staat bekend om zijn ornamentaal stucwerk, vooral om de 'afgeschuinde' manier van decoreren die is afgeleid van Scythisch-Siberisch abstract ontwerp. Hoogwaardig Chinees porselein werd geïmiteerd door pottenbakkers uit deze periode; de resultaten waren echter duidelijk islamitisch, met Arabische inscripties en ontwerpen. Abbasid-weefsels kregen eveneens een herkenbaar islamitisch karakter. Het grote rijk werd onbeheersbaar en toen het centrale bestuur zwakker werd, werden er rivaliserende kalifaten gevestigd. De Abbasids bleven tot 1258 een gedeelte van de islamitische wereld regeren, maar hun dominantie duurde slechts tot het midden van de 10de eeuw.
Verwijst naar de kunst en architectuur in de periode van de heerschappij van Abdülmedjid I, die regeerde van 1839 tot 1861. Hij gaf opdracht tot een portret dat werd geschilderd door de Britse kunstenaar Sir David Wilkie. Dit portret toont de sultan in een rustige, intieme omgeving, in plaats van als een heerser op de troon. Tot zijn bijdragen aan het Topkapi-paleis behoren een groot paviljoen, dat werd gebouwd in de Franse Beaux-Arts-stijl. Hij heeft tevens verschillende moskeeën gebouwd die werden ontworpen door de familie Balian, die de trend in de richting van verwesterde gebouwen voortzette.
Noord-Amerikaanse sparrensoort die voorkomt in de bergen van het zuidwesten van Oregon en Californië. De boom groeit op grote hoogten, meestal tussen 1400-2700 m, maar bereikt zelden de boomgrens. De Engelse naam 'red fir' is afgeleid van de kleur van de bast van oude bomen.
Klein vaatwerk, meestal van glas en zonder voet, voor de vingerwassing met water na de communie-uitreiking buiten de mis. Staat op het altaar maar behoort tot de vasa non sacra.
Te gebruiken voor bepaalde abstract-expressionistische schilderijen. Gebruik de term 'kleurvlakschildering' voor Abstract Imagist-werken en de werken uit de zestiger jaren die daar van zijn afgeleid.
Genus van groenblijvende bomen en struiken, die voornamelijk voorkomen in Australië. De bomen worden gebruikt voor de productie van diverse commerciële producten. Tot 2005 werden er ongeveer 1300 soorten uit Australië, Europa, Afrika, Zuid-Azië en Zuid-Amerika ingedeeld bij dit genus. Het genus is daarna onderverdeeld in 5 genera, waarbij de naam Acacia is behouden voor de Australische soort en een klein aantal soorten uit tropisch Azië, Madagaskar en de eilanden in de Grote Oceaan. De meeste soorten buiten Australië behoren nu tot Vachellia en Senegalia, terwijl een klein aantal soorten is ingedeeld bij de genera Acaciella en Mariosousa.
Soort struik of kleine boom die inheems is in Australië, vooral bekend als bron van de psychoactieve alkaloïden fenylethylamine en beta-methylphenethylamine.
Geslacht van groenblijvende bomen en struiken die voornamelijk te vinden zijn in Australië. Verschillende commerciële producten worden geproduceerd door deze bomen. Tot 2005 werden ongeveer 1300 soorten gevonden in Australië, Europa, Afrika, Zuid-Azië en de Amerika's ingedeeld in dit geslacht. Het geslacht is sindsdien verdeeld in 5 geslachten, met de naam Acacia voorbehouden voor de Australische soorten en een klein aantal in tropisch Azië, Madagascar, en de Pacific Islands. De meeste soorten buiten Australië behoren nu tot Vachellia en Senegalia, met kleine aantallen soorten geplaatst in geslachten Acaciella en Mariosousa.
Professioneel opgeleide personen die alle transacties bijhouden die van invloed zijn op de financiële status van een organisatie, waaronder het verzamelen, vastleggen en communiceren van financiële gegevens en het voorbereiden van analyses voor besluitvorming.
Vorm van carbonzwart dat zuurstofloos wordt geproduceerd in vuurvaste kamers, door het uiteenvallen van acetyleengas dat tot 800 graden Celsius is voorverhit. Als pigment is het zachter, blauwer en intenser dan andere soorten carbonzwart. Het wordt ook gebruikt bij industriële toepassingen die een hoge elektrische geleiding vereisen, bijvoorbeeld in droge cellen.
Verwijst naar de periode in de Europese en Afrikaanse prehistorische ontwikkeling van stenen gereedschap in het Pleistoceen die wordt onderscheiden van de Abbevillien traditie door de evolutie van ruwe bijlen naar fijnere vuurstenen handbijlen, hakmessen, boorders, schrapers, zaagachtige messen met een zwaar getand lemmet en benen, hoornen of houten werktuigen die werden gehard door blootstelling aan vuur.
Personen die de acrobatiek beoefenen of erin zijn opgeleid.
Spaanse tapijten met acht- of zeshoekige ornamenten, of met trapgewijs geplaatste ruiten,of met een ster in een ruit; ook met wapenschilden en niet-islamitische motieven zoals dieren of mensen; motieven afgeleid van Perzische of Anatolische tapijten.
Kleine kaarten die sinds de 19e eeuw worden gemaakt, en waarop de naam en het adres van een bedrijf en van één van de vertegenwoordigers staan; meer bedoeld ter informatie dan als reclame. Voor kleine gedrukte vellen papier of kaarten met daarop handelsadvertenties, die werden gebruikt van de 17e tot en met de 19e eeuw, wordt 'handelskaarten' gebruikt. Voor kaarten die later zijn gemaakt en die als advertentie worden verspreid wordt 'reclamekaarten' gebruikt.
Kleine binnenkamers grenzend aan of binnenin de naos, te vinden in sommige oude Griekse tempels.
Gereedschap met twee bladen waarvan het grote blad de vorm van een handbijl heeft en het kleine blad de vorm van een dissel. Te onderscheiden van 'hatchet-adzes', waarvan het disselvormige blad het grootst is.
Wordt gebruikt voor nissen of kleine kapellen, vaak bedoeld voor beeldhouwwerken of raamwerken rond deuren of ramen die worden gevormd door zuilen, uitkragingen of pilasters, die een fronton of afdak ondersteunen.
Kleinere schaven dan de reeschaven, ongeveer 28 tot 30 centimeter lang, met een kleinere hoek tussen blad en zool dan een normale reeschaaf. Wordt gebruikt om verbindingstukken passend te maken.
Gebruik voor kleinere bouwwerken met een enkel afhellende dak, tegen een muur of gebouw aangebracht.. Gebruik 'afdaken (vrijstaand)' voor vrijstaande constructies van dit type.
Gebruik voor een enkel vrijstaand dak op palen of leunend tegen bomen. Gebruik 'afdaken (aanbouwen)' voor soortgelijke kleine bouwwerken die tegen gebouwen aan zijn gebouwd.
Duitse vorm van singerie die op porselein wordt aangetroffen en circa 1750-1760 in Meissen werd geïntroduceerd, vermoedelijk door Johann Joachim Kändler. Musicerende apen kwamen reeds langer voor in singerie-schilderijen, bijvoorbeeld in het werk van David Teniers de Jonge. Porseleingroepen met het Affenkapelle-motief bestaan doorgaans uit ongeveer 20 figuren. Ook andere porseleinfabrieken in Europa hebben de Affenkapelle-groepen van Meissen geïmiteerd.
Onderdelen of verzamelingen onderdelen die zijn bedoeld om artilleriewapens en zware kleine vuurwapens, zoals machinegeweren, te ondersteunen. Ze kunnen uiteenlopen van eenvoudige driepoten tot complexe ondersteunende, draaiende en omhoogrichtende mechanismen op kanonsdragers.
Het zeer licht polijsten van de nerfzijde van leer met een schuurmiddel, vaak rond een draaiende cilinder gewikkeld schuurpapier, om kleine onregelmatigheden in de nerf te verwijderen.
Voorwerpen met rechte kanten die worden gebruikt om bij pleisterwerk hoeken te vormen en af te bakenen.
In metselwerk, de laatste behandeling van voegen door middel van het bepleisteren van metselspecie of het aanbrengen van een plamuurachtige vulling in de voegen.
Kunstmatige waterkanalen of troggen om water door te leiden.
De pijpleidingen waaruit het loodgieterswerk van een afvoersysteem bestaat.
Gemarmerd aardewerk dat lijkt op agaat, doordat klei in twee of meerdere kleuren met elkaar wordt vermengd.
Kleine uitgesneden houten of ivoren beeldhouwwerken, die bestaan uit een figuurtje - vaak een ruiter of een knielende vrouw - en een ondiepe kom. In de kom bevinden zich zestien gewijde palmnoten die worden gebruikt voor wichelaarsrituelen van de Yoruba's. Dergelijke beeldhouwwerken zijn kunstwerken die werden gemaakt in opdracht van begunstigers.
Verwijst naar een rond of ovalen medaillon van was met het teken van de Agnus Dei: het symbool van Christus in de vorm van een lam dat een kruis draagt en een stralenkrans rond de kop heeft. De afbeelding werd in een klein stukje was gedrukt, waarna de paus het medaillon zegende. De was kan afkomstig zijn van gebruikte paaskaarsen en wordt dan op de donderdag na Pasen gezegend door de paus. Gewoonlijk staan op de achterkant afbeeldingen van heiligen of de naam en de wapens van de paus. Agnus Dei's draagt men aan een ketting rond de nek of worden als heilige objecten bewaard. Door de zegening van de medaillons beschouwt men ze als ���sacramentaliën', zoals wijwater en gezegende palmen.
Grond geschikt voor landbouw, zowel akkerbouw als veehouderij, waaronder aangeplante en geoogste gewassen als veldgewassen, kastuinbouw, fruit en kleinfruit, kwekerijen boomgaarden, moestuinen, braakliggende gronden, weilanden, en natuurlijk grasland.
Verwijst naar de kunst en architectuur in de periode van de heerschappij van Ahmed II, die regeerde van 1703 tot 1730. Zijn heerschappij omspant het grootste gedeelte van wat bekend staat als de 'Tulpenperiode'. Ahmed staat vooral bekend om zijn patronaat van de hofschilder Levni, die verantwoordelijk was voor een van de beroemdste latere Ottomaanse historische manuscripten, de 'Sūrnāma' of het 'Festivalboek', uit ca. 1720. Ahmed staat ook bekend om het bouwen van een aantal fonteinen in de hoofdstad met hun karakteristieke decoratie uit de Tulpenperiode, bestaande uit lage marmeren reliëfs met afbeeldingen van vazen met bloemen. Er was ook een langdurige periode van ontwikkeling van paleisarchitectuur tijdens deze periode, vooral met betrekking tot het houten kustpaleis of yali, gebouwd aan de Bosporus.
Uitgestorven orde van sterk gespecialiseerde slangachtige amfibieën met een kleine schedel met grote oogkassen, grote fenestrae, gereduceerde of ontbrekende botten aan de achterzijde van de schedel en een zeer langgerekt lijf. Kwam voor in het Carboon en het vroege Perm.
Een heterodoxe geloofsgemeenschap van wereldverzakers, gesticht door Makkhali Gosala, een tijdgenoot en tegenstrever van Boeddha (5de eeuw v. Chr.). Gosala was gedurende zes jaar de reisgezel van de jaïnistenleider Mahavira voordat zij na een verschil van mening uiteengingen. Het jaïnisme en de ajivika verschilden in overtuiging maar kenden soortgelijke praktijken: initiatie geschiedde door het uittrekken van de eigen haren en er werd een leven van uiterste soberheid geëist, waarbij naaktheid, penitentie en beproevingen een rol speelden. Ajivika’s geloofden dat het leven werd beheerst door het noodlot en ontkenden het bestaan van de vrije wil. De beweging geloofde ook dat elke ziel een proces van reïncarnatie onderging dat miljarden jaren duurde en waarbij de ziel alle mogelijke levensvormen ervoer om ten slotte volmaaktheid en bevrijding te bereiken. De ajavika’s waren een belangrijke beweging ten tijde van Boeddha en bleven dat gedurende honderden jaren. Aan het begin van de middeleeuwen was de geloofsgemeenschap echter verdwenen.
Met koper beslagen prestigieuze X-framestoelen van het Afrikaanse Asantevolk, met armleuningen een ajour bewerkte rug en diagonaal gekruiste poten; de vorm van de poten is afgeleid van Europese vouwstoelen.
Techniek voor het vervaardigen van muurschilderingen, waarbij met sneldrogende, kalkbestendige waterverf op een nog natte laag pleisterkalk wordt geschilderd.
De techniek van het muurschilderen op gedroogde pleisterkalk, of het retoucheren van een fresco als deze is hard geworden.
Kleine Oudgriekse of Romeinse vaten voor het bewaren van oliën, zalven of parfums; meestal langwerpig van vorm, bijna cilindrisch, en rond aflopend aan de onderkant. Ze hebben ofwel geen handvat ofwel één klein handvat aan de zijkant. Alabastra zijn zo klein dat ze in één hand konden worden gehouden en ook konden worden gedragen aan een touwtje dat ofwel door de smalle hals heen liep, ofwel door kleine lussen op de schouder werd gehaald. De vorm is oorspronkelijk afkomstig uit Egypte, waar de alabastra waren uitgevoerd in glas, faience of albast (de naam is van deze steen afgeleid).
Klei gebruikt door pottenbakkers om een natuurlijk zwarte of bruine glans op steengoed te krijgen. Het wordt gewonnen bij Albany (New York) en wordt sinds de vroege 19de eeuw veelvuldig gebruikt op zoutgeglazuurd steengoed.
Liturgische gewaden met lange, strakke mouwen en een volledige rok, meestal van linnen gemaakt. Alben worden door christelijke priesters en soms ook door gewijde koningen gedragen, vaak onder een ander gewaad. In de westerse kerken zijn ze wit en in de oosterse kerken kunnen ze allerlei kleuren hebben. Alben werden soms gedecoreerd met rijk geborduurde apparels bij de polsen en langs de onderzijde. De term verwijst eveneens naar soortgelijke niet-kerkelijke kleding, met name zoals die door de oude Grieken en Romeinen werd gedragen.
Een vertakking van de middeleeuwse katharen in het zuiden van Frankrijk; hun belangrijkste centrum bevond zich in Toulouse maar zij waren ook actief in Albi, vandaar de naam die hun in 1163 werd gegeven door het Concilie van Tours. De sekte werd door de katholieke kerk als een ernstige bedreiging beschouwd: paus Innocentius III (1198-1216) slaagde er niet in deze dualistische ketters te bekeren en Simon van Montfort leidde tot 1218 een bloedige campagne (de Albigenzische Kruistocht) tegen hen. Ook de dominicaner inquisitie heeft getracht de sekte uit te roeien.
Wordt gebruikt voor ongepubliceerde reeksen bladen, gebonden of los, waarin materiaal van allerlei aard bevestigd is of kan worden.
Spaanse of Moorse kastelen, vestingen of versterkte paleizen.
Zeevogelfamilie waartoe de papegaaiduikers, zeekoeten, kleine alken en hun verwanten behoren. Ze vertonen een oppervlakkige gelijkenis met pinguïns, maar zijn daarmee niet nauw verwant.
Vroege met goud bewerkte boekbanden die in Venetië en andere plaatsen in Noord-Italië werden vervaardigd. De hoeken zijn vaak gedecoreerd met gestileerde arabesken of een kleine driepasvorm, een zogeheten 'Aldine-fleuron'. Kenmerkende decoraties voor deze banden zijn geometrische vlechtbandmotieven of rechthoekige panelen met gouden riemlijsten, met de titel van het boek of de naam van de schrijver in het midden gestempeld.
Compositietechniek waarbij de componist een aanzienlijk deel van de controle over het stuk overlaat aan de musici of omstandigheden, uitgezonderd enkele traditionele manieren om dit te doen, zoals geleide improvisatie en maatloze rusten. In het algemeen worden drie methoden toegepast: (1) gebruik van toevalsprocedures in het maken van composities, (2) de musicus laten kiezen uit diverse mogelijkheden die door de componist worden aangereikt en (3) het gebruik van niet-traditionele of volledig nieuwe schema's of notaties en notatiesymbolen die zorgen voor lossere instructies van de componist en veel ruimte laten voor de interpretatie van de musicus. De techniek is sinds medio 20ste eeuw veelvuldig toegepast en een van de belangrijkste beoefenaars was de Amerikaanse componist John Cage.
Verwijst naar een sierrand voor wandtapijten, die voor het eerst rond 1714 werd ontwikkeld in de wandtapijtenfabriek Gobelins, waarschijnlijk voor de door Coypel ontwerpen reeks Don Quichotte-wandtapijten. Alentours wordt gekenmerkt door het simuleren van een brede, overdadige damastrand rond een verhoudingsgewijs klein tafereel. De rand is doorgaans gedecoreerd met trompe l'oeuil-festoenen met linten, bloemen, dieren, koorden of vruchten.
Verwijst naar een stijl van wandkleedontwerpen die werd ontwikkeld in de Gobelins-fabriek en zijn bloeitijd had in het Frankrijk van de 18de eeuw. Het wordt gekenmerkt door een relatief kleine, ingekaderde afbeelding met personages of een ander tafereel, waarbij het tafereel wordt omlijst door rijk afgewerkte randen die bestaan uit motieven als bloemen, guirlandes, decoratieve touwen en andere versieringen.
Verwijst naar grote lustrewerkvazen met vleugelvormige handvatten die zijn aangetroffen in het middeleeuwse islamitische paleis Alhambra in de Spaanse stad Granada. De vazen hebben een gemiddelde hoogte van 125 cm en zijn daarmee de grootste lustrewerkvaten die ooit zijn gemaakt. Ze zijn vermoedelijk vervaardigd in de kustplaats Málaga. Dit amforavormige vaatwerk wordt onderscheiden in twee stijlgroepen. De vazen van de eerste groep dateren uit de 13de en vroege 14de eeuw en zijn boller van vorm, met een kortere hals, monochroom lustre en forse, hoekige inscripties. Vazen uit de tweede groep dateren uit de late 14de en vroege 15de eeuw, zijn langwerpiger van vorm en gedecoreerd in kobaltblauw met verguldsel. Bovendien zijn de inscripties minder opvallend. Deze vazen zijn vrij wankel en werden om die reden vermoedelijk op een standaard geplaatst of in gaten in de vloer bevestigd.
Cellulose, gewoonlijk afkomstig van houtpulp of katoenpluis behandeld met een alkali zoals natriumhydroxide; het wordt gebruikt om viscoserayon en andere daaruit afgeleide celluloses te produceren.
Wordt gebruikt voor kleine inspringende kleine ruimten van grotere kamers. Aanvulling: kleine vertrekjes grenzend aan een grotere kamer en daarvan met een deur of een gordijn afgescheiden, meestal zonder eigen uitgang en vensterlicht, gewoonlijk als slaapplaats ingericht. Gebruik 'nissen' voor uitsparingen in de dikte van muren, zodat het muurvlak op enige hoogte of breedte dieper ligt.
Verwijst naar de neolithische stijl en cultuur in het laagland rond Almeria in Spanje, genoemd naar de opgravingen bij Los Millares in Andalusië, die zich kenmerkt door nederzettingen binnen versterkte muren, vaak gebouwd op een klip die uitkijkt over een rivier, waar werd begraven in stenen graftomben die vaak waren voorzien van daken van draagstenen, en mogelijk artikelen zoals struisvogeleieren die werden ingevoerd uit Afrika.
Verwijst naar de kunst en cultuur die zijn verbonden met de islamitische Berberdynastie die regeerde in Spanje en Noord-Afrika van 1054 tot 1147, toen deze dynastie werd opgevolgd door de Almohad-dynastie. De Almoravids ontwikkelden zich uit een puriteinse beweging in westelijk Afrika die Noord-Afrikaanse Berbers aansprak. De Almoravid-leider Yusuf b. Tashfin stichtte Marrakesh in 1069. Vanaf 1090 bestuurde de dynastie Andalusië en via deze connectie werd de Umayyad-kunst van Spanje overgebracht naar Noord-Afrika. Er was ook sprake van een Egyptische invloed. De Almoravids stonden bekend om hun puriteins fanatisme en waren vooral begunstigers van religieuze architectuur. Ze bouwden moskeeën in Tilimsen en Algiers die waren geïnspireerd op de moskee van Córdoba; andere opmerkelijke moskeeën werden gebouwd in Fez. Almoravid-architecten stonden bekend om hun vindingrijke manipulatie van driedimensionale ruimte waarbij gebruik werd gemaakt van ornamentele bogen en decoratieve gewelven, architecturale vormen die traditioneel gescheiden werden gehouden. Deze en andere architecturale vormen verlevendigen in plaats van toegepaste decoratie hun gebouwen. Het kenmerk van hun karakteristieke Maghribi-muqarnas is dat het exterieur niets onthult van de interne configuratie. Het muqarnas-gewelf van Fez is gebouwd over een rechthoekige ruimte en fungeert op deze manier visueel eerder als een hangend plafond dan als een traditionele koepel. Een fontein die eens deel uitmaakte van de Grote Moskee van Marrakesh is bekend om zijn gelobde en gekrulde boogvormen die een krachtig ritme in de beeldhouwwerken creëren.
Hoge houten sculpturen van de Mahafaly, in kleine groepen bij tombes geplaatst en voorzien van houtsnijwerk in de vorm van menselijke en dierlijke figuren en opengewerkte geometrische patronen.
Te gebruiken voor haar van de alpaca (kleine lama).
Wordt gebruikt voor constructies waarop religieuze offerandes worden gedaan. Omvat zowel kleine, tafelachtige bouwsels als grotere, vrijstaande constructies die zich buiten bevinden. Voor het oppervlak waaraan communie wordt gevierd in protestantse kerken wordt 'Avondmaalstafels' gebruikt.
Kleine familie van drie genera van bomen die door de wind worden bestoven en harde houtachtige vruchten produceren met een groot aantal zaadjes.
Kleurloos tot wit kristallijn dubbelzout van kalium- en aluminiumsulfaat; wordt gebruikt voor diverse doeleinden waaronder het bewerken van leder en textiel, het stijven van papier, als beitsmiddel in (textiel)verven en als een waterzuiveringsmiddel.
Zonder verdere kwalificatie verwijst deze term naar aluminium-koperlegeringen met of zonder kleine hoeveelheden van andere legeringelementen. Doordat zelfs kleine hoeveelheden andere elementen effect hebben op aluminium bestaat er een oneindige variëteit aan aluminiumlegeringen.
Een typisch gevolg van verwering dat vaak bij steen voorkomt en dat wordt gekenmerkt door een patroon van kleine holten.
Kleine kussentjes, vaak in de vorm van een aardbei, gevuld met amarilpoeder, gebruikt om naainaalden scherp en vrij van roest te houden.
Verwijst naar de periode in Egypte tijdens de Achttiende Dynastie, van circa 1353 tot 1332 v. Chr. onder het bewind van Amenophis IV, die zijn naam veranderde in Akhenaten. De naam van de periode is afgeleid van de huidige plaats El-Amarna bij de ruïnes van de nieuwe hoofdstad die werd gesticht door Akhenaten. De periode kenmerkt zich door een grondige verandering in de kunst, religie, ideeënwereld, literatuur en taal. Veel van de materiële overblijfselen uit deze tijd zijn door latere heersers vernietigd. De kunst, vooral statuair en en-reliëf beeldhouwwerk, is beschreven als expressionistisch of maniëristisch als gevolg van de breuk met artistieke conventies uit het verleden, met name de verandering in de proporties van menselijke figuren.
Hardhout afkomstig uit de snel groeiende Aziatische amboyna (pterospermum indicum) een boom die voorkomt in de Molukken. Het hout van de amboyna heeft een fijne nerf en een aantrekkelijk gedraaid en gevlekt aspect. Het hout is licht roodbruin tot oranje van kleur. Amboyna wordt vaak gebruikt voor marqueterie en kabinetten. De naam dateert uit de 19de eeuw en is afgeleid van het eiland Ambon in Indonesië.
Grote loofboomsoort die 35 meter hoog kan worden, inheems in het oosten van Noord-Amerika, in het gebied van Nova Scotia tot Texas. Het hout is licht roodachtig bruin, hard en onbuigzaam, heeft een rechte nerf en wordt gebruikt voor meubels en andere doeleinden. De schors is glad en grijs. De bladeren zijn eenvoudig met aderen en getande randen. De vrucht bestaat uit een grote schil met twee glanzende bruine eetbare noten. Het hout is zuur, rozeachtig bruin van kleur met donkerbruine strepen.
Een kleine heesterachtige boom die inheems is in Noord-Amerika, in het gebied dat zich uitstrekt van New Engeland tot het middenwesten en de zuidelijke staten aan de Atlantische kust en de Mexicaanse golf. Sinds de prehistorie is deze wilde boom gekweekt door indianen vanwege zijn fruit en hout. De vrucht is rond en oranje. In het zuiden en middenwesten van de Verenigde Staten wordt de vrucht ���persimmon' genoemd en gebruikt om sterkedrank te maken. Het volksgeloof wil dat de vrucht pas eetbaar is na de eerste vorst, maar dat klopt niet. De vrucht bevat tannine en heeft daardoor een adstringerende werking.
Kleine, rondachtige, donkerrode en zeer zure bessen van twee of meer soorten van het genus Vaccinium, met name V. oxycoccos, inheems in Groot-Brittannië, Noord-Europa, Siberië en Noord-Amerika. Ze groeien in veenachtige omgevingen.
Kleine amforen met een spitse hals, gebruikt voor geurende olie (parfum).
Verwijst naar de conservatieve anabaptistische sekte die werd geleid door Jakob Amman en zich afscheidde van de Mennonieten in Zwitserland rond 1693. Hieruit kwamen diverse liberalere sekten voort nadat een groot aantal Amish naar de Verenigde Staten was gemigreerd, met name in de jaren zeventig van de 18de eeuw. Alleen de zogenoemde Old Order Amish (opgericht tussen 1720 en 1740) houden zich nog aan Ammans strikte kledingregels, gewoonten en de weigering om samen te werken met de staat. Tegenwoordig leven de Amish hoofdzakelijk in Zuidoost-Pennsylvania.
Aardewerkstijl die wordt gekenmerkt door aantrekkelijk graffitowerk met dicht ingesneden kalligrafische, figuratieve en geometrische ontwerpen op een crèmekleurige ondergrond met kruisarceringen. Dierontwerpen waren populair. Sommige ontwerpen op Amolwerk zijn mogelijk afgeleid van in metaalwerk uitgevoerde prototypen. De ontwerpen zijn bedekt met transparant kleurloos glazuur en groenoxiden in uiteenlopende hoeveelheden. De stad Amol, in de provincie Mazandaran in West-Perzië, was het productiecentrum voor deze aardewerkstijl, tussen de 11de eeuw en de vroege 13de eeuw.
Klassieke Griekse en Romeinse opslagvaten in velerlei verschijningsvorm, met meestal een ovale romp met nauwe hals, en met twee of meer handvatten die vanaf de opening of de hals naar de schouders op de romp lopen.
Kleine schenkkannen, in de regel twee, voor wijn respectievelijk water, gebruikt in de eucharistieviering.
Verwijst naar de periode in Boven-Egypte van circa 4000 tot 3500 of 3200 v. Chr. De kunstwerken bestaan uit stenen graveerkoppen, leistenen paletten, stenen vazen, ivoren beeldsnijwerk, beeldjes van verschillende materialen, aardewerk van het type rood met zwarte top en rood gepolijst aardewerk dat soms is versierd met lijnpatronen of menselijke en dierlijke figuren van witte slip.
Verwijst naar de stijl waarin hard porselein werd vervaardigd door porseleinfabrieken in Ouder-Amstel en Nieuwer-Amstel van 1784 tot 1820. De stijl kenmerkt zich door het gebruik van een hoge kwaliteit aan stijlen die werden gekopieerd van Meissen en geschilderd in een polychroom email, gewoonlijk in bruin en andere toonkleuren.
Kleine driehoekige ramen tussen de ondergeschikte bogen van het maaswerk van een venster.
Verwijst naar de periode en stijl die wordt geassocieerd met de verovering van het grootste deel van de Britse eilanden door Germaanse Saksen en Angelen uit Sleeswijk en het Oostzeegebied, vanaf de opeenvolgende invasies in de 5de en 6de eeuw n. Chr. tot na hun bekering tot het christendom. De stijl kenmerkt zich door de vermenging van de cultuur van de immigranten met de bestaande Keltische tradities en is later nog vermengd met klassieke invloeden van het Europese vasteland. De elementen die zijn afgeleid van het traditionele metaalwerk van de Angelen en de Saksen en vaak ook werden toegepast op andere middelen, zijn onder meer symmetrische, dooreengevlochten, abstracte patronen, gestileerde verstrengelde dieren, invatting van granaten, juwelen en filigraan. Deze worden gecombineerd met Keltische schaakbordpatronen van millefiore email en andere motieven zoals die zijn ontwikkeld in Keltische kloosters.
Verwijst naar een typische stijl in de architectuur die zich onder de heerschappij van het Engelse koningshuis Plantagenet ontwikkelde in de Loirevallei in het midden van de 13de eeuw. Opvallend is dat de stijl buiten de belangrijkste Franse stilistische ontwikkelingen bleef. De stijl kenmerkt zich door een gedeeltelijk vasthouden aan het vroegere lokale romaanse idioom, zoals in de kerkelijke bouwkunst tot uiting komt in extreem gebogen koepelvormige kruisgewelven, vele ronde bogen, robuuste maar slanke pijlers en het gebruik van drie schepen van ongeveer dezelfde hoogte en breedte.
Verwijst naar de stijl die is vernoemd naar de locatie van de laatste van de koninklijke hoofdsteden van het Angkor-koninkrijk. Artistieke werken in deze stijl zijn onder meer het koninklijk plein van Angkor, een plein met de tempel van Phimeanakas (late 10de eeuw) de twee Khleangs (vroege 11de eeuw), de Baphuon (midden 11de eeuw) en de Bayon. De beeldhouwkunst in deze stijl wordt gekenmerkt door grootschalige monumenten van beschermende figuren, zoals Indra die op zijn driekoppige olifant rijdt. Op deze locatie worden de koninklijke terrassen ondersteund en verstevigd door telamons in de vorm van koninklijke dieren en mengvormen van mens en dier. Andere steunmuren zijn voorzien van beeldhouwwerken van goden in een volgorde die overeenkomt met de verschillende niveaus van het metafysische bestaan. Op de reliëfs op de friezen van tempels worden olifanten afgebeeld in oorlogs- en jachttaferelen. De heiligdommen op deze locatie zijn voorzien van torens die op verschillende niveaus zijn versierd met gebeeldhouwde gezichten van beschermfiguren.
Verwijst naar de stijl die is vernoemd naar het majestueuze tempelbergcomplex dat koning Suryavarman II (1113-1150 n. Chr.) in de 12de eeuw liet bouwen als graftempel voor zichzelf. Deze stijl wordt gezien als de laatste door het hindoeïsme beïnvloede stijl in Angkor vóór de opkomst van het Mahayana-boeddhisme. De tempel belichaamt de kenmerkende stijl van de kunst in het midden van de Angkor-periode (1080-1181 n. Chr.). Het tempelcomplex is gebouwd in lateriet en zandsteen en wordt gekenmerkt door gewelfde plafonds, houten dakspanten en het gebruik van blokken in plaats van duiveltjes voor het koppelen van kinderbalken en zuilen. Bij deze stijl deed het kruisvormige voorplein zijn intrede, ondersteund door overdekte galerijen met zuilen en onderling verbonden galerijen en paviljoenen, die door het daglicht werden verlicht dankzij een innovatief gewelfsysteem. Kenmerkend voor beeldhouwkunst in deze stijl zijn verhalende bas-reliëfs in plaats van vrijstaande beeldhouwwerken. Op reliëfpanelen worden taferelen uitgebeeld uit de Mahabharata en de Ramayana, evenals tableaus van Suryavarman II die koninklijke zaken afhandelt. Figuren van godheden en andere belangrijke personages in de friezen worden getypeerd door felle kleuren en goudbladaccenten. De tempel bevat talrijke standbeelden van apsarafiguren, die zijn afgebeeld met geplooide gewaden, versierd met bloempatronen. Acht andere tempelcomplexen in de koninklijke hoofdstad zijn volgens deze stijl gebouwd.
Handgereedschap dat wordt gebruikt om een bepleisterd oppervlak af te werken.
Pleistergereedschap dat voornamelijk wordt gebruikt om druk toe te passen op de binnenhoeken om materiaal af te werken voordat het is uitgehard.
Type Venetiaans glas dat in de 16de en 17de eeuw populair was in Engeland. Dit type glas was uiterst breekbaar, bevatte tal van microscopische luchtbelletjes en had verkleuringen in allerlei schakeringen.
Verwijst naar de stijl die wordt geassocieerd met een groep Franse beeldhouwers in het midden van de 19de eeuw, die kleine afbeeldingen maakten van huisdieren en wilde dieren. Zij werden geïnspireerd door een fascinatie voor dierkunde en het observeren van dieren in de Jardin des Plantes in Parijs. Hun werk is vooral bekend door het realisme en de weergave van wreedheid en macht in de natuur.
Ionen die één of meer elektronen hebben verworven en daarbij een negatieve elektrische lading dragen; de verklaring voor de naam is dat, wanneer er een elektrische stroom door een geleidende oplossing wordt gevoerd, de negatieve ionen in de oplossing door de anode worden aangetrokken.
Een naturalistisch of geometrisch motief dat is afgeleid van de soort Dianthus caryophyllus, vaak gebruikt in Oosterse tapijten, voornamelijk in Turkije.
Orde van ongeveer 500 kleine platte luizen zonder vleugels. De dieren leven van het bloed en weefselvocht van zoogdieren. Met hun mond doorboren ze de huid van hun gastheer en zuigen vervolgens het bloed of vocht op.
Te gebruiken om materialen te beschrijven die geen koolwaterstoffen of daarvan afgeleide stoffen bevatten.
Verwijst naar pigment dat wordt gewonnen uit aarde of mineralen en niet uit plantaardige of dierlijke bronnen. Voorbeelden van bronnen voor anorganisch pigment zijn kleiaarde en malachiet.
Wordt gebruikt voor ornamenten aan de rand of het boeisel van een dak, in de klassieke en daarvan afgeleide architectuur, die het open eind van een rij dektegels afsluiten of verbergen.
Geleiders of reeksen geleiders voor het uitzenden of ontvangen van radiogolven.
Kleine niet-vasculaire planten, gekenmerkt door grote hoornvormige sporofyten die op een afgeplatte gametofyt groeien. Gewoonlijk hebben ze één enkele grote chloroplast in elke cel. Voorheen ingedeeld bij Bryophyta.
Wordt gebruikt voor volledig cursieve Antieke schriften die laat in de 12e eeuw zijn ontwikkeld in Engeland, in de eerste plaats voor gebruik in documenten. Later werden ze ook gebruikt als boekhandschriften, en geleidelijk aan geformaliseerd om bastarda te worden.
Marmerpapier dat eerst met drie kleuren wordt geprepareerd, waarna deze met een kam worden geroerd; vervolgens worden grote klodders van twee andere kleuren toegevoegd, waardoor de eerste drie kleuren tot aders worden samengedrukt. Ten slotte worden er kleinere vlekjes wit toegevoegd.
Kleine, vaak gehaakte kleedjes, die in de 19e eeuw werden gebruikt om de rug- en armleuningen van gestoffeerd zit- en ligmeubilair te beschermen tegen vlekken door makassarolie of andere haarproducten. Geen Nederlands equivalent. In het Nederlands zijn 'antimakassars' en 'leuningleggers' synoniemen. Zie 'antimakassars' .
Verwijst naar de stijl van Kutani-porselein dat werd vervaardigd in de 17de eeuw en in subtiele groentinten was beschilderd.
Ontvangsthallen in de paleizen van Achaemenidische heersers in Susa en Persepolis met zes rijen van zes zuilen en drie zuilengangen met elk twee rijen van zes zuilen. Deze constructies hebben mogelijk gediend als audiëntiezalen voor het hof van de koning en de ontvangst van bezoekende vazallen en ambassadeurs uit andere landen.
Verwijst naar de periode en cultuur van de Bronstijd die zich over een groot deel van het Italiaanse schiereiland uitstrekte. Deze kenmerkt zich door schaarste aan metalen voorwerpen, fijn afgewerkt aardewerk met complexe handvatten, en in het algemeen door kleine nederzettingen met enkele grotere als opmerkelijke uitzonderingen. Voorheen meende men dat het voornamelijk een semi-nomadische herderscultuur betrof, maar de meeste geleerden van tegenwoordig geloven dat velen in deze cultuur een vaste woonplaats hadden.
Verwijst naar de beeldhouwstijl die zich ontwikkelde in het gebied van Aphrodisias, in Caria, Klein-Azië, het huidige Turkije. Het was een belangrijk centrum voor de verering van een oude Anatolische vruchtbaarheidsgodin en later van de godin Aphrodite en wordt daarom in verband gebracht met de artistieke voortbrengselen uit het tweede millennium v. Chr. of eerder. De bloeiperiode als artistiek centrum begon echter pas met de heerschappij van de Julisch-Claudische keizers in de 1ste eeuw v. Chr. en duurde tot de 5de eeuw n. Chr. Het beeldhouwwerk kenmerkt zich door het gebruik van verfijnd marmer dat in de buurt werd gewonnen, een tweekleurig marmerpalet, thematische subtiliteit, creatieve oorspronkelijkheid en een wijde verspreiding over grote delen van het Romeinse Rijk. Sommige geleerden menen dat ook in Rome zelf een werkplaats van deze school heeft bestaan.
Agressieve, scherp geformuleerde twistgeschriften, waarin dikwijls een beleid of een mening wordt betwist.
Flessen, gewoonlijk van glas, om medicijnen in te bewaren in apotheken, vaak met bijbehorende stoppen van glas of kurk. De naam van de inhoud stond op de fles op labels of in reliëfletters op het glas. Gebruik 'medicijnpot' voor vaten met een bredere hals die vaak gemaakt zijn van aardewerk en die apothekers gebruiken om medicijnen in te bewaren. Gebruik 'medicijnflesje' voor kleinere flesjes met medicijnen die zijn bedoeld voor patiënten.
Hotels die meestal gemeubileerde appartementen bieden voor langdurige huur, met inbegrip van bepaalde diensten die niet algemeen beschikbaar zijn. Gebruik 'logementen (1)' voor soortgelijk onderdak maar met kleinere verblijven voor korte of lange huurperiodes, tegen zeer lage prijzen en met minder diensten.
Genus van 30 tot 50 soorten kleine bladverliezende bomen of struiken, waarvan vele soorten (vlezige) pitvruchten voortbrengen waarin het gerijpte vruchtbeginsel en het omringende weefsel zowel vlezig als eetbaar worden. Appelbomen zijn inheems in de regio's rond de Kaspische Zee en de Zwarte Zee. Ze werden door de eerste kolonisten naar Amerika gebracht. Appelbomen worden voornamelijk commercieel gekweekt voor hun vruchten, maar ook het hout wordt gebruikt.
Lijmachtige materialen die worden gebruikt om poriën te dichten in oppervlakken als papier, textiel, leer of pleister.
Kleine apsissen, vooral die aan grotere apsissen of kooromgangen zijn gebouwd.
Verwijst naar de aardewerkstijl die zich in de 5de en 4de eeuw v. Chr. ontwikkelde in Apulië. De stijl manifesteerde zich zowel in een sobere als een rijk versierde versie. De sobere versie wordt gewoonlijk aangetroffen bij kleinere vazen met eenvoudige decoratieve composities, waarop minder figuren zijn afgebeeld, en met dionysische thema’s, of genretaferelen of eenvoudige vrouwenhoofden. Bij de rijk versierde versie zijn de vazen meestal groter en kleurrijker en de ontwerpen meer overladen, met plantenmotieven en geometrische patronen maar ook mythologische en funeraire onderwerpen.
Een bruine tot lichtgrijze siliciumhoudende zandsteen uit Aquia Creek in Stafford County, Virginia. Deze steensoort bevat afgeronde, ruwe tot fijne kwartskorrels en kleipellets tot 2,5 cm in doorsnee, en splijt eenvoudig in elke gewenste richting. Aquia Creek-zandsteen was in de beginperiode van Washington D.C. een van de belangrijkste bouwstenen.
De symbolen 0, 1, 2, enzovoorts, die zijn afgeleid van de Arabische cijfernotatie uit de late middeleeuwen in Europa.
Uitgestorven orde van kleine hagedisachtige landreptielen die leefden in het Laag-Perm en het Hoog-Trias.
Genus van veertien of meer soorten kleine breedbladige, groenblijvende bloeiende bomen of struiken met witte of roze bloemen in losse eindstandige trosjes en vlezige rode of oranje bessen met een kenmerkend onregelmatig oppervlak en veel zaadjes. De bladeren zijn afwisselend geplaatst en gesteeld. De planten zijn inheems in het zuiden van Europa en het westen van Noord-Amerika.
Personen met speciale geheime kennis van keramiek, voornamelijk over het maken van porselein.
Arcades van kleine bogen, vooral als siermotief. Kunnen ook blind zijn. VWB.
Uitgestorven onderklasse van vogels met tanden in beide kaken en een lange gevederde staart. Ze waren minder goed gespecialiseerd in vliegen dan moderne vogels en hadden een langwerpig en reptielachtig lichaam. Aan de voorste ledematen zaten klauwen met drie nagels. Ze hadden kleine hersenen en ogen. De botten waren niet met lucht gevuld.
Verwijst naar de periode, cultuur en kunst van het oude Griekenland die begint rond het midden van de 8ste eeuw v. Chr. en eindigt in de vroege 5de eeuw v. Chr. met de Perzische invasie. Deze stijl kenmerkt zich door de introductie van het alfabet vanuit Foenicië, de stichting van belangrijke stadstaten en kolonies, het ontstaan van het openbare plein –de agora – in het ontwerp van steden, en typische stijlen in de schilderkunst, beeldhouwkunst en architectuur. In de vaasschilderkunst werden de gestileerde dieren uit de oriëntaliserende periode vervangen door meer naturalistische figuren in de zwartfigurige en later de roodfigurige stijl. In de beeldhouwkunst ontwikkelden zich meer naturalistische vormen vanuit de stijve, orthodoxe Egyptische figuren uit de oriëntaliserende periode. In de architectuur kwamen de Dorische en de Ionische bouworde tot ontwikkeling.
Wordt tegenwoordig [20e eeuw] in de bouw gebruikt voor tekeningen of kopieën daarvan die worden bewaard als document na afronding van een project; hieronder kunnen revisietekeningen vallen, waarop veranderingen tijdens de bouw zijn aangegeven. Wordt in historische context gebruikt voor kopieën van ontwerptekeningen van architecten, vaak op verkleinde schaal, al dan niet uitgevoerd en bewaard als documenten van hun werk. Gebruik 'opmetingstekeningen' voor schaaltekeningen van bestaande bouwwerken in het algemeen.
Een object van hardgebakken, geglazuurde of ongeglazuurde klei dat in de bouw wordt gebruikt en machinaal of met de hand wordt geperst.
Te gebruiken voor het gebied binnen het onderwijs waar professionele architecten worden opgeleid.
Verwijst naar de Griekse beeldhouwschool die was geconcentreerd in Argos in de 5de eeuw v. Chr. en waaruit Polykleitos als belangrijkste kunstenaar naar voren kwam.
Verwijst naar de cultuur van de Arikara, een Indiaans volk van de Amerikaanse prairie dat langs de Missouri-rivier woonde tussen de Cheyenne-rivier in South Dakota en Fort Berthold in North Dakota. De Arikara, een Caddo-sprekend volk, waren cultureel gerelateerd aan de Pawnee, waarvan ze zich losmaakten toen ze geleidelijk naar het noorden trokken en de meest noordelijke Caddo-stam werden. Door oorlogen en pokkenepidemieën nam hun aantal tegen de 19de eeuw sterk af.
Verwijst naar de stijl van keramiek dat voor het eerst werd vervaardigd in de vroege 17de eeuw en zo wordt genoemd vanwege het kenmerkende type klei uit het Arita-gebied. Stijlen lopen uiteen van vroeg, niet-geglazuurd blauw-wit porselein tot kleurrijk email dat in de jaren veertig van de 17de eeuw werd geperfectioneerd. Arita-keramiek werd in de 17de eeuw in grote hoeveelheden gemaakt en ging in de Meiji-periode (1868-1912) in massaproductie.
Wordt gebruikt voor kleine torens, meestal uitkragend uit een muur.
Gebruik voor de monumenten die worden opgericht als permanente herinnering aan militaire overwinningen, meestal met afbeeldingen van de buit en van de strijd. Ze werden meestal opgezet in het land van de overwonnenen. Het ontwerp van deze monumenten is afgeleid van de bergen van wapens en harnassen die werden verzameld en tentoongesteld na de Griekse en Romeinse militaire overwinningen. Voor de daadwerkelijke objecten die als buit in de oorlog of de jacht werden genomen, of uitgereikt als prijs voor de overwinning in wedstrijden, gebruik 'trofeeën (prijzen)'.
Delen van het lichaam van een mens of een dier die aangepaste benen of poten zijn, eindigen in een hand en normaliter gebruikt worden voor andere doeleinden dan steun en voortbeweging. Gebruik 'benen (dierlijke of menselijke lichaamsdelen)' of 'poten (dierlijke of menselijke lichaamsdelen)' voor ledematen die eindigen in een voet in plaats van een hand.
Zacht rood oker, een natuurlijk mengsel van gehydrateerde silicaatklei die is gekleurd met rood ijzeroxide. In elk geval sinds de 17e eeuw is het gebruikt als basis voor bladgoud en als een rood aardepigment.
Verwijst naar al het porselein dat is gedecoreerd met heraldische motieven, maar in het bijzonder naar 18de eeuws porselein dat voor Europese families in China werd vervaardigd en voorzien was van hun wapenschilden.
De tweede pleisterlaag bij het prepareren van een muur voor een fresco; wordt aangebracht over de ruwe pleisterlaag en onder de intonaco.
Het concept dat de maatschappelijke of tijdgebonden omstandigheden kunnen leiden tot artistieke experimenten en vernieuwing, ingaand tegen de geslotenheid en de gerichtheid op tradities en ideeën uit het verleden.
Verwijst naar een hindoeïstische geloofsgemeenschap en hervormingsbeweging die in 1875 in Bombay is gesticht door de brahmaan Dayananda Sarasvati. Zijn volgelingen, die streven naar een terugkeer tot de oorspronkelijke zuiverheid van het hindoeïsme zoals dat te vinden is in de Veda’s, zijn tegen beeldenverering, kinderhuwelijken, polygamie en betekenisloze rituelen. Dayananda's boek Vedabhashya bevat zijn uitleg van de Veda’s, de oudste hindoegeschriften. Arya Samaj draagt een morele visie van vriendelijkheid en goede wil jegens allen uit. Arya Samaj, thans een wereldwijde organisatie, is ook tegenstander van het traditionele hindoeïstische kastenstelsel en zet zich in voor de bestrijding van godsdienstig en sociaal onrecht. Volgelingen van Arya Samaj hebben ook het nieuwe idee geïntroduceerd om mensen met andere geloofsovertuigingen te bekeren tot het hindoeïsme. In 1893 was er een schisma tussen conservatieve en liberale volgelingen die het niet eens werden over de vraag of zij traditionele of moderne vormen van onderwijs moesten propageren en of ze al dan niet vegetarisme moesten bepleiten. De beweging werd later nationalistisch en kwam in botsing met sikhs en moslims, vooral in Punjab rond de scheiding van India en Pakistan in 1947.
Betrekkelijk kleine Oudgriekse vaten met een bolvormige buik, een korte hals, een platte, schijfvormige flessenmond met een kleine opening, en een handvat (soms twee), uitlopend vanaf de schouder tot de rand; gebruikt om oliën, parfums en zalven in te doen. Deze uit terracotta vervaardigde vaten werden gedragen door atleten, die ze aan hun pols droegen, vastgemaakt aan een riem of een stuk touw. Aryballoi hadden ook een belangrijke functie bij funeraire rituelen.
Houders om as van tabak in op te vangen, gemaakt in allerlei maten, vormen en uitvoeringen.
Stam van wormachtige ongewervelde dieren, de meesten microscopisch klein. Kenmerkend is de holte in het lichaam, het pseudocoeloom, die in de embryo's ontstaat op een andere manier dan bij meer ontwikkelde dieren en die niet bedekt is met epitheel.
Korte schroefspijkers voor speciale doeleinden met een grote kop en meestal gegalvaniseerd of van aluminium, met een sluitring van neopreen of plastic, die als hulpmiddel dienen voor het bevestigen van dakbedekkingsmateriaal.
Kleine Oudgriekse flesvormige vaten met een ronde romp, meer breed dan hoog, met een bolle bovenkant en een boogvormig handvat, dat van de ene kant over de bovenkant naar een tuit aan de andere kant loopt; werd gebruikt om geparfumeerde olie uit te schenken. Askoi werden vaak meegegeven als grafgift. Ze hebben soms de vorm van een vogel.
Het besprenkelen voor religieuze doeleinden. Het gebruik heeft zijn oorsprong in het oude Rome. In katholieke en anglicaanse kerken wordt de gemeente voor de mis, bij andere sacramenten of tijdens processies besprenkeld met wijwater.
Gebouwen voor samenkomsten met een sociaal-cultureel of maatschappelijk doel. (Eerder vertaald met: Wordt gebruikt voor gebouwen die zijn ontworpen of bedoeld als plaatsen waar mensen van een bepaalde groep of organisatie bijeenkomen voor bestuurlijke doeleinden.
Lampen met een cirkelvormig reservoir en één of meer Argandbranders in het midden. De term werd oorspronkelijk gebruikt voor hanglampen, zodoende de naam astraal, die is afgeleid van ster .
Kleine lijsten met een bolvormige doorsnede. De term kan ook verwijzen naar stijlen die deel uitmaken van meubilair.
Genus van ongeveer 3000 soorten kruiden en kleine struiken die inheems zijn in de gematigde streken van het noordelijk halfrond.
Soort struik die inheems is in droge gebieden in Iran, Klein-Azië en Griekenland. De afscheiding van deze plant ontstaat spontaan op de schors van de struik, maar de hoeveelheid kan worden verhoogd door er een snee in te maken en er houten wiggen in aan te brengen. Deze gom is een van de oudste bekende medicijnen.
Verwijst naar de stijl en cultuur van de regio Asturië in het noorden van Spanje (het huidige Oviedo), in het bijzonder naar de culturen van de mesolithische periode en het middeleeuwse koninkrijk. De mesolithische Asturische cultuur volgde op de Aziliencultuur en ging vooraf aan de neolithische culturen in de regio. De middeleeuwse cultuur bloeide in het 8ste- en 9de-eeuwse koninkrijk Asturië en kenmerkt zich door het behoud en de ontwikkeling van klassieke Romeinse vormen en bouwkundige technieken, daarmee twee eeuwen vooruitlopend op de romaanse stijl in Europa. Deze stijl verschilt van de gelijktijdige Karolingische stijl door zijn typische bouwkundige iconografie, vaak met muren van ‘petit appareil’, verhoogde bakstenen bogen, gehouwen hoekstenen en houten daken met kleine tongewelven over de apsissen.
Verwijst naar de stijl en cultuur van de regio Asturië in het noorden van Spanje (het huidige Oviedo), met name de culturen van het middeleeuwse koninkrijk Asturië uit de 8e en 9e eeuw. De stijl wordt gekenmerkt door het behoud en de ontwikkeling van de klassieke Romeinse vormen en architectonische technieken, vooruitlopend op de romaanse stijl in Europa die twee eeuwen later opkwam. Deze stijl verschilt van de gelijktijdige Karolingische stijl door de onderscheidende architectonische iconografie, vaak met muren van 'petit appareil', verhoogde bakstenen bogen, natuurlijke hoekstenen en houten daken met kleine tongewelven boven de apsis.
Verwijst naar de periode en stijl die zich ontwikkelde tussen 552 en 645 v. Chr. en samenviel met de opkomst van het boeddhisme. In de beeldhouwkunst zien we figuren, meestal van godheden, in stijlen die variëren van een vroeg gebruik van platte vlakken, verlengde proporties en scherpe lijnen tot latere kleinere, vriendelijker figuren met de nadruk op verticale lijnen. In de schilderkunst wordt deze stijl gekenmerkt door het gebruik van rode en zwarte kleuren die worden verkregen door lak met kleurstof te mengen, en gele en groene kleuren die worden verkregen uit een mengsel van loodoxide en plantaardige olie. Schilderwerk uit deze periode omvat vooral lichte en elegante figuren en landschappen. In de bouwkunst wordt deze stijl gekenmerkt door de nadruk op symmetrie en axiale balans door het gebruik van paal- en latconstructies, daken met dakpannen en kraagstukken om gewicht en horizontale druk te verdelen.
Verwijst naar een hoog ontwikkelde midden- en laat-paleolithische gereedschap voortbrengende cultuur die wijdverbreid was in noordelijk Afrika tijdens het late Pleistoceen vanaf circa 30.000 v. Chr. Deze cultuur ontwikkelde zich klaarblijkelijk als een geavanceerde Afrikaanse vorm van de Europese Levalloisien traditie en is genoemd naar de opgravingen bij Bir al-Tir in Tunesië. Deze cultuur kenmerkt zich door het gebruik van pijl en boog, de opkomst van schachten of scherpe uitsteeksels op pijlpunten, speerpunten en schrapers om het bevestigen van handvatten mogelijk te maken, en door een zeer fijne drukbeiteltechniek. Sommige geleerden menen dat er een verband is tussen de Aterian bladvormige lemmeten en Solutréen lemmeten en dat de Aterians het Iberisch schiereiland zijn binnengedrongen tijdens de Solutréen tijd.
Verwijst naar een taalgroep van Noord-Amerikaanse indianen die tal van linguïstische subgroepen en culturele groepen omvat. Deze willekeurige benaming, afgeleid van het Athabaska-meer, werd in 1836 bedacht door Albert Gallatin als verwijzing naar een cultuur die volgens hem zijn centrum in dit gebied had. Mensen die behoren tot de Athabaskan-taalgroep bevolken grote delen van het subarctisch gebied, alsmede delen van New Mexico en Arizona. De term kent nogal wat spellingsvarianten, die soms zelfs binnen één bron worden gebruikt. De term 'Athapaskan' wordt sinds 1930 algemeen gebruikt. De leden van de groep duiden zichzelf aan als 'Dene' of 'Na-Dené'. Deze term wordt soms als synoniem voor Athapaskan gebruikt, hoewel er soms ook mee wordt verwezen naar een bredere categorie die tevens de Tlingit- en Haida-taalgroepen omvat.
Boeken met kaarten, met of zonder begeleidende tekst, als bijlage bij een boek of afzonderlijk uitgegeven.
De kleinste deeltjes waarin de elementen met zichzelf of met elkaar worden gecombineerd, oftewel de kleinste hoeveelheid van een bepaald element waarvan bekend is dat die nog de eigenschappen van dat element bezit.
Een kleimineraal met een kettingvormig kristalrooster; ook een groepsnaam voor lichte vezelachtige kleimineralen die worden gekenmerkt door hun blekende en absorberende kwaliteiten.
Kleine cadeautjes die worden gegeven als blijk van waardering of welwillendheid; ook vermakelijke of decoratieve voorwerpen die worden gegeven aan de deelnemers aan een viering of feest.
Kleine vorken met drie of vier korte tanden en een lang handvat die worden gebruikt voor het opdienen van augurken en soortgelijke voedingswaren. Gebruik 'olijfvorken' voor soortgelijke vorken met twee tanden.
Verwijst naar de filosofische en theologische ideeën en doctrines die zijn afgeleid van het werk van de Heilige Augustinus (354-430), bisschop van Hippo, en die worden geassocieerd met de augustijner kloosterorden. De intellectuele traditie van het augustinisme is invloedrijk geweest sinds het in de middeleeuwen tot ontwikkeling kwam. Augustinus bood een optimistische ontologie en een ontsnapping aan het scepticisme. Ook formuleerde hij een kosmische theorie om de veelvormigheid in de wereld te verzoenen met de eenmaligheid van Gods scheppingsdaad. Augustinus beschreef verder het uiteindelijke doel van de mens als een leven van zaligheid gecombineerd met ethisch-politieke verantwoordelijkheid. Het primaat van het geloof, kennis van de ziel, goddelijke verlichting en genade zijn allemaal essentiële aspecten van het augustinisme. Augustinus geloofde dat de waarheid in de menselijke ziel zetelde en dat de mens alleen leerde van die waarheid. Deze waarheid, het grootste bewijs voor het bestaan van God, schenkt vreugde en geluk. Ook Augustinus’ speculaties over de aard van de Drie-eenheid en over predestinatie zijn zeer invloedrijk geweest.
Verwijst naar de gereedschaps- en kunstcultuur van hoog-paleolithisch Europa die volgde op de Moustérien cultuur, gelijktijdig was met het Périgordien en is genoemd naar de opgravingen bij Aurignac in het zuiden van Frankrijk. De typische stijl kan wijzen op een invasie van nieuwe volkeren in West-Europa en onderscheidt zich van gelijktijdige culturen door een overdaad aan bewerkt hakgereedschap in plaats van snijgereedschap, de vervaardiging van lemmeten en burijnen door middel van ponstechniek, en dubbelkonische punten met gespleten basis. Deze cultuur heeft de burijn uitgevonden, die de graveerkunst mogelijk maakte. De kunst kenmerkt zich door gestileerde venusfiguren, kleine snijwerken en graveringen waarin verkort perspectief en schakering is toegepast door middel van kruisarcering, en grotschilderingen van mensenhanden die worden gebruikt als sjablonen en geschilderde meerkleurige dieren, vaak met een opvallend verdraaid perspectief, dat wil zeggen dat de dieren en profil zijn afgebeeld met hun hoorns gedraaid in een frontale weergave.
Beschrijft de diverse soorten kunstwerken die zijn vervaardigd door de Australische Aboriginals en de huidige inwoners, zoals rotskunst, beeldhouwwerken in hout, klei en zand, lichaamsdecoratie en bastschilderwerk, zowel voor als na de kolonisatie door de Europeanen.
Beschrijft de diverse soorten kunstwerken die zijn vervaardigd door de oorspronkelijke bewoners van Australië en hun afstammelingen. In de meeste gebieden van Australië worden tegenwoordig traditionele kunstvormen geproduceerd, maar veel Aboriginalkunstenaars beginnen inmiddels ook met allerlei andere media te werken, onder invloed van de mondialisering.
Luchtdichte kamers die kunnen worden gevuld met stoom onder druk of zijn omringd door een andere kamer die zorgt voor de stoom en worden gebruikt om te steriliseren, koken of voor andere doeleinden die vochtige of droge temperaturen boven 212 graden Fahrenheit vereisen zonder te koken.
Verwijst naar kunstwerken die zijn vervaardigd door kunstenaars zonder formele opleiding.
Kunstenaars zonder formele opleiding.
Foto's gemaakt in kleine hokjes, waarin automatisch, na automaatbetaling foto's worden genomen.
Sloten die kunnen worden gebruikt voor de metalen deuren van kleine geldkistjes in een vuurvaste brandkast.
Gebruik voor zelfbedieningsrestaurants waar de klanten met muntgeld kleine glazen deurtjes openen om iets te eten of drinken te verkrijgen.
Te gebruiken voor kleine, lichte, open autootjes die worden voortbewogen door motorfietsmotors en meestal vier wielen hebben, hoewel drie ook voorkomt; gebruik 'driewielers (auto's)' voor gesloten auto's met drie wielen en meestal zwaardere motors.
Verwijst naar kartons waarin een klein gedeelte van een ontwerp is weergeven, of andere details die verband houden met het hoofdkarton.
Kleinere versie van iedere modieuze tas; meestal bestikt met kralen, lovertjes of borduursel of gemaakt van een mooie stof zoals glacé, zilver, brons of goud.
Verwijst naar de periode rondom de oude stad Ayutthaya die duurde van het midden van de 14de eeuw tot de 18de eeuw. In de beeldhouwkunst wordt deze periode vooral gekenmerkt door afbeeldingen van Boeddha die zijn gegoten in brons, of die zijn gemaakt van steen of stucwerk. In de vroege 14de eeuw culmineerde een verfijning van beeldhouwkundige stijlen in de eThong-stijl die werd gekarakteriseerd door verschillende subtypen van Boeddhabeelden. Eén type wordt gekenmerkt door de Boeddhafiguur met een prominent voorhoofd, amandelvormige ogen, rechte, bijna gesloten oogleden en conische krullen op het hoofd. Een tweede type toont sterkere Khmer-invloeden die zichtbaar zijn in het vierkante gezicht en de strenge gelaatsuitdrukking. Het derde type Boeddha-beeldhouwstijl wordt gekenmerkt door een uitgerekt lichaam en een glimlachende gelaatsuitdrukking. In de architectuur wordt deze periode gekenmerkt door tempel-sancturariumcomplexen die bekend zijn onder de naam ‘wat’. De belangrijkste zijn: Wat Thanmikarat, welke een trap bevat die is versierd met leeuwen van stucwerk en een bai sema of grenssteen gemaakt van leisteen; Wat Phutthaisawan, met door de Khmer-stijl beïnvloede galerijen, stoepa's met redans en muurschilderingen; Wat Yai Chaimongkhol, met complexe stoepa's en wihans en rechthoekige galerijen; en Wat Phra Ram, met een vierkant grondplan, een constructie van baksteen en kunstmatige bassins. Keramiekstijlen komen in deze periode ook tot volledige ontwikkeling en worden gekenmerkt door heldere kleuren: jadegroen, licht grasgroen, blauwgroen, bruin, honingbruin en wit.
Hout van de steeneik, een groenblijvende eik die veel in het Middellandse-Zeegebied groeit. De steeneik levert zeer hard, zwaar hout, in kleine afmetingen, dat azijnhout genoemd wordt. Het leent zich voor onderdelen die zwaar belast worden.De naam is vermoedelijk ontstaan door de zure geur die het hout heeft.
Een kleurloze, bijtende vloeistof met een penetrante geur, CH3-COOH, die voor een groot aantal doeleinden wordt gebruikt, zoals voor etsen en solderen, het verwijderen van vlekken en voor bleken. Ook wordt deze vloeistof gebruikt als conserveermiddel in fotografische chemicaliën.
Verwijst naar een gereedschapscultuur in het laat-paleolithische en vroeg-mesolithische Europa, in het bijzonder Frankrijk en Spanje. Deze cultuur volgde op de complexere Magdaléniencultuur en bestond gelijktijdig met de culturen van Tardenoisien, Maglemose, Ertebølle en Asturië. Kenmerkend zijn geometrische tekeningen op kiezelstenen, heel kleine stenen gereedschappen die in een handvat van been of geweitak passen, speerpunten met gekromde ruggen, eindschrapers, benen drevels, platte harpoenen en staven waarvan het doel onbekend is.
Verwijst naar brede, open, bochtige inhammen van een kustlijn, groter dan een inham en kleiner dan een golf.
Kleine lepeltjes die zijn bedoeld voor kleuters of om kleine beetjes voedsel aan een peuter te voeren.
Academische graden die in de moderne tijd meestal een bewijs zijn voor de voltooiing van een doorgaans vier jaar durende bacheloropleiding.
Duplicaat van computergegevens dat op een ander opslagmedium worden bewaard voor archiverings- of veiligheidsdoeleinden.
Verwijst naar de periode in Boven-Egypte van circa 6000 tot 4000 v. Chr. die wordt geassocieerd met opgravingen bij Badari. De kunstwerken omvatten onder meer antropomorfe figuren, leistenen paletten en aardewerk met een zwarte top of aardewerk met een ripple-burnished oppervlak.
Windvangers bestaande uit een hoge toren, meestal vierkant in opzet met in de binnenruimte X-vormige panelen diagonaal van hoek naar hoek; nabij de top zijn de zijkanten open, waardoor ze als trechter fungeren en binnenkomende wind sneller een schacht in leiden om lager gelegen ruimten te koelen, waarbij door convectie in de tegenoverliggende schacht een stroming ontstaat die warme lucht uit de vertrekken naar buiten zuigt. Van oorsprong Perzisch; wordt aangetroffen in Iran en de Golfstaten.
Wordt gebruikt voor kleine hutjes, eenvoudige omheiningen of tentachtige bouwwerken die dienen als kleedruimten op stranden of bij zwembaden.
Verwijst naar de periode van de Tagar-fase waarin het grafgedeelte van de koergan erg klein was, met muren van slechts anderhalve tot twee meter hoog, en gemaakt van platte stenen. Elk grafgedeelte bevat slechts één graftombe die op zijn beurt slechts één skelet bevat, meestal met een of twee kruiken die bij het hoofd van de overledene zijn geplaatst, samen met offerandes van vlees en eenvoudige bronzen gebruiksvoorwerpen.
Verwijst naar de stijl en periode die samenvielen met de heerschappij van Bajezid I (ook wel 'bliksemschicht' genoemd vanwege de snelheid waarmee hij zijn troepen verplaatste) van 1389 tot 1402. Hij staat het best bekend om de bouw van de 'Grote moskee' van Bursa, waaraan in 1390 werd begonnen en die in 1395 werd voltooid. Het hele complex omvatte een moskee, baden en een klein paleis, binnen een onregelmatig gevormde muur. De indeling en de schaal van de moskee hebben veel weg van de moskee van Moerad I, maar hier is metselwerk van gehakte steen gecombineerd met een beperkte hoeveelheid marmer. De wanden van de ruimten waarin de derwisj-pelgrims werden ondergebracht, waren versierd met bloemen en destijds polychroom. Het portaal van steen en marmer is het eerst grote Osmaanse portiek. Ook vermeldenswaardig is het Dar al Shifa, het academisch ziekenhuis uit 1400.
Te gebruiken voor kleine plezier- of beroepsvaartuigen waarvan het voordek is verhoogd, zodat dit op dezelfde hoogte komt als de bovenkant van de kajuit in een meer conventioneel schip. Dit verhoogde dek loopt over de gehele breedte van de boot tot aan de voorsteven.
Verwijst naar de stijl die is vernoemd naar de tempelberg die is gebouwd door koning Yashovarman I (889-900 n. Chr.) in het midden van de hoofdstad ter ere van de god Shiva. De architectuur van de tempel is het eerste voorbeeld van de getrapte piramidevorm en fungeerde als model voor latere tempelbergcomplexen. Het tempelcomplex bestaat uit vijf lagen die rechtstreeks uit de rotsen zijn gehouwen, met torens in een vijfpuntige rangschikking, axiale trappen onder specifieke hoeken die leiden naar sanctuaria, bakstenen sanctuaria, terrassen, vier beelden van de heilige stier Nandi die de basis van de piramide bewaakt, en trappen die worden geflankeerd door zittende leeuwen. Kenmerkend voor beeldhouwwerk in deze stijl is een overgang van de vlezigere, gepolijste stijlen naar meer hoekige, knokige, bijna onmenselijke voorstellingen van godheden, vanaf de voorzijde bezien. Gebeeldhouwde figuren worden getypeerd door hun brede gestalte, vierkante kaken, abstracte, onbewogen gelaatsuitdrukkingen, lineaire gezichtsdetails en het ontbreken van gracieuze bewegingen.
Personen die gespecialiseerd zijn in het bereiden van voedsel door middel van geleiding van droge warmte (dus niet via straling), in een oven of een andere gesloten ruimte, of op een verhit oppervlak, en dus niet op een warmtebron. Brood, taarten, koekjes en gebakjes zijn bekende voorbeelden van producten.
Ruimten omringt door dikke, vuurvaste muren die zijn gemaakt van klei, baksteen of steen en worden gebruikt voor het bakken van brood en andere voedingswaren.
Variabele oranje kleuren die lijken op de kleuren van bakstenen, meestal rechthoekige kleiproducten die worden gebruikt voor de bouw.
Klei of kleiproducten waarvan een rechthoekig blok wordt gemaakt. Dit wordt gehard door drogen in de zon of bakken in een oven.
Wordt gebruikt voor platforms met hekwerk die zich aan de buitenkant van een gebouw bevinden. gebruik ook voor dergelijke constructies binnen gebouwen, wanneer deze klein zijn. Gebruik voor dergelijke constructies binnen gebouwen die ruimten met elkaar verbinden 'galerijen'. Gebruik 'loggia's' voor overdekte ruimten die aan één tot drie zijden naar buiten toe geopend zijn.
Consoleklokken uit het eind van de 18e eeuw met een rond bovenstuk, een smaller middenstuk en een rechthoekige basis, al dan niet met kleine voetjes, die een beetje lijken op luchtballonnen.
Luchtdichte zakken van rubber, plastic, papier, zijde of soortgelijk lichtgewicht materiaal, in verschillende vormen en groottes, gewoonlijk helder gekleurd, die, wanneer ze zijn opgeblazen met lucht of een gas dat lichter is dan lucht, bijna zo licht als of zelfs lichter dan lucht zijn. Kleine ballonnen die door kinderen kunnen worden gehanteerd, zijn bedoeld als speelgoed of versiering. Meer dan levensgrote exemplaren, vaak voorstellingen van echte of fictieve wezens en voorwerpen, worden gebruikt in parades en andere openbare vertoningen.
Pennen met als punt een klein balletje dat in een holte ronddraait en zichzelf van inkt voorziet door een verbinding met een inwendig inktreservoir.
Kleine tot middelgrote in Noord-Amerika voorkomende spar, die inheems is in het grootste deel van het oosten en midden van Canada en het noordoosten van de Verenigde Staten.
Kleine schilderijen met taferelen uit het volks- en boerenleven; oorspronkelijk uit de 17e eeuw en vervaardigd door in Italië woonachtige, uit Noord-Europa afkomstige schilders.
Bamboe- of strokleurig porseleinbiscuit, uitgevonden door Wedgwood. Gebruik 'bamboewerk' voor objecten die zijn gemaakt van gevlochten of gesneden bamboe.
Gevormde en geplette klei die wordt gebruikt voor het vervaardigen van graanschuren.
Wordt gebruikt voor zuilen met trommels die afwisselend groot en klein zijn, of sober en versierd.
Over de borst gedragen schouderbanden waar aan de zijkant een portefeuille aan kan hangen of waar munitie in kan worden gestoken in kleine buideltjes of zakjes. Ook sierbanden die over de schouder en de borst worden gedragen door Noordamerikaanse Indianen. Gebruik `bandeliertasssen' voor tassen met banden eraan vast die over de schouder en de borst worden gedragen door Noordamerikaanse Indianen.
Tassen voor algemeen gebruik, gedragen door Noord-Amerikaanse indianen, met vaste schouderbanden die over de schouder en over de borst werden gedragen; meestal gemaakt van wol, mousseline of bokkenleer en rijkelijk versierd met kralenwerk, veren of borduursel. Gebruik 'bandelieren' voor schouderriemen die over de borst worden gedragen, waaraan soms portefeuilles, kleine tasjes of zakjes hangen die vaak munitie bevatten.
Verwijst naar de periode die is genoemd naar de hoofdstad van Thailand, gesticht door Rama I (1782-1809) in 1782. In de architectuur wordt deze periode het best vertegenwoordigd door de verschillende constructies en latere renovaties in het Grote Paleis (Phra Borom Maha Ratchawang) waarin zich de Amarin Winichai Hall bevindt, met een T-vormige plattegrond, en de Dusit Maha Prasat Throne Hall (1789), met een vloerplan in de vorm van een Latijns Kruis, gelakte en vergulde deuren en vensters en vergulde, negenlaagse spitsen. Tempels in deze periode worden gekenmerkt door centrale heiligdommen die het palladium van het koninkrijk en andere vereerde Boeddhabeelden huisvesten, altaren die het Traiphum of bestaanswerelden afbeelden, friezen of vergulde garua's, ubosots of verlengde wijdingszalen, paarlemoeren ingelegde werken, bronzen leeuwen, wihans of gemeenschapszalen en daken met meerdere lagen. Later in de 19de eeuw weerspiegelden bouwstijlen Europese koloniale esthetica. In beeldhouwkunst en schilderkunst worden op werken uit deze periode taferelen afgebeeld uit de Ramakien en uit hindoeïstische teksten.
Zij die een banier dragen met daarop de versiersel of het symbool van een leider, groep of natie om die te tonen bij publieke evenementen zoals een processie, ceremonie of gevecht.
Wordt gebruikt voor ruimten in banken waar het publiek zaken kan doen, en waar zich over het algemeen de kasbediendes, bureaus en soms ook leidinggevende functionarissen bevinden. Geen Nederlands equivalent. Gebruik 'bankgebouwen' en 'kantoren (gebouwen)'.
Verwijst naar een van de drie hoofdfasen van de Gansu-cultuur, die dateert uit circa 2800 tot circa 2300 v. Chr. Banshan omvat een viertal vindplaatsen: Waguanzui, Banshan zelf, Bianjiagou en Wangjiagou. De Banshan-cultuur besloeg een gebied dat deels samenviel met het oostelijke deel van de Majiayao-regio, en strekte zich naar het noorden en westen uit; de naam is ontleend aan een vindplaats in dit gebied bij de middenloop van de rivier de Tao en de bovenloop van de rivier de Wei, waar in de jaren 30 van de 20ste eeuw tal van grafurnen werden ontdekt. De aankoop van deze urnen door Amerikaanse en Europese musea had tot gevolg dat de Banshan-urnen, met hun smalle hals, brede schouder en smalle voet, van al het Chinese neolithische aardewerk het hoogst werd gewaardeerd. De ontwerpen bestaan vaak uit vier grote medaillons en zijn meestal beschilderd met purperzwarte en donkerrode pigmenten, hoewel gele en bruine kleurschakeringen ook worden gezien. Kommen werden in kleinere aantallen geproduceerd dan urnen, en zijn soms gedecoreerd met menselijke figuren.
Verwijst naar de stijl die is geïnspireerd op de bouw van de tempel van Banteay Srei in het midden van de 10de eeuw en deels de wederopleving weerspiegelt van de beeldhouwstijlen van de 7de en 8ste eeuw, vóór het Angkor-tijdperk. De tempel is van roze zandsteen, versierd met kleinschalige, gedetailleerde, edelsteenachtige reliëfs, timpaanreliëfs met grote en kleine godheden te midden van een rijk gebladerte, geraffineerde verhalende reliëfpanelen waarin Shiva, Visjnoe en Krishna worden afgebeeld op verschillende niveaus, en muurschilderingen. Gebeeldhouwde figuren hebben een slanker lichaam, natuurlijkere verhoudingen, smallere hoofden, een jeugdigere uitstraling, en kleding zonder smalle verticale plooien die strak om het lichaam valt.
Aardewerk dat is versierd uit de vrije hand, met opgelegde slipmotieven die zijn aangebracht met een pipet. De techniek werd het eerst gebruikt op Rijnlands aardewerk van vóór de 3de eeuw v. Chr., ter vervanging van decoratieve reliëfvormen. De engobedecoratie werd als bies aangebracht om de randen van vlakke schalen te versieren met kleine bloemen en andere motieven. De techniek werd wederom gebruikt in het midden en aan het einde van de 19de eeuw, maar was niet populair omdat er snel stukjes van de engobe loskwamen door problemen met het bakken.
Open helmen, meestal uit één stuk gesmeed, aanvankelijk met een ogivaalvormige, later met een ronde helmkap die ter bescherming doorliep tot de wangen, met een kleine opening voor het gezicht. Ze werden gebruikt van halverwege de 14e tot aan het eind van de 15e eeuw.
Raadslieden die zijn gemachtigd om tijdens een proces te pleiten en die openbare rechtszaken behandelen bij hogere rechtbanken.
Verwijst naar een regionale school van Pahari-miniatuurschilderkunst die aan het eind van de 17de en de gehele 18de eeuw een bloeiperiode beleefde in de Indiase heuvelstaten. Schilderijen in de Basohli-stijl behoren tot het vroegst bekende Pahari-werk. Hoewel de naam van de school is ontleend aan de kleine onafhankelijke staat Basohli, als belangrijkste centrum van de stijl, zijn er overal in deze regio voorbeelden van te vinden. Kenmerkende elementen zijn: krachtige lijnvoering en felle kleuren, een langwerpig formaat, rode randen, monochrome achtergronden en een willekeurig maar bijzonder gebruik van architecturale en decoratieve elementen. De gezichten zijn doorgaans overdreven en gestileerd weergegeven, vaak en profil, met grote ogen met een doordringende blik. Een herkenbare techniek is het gebruik van dikke, pasteuze druppels witte verf voor de weergave van sieraden, terwijl delen van kevervleugeltjes smaragden moeten suggereren.
Overzichtskaarten waarop de voornaamste kenmerken van een gebied, zowel de natuurlijke kenmerken als de door de mens aangebrachte elementen, worden aangegeven. Aan deze kaarten kan voor uiteenlopende doeleinden specifieke informatie worden toegevoegd.
Hout van de soort Quercus michauxii, een waardevolle Noord-Amerikaanse productieboom uit de kustvlakten van de Atlantische Oceaan en de Golf van Mexico, en de Mississippi-vallei; wordt in het Engels 'basket oak' genoemd omdat het hout vaak in repen wordt gezaagd en wordt gebruikt voor het maken van manden.
Kleine kaarttafels om basset op te spelen, een kaartspel dat populair was in Italië en Frankrijk aan het eind van de 17e eeuw en in Engeland in het begin van de 18e eeuw.
Beschrijft gedetailleerd beschilderde stukken boomschors die in alle Australische Aboriginalculturen worden aangetroffen. Onder de oorspronkelijke Australiërs werd de kunst van het bastschilderen dagelijks beoefend, maar het werk werd ook voor ceremoniële doeleinden gebruikt. Na de kolonisatie door de Europeanen liep de productie van bastschilderijen terug.
Een draagbare plaat of plank waarop men de klei kan plaatsen om te draaien of te boetseren. Kan ook worden bevestigd op een pottenbakkerswiel of als plank in de oven.
Te gebruiken voor relatief kleine, bestuurbare duikboten die zijn ontworpen om de dieptes van de oceanen te onderzoeken.
Te gebruiken voor kleine rechthoekige met lint bedekte spelden met onderscheidende kleuren, gedragen op militaire uniformen bij voorgeschreven gelegenheden; zij vertegenwoordigen de medailles of decoraties die op gala-uniformen worden gedragen bij zeer officiële gelegenheden.
Klein racket met een houten frame en rijen darmen als snaren of een blad van perkament.
Verwijst naar de Duitse school voor kunst, ontwerp en architectuur die actief was in Weimar van 1919 tot 1925, in Dessau van 1925 tot 1932 en in Berlijn van 1932 tot 1933. Er werden studenten opgeleid in beeldende kunsten en ambachten, en er werden objecten en bouwontwerpen gemaakt die bedoeld waren voor massaproductie en waren gebaseerd op eenvoudige geometrische vormen.
Wordt gebruikt voor marktpleinen, meestal bestaande uit een netwerk van overdekte straten, stallen, kramen en winkels, veelvoorkomend in Noord-Afrika en West-Azië.
Winkels voor allerlei (kleine) artikelen. VDE.
Verwijst naar de voorlaatste fase van de formele procedure die leidt tot heiligverklaring in de rooms-katholieke kerk. In deze fase verleent de paus de titel 'zalige' aan een rooms-katholiek met een voorbeeldig geloof en leven, die het ook na zijn of haar dood waard is om publiekelijk te worden vereerd. Na afloop van deze fase kan deze persoon plaatselijk worden geëerd. Als twee of meerdere wonderen kunnen worden bewezen, mag de canonisatieprocedure worden voortgezet, waarna deze persoon algemeen wordt erkend als heilige.
Het gedeelte 'Bebouwde omgeving' betreft elementen met bouwwerken die een continuüm vormen van het grootste gecultiveerde en natuurlijke landschapselement tot de kleinste afzonderlijke bouwwerken. De samenstellende delen van een bouwwerk, zoals deuren en muren, die het continuüm aan de onderkant voortzetten, bevinden zich in de hiërarchie bij 'Onderdelen'. Descriptoren worden niet herhaald; in gevallen waar dus verwacht mag worden dat een descriptor op meer dan één niveau van het continuüm voorkomt ('kapellen' bijvoorbeeld kunnen zowel een zelfstandig bouwwerk als componenten van een bouwwerk zijn), worden deze binnen de hiërarchie met de kleinschaligere elementen onderbracht, tenzij factoren als gebruikelijke toepassing, bedoeld gebruik of historisch precedent aanleiding geven tot een andere keuze.
Wordt gebruikt voor kleine waterslaglijsten die in de Klassieke architectuur onder de (druip)lijst en boven het fries zijn gesitueerd en voor afgeleiden hiervan, en voor lijstwerk dat onder een overhangend, horizontaal oppervlak is te vinden, zoals onder dakranden.
Wordt gebruikt voor kleine aanbouwen aan huizen waarin een bed is geplaatst; veel voorkomend in Zuid-Wales. Geen Nederlands equivalent.
Een klein, veelal niervormig tafeltje, op vier zeer korte pootjes, dat men in bed zittend voor zich kan zetten; het blad kan geheel of gedeeltelijk schuin gezet worden; soms vormt een beddetafel als een los opzetstuk één geheel met een hogere ondertafel met hetzelfde grondplan.
Kleine hangers die worden gedragen voor geluk of voor de sier.
Wordt gebruikt voor detailhandels die zijn verbonden aan, meestal in het bezit zijn van en worden geleid door het bedrijf ten behoeve van hun werknemers, die vaak worden verplicht daar hun inkopen te doen.
Winkelcentra of andere complexen met meerdere bedrijfskantoren, gewoonlijk van verschillende ondernemingen, die onderling te voet bereikbaar zijn. Meestal hebben bedrijvencomplexen maar één of een klein aantal verdiepingen.
Een keramische techniek waarbij een fijn koord rond een spatel wordt gewonden en tegen een ongebakken vat van klei wordt gedrukt, waarbij het koord een afdruk achterlaat.
Grote glazen, plastic of metalen tubes met een rubberen bolvormig einde aan de ene kant dat zuigkracht produceert als erop wordt gedrukt en een kleine opening aan de andere kant; wordt gebruikt bij het bedruipen van voedsel.
Wordt gebruikt voor kleine stromen, gewoonlijk kleiner dan kreken.
Het vormen, markeren of decoreren van hout, steen of ander materiaal door insnijden en inkerven, meestal met behulp van gereedschappen als beitels en andere snijwerktuigen. De term verwijst naar dit proces als het wordt toegepast op kleinschalige voorwerpen en op voorwerpen die niet als kunst worden beschouwd. 'Beeldsnijden' kan ook worden beschouwd als een beeldhouwtechniek die wordt gebruikt voor kunstcreaties.
Verwijst naar werken die zijn gemaakt door uit vast materiaal, zoals steen of hout, figuren of ontwerpen te snijden. De term heeft meestal betrekking op werken die klein zijn, die deel uitmaken van een groter kunstwerk of die niet als kunst worden beschouwd. Gebruik 'beeldhouwwerken' voor grote en middelgrote driedimensionale kunstwerken.
Personen die de overledene gereedmaken voor de begrafenis en die begrafenissen regelen en leiden.
In het management de analyse van directe problemen en de projectie van toekomstige problemen die kunnen worden opgelost door opleiding en ontwikkeling van medewerkers.
Een steen van betrekkelijk kleine afmetingen met een vlak oppervlak, meestal vierkant of rechthoekig.
Textiel dat is vervaardigd uit ongeverfde wol en dat bijzonder zacht en licht is, met een sierlijke plooival; werd vroeger veelvuldig toegepast bij dameskleding voor overdag. Aanvankelijk werd alleen de natuurlijke kleur gebruikt, maar later werd de stof ook in allerlei kleuren geverfd.
Wordt gebruikt voor dagcentra voor oudere ambulante volwassenen, waar cursussen en ongeleide activiteiten en programma's worden aangeboden, maar geen medische diensten.
Hoge bekers die bestaan uit een cuppa in verschillende vormen, die op een stam staan en meestal een deksel hebben. Worden vaak gebruikt voor ceremoniële doeleinden.
Snavelfluiten met een bek, een blokje in het mondstuk. De snavel, gevormd door de ruimte tussen de buitenzijde van het blokje en de binnenste rand van het mondstuk, leidt de adem van de bespeler tegen de scherpe rand van een gat in de rand van de fluit onder het blokje.
Een eclectische islamitische bedelorde met haar oorsprong in de 12de eeuw bij een Anatolische derwisj genaamd Hadjdji Bektash, over wie weinig bekend is. De orde werd in de 16de eeuw in Anatolië (Turkije) definitief vormgegeven door Balim Sultan. Hoewel oorspronkelijk een soefi-orde binnen de orthodoxe soennitische islam, werd de orde in deze periode meer syncretisch en nam zij leden van de sjiietische geloofsgemeenschap aan. Ook aspecten van het christendom, zoals biecht-, absolutie- en initiatiepraktijken, werden opgenomen als gevolg van contact met christenen. De Bektashi zijn sjiietisch in die zin dat zij de twaalf imams (geestelijk leiders) erkennen en Ali vereren. Zij wijken echter af van de meeste moslimorden omdat zij traditionele islamitische rituelen als hypocrisie beschouwen en, zoals veel soefi-orden, niet streng toezien op de naleving van alledaagse moslimregels. De Bektashi staan vrouwen toe ongesluierd deel te nemen aan rituelen. Mystieke geschriften van de Bektashi leveren een belangrijke bijdrage aan de soefipoëzie. Door hun betrekkingen met de Janitsaren, een Ottomaans militair elitekorps dat werd gerekruteerd uit christelijke gebieden, behielden de Bektashi hun politieke belang van de 15de eeuw tot kort na 1826, toen de Janitsaren werden ontbonden. De orde der Bektashi werd in Turkije in 1925 net als alle overige soefi-orden opgeheven maar bleef in Albanië bestaan totdat godsdienst daar in 1967 werd verboden. Bektashi worden nog aangetroffen in sommige gemeenschappen in Turkije, Albanese delen van de Balkan en de Verenigde Staten. Aanhangers dragen witte mutsen met vier of twaalf vouwen, waarbij de vier de vier poorten van de islam en de twaalf de twaalf imams symboliseren.
Slagvaten die bestaan uit een hol voorwerp, meestal van metaal maar in sommige culturen van harde klei, hout of glas die wanneer ze worden aangeslagen een geluid voortbrengen door de trilling van het grootste gedeelte van de massa; ze worden op hun plaats gehouden op het punt dat het verst van de rand is verwijderd, en het gebied waar ze het meest trillen ligt bij de rand.
Wordt gebruikt voor dakpaviljoenen die zijn bedoeld als uitkijkposten of om van een uitzicht te genieten. Voor platforms zonder daken wordt 'uitkijkposten (onderdelen)' gebruikt; voor dakconstructies die in de eerste plaats voor de sier zijn wordt 'koepels' gebruikt; voor kleine paviljoenen in een park of tuin die zijn bedoeld om van een uitzicht te genieten wordt 'priëlen' gebruikt.
Besnaarde cilindertrommels met dubbel vel, oorspronkelijk ontwikkeld en bespeeld door de Yoruba in Nigeria in combinatie met klokken zonder klepel ter begeleiding van zang en dans bij oogstfeesten. Zie 'bembés' voor de Afro-Cubaanse trommen met doorgaans enkel vel.
Transparante vellen met kleuren die bestaan uit een puntraster, gebruikt om textuur aan te brengen in kunstwerken en ontwerpen. De naam is afgeleid van Benjamin Day, een drukker in New Jersey die in de 19de eeuw schaduwmiddelen verkocht. Benday-dots zijn beroemd geworden door het gebruik dat popartkunstenaar Roy Lichtenstein ervan maakte.
Boeken met zegeningen, vaak voor liturgische doeleinden, vooral gebruikt door bisschoppen.
Zachte, plastische en lichtgekleurde klei gevormd door chemische veranderingen in vulkanische as. Wanneer het in water wordt geplaatst kan het tot een aantal maal de originele grootte opzwellen.
Wordt gebruikt voor gelegenheden die vooral benzine, smeeroliën en andere artikelen verkopen voor motorvoertuigen, bijvoorbeeld banden en accu's, en die vaak ook kleinschalige reparaties uitvoeren. Gebruik 'garages' voor gebouwen of delen van gebouwen waar motorvoertuigen, meestal tijdelijk, worden geparkeerd of ondergebracht en 'garagebedrijven' voor die bedrijven die reparaties verrichten.
Te gebruiken voor personen die de logica bestuderen, beoefenen of beheersen. De logica is de tak van de filosofie die zich bezighoudt met de denkvormen en de juiste formulering van stellingen op alle onderzoeksgebieden, en die zich in het bijzonder bezighoudt met afleiding, deductie, inductie en wetenschappelijk bewijs.
Overeenkomsten die in het algemeen gaan over bepaalde stukken land, die het vrije gebruik daarvan beperken in verband met bepaalde doeleinden of bewoning door leden van een bepaalde groep.
Aanduiding voor lichte, open bouwwerken die worden gevormd door bomen, struiken of klimplanten die dicht bij elkaar zijn geplant en zijn samengedraaid om zichzelf te ondersteunen, of door een raamwerk met latten dat wordt bedekt door planten; meestal minder uitgebreid en stevig dan 'pergola's', die overigens een pad begeleiden.
Kleine bel aan handvat, geluid ter waarschuwing of oproep. In vroege Rooms-katholieke traditie werd de bel gebruikt bij de 'berechting'of 'bediening' van de laatste sacramenten aan de stervende, en voor het aankondigen van een sterfgeval of begrafenis..
Aanduiding voor kleine bergmeren, vaak zonder duidelijke inlaat, gewoonlijk gevormd in een geblokkeerde komvormige holte die door ijs is geërodeerd
Personen die zich voor hun levensonderhoud bezighouden met een speciale bezigheid, activiteit, studie of wetenschap. Wordt ook gebruikt voor personen die hebben gestudeerd voor een wetenschappelijke studie of een beroep dat een lange opleiding vereist.
Ontwerpwedstrijden waarbij de inschrijving is beperkt tot een klein aantal deelnemers die met name zijn uitgenodigd om oplossingen te bieden; meestal voor ingewikkelde projecten of projecten waarvoor specifieke technische kennis is vereist.
Het in druppels of deeltjes verspreiden van een substantie over een oppervlak. Dit resulteert vaak in een oppervlak dat bedekt is met kleine vlekjes, stipjes, of spetters.
Lichte vrachtwagens met volledig gesloten ruimten die zijn gemaakt van bladmetalen platen en meestal worden gebruikt voor plaatselijke leveranties van kleine goederen; de bestuurderscabine is meestal gescheiden van de vrachtruimte. Gebruik 'bestelbussen' voor gesloten doosachtige voertuigen die ook zijn bedoeld voor het vervoeren van lichte vrachten maar waarin bestuurder, passagiers en vracht dezelfde ruimte delen.
Te gebruiken voor groepen personen, die officieel zijn benoemd of gekozen om een bepaalde activiteit te coördineren of te leiden, vaak binnen een overheids- of particuliere onderneming, instelling of andere organisatie.
Te gebruiken voor het beheren van de zakelijke aangelegenheden en de menselijke en materiële middelen van een organisatie, project of onderneming, in de eerste plaats met betrekking tot het formuleren van het beleid. Gebruik 'management' wanneer eerder het toepassen dan het formuleren van het beleid het belangrijkste aspect is. Gebruik 'toezicht houden op' voor het direct toezien op de activiteiten van een organisatie of een onderneming.
Zij die bezig zijn met het plannen, organiseren, sturen en leiden van menselijke en materiële hulpbronnen om speciale doelen te bereiken.
Tak van de politicologie die zich vooral bezighoudt met de planning, de werking van en het toezicht op regeringsinstanties, -programma's en -functies, alsmede het bepalen en verwezenlijken van het overheidsbeleid.
Het oppervlak, als het geen metselwerk is, waar pleisterwerk op wordt aangebracht; wordt gemaakt van verscheidene materialen waaronder metaalgaas, gipsplaat of ander materiaal waar het pleisterwerk voldoende mee kan hechten.
Beton met een fijn aggregaat of mortel, dat in blokken of in kleine plakken wordt gegoten en waarbij speciale mallen gebruikt om deze op natuurlijke bouwstenen te laten lijken.
Kleine schilden met een handvat aan de binnenkant die in de linkerhand werden gehouden tijdens gevechten te voet; gebruikt van de 13e tot de 17e eeuw.
Voorwerpen om allerlei dingen op hun plaats te houden, zoals zoals haken, bouten of spijkers.
Camera's die men gebruikt voor bewakingsdoeleinden.
Historische benaming die aan het einde van de 18e en het begin van de 19e eeuw werd gebruikt voor vrij kleine boekenkasten die meestal tussen de 90 en 120 cm hoog zijn. Ze staan op zwenkwieltjes zodat ze makkelijk verplaatsbaar zijn.
Onderdeel van moderne rioolwaterzuiveringsinstallaties waarin afvalwater door een aantal tanks wordt geleid nadat de grotere objecten eruit zijn gehaald. In zandvangers haalt men eerst zand en kleideeltjes uit het water. Vervolgens worden in voorbezinktanks grotere organische deeltjes verwijderd. In beluchtingstanks wordt zuurstof toegevoegd en tevens aerobe micro-organismen, die het overgebleven organische materiaal snel afbreken. In nabezinktanks worden ten slotte de resterende zwevende vaste deeltjes uit het water gehaald.
De Bhagavad-gītā, die wordt beschouwd als de kerntekst van het hindoegeloof, werd circa 200 v. Chr. geschreven en bestaat uit 18 gedeelten en in totaal 700 verzen die deel uitmaken van het heldendicht de Mahābhārata. De verzen beschrijven een dialoog tussen de krijger Arjuna en Heer Krishna, aan de vooravond van de strijd tussen Arjuna en leden van zijn familie. De tekst zou zijn geschreven in een periode dat het brahmaanse geloof versplinterd was geraakt en het boeddhisme en jaïnisme zich hadden afgesplitst. De Bhagavad-gītā leert dat er diverse wegen zijn die naar de verlossing leiden, en het werk kan als een pleidooi voor verzoening worden beschouwd.
In het hindoeïsme de liefdevolle en aanbiddende toewijding aan God of aan de zelfgekozen manifestatie van het goddelijke, die leidt tot een hechte persoonlijke betrekking met God. Door zich over te geven aan God kan iemand genade ontvangen, hoe laag zijn status ook is. In de meeste populair-religieuze hindoeïstische teksten wordt bhakti aanbevolen als de meest doeltreffende weg naar het goddelijke. Het begrip gaat schuil achter sommige van de meest ontroerende theïstische poëzie ter wereld.
De boeddhistische term voor meditatie, waarvan twee typen bestaan: ontwikkeling van de geest (citta-bhavana), dat wil zeggen kalme meditatie die tot rust leidt, en ontwikkeling van het inzicht (vipassana-bhavana), dat wil zeggen meditatie die tot meer spiritueel inzicht leidt.
De studie van de doeleinden, functies, werkingen, geschiedenis, problemen en het beheer van bibliotheken, bibliotheeksystemen en -netwerken en aanverwante informatiediensten.
De studie en de praktijk van het gebruik van geselecteerde boeken en ander leesmateriaal voor therapeutische doeleinden om de geestelijke of lichamelijke gezondheid of ontwikkeling van een individu te bevorderen. Vaak gebruikt in combinatie met psychotherapie.
Groot type urnen met een brede lip, gebruikt voor begrafenisdoeleinden in het oude Etrurië, vooral in de 10de tot 8ste eeuw v. Chr. In de vroege Villanovatijd werden zulke urnen vaak gebruikt bij begrafenissen; één handvat werd dan afgeslagen tijdens de rituele vernietiging van de urn. Biconische urnen symboliseerden meestal het lichaam van de overledene en er zat vaak een militaire helm op.
Porseleinen wasstel met deksel. Gebruik 'commodestoelen' voor stoelen met een po.
Kleine penningen, van verschillende metalen en in verschillende vormen, gebruikt als bewijzen of aandenkens voor leden van een christelijke denominatie die de biecht hadden afgelegd of anderszins christelijke sacramenten of communie hadden ontvangen. Voorbeelden kunnen worden gevonden in de lutherse, calvinistische, en andere christelijke tradities
Kleine cabines uitgerust met een zitplaats voor een priester en met een scherm of rooster waardoorheen de biechteling met de priester, die verborgen is, kan praten.
Kleine messen met een breed lemmet. Worden gebruikt om manden af te werken.
Verwijst naar boeken, perkamentrollen, schriftrollen of andere documentvormen die de heilige geschriften van het jodendom of het christendom bevatten. Bijbels kunnen daarnaast verluchtingen bevatten in de vorm van geschilderde scènes of decoraties. De Bijbel bestaat uit twee delen: de Hebreeuwse geschriften oftewel het Oude Testament, oorspronkelijk geschreven in het Hebreeuws (met enkele delen in het Aramees) inclusief de geschriften van het joodse volk, en het Nieuwe Testament, in het Grieks geschreven, waarin het verhaal van Jezus en de oorsprong van het christendom zijn opgetekend. De rooms-katholieke en oosters-orthodoxe versies van het Oude Testament zijn uitgebreider dan die van de protestantse bijbel, aangezien zij bepaalde boeken en delen van boeken accepteren die door de protestanten als apocrief worden beschouwd. De joodse Bijbel omvat alleen de boeken die de christenen kennen als het Oude Testament. De indeling van het joodse en christelijke canon toont grote verschillen. Van oudsher hebben de joden hun geschriften (het Oude Testament) in drie delen verdeeld: de Thora (de 'Wet') of Pentateuch; de Nevi'im (de 'Profeten'); en de Ketuvim (de 'Geschriften') of Hagiographa. De verhalen, de zedenleer en de theologische doctrines in de Bijbel leverden stof voor een immense hoeveelheid kunstwerken die zowel christelijke als joodse thema's verbeelden. Voor de christenen werd de canon van Bijbelboeken in de vroegchristelijke periode vastgelegd; ook nog lang daarna bleven er echter diverse apocriefe geschriften circuleren. Vanaf de late middeleeuwen genoten poëtische en dramatische interpretaties van Bijbelverhalen grote populariteit, wat aanleiding gaf tot een overvloed aan buitencanonieke literatuur die bijdroeg tot belangrijke thema's in de christelijke kunst.
Gebouwen bij een hoofdgebouw, met een zelfstandige functie en vaak met een aparte ingang; aangebouwd dan wel vrijstaand en deel uitmakend van de architectonische opzet van het hoofdgebouw. Gebruik 'bijgebouwen (vrijstaand)' als algemene term voor bouwconstructies die geen onderdeel zijn van de architectonische opzet van het hoofdgebouw, en bovendien kleiner van omvang en praktischer van aard zijn, zoals 'privaathuisjes'.
Bouwconstructies, relatief klein van omvang en eenvoudig van aard, die praktische functies hebben voor hoofdgebouwen en geen onderdeel zijn van de architectonische hoofdopzet. Gebruik 'bijgebouwen (delen van gebouwen)' voor gebouwen waarin dergelijke functies zijn ondergebracht en die duidelijk wel passen bij de architectonische opzet van het hoofdgebouw, vrijstaand dan wel aangebouwd.
Te gebruiken voor zeilschepen met latijnzeilen aan de grote mast en razeilen aan een kleinere bezaansmast.
Kleine daguerreotypieën, soms gemonteerd in sieraden.
Kleine doosjes voor het bewaren van juwelen, waardevolle zaken of kleine voorwerpen; meestal van hout of metaal en vaak versierd.
Verwijst naar kleine figuren, dieren en andere kleine details die worden toegevoegd om een schilderij of tekening van een landschap of architectuurcompositie te verlevendigen. Stoffering werd vaak aangebracht door gespecialiseerde kunstenaars, zoals in de 17de eeuw in de noordelijke Nederlanden. De term kan ook verwijzen naar geschilderde, vergulde of andere kleine accenten of verfraaiingen ter versiering van porselein, meubels of andere voortbrengselen van kunstnijverheid.
Kleine tafeltjes die in bij een bank of stoel worden gebruikt.
Verwijst naar een regionale school van Pahari-miniatuurschilderkunst die wordt geassocieerd met Bilaspur, in de vallei van de rivier de Sutlej, in het heuvelgebied van Punjab. Vanaf circa 1650 tot 1870 was Bilaspur een belangrijk centrum voor de schilderkunst. De 17de-eeuwse heerser Dip Chand diende de Mogols, en huwelijksbanden hebben hem er mogelijk toe aangezet een schildersatelier op te zetten. In tegenstelling tot het lokale beeldhouwwerk van de 17de eeuw heeft het merendeel van de vroege Bilaspur-schilderkunst geen religieus thema. Het betreft meestal portretten met een naturalistisch karakter, iets waarvoor ze schatplichtig zijn aan de Mogols. In de Bilaspur-schilderkunst van latere datum is het verfijnde karakter van de Mogol-invloeden behouden gebleven, maar de themakeuze is verschoven naar meer algemene traditionele onderwerpen als illustraties van de 'Ragamala' en devotiewerken. Aan het eind van de 18de eeuw werd de schilderkunst van Bilaspur overheerst door buitenlandse invloeden uit Guler en Kangra, en in de eerste decennia van de 19de eeuw was er nog nauwelijks iets van het oorspronkelijke karakter bewaard gebleven, waardoor de stijl in verval raakte.
Tafels waarop het biljartspel wordt gespeeld en waarvan het oppervlak bestaat uit met stof beklede leistenen platen, omringd door een stootrand. Te onderscheiden van 'pooltafels' die qua vorm hetzelfde zijn maar zes zakken hebben.
Wordt gebruikt voor gebouwen, meestal met grote ruimten binnen, waarin rijen tafels staan waaraan bingo en daarvan afgeleide spellen kunnen worden gespeeld.
Verwijst naar de periode die begon met het stabiliteit brengende bewind van Harivarman IV (1074-1081 n. Chr.) en Jaya Indravarman II (1113-1145 n. Chr.) en die een bloeitijd kende van de 11de eeuw tot halverwege de 12de eeuw. In de architectuur wordt deze periode gekenmerkt door opvallende kalangroepen, de zogeheten Zilveren, Gouden, Ivoren en Koperen Torens, die langs heuvelterrassen zijn aangelegd volgens zaagtandvormige grondplannen en met contouren die doen denken aan de prasat van de Khmer. Andere architecturale kenmerken in deze periode zijn lancetbogen, vaak in drievoudige vorm, boven deuren of blinde deuren, sobere pilasters, profielen, kolonetten die verticaal tegen rijen ornamentatie in de vorm van bladwerk zijn geplaatst, en friezen welke in beeldgesneden steen zijn gedecoreerd met het motief van de 'vrouwenborst'. Later in deze periode leidt versobering van deze stijl tot een helderdere structuur van de kalan en bouwvolumes. In het beeldhouwwerk wordt deze periode gekenmerkt door beelden van mythologische dieren, bijvoorbeeld makara als hoekstukken, maar ook serpenten, olifanten en garua's en leeuwenfiguren als atlantiden met tanden.
Kleine, met de mond aangeblazen doedelzakken met een schaapsleren windzak, een bourdon en een conische, wijd uitgeboorde speelpijp met zeven toongaten en een dubbel riet; oorspronkelijk ontwikkeld en bespeeld in Bretagne.
Verticale pijpen en schoorstenen in een afvoersysteem die het afval van toiletten vervoeren. Voor schoorstenen die het afval van andere zaken dan toiletten vervoeren wordt de term 'standleidingen' gebruikt.
Worden gebruikt voor kleine, vaak compacte verrekijkers die binnen worden gebruikt, bijvoorbeeld in het theater of bij concerten. Omvat ook kijkers waaraan een afneembare stok of handvat zit om ze vast te houden.
Wetenschappers die zijn opgeleid of werkzaam zijn op het gebied van de chemische eigenschappen van levende organismen en de reacties en methoden voor het identificeren van chemische stoffen binnen dit onderzoeksgebied.
Wordt gebruikt voor vroege bioscopen, meestal klein en eenvoudig, waar men naar film- en soms variétévoorstellingen kon kijken voor weinig geld.
Ongeglazuurd porselein of aardewerk dat slechts één keer is gebakken en normaal gesproken een korrelige struktuur heeft. Het wordt vaak gebruikt voor de vormgeving van sieraden of voor het maken van kleine beelden, poppen of vaatwerk. Te onderscheiden van 'parisch marmer (porselein)', dat een zijdeachtige structuur heeft en op marmer lijkt.
Te gebruiken voor poppen die hoofdzakelijk van ongeglazuurd porselein zijn gemaakt; ze worden vervaardigd sinds halverwege de 19e eeuw.
Antieke paleizen in het Nabije Oosten en Anatolië met twee lange zalen met een portico ervoor, vaak geflankeerd door vleugels; kan ook betrekking hebben op antieke poortgebouwen.
Samentrekking van 'binary digit'. Bits zijn informatie-eenheden die de waarde nul of één oftewel de toestand aan of uit kunnen representeren. Ze vormen de kleinste elementen die een computer kan verwerken.
Kleine flessen bestemd voor het bewaren van bitters, met een metalen druppelaar. Ook flessen van verschillende vormen gebruikt voor het bevatten van patentgeneesmiddelen of andere medische produkten.
Kleine drinkglazen voor kruidenbitter, likeur en eaux-de-vie, in de vorm van een klein wijnglas met kelk op hoge stam, ook bekervormig.
Kleine onvolgroeide bladeren of de individuele segmenten van een samengesteld blad.
Projectielwapens die voornamelijk bestaan uit een lange smalle buis van hout, bamboe, riet of metaal, waar kleine pijltjes of kogeltjes mee kunnen worden weggeschoten door middel van de adem van de gebruiker.
Verwijst naar een bouwkundige stijl in de Engelse Midlands die zich kenmerkt door uitgebreid vakwerk waarbij het hout zwart is gebeitst en geordend in geometrische patronen. Het pleisterwerk tussen het houtwerk is wit geschilderd.
Gemaskerden, overwegend van Afrikaanse afkomst, die op allerlei plaatsen in de wereld verkleed als indiaan deelnemen aan carnavalsoptochten, bijvoorbeeld in New Orleans, Toronto, Londen, Brooklyn (New York), Brazilië en Haïti, en andere eilandstaten in het Caribisch gebied. Ze zijn bekend om hun rijke, bontgekleurde kostuums, die met de hand zijn gemaakt.
Te gebruiken voor dunne metaalfolie van tin, tinlegering of aluminium, te gebruiken voor verschillende doeleinden, zoals voor een vochtdichte verpakking van voedsel en tabak, voor voedselverwerkingsapparatuur en in elektrische condensatoren.
Op een kleine schaal getekende kaarten behorend bij een atlas of een serie kaarten waarop wordt aangegeven in welke afzonderlijke kaarten het totale gebied is verdeeld.
Fijn wit doorschijnend porselein met dik wit glazuur, gemaakt in Dehua (Te Hua) in de late Ming-periode en sinds de 18e eeuw geëxporteerd naar Zuidoost-Azië en Europa. Karakteristieke vormen waren kleine figuren die boeddhistische goden en hoogwaardigheidsbekleders voorstelden, bekers en vazen. De stijl werd geïmiteerd in Saint-Cloud in Frankrijk en in Engeland in Chelsea en Bow.
Een melkachtig uiterlijk van hars- of olie-achtige vliesjes ontstaat na het aanbrengen van een oplosmiddel. Te onderscheiden van 'waas' dat algemeen wordt gebruikt om aan te geven dat allerlei oppervlakken er anders zijn gaan uitzien als gevolg van de inwerking van waterdamp of vocht uit de atmosfeer.
Elementen die op deuren lijken, maar niet toegankelijk zijn. Ze worden geplaatst om een reeks deuren te completeren of om te misleiden.
Het versieren van aardewerk met kleine, ingedrukte vierkantjes, door middel van een palet of stempel.
Het uitzetten van kleiproducten tijdens het bakken doordat gassen vrijkomen bij de verglazing; soms wordt het veroorzaakt door oververhitting en het komt zowel in het algemeen of in kleine delen voor; algemeen beschouwd als een defect in aardewerk, maar soms wenselijk bij niet-dragende bakstenen voor de bouw.
Houders waarin planten worden gekweekt, of waarin ze worden geplaatst voor decoratieve doeleinden; ze komen voor in een grote verscheidenheid aan vormen, maten en versiering.
Houders voornamenlijk om planten in te kweken; zowel voor praktisch gebruik als voor decoratieve doeleinden.
Kleine handschaven van hout of metaal, waarin de beitel onder een kleine hoek staat ten opzichte van de zool. Worden gebruikt voor kleine werk zoals het afwerken van ruwe plekjes en vooral het afwerken van kopvlakken en verstekken.
Doorgaans als aquarel uitgevoerde tekeningen waarvan het ontwerp is afgeleid van een toevallig ontstane vlek. Een dergelijke tekening is voor het eerst beschreven in 1786, door de aquarelschilder Alexander Couzens.
Verwijst naar het glazuur van wit porselein dat is versierd met blauw onder het glazuur. Onderglazuur blauw werd vanaf de 9e eeuw gebruikt in het Midden-Oosten; het kwam tijdens de Yuan-dynastie (1279-1368) in China terecht. Vooral opmerkelijk is het blauwwitte aardewerk dat tijdens de Ming- (1368-1644) en Qing-dynastieën (1644-1911) in China werd geproduceerd. Onderglazuur blauw kwam vanuit China in de 18e eeuw in Europa terecht.
Mensen die zich bezighouden met of die zijn opgeleid in het besturen van kleine vaartuigen zoals kano’s en vlotten, doorgaans op kleinere waterwegen dan zeeën en grote meren. Gebruik ‘zeelieden’ voor hen die schepen en andere grote vaartuigen besturen, meestal op zee of op zeer grote meren.
Te gebruiken voor zware, stevige sledes met twee paar glijders, een rem en een stuurmechanisme waarmee de voorste berijder de slee door goten met steile wanden kan leiden; ze bestaan in twee- en vierpersoons uitvoering.
Genus van ongeveer honderd soorten kruidachtige overblijvende planten, struiken en kleine bomen die inheems zijn in Azië en Noord-Amerika.
Wordt gebruikt voor wigvormige platen die aan de benedenrand van een hellend dak worden bevestigd om de onderste rij dakpannen of -leien enigszins op te hogen opdat die rij dezelfde schuinte krijgt als de rijen daarboven.
Kleine gegraveerde of gedrukte labels, die meestal te vinden zijn in de bovenste buitenhoek van een van de voorste schutbladen, met daarop de naam en meestal het adres van de boekbinder. Algemeen gebruikt in de achttiende en de vroege negentiende eeuw.
Kleine horizontale persen bestaande uit twee evenwijdige platen of balken die worden samengedrukt of uiteengedreven met behulp van een grote schroef bij elk van beide uiteinden; gebruikt voor het vastklemmen van een boek tijdens het aanbrengen van belettering of andere werkzaamheden aan de rug.
Het verzamelen van gegevens, meestal in monetaire termen, over economische activiteiten, het verwerken van deze gegevens en het bekendmaken van die gegevens voor gebruik door belanghebbende beleidsvormers.
Verwijst naar een decoratiestijl voor aardewerk die vanaf de 7de eeuw v. Chr. tot de eerste helft van de 6de eeuw v. Chr. voorkwam in Boeotië, een gebied ten noordwesten van Athene. Het Boeotische aardewerk was in sterke mate beïnvloed door de Attische stijlen. Het wordt gekenmerkt door het gebruik van zwierige bloemmotieven en mythologische thema's met weinig detaillering, meestal zwartfigurig of met figuren in reliëf. Boeotische klei heeft vaak een enigszins dofbruine tint. De kantharos was een populaire vaasvorm.
Te gebruiken voor diverse wagens voor allerlei doeleinden, die door dieren worden getrokken en die zijn ontworpen voor gebruik op boerderijen; worden meestal gekenmerkt door vierkante kasten op een onderstel zonder vering.
Wordt gebruikt voor kleine speciaalzaken, meestal voor de hogere kringen, die over het algemeen zijn gespecialiseerd in modieuze kleding, accessoires of een andere bijzondere collectie van koopwaar; kan ook worden gebruikt voor afzonderlijke afdelingen binnen grotere winkels als die soortgelijke waren aanbieden.
Dualistische christelijke geloofsgemeenschap die in Bulgarije bloeide van de 10de tot de 17de eeuw en nog verder in het Byzantijnse Rijk in de 11de en 12de eeuw. De gemeenschap werd in het midden van de 10de eeuw in Bulgarije gesticht door een priester die de naam Bogomiel aannam. Deze gezindte kan worden omschreven als een samenvloeisel van dualistische, neomanicheïstische doctrines die werden geïmporteerd van de paulicianen en een lokale Slavische beweging gericht op hervorming van de kort daarvoor gestichte Bulgaars-orthodoxe kerk. Het centrale geloof was dat de mensheid en de zichtbare, materiële wereld waren geschapen door de duivel. Bogomielen stonden vijandig tegenover de meeste aspecten van de orthodoxe kerk maar ook tegenover het burgerlijk gezag. Zij bepleitten een rigoureus ascetisch leven en keurden seksuele omgang, huwelijk, bezit en het eten van vlees af. De bogomielen zijn van invloed geweest op de latere katharen in Europa.
Leven, gewoonten en karakter van iemand die zichzelf uitsluit, of door zijn gewoonten wordt uitgesloten, van de maatschappij waartoe hij anders zou behoren. Met name een artiest, literair persoon of voordrachtskunstenaar die een vrij, vagebondachtig of onregelmatig leven leidt, zonder voorkeuren voor het gezelschap waarin hij vaak verkeert, en met minachting voor sociale conventies in het algemeen.
Kleine spijkers, meestal van koper en vaak ter versiering, die worden gebruikt om een naamplaat (v.e. schip) te bevestigen.
Wordt gebruikt voor spiegels met het midden dichter bij het voorwerp dan de randen, zodat beelden verkleind worden weerspiegeld.
Instrumenten die minieme hoeveelheden elektromagnetische straling meten door de veranderingen in weerstand in een geleider vast te stellen, die worden veroorzaakt door het verwarmingseffect van straling; ze worden gebruikt in de meteorologie.
Verwijst naar de cultuur van de Vroege Nomaden die zich ontwikkelde in de Ob-vallei vanaf de 7de eeuw tot de 6de eeuw v. Chr. Op diverse vindplaatsen zijn aarden huizen aan het licht gekomen met een grote hoeveelheid intact gebleven aardewerk en een aantal andere objecten, wat erop duidt dat het dorp werd verlaten als gevolg van vijandelijke aanvallen.
Zachte, vettige kleisoorten in verscheidene kleuren die als kleurstoffen worden gebruikt.
Fluiten die een bolle vorm hebben; gemaakt van klei, porselein, hout of bolvormige naturalia zoals een kalebas of kokosnoot, waarin de luchtstroom tegen de scherpe rand van een rond blaasgat wordt geleid. Uitzondering is de ocarina welke in tegenstelling tot andere bolvormige fluiten wèl een aanblaasbuis (duct) heeft.
Kleine buisjes met aan één kant een filter. Worden gebruikt voor het drinken van maté.
Verwijst naar een inheemse Tibetaanse godsdienst die met het boeddhisme een van de twee voornaamste religies van het land is. Veel aspecten van Bon raakten vermengd met de boeddhistische tradities die in de 8ste eeuw werden ingevoerd uit India en die het Tibetaanse boeddhisme veel van zijn eigenheid hebben verleend. Onenigheid binnen de heersende klasse van Tibet leidde er in de 8ste en 9de eeuw toe dat de adellijke families voor Bon kozen en de heersende dynastie voor het boeddhisme. Bon werd rond de 11de eeuw een georganiseerde godsdienst, vooral dankzij de boeddhistische belangstelling voor geschreven teksten. Bon leeft voort in veel aspecten van het Tibetaanse boeddhisme en is bovendien nog altijd een bloeiende godsdienst in de noordelijke en oostelijke grensgebieden van Tibet. Onduidelijk is hoeveel continuïteit er bestaat tussen het oude en het moderne Bon. De kenmerken van het oude Bon zijn moeilijk vast te stellen omdat alle vroege beschrijvingen boeddhistisch zijn. Alles wat tegenwoordig over Bon bekend is, is zwaar beïnvloed door het Mahayana-boeddhisme. Het oude Bon lijkt elementen van animisme, sjamanisme en de uitoefening van magische riten te hebben bevat. De Bon-goden van lucht, aarde en zee werden als lagere goden in het boeddhistische pantheon opgenomen. Er zijn aanwijzingen voor een cultus van heilig koningschap waarin de koningen worden beschouwd als manifestaties van de luchtgod; dit geloof zou de oorsprong kunnen zijn van de gereïncarneerde lama’s van het boeddhisme. De orakelpriesters van Bon hebben hun tegenhangers in de boeddhistische waarzeggers. Bepaalde aspecten van de Bon-doctrine zijn vrijwel identiek aan die van het Tibetaanse boeddhisme, zoals de leer van het boeddhaschap en het ideaal van bodhisattva. Opvallend zijn de dzogchen-overtuigingen die het Bon deelt met de Nyingma-school van het Tibetaanse boeddhisme; zij houden in dat er een onuitsprekelijke toestand bestaat, voorbij alle boeddha’s en alle verschijningen. Verder is het kloostersysteem van Bon bijna gelijk aan dat van de Gelug-school. Toch bewaken de Bon-gelovigen nauwgezet hun niet-boeddhistische imago. Shenrab wordt beschouwd als de stichter van de godsdienst en de historische Boeddha Shakyamuni zou een manifestatie van hem zijn. Bon-geschriften zijn verdeeld in twee groepen: de Kanjur, met mythen, doctrines en biografieën van Shenrab, en de Katen, die commentaren en rituele en iconografische werken omvat. De naam Tibet komt uit de Bon-religie.
Grote tafelstukken, bestaande uit een hoge standaard, bovenaan eindigend in een kleine houder, met langs de stam meerdere gekromde armen waaraan kleine mandachtige schaaltjes zijn bevestigd voor snoepgoed, voor het eerst vervaardigd in de 19e eeuw. Gebruik 'piramides (tafelstukken)' voor tafelstukken bestaande uit een aantal glazen voor snoepgoed of gelei op een glazen presenteerblad met een hoog glas in het midden, vaak trapsgewijs in drie lagen opgebouwd.
Kleine glazen voor zout of snoepgoed, meestal met dubbele ojiefvormige of komvormige kelken.
Sets kleine stembare cilindertrommels, waarbij het trommelvel over de bovenkant van een open bamboestam is gespannen of over een diepe houten cilinder; ontwikkeld in de Verenigde Staten in de jaren '50 van de 20e eeuw.
Bogen gevormd van drie centra, waarbij een grote centrale boog naar weerskanten wordt voortgezet door twee kleinere cirkels, zodat de boog op een halve ellips lijkt.
Elektrische lampen waarin de stroom door een luchtspleet tussen twee elektrodes, meestal van koolstof, wordt geleid. De twee elektroden en de lucht in de spleet worden zo warm dat ze helder opgloeien.
Compacte vrijstaande dragers, palen of standaarden, versierd met sober of rijk houtsnijwerk met symbolen, gemaakt en gebruikt in Afrika voor het ondersteunen van bogen, met of zonder pijlen. Traditionele symbolen voor stamleiders en eretekens voor grote helden en jagers, maar in sommige regio's zijn ze soms ook in bezit van de gewone man.
In het algemeen te gebruiken voor vaartuigen die kleiner en minder zeewaardig zijn dan schepen en meestal niet zijn ontworpen om grote open wateren over te steken.
Wordt gebruikt voor beletterde aankondigingen of andere aanduidingen waarop een naam, instructie, waarschuwing of advertentie staat, en die worden uitgestald of aangeplakt. Voor kleinere, minder openbare identificerende aanduidingen wordt 'labels (identificatiedragers)' gebruikt. Voor systemen van borden die zijn opgesteld om richtingen aan te geven of essentiële informatie kenbaar te maken wordt 'wegbebakening' gebruikt.
Meestal geplaveide kleine verandas, platformen of tredes bij de toegangsdeuren van huizen. Soms met palen, stangen of kettingen afgezet. Gebruik bordessen (trappen) voor de grotere getrapte toegangen tot aanzienlijke gebouwen.
Trappen, die zich meestal buiten bevinden, die naar de ingangen van grote gebouwen leiden, zoals bij kerken, openbare gebouwen of landhuizen.
Wordt gebruikt voor allerlei zaken, zoals akten, verbintenissen en sommen geld, die door een derde partij in bewaring worden gehouden en pas na de vervulling van een voorwaarde aan de begunstigde worden overgedragen.
Hutten met variërende plattegronden en muren die zijn opgebouwd uit steenzetterswerk zonder cement en met koepelvormige daken; te vinden op het platteland van de Provence in Frankrijk, vaak moeilijk te dateren maar gebouwd tussen de prehistorie en de 19e eeuw; kunnen ook voor landbouwdoeleinden zijn gebruikt.
Niet-metalig vast element, atoomnummer 5, symbool B, met diverse specialistische toepassingen, bijvoorbeeld in staallegeringen, halfgeleiders en commercieel waardevolle verbindingen als borax en boorzuur. Meestal wordt het geleverd als bruin poeder, maar in zijn zuiverste vorm bestaat boron uit harde, glimmende, donkere kristallen.
Kleine drinkglazen voor sterke drank, gewoonlijk met een inhoud van ongeveer 6 à 8 cl, met trechtervormige of conische kelk met een korte rudimentaire stam op zware voet.
Boomrijke gebieden die dikwijls een grens of een barrière vormen, maar voor het overige nauwelijks worden gebruikt. Meestal kleiner en minder wild dan 'wouden'. Voor landschappen die gedomineerd worden door bomen en die voor meerdere doeleinden gebruikt worden, gebruik liever 'bosgebieden'.
Mensen die zich bezighouden met of de leiding hebben over het hakken, verwerken en verhandelen van timmerhout.
Amerikaanse schommelstoelen uit de 19e eeuw die afgeleid zijn van Windsorstoelen. Ze hebben een houten zitting die omhoog buigt naar de spijlen van de opmerkelijk hoge gewelfde rugleuning met omgekrulde bovenregel. Ze zijn meestal gedetailleerd beschilderd of bewerkt.
Decoratief motief afgeleid van de vorm van een blad dat vaak voorkomt in Perzische tapijten en textiel.
Een ongestandaardiseerde naam voor de heldere gele verfstof die wordt gewonnen uit de narcis, voornamelijk uit de oranje kern van de kleine witte narcis, of voor een licht en helder geel pigment dat wordt gemaakt van cadmiumsulfide.
Kleine messen met een breed maar bot lemmet en een ronde punt die worden gebruikt voor het snijden of opdienen van boter van een botervloot. Gebruik 'botermesjes' voor soortgelijke messen die bij een diner worden gebruikt voor het smeren van boter op brood, broodjes of soortgelijk voedsel.
Kleine messen in een couvert die een breed maar bot lemmet hebben en bij een diner worden gebruikt voor het smeren van boter op brood, broodjes of soortgelijk voedsel. Gebruik 'botermessen' voor soortgelijke messen die worden gebruikt als serveermessen voor het snijden of opdienen van boter van een botervloot.
Kleine glazen schalen op een zilveren onderschotel voor porties boter voor één persoon. Gebruik 'botervloten' voor schalen die bedoeld zijn voor het bewaren en serveren van boter aan tafel.
Een paar kleine spatels om bolletjes of andere decoratieve vormen van boter te maken.
Dekschalen voor het bewaren en serveren van boter aan tafel. Gebruik 'boterschaaltjes' voor kleine schalen voor porties boter voor één persoon. Gebruik 'boterkoelers' voor bakjes die ontworpen zijn om gekoelde boter op tafel te serveren.
Verwijst naar de stijl van de keramiek die werd geproduceerd door Johann Friedrich Böttger in het begin van de 18de eeuw. Zijn werk bestaat uit roodbruin of zwart steengoed, versierd met in reliëf aangebrachte, ingekerfde, ingelegde, gegraveerde of geschilderde motieven en gelig porselein met een dik glazuur en toegevoegde decoratie.
Kleine lepels met een ronde kom die worden gebruikt voor het eten van bouillon en andere heldere soepen. Gebruik 'soeplepels' voor grotere lepels met een ronde of ovale kom die worden gebruikt voor het eten van soep.
Houders, meestal van aardewerk of porselein met een geperforeerde bovenkant, waar snijbloemen of takken in worden gezet.
Boerderij, die veel in het Franse departement de Vendée voorkomt, met begane grond en één verdieping met rieten dak en gepleisterde muren
Kleine metalen staafjes, gebruikt als versteviging, met een kop en vaak met een spiraalvormige schroefdraad, die meestal worden vastgezet door middel van een moer of vastnagelen.
Bloemen of kleine boeketjes die, meestal door mannen, in het knoopsgat van de revers worden gedragen.
Baksteen gemaakt van zuivere klei die geen speciale oppervlaktebehandeling krijgt.
Bouwwerken van allerlei aard, die uit onderdelen geconstrueerd of kunstmatig gefabriceerd zijn en die op een bestendige manier zijn samengevoegd.
De hiërarchie Bouwwerken bevat descriptoren voor vrijstaande gebouwen en andere structuren die meestal worden beschouwd als afzonderlijke bouwwerken of architectuurtypen (bijvoorbeeld 'musea', 'basilica's', 'paleizen'). Descriptoren voor bouwwerken omvatten een groep elementen uiteenlopend van complexe gebouwen tot basale hulpstructuren. Waar mogelijk worden gebouwen onderscheiden van andere structuren. Gebouwen worden gedefinieerd als ommuurde of overdekte constructies die fungeren als bewoning of schuilplaats of daarvoor bestemd zijn (bijvoorbeeld 'flatgebouwen' of 'restaurants') en die meestal omvangrijker zijn dan andere structuren die alleen een beperkte vorm van onderdak of beschutting bieden (bijvoorbeeld 'tenten' of 'schutstallen'). Onder 'Overige structuren' worden die constructies verstaan die deels of virtueel zijn omsloten of overdekt (bijvoorbeeld 'cromlechs' of 'priëlen') of vrijstaande constructies die geen beschutting of onderdak bieden (bijvoorbeeld 'aardhopen' of 'seintorens'). Sommige structuren kunnen betrekkelijk klein zijn en als toegevoegde structuur bij andere bouwwerken fungeren (bijvoorbeeld 'fonteinen' of 'graftomben'). Relatie met andere hiërarchieën: sommige descriptoren in de hiërarchie Bouwwerken (bijvoorbeeld 'scholen' of 'bibliotheken (gebouwen)') kunnen verwijzen naar de bouwwerken, de organisaties of de instellingen. Descriptoren voor de structurele geraamten en afzonderlijke bouwelementen (bijvoorbeeld 'balloon frames' of 'garagedeuren') die samen één bouwwerk vormen, zijn ondergebracht in de hiërarchie Componenten. Kamers, ruimten en andere grote samenstellende delen van gebouwen (bijvoorbeeld 'keukens' of 'ells') zijn eveneens in de hiërarchie Componenten te vinden.
Een algemene term die verwijst naar vrijstaande gebouwen, onderdelen van gebouwen, complexen van gebouwen, andere constructies of een door de mens gemaakte omgeving, doorgaans groot genoeg om mensen toegang te verlenen, voor een praktisch doeleinde, relatief permanent en stabiel van aard en meestal geacht van esthetische waarde te zijn.
Krukken waarbij de zitting met scharnieren aan de rand vastzit in de vorm van een kleine kist met deksel.
Puntige staven die door vlees en ander voedsel worden gestoken om het te kunnen braden voor of boven een warmtebron. Wordt soms gebruikt als een onderdeel van een roosterspit en andere kooktoestellen en warmtebronnen. Gebruik 'spiesen (kookgereedschap)' voor lang, puntig gerei dat wordt gebruikt voor het vastzetten van kleine stukjes voedsel gedurende het bakken of het onderdompelen.
Groot, complex genus van enkele honderden soorten bloeiende struiken. Vele daarvan produceren eetbare vruchten. De vrucht is geen echte bes. Botanisch wordt het een ���verzamelvrucht' genoemd, een vrucht die bestaat uit allemaal kleine steenvruchtjes. Men denkt dat het genus 36 miljoen jaar geleden al bestond.
Struik met zwarte of paarse vruchten. De vrucht is geen echte bes. Botanisch wordt het een ���verzamelvrucht' genoemd, een vrucht die bestaat uit allemaal kleine steenvruchtjes. Uit de bladeren en loten van de braam wint men een donkerbruine of zwarte kleurstof die rijk is aan tannines. Uit de wortels kan men een kleurstof extraheren met een oranje of groenige tint. Met rijpe bramen produceert men rode kleurstoffen (zonder bijtmiddel), groene kleurstoffen (met een bijtmiddel met chromium) en paarse kleurstoffen (met een bijtmiddel met aluminium of tin). De primaire kleurstoffen in de bramen zijn anthocyanen, zoals cyanidine, malvidine en chrysanthemine.
De eetbare, zachte, bessenachtige vrucht van de plant Rubus fruticosus en aanverwante soorten. Botanisch gezien is het een samengestelde vrucht die bestaat uit vele kleine, meestal donkerpaarse steenvruchtjes op een conische vruchtbodem waarvan de rijpe vruchten eenvoudig zijn te plukken.
Verwijst naar een soort kloskant die in de 17de en 18de eeuw werd gemaakt in Brussel. Deze kant was heel kostbaar en populair aan het hof. De kloskant kenmerkt zich door een specifiek maaswerk dat bestaat uit zeshoeken, waarbij elke zeshoek bestaat uit vier gedraaide zijden en twee vier keer gevlochten zijden. Ook kunnen delen van het motief zijn verbonden door middel van een spijlenfond. De ontwerpen bestonden meestal uit grote gebogen vormen, krachtige, uitbundige bloem- en bladpatronen, en landschappen en figuren in verhalende scènes. Afzonderlijke motieven of kleine secties van het patroon werden soms apart gemaakt en op het maaswerk bevestigd. De kant dankte zijn faam aan het hoogwaardige garen van Brabants vlas waarvan deze was gemaakt. De term verwijst ook naar de imitaties van Brusselse kant die later en/of elders werden gemaakt.
Wordt gebruikt voor kapitelen waarvan het bovenste draagvlak aanzienlijk is vergroot door uitstekende voorwerpen die worden geplaatst op het draagvlak en beladen met balken of dakelementen. Over het algemeen worden ze gebruikt om de ruimte tussen dragende elementen te verkleinen.
Een hindoeïstisch georiënteerde beweging die in de jaren 30 van de 20ste eeuw in Hyderabad is voortgekomen uit de levendige religieuze ervaringen van een koopman genaamd Dada Lekhraj. Onder de nieuwe naam Prajapita Brahma bevorderde Lekhraj de overgang van het leiderschap van de beweging in vrouwelijke handen, waar het is gebleven. In deze duizendjarige beweging zijn de traditionele rollen van man en vrouw omgedraaid. Het hindoeïstische geloof in de mogelijkheid te ontsnappen aan de samsara wordt afgewezen ten gunste van een geloof in een gouden tijdperk dat zal volgen op onze tijd van neergang, die zal eindigen in een atoomramp. Alleen gezuiverde zielen zullen in dit gouden tijdperk blijven bestaan en als goden in een staat van volkomen geluk leven. Aanhangers propageren een vegetarisch, celibatair leven zonder alcohol en sigaretten met een grote nadruk op meditatie en yoga als manieren om geestelijke eenwording met God te bereiken. Hun ideeën worden verspreid in de vorm van boodschappen of 'murli’s' die dagelijks worden afgegeven bij Brahma Kumari-centra over de hele wereld. Volgelingen van de beweging zijn recentelijk actief geworden bij de Verenigde Naties; zij hebben bijvoorbeeld de inspiratie geleverd voor de Global Co-operation Movement. Het hoofdkwartier bevindt zich tegenwoordig in Mount Abu in Rajasthan (India).
Beveiligingssystemen die beveiliging bieden voor bouw- en uitgangsvoorzieningen door het gebruik van brandalarmen, brandwaarnemings- en brandblusapparaten om het risico en de uitbreiding van vuur te verkleinen.
Houders voor het veilig opbergen van artikelen. Wordt vooral gebruikt voor doosvormige containers, meestal gemaakt van staal of ijzer, die een of meer mogelijkheden ter beveiliging hebben, die vrijstaand kunnen zijn of ingebouwd in een muur of gewelf en die gebruikt worden om geld en andere kostbaarheden te beschermen tegen brand of diefstal. Gebruik `provisiekast' voor geventileerde kasten waarin voedsel wordt bewaard. Gebruik `geldkisten' voor afsluitbare kisten die vaak kleiner zijn en gemakkelijker te dragen.
Aanvoeropeningen om water van hoofdleidingen of aanvoerbuizen af te tappen; gewoonlijk gesitueerd langs straten en gebruikt voor brandbestrijding.
Familie van ongeveer 45 genera kruiden, struiken, kleine bomen en klimplanten die voornamelijk voorkomen in tropische gebieden. De familie is typisch voor de orde Urticales. Veel soorten, met name brandnetels (Urtica) en Australische netelbomen (Laportea), hebben prikkende haren op de stengels en de bladeren. De bladeren verschillen en het sap is gewoonlijk waterig. De kleine groenachtige bloemen vormen vaak trosjes in de bladoksels. Een plant kan zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen dragen.
Een soort bardiglio dat herkenbaar is aan de vele kalkwitte splinters die afsteken tegen de korrels op het marmer en die lijken op natte verf. De naam verwijst wellicht naar de gelijkenis met de vruchten van het Canadese krentenboompje, maar kan ook zijn afgeleid van 'Semo Sancus', een Sabijnse godheid voor wie beelden in dit materiaal werden uitgesneden.
Een roze-bruin brecciëmarmer. De naam is afgeleid van de oude Italiaanse benaming voor een harlekijnkostuum.
Kleine handbijlen met rechte handvatten.
Kleine zegels of bedeltjes die zijn bedoeld om aan een horlogeketting te dragen.
Kleine tafelkleden voor op kaarttafels.
Een religieuze orde volgens de kloosterregel van de Heilige Augustinus die werd gesticht door de middeleeuwse mystica Sint Brigitta van Zweden (overleden in 1373). Na de dood van haar echtgenoot wijdde Brigitta haar leven aan het gebed en kreeg zij visioenen, in een waarvan zij opdracht kreeg de Orde van de Allerheiligste Verlosser te stichten. Kort na Brigitta’s dood werd haar dochter, Sint Catharina van Zweden, de eerste abdis van het oorspronkelijke klooster in Vadstena (Zweden). Andere kloosters volgden, elk met niet meer dan zestig nonnen. Aan elk klooster was een parallelle gemeenschap van monniken verbonden, die hetzelfde liturgische leven leidden onder het bestuur van de abdis. Tot de bijdragen van de brigittinessen aan de Scandinavische cultuur behoort een van de eerste drukpersen, gebouwd in de abdij van Vadstena. De orde, die de nadruk legde op nederigheid, eenvoud en contemplatie, bloeide tot de Reformatie en werd in Zweden verboden in 1595. Daarna waren er geen brigittenmonniken meer, al zijn er wel vier autonome nonnenkloosters blijven bestaan: één in Engeland, één in Beieren en twee in de Nederlanden. Elisabeth Hesselblad begon in 1911 een nieuwe tak van de oude orde, die zij vervolgens nieuw leven heeft ingeblazen door kloosters te stichten in Zweden, Italië, Engeland, India, Zwitserland en de Verenigde Staten. Hoewel de orde een lange geschiedenis heeft, is zij modern in haar pogingen tot vernieuwing van het kloosterleven en in oecumenische kwesties.
Sabels met kort blad die gebruikt werden door de soldaten en officieren in Napoleons Keizerlijke garde. De naam komt voort uit de gelijkenis tussen het gebogen gevest van de sabel en de tondeldozen die toen in gebruik waren. De sabre-briquet werd vooral voor praktische doeleinden gebruikt, maar kon in de strijd ook serieuze verwondingen aanbrengen.
Kleinen stukken drukwerk die de kenmerken of voordelen van een plaats, organisatie, of ander bedrijf beschrijven en die over het algemeen zijn bedoeld als advertentie.
Verwijst naar een geborduurd ajourwerk met als belangrijkste ontwerpelement de oogjes, kleine gaatjes die zijn verbonden door satijnen lapjes. Het wordt meestal verwerkt in katoen als de randen van kleding of linnengoed. De gaatjes - of oogjes - zijn gegroepeerd in patronen die verder zijn afgebakend door eenvoudige borduursteken op het omliggende materiaal. Het werk wordt meestal uitgevoerd met witte draad op witte stof. De techniek ontstond in het 16de-eeuwse Europa en was niet beperkt tot Engeland, zoals de naam suggereert. In de 19de eeuw werd het veel gebruikt op nachtkleding en ondergoed. Moderne broderie anglaise wordt meestal machinaal vervaardigd.
Fenomeen waarbij de oppervlakte en de onderste lagen van de dampkring van een planeet blijvend een relatief hoge temperatuur hebben, omdat de dampkring meer zichtbare straling van de zon doorlaat dan infrarode straling van de planeet. Het wordt zo genoemd omdat de dampkring van de aarde enigszins is te vergelijken met het glas van een broeikas, dat licht binnenlaat maar geen warmte laat ontsnappen. De term wordt vaak gebruikt om specifiek te verwijzen naar de toegenomen omvang van dit effect in de moderne tijd, in samenhang met de opwarming van de aarde: gassen die vrijkomen na de verbranding van fossiele brandstoffen en andere bronnen - zoals waterdamp, koolstofdioxide, methaan en chloorfluorkoolstofverbindingen - absorberen infrarode straling, waardoor de vrijgekomen energie de aarde niet kan verlaten. Dit leidt tot een verhoging van de gemiddelde oppervlaktetemperatuur op aarde.
Kleine Chesapeake Bay-zwaardboten van het bugeye-type van ongeveer 12 m lang, half gedekt, met twee masten en torenzeilen; gebruikt voor de oestervisserij.
Wordt gebruikt voor stadhuizen in kleine Italiaanse gemeenschappen, vooral in Lombardije.
In het huidige gebruik verwijst het naar lichte tweewielige motorvoertuigen met een kleine motor die zijn ontworpen om zuinig en relatief veilig vervoer aan te bieden met minimale vergunningseisen. Hun functies en mogelijkheden zijn iets anders gedefinieerd in verschillende licentiemodellen. Bijvoorbeeld, volgens de Engelse wet, mag een bromfiets niet meer dan 550 pond (250 kg) wegen, met een maximumsnelheid van ten hoogste 30 mph, en een cilinderinhoud van niet meer dan 50 cc. De (Engelse) erm verwees oorspronkelijk naar gemotoriseerde fietsen, maar gebruik voor dat begrip liever "gemotoriseerde fiets."
Borden voor een individuele portie brood, die lijken op maar kleiner zijn dan dessertborden.
Genus van drie of vier soorten kleine tot middelgrote bomen.
Genus van stekelige struiken en kleine bomen uit het Caribisch gebied.
Kleine Caribische boomsoort die inheems is in Midden-Amerika en de Caribische eilanden. Het is een langzaam groeiende boom met broos zwart kernhout.
Kleine, glazen, komvormige bakjes met olie en een drijfpit of drijfkaarsen. Ze worden vooral buitenshuis gebruikt voor versiering en verlichting. Geen Nederlands equivalent.
Kleine, Spaanse tafels die meestal in de kamer van een vrouw staan.
Spaanse naam voor kleine schrijftafels met verborgen ruimten voor juwelen en andere kostbaarheden.
Engelse en Amerikaanse krukken, respectievelijk uit de 16e en het begin van de 17e eeuw, die meestal waren gestoffeerd en bedekt met weelderige stoffen en franjes. De benaming wordt ook gebruikt voor verschillende kleine, lage krukken, meestal met gekraagde poten.
Verwijst naar Japanse ceremoniële dansen in combinatie met muziek bij shintoïstische, boeddhistische en keizerlijke hofrituelen en feesten. De dans en muziek werden al vroeg vanuit China, Korea, India en Zuidoost-Azië in Japan geïntroduceerd. Tijdens de 9de eeuw werden deze dans- en muziekvormen door de Japanse keizers gestandaardiseerd. De dansen bestaan uit gestileerde bewegingen op de maat van een trommel, terwijl de algehele choreografie op eenvoudige geometrische patronen is gebaseerd. De maskers die door de dansers worden gedragen, vormen een belangrijk element bij bugaku. Er zijn twee basisdansvormen met begeleiding van specifieke muziek: saho no mai ('dansen van de linkerzijde'), begeleid door togaku (hoofdzakelijk gebaseerd op Chinese muziek); en uho samai no mai ('dansen van de rechterzijde'), begeleid door komagaku (muziek die oorspronkelijk uit Korea komt). De rijk geborduurde kostuums van de saho no mai-dansers zijn meestal rood, terwijl de kostuums van uho samai no mai-dansers doorgaans groen of blauw zijn. Een bugaku-programma begint meestal met een selectie die wordt uitgevoerd door de hoofddansers van beide vormen, waarna beurtelings dansen uit beide repertoires worden uitgevoerd. Als er uitsluitend muziek wordt uitgevoerd, gebruikt men de term 'gagaku'.
Wordt van oudsher gebruikt voor bescheiden huizen met één verdieping, van oorsprong met een rieten dak en afgeleid van voorbeelden uit India; wordt daarnaast in Brits verband gebruikt voor vrijstaande huizen met één verdieping; wordt in Amerikaans verband meer specifiek gebruikt voor huizen met één tot anderhalve verdieping, vaak gekenmerkt door een lage gevel of een schilddak en meestal met ver uitstekende, ondersteunde dakranden, dakkapellen en opvallende veranda's; populair in de Verenigde Staten.
Troffels die precies het tegenovergestelde zijn van binnenhoektroffels. Worden gebruikt om buitenhoeken te bepleisteren.
Aanduiding voor in elkaar gedraaide bundels pijpleidingen of buizen die als koeling worden gebruikt, door warmte over te brengen tussen twee vloeistoffen, of tussen een ruimte en een koelinstallatie.
Systemen voor het vervoeren van papier of kleine voorwerpen door buizen in speciaal gefabriceerde containers door middel van luchtdruk.
Kleine hangers, meestal van goud maar soms van leer, die werden ontworpen als houders voor amuletten. Wordt vooral gebruikt wanneer ze van Etruskische origine zijn.
Beelden van rooms-katholieke heiligen en van Christus aan het kruis, gemaakt in Mexico en Spaanssprekende delen van de Verenigde Staten van de Spaanse koloniale tijd tot het heden, in grootte variërend van klein (5 à 10 cm) tot levensgroot, vrijstaand gebeeldhouwd uit hout, meestal populier of grenen, voorzien van een laagje gesso en beschilderd in heldere kleuren. Ze kunnen zijn gemaakt uit één stuk of uit verschillende delen, vaak geleed of met pinnen aan elkaar bevestigd met behulp van stof of stroken leer, en worden soms in kleding gehuld.
Europese citerachtige chordofonen met een zware darmsnaar die is bevestigd aan de beide uiteinden van een lange houten paal en over een opgeblazen varkensblaas loopt die dient als klankbodem. Ze worden gestreken met een ingekerfde stok of een boog bespannen met paardenhaar en vormen zo een brommende begeleiding voor volksliederen of dansen.
Verwijst naar een productieve Indiase schilderschool die verbonden is met het vorstendom Bundi in het zuidoosten van Rajasthan. Het andere grote centrum van de Bundi-schilderschool was het naburige vorstendom Kotah, waarmee Bundi ook familiebetrekkingen onderhield. Andere idioomvormen van de Bundi-stijl, zoals Indargarh, Khatoli, Toda Rai Singh, Raghugarh, Uniara en Kapren, hebben zich eveneens ontwikkeld uit deze school, die aanvankelijk uitsluitend door de Bundi-heersers werd ondersteund. De Mogolinvloeden lieten zich met name gelden in de Rajasthan-school, die een periode vanaf de 17de eeuw tot het einde van de 19de eeuw omvat. Bundi-schilderijen vertonen ook overeenkomsten met de Deccan-schilderijen uit het zuiden, een regio waarmee de heersers van Bundi en Kotah intensieve contacten onderhielden. De schilderijen werden meestal uitgevoerd als wandschilderingen in het paleis of als miniatuurkunst. Kenmerken van de Bundi-school zijn bewegende figuren, ronde hoofdvormen, symmetrische, waaiervormige platanen, weelderige plantengroei, spectaculaire nachtluchten en een opvallende weergave van water (lichtgekleurde wervelende vormen tegen een donkere achtergrond). Met name de schilderijen die werden geproduceerd onder Rao Bhao Singh (heerste van 1658-81) en Rao Anurad Singh (heerste van 1681-95) hadden een herkenbaar, gerijpt en verfijnd karakter. Bovendien was de repertoirekeuze vergroot. De schilders in Kotah hadden belangrijke opdrachtgevers als Rao Jagan Singh (heerste van 1658-84), Maharao Umed Singh (heerste van 1770-1819), Maharao Ram Singh (heerste van 1827-66) en Maharao Shatru Sal (heerste van 1866-89); vooral populair waren de weelderige schilderijen van jachttaferelen waarin de heerser een rol speelde, uitgevoerd in de vorm van wandschilderingen of als miniaturen.
Te gebruiken om keramiek te beschrijven dat afkomstig is uit de gelijknamige stad die dateert uit de Middeleeuwen. Vanaf 1800 bestond het werk uit stenen kruiken en tafelgerei met een glimmende bruine sliplaag en reliëf, vaak aangebracht met witte klei. In 1829 werd een veldspaathoudende glazuurlaag geïntroduceerd die het werk het uiterlijk van porselein gaf. De stijlen liepen uiteen van klassiek tot neogotisch. Dieren-, bloemen- en heraldiekmotieven bleven voorkomen tot in de 19de eeuw.
Verwijst ofwel naar een schrijftafel met laden ofwel naar een soort kastmeubilair, meestal een ladekast, met een scharnierende, naar voren vallende klep die als schrijfblad fungeert. De eerste meubeltypen waarnaar deze term verwijst, kwamen halverwege de 17de eeuw in Frankrijk tot ontwikkeling. De term 'bureau' heeft zijn oorsprong in een middeleeuws Frans woord voor een grof type linnendoek dat op tafel werd gelegd om als schrijfoppervlak te dienen. In het moderne taalgebruik wordt met 'bureau' een schrijftafel bedoeld, meestal voorzien van een scharnierend schrijfblad dat in gesloten stand in een schuine hoek is geplaatst, terwijl na opening een rij vakjes, laatjes en soms ook een klein kastje zichtbaar wordt. In de Verenigde Staten wordt 'bureau' als synoniem gebruikt voor 'ladekast', waarbij het schrijfblad dus is verdwenen.
Leidinggevende magistraten van een stad of een gemeente.
Ingezetenen van een staat of een gemenebest die deelnemen aan het politieke proces dat leidt tot de verkiezing van politieke leiders en die het openbare beleid bepalen of beïnvloeden.
Gereedschap dat bij het drukken wordt gebruikt voor het graveren van metalen platen of kopse houtblokken en dat bestaat uit een klein stalen staafje, vierkant of ruitvormig in doorsnede, met een scherpe punt en een halfrond houten handvat dat in de handpalm past. Binnen een archeologische context verwijst de term naar een specifieke vuistbijl of kling met een beitelrand; wordt gebruikt voor het beeldsnijden of graveren van zachtere materialen zoals been, hout of gewei. Gebruik 'graveerstiften' voor divers gereedschap voor het ciseleren of graveren van metaal of hout.
Branders met één of meer dunne, taps toelopende pithouders die boven de branderplaat doorlopen, maar direct eronder afgesneden zijn om te voorkomen dat ze warmte naar het brandstofreservoir met zeer vluchtige brandstof (een mix van alcohol en geherdestilleerde terpentine) leiden. Wanneer er meer dan één buis is divergeren ze van de onder- naar de bovenkant. Aan iedere buis zijn meestal kleine kapjes met kettingen bevestigd voor het doven van de vlam en ter voorkoming van het verdampen van de brandstof.
Lampen met hoge, smalle, meestal taps toelopende houders van metaal of glas, met één tot zes pithouders die uiteenlopen en een stuk boven de brander uitsteken. Er zitten kleine metalen kapjes aan kettingen bij om de vlam uit te doven en de verdamping van de vluchtige brandstof (alcohol en geherdestilleerde terpentijnolie of kamfer) te vertragen.
Heuveltjes van vergruisde stenen en vaak houtskool, met een haard en een trog erbij. De troggen werden direct uit het gesteente gehouwen en waren daardoor waterdicht, of ze werden waterdicht gemaakt met hout of klei. Men vindt ze in Ierland en Groot-Brittannië en op verschillende plaatsen in Noord-Europa. Ze stammen uit de periode die loopt van het neolithicum en de ijzertijd tot de vroege Middeleeuwen; de meeste zijn ontstaan tussen 1900 en 800 v.Chr. Men denkt dat de vergruisde stenen de resten zijn van stenen die in de haard werden verhit en die men gebruikte om het water in de trog te verwarmen om voedsel te koken, dranken te brouwen, te baden, stoffen te verven of leer te bewerken.
Dunne latjes van bijvoorbeeld balein, staal of hout, die middenvoor in een korset of keurslijf werden gedragen om het te verstevigen.
Nauwsluitende, mouw- en schouderloze dames- of meisjesbovenstukjes, vaak met elastiek en meestal met baleinen of binnenwerk voor de vorm en om de buste te ondersteunen; als los kledingstuk typisch voor de jaren '80 van de 20e eeuw.
Dienstvertrekken tussen keukens en eetkamers, die zijn uitgerust met toonbanken, wasbakken en bergruimte voor porselein en zilver.
Verwijst naar een neolithische stijl en cultuur die bloeide in het gebied van het huidige Bosnië en is genoemd naar de opgravingen bij Butmir. Deze stijl kenmerkt zich door hoogwaardige vazen op voetstukken en ander aardewerk, versierd met linten, driehoeken, ruitvormen en spiralen, en kleifiguren met expressieve hoofden en overdreven gelaatstrekken, veelal in de vorm van een grimas van verrassing of angst.
Tapijten die bestaan uit kleine cirkeltjes van stof die in vieren zijn opgevouwen en in rijen op een basisstof zijn genaaid.
Te gebruiken voor parken voor de vaste bewoners van stedelijke wijken. Meestal kleiner en met minder voorzieningen dan 'gemeenschapsparken'.
Orde van tweezaadlobbige bloeiende planten, waaronder Buxaceae (90 tot 120 soorten in 4 tot 5 genera) en de kleine familie der Didymelaceae (2 soorten in 1 genus). Deze families zijn nauw verwant aan elkaar en worden soms in één enkele familie ondergebracht, de Buxaceae.
Genus van ongeveer 70 soorten langzaam groeiende groenblijvende struiken en kleine bomen uit de familie Buxaceae.
Kleine ruimten bedoeld voor specifieke doeleinden. Zie voor handelsoptrekjes 'stalletjes'.
Wordt gebruikt voor kleine haakjes en ogen, over het algemeen gebruikt voor kabinetten. Te onderscheiden van 'kabinedeurhaken', die over het algemeen worden gebruikt voor scheepvaartinstallaties.
Boomsoort, inheems in Sri Lanka, India en Maleisië, die wordt gebruikt als geneesmiddel, bactericide en antistollingsmiddel, voor de rode verfstof brasiline die wordt gebruikt voor het verven van stof en de productie van rode verf en inkt, en voor het hout, dat iets lichter van kleur is dan brazielhout.
Opengewerkte, doorgaans ovale houders voor het serveren van cake en koekjes; kleiner dan broodmanden.
Lange vuurwapens die eind 16de eeuw in Engeland werden gebruikt voor militaire doeleinden omdat men er zonder ondersteuning mee kon schieten. Ze vormden een nieuwere versie van de haakbus en raakten in onbruik na de Engelse Burgeroorlog. Ze waren in het algemeen groter dan de haakbus en kleiner dan de musket.
Genus dat uit 15 soorten kleine tot middelgrote bomen en heesters bestaat, waarvan er 13 inheems zijn in Australië.
Een christelijke kloosterorde, rond 1012 gesticht door de Heilige Romualdus van Ravenna (ca. 920-1027) in Camaldoli bij Arezzo (Italië). Als zelfstandige tak van de benedictijnen begon de orde in het kader van de 11de- en 12de-eeuwse kloosterhervormingsbeweging. De orderegel schrijft een combinatie voor van het solitaire leven van de kluizenaar en een sobere versie van het gewone monnikenleven. Hoewel zij deel uitmaken van de federatie van benedictijnen beschouwen de camadulenzen zich als afstammelingen van de woestijnvaders en -moeders, die aan zowel Benedictus als Romualdus voorafgingen. Nieuwelingen wonen in het klooster en de meer gevorderde monniken leven als kluizenaar in de hermitage; samen vormen zij één eenheid. Dit ideale verbond werd niet altijd aangehouden en er zijn ook onafhankelijke kloosters en hermitages gesticht. In 1935 werden de beide takken herenigd. De Congregatie van Monte Corona, in 1523 gesticht door een groep hervormingsgezinde camaldulenzen, bestaat nog steeds met een klein aantal leden.
Wordt gebruikt voor kleine kapellen die zich boven en achter het hoogaltaar bevinden, en die meestal zichtbaar zijn vanuit het schip; in sommige Spaanse kerken uit de 16e tot de 18e eeuw.
Kleine reliëfs gesneden in edelstenen, halfedelstenen, glas, keramiek of schelpen met lagen van verschillende kleuren, zodanig dat de voorstelling in een bepaalde kleur afsteekt tegen een anders gekleurde achtergrond.
Verwijst naar een type glas dat wordt gekenmerkt door twee of meer kleurlagen, meestal een dunne laag gekleurd glas op een heldere of licht gekleurde glaslaag. Cameeglas wordt gemaakt door een kleine druppel donker glas in een pot met licht gekleurd glas te dopen en de druppel vervolgens te blazen tot een luchtbel, waarin de afzonderlijke lagen ontstaan. Cameeglas wordt gebruikt bij het maken van glas in lood, en wordt hoger gewaardeerd dan 'potmetaalglas' vanwege de mogelijke effecten: door de dunnere kleurlaag kan meer licht naar binnen vallen, terwijl de verzadigde kleur van potmetaalglas minder licht laat doordringen in het interieur.
Ruimtes of dozen met één kleine opening, met of zonder lens, waardoorheen een omgekeerde afbeelding van buiten de doos op de tegenovergelegen binnenwand wordt geprojecteerd.
Verwijst naar de aardewerkstijl die voornamelijk werd gemaakt in Capua en Cumae in de regio Campania (Italië) vanaf het tweede kwart van de 4de eeuw v. Chr. In het algemeen kenmerkt de stijl zich door kleine vazen van verschillende vormen, waaronder een typische beugelamfoor; de decoratie is in de roodfigurige stijl, waarbij de vrouwelijke huidskleur meestal in wit werd uitgevoerd. De thema’s zijn meestal grafscènes of mythologische afbeeldingen, waarbij vrouwelijke hoofden werden toegevoegd als aanvullende decoratie onder de handvatten van hydria’s en op de hals van amforen. Sommige details zijn uniek voor deze stijl, waaronder het gebruik van bepaalde helmen en een bijzonder soort kuras.
Curule-stoel die is afgeleid van de vouwkrukken met gekruist onderstel uit het oude Egypte. De stoel wordt gekenmerkt door een niet-vouwbare curule-onderstel met daarop een verstelbare rugleuning van reliëfleer of riet. Aangenomen wordt dat ze van Spaanse herkomst zijn en ze zijn genoemd naar de havenstad op het schiereiland Yucatán. Veelvuldig aangetroffen in Louisiana tussen plantagemeubilair uit de 19de eeuw.
Wordt gebruikt voor lijsten met een gebeeldhouwd lijstwerk die zijn versierd met kleine spiegeltjes en bloemen, onderbroken door onversierde stukken. Ze zijn vernoemd naar de Venetiaanse schilder Giovanni Antonio Canaletto uit de 18e eeuw.
Wordt gebruikt voor sofa's met een S-vorm waarbij de uiteinden naar binnen zijn gebogen zodat twee mensen met hun gezicht naar elkaar toe kunnen zitten. Gebruik 'confidentes' voor sofa's met een rechte voorkant en kleine, driehoekige zittingen die soms afneembaar zijn en aan de buitenzijden van de armleuningen zitten.
Boomsoort die inheems is in Indonesië en Maleisië. Bron van waardevolle hars.
Verwijst naar lage schermen die als scheidingswand tussen het koor en het schip fungeerden. In de vroegchristelijke periode werden ze veelvuldig toegepast, met name in Rome, en ze bleven tot in de Middeleeuwen in gebruik. Dit vroege type koorafsluiting werd geleidelijk uitgebreid tot het hogere, diepere en doorgaans rijker gedecoreerde koorhek.
Hondachtige in de Nieuwe Wereld, die leefde tijdens het Pleistoceen (1.600.000 tot 10.000 jaar geleden) en van de hedendaagse wolf verschilt doordat hij groter was en een zwaardere schedel, kleinere hersenen en betrekkelijk lichte ledematen had. De soort was wijdverbreid; er zijn overblijfselen gevonden in Florida, de Mississippivallei, de Vallei van Mexico, de La Brea Tar Pits van Los Angeles en op andere plaatsen. Hoewel de reuzenwolf nauw verwant was met de hedendaagse grijze wolf, was hij niet de directe voorouder van een thans bekende soort. Het typespecimen (een gefossiliseerde onderkaak) van de reuzenwolf werd gevonden in Evansville (Indiana) in de zomer van 1854, toen de waterstand in de rivier de Ohio bijzonder laag was.
Wolf die voorkomt in Noord-Amerika en iets kleiner is dan de grijze wolf.
Diepe laagten met steile wanden in de aardkorst, waardoor dikwijls over de bodem een rivier stroomt; veel voorkomend in aride en semi-aride gebieden; te onderscheiden van 'valleien' (aardoppervlakten), die eerder worden gekenmerkt door een vlak landschap dan door hoge, steile hellingen; te onderscheiden van 'kloven' (aardoppervlakten) die doorgaans kleiner, smaller en rotsachtiger zijn.
Muziekstukken, gecomponeerd voor één of meer stemmen met instrumentale begeleiding, die meestal een verhaal bevatten en enigszins dramatisch van opzet zijn, maar niet bedoeld zijn om met toneelspel of in kostuum te worden opgevoerd.
Wordt gebruikt voor kleine rekjes met vakken voor bladmuziek, boeken of losse paperassen.
Houtskeletwoning met één of anderhalve woonlaag, overdwars zadeldak, centrale schoorsteen, steil dak en kenmerkende buitenwanden van overnaadse planken of dakspanen. Dit waren kleine huizen die werden aangetroffen in het koloniale New England, met name in Massachussetts, tijdens de 18de eeuw. Het Cape Cod-huis werd ook in de 20ste eeuw in de Verenigde Staten populair, toen de stijl nieuw leven werd ingeblazen.
Pennen met een punt in de vorm van een zeer dunne cilindrische buis. De opening aan de ene kant komt in contact met het schrijfpapier en de opening aan de andere kant is verbonden met een inktreservoir (maar het kunnen ook dooppennen zijn). Ze worden voornamelijk gebruikt in registratieapparatuur, maar ook om mee te schrijven en te tekenen. In tegenstelling tot andere soorten pennen die ook gebruik maken van de capillaire werking van dunne buisjes, hebben ze aan het uiteinde geen balpunt, viltstift, naald of een ander object, maar zorgt de kleine diameter van de buis en de externe luchtdruk voor regulering van de inktstroom.
Burchten in oude Romeinse steden, met name de burcht van Rome; daarvan afgeleid ook de gebouwen van de volksvertegenwoordiging in de verschillende staten van de V.S.
Te onderscheiden van 'stacaravanterreinen' doordat ze alleen worden gebruikt als tijdelijke staplaats voor caravans, vouwcaravans, campers en dergelijke voor recreatie doeleinden.
Een voor commerciële doeleinden gemaakt etheralcohol met een hoog kookpunt, die vooral wordt gebruikt als een organisch oplosmiddel.
Kleine standaarden met een schuine bovenkant waarin een naamkaartje kan worden gezet. Dit type werd aan het eind van de 19e eeuw gemaakt.
Schrijftafels met een lage opbouw, bestaande uit twee of drie rijen kleine laden die uit de achterkant oprijzen en rond de zijdes lopen. Waarschijnlijk zijn ze genoemd naar het Prince Regent's Carlton House aan het eind van de 18e eeuw.
Verwijst naar kleine foto's, bevestigd op een kartonnen ondergrond, in het bijzonder de fotografische kaarten die de Parijse fotograaf André-Adolphe-Eugène Disdéri in 1854 patenteerde en soortgelijke kaarten gemaakt door Mathew B. Brady en andere fotografen. In de jaren 70 van de 19de eeuw raakten de kaarten, doorgaans portretten, uit de mode. De afbeelding was standaard 8,2 bij 5,7 cm. Vaak werd een camera met meerdere lenzen gebruikt om de foto's te maken, zodat op één negatiefplaat van normale grootte meerdere beelden werden vastgelegd. Door de volledige afdruk van de plaat vervolgens in stukken van 10,2 bij 6,4 cm te snijden en op opzetkarton te bevestigen, ontstonden de kaarten die aanvankelijk als visitekaartjes dienst deden. Later werd het gebruikelijk de foto's uit te wisselen op verjaardagen en tijdens vakanties, en deze visitekaartjes van vrienden, familieleden en beroemdheden te verzamelen in albums.
Kleine cilindervormige plooien die in een rij geschikt zijn en zo op een militaire patroongordel lijken, decoratief gebruikt om een kleding of behangsel een militaire connotatie te geven.
Gevarieerde orde van 33 families, 692 genera en ongeveer 11.000 soorten bomen, struiken, lianen, mangroven, stam- en bladsucculenten, eenjarige planten en zelfs vleesetende planten. Bijna de helft van de families zijn zeer klein, met elk minder dan een tiental soorten. Veel leden van deze orde zijn aangepast aan zoute en woestijnachtige omgevingen. Ze hebben opvallende fysiologische eigenschappen die hen in staat stellen in dergelijke omgevingen te overleven, waaronder de mogelijkheid om insecten te vangen en te verteren.
Kleine stoffen mutsjes die door vrouwen en soms jonge meisjes hoog op het hoofd werden gedragen in de 17e en 18e eeuw. Oudere versies werden met kleppen gemaakt, latere versies waren vaak afgezet met ruches of kant.
Wordt gebruikt voor lijsten met eenvoudige achterkanten met lapnaad en lijstwerk dat is afgeleid van een entablement.
Concussie-instrumenten die bestaan uit een paar kleine, ondiepe komvormige stukken hardhout die met de holle kanten naar elkaar toe met elkaar verbonden zijn door een koordje. De speler houdt ze vast met een lus die rond de duim is geslagen. De twee delen worden tegen elkaar getikt met de vingers. Meestal worden er twee paren tegelijk bespeeld, waarbij het ene paar een hogere toon heeft dan het andere.
Kleine tot middelgrote kastanje die oorspronkelijk inheems was in Japan en Zuid-Korea, maar tegenwoordig op grote schaal wordt gekweekt in Taiwan en het oosten van China. In Japan is het een belangrijke boom vanwege zijn zoete, eetbare kastanjes. Er zijn verschillende cultivars die zijn geselecteerd om grote vruchten te produceren. De soort is resistent tegen kastanjekanker, de schimmel die de Amerikaanse kastanje bijna uitroeide. De Japanse kastanje heeft men gebruikt om kruisingen te kweken die resistent zijn tegen deze boomziekte.
Grote bladverliezende productieboom en in bossen voorkomende boom die inheems is in geheel Noord-Amerika. Een schimmel met de naam kastanjekanker die per ongeluk werd geïntroduceerd in het begin van de twintigste eeuw doodde echter de meeste bomen. Daarvoor was het een van de belangrijkste in bossen voorkomende bomen in zijn verspreidingsgebied. Er zijn nu nog maar enkele volwassen exemplaren binnen het oorspronkelijke verspreidingsgebied, hoewel er nog wel veel kleine spruiten zijn van bomen die zijn doodgegaan.
Verwijst naar de Italiaanse aardewerkstijl die in de 17de en 18de eeuw werd geproduceerd in de regio Abruzzo. De stijl is oorspronkelijk afgeleid van het istoriato, maar ontwikkelde een lokaal karakter door het gebruik van natuurlijke kleuren zoals olijfgroen, bruin en geel en religieuze, mythologische en landschappelijke thema's gebaseerd op het werk van barokkunstenaars.
Kleine, oude Romeinse versterkte stadjes of buitenposten
Beddenspreien vervaardigd uit effen vierkante stukken stof die om kleinere vierkantjes van gekleurd of bedrukt textiel worden gevouwen zodat het geheel wel wat op glas-in-lood ramen lijkt. Geen Nederlands equivalent.
Instrumenten die kleine hoogteverschillen meten, bijvoorbeeld tussen twee kwikkolommen.
Rode verharde klei uit de stroomopwaarts gelegen delen van de Missouri, traditioneel gebruikt door Native Americans voor tabakspijpen en beeldsnijwerken.
Kleine wormachtige weekdieren die in de diepzee leven en geen schaal of aparte pootjes met spieren hebben, maar wel schubben en kalkhoudende scleriten (stekels). Ze staan verticaal in zachte sedimenten en halen hun voedsel uit organisch bezinksel. In sommige classificaties wordt deze onderklasse net als Solenogastres een klasse genoemd. Hier worden de twee ondergebracht in de klasse Aplacophora.
Tropische Amerikaanse productieboomsoort uit de mahoniefamilie (Meliaceae), die vermaard is om zijn sterk geurende hout, met kleine bloemen die vertakt en groepsgewijs groeien. Iedere vrucht is een doosvrucht met daarin tal van gevleugelde zaden.
Wordt gebruikt voor kleine kisten of kasten, meestal met slot en handvatten aan de zijkant, waar flessen wijn of sterke drank in worden bewaard. Gebruik 'wijnkoelers' voor met metaal gevoerde vaten of standaarden waarin wijnflessen worden gekoeld. Gebruik 'celleret sideboards' voor buffetten die aan één kant ruimte hebben voor wijnflessen.
Struik of kleine boom die inheems is in het oosten van Noord-Amerika, maar zelden voorkomt ten noorden van de rivier de Ohio. Aangemerkt als bedreigde soort. Men vindt ze in droge hooglanden.
Verwijst in het algemeen naar artikelen van keramiek, dat wil zeggen van een hard, breekbaar, hittebestendig en corrosiebestendig materiaal zoals klei, dat eerst wordt gevormd en vervolgens bij hoge temperatuur wordt gebakken.
Knotsen die vooral een ceremoniële functie hebben en niet als wapens werden gebruikt. Een ceremoniële knots is een object in de vorm van een staf of een knuppel, gewoonlijk met een knop of een ander bovenstuk, dat vaak rijk versierd is en wordt gedragen door priesters of andere geestelijken, magistraten en academici als symbool van hun bevoegdheid of functie tijdens een plechtige ceremonie. Voorbeelden zijn afkomstig uit de Egyptische oudheid, precolumbiaans Amerika, Europa en Noord-Amerika. Gebruik ���scepter' voor vergelijkbare objecten die door leiders worden gedragen.
Speren die worden gebruikt voor rituele doeleinden, niet als wapens in het gevecht of de jacht.
Drinkglazen met een ogenschijnlijk normale, maar in werkelijkheid uiterst kleine inhoud, die oorspronkelijk in de 18e eeuw gebruikt werden door ceremoniemeesters.
Kleine bankjes met twee of drie gecombineerde stoelrugleuningen. Ze hebben armleuningen, een rug en poten die lijken op die van de stoelen met open rug uit de betreffende periode.
Verwijst naar een regionale school van Pahari-miniatuurschilderkunst die wordt geassocieerd met de grote staat Chamba in het heuvelgebied van Punjab. Het culturele erfgoed van Chamba is goed bewaard gebleven, een gevolg van de natuurlijk beschermde ligging van de staat. Door de gehele geschiedenis van de Chamba-schilderkunst heen hebben buitenlandse schilders er hun stempel op gedrukt. De schilderijen uit de tweede helft van de 17de eeuw zijn naturalistisch van aard, met een voorkeur voor lichte kleuren, een bijzondere weergave van de handen, en opvallend smalle polsen. In de 17de eeuw werden elementen uit de Basohli-schilderkunst geïntegreerd in de Chamba-schilderkunst, hetgeen leidde tot een warmer kleurgebruik en een meer gestileerde en decoratieve weergave van bomen. Aan het begin van de 18de eeuw kwamen sommige Chamba-schilders steeds meer onder invloed van de Basohli-kunst te staan, maar andere werken uit deze periode zijn in een overwegend inheemse stijl uitgevoerd. De aanwezigheid van kunstenaars uit Jamma wordt eveneens merkbaar aan het begin van de 18de eeuw, vooral in de gezichtstypen, die rechthoekiger van vorm worden. Andere invloeden zijn afkomstig uit de Mogol- en Guler-schilderkunst. Guler-kunstenaars, die vooral een grote invloed hebben gehad, trokken vanaf circa 1770 naar Chamba en brachten hun poëtische en expressieve stijl mee, alsmede een voorkeur voor romantische thema's. De Chamba-schilderstijl heeft zich ook in de eeuwen daarna weten te handhaven, maar in een verbrokkelde vorm.
Joods religieus feest ter herdenking van de herinwijding in 164 v. Chr. van de tweede tempel in Jeruzalem nadat deze drie jaar eerder was ontheiligd op bevel van Antiochus IV Epiphanes; zo werd de Syrische koning gefrustreerd in zijn poging om het joodse geloof uit te roeien. Hoewel in het hedendaagse Israël meer de nadruk wordt gelegd op de militaire overwinning van Judas Maccabeus, roept de kenmerkende rite met het ontsteken van de menora ook het verhaal uit de Talmoed in herinnering over de kleine hoeveelheid niet-ontheiligde olie – genoeg voor één dag – die op wonderbaarlijke wijze acht hele dagen in de tempel brandde totdat nieuwe olie beschikbaar was. Chanoeka begint op 25 kislev (in december) en duurt acht dagen. In die periode worden, naast het ontsteken van de ceremoniële kaarsen, geschenken uitgewisseld en spelen kinderen vakantiespelletjes.
Lampen met acht kleine oliehouders of kaarshouders, één voor elke dag van het Chanoeka-feest. Een negende oliehouder of kaarshouder wordt de sjamasj of dienaar genoemd en wordt gebruikt om de anderen aan te steken. Ze worden vaak verward met de menorah, de heilige kandelaber die in de joodse tempel in Jeruzalem wordt gebruikt en in het boek Exodus wordt beschreven.
Orde van ongeveer 370 soorten in 17 families, waaronder die van de plevieren, jacana's, steltkluten, kluten, grielen, jagers en alken. Er zijn drie basisvormen: waadvogels die gewoonlijk kleine dieren eten die zich in de modder of het water bevinden, watervogels met zwemvliezen en een dicht verenkleed die in het water duiken om vissen te vangen, vissen van andere vogels afpikken of aas eten, en zeevogels met een dicht verenkleed en zwemvliezen die onder water vissen of ongewervelde dieren vangen en hun vleugels gebruiken om zich voort te bewegen.
Kleine, luitachtige tokkelinstrumenten met fretten, uit het Andesgebied in Zuid-Amerika, die in vele vormen en met een wisselend aantal snaren voorkomen; van de twee belangrijkste typen is er één van hout met een plat achterblad terwijl de ander een bol achterblad heeft, gemaakt van het schild van een gordeldier.
Kleine ornamenten of medaillons die aan een horloge hangen; soms ook een kort kettinkje, gazen band of lint.
Kleine tassen die aan een riem of gordel hangen en die populair waren van medio tot eind 19e eeuw.
Kleine Franse kastelen.
Specifiek, de ceremoniële theekom die men gebruikt bij Japanse theeceremonies. Het zijn kleine vaten zonder oren en vaak met een onregelmatige of anderszins imperfecte vorm. Traditioneel gemaakt van aardewerk en geglazuurd in zachte tinten. Gebruik ���theekommen' voor vaten met een vergelijkbare vorm die zijn bedoeld om thee uit te drinken, maar niet binnen de context van de Japanse theeceremonie ��� zoals kommen die in de achttiende eeuw in Europa werden vervaardigd, al dan niet met schotel.
Kleine dubbele rilapparaten met evenwijdige snijranden.
Te gebruiken voor ambtenaren in overheidsinstellingen en instituten, waarvan de rang en mate van autoriteit varieert per instituut, maar die in het algemeen de leiding over een groep of activiteit hebben. Gebruik 'kapiteins (militaire officieren)' voor militaire officieren met dezelfde titel.
Verwijst naar een Zuid-Chinese dynastie uit de periode 557 tot 589 n. Chr., de laatste van de Zes Dynastieën. De dynastie werd gesticht in 557, nadat Chen Baxian de Liang-keizer had afgezet; het door de Chen beheerste gebied was evenwel kleiner dan dat van hun voorgangers in de reeks dynastieën. Jiankang, de hoofdstad van de Zes Dynastieën, was een belangrijk cultureel, politiek en religieus centrum waarheen kooplieden en boeddhistische missionarissen vanuit Zuidoost-Azië en India trokken. De schilderkunst, kalligrafie, muziek en dichtkunst beleefden een bloeiperiode, mede dankzij het mecenaat van de Chen-keizers en de aristocratie. De werken van Yao Zui en Xie He laten duidelijk zien dat ook de literaire kritiek en kunstkritiek zich hadden ontwikkeld. Nadat generaal Yang Jian, hertog van Sui, zijn macht in het noorden had gevestigd, nam hij Jiankang in 589 in en vestigde daarmee de Sui-dynastie; heel China was nu verenigd.
Verwijst naar de stijl van geglazuurd porselein die tot ontwikkeling kwam tijdens de latere periode van de Ming-dynastie tussen 1465 en 1487, waarschijnlijk in de Chinese regio Ch'eng Hua. Deze stijl wordt gekenmerkt door het gebruik van het zogenoemde driekleurentype: een onderglazuurlaag in blauw met een bovenlaag in groen en rood. Op porselein van latere datum werden decoraties in vijf kleuren gebruikt.
Leer dat is gemaakt van de huid van een van de zeer kleine hertachtige zoogdiersoorten uit Azië en West-Afrika, tijdens de Middeleeuwen in Engeland gebruikt voor 'hulsels', een soort losse boekomslag.
Verwijst in algemene zin naar een laat-19de-eeuwse stroming onder architecten en ingenieurs, met als belangrijkste exponenten Daniel Burnham, William Le Baron Jenney, John Root en het bedrijf van Dankmar Adler en Louis Sullivan, die uiteindelijk zou leiden tot de ontwikkeling van de wolkenkrabber en een duidelijk moderne architectuurstijl; kenmerken waren skeletbouw in staal en ijzer bekleed met metselwerk, eenvoudige uitwendige decoraties, vaak uitgevoerd in rode baksteen of terracotta, afwijzing van historische vormen en toepassing van zware, hoekige geometrische volumes.
Kleine, niet beglaasde dakkapellen die licht en ventilatie bieden aan een zolder of andere ruimte onder een schuin dak; werd vooral gebruikt in middeleeuwse gebouwen.
Franse benaming uit de 18e eeuw voor een meubelstuk waarin rommeltjes en kleine kledingstukken worden opgeborgen. Het is meestal, maar niet altijd, een kleine, lage ladenkast, smaller dan de normale commode. Gebruik 'chiffonnières (zijtafels)' voor kleine kasten waarvan de bovenkant een dressoir vormt.
Verengelste naam die uit Frankrijk afkomstig is en wordt gebruikt voor een kleine wandkast waarvan het blad een dressoir vormt. Gebruik 'chiffonnières (ladenkasten)' voor kleine, lage ladenkasten.
Alle grondsoorten, vooral klei, die in Ethiopië met water worden gemengd om mortel te maken.
Kleine daken die boven het belangrijkste dak achter een schoorsteen zijn gebouwd, gebruikt om bescherming te geven tegen lekkage van water waar de schoorsteen door het dak steekt.
Een gedeeltelijk ontbonden veldspaat-graniet gevonden in China en gebruikt met klei om oosters porcelein te maken.
Verwijst naar Engels chinoiseriemeubilair in navolging van ontwerpen die werden gepubliceerd door kastenmaker Thomas Chippendale in 'The Gentleman and Cabinet Maker's Director' uit 1754. De stijl wordt meestal toegepast bij kleine kasten en stoelen, en kenmerkt zich door traliewerk en vierkante en hoekige vormen.
Strategisch bordspel dat sinds ongeveer 700 wordt gespeeld in China. Net als westers schaken is Chinees schaken waarschijnlijk afgeleid van het Indiase bordspel chaturanga. Het doel van Chinees schaken is het veroveren van de koning of generaal van de tegenstander. Hoewel de speelborden op het eerste gezicht op elkaar lijken, bevat het westerse schaakbord 8x8 rijen velden van afwisselend lichte en donkere kleuren en het Chinese bord 8x8 rijen velden van dezelfde kleur met een extra horizontale lege rij (de 'rivier') tussen de twee helften. Over sommige velden zijn diagonale lijnen getrokken. In tegenstelling tot westers schaken - dat wordt gespeeld op velden met twee verschillende kleuren - wordt Chinees schaken gespeeld op de snijpunten van de lijnen (de 'punten') die samen de velden vormen. Chinese schaakstukken hebben meestal de vorm van platte schijven, vaak zwart en rood van kleur, met Chinese karakters die de rang aanduiden. Onder de stukken bevinden zich een koning (generaal), mandarijnen, torens (strijdwagens), paarden, olifanten (bisschoppen of ministers), katapulten en pionnen (soldaten).
Porselein gemaakt en bewerkt in China op bestelling van Europeanen; te onderscheiden van porselein dat naar de Chinese smaak werd vervaardigd.
Iep die inheems is in China, maar tegenwoordig in de hele wereld wordt gebruikt als sierboom. De bladeren zijn klein en glanzend en de schors heeft een interessant vlekkenpatroon.
Een vrij harde, gelig-witte was gemaakt door insecten die door mensen worden gekweekt; wordt gebruikt voor algemene doeleinden en als een vervanger voor bijenwas.
Zwaar versierde boekbanden, gewoonlijk met een omslag van rood marokijnleer, voorzien van fijn afgewerkte gouden randen, vlakken met doorsnijdende of gestippelde lijnen en exotische motieven met dieren, planten en menselijke en mythische figuren in rococostijl. Ook motieven die zijn geïnspireerd door Chinees en uit China geëxporteerd porselein, zoals draken, bloemen en vogels, komen veel voor.
infraorde met daarin de familie van aye-ayes of vingerdieren, kleine primaten die in bomen leven.
Grote luitachtige instrumenten die van rond 1590 tot 1655 zeer geliefd waren in Europa. Ze hebben zes dubbele verkorte snarenkoren die boven de toets lopen en acht vrijzwevende bassnaren die niet worden verkort en ongeveer twee keer zo lang zijn als de gewone snaren. Hiervoor is de hals een eind verlengd voorbij de sleutelkast van de verkorte snaren. Ze worden vooral gebruikt om de solozangstem te begeleiden.
Element met symbool Cl en atoomnummer 17, bij normale temperaturen een geelgroen gas dat toxisch is en de ogen en het ademhalingssysteem aantast. Bij -34 graden Celsius wordt chloor vloeibaar. De stof komt veel voor in natuurlijke verbindingen, bijvoorbeeld in keukenzout. Vrije chloor wordt gebruikt voor sterilisatiedoeleinden, bijvoorbeeld van water.
Kleine lepels ter grootte van koffielepels die een ronde kom hebben. Werden in de 19e eeuw geïntroduceerd als een apart deel van het couvert. Werden soms in sets en samen met een roerstaafje gemaakt.
Leden van een genus van twee soorten in bomen levende zoogdieren die bekend staan om hun trage bewegingen en die inheems zijn in de laaglanden van de tropische bossen van Zuid- en Midden-Amerika. Ze verschillen van drievingerige luiaards doordat ze kleiner zijn, zich iets trager voortbewegen en meestal ondersteboven aan een boomtak hangen in plaats van in bomen te zitten.
Een inheemse Koreaanse godsdienst, gesticht door Choe Suun (1824-1864) in een poging een direct beroep te doen op het religieuze bewustzijn van het Koreaanse volk. Chondogyo was een reactie op het christendom en de traditionele godsdiensten van Korea, maar bevat wel elementen van het confucianisme, taoïsme, boeddhisme, sjamanisme en rooms-katholicisme. Nadat Suun door de regering was terechtgesteld, ontwikkelden zijn opvolgers Choe Si-hyong en Son Piyong-hi de beweging totdat deze was uitgegroeid tot een belangrijke Koreaanse godsdienst. De geschriften van het chondogyo zijn opgesteld door de drie oprichters. In deze religie worden mensen als dragers van goddelijkheid beschouwd en daarom moeten mensen elkaar behandelen ‘als God’. Chondogyo benadrukt de universaliteit van God en pleit voor een coöperatief koninkrijk Gods op aarde dat is gebaseerd op geloof, eenvoud, standvastigheid en oprechtheid. Er bestaat geen idee van eeuwige beloning omdat de godsdienst maar één doel heeft: de wereld gerechtigheid en vrede brengen. Er zijn vijf aanbevolen oefeningen: het reciteren van een formule, elke avond om negen uur, het gebruik van water als symbool van zuiverheid, het bijwonen van een zondagse eredienst, het regelmatig geven van rijst aan de kerk en het gebed (op verschillende voorgeschreven wijzen). Chondogyo speelde een belangrijke rol in de modernisering van Korea na 1894. Het verzette zich na 1919 ook tegen het Japanse imperialisme en legde zich niet neer bij het communisme in Noord-Korea na 1945. Aan het eind van de 20ste eeuw waren er ongeveer drie miljoen leden.
Een klasse van zeer oude gewervelde dieren waaronder haaien, roggen, vleten en draakvissen, die zich kenmerken door een kraakbeenachtig skelet en de typische aanwezigheid van een rudimentaire ruggengraat in de jonge dieren die geleidelijk wordt vervangen door kraakbeen, een relatief groot hersengewicht ten opzichte van de lichaamsgrootte, in de milt geproduceerde rode bloedcellen en speciaal weefsel rond de geslachtsklier in plaats van beenmerg, een uniek orgaan van Leydig en een epigonaal orgaan dat onderdeel kan zijn van het immuunsysteem, een taaie huid bedekt met huidtanden, vijf tot zeven kieuwen, inwendige bevruchting, jongen die afhankelijk van de soort levend geboren worden (ovovivipare soorten) of uit een ei ter wereld komen (ovipare soorten), en door het feit dat ze voornamelijk ectotherm of koudbloedig zijn. Veel levende haaien en roggen behoren tot dezelfde genera als soorten die meer dan 100 miljoen jaar geleden in de zeeën van het Krijt zwommen.
Verwijst naar de porseleinstijl die ontstond tijdens de regeerperiode van de laatste keizer van de Ming-dynastie, 1628-1643.
In het algemeen te gebruiken voor dirigenten van koren bij toneelstukken in het oude Griekenland. Wordt met name gebruikt voor individuele inwoners van het oude Athene die één van de koren die op een toneelfestival optraden sponsorde, daarbij de leden selecteerde, voor de oefenruimte zorgde en alle onkosten met betrekking tot hun optreden, inclusief kostuums, opleiding en maaltijden betaalde.
Verwijst naar kaarten waarop relatief grote gebieden, bijvoorbeeld landen of continenten, op een kleine schaal worden weergegeven. Behalve staatkundige grenzen en belangrijke steden kunnen op chorografische kaarten ook de natuurlijke configuratie en kenmerken van een gebied zijn opgenomen. Het verschil met 'topografische kaarten' is dat hierop een kleiner gebied is weergegeven.
Kaarten waarop met behulp van kleine symbolen, zoals stippen of lijnen, landgebruik of vegetatie wordt aangegeven, zonder dat er hoeveelheden worden uitgedrukt.
Verwijst naar de wereldreligie en -cultuur die in de eerste eeuw n. Chr. tot ontwikkeling kwam op basis van de leer van Jezus Christus van Nazareth. De wortels van deze religie liggen in de joodse traditie en het Oude Testament. Een van de kenmerkende grondbeginselen is het geloof in de dood en wederopstanding van Jezus. De religie omvat een traditie van geloof, rituelen en een vorm van kerkelijke autoriteit of leiderschap.
Scheidingsmethode voor chemische mengsels waarbij gebruik wordt gemaakt van een absorberende kolom waar de diverse bestanddelen van het mengsel met verschillende snelheden door of langs worden geleid.
Chroomstaal dat een kleine hoeveelheid vanadium bevat, gewaardeerd om de combinatie van sterkte en taaiheid.
Grote chordofonen met een basbereik, verwant aan de viool. Ze werden gemaakt in New England in de 19e eeuw, hoofdzakelijk om kerkkoren te begeleiden.
Cilinders van hard materiaal met ingegraveerde figuren op het gebogen oppervlak, die vooral in het oude Mesopotamië werden gebruikt om een identificerende afdruk op natte klei te af te drukken.
Stilistische stroming die een documentaireachtige stijl hanteert. De naam betekent 'waarheidsgetrouwe cinema' en is afgeleid van de titel van een serie Sovjet-Russische nieuwsitems. Oorspronkelijk waren er geen sets, acteurs of scripts en in vele opzichten kan het worden gezien als een documentaristische manier van filmen. De Franse etnografische documentairemaker Jean Rouch paste deze formule zeer strikt toe, maar in de latere jaren 60 manipuleerden Rouch en zijn aanhangers de films wel door ze te monteren. De term cinéma vérité wordt gebruikt voor het beschrijven van zowel de stroming als de techniek waarbij wordt gestreefd naar een realistische weergave van de werkelijkheid door het gebruik van een draagbare camera, schokkerige bewegingen, flets licht en een onvolmaakte belichting. Deze technieken werden steeds meer overgenomen door filmmakers uit de Franse stroming Nouvelle Vague en door Amerikanen als John Cassavetes. Een van de belangrijkste werken uit de cinéma vérité is 'Le chagrin et la pitié' (1969) van Marcel Ophüls, een compromisloze visie op de bezetting van Frankrijk tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Een witte marmersoort met groene en grijze strepen vanwege lagen met mica en mica-achtige mineralen. Het is afkomstig van het eiland Euboea in de Egeïsche Zee. Het marmer lijkt op een dwarsdoorsnede van een ui, vandaar de naam, die afgeleid is van het Italiaanse woord voor ui (cipolla). De term wordt tegenwoordig gebruikt voor elke vorm van kristalvormig wit marmer met groenkleurige mica, in het bijzonder de schisteuze soorten.
Wordt gebruikt voor kleine Romeinse, Etruskische of Griekse stèles of stenen pilaren, meestal met inscripties, die bijvoorbeeld gebeurtenissen, grenzen of graven aangeven.
Wordt gebruikt voor de gehele weg die door elektrische stoom wordt afgelegd door geleiders, meestal draden, vanaf het ene aansluitpunt van een energiebron, door energie verbruikende eenheden, en terug door andere geleiders, meestal draden, naar een ander aansluitpunt van de energiebron.
Een rooms-katholieke orde die in 1098 in Citeaux, Frankrijk werd opgericht door de heilige Robert van Molesme. De cisterciënzers houden zich strikt aan de Regula Benedicti en hechten belang aan afzondering, armoede, uniformiteit en vooral lichamelijke arbeid. In de middeleeuwen was het een vooraanstaande orde, vooral onder het leiderschap van de heilige Bernardus van Clairvaux (1090-1153). In de 13de eeuw waren er meer dan 500 huizen in Europa, maar daarna raakte de orde in verval. Door de nadruk op lichamelijke arbeid, voornamelijk landbouw, speelden de cisterciënzers een belangrijke rol in de economische vooruitgang van de 12de eeuw en in de ontwikkeling van landbouw- en handelstechnieken. Na de hervormingsbewegingen van de 16de en 17de eeuw werd de orde uiteindelijk opgesplitst in de Orde van de Strikte Observantie (in de volksmond vaak de trappistenorde genoemd) en de Orde van de Commune Observantie. Tegenwoordig is er sprake van een grote verscheidenheid binnen de kloosters van beide orden en is het literaire werk van beide orden opgeleefd. Strikte Observantie is actief in Frankrijk, Engeland en Polen, terwijl Commune Observantie actief is in de Verenigde Staten en delen van West-Europa.
Boeken waarin bijzondere of beroemde passages, citaten, gedichten, commentaren, recepten, voorschriften en allerlei soorten andere documenten bijeen zijn gebracht.
Middelgrote subtropische citrusboom, met langwerpige elliptische bladeren met een fijn getande rand en een kleine bolvormige geelgroene vrucht. De boom is afkomstig uit Zuidoost-Azië en werd geïntroduceerd in het Midden-Oosten, Noord-Afrika, Sicilië en Spanje. Limoenen werden in Europa ingevoerd rond de twaalfde, dertiende eeuw. Columbus nam de citrusvrucht mee naar West-Indië, waar ze al snel op grote schaal werden verspreid, onder meer naar de Florida Keys (in het Engels wordt de vrucht 'key lime' genoemd) en Californië. Voor de handel plukt men de vrucht gewoonlijk als die groen is. De vrucht is iets zoeter dan andere soorten limoenen. Limoenolie wint men doorgaans met behulp van stoomdestillatie. De olie gebruikt men voor parfums en als smaakstof, insecticide en antisepticum. De vrucht gebruikt men als smaakmiddel en als een bron van vitamine C.
Verwijst naar de Europese prehistorische spaantraditie, daterend uit de grote interglaciale periode van het Pleistoceen (1.600.000 tot 10.000 v. Chr.) en genoemd naar instrumenten die zijn aangetroffen bij Clacton-on-Sea in Essex (Engeland). De stijl kenmerkt zich door typische kern- en spaangereedschappen, in het bijzonder holle schrapers die mogelijk zijn gebruikt voor het gladmaken en vormen van houten speren. De gereedschappen zijn vergelijkbaar met die van de Soan-nijverheid in Pakistan en die welke zijn gevonden op diverse plaatsen in het oosten en zuiden van Afrika. De Clactoniëntraditie lijkt ook enigszins verband te houden met de Tayaciennijverheid uit Frankrijk en Israël.
Bolle, donker getinte glazen die als spiegels werden gebruikt om landschappen of onderdelen van landschappen verkleind, in gedempte kleuren of met samengevoegde details weer te geven, of om voorwerpen van hun omgeving af te zonderen, ze te vereenvoudigen en weer te geven in de vorm van licht en donker. Ze waren in de 17de en 18de eeuw populair onder kunstenaars, reizigers en hen die het landschap eenvoudigweg wel eens met een andere blik wilden zien. Ze werden ofwel in de hand gehouden, ofwel in grotere vorm bevestigd naast de vensters van koetsen. Ze zouden zijn gebruikt door de schilder Claude Lorrain, die vergelijkbare effecten weergaf in zijn landschappen, vandaar de naam.
Oölitische kalksteen die wordt gewonnen in de omgeving van Clipsham in het Engelse Leicestershire. Voornamelijk gebruikt als bouwsteen.
Een emailprocédé waarbij de tekening in dunne metalen stroken op een metalen of porseleinen ondergrond wordt vastgesoldeerd. Deze stroken omgrenzen een aantal cellen (cloisons), die met de gekleurde glaspasta (het email) worden opgevuld.
Besloten verenigingen waaraan vrijwillig kan worden deelgenomen voor sociale en recreatieve doeleinden of ter bevordering van een bepaald algemeen doel.
Te gebruiken voor een vroeg Brits bouwmateriaal, dat bestaat uit harde klei of krijt, of uit zachte witte kalksteen.
Een christelijke kloosterorde die voortkwam uit de hervormingen binnen de benedictijnse orde in de 10de en 11de eeuw. De orde is vernoemd naar de stad Cluny in Bourgondië, de locatie van de beroemde abdij met dezelfde naam die in 910 werd gesticht door hertog Willem de Vrome van Aquitanië. De nieuwe orde herstelde de strenge naleving van de kloosterregel van de heilige Benedictus (Regula Benedicti), in een tijd dat kloosterorden over het algemeen minder strikt waren. De hervormingen van de cluniacenzer beweging werden overgenomen door andere kloosters en de opeenvolgende abten bouwden langzaam maar zeker in heel West-Europa aan een indrukwekkend netwerk van kloosters die de strikte cluniacenzer gewoonten volgden. De cluniacenzer orde werd niet feodaal geleid en was ook tegen feodale oorlogvoering. De orde hing de Treuga Dei en de Pax Dei aan, die respectievelijk geweld op bepaalde dagen of perioden en geweld tegen bepaalde personen verbood. Verder wordt de maatschappelijke integratie van monniken toegeschreven aan de cluniacenzer beweging. De belangrijkste cluniacenzer abten waren de heilige Odo van Cluny (879-942) en de heilige Hugo van Cluny (Hugues de Semur, 1049-1109). De heilige Odo verwierf voor alle cluniacenzer huizen (priorijen genaamd) immuniteit voor alle gezag behalve voor die van de paus, een centralisatie die voorheen ongekend was in benedictijnse orde. Onder de heilige Hugo bereikte het middeleeuwse kloosterwezen zijn hoogtepunt en stond Cluny bekend als het spirituele centrum van het westerse christendom. Met Hugo als abt werden er bijna 2000 nieuwe kloosters gesticht in Italië, Engeland en Spanje. In 1055 stichtte hij het eerste cluniacenzer nonnenklooster.
Te gebruiken voor kleine voorwerpen, vaak van metaal en met zes uitsteeksels, die onontbeerlijk zijn voor het bikkelen.
Glazen voor cocktails, met voet, stam en kelk, in allerlei vormen en maten, maar vaak trechtervormig.
Gereedschap om klei te bewerken dat voornamelijk bestaat uit een schijfje of wieltje. Worden gebruikt om inkepingen of groeven in de buitenste randen van borden te maken.
Europese luitachtige chordofonen die in de 17e eeuw zeer geliefd waren in Italië. Ze hebben een zeer lange, smalle hals die tot wel 24 beweegbare fretten kan hebben, een kleine peervormige klankkast en twee of drie snaren die met een plectrum werden bespeeld.
Boerenbedrijven die bestaan uit vele kleine boerderijtjes die zijn samengevoegd tot een eenheid waar gezamenlijk wordt gewerkt en die onder toezicht staan van de overheid of de provincie.
De praktijk of het beleid van het opzetten van een collectief, bijvoorbeeld van agrarische bedrijven, in het bijzonder met betrekking tot de voormalige Sovjet-Unie.
Te gebruiken voor een wereldlijke versie van de gotische stijl, afgeleid van de universiteitsgebouwen in Oxford en Cambridge, die in Noord-Amerika van circa 1880 tot in de jaren 20 van de 20ste eeuw populair was voor universiteitsgebouwen en andere institutionele bouwconstructies.
Kleine of dunne zuilen. Het woord wordt vooral gebruikt voor dunnere dragende delen in de Romaanse en gotische architectuur. VWB. Voor middeleeuwse zuilen, meestal als elementen van architectonische kenmerken, wordt de term 'schacht (middeleeuwse zuilen)' gebruikt.
Wordt gebruikt voor kleine zuiltjes waarvan het kapiteel en de voet tegen de stijlen van een deur of raam zijn geplaatst. Vooral terug te vinden in de middeleeuwse architectuur.
Combinatiewapens die bestaan uit een klein geweer gecombineerd met een ander wapen of werktuig of een alledaags gebruiksartikel zoals een wandelstok.
Schaven met een geleider en verwisselbare beitels. Worden gebruikt voor diverse groef- en profielwerkzaamheden.
Personen die commentaar leveren op onderwerpen welke de lezer interesseren, met het doel de publieke opinie te prikkelen of te vormen, meestal in overeenstemming met de gezichtspunten en beleidslijnen van de publicatie waarvoor ze werken.
Bouwwerken voor verkoop van produkten en diensten. Zie 'ambachtelijke werkplaatsen' voor gebouwen waar op kleinschalige wijze produkten vervaardigd worden. Zie 'industrie- en nijverheidsbouwwerken' waar dit op grootschalige wijze gebeurt.
Overheidsbeambten die de leiding hebben over een afdeling of bureau van de overheid. De term kan ook verwijzen naar overheidsvertegenwoordigers in een district, provincie of andere eenheid, die vaak zowel administratieve als juridische plichten en bevoegdheden hebben.
Wordt gebruikt voor zelfstandige en autonome gemeenschappen bestaande uit kleine groepen mensen die samenleven met een minimum aan bemoeienis van buitenstaanders.
De wetenschap en technologie van de overbrenging en ontvangst van informatie, tussen of binnen kleine of grote groepen mensen, andere levende wezens of machines, inclusief de bestudering van tekens en symbolen in mondelinge, beeldende, non-verbale en digitale talen, van gedrag en interactie door middel van boodschappen en van grootschalige instellingen en systemen. Gebruik 'communiceren' voor het overbrengen van een gewaarwording, kennis of informatie op anderen.
Een vorm van sacrament en centraal element van de eredienst bij veel christelijke kerkgenootschappen, met als basis het Laatste Avondmaal, waarop Jezus de wijn die hij ronddeelde en het brood dat hij brak als respectievelijk zijn bloed en lichaam omschreef. Het ritueel bestaat doorgaans uit de wijding van brood en wijn door de predikant of priester en de verdeling onder de gelovigen. De term is afgeleid van het Griekse woord 'eucharistia', dat 'dankzegging' betekent.
Door de overheid gefinancierde onderwijsinstellingen zonder huisvestingsmogelijkheden die voldoen aan de onderwijsbehoeften van een bepaalde gemeenschap. De term kan ook verwijzen naar gebouwen van middelbare scholen of sixth-form colleges die buiten schooluren ruimten ter beschikking stellen aan de lokale gemeenschap voor educatieve en recreatieve doeleinden; meestal in Groot-Brittannië. Geen Nederlands equivalent.
Verwijst naar de stijl van porselein dat in China werd gemaakt en naar Frankrijk werd verscheept door de Compagnie des Indes. De stijl wordt gekenmerkt door het gebruik van vormen die zijn afgeleid van metalen of zilveren modellen en Europese decoraties, soms overgenomen van gravures uit dezelfde periode.
Indiase schilderstijl die werd ontwikkeld door afstammelingen van Mogolkunstenaars die eind 18de eeuw en begin 19de eeuw voor de Britten werkten. De artistieke centra van deze stijl waren Delhi in het noorden, Lucknow, Calcutta en Patna in het oosten, en Madras en Thanjavar in het zuiden. Thema's van deze 'Company-schilderijen' waren bloemen, dieren, kastengroepen, festivals en schilderachtige locaties; als techniek werd een afgeleide vorm van het Europese aquarelschilderen gebruikt. De naam is ontleend aan de Britse East India Company, waarmee de opdrachtgevers van werk in de Company-stijl vaak werden geassocieerd. De opdrachtgevers toonden vaak oprechte wetenschappelijke belangstelling voor de Indiase cultuur en het Indiase landschap, een belangstelling die verder reikte dan een vluchtige hang naar het exotische.
Werken die in een kleiner document de essentie of de algemene grondbeginselen van grotere werken bevatten en die vaak dienen als supplement bij het grotere werk.
Films die worden gemaakt door filmfragmenten te snijden en in te lassen uit bestaande films of archiefopnamen. Dit gebeurt vaak met non-fictieopnamen om documentaires te maken of ter vermaak met fragmenten uit oude films. Ze kunnen nieuwe opnamen bevatten als inleiding, commentaar of afsluiting.
Familie van ongeveer 1600 genera en 24.000 soorten kruiden, struiken, klimplanten en bomen. De leden van deze familie hebben bloemhoofdjes die bestaan uit een groot aantal kleine klokvormige bloempjes op een schijf met bracteeën (schutbladeren) eromheen. Fossielen wijzen erop dat de eerste leden van deze familie ongeveer 50 miljoen jaar geleden in Argentinië zijn ontstaan.
De dimensionale reactie van een materiaal onderworpen aan samendrukkende krachten en de actie die daartoe leidt.
Verwijst naar een procedé waarbij gebruik wordt gemaakt van een computer als ontwerphulpmiddel bij voor architectuur, landschapsontwerp, steden, transportinfrastructuur, engineeringprojecten, auto's, computerchips of andere objecten van allerlei omvang. Tijdens het procedé wordt gebruik gemaakt van een computerprogramma dat een interactieve tekentool biedt, met een interface voor simulatie en analyse. In architectuurontwerp biedt de computer de gebruiker de mogelijkheid om virtueel door driedimensionale ruimten te lopen, de architectuur in de juiste positie te bekijken op de geplande locatie en aspecten van belasting en ondersteuning te testen. Ook wordt de computer gebruikt om verwoeste gebouwen en steden te reconstrueren en om archeologische sites af te beelden in verschillende tijdsperioden.
Personen die beroepshalve een flatgebouw, kantoor of ander gebouw schoonhouden en afval verwijderen, zorgen voor het verwarmingssysteem en kleine reparaties uitvoeren.
Open ruimten of hallen waar menigten hoofdzakelijk bij toeval samenkomen, zoals pleinen, promenades en grote stationshallen.
Gesteente dat zich kenmerkt door of bestaat uit concreties, of concreties voortbrengt. Concreties zijn harde, compacte aggregaten van minerale materie. Ze zijn subsferisch of onregelmatig van vorm en ontstaan door neerslag van in water opgeloste stoffen rond een kern, zoals een schelp of bot, in afzettingsgesteente of pyroklastisch gesteente. Concreties verschillen doorgaans van het gesteente waarin ze voorkomen. Ze vormen concentraties van een bestanddeel dat in kleine hoeveelheden voorkomt in dat gesteente. Soorten concreties zijn onder andere vuursteen, hoornkiezel en klompen onzuivere kalksteen die soms in klei voorkomen.
Leiders van particuliere groepen huurlingen die hun diensten verkochten aan oorlogvoerende staten of heersers; ze waren met name van de 14e tot de 16e eeuw actief in Italië en andere delen van Europa.
Bijzondere lagere of middelbare scholen van bepaalde godsdienstige gezindten. De school kan onder leiding staan van een parochie of van een andere afdeling van de kerk.
Wordt gebruikt voor sofa's met een rechte voorkant en kleine, driehoekige zitplaatsen die aan de buitenkant van de armleuningen zitten en soms afneembaar zijn. Gebruik 'canapés à confident' voor sofa's met een S-vorm waarvan de zijleuningen naar binnen buigen zodat twee mensen met het gezicht naar elkaar toe kunnen zitten.
Elastisch sedimentair gesteente samengesteld uit afgeronde fragmenten die variëren van kleine kiezelstenen tot grote keien in een bindmiddel van kalkhoudend materiaal, ijzeroxide, silica of geharde klei.
Kegelvormige langsfluiten die zijn gemaakt van hout, hoorn, klei of kalebas en veel voorkomen bij de Nilotes in Oeganda.
Personen die een leidinggevende of beherende taak uitvoeren met betrekking tot de collecties, tentoonstellingen, onderzoeksactiviteiten en medewerkers van een museum, kunstgalerie of dierentuin, of een andere tentoonstellingslocatie; verwijst tevens naar personen die hoofdverantwoordelijk zijn voor een collectie of onderzoeksthema binnen een dergelijke instelling.
Hogere beroepsopleidingen voor muziek met de nadruk op les op hoog niveau voor zangers, dirigenten en musici.
Hogere beroepsopleidingen voor muziek met de nadruk op uitvoering voor zangers, dirigenten en musici.
Kleine klokken in een houten kastje die lopen op een veer of een slinger en die zijn bedoeld om op een console aan de muur te worden geplaatst, op de schoorsteenmantel gezet of van kamer tot kamer te worden gedragen. De consoles waren vaak ontworpen om bij de stijl van de klok te passen en meestal afkomstig uit de 17e en 18 eeuw.
Aluminium in de vorm van een legering voor extra versterking voor constructiedoeleinden. Aluminium is een lichtgewicht materiaal dat bestand is tegen corrosie, waardoor het niet hoeft te worden geschilderd en steeds populairder wordt als bouwmateriaal. Omdat aluminium extrudeerbaar is, kunnen op economische wijze structurele vormen worden gemaakt die voldoen aan specifieke ontwerpeisen.
'Fabricated chalk' in de vorm van harde krijtjes die zijn gemaakt van een mengsel van grafiet en klei in de kleuren wit, donkerbruin, rood en drie soorten zwart. Worden gebruikt door kunstenaars.
Verwijst naar het concept dat een kunstwerk moet worden ervaren met inbegrip van de bijbehorende context of achtergrond en dat deze kennis leidt tot een diepere waardering en een beter begrip van het kunstwerk. Contextualiteit houdt in dat niet alleen literatuur, die gewoonlijk in context wordt gewaardeerd, maar ook de andere kunsten, waaronder abstracte muziek en schilderkunst, op deze manier moeten worden ervaren. Het tegengestelde concept van contextualiteit is isolationisme.
Geleidingsgereedschap dat wordt gebruikt om vormen te kopiëren.
Samentrekking; het kleiner, korter of smaller worden.
Wordt gebruikt voor objecten die zijn afgeleid van of moeten lijken op originele, bestaande objecten. Suggereert een minder precieze en getrouwe imitatie dan de term 'reproducties'. Gebruik de term 'vervalsingen (1)' of 'vervalsingen (2)' wanneer het de opzet is om met de kopie personen te misleiden. Gebruik de termen 'replica's' of 'versies' wanneer meer dan één gelijksoortig werk wordt geproduceerd door dezelfde maker.
Een wit tekenkarton dat door kunstenaars wordt gebruikt. Het heeft een textuur met kleine putjes die een gespikkelde tekening tot resultaat heeft.
Franse kabinetten uit de 18e eeuw met kleine laadjes waarin een schelpencollectie wordt opgeborgen. Ze waren in de mode tussen 1730 en 1750.
Kleine, brede, ronde of enigszins ronde verschillend gebouwde huidboten, die in zowel de oudheid als de huidige tijd werden en worden gebruikt voor transport over de rivieren of langs de kust van de havens van het Midden-Oosten en Groot-Brittannië.
Te gebruiken voor Oud-Romeinse handelsschepen met een bolle romp en een ronde voor- en achtersteven; zijn over het algemeen kleiner en breder dan het andere belangrijke Romeinse type handelsschip, de 'pontones'.
Verwijst naar een christelijk feest(dag) ter herdenking van de oorsprong van de eucharistie en ter ere van de aanwezigheid van het lichaam van Jezus Christus. De Latijnse term betekent 'lichaam van Christus'. In de westerse kerk wordt dit feest doorgaans gevierd op de donderdag na Drievuldigheidsdag. Het stamt uit de middeleeuwen, in een tijd van toenemende devotie aan het heilige sacrament, met name na het Vierde Lateraans Concilie van 1215. In 1246 was Robert de Torote, de bisschop van Luik, degene die het feest als eerste vierde in zijn bisdom, op aandringen van de heilige Juliana, priorin van Mont Cornillon (bij Luik) van 1222 tot 1258, die hierover een visioen had. Het feest verbreidde zich pas toen Jacques Pantaléon, voormalig aartsdiaken van Luik, paus Urbanus IV werd; met een bul uit 1264 werd het feest ingesteld. Het won geleidelijk aan populariteit en groeide in de 15e eeuw zelfs uit tot het belangrijkste feest van de Kerk.
Zeer nauw sluitende onderkleding die loopt van bij, of onder de buste tot aan de taille of lager; verstevigd met metalen of baleinen strips, of met ruimte voor een houten latje (busk heeft geen Nederlands equivalent) middenvoor, soms soepeler gemaakt met elastische geren en soms aan te trekken met veters en te sluiten met haakjes; gedragen door vrouwen ter ondersteuning en vorming van het figuur.
Genus van zes of zeven soorten waaierpalmen die inheems zijn in India, Maleisië, Nieuw-Guinea, Indonesië, de Filippijnen en het noordoosten van Australië.
Kleine buisjes van glas, metaal, steen of een ander materiaal bedoeld om cosmetica in te bewaren. Veel gebruikt in het oude Egypte, Griekenland en Rome. De cosmetica werden uit de buisjes gehaald met een cosmeticastokje of een ander instrument. Tegenwoordig zijn ze gemaakt van buigzaam metaal of kunststof, en wordt de cosmetica eruit gehaald door erop te drukken.
Kleine flesjes van glas, steen of een ander materiaal bedoeld om cosmetica in te bewaren. Veel gebruikt in het oude Griekenland, Rome, Egypte en Midden-Oosten. In tegenstelling tot cosmeticabuisjes zijn ze gewoonlijk bevestigd op een voet.
Kleine paletten bedoeld om cosmetica te mengen. Gewoonlijk gemaakt van steen of aardewerk. Veel gebruikt in het oude Griekenland, Rome, Egypte, Midden-Oosten en Azië.
Benaming uit de 19e en 20e eeuw die werd gebruikt voor kleine, beklede sofa's of '@settees' waarop twee mensen konden zitten.
Een klein huisje, meestal met maar een verdieping.
Wordt gebruikt voor bepaalde pittoreske, kleine rustieke huisjes, voornamelijk uit het eind van de 18e en het begin van de 19e eeuw in Engeland, met een asymmetrische plattegrond en houten gevelbeplating.
Onderdelen van een beeldende compositie, zoals de zijstukken in een toneelopbouw, die het oog van de toeschouwer stap voor stap de diepte in leiden.
Te gebruiken voor wat kleinere koetsen, meestal met gebogen voorkanten, die zijn ontworpen met het oog op compactheid of om er beter uit te zien, maar om daarbij toch de sierlijkheid van de originele, grotere gesloten voertuigen te handhaven. Gebruik 'broughams' voor kleinere, laaghangende koetsen, vooral voorkomend in de Verenigde Staten aan het einde van de 19e eeuw, die meestal werden gebouwd met rechte voorkanten en die niet op grotere prototypen waren gebaseerd.
Kleine coupes.
Indianenfluiten, die traditiegetrouw van hout of riet werden gemaakt, waarbij de boring door een tussenschot geblokkeerd wordt zodat de lucht door een gat naar buiten wordt gedrukt. Boven dit gat is een houten blokje op de buis gebonden zodat de lucht aan de buitenkant van de fluit naar een tweede gat wordt geleid, waar de lucht de aanblaasrand beroert; werd oorspronkelijk gemaakt als instrument om vrouwen het hof te maken.
Wordt gebruikt voor boeken waarin de richtlijnen voor de opvoeding, het gedrag, de plichten en de opleiding van personen van adellijken of koninklijken bloede, of van personen die aan het hof dienen, uiteen worden gezet.
Te gebruiken voor kleine, half gedekte 'skipjacks' met een lengte van tussen de 7 en 9 m, afkomstig van de zuidelijke oostkust van Chesapeake Bay, in de Verenigde Staten; de term kan ook worden gebruikt voor recente, gemotoriseerde versies.
Te gebruiken voor kleine boten (korter dan ongeveer 7,5 m), met knikspant en zowel een motor als zeilen, die voornamelijk worden gebruikt om in de zomer in Chesapeake Bay, in de Verenigde Staten, krabben te vangen met hand- of zetlijnen; kunnen in de winter worden gebruikt om oesters te vangen.
Struik die in het grootste deel van het noordoosten van de Verenigde Staten in het wild voorkomt. De struik is robuuster dan de kleine cranberry (V. oxycoccus) en heeft grotere bessen die rond, langwerpig of peervormig zijn en variëren in kleur van roze tot zeer donkerrood of gespikkeld rood en wit. De grote cranberry kweekt men op zure veengronden of plantaardige teelaarde met een laag zand erop.
Verwijst naar een type sierglas dat in de 16de eeuw in Venetië is uitgevonden. Wordt gekenmerkt door een oppervlak dat bevroren lijkt of lijkt op gebarsten ijs. Het wordt vervaardigd door een hoeveelheid geblazen glas in water te dompelen en het vervolgens snel opnieuw te verhitten, of door het hete glas over een oppervlak van metaal of klei te rollen dat is bedekt met glasscherven, waarna de vorm erin wordt geblazen.
Te gebruiken voor barstjes of scheurtjes in het oppervlak van gehard of gedroogd materiaal, zoals vernis, beton, pleister, verf of keramisch glazuur. Het is soms ondoorzichtig, waardoor het onderliggende oppervlak meestal niet te zien is.
Kleine op emmertjes gelijkende houders voor het serveren van room, meestal gemaakt van porselein of zilver (en een binnenzijde van glas). Geen Nederlands equivalent.
Oorspronkelijk en in de katholieke theologie verwijst deze term naar het geloof dat God bij de conceptie of de geboorte voor elke individuele mens een ziel schept, in tegenstelling tot het geloof in een vooraf aanwezige ziel. In de middeleeuwen werd gedacht dat dit veertig dagen na de conceptie gebeurde voor een mannelijke baby en tachtig dagen na de conceptie voor een vrouwelijke baby. Hoewel Augustinus meende dat het creationisme en de erfzonde met elkaar in tegenspraak waren, stelde Thomas van Aquino dat ongeloof ten aanzien van deze leerstelling neerkwam op ketterij. In de moderne tijd is de term gaan verwijzen naar het letterlijke geloof in het scheppingsverhaal van Genesis in tegenstelling tot de evolutietheorie die wordt geassocieerd met 'The Origin of Species' van Charles Darwin uit 1859. Gekoppeld aan fundamentalisme kwam dit creationisme sterk op in de Verenigde Staten in de jaren 60 van de 20ste eeuw, met wortels in de 19de eeuw. Pleitbezorgers van het creationisme eisen dat op openbare scholen het creationisme en de evolutietheorie gelijkwaardig worden onderwezen. Er worden nog steeds talloze wetenschappelijke creationistische publicaties uitgegeven, al worden deze buiten de beweging niet als serieuze wetenschap beschouwd.
Kleine tafels of planken bij het altaar in een kerk, wordt gebruikt voor de eucharistische elementen voor wijding. Of kleine bijzettafels waarop schalen en borden klaar worden gezet om aan tafel geserveerd te worden in een eetzaal. Ze verschillen van 'credenzas (dressoirs)" doordat ze meestal kleiner zijn en de vorm van een tafel hebben in plaats van een bergmeubel.
Het maken van kleine plooien of vouwen in papier met een mes, een proces dat zorgt voor een rekbaarheid, kracht, verdikking, vervormbaarheid en textuur die vergelijkbaar is met die in stoffen. Het verwijst ook naar het krullen of kroezen van haar of een soortgelijke behandeling van rubber of dunne stof.
Papier met een verkreukelde of gerimpelde textuur. Crêpen is het maken van kleine vouwen met een lemmet. Dit maakt het papier rekbaar, sterk en handelbaar, en geeft het massa en een textuur die vergelijkbaar is met die van textiel. Hoewel crêpepapier in de industrie en bij de consument veel toepassingen kent, wordt het vooral gebruikt in decoraties.
Te gebruiken voor meestal zeer kleine schuren met een of meer bakken of kooien, opgetrokken uit kleine, ruwgehakte boomstammen. Ze hebben verschillende doeleinden, zoals de opslag van voer of gereedschap of als dierenverblijf. Gebruik 'maïsbakken' voor vergelijkbare kleine houten bouwconstructies die uitsluitend worden gebruikt voor de opslag van maïs.
Wordt gebruikt voor verschillende soorten kleine krukken, zoals voetenbankjes, die meestal wijd uitlopende poten hebben.
Onderrokken die oorspronkelijk werden gemaakt van stijve, geweven stof van paardenhaar, linnen, katoen of wol. Later veel gebruikt in combinatie met hoepels van balein of staal.
Verwijst naar de neolithische cultuur en stijl van de Cris, een volk dat leefde in het gebied van het huidige Bulgarije, Roemenië en het zuiden van Rusland. Vooral kenmerkend zijn de tamelijk grof uitgevoerde vrouwenfiguren van klei, die doen denken aan paleolithische figuren, met een groot, plankvormig achterwerk dat mogelijk een zittende houding aanduidt. Deze cultuur is verwant met de Köröscultuur. Beide culturen worden soms samen aangeduid als 'Cris-Körös'.
Kleine schrijfkasten op tafelhoogte met laden in het onderstuk en een opklapbaar tafelblad met inlegstukken. Dit type werd aan het eind van de 18e eeuw in Engeland uitgevonden door Herbert Croft.
Tekentechniek waarbij lijnen in allerlei richtingen over de vorm bewegen, in plaats van alleen langs de rand.
Kleine hanglampen van ijzer of aardewerk met een handvat aan één kant en een dunne tuit voor een pit aan de andere en met een rond reservoir ��� dat men een ���cruse' (���kruik') noemde ��� van ongeveer 7,5 cm in diameter waarin brandstof zat, gewoonlijk hard vet. Deze lampen ontstonden uit de panvormige lampen met drijvende pitten die mediterrane volken in voorchristelijke tijden gebruikten.
Kleine kroesjes die worden gebruikt voor gehaltebepaling en gemaakt van een poreus, vuurvast materiaal, zoals beenderas, die worden gebruikt om kleine hoeveelheden metaal te smelten - meestal zilver - voor het onttrekken van lood of goud ter keuring.
Kleine huishoudelijke objecten die men als curiositeiten of rariteiten beschouwt, met name als ze uit China, Japan en andere landen in het Verre Oosten afkomstig zijn.
Stoelen met een X-vormig frame, die vaak opvouwbaar zijn. Afgeleid van de Romeinse curulis (ceremoniele vouwstoel), Tijdens de renaissance werd het stoeltype gemeengoed.
Kleine vierkante stukjes goud afgewisseld met velijn, op stapeltjes gelegd en bij elkaar gebonden met stroken perkament die vervolgens worden geplet in het eerste stadium van de handmatige productie van bladgoud, waarna ze worden overgebracht naar de ‘shoder’.
Verwijst naar de stijl van schilderen die opkwam onder Peruaanse schilders van uiteenlopende etnische herkomst die actief waren in Cuzco van de 16de tot de 19de eeuw. De stijl wordt gekenmerkt door inheemse tradities met invloeden van Nederlandse late gotische kunst. Opvallende chiaroscuro-schilders in de Cuzco-stijl waren vaak indianen die les hadden gevolgd bij Spaanse meesters. Later begonnen indiaanse schilders te werken in stijlen waarbij de Spaanse en creoolse traditie werd losgelaten, met steun van lokale leiders. Hierbij ging het Europese perspectief verloren en bestond een voorkeur voor vlakke composities met sierlijke natuur- en incamotieven.
Reeks groenachtig blauwe kleuren die worden gebruikt in fotografie en kleurendruk. Het is een van de primaire subtractieve kleuren. De naam is afgeleid van cyanine, dat ongeveer dezelfde kleur heeft. Cyaan onderscheidt zich echter door zijn status van primaire subtractieve kleur.
Wetenschappers die zijn opgeleid en werken op het gebied van communicatieprocessen en automatische regelsystemen in levende organismen en machines.
Familie waartoe enkele soorten kleine in zee levende buikpotigen behoren.
Familie van twee genera schildinsecten die op cactussen voorkomen. Het achterlijf is aan de achterzijde niet versmald. Op de rug bevinden zich wasklieropeningen. Een anale ring ontbreekt. De wasklierkanaaltjes zijn zeer klein en ontspringen uit het midden van een groepje sessiele poriën. De setae zijn stevig en afgesneden aan het uiteinde. Moleculaire gegevens duiden erop dat schildluisschilden feitelijk gespecialiseerde eriococcidae zijn (Gullan & Cook 2001). Deze insecten zijn naar alle delen van de wereld getransporteerd als potentiële bron van rode kleurstoffen, maar lijken inheems te zijn in de Nieuwe Wereld. Ze komen daar overwegend voor in de woestijngebieden van het zuidwesten van de Verenigde Staten, in Mexico en in Midden- en Zuid-Amerika. De cochenilleluis D. coccus wordt al enkele eeuwen gebruikt als bron voor rode kleurstoffen.
Verwijst naar de Europese artistieke en literaire beweging die zich heftig verzette tegen de pretenties van de Westerse beschaving. De beweging ontstond in Zürich in 1916 in reactie op de Eerste Wereldoorlog. De beweging bepleitte het gebruik van ironie, nihilisme, iconoclasme en het absurde, en benadrukte het belang van het toeval bij het maken van gedichten, voorstellingen en kunstwerken, meestal alledaagse voorwerpen in een artistieke omgeving. Dada was een toevallig uit het woordenboek gekozen naam.
Een grove, korrelige, zandachtige substantie die hoofdzakelijk uit klei bestaat; wordt in Afrika tot een mortel gemaakt die wordt gebruikt in de bouw.
Personen die boeken bijhouden waarin zij dagelijks verslag doen van persoonlijke ervaringen, meningen en waarnemingen. Meestal schrijven ze voor privédoeleinden, maar in enkele gevallen is hun werk bedoeld voor publicatie.
Ceylonese en Singalese stoepa's, meestal met een driedelige basis en een koepel met daarop een kleine paviljoenachtige structuur en spits. Vaak dienen deze boeddhistische bouwwerken als bewaarplaats voor relieken.
Benaming van verzamelaars voor de X-framestoelen in Italiaanse renaissancestijl met alleen aan de voor- en achterkant dwarsverbindingen. De naam is afgeleid van de dichter Dante uit de 14e eeuw, hoewel het maar de vraag is of zulke stoelen daadwerkelijk door hem werden gebruikt.
Te gebruiken voor kleine open zeilboten zonder of met zeer beperkt verblijf, ontworpen voor overdag zeilen, hoewel velen ook als klasseboot worden gebruikt om te racen.
Elk materiaal dat wordt gebruikt als een dakbedekking (zoals dakspanen, leisteen, bladmetaal of tegels) om het dak wind- en waterdicht te maken en vaak ook om voor warmte-isolatie te zorgen.
Vergruizelde steen, lei, slak, porselein of tegels die zijn verpulverd tot deeltjes en vermengd. Wordt gebruikt als oppervlaktemateriaal bij dakbedekking met asfalt en dakspanen.
Lange, ondiepe kanaaltjes die onder en parallel aan de dakrand van een gebouw zijn geplaatst om water van een dak op te vangen en weg te leiden.
Beeldhouwtechniek die 'hol en droog lakwerk' wordt genoemd, waarbij lagen in lak gedrenkte stof worden aangebracht op een mal van klei. Zodra de lak opdroogt, wordt de mal verwijderd en wordt soms een houten armatuur ingebracht om kromtrekken te voorkomen. Deze techniek was populair tijdens de Hakuhou-periode (645-710) en de Nara-periode (710-749) en werd tegen het einde van de Nara-periode grotendeels vervangen door de droge houtkern-laktechniek ('mokushin kanshitsu').
Bovenbouwen voorzien van ramen bovenop een dak of koepel die bedoeld zijn om licht of lucht toe te laten in de onderliggende ruimte. Voor kleine bouwwerken op de nok van een dak die vooral gebruikelijk zijn in Amerikaanse architectuur wordt 'koepels' gebruikt.
Een tegel voor dakbedekking die meestal is gemaakt van gebakken klei, beton of asbestcement en verkrijgbaar is in vele samenstellingen en soorten zoals platte dakpannen, enkelsnedige dakpannen en tegels die in elkaar grijpen.
Kleine torenspitsen op de nokken van daken of op de snijvlakken ervan, die op het dak lijken te rijden. Gebruik 'kruisingstorens' voor hogere en omvangrijkere torens op kruisingen van kerken.
Soort productieboom die alleen voorkomt in een klein gebied in Brazilië.
Boomsoort van hardhout, bron van timmerhout, die inheems is in het gebied van de Himalaya tot de zuidelijke punt van India en het eiland Java in Indonesië. Het blad wordt gebruikt als veevoer en de schors als een bron van looizuren voor medicinale doeleinden.
Kleine boomsoort die inheems is in de droge savannebossen van Afrika en West-India. Wordt al sinds de Egyptische oudheid gebruikt als hoogwaardig productiehout. Geen echt ebbenhout.
Zandlopervormige trommen van het Indiase subcontinent, de Himalaya en Mongolië, met een klankkast die meestal van hout of metaal is gemaakt (en in Tibet vaak van menselijke schedels), met twee dunne vellen die rond houten ringen zijn gewikkeld en worden gespannen door veters in V-vorm met een kruislingse vetering in het midden. Aan de vetering in het midden zijn twee touwen bevestigd met knopen of met kogeltjes van hout, klei of een ander hard materiaal aan het einde; de knopen of kogeltjes slaan op de trommel wanneer deze wordt gedraaid.
Benaming die meestal van toepassing is op verschillende kleine bureaus die voor vrouwen zijn ontworpen. Dit type werd populair in de 18e eeuw.
Kleine schrijftafels voor vrouwen met een gradine (kast) aan de achterkant. Ze zijn vaak uitvoerig versierd en kunnen als schrijftafel en soms als toilettafel worden gebruikt.
Kleine vedels zonder fretten die meestal vier snaren hadden en in een groot aantal verschillende vormen werden gemaakt. Ze werden bespeeld tussen de 16e en 19e eeuw.
Verwijst naar de stijl van famille-roseporselein die tot ontwikkeling kwam in Tao-kuang in China tijdens de Qing-periode (1644-1911). De stijl wordt gekenmerkt door rooskleurig geglazuurd porselein, gewoonlijk met het kenmerk van keizer K'ang-hsi, dat uit zes karakters bestaat.
Franse aardewerken stoofpot met twee handvatten, een hol deksel waarin water werd gegoten en een kleine opening waarlangs stoom kon ontsnappen. Deze pot werd oorspronkelijk gebruikt om een daube in te bereiden, een traditionele Provençaalse stoofschotel.
De temperatuur waarop de lucht wordt verzadigd zodra het afkoelt zonder de toevoeging van vocht of enige verandering in druk; verdere afkoeling leidt tot condensatie.
Te gebruiken voor torpedoboten die half onder water kunnen en door het Confederale leger werden gebouwd en gebruikt tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog; worden door stoom voortgestuwd en hebben een kleine, afgeschermde opening op een lange, spoelvormige romp.
Verwijst naar een Chinese neolithische cultuur uit het middelste rivierbekken van de Yangtze-rivier, daterend uit de periode tussen circa 4400 en circa 3300 v. Chr. De naam is afgeleid van een vindplaats in Daxi Wushan in de provincie Sechuan; andere belangrijke Daxi-locaties zijn Guanmiaoshan Zhijiang en Honghuatao in de provincie Hubei, en Sanyuangong in de provincie Hunan. Keramiek is het meest opvallende Daxi-element, waarbij met de hand vervaardigd rood aardewerk overheerst. Technieken als beschilderen, stempelen, afdrukken maken met touw, insnijden, appliqué en ajourwerk worden alle aangetroffen; chevrons, bloembladmotieven en gevlochten kromlijnige en driehoekige motieven worden vaak gezien. Staand vaatwerk zoals de dou met diepe kom en kommen met ringvoet, borden en bekers behoren tot de belangrijkste typen Daxi-vaatwerk. Stenen gereedschappen en ornamenten zoals ringen en halssnoeren van jade, been, steen en schelpen zijn eveneens aangetroffen op Daxi-locaties.
Verwijst naar de Nederlandse artistieke beweging – en het gelijknamige tijdschrift – die in 1917 werd opgericht door Theo van Doesburg en heeft bestaan tot in de vroege jaren 30. De beweging bepleitte het gebruik van de zuivere abstracte vorm om uiting te geven aan het universele in de kunst. De theorieën van De Stijl stonden aan de basis van de kunststijl die bekend is als het neoplasticisme.
Verwijst naar de filosofische en literaire beweging die wordt geassocieerd met de geschriften van de Franse geleerde Jacques Derrida in de jaren 60 van de 20ste eeuw, die later, in de jaren 80, zijn toegepast in de beeldende kunst en de architectuur. De beweging bepleit het ondergraven van de dominante component in gevestigde binaire structuren, zoals die van natuur tegenover cultuur, om te komen tot een nieuwe dialectiek. In de architectuur kenmerkt de stijl zich door een doelbewuste verschuiving van structuurelementen, die resulteert in gebouwen zonder specifiek doel.
Systeem van lichten die zijn opgesteld voor decoratieve doeleinden, zoals in winkeletalages, kerstbomen of struiken.
Kleine werktuigen, gemaakt van verschillende materialen en in verschillende vormen die een ronddraaiend wiel hebben dat een gegroefde, gekartelde of getande of op andere wijze bewerkte rand heeft. Worden gebruikt voor het snijden, plooien of versieren van gebak of deeg.
Historische benaming voor kleine ontbijttafels die in het begin van de 19e eeuw werden gemaakt om te gebruiken in boudoirs of eethoeken.
Verwijst naar diverse functionarissen in de christelijke kerk, maar in hoofdzaak naar leidinggevende (onder de bisschop geplaatste) geestelijken in kathedraalkapittels of diocesen. De term verwees oorspronkelijk naar monniken die de leiding hadden over een tiental novicen.
Lijsten of kleine uitstekende delen met een plat aanzicht die onder andere in open lijstwerken worden gebruikt of bij het wegwerken van een verbinding tussen houtplaten.
Afsluiting van allerlei soorten houders; zitten daar soms met een scharnier of op andere wijze aan vast.
Verwijst naar de stijl van Nederlands aardewerk met tinglazuur zoals gemaakt in Delft vanaf het midden van de 17de eeuw, dat zich kenmerkt door blauwwitte patronen en is geïnspireerd door geïmporteerd Chinees porselein. De term verwijst ook naar soortgelijk werk, naar het voorbeeld van Delfts aardewerk gemaakt in Duitsland en Engeland.
Verwijst naar aardewerk met tinglazuur dat voor het eerst aan het begin van de 17de eeuw in Delft werd vervaardigd. Dit type tinglazuur werd later door de Hollanders in Engeland geïntroduceerd. In het moderne taalgebruik is de term van toepassing op al het aardewerk dat in Nederland of Engeland wordt geproduceerd, ter onderscheiding van de 'faience' uit Frankrijk, Duitsland, Spanje en Scandinavië, en het Italiaanse 'majolica'. Delfts aardewerk kwam tot ontwikkeling nadat de productie van Chinees porselein halverwege de 17de eeuw ernstig te lijden had gekregen van de oorlog tussen de heersende Ming-dynastie en de binnenvallende Qing, waarbij belangrijke Chinese industriële ovens verloren gingen. Zo kwam er een einde aan de voorheen omvangrijke invoer van Chinees porselein in de Nederlanden; de Delftse aardewerkfabrieken De Porceleynen Schotel, De Porceleynen Lampetkan en andere fabrieken begonnen nu met de grootschalige productie van faience gedecoreerd met schilderwerk in Chinese stijl. In 1665 telde Delft circa 20 faiencefabrieken. Ze hielden zich hoofdzakelijk bezig met de massaproductie van imitatieporselein dat als kopie van het Chinees Kraakporselein was bedoeld. Rond 1680 gingen de makers van het Delftse aardewerk met verschillende kleuren experimenteren om hun aanbod te verbreden.
Kleine, smalle ladenkasten of kabinetten die zijn bestemd om onder een spiegel te staan.
Een regeringsvorm waarbij het volk zichzelf regeert of vertegenwoordigers kiest die zijn belangen behartigt. Democratische verkiezingen moeten regelmatig plaatsvinden, anoniem zijn en er moeten verschillende kandidaten zijn. Het gekozen parlement moet bovendien vrij zijn om wetten uit te vaardigen en het regeringsbeleid te bekritiseren.
Kleine, informele privévertrekken in huizen of appartementen die worden gebruikt om in te werken, te lezen of te ontspannen.
Wijdverbreide Franse zilveren muntjes, aangemunt sinds halverwege de 8e eeuw en, met een verlaagd edelmetaalgehalte, gehandhaafd tot de Franse Revolutie. Gebruik 'pennies' voor soortgelijke Engelse munten die eveneens zijn afgeleid van de Romeinse denarii.
Verwijst naar een regionale school van Rajasthan-miniatuurschilderkunst met als centrum Deogarh, een afsplitsing van de Mewar-school; de stijl kende een bloeitijd aan het einde van de 18de eeuw, toen het werk van het Mewar-hof, waartoe Deogarth behoorde, aan kwaliteit had ingeboet. Duidelijk herkenbaar is een doelbewuste terugkeer naar pre-islamitische conventies, met name in het krachtige kleurgebruik en de vervormde weergave van figuren (bijvoorbeeld vissenogen, overdreven grote hoofden). Andere opvallende kenmerken van de Deogarth-schilderkunst zijn een dromerige blik, opgezwollen lichamen, bijzondere kledij, losjes geschilderde vormen en een voorkeur voor modderige kleuren, met name groentinten. Deogarh-kunstenaars brachten vaak een perspectivisch element in hun miniaturen aan door verder gelegen objecten kleiner weer te geven.
Verwijst naar de periode in Egypte van circa 380 tot 343 v. Chr. Deze kenmerkt zich door het opnieuw op grote schaal bouwen van tempels, en een geïdealiseerde stijl in de beeldhouwkunst, afgeleid van de eerdere Saite-stijl.
Borden voor een individuele portie van de dessertgang van een maaltijd, gelijk aan platte borden, maar dan kleiner.
Messen die kleiner zijn dan een tafelmes en worden gebruikt voor het eten van desserts. Ze hebben in het algemeen een korter handvat en kunnen een gebogen en gepunt lemmet hebben; soms onderdeel van een dessertbestek. Gebruik 'fruitmessen' voor messen met een scherp, soms getand lemmet en vaak een versierd handvat die aan tafel worden gebruikt voor het schillen en snijden van fruit.
Vorken die kleiner zijn dan eetvorken en voornamelijk worden gebruikt voor het eten van desserts. Hebben in het algemeen een kort handvat en twee, drie of vier tanden. Kunnen samen met een dessertlepel worden gebruikt. Maakt soms deel uit van een dessertbestek.
Barrières die draaien, schuiven, kantelen, of vouwen om een deuropening af te sluiten, meestal van een massieve en afgewerkte constructie en die meestal leiden naar binnenruimtes of die scheiden. Wordt ook gebruikt voor vergelijkbare elementen die een bak of een kast afsluiten. Voor minder massieve of afgewerkte constructies en die meestal twee buitenruimtes scheiden wordt 'hekken (poortonderdelen)' gebruikt.
Wordt gebruikt voor kleine deuren of hekken die in grotere zijn gezet en voor kleine ramen of andere openingen, meestal afgesloten door roosters, die plaatsen van communicatie vormen, zoals voor kassiers of kasbedienden.
Kleine medaille of penning met draagoog, voorzien van een voorstelling van God, Christus, Maria, een heilige, een paus, een religieus of devotioneel object of van een specifieke religieuze gebeurtenis.
Techniek voor het decoreren van glas, en soms porselein, waarbij in het oppervlak met een graveernaald met diamanten punt krassen of stippels worden aangebracht.
Een reeks paarsachtig blauwe kleuren die lijken op de kleur van het fluorochroom diaminofenyl oxydiazole, dat wordt gebruikt voor het kleuren van specimens en voor andere doeleinden.
Een blauwachtig fluorochroom dat wordt gebruikt voor het kleuren van specimens en voor andere doeleinden.
Harpen waarbij de snaren over het algemeen allemaal zijn gestemd in de tonen van een enkele toonsoort. Vaak wordt er in elk octaaf een extra snaar toegevoegd voor een kleine septime of soms voor een grote kwart.
Een regeringsstelsel waarbij een persoon of een kleine groep de absolute macht heeft zonder effectieve grondwettelijke beperkingen.
Op het hemd gedragen korte jassen afkomstig van het dagelijks of klein tenue; geen rokjas.
Namen, symbolen of figuren die worden gebruikt bij het leveren van en het adverteren voor diensten, en die meestal bij een overheidsinstantie geregistreerd staan, zodat exclusiviteit van de tekens wordt gewaarborgd. Gebruik 'handelsmerken' voor geregistreerde symbolen of figuren die worden gebruikt om producten mee te onderscheiden. Gebruik `woordmerken' of `logo's' voor specifieke grafische figuren die van dienstmerken zijn afgeleid.
Open boten, meestal korter dan zes meter en gebruikt voor algemene dienstverlenende doeleinden.
Te gebruiken voor het omhulsel van een groot dier zoals een koe of een buffel, wanneer het is losgemaakt van het lichaam, met of zonder haar, vers, gedroogd, gelooid of geprepareerd. Gebruik de term 'huid' voor het omhulsel van een klein dier. Gebruik de term 'leer' voor gelooide dierenhuid.
Schrift dat middels diverse elektronische, gecomputeriseerde apparatuur, leidt tot digitale teksten.
Verwijst naar de periode van circa 3000 tot 500 v. Chr. in het gebied van het huidige Bahrein, het eiland Failaka en de oostkust van Saudi-Arabië. De kunst uit deze periode wordt gekenmerkt door wisselende culturele invloeden in de loop van de tijd als gevolg van contacten met Mesopotamië in het westen en de Indusvallei in het oosten.
Verwijst naar een laat-neolithische stijl en cultuur, aangetroffen in Thessalië en genoemd naar een archeologische opgraving in het oosten van die streek, waar een regionale variant van de stijl is gevonden. Er bestaan chronologische en regionale varianten van de stijl, maar over het algemeen kenmerkt deze zich door aardewerk, in het bijzonder potten en kommen die rechthoekig van vorm zijn en versierd met twee- of veelkleurige geometrische patronen, waaronder spiralen en kromlijnige meanders, geschilderd in bruine slip op een crèmekleurige ondergrond. De beeldhouwkunst uit deze cultuur verbeeldt over het algemeen menselijke figuren volgens een schematisch ontwerp, al komen soms ook opvallend naturalistische beelden voor. De architectuur bestaat dikwijls uit kleine fortificaties met meerdere omheiningsmuren en een centrale megaron die uitkomt op een binnenplaats.
Verwijst naar de stijl van porselein dat in Ting Chou in de Chinese provincie Hoei werd vervaardigd van de 10de tot de 14de eeuw en wordt gekenmerkt door de doorzichtige ivoorwitte kleur en gegraveerde ontwerpen.
Blokvormig appartementengebouw van twee of drie verdiepingen zonder lift, gewoonlijk bepleisterd en met een overdekte parkeerplaats op de begane grond. Deze gebouwen waren in de jaren vijftig en zestig populair in Los Angeles, en omdat ze zoveel werden gebouwd, zag men ze op zeker moment als symbool van stedelijke verloedering. Later beschouwde men ze als esthetisch interessant en als typische voorbeelden van moderne kitsch uit het midden van de vorige eeuw, want veel dingbats hebben themanamen en specifieke versieringen.
Te gebruiken voor kleine open boten die op grotere vaartuigen staan of hierdoor worden gesleept en dienen als reddings-, hulp-, of werkboot; kunnen worden geroeid, gezeild of aangedreven door buitenboordmotoren.
Scholen in het Britse en Amerikaanse onderwijs die ondersteunend zijn aan of worden ondersteund door een kerkelijk bisdom, vaak met een opleiding in theologie. Geen Nederlands equivalent.
Orde van ongeveer 800 soorten klein primitieve insecten zonder vleugels. Sommige entomologen menen dat ze dezelfde kenmerken hebben als voorlopers van de insecten.
Te gebruiken voor de officiële hoofden van organisaties zoals scholen, instituten of overheidsinstellingen of voor personen die een bestuursfunctie in een bedrijf zijn toegewezen. Te onderscheiden van 'managers' die een deel of een project binnen een instituut of bedrijf leiden.
Te gebruiken voor personen die de leer, denkwijze of het voorbeeld van een leraar of leider leren, accepteren en er zich door laten leiden, bijvoorbeeld de belijdende volgelingen van een religieuze leider of aanhangers van een bepaalde denkwijze.
Personen die opgenomen muziek selecteren en afspelen ten behoeve van een publiek of bij een evenement. Van oorsprong verwees de term in specifieke zin naar radio- en tv-medewerkers die platen afspeelden, selecteerden en aankondigden. Sinds de laatste jaren van de 20ste eeuw houden DJ's zich ook bezig met het live manipuleren van opnamen met behulp van allerlei technieken, zoals 'mixen' en 'scratchen'. Inmiddels omvat het werk van een DJ ook het manipuleren van geluid, waardoor het DJ-en is uitgegroeid tot een geaccepteerde kunstvorm.
Een suspensie in een vloeistof, van relatief kleine stofdeeltjes die geen bijzondere neiging hebben om op te lossen in of te combineren met de vloeistof.
Visueel effect waarin een scène geleidelijk verdwijnt, terwijl een andere verschijnt. Zowel het begin van het nieuwe shot als het einde van het vorige shot zijn korte tijd tegelijkertijd zichtbaar op het scherm, meestal zo'n twee seconden. De dissolve werd aanvankelijk gebruikt om de geografische verplaatsing van de ene locatie naar de andere of het verstrijken van de tijd te impliceren, of, in tijden van censuur, om seksuele activiteiten te suggereren die niet mochten worden vertoond op het scherm. Later werd de optische aard van de dissolve gebruikt voor meer tonale effecten, zoals de gemoedstoestand of een fantasie van een personage.
Delen binnen een stad of een andere gemeenschap die zijn bestemd voor bepaalde overheids- of bestuursdoeleinden, zoals bijvoorbeeld verkiezingen, scholen of politie.
Indeling van gebieden voor bestuurs- of verkiezingsdoeleinden, of woongebieden met onderscheidende kenmerken.
Kleine Engelse basviolen die halverwege de 17e eeuw werden ontwikkeld en die voornamelijk werden gebruikt voor het spelen van vrije ornamentatie in de vorm van variaties op gegeven melodieën.
Zachte, los geweven Navajo schouderdekens met stroken inslagweefsel, voor allerlei doeleinden in het dagelijks gebruik.
Spellen die worden gespeeld met dobbelstenen, kleine meerzijdige blokjes, meestal kubusvormig, die zijn voorzien van stippen, symbolen of getallen.
Kleine veelvlakkige objecten, meestal kubussen, waarbij op elk vlak stippen, symbolen of getallen zijn aangebracht. Veel dobbelstenen dragen op elke zijde een verschillend aantal stippen, van één tot zes, zodanig dat het opgetelde aantal stippen van tegenoverliggende vlakken zeven is. De term kan ook worden gebruikt voor soortgelijke blokken waarop andere getallen of symbolen zijn aangebracht, en die speciaal zijn gemaakt voor gokspelen of bepaalde andere spelletjes.
Geperforeerde metalen platen waar klei doorheen wordt gedrukt om het in de gewenste vorm te krijgen.
Plateaus op wieltjes, waarop een cameraman met filmcamera staat om rijdend opnamen te maken van bewegende of stilstaande objecten. Dolly’s kunnen worden gebruikt met of zonder dolly tracks die als geleiders fungeren.
Wordt gebruikt voor vroegchristelijke bedehuizen en gemeenschapscentra, afgeleid van huishoudelijke gebruiksgebouwen, die dienst doen voor de godsdienstige, administratieve en liefdadige behoeften van een kerkgemeente.
Verwijst naar de prehistorische periode (4de tot 1ste eeuw v. Chr.) en cultuur van de regio Indochina in Zuidoost-Azië. Met de stijlontwikkelingen in deze periode, die later onder Indiase en Chinese invloed zou komen, is de grondslag gelegd voor de beschaving in deze regio, zo wordt algemeen gedacht. De periode wordt vooral gekenmerkt door de ontwikkeling van grote stenen monumenten die als religieuze heiligdommen fungeren. In deze periode maakte het bronswerk een grote bloei door: rituele keteltrommen, huishoudelijk gerei en maskers vervaardigd met de verlorenwasmethode, ceremoniële bijlen die als machtssymbool fungeerden, en rijk bewerkte trommels van uiteenlopende grootte. De bronzen producten werden vaak gesierd met menselijke en dierlijke reliëfpatronen die waren afgeleid van geweven ontwerpen in textiel. De spiraalvorm was een populair motief in deze periode en verscheen als decoratief element op textiel en bronswerk.
De kleine, pluizige veren die dicht tegen het lichaam van een volwassen vogel aangroeien, duidelijk ontwikkeld zijn en een fijne textuur hebben. Ze komen voor bij eenden, ganzen en andere watervogels.
Constructies met een aantal onderling verbonden gangen die een zeer complex patroon vormen, waardoor het moeilijk is om de uitgang te vinden. Ze gaan terug op de klassieke oudheid. De term is mogelijk afgeleid van ���labrys', Grieks voor ���dubbele bijl' of ���plaats van dubbele bijlen', omdat labyrinten werden aangegeven met een teken in de vorm van een dubbele bijl. Men gaat ervan uit dat de term voor het eerst werd gebruikt voor het mythische labyrint van Knossos op Kreta, waar Theseus de Minotaurus doodde.
Doorsteken of perforeren om, door kleine deeltjes van het materiaal - meestal metaal - te verwijderen, een decoratief patroon te verkrijgen; oorspronkelijk werd hiervoor een beitel gebruikt, later een kleine zaag.
Grote, voetbediende machines die stukken bladmetaal langs een geleider recht afknippen, door middel van een soort guillotine.
Orthogonale tekeningen waarop een constructie deels als buitenopstand en deels als binnenopstand getoond is. Gebruik 'opengewerkte doorsneden' als slechts een klein deel van de buitenkant is weggenomen. Gebruik 'halve doorsneden' voor kleinere, symmetrische voorwerpen die half van de binnenkant, half van de buitenkant worden getoond.
Te gebruiken voor relatief kleine, eenvoudige boten met platte, 'rockered' bodems zonder kielen, hoge voorstevens en overnaads gebouwde of hechthouten gewelfde zijkanten; veelal gebruikt door vissers.
Het onderscheid tussen dorp, kleine stad en grote stad is betrekkelijk en varieert naar gelang de individuele, regionale context. Dorp is meestal een aanduiding voor een compacte nederzetting, die kan variëren in grootte, maar meestal groter is dan een buurtschap en kleiner dan een stad en die zich duidelijk onderscheidt van het landelijke gebied eromheen.
Kleine schoolgebouwen, met vaak slechts één of enkele leslokalen. Gebruik 'plattelandsscholen' voor scholen op het platteland.
Kleine tapijten geweven in de huisindustrie of voor gebruik bij de wevers en hun families.
Detailhandels, vaak in kleine of landelijke gemeenschappen, die een uiteenlopend assortiment aan goederen verkopen, waaronder ook eten, maar die niet zijn onderverdeeld in afdelingen.
Japanse bronzen klokken uit het Yayoi-tijdperk, die in doorsnede de vorm hebben van een ellips met puntige uiteinden, met een zijaanzicht in de vorm van een hoog trapezium met een platte bovenkant en omringd door een wijde metalen boog voor de ophanging. Ze werden in één stuk gegoten en rijkelijk versierd en men vermoedt dat ze eerder voor rituele of symbolische doeleinden werden gebruikt dan voor alleen muzikale doelen. Een klein aantal van de bewaard gebleven exemplaren hadden waarschijnlijk klepels
Aanvullende harnasstukken die zijn bevestigd aan delen van een basisharnas met als doel de bescherming te vergroten en het ook geschikt te maken voor andere doeleinden.
Koepelvormige of cilindrische houders met een kleine opening aan de bovenkant, waar men twijn of draad in kan opbergen of uithalen.
Het draaien van metaaldraad door het draad door een reeks steeds kleiner wordende gaten te trekken.
Altaren, van relatief kleine omvang en draagbaar die vaak passen in een container samen met andere voorwerpen voor de eredienst of diensten. In de christelijke context, zijn voorbeelden gewijde altaa stenen die in een houder of op andere wijze aangebracht. Werden gebruikt door priesters die van locatie naar locatie reisden om de mis te houden waar een permanent gewijd altaar niet beschikbaar was. Specificaties zijn dat het een massief stuk natuursteen van een type en formaat moest zijn dat bestand tegen breuken was, ingewijd door een bisschop, groot genoeg om de hosties en de kelk te houden, en zo ontworpen dat het kan worden gebruikt in of op een tafel voor de dienst. Voor verplaatsbare versies van christelijke geschilderde of gesneden beeld-dragende objecten van het type weergegeven werd op of boven een altaar, gebruik "draagbare altaarstukken."
Altaarstukken die bedoeld zijn om te worden vervoerd en daarom relatief klein zijn.
Kleine bureaus met een schuin geplaatst tafelblad om op te schrijven of te lezen. Soms hebben ze een inkpotje of een strooibusje met zand.
Baldakijnen die makkelijk te vervoeren zijn omdat ze klein of opvouwbaar zijn. Gebruikt als bescherming tegen de zon bij religieuze ceremonies in de openlucht, bij triomftochten of om hoogwaardigheidsbekleders op een andere manier te beschermen of te markeren.
Compacte, draagbare radiozenders/ontvangers voor zeer hoge frequenties. Ze hebben een klein zendvermogen en bruikbaar binnen een beperkt gebied.
Grote tassen, vaak van canvas, met een open bovenkant en twee hengsels, met name gebruikt voor het dragen van kleine pakketjes.
Kleine zilveren Griekse munten die oorspronkelijk gelijk waren aan zes obolen; ze werden in de 6e eeuw v.C. uitgegeven en daarna gebruikt door de Parthen en de Sassaniden tot de 7e eeuw n.C.
Een gom die wordt verkregen als een gedroogde afscheiding van verscheidene Aziatische of Oost-Europese planten; zwelt in water op tot een gelei. Wordt voornamelijk gebruikt als een emulgerend, suspenderend of verdikkend middel.
Te gebruiken voor kleine otter trawlers van verschilldende soort en grootte die worden gebruikt bij het vissen langs de Atlantische kust van de Verenigde Staten en meestal niet verder gaan dan 80 km uit de kust; zijn halverwege de 20e eeuw geïntroduceerd.
Stijl van tempelarchitectuur uit Zuid-India die wordt gekenmerkt door terrasvormige torens, soms met een piramidevorm, met bovenaan een koepelstructuur; ieder terrasniveau is omsloten door een balustrade, met rondom kleine architecturale aediculae. De aediculae kunnen de vorm hebben van structuren met een vierkante koepel op de hoeken (kuta's) en halverwege geplaatste ruimten met een tongewelf (sala's) welke met elkaar zijn verbonden door segmenten met een overdekte kloostergang in miniatuurvorm (hara). Deze stijl van in steen uitgevoerde tempelarchitectuur is in de 17de eeuw ontstaan en heeft zich door de eeuwen heen verder ontwikkeld.
Kleine, taps toelopende stalen staafjes die worden gebruikt om een spijker of verzinknagel onder of op gelijke hoogte met een houten oppervlak te drijven.
Techniek voor het versieren van een oppervlak met een patroon van kleine kuiltjes, geproduceerd met behulp van stempels.
Platte voorwerpen van plastic, hout of ander materiaal die in diverse driehoekige vormen en maten worden gemaakt. Worden gebruikt als geleiders om lijnen onder verschillende hoeken te tekenen.
Kleine gereedschappen met verwisselbare koppen die worden gebruikt om metalen of houten oppervlakken af te krabben.
Tak van de wiskunde die zich bezighoudt met de relaties tussen de zijden en hoeken van driehoeken en tussen nauw aan elkaar gerelateerde grootheden, vooral met methoden om van gegeven delen andere benodigde delen af te leiden.
Wordt gebruikt voor vlaggen, symbolische figuren of andere objecten die worden vertoond als het identificerend symbool van een leider, hooggeplaatste functionaris of organisatie, zoals de vlag van een land, de kleuren van een militaire eenheid of het banier van een adellijk huis.
Te gebruiken voor gesloten auto's met drie wielen; gebruik 'autoscooters' voor kleinere, open auto's met drie of vier wielen die worden aangedreven door kleinere motors; gebruik 'driewielers (fietsen)' voor open voertuigen met drie wielen die een eenvoudige, lichte en open geraamteconstructie hebben en die meestal worden aangedreven door de berijder, maar soms ook met een motor.
Voertuigen op drie wielen, meestal met een lichte raamwerkconstructie, die ofwel door de berijder zelf of met een klein motortje worden aangedreven en die werden gebouwd na 1869; gebruik 'vélocipèdes' voor soortgelijke lichte, met de hand aangedreven voertuigen zonder comfort- of snelheidsverhogende kenmerken, die werden gebouwd tot ongeveer 1870. Gebruik 'driewielers (auto's)' of 'autoscooters' voor auto's met drie wielen.
Gebruiken voor lampen met een pit op een klein plateau, meestal van kurk of hout, dat op het oppervlak van de olie drijft.
Kleine tafels met een houten blad die op een driehoekig frame met drie poten steunen.
Te gebruiken voor grote, Byzantijnse galeien met twee rijen banken en een of twee zeilen; meestal uitgerust met vlammenwerpers om Grieks vuur te kunnen gebruiken.
Lange, nauwe doorgangen die naar grafkamers en tholoi leiden.
Middelen voor het verwijderen van vervuilende stoffen uit de lucht van een systeem, door de lucht door verschillende roosters en droge poreuze materialen te leiden.
Metalen schijven die worden doorboord door één of twee pithouders, die rusten op de opening in het oliereservoir. Deze branders hebben vaak een klein uitsteeksel aan de zijkant waarmee ze kunnen worden opgelicht.
Overmatig gebruik of misbruik van drugs dat tot fysieke, emotionele, mentale of zintuigelijke beschadiging of verzwakking leidt. Gebruik 'drugsverslaving' voor de verslaving aan verdovende middelen of andere soorten drugs.
Piramidevormige trossen kleine ijzeren kogels met grondplaat en centrale stang, die samengevoegd gebruikt worden als kanonlading.
Gereedschap dat wordt gebruikt om van druiventrossen kleinere trossen te knippen.
Te gebruiken voor kapitalen op twee kapitaalbindingen, waarbij de ene meestal kleiner is dan de andere en boven of onder en voor de andere is geplaatst.
Te gebruiken voor de lijmbindmethode waarbij losse bladen is één richting worden uitgespreid en vervolgens over een lijmroller worden geleid, zodat het kleefmiddel tussen de bladen dringt; de bladen worden daarna in de andere richting uitgespreid en opnieuw over de lijmrollergeleid, zodat beide zijden van de bindrand van ieder blad zijn bedekt en aan de naastgelegen bladen kleven.
Te gebruiken voor sterk hechtende tape op textielbasis, meestal aan de textielzijde voorzien van een thermoplast zoals polyethyleen. Ontworpen voor het waterdicht maken van leidingen ter bescherming tegen vocht en luchtlekken, maar ook gebruikt voor meer algemene doeleinden.
Kleine, smalle schaven met lengtes van 2,5 tot 12,5 cm.
Meestal vrij grote vogelhuisjes voor duiven, doorgaans met kleine interne uitsparingen voor het nestelen en broeden.
Kleine slaghamers met hamerkoppen van zacht ijzer.
Wordt gebruikt voor kleine, meestal dikke munten, meestal gemaakt van het uitgestanste ronde deel van andere, grotere munten; de holey dollars zijn hier een voorbeeld van.
Eenvoudig te bewerken, fijnkorrelige, kiezelachtige zandsteen uit Wisconsin, die vaalgeel of crèmekleurig is. Zoals bij meer zandsteensoorten is het zacht wanneer het gedolven wordt, maar hardt het geleidelijk uit naarmate het vocht eruit verdampt.
Boekformaat dat ontstaat na het vouwen van een vel papier tot 12 bladen of 24 pagina's. Wordt meestal vervaardigd door een kleiner vel papier in een groter vel te vouwen, in tegenstelling tot de methode waarbij één vel papier twee keer parallel wordt gevouwen en vervolgens twee keer overdwars.
Verwijst naar de periode van het Thaise koninkrijk van Dvaravati, dat floreerde vanaf de 7de tot de 11de eeuw. De artistieke productie uit deze periode bestond voornamelijk uit Theravada-boeddhistische monumentale beeldhouwkunst die werd beeldgesneden uit schisteus zandsteen en beschilderd met rood pigment, vergulde bronzen beeldhouwwerken, beeldhouwwerk in bas-reliëf met stucwerkversieringen die taferelen afbeelden van de J'takas, vergezeld door bewakers en mythische dieren, stoepaconstructies die zijn gemodelleerd naar Indiase prototypen die worden gekenmerkt door een halve bol-constructie en een laag, vierkant basement waarbovenuit spitsen steken die zijn samengesteld uit platte ringen gekroond met een bol, en rechthoekige wihan gebouwd van baksteen met kleimortel op laterietbasementen. Voorbeelden van tempelcomplexen uit deze periode zijn te vinden op het terrein van Wat Kukut in Lamphun. De tempels uit deze periode worden gekenmerkt door laterietconstructies, terugwijkende vierkante verdiepingen, puntige spitsen die zijn samengesteld uit een groot aantal concentrische ringen en zijn versierd met kleine stoepa's, en nissen met staande Boeddhabeelden in stucwerk en terracotta.
Personen die uitzonderlijk klein van gestalte zijn.
Kleine aleglazen met een korte stam en een inhoud van circa 1 deciliter, vervaardigd in Engeland van de vroege 17e tot vroege 19e eeuw.
Kleine berksoort, inheems in Arctische en gematigd koele streken in Noord-Europa, Noord-Azië en het noorden van Noord-Amerika. De soort wordt soms onderverdeeld in twee of meerdere ondersoorten.
Camera's die gebruik maken van een film waarvan het formaat kleiner is dan 35mm.
Dikhuidige, plantenetende eventenige hoefzoogdieren, aanzienlijk kleiner dan het gewone nijlpaard. Ze zijn inheems in de bossen en moerassen van westelijk Afrika. Verondersteld wordt dat ze de enige nog levende soort van hun genus zijn, aangezien van het pygmeenijlpaard van Madagaskar wordt verondersteld dat het uitgestorven is.
De Dynamische stijl behoort tot de oudste gedocumenteerde rotskunststijlen. De kunst wordt aangetroffen op afgelegen locaties in het westen van het Australische gebied Arnhem Land. Rotsschilderingen in de dynamische stijl beelden kleine, rode, geanimeerde lucifershoutachtige figuurtjes af die meestal bezig zijn met jagen, vechten of met ceremoniële handelingen. Deze geornamenteerde figuren worden afgebeeld met wapens, en een enkele keer met een dierenkop. Australische Aboriginals beschrijven deze figuren vaak als een uitbeelding van Mimi, een lange, dunne, bedrieglijke geest die zich ophoudt in spleten in grotten en andere afgelegen locaties. De hoogte van deze figuren varieert tussen 200 en 300 millimeter. De stijl kan niet precies worden gedateerd, maar het werk is naar schatting enkele duizenden jaren oud.
Denkbeeldige plaatsen waar men een vreselijk leven leidt, onder de slechtst denkbare omstandigheden.
Verwijst naar een bepaald type kralen met een cilindrische, buisvormige of ronde vorm, meestal van agaat. Ze komen oorspronkelijk uit de Tibetaanse cultuur en worden in het bijzonder gewaardeerd door de Tibetaanse en Chinese boeddhisten, en andere Aziatische groepen. De kostbaarste kralen stammen uit de oudheid, hebben een roodachtige of donkerbruine kleur en worden gekenmerkt door opvallende ivoor- of goudkleurige patronen, zoals cirkels die op ogen lijken, ovalen, golflijnen, strepen, rechthoeken en andere symbolische patronen. De kralen, die geëtst of beeldgesneden kunnen zijn, zouden talismaneigenschappen bezitten: vaak zijn ze in de aarde gevonden door boeren of herders uit het Himalaya-gebergte, en gelovigen denken dat ze met een geheimzinnig verloren gegaan procedé zijn vervaardigd of dat ze een bovennatuurlijke oorsprong hebben. Bij de fabricageprocessen lijkt men de natuurlijke patronen van het agaat te hebben benut, de kralen vervolgens te hebben geëtst of beeldgesneden en patronen te hebben aangebracht met behulp van chemische middelen, waarna het agaat in een industriële oven werd gebakken. Er bestaan Chinese schriftelijke bronnen die aangeven dat de kralen al zeker in de 7de eeuw n. Chr. werden vervaardigd, maar onderzoekers denken dat de technische kennis voor het maken van dzi-kralen al in de vroege oudheid vanuit Iran of India naar Tibet is gebracht, mogelijk samen met het oude Bon-geloof. De kralen lijken op de gebandeerde agaatkralen en de geëtste carneoolkralen waarin reeds in het derde millennium v. Chr. werd gehandeld tussen Mesopotamië, het gebied dat nu tot Afghanistan behoort en de Indusvallei.
Wordt gebruikt voor een plattegrond op schaal van een elektrisch systeem; hieronder kan ook een kleine aanverwante kleine tekening van een aanzicht of een schema voor een stijgleiding vallen. Gebruik 'E-tekeningen' voor andere tekeningen van elektriciteitssystemen.
Aanduiding voor kleine, vrijstaande, energiezuinige en verplaatsbare woningen zonder binnenmuren, die naast eengezinswoningen worden geplaatst als behuizing voor oudere familieleden, meestal ouders. Geen Nederlands equivalent.
Instellingen voor hoger onderwijs voor economie en handel. Gebruik 'handelsscholen' voor scholen die zijn bestemd voor het opleiden van mensen in de administratieve aspecten van zaken en handel.
Instellingen voor hoger onderwijs voor economie en handel. Gebruik 'handelsscholen' voor scholen die zijn bestemd voor het opleiden van mensen in de administratieve aspecten van zaken en handel.
Kleine ondiepe schalen met vlakke bodem, verticale wanden en aan weerskanten een handvat ter hoogte van de rand; meestal met een deksel en soms een bijbehorende onderschotel.
Verwijst naar de periode en stijl die zich ontwikkelde van de eenwording van Japan in 1600 tot het eind van de shogundynastie in 1868. Tijdens deze periode leidde economische expansie tot de opkomst van een goed opgeleide handelsklasse die niet alleen nieuwe schilder- en blokdrukstromingen maar ook haar eigen vormen van literatuur en theater schiep. Er ontstond een grote diversiteit aan onderwerpen en stijlen in de beeldende kunst, waardoor veel 19de-eeuwse westerse kunstenaars zijn beïnvloed.
Verwijst naar tekeningen die zijn gemaakt vanuit een centraal perspectief of één-puntsperspectief, een lineair perspectiefsysteem met één verdwijnpunt waardoor het lijkt alsof de beeldelementen geleidelijk in de diepte verlopen. Het verdwijnpunt bevindt zich meestal in of nabij het midden van de compositie.
Boom of struik die inheems is in Europa Noordwest-Afrika en het westen van Azië. Wordt op grote schaal gebruikt voor heggen. De soort draagt witte, rode of roze bloesems. De vrucht is een kleine ronde donkerrode bes.
Aanduiding voor (kleine) restaurants.
Verwijst naar de stijlen en culturen van Griekenland en Klein-Azië die zich ontwikkelden op de eilanden in en het vasteland rondom de Egeïsche Zee, die ligt tussen Griekenland en Turkije.
Shell white pigment dat wordt verkregen uit de schaal van vogeleieren.
Bijna ronde voortplantingscellen die worden voortgebracht door de vrouwtjes van bepaalde dieren, zoals vogels en de meeste reptielen; ze bestaan uit een ovum en het omhulsel van kiemwit, gelei, vliezen of eierschaal.
Kleine, meestal halfovale bekertjes, vaak met een voet, gemaakt van uiteenlopende materialen en gebruikt om één gekookt ei in de schaal te serveren.
Kleine weegschalen die werden gebruikt om eieren te wegen en zo de marktgrootte vast te stellen, meestal één voor één.
Hout van de boom behorende tot het genus Quercus, uit de beukenfamilie. Het harde, duurzame hout kent allerlei toepassingen en wordt vooral gebruikt voor meubels.
Pleistergereedschap van zeer flexibel koolstofstaal. Worden gebruikt bij het afwerken van pleister.
Riemen die elektrische stroom geleidden naar het lichaam. In de negentiende en twintigste eeuw prees men ze aan om hun geneeskrachtige werking, maar die is nooit wetenschappelijk bewezen.
Wordt gebruikt voor buizen die speciaal zijn gemaakt om elektrische geleiders te bevatten.
Wordt gebruikt voor zowel elektrische geleiders, bestaande uit een aantal gedraaide of gevlochten draden, als voor elektrische geleiders die zijn samengebonden en van elkaar zijn geïsoleerd.
De grootschalige productie van elektriciteit voor industrieel, residentieel of plattelandsgebruik, vaak in vaste, niet verplaatsbare fabrieken die zijn ontworpen voor dit doeleinde.
Te gebruiken voor locomotieven waarbij de bron van de drijfkracht elektriciteit is die ter plekke wordt opgewekt of die wordt verkregen via leidingen boven de locomotief of een derde rail.
Muziekinstrumenten waarbij trillingen worden voortgebracht die pas als geluid waarneembaar zijn nadat ze door elektrische circuits zijn geleid die uitmonden in luidsprekers.
De tak van de natuurkunde die de studie omvat van het gedrag en het reguleren van elektronen die door halfgeleiders, luchtledige ruimtes of gassen stromen, en het ontwerpen en toepassen van instrumenten en systemen waarvan de werking geheel of gedeeltelijk afhangt van de kenmerken en het gedrag van elektronen.
Wordt gebruikt voor klokken die lopen op hele kleine synchrone motortjes met een permanente magneet en elektronische schakelsystemen.
Plotters waarin papier onder een rij kleine metalen tandjes doorglijdt die een elektrostatische lading achterlaten, die vervolgens de inkt aantrekt.
Tak van de techniek die zich bezighoudt met de praktische toepassing van elektriciteit, vooral met het ontwerpen en bouwen van elektrische apparaatjes, het geleiden van elektrische kracht en communicatiemiddelen.
Verplaatsbare laadbanden die gebruik maken van een rij kleine emmers aan een rolketting om afgegraven aarde of stenen naar de dumpplaats te brengen.
Het geloven in, en pleiten voor, leiderschap of gezag van een elite.
Geometrische vlakke figuren die ontstaan wanneer een kegel schuin wordt doorsneden in een vlak dat een kleinere hoek vormt met het grondvlak dan de hoek die de zijkant van de kegel met het grondvlak vormt.
Met de vorm of omtrek van een ellips, de figuur die ontstaat wanneer een kegel schuin wordt doorsneden in een vlak dat een kleinere hoek vormt met het grondvlak dan dat de zijkant van de kegel met het grondvlak vormt.
Genus dat uit circa 20 soorten sierheesters en bomen bestaat. Het verspreidingsgebied beperkt zich hoofdzakelijk tot gematigde streken in het noordelijk halfrond, maar komen in het zuidelijk halfrond voor in de gehele Andes tot circa de 20ste breedtegraad. Alleen op het Amerikaanse continent worden leden van deze familie langs gebergten tot op het zuidelijk halfrond aangetroffen. De els onderscheidt zich van de berk doordat hij vaak gesteelde winterknoppen heeft en door de kegels (elzenproppen) die op de tak blijven zitten nadat ze de kleine, gevleugelde noten hebben laten vallen. De schubachtige schors is bij sommige soorten grijsbruin van kleur, terwijl hij bij andere soorten bijna wit is. De ovale bladeren zijn afwisselend geplaatst en hebben vaak ondiepe lobben; ze zijn kleverig wanneer ze zich ontvouwen en glanzend wanneer ze rijp zijn, en vallen zonder van kleur te veranderen. Mannelijke en vrouwelijke bloemen bevinden zich in afzonderlijke katjes op dezelfde boom. Ze ontstaan in de zomer en bloeien doorgaans in het volgende voorjaar, voordat de bladeren opengaan.
Procedé voor het scheiden van fijnere deeltjes in een mengsel van grovere deeltjes door ze te wassen of over te schenken; vaak gebruikt in keramiek om een meer fijnkorrelig stuk klei te maken.
Een dunne stalen priem met ronde of driehoekige doorsnede gebruikt om bij het naaien kleine gaten te maken in leer. Ze kan recht of gebogen zijn.
Een meestal ondoorzichtig, glasachtig deklaagje hoofdzakelijk bestaande uit kwarts, veldspaat, klei, natriumcarbonaat en borax, dat door inbranding wordt aangebracht op ondergronden van met name metaal, keramiek of glas; het glanst als het hard is geworden.
Te gebruiken voor de schildertechniek met pigmenten die zijn opgelost in gesmolten was. Het wordt warm aangebracht op panelen of muren met een borstel of een spatel en gefixeerd door met een warmtebron over het oppervlak te gaan om de verf permanent te smelten en vast te zetten. Deze oude techniek was vooral populair in het oude Griekenland. De Engelse term is afgeleid van het Grieks en betekent 'ingebrand'. Hoewel de techniek in de 8ste en 9de eeuw in onbruik raakte, zijn er ook tegenwoordig nog exponenten ervan. Gebruik 'versieringen inbranden' voor de techniek van het versieren van klei.
Kleine, driehoekige wandkasten die zijn bestemd om in een hoek te staan. Ze worden meestal per paar gemaakt en passen vaak bij een commode.
Beschrijft werk dat is vervaardigd door het gelijknamige Afrikaanse volk dat leeft in de Keniaanse regio Grote Rift vallei, in het district Elgeyo Marakwet.
Hout van de boom behorende tot de soort Juglans regia, inheems in het Himalayagebied, Iran, Libanon, Klein-Azië en Griekenland. De boom werd rond het midden van de 15de eeuw in Groot-Brittannië ingevoerd. De kleurverschillen zijn groot, met spint dat een lichte strokleur heeft en grijsbruin kernhout, terwijl gekleurd infiltraat voor een donkerkleurig dooraderd effect zorgt. Het hout wordt gebruikt voor meubels en kabinetten. Gebruik 'Amerikaans notenhout' voor het donkerdere hout van de soort Junglans nigra die in het oosten van de Verenigde Staten voorkomt.
Slibglazuur dat meestal met een kwast of door dompelen wordt aangebracht op een voorwerp van klei, om een glad oppervlak te verkrijgen waarop ander glazuur of decoraties kunnen worden aangebracht; bevat zowel kleuroxides als klei, veldspaat en silica.
Fijne klei die, wanneer gemengd met water, resulteert in een romige vloeistof; wordt gebruikt bij het gieten, glazuren, versieren en repareren van keramiek. In de oorspronkelijke staat is het flexibel genoeg om te kunnen worden gebruikt voor glazuren en versieren zonder de hulp van toevoegsels. Gebruik 'slibglazuur' voor keramisch glazuur met een hoog gehalte aan slib.
Algemene term voor aardewerk dat hoofdzakelijk is gedecoreerd met één of meer klei-engobes met een hoger of lager ijzergehalte dan de klei van het aardewerk zelf. Engobewerk kan worden gedecoreerd door engobe te gieten, te dippen, te beschilderen, te bestrijken of met pipet te decoreren op de ongebakken en soms één keer gebakken romp. Na het aanbrengen kan de engobe worden gemanipuleerd door het stuk te draaien, door de engobe met een kam of veer tot een regelmatiger dessin te vormen of, nadat het tot een kleverige massa is gedroogd, met de sgraffitotechniek te beeldsnijden. Dippen, met pipet decoreren en marmeren zijn andere veel gebruikte technieken bij met engobe gedecoreerde keramiek. Het aanbrengen van engobe gaat vrijwel altijd aan het glazuren vooraf.
Verwijst naar schermen die bestaan uit één paneel, doorgaans gemaakt van hout met lage poten. Het enkelvoudige scherm is in het algemeen de kleinste van de drie typen schermen in Oost-Azië. Enkelvoudige schermen uit China werden in standaards geplaatst en doorgaans gelakt; de panelen bevatten vaak een geschilderd tafereel, jadepaneel of spiegel. In Japan werden dergelijke panelen vaak vast gemonteerd en bij de ingang van een huis gebruikt als statussymbool of om aan te geven dat er een ceremonie aan de gang was.
Een Frans modeaccessoire, oorspronkelijk een hofsieraad, dat is afgeleid van het pelgrimsteken en dat op een hoed werd gedragen. Het was bedoeld als uitdrukking van de persoonlijke ambities van de drager.
Te gebruiken voor rechthoekige, platte houders gemaakt van buigzaam materiaal dat zo is gevouwen dat er overlappende randen ontstaan die op twee of drie punten aan elkaar gehecht worden; meestal af te sluiten met een klep en bedoeld voor kleine voorwerpen of documenten.
Tafelmiddenstukken, vaak met verdiepingen en rijkbewerkt, bestaande uit een metalen standaard met borden, vazen of kandelaars van zilver, glas of porselein, om fruit, bloemen, snoepgoed en dergelijke op of in te doen; vervaardigd in de late 17e en 18e eeuw.
De studie en interpretatie van oude inscripties, inclusief geschreven teksten, tekeningen en willekeurige krassen gekerft in steen, klei, metaal of andere harde oppervlakken. Gebruik `paleografie' voor de meer algemene studie van oude manieren van schrijven.
Zij die zich bezighouden met de studie en interpretatie van oude inscripties, waaronder schrift, afbeeldingen en willekeurige krassen, in steen, klei, metaal of andere harde oppervlakken.
Snaarinstrumenten uit Frankrijk, met een lange, geleidelijk smaller wordende, ondiepe klankkast met één hartvormig en één rozet klankgat. Ze hebben twee melodiesnaren, drie bourdonsnaren en vaste fretten.
Instrumenten voor het opmeten van de diameter van zeer kleine deeltjes of vezels op basis van een meting van het diffractiepatroon dat zij produceren in monochromatisch licht.
Kleine koepels die in hoeken uitsteken bovenop torens of parapetten, meestal als onderdeel van een vestingwerk.
Verwijst naar de periode en de stijlen die worden gerekend tot de Chinese cultuur in de Vroege Bronstijd, van de eerste helft van het 2e millennium v. Chr. Genoemd naar het plaatsje Erlitou, dat ligt in de tegenwoordige provincie Henan, vlak bij de moderne stad Luoyang. De belangrijkste kunst die hier tijdens deze periode werd vervaardigd bestond uit rituele vazen van brons of jade, kleine plakken die waren ingelegd met kleine stukjes turquoise, en een kleine hoeveelheid gereedschap en wapens.
Verwijst in het moderne taalgebruik gewoonlijk naar kleine, draagbare schrijfbureaus die voor het eerst in de 16de eeuw verschenen en uiterst populair waren in het Frankrijk van de 18de eeuw. Kenmerkend is met name de aanwezigheid van een stel laden in een kist, meestal met een schuin geplaatst blad dat aan de onderkant met scharnieren vastzit en kan worden neergeklapt om op te schrijven. Vroeger werden deze kleine draagbare schrijfbureaus ook wel aangeduid als 'secretaires', maar in het moderne taalgebruik verwijst 'secretaires' meestal naar grotere meubelstukken die tegen een muur worden geplaatst.
Een helder grasgroene variëteit van beril, zeer geliefd als edelsteen. De naam is afgeleid van het Griekse woord 'smaragdos', dat verwijst naar een aantal stenen die weinig gemeenschappelijk hebben behalve een groene kleur. De smaragd in de Bijbel was vermoedelijk granaat. In oude beschavingen werd de echte smaragd, die al in 2000 v. Chr. uit noordelijk Egypte werd ingevoerd, echter ook zeer gewaardeerd. Griekse smaragdwinners werkten voor Alexander de Grote en Cleopatra. De fysische eigenschappen van smaragd zijn in principe hetzelfde als van beril, waarbij licht slechts matig wordt gebroken en verstrooid. Dit betekent dat geslepen stenen beperkt schitteren. De edelstenen worden in plaats daarvan gewaardeerd om de prachtige kleur, die waarschijnlijk het resultaat is van kleine hoeveelheden chroom. De steen verliest zijn kleur wanneer deze sterk wordt verhit. In de jaren dertig van de 19de eeuw werd voor het eerst synthetische smaragd vervaardigd. Heden ten dage wordt synthetische kristalaangroei gerealiseerd met een hydrothermale methode of een proces van gesmolten verdunningsmiddel. Synthetische kristallen vertonen een sterke gelijkenis met de kristallen in natuurlijke smaragd.
Pleinen voor kerkgebouwen, die naar de ingang leiden.
Apparaten waarmee men koffie kan maken door kokend water onder druk door fijngemalen koffie te leiden. Men gebruikt ze primair om espresso te maken en andere traditionele Italiaanse koffiedranken.
Kleine kopjes om sterke koffie in te serveren.
Verwijst naar groeven in zigzag- of golfvorm aan de onderzijde van (Europees of Schots, maar zelden Engels) zilverwerk, die zijn aangebracht bij het nemen van metaalmonsters voor testdoeleinden. De tekens lijken vaak op de letter N of Z, maar aan de vorm kan geen betekenis worden ontleend.
Verwijst naar een Britse beweging die van invloed was op de kunst en architectuur in de jaren 70 en 80 van de 19de eeuw. Na de filosofie van l'art pour l'art achtte de aesthetische beweging de schoonheid en de autonome waarde van de kunst hoger dan didactische doeleinden, verhalende inhoud of betekenisvolle onderwerpen.
Openkast-systeem met planken boven elkaar, waarop kleine voorwerpen worden vertoond. Ze hebben vaak een spiegel aan de achterkant en soms laden of een kastje aan de onderkant.
Kleine lijsten die vast zitten aan een deuroppervlak en die worden gebruikt voor het insteken van naamkaartjes of naamplaatjes.
Stukken papier, leer, stof of kleine tabletten waarop is geschreven en die ergens aan zijn bevestigd ter identificatie of beschrijving. Verwijst in de context van boekbinden specifiek naar papier of ander materiaal, anders dan de kaft van een boek, waarop de naam van de auteur en de titel zijn afgedrukt, die zijn vastgelijmd aan de rug of voorkaft. Voor grotere, meer algemeen identificerende aankondigingen wordt 'herkenningsborden' gebruikt.
Boekbanden, meestal van kalfsleer, versierd met patronen en motieven die zijn afgeleid de Etruskisch aardewerk, zoals sleutelpatronen, vazen en palmetten. Ze werden halverwege de 18de eeuw gemeengoed dankzij de boekbinders uit Halifax in het Englese Yorkshire en met name dankzij de familie Edwards.
Verwijst naar de Europese stijl van binnenhuisarchitectuur, meubilair en keramiek in de late 18de eeuw. Deze stijl, voornamelijk afgeleid van de motieven en kleuren van Griekse vazen die destijds werden toegeschreven aan de Etrusken, wordt gekenmerkt door griffioenen, palmetten, harpijen, leeuwen en sfinxen en het gebruik van de kleuren rood, zwart en wit.
Genus van meer dan 700 soorten groenblijvende bomen die inheems zijn in Australië, Nieuw-Zeeland, Tasmanië en de nabijgelegen eilanden, maar die tegenwoordig worden gehouden in veel subtropische locaties in de hele wereld, onder meer in Californië, Spanje, Zuid-Amerika, India en Zuid-Afrika. Eucalyptushout gebruikt men voor bouwwerken, papier en andere doeleinden. De schors bevat veel tannines en wordt gebruikt voor de productie van leer. Uit droge bladeren van verschillende soorten uit dit genus wint men eucalyptusolie.
Klein mes in de vorm van een lans, waarmee het te consacreren brood in stukjes werd gesneden. De vorm verwijst naar de lans waarmee Jezus in zijn zijde werd gestoken. De eucharistische lans werd gebruikt tijdens de misviering volgens de Byzantijnse liturgie.
Hout van de boom behorende tot het genus Fagus sylvatica, inheems in het Centraal-Europa en in Groot-Brittannië. De kleuren variëren van zeer vaalbruin tot roodachtig bruin bij het kappen. Het wordt gebruikt voor het maken van allerlei objecten, onder andere meubilair, handvatten voor gereedschap, schrijnwerk en triplex.
Hout van de soort genus Ostrya carpinifolia, inheems in Europa. Het wordt lokaal gebruikt voor het maken van afrasteringspalen en kleine dingen zoals handvatten voor gereedschap.
Hout van de boom behorende tot de soort Castanea sativa, inheems in Zuidwest-Europa, Noord-Afrika en Klein-Azië. Het kernhout is geelachtig bruin van kleur en lijkt veel op eikenhout, echter zonder de karakteristieke zilveren nerven. Het wordt gebruikt voor het maken van meubilair, doodskisten, draaiwerk en afrasteringspalen.
Kleine boom of grote heester die waarschijnlijk oorspronkelijk in het gebied rond de Kaukasus en de Kaspische Zee voorkwam. Volgens de vroegste geschriften waarin de pruim wordt vermeld is deze soort zeker 2000 jaar oud. De vrucht is een vleesachtige steenvrucht van uiteenlopend formaat, doorgaans met een paarse, rode of gele schil die een doffe, poederachtige waas heeft als hij rijp is. Het vruchtvlees is zoet en de pit is vrij plat en puntig.
Te gebruiken voor de geleidelijke ontwikkeling, van generatie op generatie, van levende organismen, van eenvoudige tot complexere vormen, vooral als gesteld in de theorie van Darwin of in alternatieven of wijzigingen hiervan.
Wordt gebruikt om onderscheid te kunnen maken tussen het schilderen van draagbare, relatief kleine schilderijen en andere vormen van schilderen, zoals het maken van muurschilderingen, het illumineren van manuscripten, of het decoratief beschilderen van voorwerpen.
Verwijst naar een gebouw of groep gebouwen bedoeld als behuizing van activiteiten of processen die leiden tot de fabricage of productie van goederen of andere zaken, vóór of na de Industriële Revolutie die halverwege de 19de eeuw plaatsvond.
Te gebruiken voor fabriekseigenaars die een fabriek bezitten of leiden. Gebruik 'makers' voor personen die zelf voorwerpen ontwerpen of vervaardigen, met name voor hun vak of beroep.
Stijl van vakwerkarchitectuur die kenmerkend is voor Duitsland en omstreken en die zich onderscheidt door het gebruik van vrij kleine, vierkante vlakken. Het ontstond van het midden tot het einde van de 14e eeuw uit de eerdere Schwellenbau. In stijl vergelijkbaar met de latere Tudor Revival-stijl in Engeland.
Onderwijsinstellingen die zijn gewijd aan het lesgeven in diergeneeskunde en het opleiden van dierenartsen. Dit zijn artsen van wie de praktijk betrekking heeft op het voorkomen, controleren, diagnosticeren en behandelen van letsel en ziekten die de gezondheid van huisdieren en wilde dieren aantasten, inclusief het voorkomen van het overbrengen van dierziekten op andere dieren en mensen.
Een visueel overgangseffect dat wordt gebruikt om het begin van een scène en het einde van een andere aan te geven door een beeld geleidelijk te laten verdwijnen (uitfaden), terwijl een ander beeld geleidelijk zichtbaar wordt (infaden). Het faden van een beeld naar zwart impliceert meestal een belangrijke scheiding van de actie, terwijl het faden naar wit kan duiden op bewustzijnsverlies of de dood van een personage.
Hout van de boom behorende tot het genus Fagus orientalis, inheems in Klein-Azië.
Verwijst naar een Europees type aardewerk met tinglazuur dat met name werd vervaardigd in Frankrijk, Spanje, Duitsland en Scandinavië. De eerste faience werd begin 16de eeuw in Frankrijk geproduceerd, onder invloed van de techniek en ontwerpen van het Italiaanse majolica. De naam is afgeleid van de Italiaanse stad Faenza, die beroemd was om zijn majolica. De term dient te worden onderscheiden van 'majolica', het aardewerk met tinglazuur dat in Italië werd vervaardigd, en het 'Delfts aardewerk' uit Nederland en Engeland. Er is geen verband met de oude objecten of materialen die rond 4500 v. Chr. in het Nabije Oosten werden ontwikkeld en eveneens de naam 'faience' droegen.
Verwijst naar oude objecten die zijn vervaardigd uit een samengesteld materiaal dat bestaat uit een romp van gesinterde kwarts in combinatie met een oppervlak van alkalisch glazuur. Faience werd gebruikt voor het decoreren van kralen, amuletten, beeldjes en andere kleine voorwerpen. Faience is circa 4500 v. Chr. uitgevonden in Mesopotamië of Iran en werd tot halverwege de 7de eeuw n. Chr. geproduceerd. Er is geen relatie met de gelijknamige term waarmee Europees aardewerk wordt beschreven.
Samengesteld materiaal bestaande uit een romp van gesinterde kwarts met een oppervlak van alkalisch glazuur, gebruikt voor het decoreren van kralen, amuletten, beeldjes en andere kleine voorwerpen. De techniek is circa 4500 v. Chr. uitgevonden in Mesopotamië, en werd tot halverwege de 7de eeuw n. Chr. toegepast.
Lichte kanonnen die werden gebruikt vanaf begin 16e tot begin 18e eeuw, lijken op valkenetten maar zijn gedurende de gehele gezamelijke ontwikkeling altijd verhoudingsgewijs kleiner geweest, met kogels van tussen de een en drie pond.
Stoel zonder armleuningen die in het koor wordt gebruikt door een bisschop of prelaat als deze de mis opdraagt in een andere kerk dan de zijne. Gebruik 'bisschopskrukken' voor kerkelijke vouwbankjes die voor diverse doeleinden door kerkgangers worden gebruikt. Gebruik 'pliants' voor 17de-eeuwse Franse vouwkrukjes voor huiselijk gebruik.
Wordt gebruikt voor gewilde objecten of documenten die worden gemaakt of veranderd om te misleiden; het bedrog kan uiteenlopen van de vervalsing van een heel werk tot het wijzigen van een handtekening of andere zwendel. Wordt onderscheiden van 'kopieën (afgeleide objecten)' door de opzet te misleiden.
Het maken of veranderen van waardevolle objecten of documenten, met het oogmerk om te misleiden.
Naamgeving voor families van Chinees porselein met tinglazuur en een tekening in email uit de Qing-periode. De naam, in de 19de eeuw bedacht door de Franse keramiekhistoricus Albert Jacquemart, is ontleend aan de kleuren die in het email domineren: groen, geel, zwart en roze. De hoofdgroepen, waarvan de overige groepen zijn afgeleid, zijn de 'famille verte' en de 'famille rose'.
Deelgroep van het geëmailleerde 'famille verte"-porselein uit de Qing-dynastie, gekenmerkt door een overheersend gebruik van de kleur geel.
Chinees porselein uit de Qing-dynastie met een zwarte ondergrond die door een transparant groen email is bedekt. Deelgroep van de 'famille verte'-klasse van geëmailleerd porselein zoals die in de 19de eeuw door Albert Jacquemart is gedefinieerd.
Verwijst naar een type porselein dat in China is vervaardigd en dat wordt gekenmerkt door een ondoorzichtige emailkleur die kan variëren van roze tot paarsachtig roze. Het pigment zelf, het zogeheten purper van Cassius, werd rond 1685 door jezuïtische missionarissen in China geïntroduceerd. De stijl bereikte zijn hoogtepunt tijdens het bewind van Yung Cheng (1723-1735). Later werd het porselein hoofdzakelijk nog voor commerciële doeleinden vervaardigd en als exportproduct naar Europa verscheept. De stijl wordt eveneens aangetroffen bij Duitse faience en Engels porselein.
Familie van geglazuurd Chinees porselein uit de Qing-dynastie en later die wordt gekenmerkt door een heldergroen email, hoewel ook andere kleuren voorkomen, zoals ijzerrood, blauw, geel en paars. De stijl was van invloed op de Europese porseleinindustrie. De term is in de 19de eeuw bedacht door de keramiekhistoricus Albert Jacquemart.
Kleine hoofddoeken soms afgezet met kant.
Verwijst naar de opperste heersers van het oude Egypte, die werden beschouwd als koningen en goden. De term is afgeleid van het Egyptische woord 'per-aa', dat 'groot huis' betekent en oorspronkelijk naar het koninklijk paleis verwees. De term werd als synoniem of uiting van eerbied voor de Egyptische koning gebruikt in het Nieuwe Rijk vanaf de Achttiende Dynastie (1539-1292 v. Chr.). In het moderne taalgebruik wordt de term in het algemeen gebruikt om te verwijzen naar alle Oudegyptische koningen, ongeacht wanneer zij heersten.
Een regeringsstelsel met een streng nationalistische beleid dat de industrie, handel en financiën strak regelt, strenge censuur toepast en elke oppositie onderdrukt.
Verwijst naar de kunst en architectuur die is verbonden met de islamitische Berberdynastie met dezelfde naam die regeerde in Ifriqiya (in het tegenwoordige Tunesië) van 909 tot 972 en in Egypte van 969 tot 1171. De afkomst van de Fatimids, die behoorden tot de Shi'a-sekte, ging terug tot Fatima, de dochter van Mohammed. De Fatimids hadden vele rivalen met wie ze de strijd moesten aangaan. Daarnaast hadden ze te maken met de Kruisvaarders. Fatimid-kunst is opmerkelijk vanwege het internationale karakter: deze kunst slaat een brug tussen het oosten en het westen van de islamitische wereld en stond open voor de Hellenistische erfenis van het Mediterrane gebied en voor sommige ideeën van de christelijke machten uit het noorden. Hoewel Fatimid-kunstenaars materialen en technieken bleven gebruiken die werden ontwikkeld door de Tulunids, werd de abstractie waarmee de Tulunids graag werkten, vervangen door belangstellend verkennen van de traditie van figuratieve representatie die was overgenomen vanuit Irak. Schilderkunst, boekillustraties, hout- en ivoorsnijwerk en glas-, keramiek- en textielontwerp zijn voorzien van figuratieve decoratie die ongeëvenaard is in contemporaine islamitische kunst. Belangstelling voor naturalisme is eveneens evident. De iconografie van Fatimid-kunst is vaak schatplichtig aan Abbasid-hofkunst. Tegelijk met de ontwikkeling van figuratieve tradities werden ook ontwerpen ontwikkeld die waren gebaseerd op oneindige systemen van lineaire patronen; deze vorm van ornamentatie werd een van de meest succesvolle vormen van abstracte islamitische kunst. Figuratieve kunst was ongepast voor religieuze gebouwen, die in plaats daarvan werden versierd met een krachtige nieuwe stijl van beeldhouwen die gewoonlijk werd gekenmerkt door elegante inscripties in een karakteristieke vorm van Koefisch schrift, versierd met bladvormige en bloemelementen. Een tritonshoornschelpmotief dat bekend is uit de late oudheid, was populair bij de Fatimids, zoals te zien is op de façade van de moskee van al-Akmar. Er is niets bewaard gebleven van de twee Fatimid-paleizen die in het centrum van Caïro stonden, maar verhalen over deze paleizen getuigen van hun pracht.
Doorgangen die van de straat in gebouwen (meestal huizen) leiden in de Romeinse architectuur.
Verwijst naar een gereedschapscultuur ten zuiden van de Sahara, die dateert uit het vroege Pleistoceen, circa 100.000 tot 75.000 jaar geleden, en die is genoemd naar de archeologische vindplaats bij Fauresmith in de Zuid-Afrikaanse provincie Vrijstaat. De cultuur bestond grotendeels gelijktijdig met de Sangoaanse nijverheid die werd ontwikkeld door bosbewoners, maar wijkt ervan af doordat de Fauresmith-cultuur voorkwam in open steppegebieden. De Fauresmith-cultuur wordt gekenmerkt door talloze afgeschilferde werktuigen, zoals projectielpunten volgens de klassieke Levalloisien-techniek, kleine handbijlen en hakbijlen. De stijl wordt geassocieerd met de man van Saldanha, van wie wordt aangenomen dat hij een Homo sapiens rhodesiensis is.
Egyptische kleine boeren die in het Nijldal leven.
Kleine glazen openingen in een relikwieënkist waardoorheen men de relikwieën kan zien.
Wordt gebruikt voor fiches, vaak kleine ronde schijfjes, die tijdens het spel munten vervangen en die weer kunnen worden omgewisseld in contant geld.
Inzetstukken in velerlei vormen zoals een ruit of een driehoek van bijvoorbeeld stofof leer, die in een naad worden geplaatst zoals in een mouw of handschoen om meer bewegingsvrijheid te bewerkstelligen. Wordt ook gebruikt voor de maliën of plaatstukjes voor de openingen van scharnierpunten in een harnas. Gebruik 'geren' voor panden die het gehele kledingstuk aan de bovenzijde versmallen.
Wordt gebruikt voor bomen of struiken die zijn gesnoeid en in verscheidene geometrische, fantasie- of diervormen zijn geleid.
Materiaal als gipspleistermortel of een mengsel van fijn zand en gipspleistermortel, dat wordt gebruikt voor de laatste laag van een gepleisterde muur.
Onzelfzuchtige zorg voor het welzijn en de ontwikkeling van de mens, vaak merkbaar door schenkingen van geld, goederen of werk aan behoeftige personen, door het subsidëren van instellingen op het gebied van educatie of gezondheidszorg of door vrijgevigheid aan andere sociaal nuttige doeleinden.
Verwijst naar kant gemaakt op basis van fijn geknoopt gaas met vierkante of ruitvormige mazen; het gaas wordt op een raamwerk gespannen en geborduurd; deze techniek is van oude oorsprong. Het gaas wordt vaak gemaakt door een op een langwerpige schietspoel gewonden draad over een maas- of maatstok, die de grootte van de maas bepaalt, in een tevoren gemaakte ruit of vierkant te leiden; de draad wordt op zijn plaats gehouden met een soort vissersknoop. Voor het borduurwerk op het gaas kunnen verschillende steken worden gebruikt, waaronder vaak stopsteken en inslagen. De term is afgeleid van het Franse woord ‘filet’ (‘netwerk’).
Decoratieve accessoires om bloemen in de hand te houden, bestaande uit een buisje of trechter van metaal die aan een kant open is; kan soms worden aangepast zodat de houder rechtop kan staan en als klein vaasje kan fungeren.
Particuliere scholen, meestal voor meisjes, met voornamelijk opleidingen in huishoudelijke vaardigheden, cultureel gedrag en sociale activiteiten, zodat jonge dames van bepaalde sociale klassen klaar zijn voor de traditionele rol van volwassen vrouwen in beschaafde gemeenschappen. Naast een beperkt onderwijs in algemene kennis worden op finishing schools voornamelijk zaken aangeleerd als goede manieren, houding, handwerken, tekenen, maaltijdplanning, kledingplanning, conversatietechnieken, toezicht op kinderopvang, zang en dans.
Kleine ovens die worden gebruikt voor het verhitten van afwerkings- en beletteringsgereedschap, vooral bij het boekbinden.
Kleine of middelgrote vaten, hoofdzakelijk voor medicinaal gebruik en toiletbereidingen.
Afgevlakt, bol of peervormig vaatwerk met korte smalle hals en smalle mond; gewoonlijk van glas, aardewerk of metaal en gebruik voor uiteenlopende doeleinden. Ook gebruikt voor vaatwerk met een rond lichaam en een nauwe hals, meestal van glas, dat gebruikt wordt in laboratoria.
Buisvormige fluiten die op blokfluiten lijken maar minder toongaten hebben en sinds halverwege de 18e eeuw zijn uitgerust met een dun ivoren mondstuk, dat aan een kleine kamer vastzit die een sponsje bevat om het vocht uit de adem te absorberen.
Een met flanel bekleed (school)bord waarop plaatjes kunnen worden gehecht voor leerdoeleinden.
Kleine flesjes of ampullen voor het bewaren van reukzout, of parfumflesjes gevuld met reukzout of een geur.
Bouwsteen of gewone baksteen, in Engeland vervaardigd uit Oxford-klei in het district Peterborough en algemeen gebruikt in Londen en omgeving.
Kleine decoratieve bloemachtige elementen; een term losjes gebruikt ter verwijzing naar architectuur en meubilair en meer specifiek naar letterornamenten die door drukkers worden gebruikt.
Slaginstrumenten rond 1920 uitgevonden, bestaande uit een klein, buigzaam stalen blad of lamel die is opgehangen in een raamwerk van ijzerdraad dat uitloopt in een handvat. Aan weerszijden bevinden zich metalen staafjes met aan de uiteinden houten of rubberen knoppen die afwisselend op elke kant van het blad slaan als de speler met het instrument zwaait;
Hedendaagse verzamelaarsterm die verwijst naar grote wijd uitlopende glazen vaten voor het verwarmen van flip (een soort advocaat), waarvan de populariteit een hoogtepunt beleefde in de 18de en 19de eeuw; verwijst soms ook naar de kleinere glazen vaten waaruit de flip werd gedronken.
Kleine mutsen voor binnenshuis, met een enkele of dubbele sierstrook als rand aan de voorkant en tot de oren reikend; werden door vrouwen in de 18e eeuw gedragen.
Verwijst naar een stijl van laat-Minoïsch aardewerk die zich ontwikkelde onder het patronaat van de heersers in de nieuwe paleizen. De stijl wordt gekenmerkt door overdadige geschilderde decoratie die planten voorstelt, vooral klimop, grassen, rietsoorten en palmen, alsmede bloemen, vooral madeliefjes en hybride fantasiesoorten gebaseerd op papyrussen en lelies.
Kleine precolumbiaanse vazen met een lange hals; er zijn veel voorbeelden van gevonden op plaatsen zoals Teotihuacán.
Schermdegens, met een kleinere gevestkom, met een lichte, zeer buigzame vierkante kling met een floretpunt op het uiteinde, die meestal worden gebruikt om te oefenen of bij schermen of ander recreatief gebruik.
Verwijst naar een stijl van oude Griekse roodfigurige vaasschilderkunst die zich vanuit de Derde stijl ontwikkelde in het begin van de 4de eeuw v. Chr. Deze stijl onderscheidt zich van de Derde stijl door de overvloediger decoraties en het gebruik van veel meer kleuren, verguldsel en toegepaste klei.
Verwijst naar een glazuur dat bestaat uit een transfergedrukt blauw ontwerp op wit porselein of steengoed en dat wordt gekenmerkt door het zachte, luchtige of wazige ontwerp of door de vervaagde randen van het ontwerp, alsof het blauw is uitgelopen op de witte ondergrond. Dit effect werd bereikt door het werk te bakken in een omgeving met vluchtige chloriden, waardoor het blauwe pigment werd verspreid over het glazuur. Het glazuur werd ontwikkeld in de vroege 19e eeuw, oorspronkelijk in Staffordshire; het was populair in de Engelse en Amerikaanse Victoriaanse en Edwardiaanse tijd. Het blauw kan variëren van grijsachtig blauw tot groenachtig blauw, maar de meest gewilde kleur is helder kobaltblauw.
Fluiten die vooral in de 18e eeuw in Europa werden gebruikt, met een bereik dat een kleine terts onder het standaardbereik lag.
Kleine, vaak handbediende elektrische apparaten die haar drogen door het uitblazen van een warme luchtstroom.
Het bijeenbrengen van geld voor niet-persoonlijke, niet commerciële doeleinden, zoals bijvoorbeeld non-profit organisaties of politieke aangelegenheden.
Kleine passagiersvliegtuigen die al of niet volgens een dienstregeling vliegen op korte routes die meestal niet door lijnvliegtuigen worden aangedaan.
Permanente versterkingen voor troepen, vaak omringd door elementen als greppels, verschansingen en wallen en vaak gebruikt als uitvalsposten in of nabij vijandelijk gebied. Kleiner en minder zwaar versterkt dan 'vestingen'.
Elk van de drie zuren, orthofosforzuur (H3PO4), metafosforzuur (HPO3) of pyrofosforzuur (H4P2O7), afgeleid van fosforpentoxide (P205) en verschillende hoeveelheden water.
Kleine hokjes, waarin automatisch, na betaling, pasfoto's genomen kunnen worden.
Platen van glas, metaal, porselein of een ander materiaal, die zijn bedekt met een lichtgevoelige fotografische emulsie.
Struik met rode vruchten die inheems is in Europa en Noord-Azië en ook in andere gematigde streken veel wordt gekweekt. De vrucht is geen echte bes. Botanisch wordt het een ���verzamelvrucht' genoemd, een vrucht die bestaat uit allemaal kleine steenvruchtjes.
De eetbare, zachte, bessenachtige vrucht van de plant Rubus idaeus en alle ervan afgeleide cultivars. Het is een samengestelde vrucht die bestaat uit vele kleine, meestal donkerrode steenvruchtjes op een conische vruchtbodem waarvan de rijpe vruchten eenvoudig zijn te plukken. De term wordt soms ook gebruikt voor diverse andere vruchten van het genus Rubus.
De grootste religieuze orde binnen de rooms-katholieke kerk, gesticht door St. Franciscus van Assisi in het begin van de 13de eeuw. De strenge en eenvoudige voorschriften van Franciscus leggen de nadruk op de gelofte van armoede, een voorwaarde die tot veel conflicten heeft geleid. St. Franciscus riep zijn volgelingen op rond te trekken en te preken, maar ook om de armen en zieken te helpen. Het effect van de vroege straatpredikers en met name van hun stichter was enorm, zodat er binnen 10 jaar 5000 Franciscanen waren. St. Bonaventura (1257-1274) bedacht een gematigde interpretatie van de regel van St. Franciscus, waardoor de verschillende stromingen die zich door de jaren heen hadden gevormd werden herenigd. Om deze reden wordt hij soms wel de tweede stichter van de orde genoemd. Onder St. Bonaventura breidde de orde zich uit en werd deze bekend om zijn theologische scholen. Enkele van de vroegere stromingen vinden hun weerklank in de drie onafhankelijke takken van de Eerste Orde der Franciscanen: de observanten, de conventuelen en de kapucijnen. De Tweede Orde is de orde van nonnen, gesticht door St. Clara onder leiding van St. Franciscus, bekend als orde van de arme klaren of clarissen. De Derde Orde bestaat uit religieuzen en leken, zowel mannen als vrouwen, en is verder onderverdeeld in de seculiere derde orde (levend in de wereld, zonder gelofte) en de reguliere derde orde (levend in religieuze gemeenschappen, met gelofte).
Verwijst naar de periode en stijl van de Franken, een Germaanse stam die in ieder geval vanaf de 3de eeuw n. Chr. langs de oostelijke oever van de benedenloop van de Rijn leefde. De stijl wordt in het bijzonder geassocieerd met de expansie van de Franken in westelijke richting aan de overkant van de Rijn, in Gallië, door geleidelijke kolonisatie en verovering, met name onder leiding van de Merovingische koning Clovis. Deze expansie begon in de 5de eeuw en heeft eeuwen geduurd.De vroegste Frankische kunst zette de bestaande vroeg-christelijke tradities van de streek voort, behalve op het gebied van metaalwerk, waar de Franken een sterke eigen traditie hadden. In de loop van de tijd werd de Frankische traditie vooral sterk in de architectuur, de beeldhouwkunst en de verluchting van manuscripten. Kenmerkend zijn vaak de kleurrijke, vlakke, drukke composities met sierlijke lijnpatronen en een overvloed aan vissen, vogels en andere dieren.
Gebruikt voor kleine balkons, met naar binnen openslaande vensterdeuren, meestal niet groot genoeg om op te staan en weinig meer dan een beschermende reling.
De term komt uit het Latijn. Met de titel 'frater' spraken de vroege christenen elkaar gewoonlijk aan. Sinds het einde van de 13e eeuw verwees het naar leden van de bedelorden. Fraters zijn te onderscheiden van 'monniken' doordat fraters zich vooral bezighouden met het prediken als geestelijk ambt, zich onder andere mensen in de wereld begeven, om aalmoezen bedelen en zich voortdurend verplaatsen, terwijl monniken op een vaste plek in afzondering leven. Daarnaast mochten de fraterorden oorspronkelijk geen vast inkomen hebben, maar moesten ze leven van de vrijwillige giften van de gelovigen. Monniken daarentegen mochten wel onroerend goed en een inkomen hebben, hoewel er individuele monniken waren die geloften van armoede aflegden. De fraterorden worden meestal verdeeld in twee klassen: de vier grote orden die zijn genoemd in het Tweede Concilie van Lyon (Dominicanen, Franciscanen, Karmelieten en Augustijnen) en de kleinere orden.
Het misleiden, bedriegen of schenden van vertrouwen met als doel een oneerlijk of onrechtvaardig voordeel of materialistische winstte verkrijgen.
Zowel te gebruiken voor meerdere oorlogsdoeleinden inzetbare marineschepen uit de late 18e en vroege 19e eeuw, meestal met het maximum aantal zeilen aan alle drie de masten en bewapend met vuurwapens op een of twee dekken, als voor een klasse kleine oorlogsschepen met gemiddelde snelheid uit de 20e eeuw die hoofdzakelijk zijn ontworpen om andere schepen te begeleiden en zijn voorzien van afweergeschut tegen vliegtuigen, schepen en duikboten.
Schilderingen vervaardigd met hulp van de frescotechniek, een muurschildertechniek waarbij in water opgeloste, permanente pigmenten op een natte laag pleisterkalk worden aangebracht.
T-vormig gereedschap met een stalen schacht en een houten greep, dat wordt gebruikt om kleine gaatjes te maken in hout zodat spijkers of schroeven makkelijker kunnen worden ingeslagen of ingedraaid.
Verwijst naar een soort decoratief materiaal dat meestal wordt geclassificeerd als kant. Het wordt gemaakt van draad die met een klein spoelvormig instrument wordt geknoopt van dik naaigaren. Het is samengesteld uit knopen, of lussen en bogen, die ringen en halve cirkels vormen, gerangschikt in patronen of vormen. Frivolité wordt meestal gebruikt voor randen of biezen en soms voor onderleggers, halsboorden of parasolbekleding.
Het met de hand vervaardigen van fijn kant door met een draad en een kleine spoel (of met twee draden en twee spoeltjes) lussen en bogen te maken, waardoor verschillende patronen van ringen en halve cirkels ontstaan.
Beeldgesneden, beschilderde, geborduurde of anderszins gedecoreerde panelen of voorhangsels aan de voorzijde van een altaar, preekstoel of lessenaar in een christelijke gebedsruimte. Antependia kunnen uit allerlei materialen zijn vervaardigd, zoals hout, ivoor, edelmetalen of geborduurd textiel. Waardevolle antependia werden om veiligheidsredenen soms boven aan het altaar geplaatst, waardoor hun functie veranderde in die van een retabel. De iconografie kan per antependium verschillen, maar het meest voorkomende thema is dat van de Maiestas Domini, omgeven door taferelen uit het Nieuwe Testament. Indien het voorhangsel rondom doorloopt, wordt het een paliotto genoemd.
Kleine messen met een scherp, soms getand lemmet die aan tafel worden gebruikt voor het schillen en snijden van fruit. Hebben vaak een versierd handvat en soms een inklapbaar lemmet zoals bij een zakmes. Gebruik 'dessertmessen' voor andere kleine messen met een kort handvat en soms een gebogen en gepunt lemmet.
Een kleine vork, meestal met drie tanden, die wordt gebruikt voor het vasthouden van een stuk fruit terwijl het met een fruitmes wordt geschild of gesneden.
Snavelfluiten uit Slowakije. Deze grote houten fluiten worden verticaal gehouden en hebben een grote gesloten buis die is bevestigd aan een kleinere buis die het mondstuk bevat.
Ontstekingspoeder dat is afgeleid van knalzuur; met name voor munitie in vuurwapens.
Verwijst naar de pre-Angkor-stijl en -periode rondom de Cambodjaanse koninkrijken van Funan (1ste tot 9de eeuw) die in hoge mate waren beïnvloed door Indiase ideeën. De stijl is vooral zichtbaar in de lager gelegen valleien van de Mekong-rivier. De beeldhouwkundige productie in deze stijl bestaat uit grote, vrijstaande zandstenen figuren van goden uit Hindoe-, Shiva-, and Visjnoe-teksten. Religieuze beeldhouwwerken bestaan vaak uit verschillende goden die zijn gecombineerd tot een enkele figuur en worden gekarakteriseerd door gladde, onafgebroken oppervlakken die zijn uitgebreid door middel van brede, frontale vlakken en door uitsparingen aan de zijkanten die zijn verbonden met het massieve blok. Deze periode werd tevens gekenmerkt door de rudimentaire ontwikkeling van niet-Indiase elementen zoals de zandstenen lateien die werden gemaakt voor deuropeningen van bakstenen schrijnen, het concept van de latei als speciaal attribuut van de geestschrijn en beeldhouwwerken in reliëf die waren gebaseerd op paren van monsterfiguren en bladontwerpen. Boeddhistische iconen in deze stijl zijn geconstrueerd in zandsteen en zijn minder zinnelijk en verfijnd dan Hindoe-figuren.
Te gebruiken voor personen die een vertrouwens- en gezaghebbende positie bekleden in civiel, overheids- of particulier bestuur. Gebruik 'officieren' voor personen die gezaghebbende of leidinggevende posities in het leger bezitten.
In eerste instantie gebruikt om het werk aan te duiden van een groep kunstenaars die actief was in San Francisco in de late jaren 50 van de 20ste eeuw. Later gebruikt als naam voor een tentoonstelling in Californië in 1967. De stijl wordt gekenmerkt door een preoccupatie met ziekelijke, schokkende en seksueel uitdagende beelden, die tot uiting komt in bizarre combinaties van materialen zoals leer, staal, klei, vinyl, bont en keramiek.
Vorm van rapid prototyping met geleidelijke extrusie van draadvormig thermoplastisch kunststof op een platform, waardoor dwarsdoorsneden van een object worden gecreëerd en uiteindelijk een driedimensionaal prototype van kunststof resulteert.
Orde van 22 soorten in 1 familie. Recentelijk zijn 2 soorten uitgestorven. Het zijn duikers die zich onder water voortbewegen met hun gelobde poten. Ze hebben een zeer kleine staart en zijdezachte veren.
Kleine voorwerpen, op het lichaam gedragen ter bescherming tegen kwaad, schade of ziekte of om geluk te brengen. Gebruik de term 'talismans' voor voorwerpen met astrologische of magische symbolen en die zijn bedoeld om de drager te beschermen, maar die niet persé op het lichaam hoeven te worden gedragen.
Kruisen met een hoek of knik aan het uiteinde, variërend van een kleine puntachtige haak tot een grotere knik, zoals in het hakenkruis.
Verwijst naar een steensoort die bestaat uit kleiige of kleihoudende leisteen of schist, die schilfers of splinters van mica bevatten.
Wetenschappers die zijn opgeleid en werken op het gebied van de mechanica van lichaamsfuncties, van celniveau tot het niveau van het gehele organisme.
Te gebruiken voor gebouwen waar soep, brood en andere basisvoeding wordt verstrekt aan behoeftigen, gratis of tegen een kleine vergoeding.
Te gebruiken voor relatief kleine oorlogsschepen die met een of meer vuurwapens zijn bewapend; dergelijke schepen worden voornamelijk gebruikt voor plaatselijke verdediging en binnenwaterpatrouilles, maar de kanonneerboten uit de late 19e en vroege 20e eeuw kunnen behoorlijk groot zijn.
Verwijst naar een type traditionele Japanse muziek die hoofdzakelijk werd uitgevoerd bij ceremoniële gebeurtenissen aan het keizerlijk hof. De naam is afgeleid van de Japanse uitspraak van de Chinese tekens voor elegante muziek (ya yueh). Deze muziek werd in de 5de eeuw vanuit Korea in Japan geïntroduceerd en vormde vanaf de 8de eeuw een vast onderdeel van de hoftraditie. In de 9de eeuw werden de diverse vormen van de Noord-Aziatische, Chinese, Indiase, Zuidoost-Aziatische en inheemse Japanse muziek geherstructureerd tot twee hoofdgenres: togaku en komagaku. Togaku, de 'muziek van de rechterzijde,' is afgeleid van Chinese en Indiase vormen, terwijl komagaku, 'muziek van de rechterzijde,' Zuidoost-Aziatische en Japanse elementen bevat. Bij gagaku-uitvoeringen worden meestal combinaties van tokkelinstrumenten, blaasinstrumenten, trommels en een gong gebruikt. De hoofdtrommel en hoofdfluit van de twee typen verschillen onderling, en bij komagaku worden er geen snaarinstrumenten gebruikt. De term kangen verwijst naar zuiver instrumentale gagaku-uitvoeringen, terwijl bugaku ('dansmuziek') verwijst naar de muziek die wordt uitgevoerd in combinatie met een ceremoniële dans. Sommige elementen van het bijbehorende Shinto-rituelen en de oude stemmen zijn daarbij gehandhaafd; de solomuziek voor de gagaku-instrumenten is grotendeels verloren gegaan, maar sommige notaties zijn nog wel bewaard gebleven. De nog wel overgeleverde gagaku-muziek verschaft waardevolle informatie over de traditionele muziekvormen van Japan. Gagaku lijkt sterk op de wereldlijke muziek van China uit de Tang-dynastie, en verschaft daardoor inzicht in de muziek uit deze vroege periode.
Doedelzakken met een enkel riet uit Oost- en Zuidoost-Europa en Klein-Azië. Ze komen in allerlei per streek of cultuur verschillende vormen voor, met een wisselend aantal pijpen, en worden aangeblazen met de mond of met een blaasbalg.
Middelhoge gebouwen of wolkenkrabbers met een kleinere diepte in vergelijking met hun lengte en meestal met hun hoogte. Te gebruiken om ze te onderscheiden van 'torenflats', die meestal de vorm hebben van een toren en zijn gesitueerd rond een centrale kern.
Het aanbrengen van stukjes steen in de voegen van onafgewerkt metselwerk, zodat er minder metselspecie nodig is of om grotere stenen op hun plaats te duwen of om kleine versieringen toe te voegen.
Leer, gemaakt van het vel van een rog, dat gekenmerkt wordt door de parelachtige huidpapillen waarmee het is bedekt, die meestal zijn afgeschuurd en dan een patroon van kleine opeenvolgende rondjes vormen, die door de manier van verven nog opvallender worden.
Een cachousoort die wordt gemaakt van een bepaald geslacht van de Uncaria, een Maleise klimplant.
Ensembles uit Zuidoost-Azië, bestaande uit gevarieerde combinaties van gongs, metallofonen, xylofoons, drums, strijk- en tokkelchordofonen, fluiten of dubbelriet aërofonen, kleine bekkens en zangers. Ze begeleiden dansen en religieuze en plechtige evenementen.
Te onderscheiden van 'galerijgraven' doordat er een duidelijke onderscheid is tussen de grafkamer en de tunnelachtige gang die erheen leidt.
Dubbele klepelloze ijzeren bellen van de Ewe in Ghana, die aan een uitsteeksel aan de bovenkant worden vastgehouden en aangeslagen met een stok, vaak in paren, als begeleiding van dansen.
Verwijst naar een Chinese neolithische periode van circa 3300 v. Chr. tot aan het begin van de Bronstijd. Het gebied omvatte het westen van de provincie Shaanxi en de provincies Gansu en Qinghai, maar de cultuur heeft haar naam te danken aan het feit dat de fraaiste aardewerken voorwerpen op sites in Gansu zijn opgegraven. De Gansu-cultuur kende drie fasen: Majiayao (circa 3300-circa 2100 v. Chr.), Banshan (circa 2800-circa 2300 v. Chr.) en Machang (ca. 2000-ca. 1800 v. Chr.). Deze fasen werden gevolgd door de fasen Qijia (circa 2000-circa1600 v. Chr.), Xindian en Shajing. De fijnste keramische Gansu-houders zijn licht uitgevoerd en hebben een dunne romp, en zijn voorzien van allerlei soorten krachtig geschilderde decoraties. De klei werd zorgvuldig geselecteerd en geprepareerd, en het geschilderde decor werd uitgevoerd in aardpigmenten die vermoedelijk met een zacht penseel werden opgebracht. Het opvallendste type vaatwerk dat tijdens deze periode werd vervaardigd, was de grafurn met brede schouder en smalle voet.
Lichte jachtgeweren die werden ontworpen voor het jagen op klein wild, vooral vogels, en die worden gebruikt sinds halverwege de 16e eeuw.
Genus met 240 soorten bomen en heesters die algemeen voorkomen in tropische gebieden, met name de tropische regio's van Afrika, Azië en Oceanië (met inbegrip van Australië). Sommige soorten worden gekenmerkt door stugge bladeren en kleine oranje vruchten met een dikke schil en sappig, zurig en sterk geurend vruchtvlees. De hars wordt voor allerlei kleurstoffen gebruikt.
Klein, vaak van draad gemaakt keukengerei dat wordt gebruikt voor het handmatig kloppen van voedsel, zoals eieren, room of aardappelen.
Verwijst naar een regionale school van Pahari-miniatuurschilderkunst die wordt geassocieerd met Garhwal, in het uiterste zuidoosten van het heuvelgebied van Punjab; de Garhwal-school kende een bloeitijd vanaf de tweede helft van de 18de eeuw tot aan het einde van de 19de eeuw, met name in Srinagar, de hoofdstad van dit gebied. De school was weliswaar niet productief maar heeft wel een belangrijke bijdrage geleverd aan de Pahari-schilderkunst. Kenmerkende elementen zijn een krachtige en zorgvuldige lijnvoering, heldere kleuren, expressieve figuren, krachtige composities en weelderige, sfeervolle landschappen. De invloed van de Guler-schilderkunst staat nog volop ter discussie, aangezien er diverse stilistische overeenkomsten bestaan tussen de twee scholen. Vermoedelijk hebben zich schilders uit Guler in Garhwal gevestigd, terwijl kunstenaars uit Garhwal op hun beurt mogelijk in de leer zijn geweest bij andere kunstcentra. Niettemin heeft Garhwal zijn eigen identiteit weten te behouden. De figuren in de Garhwal-schilderijen dragen steevast het halvemaanvormige shiva-teken op het voorhoofd, terwijl dit element doorgaans ontbreekt in andere Pahara-schilderijen. Andere onderscheidende kenmerken zijn tijgers, luipaarden en vogels die in paren worden afgebeeld, lotusvijvers en bloemen met puntige bloemblaadjes. De productie van de schilderschool liep geleidelijk terug in de 19de eeuw, toen Garhwal te lijden had onder invallen door vreemde mogendheden en onder aardbevingen.
Te gebruiken voor kleine vaartuigen met platte bodems met gebogen balktrek, vlakke zijkanten en brede vierkante uiteinden. Ze komen voornamelijk, maar niet uitsluitend, voor aan de kust van New Jersey.
Pleister dat in Perzië voor sierwerk werd gebruikt.
Verwijst naar de periode en cultuur van circa 4000 tot 3000 v. Chr. in noordelijk Mesopotamië, genoemd naar de opgraving te Gawra. De periode wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van zegels, metalen voorwerpen, beeldjes van klei en de ontwikkeling van monumentale architectuur.
Stukken gecultiveerd gras of andere bodembedekkers, die worden onderhouden om de esthetische waarde of voor recreatieve doeleinden.
Te gebruiken voor Afrikaanse aapfiguren van het Baulevolk, gekenmerkt door hun open handen of kleine offerschalen voor offergaven.
Systemen van elektrische geleiders waarvan er tenminste één met opzet is geaard, ofwel ononderbroken of door middel van een apparaat dat stroomsterktes beperkt.
Kleine vormen voor het bakken van kleine pasteitjes, die patty's worden genoemd.
Het prepareren, verduurzamen of opzettelijk transformeren van materialen, bijvoorbeeld klei, silicaat of glas, door middel van verhitting.
Verwijst naar het proces waarbij klei of een ander materiaal door hitte op een open vuur of in een speciale vuurkuil wordt geprepareerd, behandeld of omgevormd. Wordt gekenmerkt door de vrije circulatie van zuurstof - waardoor het ijzer en andere onderdelen van het materiaal oxideren - en de relatief lage temperatuur. Het verschil met bakken in een oven is dat dit laatste een hogere temperatuur mogelijk maakt en dat de bakruimte kan worden afgesloten voor zuurstof.
Verwijst naar het bakken van keramiek bij een relatief hoge temperatuur, zoals bij porselein dat wordt gebakken bij een temperatuur van maximaal 1280 graden Celsius.
Een vaakgebruikte bouwsteen, bestaande uit kleisoorten of schalies (en soms uit andere materialen), die in een oven is gebakken totdat de steen hard is geworden.
Kleine platte kwastjes die worden gebruikt voor het bedekken van gebak met een laagje boter, eieren of soortgelijke producten.
Verwijst naar het proces dat of de kunstvorm die zich bezighoudt met het maken van beeldhouwwerken. Het verwijst met name naar het snijden of graveren van hard materiaal of het vormen of gieten van smeedbaar materiaal teneinde ontwerpen of figuren in reliëf, in intaglio of vrijstaand te maken. Het wordt doorgaans gebruikt als verwijzing naar de vervaardiging van grote of middelgrote objecten van steen, klei of brons. Naar de vervaardiging van kleine objecten van brons of steen wordt doorgaans verwezen met een specifieke term, zoals 'steensnijden' of 'matrijsgieten'. De vervaardiging van beelden van hout of ivoor wordt doorgaans 'beeldsnijden' genoemd.
Het verwijderen van kleine stukjes of fragmentjes van een voorwerp of een oppervlak, zoals bij metselwerk.
In algemene zin het gebruik van kneedbaar materiaal zoals was of klei om een driedimensionale vorm te creëren. In de keramische kunst verwijst het specifiek naar de vorming van een origineel keramisch object of het model of de maquette waarvan een mal wordt gemaakt.
Verwijst naar een vroege Romeinse aardewerkstijl die zich kenmerkt door een fijne, harde en dunwandige structuur. In het algemeen vervaardigd uit een roodachtige klei die door het bakken bruinachtig-grijs wordt en die soms wat mica bevat.
Belastingen op een zeer klein deel van een constructie.
Geleidelijk verlies van kwaliteit; kan optreden zonder dat zich structurele veranderingen voordoen
Afgebakende gebieden waarbinnen het verboden is militaire eenheden te stationeren of te concentreren, en waar het handhaven of oprichten van enigerlei militaire installaties niet is toegestaan.
Het borduren van een patroon door een draad plat neer te leggen en die met kleine steekjes op regelmatige afstanden vast te zetten.
Elektrische stroom door een electrolyt laten geleiden waarna positief en negatief geladen ionen naar de negatieve en positieve elektroden worden getrokken. De term wordt in de milieubescherming gebruikt voor het afbijten van aanslag op een oppervlak.
Groepen mensen met een religieuze achtergrond, meestal christenen, moslims of boeddhisten die een gemeenschappelijke levensopvatting hebben, zich bezig houden met specifiek werk of een rooster van godsdienstoefeningen en zich onderwerpen aan de richtlijnen van hun leiders. Vaak, maar niet uitsluitend, leven ze in een afgezonderde of niet voor iedereen toegankelijke plaats, zoals een klooster.
Een edelsteen, glas, keramiek of iets dergelijks een zodanige vorm geven dat er facetten worden gevormd, dat wil zeggen een aantal, relatief kleine, geslepen platte vlakken.
Stof, meestal katoen, die is gecoat met een rubbermengsel en onder druk tussen rollers door wordt geleid. Het resulterende materiaal is waterbestendig en flexibel.
Het procédé waarbij voorwerpen van klei worden gemaakt door slib in gipsmallen te gieten.
Wordt gebruikt voor kleine landelijke centra die beschikken over elementaire algemene voorzieningen en voorzieningen op het gebied van onderwijs en godsdienst, maar die meestal niet meer dan 250 inwoners tellen; kan ook verwijzen naar de kleinste opgenomen eenheden in een gemeentelijk bestuur.
Wordt gebruikt voor allerlei procédés of technieken waarmee voorwerpen of documenten worden gemaakt, nagemaakt of gereproduceerd. Te onderscheiden van 'falsificeren (kopiëren)', omdat daarbij bedrog wordt gepleegd.
De vorming van kleine groeven of rimpels op een voorheen glad oppervlak.
Dammen waarbij de opvulling, meestal aarde, rotsen of klei, wordt omsloten door systematisch verdeelde materialen aan de hand van hun kracht en doorlaatbaarheidseigenschappen, meestal opgebouwd rond een ondoordringbare kern.
Het oppervlak van iets, zoals een meubelstuk of klein voorwerp, bedekken met lak, waarmee vaak dessins of afbeeldingen worden aangebracht.
Het aan elkaar naaien van kleine stukken stof om een groter geheel te vormen.
Kleine tafels die makkelijk verplaatsbaar zijn.
De hiërarchie Geluidsmiddelen bevat descriptoren voor apparaten die gebruikt worden voor het voortbrengen van muzikaal of niet-muzikaal geluid. Hieronder vallen instrumenten die tijdens muziekuitvoeringen worden bespeeld, instrumenten die binnen het kader van religieuze of andere ceremoniële gebeurtenissen worden bespeeld, geluidsproducerende instrumenten die niet in eerste instantie als muziekinstrument fungeren maar voor sein- of communicatiedoeleinden zijn bestemd, en benodigdheden die in combinatie met instrumenten worden gebruikt om geluid voort te brengen. Relatie met andere hiërarchieën: descriptoren voor toonhoogte-aanduidingen (bijvoorbeeld 'sopraan' of 'bas') zijn opgenomen in de hiërarchie Ontwerpattributen. Descriptoren voor apparaten die geluid voortbrengen maar tot integrale systemen behoren (bijvoorbeeld 'inbraakalarmsystemen', 'intercomsystemen') zijn ondergebracht in de hiërarchie Bouwwerkonderdelen. Descriptoren voor delen van geluidsmiddelen (bijvoorbeeld 'resonatoren', 'mondstukken') en voor benodigdheden die gebruikt worden voor het activeren van een geluidsproducerend mechanisme (bijvoorbeeld 'plectra') vindt u in de hiërarchie Objectonderdelen.
Kleine ferrotypieën soms gemonteerd in sieraden of in sierpasse-partouts.
Verwijst naar een techniek waarbij touwtjes of dikke garens worden geknoopt tot een grof soort kant of tot decoratieve franje. Het wordt doorgaans uitgevoerd met behulp van een gevuld kussen op een houten lijst waarop de knoopdragende steuntouwen of de zoom van een stuk stof worden vastgezet. Vanaf de zoom of een lijn met knoopdragende touwen worden lange garens of touwen met knopen vastgezet en de lange garens worden vervolgens aan elkaar geknoopt met diverse knopen om zo patronen of ontwerpen te vormen. Tijdens het werken kunnen pennen worden gebruikt om de garens op het kussen vast te zetten. De techniek werd in het 19e-eeuwse Genua (Italië) ontwikkeld, maar de term is afgeleid van het Turkse woord voor 'handdoek' omdat het proces is geïnspireerd op de decoratieve franje op Turkse handdoeken en andere stoffen. het is ook gebaseerd op de technieken van 16de-eeuwse Italiaanse handwerkslieden bij het maken van 'punto a groppo'.
Decoratief papier dat meestal als schutblad wordt gebruikt in gedrukte of blanco boeken. Gemarmerd papier wordt vel voor vel gemaakt; het procedé begint met een bad of trog met vloeibare gom, waarin de kleuren voor het marmerpatroon op het oppervlak worden gesprenkeld. Vaak worden ook terpentijn en olie, of gal, gebruikt. Vervolgens worden de patronen aangebracht door met een kam door de oplossing te roeren, of een andere methode te gebruiken die tot het gewenste ontwerp leidt. Als er dan een vel papier in het bad wordt gelegd, hechten de kleuren in de oplossing zich aan het papier. Het papier wordt daarna te drogen gehangen. Doorgaans wordt aangenomen dat het procedé in de 16de eeuw in het Nabije Oosten is uitgevonden en zich daarna al snel naar Europa verspreidde. Inmiddels worden er tal van verschillende, door het ontwerp geïnspireerde benamingen gehanteerd voor de diverse gemarmerde papiertypen; wetenschappelijk onderzoek heeft evenwel langs indirecte weg uitgewezen dat deze namen willekeurig zijn en zelfs misschien verkeerd zijn gebruikt in de loop der jaren.
Pottenbakkersgoed dat eruit ziet als gekleurd marmer, een effect dat wordt verkregen door klei van verschillende kleuren doorelkaar te werken of door gekleurde glazuren of slip te gebruiken.
Verwijst naar het op één na grootste mormoonse kerkgenootschap. Het heeft zijn hoofdkwartier in Independence (Missouri) in de Verenigde Staten en telde aan het eind van de 20ste eeuw meer dan 200.000 leden. De Gemeenschap van Christus is voortgekomen uit een van de facties die zijn ontstaan na de dood van Joseph Smith in 1844. Een groep mormonen die het leiderschap van Brigham Young afwees, stelde dat niet hij maar Smiths zoon de rechtmatige opvolger was; zij volgden Young niet naar Utah. De leiders van het kerkgenootschap waren tot 1996 afstammelingen van de grondlegger. De kerk wijst de aanduiding mormoons af vanwege de associatie met polygamie. De volgelingen vinden dat polygamie niet in overeenstemming is met de oorspronkelijke leerstellingen van de kerk, noch met de leer en godsdienstoefeningen van Smith. Veel doctrines van de Gemeenschap van Christus lijken op die van andere mormoonse kerkgenootschappen, maar de kerk kan in het algemeen worden omschreven als liberaler en oecumenischer. Zo laat de Gemeenschap van Christus de wijding van vrouwen toe en verwerpt zij de praktijk van het 'bloedoffer' waartoe Young opriep. De diensten van de Gemeenschap zijn bovendien openbaar.
Het oplossen of verbeteren van de sociale of economische problemen van een gemeenschap, voornamelijk onder de organisatie en leiding van de gemeenschap zelf.
Stedelijke politieke eenheden met een zelfstandige bestuurlijke status. Een gemeente kan een grote of kleine stad of een regio zijn.
Kommen van metaal of porselein die gemaakt zijn als paar en in elkaar passen. Eén kom heeft een kleine tuit om water over de handen te gieten en de andere kom dient als waterreservoir. Ze werden gebruikt om de handen te wassen voor het eten of tijdens liturgische ceremonies. Men begon ze in de dertiende eeuw te vervaardigen in Limoges, hoewel het ontwerp ouder is. De naam is afgeleid van ���gemellus', Latijns voor ���tweeling'.
Eenvoudige banden in schapeleer of kalfsleder, zelden van omslagtitel voorzien, besteld in kleine hoeveelheden door boekhandelaren uit de 15e tot 18e eeuw. Te onderscheiden van gelijkvormige 'uitgaafbanden' die op grote schaal werden geproduceerd (vaak met machinaal gemaakte boekbanden), in grote hoeveelheden aangebracht bij boeken waarvan werd verwacht dat ze snel en veel zouden verkopen, vanaf het midden van de 18e eeuw.
Watervaten met bolvormige tuit en een lange hals met een uitlopende rand; van Maleisische oorsprong en aangetroffen in heel Zuidoost-Azië.
Orde van bloeiende planten met 5 families, meer dan 1100 genera en bijna 17.000 soorten. Veel soorten gebruikt men als sierplanten of om medicijnen te maken. Ten dele worden ze gekenmerkt door bladeren die tegenover elkaar liggen of een krans vormen (twee of meer per knoop). De bladeren zijn enkelvoudig en vaak vergezeld van steunblaadjes (kleine bladachtige aanhangsels aan het begin van de stengel).
Tak van de fysica die zich bezighoudt met de natuurlijke krachten op en vooral in de aarde. Het omvat onder meer de studie naar aardbevingsgolven, geomagnetisme, gravitatievelden en elektrische geleidbaarheid, waarbij gebruik wordt gemaakt van nauwkeurige kwantitatieve principes.
Wetenschappers die onderzoek doen naar de fysieke krachten die op de aarde inwerken, met name binnen de aarde zelf. Ze onderzoeken verschijnselen zoals aardschokken, aardmagnetisme, zwaartekrachtvelden en elektrische geleiding, en passen daarbij nauwkeurig omschreven kwantitatieve principes toe.
Wordt gebruikt om aan te geven dat iets met zuurstof in aanraking is geweest, maar ook om aan te geven waartoe dat contact heeft geleid. Soms draagt oxyderen bij aan de aantasting van een oppervlak, zoals bij corrosie.
Wordt gebruikt voor allerlei soorten vernieuwend meubilair waar geheel of gedeeltelijk patent op rust.
Een stevige kleisteen die wordt gemaakt onder hoge druk; een homogene steen met een grotere dichtheid en sterkte.
Het herstellen van een beschadiging in een bepleisterde muur of in muurschilderingen door het beschadigde gedeelte uit te graven en het gat te vullen met plastieke kalkmortel, Parijse kalk, Keene's cement of ander, soortgelijk materiaal.
Techniek die wordt gebruikt door beeldhouwers om een model van klei of kalk te reproduceren of een voltooid werk te kopiëren door metingen.
Het opnieuw bewerken van kleine delen van een schilderij of fotonegatief meestal om beschadigingen te herstellen of om ongewenste kenmerken te camoufleren. Gebruik 'bijschilderen' of 'overschilderen' voor soortgelijke bewerkingen van schilderijen uitgevoerd door conservators.
Verwijst naar de predynastische periode in boven-Egypte van circa 3500 tot 2925 v. Chr. Tot de kunstvoorwerpen behoren paletten van leisteen, mattoirs met beeldsnijwerk, koperen artefacten, ivoren en stenen beeldjes, en vaalgeel aardewerk dat is versierd met geometrische motieven en gestileerde voorstellingen van planten, dieren en mensen in rode verf.
Het glad maken van een houtoppervlak door er kleine deeltjes vanaf te schaven.
Te gebruiken voor personen die de bevoegdheid hebben om een bepaald beroep, vak of ambacht uit te oefenen dat een hoge mate van vaardigheid vereist en vaak wordt uitgeoefend als onderdeel van een aantal samenhangende activiteiten die worden uitgevoerd met een minimum aan leiding of toezicht.
In het algemeen te gebruiken voor het knippen of afschrapen van een oppervlak met scherp gereedschap om een dunne laag ongewenst materiaal te verwijderen. In de context van het bereiden van vellen en huiden te gebruiken voor de nathuisbewerkingen, waarbij haar of overbodig huidmateriaal wordt verwijderd om een gelijke dikte te creëren. Gebruik 'bijsnijden' in de context van het boekbinden voor het verwijderen van kleine hoeveelheden materiaal van boeksneden.
Kleppensysteem waarbij elk vingergat alleen geopend wordt om de eigen noot te produceren; wordt in Europa gebruikt voor een beperkt aantal instrumenten zoals ophicleïden en bepaalde doedelzakken.
Wordt gebruikt voor allerlei soorten reinigingsmethoden waar geen water aan te pas komt, zoals het verwijderen van oppervlaktevuil door te borstelen, door het gebruik van geschikte gummen op papier, of door het gebruik van watervrije oplosmiddelen voor textiel.
Het uitbreiden van de inhoud van een afzonderlijk boek na de uitgave door middel van het toevoegen van afdrukken, gravures, brieven of andere documenten. Dit leidt er vaak toe dat het boek opnieuw moet worden ingebonden.
Kleine stromen met een diepte van een paar centimeter, kunstmatig aangelegd of gevormd door regenwater.
Een donkere, prettig ruikende oleohars verkregen van bomen van het geslacht Styrax, waaronder S. benzoë en S. officinalis, deze groeien in Thailand, Maleisië en Indonesië. Benzoë hars werd gebruikt door de 16e eeuw als een gedistilleerde vernis voor schilderijen. Het wordt ook gebruikt als een weekmaker voor vernissen en lakken, een parfum, als een antiseptisch middel, en een deodorant. Benzoë hars is niet hetzelfde als de chemische stof genaamd "benzoë," dat is een poeder verkregen uit benzaldehyde. Voor de bruine, kleverige, aromatische hars verkregen van bomen van het geslacht Liquidambar, gebruik "styrax."
Instellingen met faciliteiten waar mensen op wettelijke basis vastzitten als straf voor een misdrijf of in afwachting van berechting. In Noord-Amerika verwijst de term 'prisons' specifiek naar een door de staat of federale regering gerunde faciliteit voor mensen die van ernstige misdrijven zijn beschuldigd, in tegenstelling tot lokaal bestuurde faciliteiten voor mensen in afwachting van berechting of voor kleinere misdrijven. Gebruik 'huizen van bewaring (instellingen)' voor misdadigers die voor kleinere misdrijven gestraft worden of een relatief korte straf hebben gekregen.
Beschermende metalen helmen veelal voorzien van hoofdbandenstel en kinband. Als deze helmen niet zijn voorzien van een hoofdbandenstel, dan is er vaak een bijbehorende binnenhelm aanwezig. Gebruikt voor militaire doeleinden, bijvoorbeeld te velde ter bescherming tijdens gevechten.
Kleine, ornamentele frontons, meestal niet behorend tot het dak, maar eerder gebruikt als decoratie voor een steunbeer of opening.
Iets, bijvoorbeeld stof of papier, over zichzelf heen buigen. De term wordt ook als meervoudsvorm gebruikt van het zelfstandig naamwoord 'vouwen' waarmee de delen die over elkaar zijn gevouwen worden aangeduid. Gebruik 'plooien' voor de ribbels of rimpels die door het vouwen ontstaan. Gebruik het adjectief 'opvouwbaar' voor voorwerpen die zijn ontworpen om klein te worden opgevouwen.
Zij die zich beroepsmatig bezighouden met het ontwerpen, maken of repareren van kleine vuurwapens.
Rekken voor het opbergen of bewaren van kleine wapens; kan vrijstaand of aan iets vastgemaakt zijn.
Het maken, ontwerpen of repareren van kleine vuurwapens.
Hout van de boom behorende tot de soort Diospyros virginiana, inheems in Noord-Amerika, met breed, strokleurig commercieel spinthout en een klein hart van zwart kernhout. Het is zwaar, sterk, compacte nerf en wordt gebruikt bij houtdraaien.
Gestileerde vaten van steengoed die een menselijk gezicht voorstellen, met witte klei op de plaats van de ogen en de tanden. In de 19de eeuw gemaakt door Afro-Amerikanen in Zuid-Carolina, mogelijk ook in Alabama en het noorden van Florida.
De bovenste delen van gezichtsplaten die het gezicht bedekken van ooghoogte tot kin, waar ze de kinplaat overlappen. Ze hadden vaak kleine sleufjes en gaatjes voor ventilatie.
Verwijst naar de cultuur van de Ghandara-regio in India, het gebied tussen de rivier de Boven-Indus en Kabul, onder de Kushana-dynastie; deze term verwijst met name naar de boeddhistische architectuur en beeldhouwkunst van de 2de tot en met de 6de eeuw n. Chr. De stijl ervan weerspiegelde de kosmopolitische connecties van zijn begunstigers en werd in hoge mate beïnvloed door de 2de-eeuwse Hellenistische kunst van Egypte en Syrië. Op zijn beurt was deze Ghandara-stijl een stimulans voor andere kunststijlen in Centraal-Azië, Wei China en Japan. Gandhara-kloosters en stoepa's waren zeer sierlijk, met westerse decoratieve elementen zoals acanthus-kapitalen, Hellenistische komediemaskers en putti. De stoepavorm zelf veranderde in Gandhara: de koepel werd hoger, de balustrades groter en fijner afgewerkt en de gelaagde paraplu-eenheid werd uitgebreid totdat deze uittorende boven de hele structuur. Gebeeldhouwde figuren waren gewoonlijk zwaar gedrapeerd in toga-achtige kledij en hun musculatuur werd meestal met nadruk weergegeven; beeldhouwwerken werden meestal gepleisterd en levendig beschilderd. Tegelijk met beeldhouwers in Mathura vervaardigden Gandhara-beeldhouwers een boeddha-icoon voor het in opkomst zijnde boeddhistische geloof; ook droegen ze bij aan de ontwikkeling van het beeld van Bodhisattva. Een groot aantal Gandhara-beelden is bewaard gebleven, alle heel homogeen in stijl. Belangrijke locaties bevonden zich in Shahji-ki Dheri, Takht-i-Bahai, de Taxila-regio, Sar Dheri en Sahr-i-Bahlol. Het uiterste noordwestelijke gedeelte van Gandhara strekte zich uit tot wat nu Afghanistan is; Religie en kunst in Gandhara-stijl bleven in die regio floreren tot ten minste de 8ste eeuw.
Wordt gebruikt voor trappen, te vinden in India, die naar de lager gelegen oevers van rivieren of andere wateren leiden.
Wordt gebruikt voor kleine, discreet verborgen maar niet geheime privé-tuinen die zijn aangelegd in de nabijheid van een woning en fungeren als een plaats voor intieme ontvangsten of overpeinzingen ver van de blikken van buitenstaanders. De term verwijst in de eerste plaats naar privé-tuinen die bij Italiaanse Renaissance-villa's horen, maar kan ook in andere contexten worden gebruikt.
Handleidingen met aanwijzingen en informatie, bijvoorbeeld voor reizigers.
Personen die worden ingehuurd om anderen, zoals toeristen, reizigers en jagers, te leiden of te vergezellen door voor hen onbekende gebieden of bezienswaardigheden, zoals natuurgebieden, steden en monumenten. Gebruik 'museumgidsen' voor personen die groepen rondleiden door een museum of een tentoonstellingsruimte en de geëxposeerde collectie bespreken en becommentariëren.
Te gebruiken voor kleine roeiboten die zijn gebouwd opdat professionele gidsen klanten uit vissen kunnen nemen.
Kleine letters in middeleeuwse manuscripten en oude gedrukte boekwerken, die in de lege ruimten bestemd voor beginletters werden gezet als leidraad voor de illuminator of rubricator.
Verwijst naar de geloofsorde die rond 1140 werd gesticht door Gilbert van Sempringham (circa 1083-1189) in Lincolnshire, Engeland. Zowel mannen als vrouwen konden toetreden tot deze enige zuiver Engelse kloosterorde die ooit heeft bestaan. Gilbert wilde zijn orde schoeien op de leest van de cisterciënzer orde; toen de cisterciënzers weigerde gemeenschappen van nonnen onder hun hoede te nemen, liet Gilbert zijn nonnen onderrichten volgens het Augustinianisme. Tot aan de ontbinding van de orde in 1536 waren de Gilbertijnen geliefd en werden ze ook begunstigd door de Engelse koningen, aangezien ze, in tegenstelling tot de leden van andere orden, geen trouw waren verschuldigd aan kerkleiders buiten Engeland.
Verwijst naar gezworen fraterniteiten, broederschappen of verenigingen, gevormd voor de wederzijdse steun en bescherming van de leden of de behartiging van beroepsmatige belangen. In de kunst en aanverwante vakgebieden verwijst de term naar verenigingen van kunstenaars, handwerksmannen, ambachtslieden of handelaren, die hun bloeitijd kenden in Europa tussen de 11de en 16de eeuw en in die periode een belangrijk onderdeel vormden van de economische en sociale structuur. De meeste gilden hadden betrekking op een bepaalde stad. Gilden waakten meestal over de opleiding, de productienormen en het welzijn van hun leden. Gilden verschaften ook aanzienlijke steun aan de kunsten.
Messen met een lemmet dat meestal aan één kant gebogen en aan de andere kant recht is, die worden gebruikt om pleister aan te brengen en glad te maken.
Platte, onbuigzame stukken staal met rechte of getande kanten. Worden gebruikt voor toepassingen als het gladmaken van pleister of klei.
Figuren en ornamenten gemaakt van gips als imitatie-aardewerk en -porselein.
Tokkelinstrumenten in allerlei vormen, maten en snarenaantallen met opgebouwde zijbanden, een licht getailleerde klankkast, een hals met fretten, een platte schroevenkast, stemschroeven die machinaal of aan de achterkant kunnen worden aangedraaid, een gecombineerde snaarhouder en kam aan de voorkant en een groot, rond klankgat.
Oppervlakteafwerkingsproces voor beton en specie waarbij aggregaat wordt vastgezet of kleine onvolkomenheden, bobbels en holten worden verwijderd om een vlak oppervlak te verkrijgen, en waardoor materiaal dat aan het oppervlak komt, wordt gestabiliseerd.
Kleine, rechthoekige schaven. De laatste schaaf die wordt gebruikt om het hout zo glad mogelijk te maken.
Plat glas dat wordt gebruikt voor praktische doeleinden. Tegenwoordig worden ook massieve of holle blokken vervaardigd van glas voor het bouwen van muren. Het decoreren van glas vindt plaats met behulp van ets-, zandstraal- of andere technieken.
Een amorfe, anorganische substantie die wordt gemaakt door silica (siliciumdioxide) te fuseren met een basisoxide, meestal transparant maar vaak ook doorschijnend of ondoorschijnend. Kenmerkende eigenschappen zijn de hardheid en stijfheid bij normale temperaturen, de plastische eigenschappen bij verhoogde temperaturen en de weersbestendigheid en bestendigheid tegen de meeste chemische stoffen, behalve waterstoffluoride. Het wordt gebruikt voor zowel gebruiksdoeleinden als decoratieve doeleinden, en kan worden gemaakt in diverse vormen, gekleurd en gedecoreerd. Glas is ontstaan als glazuur in Mesopotamië in ongeveer 3500 v. Chr. De eerste voorwerpen die geheel van glas zijn vervaardigd, dateren van ongeveer 2500 v. Chr.
Schilderingen op de voorkant of de achterkant van glas, al dan niet of de verf vervolgens gebakken wordt op het glas. Geschilderde glazen spiegels en andere glasdecoratie, en geschilderde werken op dezelfde manier geschilderd op doek of houten panelen zijn bekend sinds de oudheid. In de context van glas in lood ramen en panelen, verwijst het naar delen van de afbeelding die zijn geschilderd op glas (vaak gebrandschilderd), in het bijzonder de kleinere details.
Te gebruiken voor kleine, smalle en vaak afgezonderde valleien, gewoonlijk met steile zijden en een platte bodem, in het bijzonder in de bergachtige delen van Schotland en Ierland.
Garneersel bestaande uit kleine glinsterende voorwerpen of zeer kleine glinsterende stukjes.
Verwijst naar de technologie, oorspronkelijk ontwikkeld door het Amerikaanse ministerie van Defensie, die bestaat uit 24 satellieten welke continu wereldwijd signalen doorgeven. In combinatie met ontvangers op aarde kan het systeem op basis van driehoeksmeting zeer snel de lengte- en breedtegraad en de hoogte van een bepaald punt of boven het aardoppervlak bepalen. Het systeem wordt voor militaire doeleinden gebruikt, maar hoofdzakelijk voor het verzamelen van ruimtelijke gegevens die nodig zijn voor het samenstellen van landkaarten en voor het berekenen van geografische posities voor reizigers met een GPS-ontvanger. De oorspronkelijke naam van het systeem was 'NAVSTAR' (Navigation System with Timing And Ranging).
Een kleurloze, zware, zoete vloeistof die is afgeleid van natuurlijke vetten en oliën. Het kan worden gebruikt als weekmaker in bepaalde (oplos)middelen.
Snel groeiende loofboom, inheems in India, Myanmar, Thailand, Laos, Cambodja, Vietnam en Zuid-China. De soort wordt ook gekweekt in Sierra Leone, Nigeria en Maleisië, elders als sierboom geplant, gekapt voor zijn hout en gebruikt voor papierpulp.
Verwijst naar een religieuze ideologie die in de 4de eeuw populariteit genoot in de christelijke wereld, hoewel ook mogelijk is dat het eerdere, niet-christelijke wortels heeft en is ontstaan als gevolg van een breuk met het judaïsme. De aanhangers van het gnosticisme hadden het idee dat alleen zij in aanmerking kwamen voor volledige verlossing, omdat zij beschikten over de leer van Christus met betrekking tot de kosmische oorsprong en de spirituele bestemming van mensen. Het werd beschouwd als een ketterse ideologie omdat gnostici God niet konden zien als Schepper, zij geheime tradities hadden, en geloofden dat Christus eigenlijk niet menselijk was en dat zijn kruisiging alleen een manier was om kwade machten te misleiden.
Kleine, puntige gebeeldhouwde houten pinnen, met een menselijk hoofd gegraveerd in het bovenste gedeelte. De godenstokken worden gebruikt als plaatsen die godheden tijdens rituelen kunnen betreden.
De studie van godsdienstige dogma's en gebruiken zoals die uit een bepaalde religieuze traditie kunnen worden afgeleid, meestal gezien vanuit het oogpunt van overtuigde gelovigen.
Beschrijft de diverse soorten kunstwerken die zijn vervaardigd door de bewoners van de Golf van Papoea. De volkeren van de Golf van Papoea waren bekend vanwege hun agiba of schedelheiligdommen, die bestaan uit gestileerde antropomorfe vormen welke versierd zijn met ajourwerk en reliëfhoutsnijwerk, met decoraties in rode, zwarte en witte verf. De bewoners van de Golf van Papoea produceerden allerlei uiteenlopende soorten maskers en architectuur, welke per groep verschilden.
Diverse lange, dunne stelen met betrekkelijk kleine koppen die worden gebruikt om tegen de bal te slaan bij golf.
Vlaggen die zijn opgehangen aan een dwarsbalk of frame dat op een paal is gezet, vaak met twee of drie wimpels of vaandels of anders vierkant van vorm, die vroeger werden gebruikt als standaarden tijdens gevechten of tijdens processies van militaire leiders, prinsen, steden en republieken. Dit werd vooral gedaan in Italië en door gildes en groepen die aan de kerk waren verbonden. Wordt tegenwoordig ook gebruikt door vakbonden.
Een dakpan van klei, ongeveer in de vorm van een halve cilinder, die wordt geplaatst in daklijsten met de convexe zijden afwisselend naar boven en beneden.
Smalle riemen, koorden, sjerpen of dergelijke die meestal voor de sier zijn en om het middel worden gedragen om kleding te sluiten of nauwer te maken of die fungeren als middel om kleine objecten zoals portefeuilles of sleutels te houden.
Verwijst naar het proces van het maken van bladgoud, dat sinds de oudheid weinig is veranderd. Een kleine baar van een goudlegering met kleine hoeveelheden zilver en koper wordt in een lange strook van circa 0,025 mm dik gerold. De strook wordt vervolgens in vierkante stukken van circa 3 x 3 cm gesneden, de stukken worden tussen vellen zwaar papier geplaatst en in een schapenvacht gestopt en vervolgens wordt er met een hamer op geslagen tot ze 10 x 10 cm groot zijn. De vierkante stukken worden daarna in vier gelijke delen gesneden, in perkament verpakt en opnieuw geslagen. Dit procedé wordt herhaald tot de goudbladen een dikte van ca. 0,001 mm hebben. Vervolgens worden ze bijgeknipt tot vierkanten van ca. 8,5 x 8,5 cm, en tussen vellen zijdepapier tot een boekje gemaakt. Ieder boekje bevat 25 goudbladen, die zo kwetsbaar zijn dat ze verplaatst en glad gemaakt kunnen worden door er licht op te blazen.
Ambachtelijk borduurwerk waarbij men metaaldraden op een weefsel vastzet, meestal met kleine steekjes langs de onderkant. De draden bestaan uit katoen of zijde, omgeven door een laagje metaal. Hoewel men het over ‘goudborduursel’ heeft, kan ook imitatiegoud, zilver of koper gebruikt worden. Deze techniek ontstond zo’n 2000 jaar geleden in Azië
Kleine bouwconstructies in de vorm van huisjes die op een graf zijn geplaatst.
Afbeeldingen gemaakt door de overdracht van beelden door middel van een drukvorm, zoals een plaat, een blok of een zeef, volgens verschillende druktechnieken. Gebruik 'afdrukken' wanneer specifiek de individuele afbeelding die het resultaat is van het afdrukken bedoeld wordt. Gebruik 'reproductieprenten' voor de prenten gemaakt naar geschilderde of getekende voorstellingen. Gebruik voor de afdrukken van foto's 'fotografische afdrukken'; zie voor termen voor afdrukken van technische tekeningen en documenten de termen onder de zoekleidingsterm 'reprografische kopieën'.
Ovens met hoge temperaturen die worden gebruikt voor het bakken en glazuren van porselein of geëmailleerd aardewerk dat wordt gedecoreerd met kleuren waarvoor hoge temperaturen nodig zijn. De temperatuur varieert van ongeveer 1100 tot 1450 graden Celsius.
Wordt gebruikt voor grote, luxueuze en goed uitgeruste hotels, meestal met een grote, goed opgeleide staf, een imposante hal, voorname architectuur en omgeving, en bedoeld om reizigers een ambiance te bieden die de sfeer van het leven in Europese paleizen moet nabootsen; meestal betrekking hebbend op gebouwen die zijn opgetrokken in de periode tussen halverwege de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw.
Het meest voorkomende intrusieve zure stollingsgesteente van de aardkorst. Het heeft een zichtbaar kristallijnen textuur, is meestal rood, witachtig of grijs van kleur, zeer hard en duurzaam, en kan fijn gepolijst worden. Het bestaat voornamelijk uit kwarts, orthoklaas of microklien, met een kleine hoeveelheid zuur plagioklaas.
Een methode voor het genereren van geluiden, waarbij kleine delen van golfvormen samen grotere akoestische gebeurtenissen vormen. Meestal wordt dit met digitale computers gedaan.
Leden van een kleine papegaaiensoort die tot de stam van de breedvleugelige papegaaien behoort. Ze zijn groen en geel van kleur en leven als monogame groepsdieren in grote kolonies. Ze komen van nature verspreid over heel Australazië voor, maar zijn op de hele wereld geïntroduceerd in verscheidene andere halfdroge en halfvochtige habitats en al sinds de negentiende eeuw populair als kooivogels die in veel verschillende kleurenvarianten zijn gefokt.
Compacte zandsteen die bestaat uit kwarts, veldspar en kleihoudend materiaal.
Allerlei gereedschap dat wordt gebruikt voor het drijven of graveren van metaal en soms van hout. Geef de voorkeur aan 'burijnen' voor het gereedschap dat in drukkerijen wordt gebruikt voor het graveren van metaal of kopvlakken van houtblokken.
Instrumenten die variaties meten in het gravitatieveld van de aarde door kleine verschillen waar te nemen in het gewicht van een voorwerp met een constante massa.
Verwijst naar kerkmuziek die eenstemmig vocaal met een vrije ritmiek en een beperkte toonomvang wordt gezongen, in een stijl die is ontwikkeld voor de middeleeuwse Latijnse misliturgie. Het gregoriaans is monodisch en instrumentale begeleiding is niet noodzakelijk, maar wel mogelijk. De naam is ontleend aan de heilige Gregorius de Grote (circa 540-604) die deze muzieksoort zou hebben gestandaardiseerd, hoewel de benaming 'gregoriaans' pas sinds het midden van de 17de eeuw gangbaar is. De term wordt vaak gebruikt als synoniem voor 'cantus planus', waaronder niet alleen de kerkmuziek van de vroege middeleeuwen valt, maar ook latere composities die in een soortgelijke stijl zijn geschreven. In beperktere zin verwijst de term naar een Romeinse vorm van vroege cantus planus, ter onderscheiding van Ambrosiaanse, Gallicaanse en Mozarabische gezangen, die op gregoriaans leken maar er geleidelijk door werden verdrongen, in de periode van de 8ste tot de 11de eeuw n. Chr.
Een soort pottenbakkersgoed dat tussen aardewerk en porselein in zit doordat het is gemaakt van klei en een smeltbaar gesteente. De potten worden zolang gebakken tot er gedeeltelijke verglazing optreedt waardoor het materiaal waterdicht wordt. In tegenstelling tot porselein is het materiaal slechts zelden meer dan lichtelijk doorschijnend. Door de verglazing hoeft er geen glazuur te worden gebruikt, maar voor het gebruiksgemak en het uiterlijk worden toch soms sierglazuren aangebracht, zoals zout- of loodglazuur.
Lid van een lichaam of bestuur, belast met het voeren of leiden van de correspondentie, het houden der notulen enz.
Verwijst naar een aardewerkstijl die op grote schaal werd geproduceerd in het oude Rome. De stijl kenmerkt zich door een grijze of bruingrijze kleur en relatief eenvoudige ontwerpen die vaak in kleine ateliers werden vervaardigd.
Te gebruiken voor mannen die verhalen vertellen of zingen, vooral genealogieën, over individuen, families en gemeenschappen, vaak begeleid door instrumentale muziek, toneelspel en mime. Oorspronkelijk gebruikt voor West-Afrikanen, nu ook voor mensen in andere culturen en regio’s.
Te gebruiken voor vrouwen die verhalen vertellen of zingen, vooral genealogieën, over individuen, families en gemeenschappen, vaak begeleid door instrumentale muziek, toneelspel en mime. Oorspronkelijk gebruikt voor West-Afrikanen, nu ook voor mensen in andere culturen en regio’s.
Een purperachtig rood marmer, soms met witte vlekken, te vinden in de vallei van Barouse en andere gebieden in de Franse Pyreneeën.
Beschrijft keramiek of voorwerpen van keramiek, gemaakt van een mengsel van klei en steenslag.
Grijze baksteen die is gemaakt van speciale klei en wordt gebruikt als deklaag, of zachte baksteen bedoeld voor gebruik op een onzichtbare of onopvallende plek.
Kopieën, meestal van technische tekeningen, die zijn gemaakt door middel van een lichtgevoelig proces dat blauwe lijnen geeft op een groene ondergrond. In kleine hoeveelheden geproduceerd rond 1900.
Een licht- of donkergroene, zware serpentijnsteen, gewoonlijk met kleine adertjes van calciumcarbonaat en magnesiumcarbonaat. Dit gesteente kan worden opgepoetst en wordt in commercieel opzicht als een marmersoort beschouwd; het wordt ook gezien als een van de beste soorten serpentijn.
Het door een individu bewust beleefde deelgenootschap van enigerlei wezenlijk kenmerk van een of meer groepen andere mensen, zoals een ras, een natie, een sociale klasse, een beroepsgroep of een verzameling mensen die in een bepaalde tijd en met een bepaald doel is georganiseerd in een groep.
Verwijst naar reeds gebrand, fijn gemalen aardewerk dat wordt toegevoegd aan terracottaklei om de poriën open te maken.
Lepels die op punchlepels lijken maar kleiner zijn en die worden gebruikt voor het overbrengen van warme grog uit een punchkom in drinkglazen. De term wordt met name gebruikt om te verwijzen naar de lepels die in het begin en midden van de 19e eeuw in Schotland werden gemaakt.
Muziekbogen bestaande uit een buigbare stok die in de grond is gestoken, met een snaar die is gespannen tussen het vrije uiteinde van de stok en een bovenblad van schors, blad of een dergelijk materiaal, dat over een kleine kuil in de grond is vast gezet. Deze kuil dient als klankbodem.
Het verdelen van een landoppervlak in kleinere percelen voor kavels, huizenblokken, straten, open ruimten en openbare plaatsen, en de aanwijzing van locaties voor openbare voorzieningen en andere diensten.
Verwijst naar kaarten van grote gebieden, vaak een oceaan, die op kleine schaal zijn afgebeeld door middel van gnomonische projectie. Ze zijn zo georiënteerd dat berekening van een grote-cirkelroute mogelijk wordt, oftewel de kortste weg tussen twee punten op het oppervlak van de aardbol.
Handelaars die goederen in grote hoeveelheden inkopen en deze doorverkopen, gewoonlijk in relatief kleinere hoeveelheden, aan tussenpersonen of detailhandelaars maar niet aan de uiteindelijke consumenten.
Te gebruiken voor soevereine hertogen van bepaalde Europese landen die bekendstaan als groothertogdommen, en tevens voor de zoons of kleinzoons in de mannelijke lijn van de tsaren van het keizerrijk Rusland; in rang direct onder koningen.
Wordt gebruikt voor kleinere versies van staande klokken, meestal 60 cm tot 1,5 meter hoog, met een koperen mechaniek voor acht dagen en een slinger; ze kwamen veel voor in de Verenigde Staten aan het begin van de 18e eeuw.
Luifelhoeden die een brede rand hebben die vanaf een kleine hoedenbol schuin naar voren loopt om het gezicht te omlijsten en tegen de zon te beschermen.
Wilde soort lama die voorkomt in Zuid-Amerika. Het zijn herkauwende viervoeters met een slank lichaam, lange poten en een lange nek, een korte staart, een kleine kop en lange puntige oren. Ze eten gras en andere planten.
Beelden in de vorm van een leeuw of een leeuw-hond, gewoonlijk van terracotta, steen of hout, met name dergelijke beelden die in paren zijn opgesteld als bewakers bij de ingang van tombes, paleizen en overheidsgebouwen in China en andere boeddhistische locaties in Azië en elders. Ze representeren ���Fo-honden', een mythisch dier dat half leeuw, half hond was. Dit soort beelden verschenen voor het eerst aan het eind van de derde eeuw v.Chr. in Han-China. Waarschijnlijk waren ze gebaseerd op Indiase afbeeldingen van de leeuw als de beschermer van dharma.
Franse benaming, waarvan de herkomst niet vast staat, voor decoratieve kaarshouders. Het oorspronkelijke type had een rond blad met een standaard in het midden. Ze hadden vaak de vorm van een Moor of, naarmate de interesse in exotica toenam, een negerin of Indiaan. In de periode van Louis XV en Louis XVI werden guéridons kleine, verplaatsbare tafels.
Oorlogen gekenmerkt door verrassingsaanvallen van kleine, mobiele groepen irreguliere strijdkrachten die opereren in een gebied dat wordt beheerst door een vijandelijk regulier leger.
Verwijst naar kleine uitgesneden gaten waarin zeer kleine figuurtjes zijn uitgesneden. Ze zijn te vinden op voorgevels van oost-Beierse en Oostenrijkse schuren.
Te gebruiken voor snijmachines bestaande uit één zwaar blad dat tussen verticale geleiders omlaag valt om papier, metaal of ander materiaal te snijden.
Een algemeen aangenomen regel gebaseerd op de verhouding tussen twee ongelijke delen van een geheel, waarvan de verhouding van het kleinere deel tot het grotere deel gelijk is aan de verhouding van het grotere deel tot het geheel.
Verwijst naar een regionale school van Pahari-miniatuurschilderkunst die wordt geassocieerd met het kleine vorstendom Guler in het oosten van het heuvelgebied van Pahari. In de 18de en 19de eeuw leefden er in Guler een aantal kunstenaarsfamilies die tot de begaafdste van de regio behoorden. De destijds heersende dynastie diende het Mogolrijk, iets wat duidelijk terug te zien is in de ontwikkeling van de schilderkunst in Guler, aangezien schilderijen vaak werden uitgewisseld of geschonken. De familie Pandit Seu (begin 18de eeuw) was een vooraanstaande kunstenaarsfamilie die oorspronkelijk uit Guler afkomstig was, evenals de familie Dhumun en Purkhu. Pandi Seu zelf was mogelijk verantwoordelijk voor de versmelting van de intensiteit van de Pahari-kunst met het naturalisme en de atmosferische effecten van de Mogols, later vaste stijlkenmerken van de Guler-schilderkunst. Ook latere kunstenaarsfamilies lieten zich beïnvloeden door Pandit Seu, en zijn mogelijk verre verwanten. Wellicht trokken Guler-kunstenaars naar Chamba en Kangra toen hun families groter werden en er steeds meer opdrachten van buiten Guler kwamen.
Te gebruiken om werken te beschrijven van de gelijknamige Afrikaanse etnische groep die leeft in Burkina Faso en in kleinere aantallen in Togo.
Gom die wordt verkregen door het sap te koken van bepaalde bomen die alleen op Borneo, Maleisië en Nieuw-Guinea voorkomen; het is zeer buigzaam en vezelachtig, niet zo elastisch als rubber maar een betere isolator en het is harder na stolling. Wordt bijvoorbeeld gebruikt in de tandheelkunde, in golfballen en elektrische bedrading en gedurende de tweede helft van de 19e eeuw voor speelgoed en poppen.
Orde van slangachtige amfibieën met een compacte schedel voor het graven, met tal van samengestelde botten, ledematen of gordels, een blijvend rudimentaire ruggengraat, meestal met een naakte huid (hoewel sommige soorten schubben hebben), een volledige metamorfose zoals bij kikkers en padden, en kleine oogjes zonder oogleden die door de huid aan het zicht worden onttrokken. Ze leefden reeds in de vroege Jura en omvatten momenteel zes families en circa 170 levende soorten.
Kleine tot middelgrote boom met een gedraaide stam die zich wijd vertakt. Kan 20 meter hoog worden. Eén variëteit heeft zowel normale als eikachtige bladeren aan dezelfde boom. Men gebruikt de boom voor landschapsarchitectuur, voornamelijk voor hoge heggen en het snoeien van figuren. Ook maakt men van de haagbeuk hardhout, brandhout dat langzaam brandt en voedsel voor diverse dieren.
Hout van de boom behorende tot het genus Carpinus van de berkenfamilie. Het kent allerlei toepassingen. Oorspronkelijk werd het gebruikt voor gedraaide en machinaal bewerkte onderdelen van windmolens. Tegenwoordig wordt het gebruikt voor het maken van poolkeus, trommelstokken en toetsmechanismen van piano's.
Duurzaam leer dat niet slijt en bedekt is met zeer kleine schubben met korte stekeltjes. Het werd vaak als schuurmateriaal gebruikt.
Te gebruiken voor kleine, meestal rechte werktuigen die worden gebruikt om steken in lussen over elkaar aan te brengen in haakwerk.
De vezelachtige uitgroeiïngen op de huid van allerlei dieren, die bestaan uit het eiwit keratine en onder andere worden gebruikt voor het maken van stoffen, als opvulling en voor het maken van kwasten en borstels.
Kleine kussentjes, of rolletjes van haar of dergelijk materiaal, die vroeger door vrouwen onder hun eigen haar werden gedragen om het dikker te doen lijken.
Banden of stroken die worden gebruikt om het haar vast te houden; worden gedragen voor functionele doeleinden of ter versiering.
Kleine kleden die gewoonlijk vlak bij de haard worden gelegd om de grotere en duurdere tapijten te beschermen.
Orde van kleine motachtige insecten met twee paar vliezige en harige vleugels. De soorten uit deze orde zijn nauw verwant aan motten en vlinders.
Hoeveelheden kleine loden of stalen kogeltjes die met meerdere tegelijk worden afgevuurd met jachtgeweren. In het Amerikaans wordt de term 'shot' ook in meer algemene zin gebruikt voor projectielen zonder explosieve lading afgevuurd met vuurwapens.
Kleine openingen, meestal schuin gesneden, in de muur van een kerk, die over het algemeen zo geplaatst zijn dat ze uitzicht bieden op het hoogaltaar vanaf het transept of de zijbeuk.
Verwijst naar een faiencestijl die in de jaren na 1720 tot ontwikkeling kwam in Haguenau, in het département Bas-Rhin in de Elzas, in het noordoosten van Frankrijk. Grondlegger van de stijl was de familie Hannong, die grote keramiekfabrieken in Straatsburg bezat. Typerend voor de stijl is het karakteristieke blauwwitte aardewerk dat is geïnspireerd op het Chinese porselein, en het aardewerk met lambrekijnranden, als imitatie van aardewerk uit Rouen. Later zouden meer kleurige ontwerpen kenmerkend worden voor deze stijl.
Combinaties van bijl en hamer, met een breed lemmet en een gekerfd onderdeel om spijkers te trekken; berekend op zwaar werk. Worden gebruikt om hard pleisterwerk af te hakken en ander zwaar werk te verrichten.
Schaalmodellen, van oudsher gemaakt van hout, die de helft voorstellen van een scheepsromp die midscheeps in de lengte is doorgesneden; meestal gebruikt voor decoratieve doeleinden.
Wordt gebruikt om een afbeelding te beschrijven, of om het effect ervan zelf aan te duiden, wanneer de afbeelding is gefotografeerd door een scherm met een fijn patroon, waardoor het wordt verdeeld in kleine stippen of andere vormen. Dit maakt het mogelijk dat er van platen of blokken wordt gedrukt wanner de afbeelding gebieden met verschillende kleurschakeringen bevat.
Wandspiegels met haakjes om hoeden en andere kleine dingen aan op te hangen.
Gestel van riemen rond de kop van een rij- of lastdier, gebruikt om het dier aan de hand te leiden. De halster bestaat meestal uit een kopstuk, een neusriem en een keelriem. Op de plaats waar de neus- en de keelriem samenkomen is een ring bevestigd waaraan een halstertouw kan vastgemaakt worden.
Britse zilveren of koper-nikkelen munten ter waarde van twee shilling en sixpence die na 1971 geleidelijk uit de circulatie werden genomen.
Familie van bloeiende planten met 27 genera en rond de 85 soorten struiken en kleine bomen.
Badhuizen die bestaan uit een reeks koude en warme baden en stoomkamers, vooral gebruikt voor rituele reiniging; het principe is afgeleid van oude Romeins typen. Gebruik liever 'Turkse baden' voor gebouwen waarin de baders zich door een reeks van voornamelijk stoom- en massagekamers begeven.
Wordt met name gebruikt voor zilveren dollarmunten uit de VSdie in de periode tussen 1873 en 1878 speciaal zijn aangemunt voor gebruik in de handel met Aziatische landen. Daarnaast ook gebruikt voor andere munten met de grootte en de waarde van een dollar die gebruikt worden voor economische doeleinden buiten de nationale grenzen.
Kleine bedrukte bladen, en later kaarten, met handelsadvertenties erop, vaak ook met een gegraveerde illustratie. Geproduceerd van de 17e tot en met de 19e eeuw. Voor later gemaakte kaarten met de naam en het adres van een bedrijf en de naam van de vertegenwoordiger erop, die zijn bedoeld ter informatie en niet zozeer als advertentie wordt 'naamkaartjes' gebruikt. Voor later gemaakte kaarten die verspreid worden om te adverteren wordt 'reclamekaarten' gebruikt en voor later geproduceerde kaarten die voornamelijk worden geproduceerd voor verzameldoeleinden, met of zonder reclame, gebruik 'verzamelkaarten'.
Aanduiding voor namen, symbolen, figuren, letters, woorden of andere tekens die door een fabrikant of een handelaar worden gekozen en gebruikt om zijn goederen in de handel te brengen en ze te onderscheiden van die van anderen. Meestal staan ze geregistreerd bij een overheidsinstantie waardoor de exclusiviteit van het teken wordt gewaarborgd en de eigenaar ervan de enige is die het mag voeren. Gebruik 'dienstmerken' voor soortgelijke figuren waarmee diensten in plaats van producten worden onderscheiden. Gebruik 'woordmerken' of 'logo's' voor grafische figuren die zijn afgeleid van handelsmerken.
Kleine, houten vaten in de vorm van een emmer, maar zijn voorzien van een uitstekende staaf die als handvat dient. Ook gebruikt voor glazen, zilveren en andere schalen in deze vorm die worden gebruikt voor boter, suiker, melk of room.
Delen van het lichaam van een mens of een dier, gewoonlijk met vingers, die zich bevinden onder het polsgewricht van de armen en zich kenmerken doordat ze normaliter gebruikt worden voor andere doeleinden dan steun en voortbeweging. Gebruik 'voeten (dierlijke lichaamsdelen)', 'klauwen (dierlijke lichaamsdelen)', 'hoeven (dierlijke lichaamsdelen)' of een andere passende term voor de uiteinden van poten of benen.
Alle gereedschappen die met de hand worden bediend of geleid.
Vroege vuurwapens die lijken op kleine kanonnen met een gladde loop die op een houten blok of steel zijn geplaatst, door de monding worden geladen (of: met voorlaadsysteem) en die voor ieder schot opnieuw moeten worden geladen; werden gebruikt in Europa in de 14e en 15e eeuw.
Te gebruiken voor kleine gebruikskarren die met de hand worden getrokken of geduwd.
Kruisen met een kort handvat, die worden gedragen tijdens christelijke rituelen of gebeden; ze kunnen ook worden gebruikt in religieuze processies maar zijn kleiner dan processiekruisen.
Kleine lampen met een of meer handvatten en een houder die meestal de onderkant van de lamp vormt.
Spanschroeven die worden gebruikt in de metaal- en houtbewerking om kleine voorwerpen vast te houden of om moeren en bouten vast te pakken.
Wordt gebruikt voor kleine, ingelijste spiegels met uitstekende handvatten. Ze worden voornamelijk bij de toilettafel gebruikt.
Tafels waarin werkmateriaal en gereedschap wordt opgeborgen, met name de kleine tafeltjes met laatjes en vaak een neerhangende stoffen zak voor naaiwerk.
Relatief kleine kasten gemaakt om te worden opgehangen aan een muur in plaats van op de vloer te staan, soms boven een groter kastmeubel gehangen.
Japanse cilinders van klei of terracotta overdekt met geboetseerde figuren of hoofden, als afscheiding rondom grafheuvels geplaatst.
Instrumenten die bestaan uit een klein boortje of de stompe punt van een druklichaam die onder druk staan en die worden gebruikt om de hardheid van materialen te meten, vooral van metalen of rubber.
Een uitgebreidere versie van de Pembroketafel, met een kleine stapel laden die in het centrale deel zijn verborgen en met behulp van gewichten boven het blad kunnen worden gebracht. Dit type werd aan het eind van de 18e eeuw in Engeland gemaakt.
Kleine, Europese rietorgels geluid producerend door lucht die door een blaasbalg onder druk wordt geplaatst.
Gereedschap met twee bladen waarvan het grote blad de vorm van een dissel heeft en het kleine blad de vorm van een bijl. Te onderscheiden van 'adze-hatchet', waarvan het bijlvormig blad het grootst is.
Motief dat een gestileerde boom voorstelt en dat ontstond in de ontwerpen van kelims, hoewel het ook wordt verwerkt in andere textielontwerpen, mozaïeken en andere kunstvormen, voornamelijk in Klein-Azië, Armenië en het Midden-Oosten. Het wordt gekenmerkt door een symmetrische verticale wijdvertakte stengel of een Y-vorm met een stam en twee evenwijdige verticale takken. Het is een symbool van onsterfelijkheid, omdat het doet denken aan de cipressenboom die duurzaam hout heeft en onsterfelijk zou zijn. Tapijten met dit ontwerp worden vaak ondersteboven opgehangen, zodat de wortels van de boom zich in de hemel bevinden; de beeldtaal is geïnspireerd door passages uit de Koran.
Verwijst naar kleine steken die met regelmatige tussenpozen worden aangebracht om een stuk draad of een draadpatroon vast te zetten.
Te gebruiken voor de naaitechniek voor boekblokken, meestal handmatig en in het algemeen op touwen of banden, waarbij één draad door iedere naaiposities van één katern wordt geleid, van kettingsteek tot kettingsteek.
Elke verwarmingseenheid in een heetwaterinstallatie waarin het water wordt verhit alvorens door pijpen te worden rondgeleid naar radiatoren of grondplaten.
Te gebruiken voor kleine vrachtwagens met twee aangedreven uitsteeksels aan de voorkant, die onder zware ladingen kunnen worden geschoven en dan omhooggebracht om deze te vervoeren of op te stapelen.
Kleine beeldjes gesneden uit groen nefriet die de Maori's van Nieuw-Zeeland dragen als hangers. Het zijn vruchtbaarheidssymbolen met de vorm van een menselijke foetus. Traditioneel worden ze alleen gedragen door vrouwen en gaan ze over van generatie op generatie. Tegenwoordig produceert men ook kunststof hei tiki's in massa als souvenirs of talismans voor toeristen.
Familie van veertien of meer soorten kleine bloeiende bomen en struiken.
Wordt gebruikt voor kleine groepen bomen die bijzondere religieuze, mystieke of spirituele kwaliteiten worden toegedicht. De boomgroepen, die zich meestal in afgebakende gebieden bevinden, staan vaak in de buurt van water, een altaar of een gedenkteken dat aan bepaalde geesten, goden, helden of gebeurtenissen is gewijd.
Prent met een afbeelding van een martelaar of heilige, eventueel voorzien van een informatief onderschrift. Een serie kleine prentjes rondom de centraal geplaatste heilige kan verhalen vertellen over zijn of haar leven of een belangrijke gebeurtenis daaruit.
Machines die bestaan uit een frame dat de heipaal vasthoudt en leidt, een valblok en een verplaatsbare machine die de drijfkracht levert. Worden gebruikt voor het heien van heipalen, gewoonlijk door herhaalde slagen van een vrij vallend of pneumatisch aangedreven valblok.
Klap- of schuifbarrières, gebruikt om een doorgang tussen twee buitenruimten op te vullen of af te sluiten, vaak gemaakt van een traliewerk of open geraamte of een zware of ruwe constructie. Ook barrières binnenshuis die hierop lijken. Voor barrières met een stevigere en verzorgdere constructie en die gewoonlijk leiden tot ruimten binnenshuis wordt 'deuren' gebruikt.
Zij die zich bezighouden met het bestuderen en toepassen van bovennatuurlijke en natuurlijke machten voor goedaardige of kwaadaardige doeleinden, waarbij zij in variërende mate gebruik maken van magie, paranormale krachten, kruidkunde, waarzeggerij en communicatie met goede of kwade geesten.
De studie en toepassing van bovennatuurlijke en natuurlijke machten voor goedaardige of kwaadaardige doeleinden; omvat, in uiteenlopende gradaties, magie, paranormale krachten, kruidkunde, waarzeggerij en communicatie met goede of kwade geesten.
Verwijst naar de stijl van de artistieke voortbrengselen op het zuidelijke en centrale deel van het Griekse vasteland tijdens de Bronstijd tussen circa 3600 en 1050 v. Chr. Tot circa 1600 v. Chr. werd de artistieke productie gedomineerd door aardewerk, vooral in Minyen en matt-painted stijl. Na 1600 v. Chr. behoren tot de belangrijkste kunstwerken waarmee deze periode zich onderscheidt, naast het aardewerk, ook metaalwerk, zoals de bekers van Vapheio, muurschilderingen van oorlogs- en jachttaferelen, en de bouw van paleizen en doorwrochte koepelgraven.
Liften met platform en geleidende rails langs een trap voor vervoer van rolstoelen van en naar de volgende verdieping.
Verwijst naar de oud-Griekse periode, cultuur en kunst in het oude Griekenland die duurde van circa 330 tot 31 v. Chr., toen Augustus afrekende met Cleopatra en Marcus Antonius, en die wordt gekenmerkt door een internationale cultuur, ingeleid door de veroveringen van Alexander de Grote in India, Egypte en het Nabije Oosten. De stijl wordt in architectuur en kunst gekenmerkt door een grotere verfijning, complexiteit en diversiteit dan van eerdere Griekse stijlen bekend is. De architectuur wijkt af van de strikte regels uit vroegere perioden. Beeldhouwers legden meer nadruk op realistischer vormen en een grotere variatie in houdingen dan in vroegere Griekse kunst.
Kleine zilveren munten uit Duitsland en Duitssprekende gebieden. In Duitsland werden ze uiterlijk in de 13e eeuw geïntroduceerd en tot de 19e eeuw uitgegeven; in de 20e eeuw verschenen ze als koperen munten in Oostenrijk.
Engelse bouwwerken in locale stijlen, in allerlei vormen en voor verschillende doelen, gemaakt van hout met een aarden vloer en voornamelijk gebruikt voor de opslag van producten, gereedschappen of vee; veelvoorkomend van de 16e tot de 19e eeuw. Geen Nederlands equivalent. Zie 'schuren'.
Bruidskisten die in de 16e en 17e eeuw werden gemaakt in Catalonië in Spanje. Aan de voorkant van de kist zit links of rechts een deur met een aantal laden erachter, waarin kleine spulletjes worden opgeborgen. Zowel de binnen- als de buitenkant van het deksel zijn versierd.
Licht dat wordt uitgestraald door een heilige, of een visioen van bovennatuurlijk licht in het algemeen. Doorgaans gebruikt in verband met Christus of Maria, in het bijzonder voor de Transfiguratie en de Hemelvaart. Gebruik 'aureolen' voor motieven die zijn afgeleid van het begrip goddelijk licht.
Verwijst naar een Chinese neolithische cultuur die dateert uit circa 5200 tot circa 3300 v. Chr.; de naam is ontleend aan de vindplaats van een neolithisch dorp in Yuyao, in de provincie Zhejiang. De Hemudu-cultuur, waarvan het centrum zich bevond in de vallei bij de benedenloop van de Yangtze, heeft zijn faam met name te danken aan het feit dat hier de vroegste sporen van rijstbouw in China zijn aangetroffen, daterend uit circa 5000 v. Chr. Het oudst bekende lakwerk uit China, een roodgelakte houten kom, is gevonden op een Hemudu-vindplaats. Hemudu-aardewerk is met de hand vervaardigd, dik en grijs-zwart van kleur. Het oppervlak is vaak gepolijst, gedecoreerd met touwafdrukken of bevat ingesneden planten- en diermotieven. Andere Hemudu-artefacten zijn grove kleifiguurtjes van dieren en mensen, en gesneden hout en ivoor, met als interessantste motief de vogel, in het bijzonder de dubbele vogel.
Kleine familie van bloeiende planten met 11 genera en 270 soorten geurige kruiden die voorkomen in alle gematigde streken op het noordelijk halfrond. De leden van de familie zijn rechtopstaande planten of klimplanten met bloemen zonder bloemblaadjes en droge vruchten met één zaadje. Hennep (Cannabis) en hop (Humulus) zijn de enige genera die economisch van belang zijn.
Hoge hoofdtooien die tot een meter boven het hoofd konden uitsteken, meestal kegelvormig maar ook in de vorm van een hoorn of hart en over het algemeen met een kleine voile aan de punt. Werden gedragen door vrouwen in de 15e eeuw.
Kleine primitieve fotosynthetische niet-vasculaire planten die op natte plaatsen groeien en op groen zeewier of op bladmossen lijken. Voorheen ingedeeld bij Bryophyta.
Personen die in afzondering leven of een eenzaam leven leiden, in het bijzonder degenen die dit doen uit religieuze motieven, zoals de vroegchristelijke kluizenaars.
Oprichters of leiders van ketterse groepen of sekten.
Wordt gebruikt voor borden die plaatsen van bestemming aangeven. Voor kleinere, minder openbare identificerende aankondigingen wordt 'labels (identificatiedragers)' gebruikt.
Kruisen waarvan elke arm uitmondt in een klein kruis.
Wordt gebruikt voor heiligdommen of kleine kapelletjes die zijn gewijd aan een held, een halfgod of iemand van grote waardigheid; kan al of niet op een graf zijn gebouwd.
Bewust gebruik van eerdere stijlen in nieuwe beeldende kunst, architectuur, literatuur of toneel; op grotere schaal dan in citaten en pastiches, zo groot dat het over het algemeen leidt tot een nieuwe kunststroming.
Wordt gebruikt voor verwarmingssystemen waarbij hete lucht wordt verspreid door een systeem van leidingen en roosters.
Militaire leiders van de kozakken; oorspronkelijk was dit de Poolse titel voor opperbevelhebbers.
Klein genus van Zuid-Amerikaanse bomen die latex produceren.
Genus dat bestaat uit twee grote zoogdiersoorten met korte, gedrongen poten en een tonvormig lijf. Ze zijn kleiner dan het genus Hippopotamus. Van één soort, het pygmeenijlpaard van Madagaskar, wordt verondersteld dat deze uitgestorven is.
Kleine nijlpaardensoort die inheems is in Madagaskar maar waarvan wordt verondersteld dat hij uitgestorven is.
Kleine Japanse stoven met houtskool die zijn bedekt met een rooster, gewoonlijk voor koken in de buitenlucht.
Het idee dat een mens in enigerlei vorm voortleeft na de lichamelijke dood. Deze notie is in zeer uiteenlopende vormen aanwezig in verschillende religies.
Japanse rituele poppen van klei of porselein, gekleed in echte kleertjes, die worden gebruikt tijdens het jaarlijkse meisjesfestival Hina Matsuri, dat in maart plaatsvindt. Diverse poppen die de keizer, keizerin en hun hofhouding voorstellen, worden dan op een trappenaltaar tentoongesteld. Meisjes tussen de 7 en 17 jaar bekijken elkaars collectie en er worden verversingen aangeboden, eerst aan de koninklijke poppen en daarna aan de gasten. Dit ritueel is al ruim 900 jaar oud.
Rond gemaakte stroken hout, leisteen, metaal of kunststof die worden gebruikt om de graatsparren van een dak af te dekken en af te werken.
Leden van een losjes georganiseerde jeugdbeweging die is ontstaan in de Verenigde Staten in de zestiger jaren, die zich afkeren van de gevestigde orde en samenleving en structureel pleiten voor universele liefde, vrede, het communeleven en eenvoudige idealistische waarden.
Verwijst naar de stijl van blauw-wit porselein dat werd vervaardigd in de pottenbakkersovens van Mikawachi voor de prins van Hirado. Het vervaardigde porselein is veelal klein en van fijne kwaliteit. De mooiste voorbeelden zijn vervaardigd tussen 1751 en 1830. Alleen kwalitatief minder hoogwaardige stukken die na 1843 zijn gemaakt, zijn gemerkt.
Allerlei musea waar collecties worden verzameld en meestal gepresenteerd om een chronologisch overzicht te geven van de geschiedenis van bijvoorbeeld een stad, stad, regio of groep mensen.
In het algemeen gebruikt voor porselein dat werd geproduceerd in de Japanse provincie Hizen (nu de prefectuur Saga).
Verwijst naar de stijl en cultuur van het Hmong-volk, verspreid over gebieden in heel China, Vietnam, Laos en Thailand. De artistieke productie in deze stijl wordt voornamelijk gekenmerkt door ontwerpen voor zilveren sieraden, zoals zilveren halskettingen met slotvormige hangers die waren bevestigd aan nekringen, grote halskettingen die de gehele borst bedekten, zware en dunne armbanden, en cirkelvormige oorbellen die het oor omringen en die breder worden vanaf smalle uiteinden naar een breed centrum, met puntige hangers die aan kleine kettingen hangen. Textielstijlen worden gekenmerkt door batikproducten met geometrische patronen op hennep en katoen, appliqué en reverse appliqué in opvallende kleuren, waaronder indigo, specifieke borduurontwerpen zoals mosterdbloesem, komkommerzaad, tijgertanden en pauwenogen, gedetailleerd naaiwerk, zijden coconvezels en paneelontwerpen met bloemen en verhalen, waarin het dorpsleven, seances van sjamanen, legenden en oorlogsvoering worden afgebeeld.
Te gebruiken om iets te beschrijven dat zich aan of bij een hoek bevindt. Gebruik 'hoeken' uit de hiërarchie Onderdelen, als verwijzing naar die delen van dingen waar lijnen die naar één punt toe leiden, samenkomen.
Pleistergereedschap dat wordt gebruikt om oppervlakken te prepareren voor een toplaag, door uitstekende delen af te platten, hoeken schoon te maken en te schuren.
Troffels met twee oppervlakken die samen een rechte hoek vormen. Worden gebruikt om pleister of beton in een hoek af te werken.
Pleistertroffels met een V-vormig blad waarmee hoeken kunnen worden bewerkt.
Vormkledingstukken uit de 18e eeuw, bestaande uit concentrische hoepels van balein of bamboe, gedragen om een rok meer volume te geven. Gebruik 'stalen crinolines' voor klokvormige kledingstukken van balein of staal.
Kerkbank voor de leden van het Hof. De identiteit van de hofleden kan worden afgeleid van het snijwerk en het familiewapen.
Uitstekende ornamenten meestal met vegetale vorm, vaak regelmatig verdeeld langs randen van grotere elementen zoals gevels of gebruikt op kapitelen. Komt voor in de gotische architectuur en daarvan afgeleide vormen.
Vervolgonderwijs dat leidt tot een formele graad of certificaat.
Kandelaars, meestal van plaatijzer, bestaande uit iets holle schijfvormige basis met een rechtopstaande buis met een ronde druiprand bovenaan. In een gleuf in de zijkant van de stang zit een oortje voor het regelen van de kaarsenversteller en het @veermechanisme; aan de druiprand zit soms nog een haak waar het geheel aan kan worden opgehangen. De naam is waarschijnlijk afgeleid van de uiterlijke overeenkomst met een voorwerp waarmee het haar van een pas geslacht zwijn werd afgeschraapt.
Verwijst naar een vroege cultuur en stijl die voornamelijk voorkwam in de Sonoran-woestijn, in het huidige midden en zuiden van Arizona. De cultuur is opmerkelijk door het eerste gebruik van irrigatie door boeren in het zuidwesten, door het ontstaan van permanente nederzettingen van kuilwoningen en bovengrondse flat-achtige constructies, en door de specifieke werktuigen en kunstvoorwerpen, zoals ornamenten en mozaïeken van schelpen uit de golf van Californië, kleibeeldjes en aardewerk. Dit is gemaakt van grijze klei of geglazuurd met versieringen in ijzerrood. Sommige specialisten geloven dat de Hohokam rond 300 v. Chr. naar het gebied zijn gekomen, anderen gaan ervan uit dat dit pas rond het jaar 500 is gebeurd. Ook is men het oneens over de afkomst. De Hohokam zouden uit Mexico afkomstig kunnen zijn of afstammelingen zijn van het Cochise-volk. Bovendien is men het niet eens over de vraag of de Papago, de Pima en andere volken in het Zuidwesten de nakomelingen van de Hohakam zijn, of dat het volk het gebied in de 15e eeuw heeft verlaten.
Kleine aparte huisjes waarin arme mensen of arbeiders wonen, of zoals gebruikt voor kleine dieren of opslag.
Leden van een uitgestorven soort van zeer grote beren die zich kenmerkten doordat ze Europese grotten te bewoonden, waar hun resten vaak bewaard zijn gebleven. De holenbeer is het best bekend van vondsten in grotten uit het late Pleistoceen, hoewel hij kan worden getraceerd tot het late Plioceen.
Verwijst naar een jaarlijks lentefeest dat het laatste feest op de hindoeïstische kalender vormt en wordt gevierd op de dag van de volle maan van de maand Phalguna (februari/maart). Het feest is waarschijnlijk al zeer oud en wordt gekenmerkt door speelsheid en het omkeren van normale gedragscodes. Dit is de enige dag dat de karakteristieke beperkingen van kaste, sekse, leeftijd en status terzijde worden geschoven. De feestvierders gooien gekleurd water en poeder naar elkaar en de festiviteiten staan bekend om hun ongeremdheid in taal en gedrag. Sommige deelnemers drinken 'bhang', een bedwelmende hennepdrank. Op de voorafgaande avond worden vreugdevuren ontstoken om de overwinning van het goede over het kwade en het eind van de winter te markeren; soms wordt in de vuren een stropop van de heks Holika verbrand. Het festival wordt met name geassocieerd met Krishna, de jonge god die bekendstaat om zijn frivoliteit. Het feest van Doloyatra, het 'zwaaien van de god', vindt plaats tijdens Holi. Op versierde platforms wordt met afbeeldingen van de goden gezwaaid onder begeleiding van speciale liederen.
Grote boom die een natuurlijke kruising is tussen de grootbladige linde (T. platyphyllos) en de kleinbladige linde (T. cordata). Deze boom plantte men vaak in steden en parken. Men kan gemakkelijk nieuwe bomen kweken door middel van aflegging.
Een hol metselvoorwerp van klei, waarvan de netto dwarsdoorsnede van elk vlak parallel aan het draagvlak ten minste 60% is van de totale oppervlakte van hetzelfde vlak. De Britten gebruiken de term voor een baksteen waarvan ten minste 25% van het volume uit gaten bestaat. Daarbij zijn de gaten ten minste 1,91 cm breed of 4,84 vierkante cm groot.
Wordt gebruikt voor spiegels waarbij het midden verder van het voorwerp ligt dan de randen, zodat beelden vergroot of verkleind worden weerspiegeld.
Stijl uit Los Angeles die allerlei ongelijksoortige stijlen met elkaar combineert, zoals Georgian, Federal en Regency, met ontwerpen die doen denken aan Hollywood-glamour. In de architectuur wordt de stijl gekenmerkt door het gebruik van hoekige en modernistische vormen, gepleisterde muren en een verbinding tussen binnen- en buitenruimten via Franse of glazen deuren. Voor meubilair en ontwerp worden meestal levendige prints gebruikt, afgewisseld met wit en goud.
Leren of metalen houders om kleine vuurwapens in te dragen zoals pistolen, revolvers of, oorspronkelijk, haakbussen, zo ontworpen dat ze kunnen worden gedragen aan een riem of schouderharnas, of kunnen worden bevestigd aan een zadel. Ze zijn gevormd naar het vuurwapen en zijn aan de bovenkant open zodat het wapen makkelijk kan worden getrokken.
Kleine meubels waarin men de heilige oliën bewaart en die in een muur zijn ingebouwd of daaraan zijn bevestigd, dicht bij het altaar, in de doopkapel of in de sacristie. Op de deur, die men op slot moet houden, staan soms de woorden ���Olea Sancta'.
Indexpagina of inleidende pagina van een website of domein die meestal een soort inhoudsopgave bevat met koppelingen naar andere inhoud.
Aarden dammen, meestal relatief klein, die men maakt met één soort materiaal met één enkele structuur, vaak zanderige klei, om een ondoordringbare fundering te maken met relatief vlakke zijkanten die voor stevigheid zorgen.
Boekformaat dat is afgeleid van het vouwen van een vel papier in 128 bladen, waardoor 256 pagina's ontstaan. Vaak aangeduid als 128mo.
Verwijst naar een Chinese neolithische cultuur uit de periode van 4000 tot 3000 v. Chr.; de cultuur omvatte het gebied van de provincie Liaoning, het westelijke deel van Binnen-Mongolië en het noordoosten van de provincie Hebei. De naam Hongshan is afgeleid van de eerste opgravingslocatie in Honghanhou, aan de rivier de Laoha, uit 1908. De vrij complexe samenleving van Hongshan bestond uit dorpen die over een groot gebied verspreid lagen, en er was contact met de Yangshao-cultuur van de Centrale Hoogvlakte. De Hongshan woonden langs rivieren in het weidegebied, en hadden ceremoniële locaties en uitgestrekte begraafplaatsen in de heuvels en bossen. Realistische dierlijke en menselijke figuurtjes zijn gevonden op ceremoniële plaatsen; de vrouwelijke figuurtjes zouden op een matriarchaat kunnen duiden. De huizen zijn groot en op een hoog terras aangelegd; de graven zijn van het cairn-type en bevatten vaak offergaven in de vorm van aardewerk en gesneden jade. Gepolijste stenen werktuigen en grijs aardewerk, soms gedecoreerd met geometrische patronen, werden er vervaardigd. De gesneden en versierde jadeobjecten van Hongshan zijn met name interessant, aangezien bij de meeste neolithische jade de oppervlaktedecoratie ontbreekt. Hongshan-jade is gesneden in allerlei dierlijke vormen, kralen, ringen, hangers en bi-schijven.
Verwijst naar de porseleinstijl die ontstond tijdens het midden van de Ming-dynastie, 1488-1505. De stijl kenmerkt zich door bloemmotieven in wit op een diepblauwe ondergrond, in blauw op een gele ondergrond, en in koffiebruin op een witte ondergrond.
Bijensoort die inheems is in Europa, Azië en Afrika en die begin 17de eeuw in Noord-Amerika werd geïntroduceerd. De bij heeft een lengte van circa 1,2 cm, een kop en borststuk met een enigszins borstelig aanzien en een kleur die per stam varieert. De twee grote samengestelde ogen en drie enkelvoudige ogen (ocelli) bevinden zich boven op de kop. Het scherpe zicht wordt gecomplementeerd door twee gevoelige geurdetecterende voelsprieten. Er komen allerlei rassen, ondersoorten en stammen van deze soort voor. Net als andere bijen zijn honingbijen sociale insecten die in nesten of korven samenleven. Al eeuwen worden bijenkolonies door mensen verzorgd en onderhouden voor het oogsten van honing en voor hun functie in de landbouw als bestuivers van gedomesticeerde planten.
Het oorijzer vormt een belangrijk onderdeel van sommige Nederlandse streekdrachten. In de 16de en 17de eeuw droegen vrouwen uit de burgerij eenvoudige het hoofd omsluitende beugeltjes om de kleine modemutsjes op hun plaats te houden. Toen deze oorijzers uit de mode raakten, bleven ze in veel streekdrachten in gebruik. Op sommige plaatsen maakten ze, samen met de muts, langzaam een grote verandering in vorm door. De vorm werd typerend voor die speciale plaats of streek. Naar gelang de plaatselijke mode en de financiële mogelijkheden van de draagster zijn oorijzers van goud, zilver, messing of verguld metaal.
Verwijst naar heersers of leiders van clans, stammen of andere groepen. De heersers waarnaar de term verwijst, zijn vaak ook militaire leiders.
Globale, veelomvattende ontwerpen, vaak grafisch weergegeven op kleine schaal, waarin de details van andere, specifieke ontwerpen worden ingepast. Een masterplan wordt dikwijls aangevuld door geschreven materiaal. Gebruik 'ruimtelijke ordening' voor ontwerpen die betrekking hebben op wetten die bepalen hoe land wordt gebruikt, ruimtelijke ordening en stadsvernieuwing, als beschrijving voor de overkoepelende plannen van steden voor huisvesting, industriële, commerciële en recreatieve faciliteiten en de invloed daarvan op het milieu.
Tuig waarmee een paard wordt geleid en beteugeld, gewoonlijk bestaande uit een kopstuk, bit en teugels.
Wordt alleen gebruikt voor de voornaamste doorgaande wegen in kleine tot middelgrote plaatsen. Meestal zijn dit tevens de wegen waarlangs de belangrijkste handelsondernemingen zijn gevestigd.
Wordt gebruikt voor microgolfantennes met wijd uitstaande golfgeleiders. Ze kunnen rechthoekig, vierkant of cirkelvormig in doorsnede zijn en recht, gebogen of gevorkt in de lengte.
Genus van ongeveer zeven soorten sierbomen die inheems zijn in Eurazië en Noord-Amerika. De bomen hebben een ruwe, schilferige schors en dunne, doorschijnende groene bladeren met harige bladstengels. De hopachtige groene vruchten bestaan uit een groot aantal blaarachtige schubben die elk een kleine platte noot bevatten.
Hout van de boom behorende tot het genus Ostrya, inheems in Europees-Azië en Noord-Amerika. Het is hard, zwaar hout en wordt gebruikt voor het maken van afrasteringspalen en kleine dingen zoals handvatten voor gereedschap.
Genus van ongeveer 105 soorten grote regenwoudbomen en bomen die onder het bladerdak van het regenwoud groeien. Ze komen voor in lager gelegen gebieden, op Sri Lanka en in het gebied dat zich uitstrekt van het zuiden van India tot het zuiden van China, het Maleisisch schiereiland en Nieuw-Guinea.
Wordt gebruikt voor lichtgewicht buitendeuren met een klein net van metaalgaas in plaats van panelen, zodat ventilatie mogelijk is, maar insekten tegen worden gehouden.
Uurwerken die klein en handig genoeg zijn om op het lichaam te worden gedragen.
Te gebruiken voor kleine standaarden, vaak versierd, waarin een horloge rechtop kan staan zodat het uurwerk te zien is, of om het horloge vast te zetten tijdens montage, reparatie of testen. Ook te gebruiken voor kleine standaarden met een voet en een ronde glazen of plastic top, sinds de 20ste eeuw in gebruik om zakhorloges tentoon te stellen.
Een van de talrijke organische verbindingen die als chemische boodschapper fungeren. Hormonen worden via een klier of orgaan uitgescheiden in de lichaamsvloeistoffen van dieren, in het bijzonder de bloedbaan, worden vervolgens naar een ander deel van het organisme getransporteerd en initiëren of reguleren daar specifieke functies, zoals de groei, de stofwisseling, de voortplanting en de werking van diverse organen. De term kan ook verwijzen naar soortgelijke verbindingen die door planten worden geproduceerd of kunstmatig worden vervaardigd. De term werd in 1905 bedacht en is afgeleid van het Griekse 'horman', dat 'in werking stellen' betekent.
Kleine schijfjes die oorspronkelijk van hoorn werden gemaakt en worden gebruikt om een tekening te beschermen tegen de afdruk van de punt van een passer.
Verwijst in de eerste plaats naar stukken grond waar een groot aantal verschillende planten wordt gekweekt en voor wetenschappelijke, educatieve of kunstzinnige doeleinden tentoon wordt gesteld.
Letterlijk ���smal formaat'. De term verwijst naar Japanse afdrukken met een klein formaat. De standaardmaat was ongeveer 330 x 145 mm. In de achttiende eeuw gebruikte men dit formaat veelvuldig voor blokdrukken, tot het werd vervangen door de ���oban': afdrukken met een groter formaat.
Wordt gebruikt voor tuinmuren voorzien van verwarmingsbuizen, of kanalen, die een kunstmatig microklimaat creëren ter bevordering van het groeien of rijpen van vruchtbomen of struiken die tegen de muren geleid zijn. Populair in de 18e en 19e eeuw.
Eigenaars of bedrijfsleiders van hotels.
Deurgrendels die worden bediend door middel van een scharnierend duimhengsel of een klein knopje.
Kleine, open houders in verschillende vormen voor het bewaren en uitdelen van tandenstokers.
De hiërarchie Houders bevat descriptoren voor artefacten die zijn bedoeld als houder voor stoffen of objecten. Hieronder vallen descriptoren voor houders bedoeld voor gebruik in de keuken, voor de tuinbouw, voor persoonlijke verzorging, hygiëne en soortgelijke persoonlijke behoeften, evenals descriptoren voor houders die worden geassocieerd met liturgische handelingen, begrafenissen en andere ceremoniële activiteiten. Een descriptor voor een houder wordt opgenomen met betrekking tot het vroegste historische gebruik van het object, of daar waar de descriptor de breedste betekenis heeft. Oude vaasvormen zijn evenwel ondergebracht op basis van hun klassieke functie of context, hoewel de descriptor in sommige gevallen ook op pre- of postklassiek vaatwerk kan worden toegepast. Relatie met andere hiërarchieën: descriptoren voor apparaten die worden gebruikt voor metingen in descriptoren van standaardeenheden of vaste eenheden (bijvoorbeeld 'maatlepels') zijn opgenomen in de hiërarchie Meetinstrumenten. Grote en kleine keukenbenodigdheden en andere keukenapparatuur (bijvoorbeeld 'ijskasten', 'koffiezetapparaten') verschijnen in de hiërarchie Gereedschap en Uitrusting. Descriptoren voor artefacten die in sommige gevallen als houder kunnen worden beschouwd (bijvoorbeeld 'ladekasten') maar die binnen het kader van andere hiërarchieën vallen, bijvoorbeeld Interieurinrichting of Gereedschap en Uitrusting, zijn hier buiten beschouwing gelaten.
Kleine, hardhouten trommen, meestal rechthoekig, met één of twee lange, uitgeholde sleuven, die worden bespeeld met t trommelstokjes of hamertjes.
Kleine, smalle, V-vormige gutsen voor houtbewerking.
Werktuig om betrekkelijk lichte boomstammen, telefoonpalen, e.d. te dragen of te slepen. De houtdraaghaak voor twee man bestaat uit twee naar elkaar scharnierende metalen haken die in het midden van een houten stok (ca. 100-150 cm) bevestigd zijn. Vaak kunnen de haken ook roteren. De stok wordt door twee man gevat die aan beide zijden van de stam lopen. Door het gewicht steken de punten in het hout. De stok moet ca. één meter langer zijn dan de middenlijn van de stammen om te vermijden dat de benen van de dragers ertegen zouden wrijven. De houtdraaghaak voor één man is een klein werktuig (ca. 30 cm) met een aantal op elkaar werkende hefbomen tussen handvat en haken (ca. 10 cm). Het wordt door één man bediend en wordt gebruikt om betrekkelijk korte stukken te dragen.
Houten munten, oorspronkelijk gemaakt als noodgeld; daarna alleen nog als herdenkingspenning of souvenir en voor reclamedoeleinden.
Kleine, houten hamers die worden gebruikt ommee op een ander stuk gereedschap zoals een beitel of een guts te slaan.
Overjassen met capuchon met tressluiting, afgeleid van de marine-wachtjas met 'houtje touwtjesluiting'. Sinds generaal Montgomery zo genoemd.
Verwijst naar een onzuivere vorm van grafietkoolstof die ontstaat als reststof bij de gedeeltelijke verbranding van koolstofhoudend materiaal, of bij verhitting van dit materiaal waarbij zuurstof in beperkte hoeveelheid aanwezig is. Het wordt gebruikt als tekenmateriaal, voor het filteren van vloeistoffen of lucht, en voor andere doeleinden.
Gutsen die zowel aan de binnen- als aan de buitenkant zijn geslepen. De grotere, buitenste schuine kant wordt gebruikt voor hardhout en de kleinere, binnenste schuine kant voor zachthout.
Vezelachtig materiaal, zoals houtpulp, dat wordt gemat en geperst of gerold tot een sterke plaat. Vaak gebruikt voor bouwdoeleinden.
Verwijst naar het omhulsel van kleine dieren zoals schapen, kalveren of geiten wanneer het is losgemaakt van het lichaam, met of zonder haar, vers, gedroogd, gelooid of geprepareerd. Gebruik 'dierenhuid' voor het omhulsel van grote dieren. Gebruik 'leer' voor gelooide huid. Gebruik 'perkament' of 'velijn' voor gedroogde en opgerekte huid.
Wordt gebruikt voor de aanvoerleidingen van gas, die van de leverancier naar de gebouwen leiden.
Verf voor buiten, met een hoogwaardig pigment vermengd met lijnolie waaraan een kleine hoeveelheid verdunner en droger is toegevoegd of die is gemengd met een synthetische hars.
Te gebruiken voor vracht- of oorlogsschepen die werden gebruikt vanaf de Middeleeuwen tot in de 16e eeuw. Meestal voorzien van een gebogen voorsteven, na 1200 een recht achtersteven, een overnaadse bouw en voor- en achterkastelen; de vroegere schepen waren vrij klein maar de 15e- en 16e-eeuwse exemplaren hadden een laadvermogen van over de 500 ton; zijn oorspronkelijk in noord Europa ontworpen maar komen uiteindelijk over de hele wereld voor.
Kleine kegel- of koepelvormige heuveltjes of bergjes of andere uitsteeksels van aarde of steen.
Eenvoudig gebouwde of kleine en bescheiden woningen, meestal gemaakt uit natuurlijke materialen.
Beschrijft werken die zijn vervaardigd door het gelijknamige Afrikaanse volk, dat hoofdzakelijk in Burundi en Rwanda leeft, maar ook in Uganda, Tanzania en de Democratische Republiek Congo. De Hutu's vestigden zich rond 1000 tot 500 v. Chr. in het Grote Meren-gebied. Te midden van de inheemse Twa-pigmeeënvolkeren stichtten ze een agrarische gemeenschap op basis van familie-eenheden. In de 14de en 15de eeuw werd dit systeem geleidelijk verdrongen door een feodaal systeem, onder aanvoering van de aristocratische leden van het nomadenvolk de Tutsi's. De omverwerping van de Tutsi-monarchie in Rwanda vond plaats in de jaren 1959-1961. In de Europese koloniale periode ontstonden er spanningen tussen de twee groepen, die voortdurend tot problemen hebben geleid.
In sommige classificaties worden de Hydropotes beschouwd als derde onderfamilie van de familie Cervidae, samen met echte herten (subfamilie Cervinae) en schijnherten (subfamilie Capreolinae). Deze subfamilie is in het leven geroepen om de Chinese waterree (Hydropotes inermis) te kunnen onderbrengen. Het betreft hier een zeer klein Aziatisch hert uit de familie Cervidae (orde Artiodactyla) dat leeft op de vruchtbare rivierbeddingen van Korea en in het dal van de Yangtze-rivier (Chang Jiang) in China. Het is de enige hertensoort waarbij het mannetje geen gewei draagt, maar voorzien is van lange, gebogen scherpe hoektanden die uit de bek steken. Deze slagtandjes zijn soms meer dan 5 cm lang. Het waterhert is bovendien het enige hert met liesklieren. Door het ontbreken van een gewei lijkt het waterhert weliswaar op uitgestorven primitieve hertensoorten, maar het ontwikkelde zich uit voorouders die aanvankelijk een gewei droegen, dat echter later verdween. De bouw duidt erop dat het schijnherten betreft. Het mannetje heeft een schofthoogte van circa 50 cm en weegt maximaal 13 kg, terwijl het gewicht van vrouwtjes maximaal 11 kg is. De vacht is vrij uniform van kleur: geelachtig bruin boven en geelachtig wit beneden. De staart is zeer kort en de vlek op het achterdeel ontbreekt. De grove, dikke vacht en met bont bedekte oren zijn aanpassingen voor koude winters met sneeuw.
Gewoon gietpleister bestaande uit 100 delen vaste stof en 45 delen water.
Tak van weg- en waterbouwkunde die zich bezighoudt met het ontwerpen en produceren van systemen, apparatuur en bouwwerken, die water of andere vloeistoffen reguleren of transporteren, of er kracht uit genereren, of die hun kracht gedeeltelijk of volledig uit het stromen van water verkrijgen, zoals bijvoorbeeld hydraulische machines, rioolwaterzuiveringsinrichtingen, waterleidingbedrijven, dammen, pijpleidingen, en waterkrachtcentrales.
Een blauwachtig wit marmer met stroken van parallelle grijze lijnen, dat afkomstig is uit Mount Hymettus, in de buurt van Athene. Als gevolg van de aanwezigheid van kleine talkaderen kan het soms lichtgroen van kleur zijn. Het verspreidt een onaangename geur wanneer het in stukken wordt gezaagd of wanneer het wordt gewreven. Dit marmer wordt hierom soms ook ‘uienmarmer’ of 'marmor cipolla' genoemd. Hymettisch marmer werd vaak gebruikt voor zowel heidense als christelijke sarcofagen.
Antieke tempels waarvan de cella niet overdekt is; in de open ruimte kan een klein cultustempeltje staan. DEB.
Schijfvormig amulet gemaakt uit bepleisterd linnen dat door de Oude Egyptenaren onder het hoofd van een mummie werd geplaatst om de overledene te beschermen in het hiernamaals. Op de amulet werden afbeeldingen en spreuken aangebracht.
Verwijst naar de kunst en architectuur in de periode van de heerschappij van sultan Ibrahim, die regeerde van 1640 tot 1648. Zijn meest bekende monument is het elegante, vergulde, koepelachtige 'prieeltje' op het terras van het Topkapi-paleis. Ibrahim was een gewelddadig heerser. Hij werd vermoord in 1648.
Historische harpen uit Ierland met karakteristieke koperen snaren, een naar buiten buigende voorzuil en een resonanskast gemaakt uit een enkel blok wilgehout. Ook te gebruiken voor 19e eeuwse kleine, met darm bespannen harpen met een handmatig systeem voor het stemmen.
Leden van een grote, solitaire, strikt vleesetende beersoort die in het gehele Noordpoolgebied wordt aangetroffen, met een gedrongen bouw, een lange nek, een relatief kleine kop, korte geronde oren, een korte staart, een isolerende onderhuidse vetlaag, een zwarte huid en een vacht die bestaat uit een dichte ondervacht en een buitenlaag van beschermharen die wit of beige lijken maar in feite doorzichtig zijn. De ijsbeer legt grote afstanden af over enorme verlaten vlakten, vaak op oceaanijsschotsen, op zoek naar zeehonden, zijn voornaamste prooi. De soort wordt met uitsterven bedreigd door verlies van habitat als gevolg van de opwarming van de aarde. Volgens fossiele en genetische aanwijzingen is de ijsbeer circa 200.000 jaar geleden ontstaan uit de bruine beer, toen een populatie bruine beren waarschijnlijk geïsoleerd is geraakt tijdens een ijstijd in het Pleistoceen.
Te gebruiken voor kleine voertuigen die bestaan uit een platform dat op parallelle glijders is vastgezet, voor het transport van goederen of passagiers over sneeuw of ijs en die meestal met de hand worden getrokken of werken met behulp van de zwaartekracht; gebruik 'arresleden' voor soortgelijke maar vaak meer uitgebreide voertuigen die vooral worden gebuikt voor passagiers en meestal worden getrokken door paarden, of gebruik 'hondensleden' als ze worden getrokken door honden.
Kleine tangen met klauwachtige uiteinden die worden gebruikt voor het oppakken van ijsklontjes.
Vorken met een kom- of lepelachtig deel met aan het uiteinde drie of vier kleine tanden die worden gebruikt voor het eten van ijs en soortgelijk voedsel.
Te gebruiken voor zeilboten met een dek die meestal 4 tot 4,5 m lang zijn en metalen glijders en geen roer hebben. Ze worden gestuurd met het grootzeil en de fok en kunnen over ijs en kleine stukjes water zeilen.
Kleiachtige kalksteen die rood of roestachtig van kleur is door de aanwezigheid van ijzeroxide. De hoeveelheid ijzeroxide kan zeer laag zijn.
Een bruinachtig mineraal uit de calcietgroep; komt algemeen voor in klompjes klei en ijzersteen in bodemlagen en is een ijzererts.
Grote en kleine items die nodig zijn om materialen en onderdelen van bouwwerken, meubelen en andere objecten te bevestigen, verankeren, vast te houden, of aan te sluiten. Tevens onderdelen die worden gebruikt bij de afwerking van gebouwen en objecten, zoals scharnieren en knoppen.
Verwijst naar de kunst en cultuur die is verbonden met de islamitisch-Turkse dynastie met deze naam die Syrië en Egypte regeerde van 935 tot 969. Van 946 tot 968 lag de meeste regeringsmacht bij de vizier en niet bij de zonen van de stichter van de dynastie, Mohammed ibn Tughj. De vizier, Abu al-Misk Kafur, was begunstiger van onderwijs en de kunsten. Hij verbond de eminente dichter al-Mutanabbi gedurende korte tijd aan zijn hof. De Ikhshidid-dynastie was de eerste die de orde in Egypte herstelde na de val van de Tulunids en legde de basis voor de nieuwe artistieke ontwikkelingen die plaatsvonden onder de Fatimids. In 969 stootten de Fatimids de laatste van de Ikhshidid-heersers, een kleinzoon van de stichter, van de troon, terwijl de Hamdanids de Ikhshidid-bestuurders verdreven uit het noorden van Syrië.
Verwijst naar de periode van de Ikṣvāku-koningen. In het tweede kwart van de 3de eeuw namen de Ikṣvākus de macht over van de Satahavanas, en vestigden een koninkrijk in het district Guntur rondom de Nạgạrjunakonda-vallei.
Verwijst naar schilderingen en andere decoraties die zijn toegepast op boeken, rollen, of andere soorten documenten met als doel de tekst te illustreren of te versieren. Dit manifesteert zich in een van de volgende drie vormen: miniaturen, dit zijn kleine afbeeldingen die vaak apart staan van de tekst en omvatten een op zichzelf staand onderwerp; versierde beginletters, die zelf mogelijk een kleine scène bevatten; en in gedecoreerde randen, die ook mogelijk taferelen bevatten. Verluchtigingen zijn in het algemeen gemaakt met verf, inkt, en edele metalen op perkament, papier of zijde. Onder de oudste bewaard gebleven verluchte stukken bevinden zich de papyrus rollen van het oude Egyptische Dodenboek. Andere vroege voorbeelden zijn bewaard gebleven uit het klassieke Griekenland en Rome, alsook in de Azteekse picturale kaarten en in de handschriften van de Maya en de Chinezen. De kunstvorm kwam tot bloei in Bijbelse teksten en andere heilige boeken uit het middeleeuwse Europa, alwaar men meestal eitempera op perkament gebruikte. Ook werden verluchtingen toegepast in 19e eeuwse Indiase en islamitische miniaturen. Voor afbeeldingen die geen geschilderde miniaturen zijn,of die machinaal gedrukt zijn in boeken of reclame, gebruik dan "illustraties."
Verwijst naar de stijl van Arita-porselein dat werd gemaakt vanaf het begin van de 18de eeuw en is vernoemd naar de haven van Imari, waar dit porselein werd verscheept. Imari wordt gekenmerkt door drukke versieringen op basis van inheems textiel en brokaat, en werd geschilderd in verschillende kleuren, gewoonlijk met een zwarte onderste glazuurlaag en fel blauwe en rode kleuren.
Verwijst naar de illusie-effecten op twee- of driedimensionale kunstwerken waarin het uiterlijk van houtnerf wordt gesimuleerd. In interieurs kunnen panelen van vurenhout en andere goedkope zachte houtsoorten worden beschilderd om dure houtsoorten zoals eiken, noten en ceder te imiteren. Ook pleister of behang kan worden beschilderd met een houtnerfstructuur. De term kan ook verwijzen naar meubels of andere voorwerpen, meestal bedoeld voor buitengebruik in een tuin, waarbij de voorwerpen lijken te zijn gemaakt van boomtakken of -stronken, zowel in hun driedimensionale vorm als in het oppervlak met een imitatiehoutnerf.
Verwijst naar de illusie-effecten op twee- of driedimensionale kunstwerken of in de architectuur waarin het uiterlijk van marmer wordt gesimuleerd met schilderwerk. Zo kunnen pilaren of panelen van hout of pleister worden beschilderd om de kleur en de nerf te imiteren van marmer, dat een kostbaarder en begerenswaardiger materiaal zou zijn. Te onderscheiden van 'scagliola', waarin het marmereffect wordt bereikt door pigment direct door het natte cement te mengen en de pleister vervolgens op het oppervlak aan te brengen.
Een steen van gebakken klei die veel wordt gebruikt voor sierwerk. Deze steen heeft een ruwe structuur en is vaak veelkleurig.
Een nikkel- en chroomlegering, ontwikkeld door International Nickel Co. en gebruikt voor voedsel- en zuivelapparatuur. Het bevat 79,5% nikkel, 13% chroom, 6,5% ijzer, 0,08% koolstof en kleine hoeveelheden koper, mangaan en silicium.
Een niet-kristallijnen massieve steen, gevuld met aggregaat en een matrix van 98% calciumcarbonaat in grijs of vaalgeel. Het is een oölitische kalksteen met kleine ronde korrels die op kuit lijken. Bijna de helft van alle kalksteen die in de Verenigde Staten in blokvorm wordt gebruikt, is Indiana-kalksteen.
Hoofddeksels van de oorspronkelijke Amerikaanse bevolking, onderdelen van ceremoniële onderscheidingstekens en gemaakt van het haar van herten, stekelvarkens en soms elanden of paarden. De indianentooi wordt op zijn plaats gehouden door een scalplok, een kleine lok haar gevlochten op de kruin van het hoofd van de drager.
Te gebruiken voor personen die zijn opgeleid of werkzaam zijn op het gebied van de bedrijfskunde.
Groepen, bewapend, opgeleid en toegerust om te voet te strijden.
Zowel commerciële als non-profit organisaties, die informatie of documenten (in allerlei media) verschaffen of de toegang er toe vergemakkelijken.
De hiërarchie Informatievormen bevat descriptoren voor tekstuele, grafische en fysieke objecten met als belangrijkste en oorspronkelijke doel het vastleggen of overbrengen van specifieke informatie. Buiten het bestek van de AAT vallen titels van bepaalde teksten, bijvoorbeeld de Koran, en namen van afzonderlijke lettertypen, bijvoorbeeld Bembo. Relatie met andere hiërarchieën: descriptoren voor twee- en driedimensionale werken die voornamelijk zijn bedoeld voor visuele communicatie, in het bijzonder de overdracht van een expressieve betekenis en dus niet van specifieke informatie, zijn opgenomen in de hiërarchie Beeldmateriaal (bijvoorbeeld 'stillevens'). Typen afdrukken die voornamelijk worden gebruikt voor het reproduceren van documenten en technische tekeningen (bijvoorbeeld 'blauwdrukken') worden niet beschouwd als foto's, hoewel ze met behulp van lichtgevoelige procedés tot stand zijn gekomen; om die reden zijn ze hier opgenomen, terwijl foto's en fotomechanische afdrukken zijn opgenomen onder Beeldmateriaal. Descriptoren voor allerlei soorten financiële documenten zijn hier ondergebracht, terwijl objecten die specifiek worden gebruikt bij de uitwisseling van goederen of diensten, of bij de vereffening van schulden, in de hiërarchie Ruilmiddelen te vinden zijn.
Elk proces waarbij kleine stukjes van één materiaal in een grotere oppervlakte van een ander materiaal worden gevoegd, zodat er een patroon ontstaat.
Wrijftrommen van het Zoeloevolk in Zuid-Afrika. Ze bestaan uit bolle kleipotten bedekt met geitenhuid en worden bespeeld met een wrijfstok.
Afdrukken van inkjetprinters die gebruik maken van een computergestuurd afdrukprocedé, waarbij er geen contact wordt gemaakt met het papier, maar waarbij kleine inktdruppels via inktkanalen op het papier worden geprojecteerd.
Computergestuurde afdrukken volgens het nonimpacttype (geen contact tussen bewegende delen en het afdruklint), waarbij kleine inktdruppeltjes via straalpijpjes op het papier worden gespoten.
Flessen waar inkt in wordt verkocht. Gebruik `inktpotten' voor kleine vaten voor inkt die meestal leeg worden verkocht en waar een pen in kan worden gedoopt.
Kleine houders voor inkt waarin een pen kan worden gedoopt. Zie 'inktflessen' voor flessen met inkt bedoeld voor de verkoop.
Kleine kamers, meestal in een huis, gebouwd en gebruikt voor het opslaan van kleding.
Deuren, meestal klein, die openen door een afgewerkte constructie, als in een schacht of muur, die het mogelijk maken om installaties of leidingen die erachter zitten te kunnen inspecteren.
Noot op een pagina, die aan drie kanten is ingesloten door de tekst. Meestal afgedrukt in een kleiner of groter schrift.
Wordt gebruikt voor centrale ruimten voor nutsvoorzieningen zoals leidingen, liften, brandtrappen en toiletten in gebouwen met meerdere verdiepingen.
Verwijst naar tekeningen, vaak door een ingenieur gemaakt, die de locatie aangeven van nutsvoorzieningen, met inbegrip van waterleidingen, brandkranen, rioleringen en andere voorzieningen welke zich meestal op of onder de openbare weg bevinden. Als onderdeel van de bouwprocedure dienen deze tekeningen doorgaans ter goedkeuring te worden voorgelegd aan lokale overheidsinstellingen, zoals openbare werken, gezondheidsinstanties, brandweerdiensten, milieucontrole-instanties enzovoort.
In het algemeen te gebruiken voor hooggeplaatste functionarissen die leiding geven aan of de supervisie of het bevel hebben over een stad of provincie, een overheidsbedrijf of het huishouden van een prins of edele. Wordt met name gebruikt voor administrateurs in die functie, die gouverneurs of vice-gouverneurs werden genoemd in het oude Franse regime in Franse, Spaanse en Portugese kolonies en in sommige Zuid-Amerikaanse landen.
Te gebruiken voor studenten van ieder niveau in een vakgebied, zoals medicijnen, die onder begeleiding van ervaren beoefenaars vakkennis in de praktijk opdoen.
Uiteenzettingen, transcripties of verslagen van gesprekken waarin een persoon informatie verkrijgt van een ander, bijvoorbeeld voor onderzoeksdoeleinden, publicatie of uitzending.
De bovenste pleisterlaag in fresco, waar de schilder de afbeelding op aanbrengt terwijl het nog nat is.
Verwijst naar de stijl die wordt toegeschreven aan de tweede van de drie Griekse architectuurordes en die later samen met de Dorische, Corinthische, Toscaanse en Composite stijl de vijf traditionele klassieke architectuurordes vormde die door de Romeinen, in de Renaissance en ook daarna nog werden gebruikt. De stijl kwam tot ontwikkeling op de oostelijke Egeïsche eilanden van Griekenland en op de kust van Klein-Azië, waarschijnlijk onder invloed van de joodse en Fenicische architectuur waarin gebruik werd gemaakt van zogenaamde lily capitals. Stenen versies uit de 6de eeuw v. Chr. werden gevonden in Griekenland, maar mogelijk waren er eerder al houten voorbeelden. Het kenmerkt zich in de oude Griekse architectuur door een vorm die fijner is dan Dorisch, een kapiteel dat is opgebouwd uit twee zijkrullen, een pilaar die dikwijls een Attische voet heeft en een schacht met dikwijls 24 halfronde groeven met stroken ertussen. Het entablement is afwisselender dan bij Dorisch het geval is, zoals een architraaf met overlappende lijnen, decoratieve mallen aan de bovenzijde en een doorlopende, gebeeldhouwde fries en/of rij kalfstanden onder de deklijst. In de Romeinse en de latere architectuur werd de stijl vaak aangepast, en is voornamelijk herkenbaar aan de krullen van de kapiteel. De stijl onderscheidt zich van de Ionische orde omdat een architectonische orde strikt verwijst naar een specifieke assemblagemethode die is gebaseerd op uniforme, vastgelegde regels en verhoudingen, bepaald door de rol die elk onderdeel moet vervullen.
Genus dat circa 300 soorten bloeiende planten omvat. De naam is afgeleid van het Griekse woord voor regenboog, waarmee wordt verwezen naar de grote kleurenvariëteit van de bloemen binnen deze soort. Irissen zijn inheems in Europa, Noord-Afrika en gematigde delen van Azië en Amerika. De meeste soorten hebben knolachtige (minder vaak bolvormige of vezelige) wortels, zwaardvormige equitante bladeren en opzichtige bloemen.
Wordt gebruikt voor hard, compact, wit steengoed dat in Engeland werd ontwikkeld tijdens de 18e eeuw als een goedkope vervanger voor porselein; van oorsprong uitbundig versierd, maar vooral gebruikt als eenvoudig en goedkoop wit tafelgerei gedurende bijna de hele 19e eeuw.
Beton met een lage warmtegeleiding dat wordt gebruikt als warmte-isolatie.
Glanzend karton dat aan beide zijden een klei-coating heeft. Het wordt voornamelijk gebruikt voor menus en drukwerk.
Personen die scrimshaws produceren; oorspronkelijk walvisvaarders die aan boord walvistanden en -baleinen bewerkten.
Kleine boom of struik met opvallende dikke knoesten op de twijgen.
Schaalvormige gevlochten potdeksels, vervaardigd en gebruikt door de Zoeloes en andere volkeren in zuidelijk Afrika, traditioneel gemaakt van gras of meer recentelijk van gekleurde telefoonkabels. Soms ook gebruikt als schalen waarop kleine dingen of droog voedsel kan worden gelegd.
Hout van verschillende bomen van het genus Jacaranda, inheems in het Caribisch gebied, het tropische deel van het Amerikaanse continent, Florida en Californië. Jacaranda is een geurig sierhout dat wordt gebruikt voor houtsnijwerk, kleine decoratieve voorwerpen, piano's, heften, kasten en dure meubels. De term wordt ook vaak gebruikt als een algemene term voor het genus Jacaranda en voor verschillende soorten palissanderhout, wat zelf een algemene term is die verwijst naar verschillende soorten van de genera Dalbergia en Melanorrhoea.
Ligplaatsvoorzieningen voornamelijk voor kleine recreatievaartuigen.
Grote gevlekte katachtige die tegenwoordig alleen nog maar voorkomt in Afrika ten zuiden van de Sahara en in het noorden van Iran. De vacht is lichtgeel met kleine zwarte stippen. Het dier heeft een lange ruggengraat, lange poten en efficiënte interne organen, waardoor het een snelheid kan bereiken van 110 km/u.
Jassen die bij een pak behoren, met panden en een voorkant die is weggesneden bij de taille en in een boog naar beneden loopt tot achter de knie; afgeleid van jassen die worden gedragen bij het paardrijden.
Korte zwaarden of grote zware messen of dolken gebruikt door jagers; vaak met een speciale schede die voorzien is van kleine zakjes voor het dragen van gereedschap voor het in stukken snijden van de buit. Ook wel bekend als 'rambomes'.
Algemene term voor de leden van vier soorten middelgrote hondachtigen die worden aangetroffen in Afrika, Azië en Zuidoost-Europa, en die een ecologische niche vullen voor kleine tot middelgrote dieren, aaseters en omnivoren, die gelijkenis vertonen met de coyote in Noord-Amerika.
Verwijst naar de Engelse stijl in de architectuur en beeldende en decoratieve kunsten tijdens de regeerperiode van James I van 1603 tot 1625. Gedetailleerde en juweelachtige portretten domineerden de schilder- en miniatuurschilderkunst, terwijl de decoratieve kunsten zich kenmerken door weelderig houtsnijwerk, bolle en draaiende vormen en motieven zoals schilden, distels en granaatappels. In de architectuur werden Renaissancevormen en -motieven gecombineerd met details die waren afgeleid van het Noord-Europese maniërisme, met kenmerken zoals Nederlandse gevels, balustrades en vlechtbandmotieven.
Kleine lepels die voornamelijk worden gebruikt om jam uit een jampot te scheppen.
Kleine potten voor het serveren van jam of confitures, meestal met een deksel dat vaak een inkeping heeft voor de steel van een jamlepel en een vaste bordachtige onderzetter. Is soms onderdeel van een ontbijtservies.
Struik of kleine boom die zijn bladeren verliest en inheems is in Japan, Noord-Korea, Zuid-Korea, China, Mongolië en Zuidoost-Rusland. De Japanse esdoorn kan 10 meter hoog worden en behoort gewoonlijk tot de ondergroei van schaduwrijke bosgebieden. De struik of boom heeft soms meerdere stammen die dicht bij de grond aan elkaar vastzitten. Er zijn een groot aantal cultivars gekweekt, en zelfs in het wild vertonen zaailingen van dezelfde moederplant een opvallende variatie wat betreft de kleur en vorm van de bladeren.
Alle soorten��Japanse keramiek. De term is afgeleid van de stad Seto, een belangrijke producent van gebruiksvoorwerpen in de vroegmoderne periode
Houders waarin planten worden gekweekt, of waarin ze worden geplaatst voor decoratieve doeleinden; bovenkant soms gevoerd met lood; ze komen voor in een grote verscheidenheid aan vormen, maten en decoratie.
Verwijst naar de periode en stijl van de regeringsperiode van koning Jayavarman II (802-850 n. Chr.). Drijfveren voor de kunstproductie in deze periode waren de onafhankelijkheid van de Khmer, het gecentraliseerde en vergoddelijkte karakter van de Khmermonarchie, de vestiging van de devaraja-cultuur als officiële staatsgodsdienst en de hereniging van het oude koninkrijk Chen-la, hetgeen later zou leiden tot de vorming en uitbreiding van het Angkor-rijk.
Verwijst naar de periode van de heerschappij van koning Jayavarman V (968-1001 n. Chr.). Een voorbeeld van de bouwkundige stijl van deze periode is de staatspaleistempel, Ta Keo, die zich bevindt in het centrum van de hoofdstad Jayendranagari, en de Banteay Srei, een versierde tempel die wordt gekenmerkt door colonnetten en lateien in archaïsche stijl en die timpanen bevat met taferelen uit de Indiase mythologie. Deze periode wordt over het algemeen gekenmerkt doordat nog steeds zandsteen wordt gebruikt en door de verdere ontwikkeling van gelaagde, piramideachtige tempelconstructies.
Te gebruiken voor kleine, multifunctionele, robuuste militaire voertuigen met vierwielaandrijving en een capaciteit van een kwart ton, die werden geïntroduceerd in 1941; na de Tweede Wereldoorlog werden ze voor burgergebruik geproduceerd als een gepatenteerd merk.
Drinkglazen van uiteenlopende vorm, voor het serveren van jenever. Ze lijken op wijnglazen maar zijn kleiner.
Kruisen met armen die uitmonden in kruisjes, met extra kleine kruisen in de vier open hoeken van de kruising van de armen van het grotere kruis.
Porselein uit China vervaardigd tijdens de Tj'ing-dynastie, versierd met christelijke onderwerpen die waren overgenomen van Europese gravures.
Verwijst naar de stijl van porselein dat werd vervaardigd tijdens de late Ming-dynastie, tussen 1522 en 1566. De stijl wordt gekenmerkt door blauw-wit en geëmailleerd polychroom aardewerk, waarbij ook lampetkannen en kalebasvormig vaten werden geïntroduceerd. Bij groter vaatwerk werd het oppervlak vaak verdeeld in een reeks formele en informele banden.
Verwijst naar de porseleinstijl die ontstond tijdens de regeerperiode van keizer Jiaqing, 1796-1820. De stijl kenmerkt zich door producten zoals snuifflessen, figuren en flessen in diverse modellen waarop geschilderde blauwe en roodkoperen ontwerpen, allerlei emailleringen en monochrome glazuren zijn aangebracht.
Coix zaden van Coix lacrima jobi een grassoort uit Zuid-Oost Azië die traanvormige, glimmende, harde zaden produceert die lijken op parels. Ook bekend als 'Jobs tranen'. Ze varieren in kleur van wit, witgrijs naar allerlei grijstinten inclusief sommige geelgrijstinten.De zaden worden vooral gebruikt om kettingen, rozenkransen en andere sieraden van te maken omdat ze van nature een opening aan de boven- en onderkant hebben, waardoor je makkelijk een naald kunt steken. Het is ook een voedselgewas, een medicijn in delen van Azie.
Helmen die tijdens de Romeinse overheersing alom werden gebruikt in Europa, met een halfronde, licht gebolde helmkap met een kleine knop erop en wangstukken die met scharnieren aan de zijkanten zijn bevestigd en onder de kin worden vastgeknoopt. Ze kwamen oorspronkelijk uit Gallië en werden door de Romeinen overgenomen in de 6e eeuw v.C.
Klosachtig speelgoed dat bestaat uit twee kleine dikke schijven die in het midden aan elkaar zijn verbonden met een korte deuvel waar een touwtje omheen is vastgemaakt waaraan de jojo rond kan worden gewenteld; afkomstig uit het oude Verre Oosten en in het Westen niet bekend tot in de 20e eeuw.
Te gebruiken voor kleine scheepsboten van minder dan 6 m lang en vier tot zes riemen; hangen vaak aan davits op het achterdek van een schip.
Decanteerfleswagentjes in de vorm van een marinejol, rustend op vier wielen of kleine rollers, met twee grote ronde uitsparingen voor decanteerflessen en soms twee kleinere uitsparingen voor de stoppen. Geen Nederlands equivalent.
Jassen die aan de voorkant over de hele lengte kunnen worden dichtgeknoopt en met een kleine kraag, gedragen bij het paardrijden, voornamelijk gedragen door vrouwen in de 18e eeuw in koloniaal Amerika. Geen Nederlands equivalent.
Acroniem voor Joint Photography Experts Group, een commissie van de ISO (International Standards Organization). Verwijst naar de bestandsindeling of het compressieschema voor verkleining van de bestandsgrootte van afbeeldingen op het World Wide Web.
Onderlijfjes vergelijkbaar met korsetten maar dan ruimer en zonder baleinen; gedragen in de 18e eeuw. Geen Nederlands equivalent.
Verwijst naar de stijl van porselein dat werd gemaakt in China ten tijde van de Sung-dynastie en wordt gekenmerkt door zware voorwerpen met een dikke, diep lavendelkleurige glazuurlaag met vaak hier en daar paarse spatten erop.
Instellingen voor postmiddelbaar onderwijs, die programma's van twee jaar aanbieden als afgeronde opleiding of als voorbereiding op voortgezette studies op universiteiten. Geen Nederlands equivalent. Zie 'universiteiten'.
Onderwijsinstellingen voor postmiddelbaar onderwijs, die programma's van twee jaar aanbieden als afgeronde opleiding of als voorbereiding op voortgezette studies op universiteiten. Geen Nederlands equivalent.
Kleine jeneverbessoort die inheems is in het westen van Noord-Amerika, in Brits Colombia en Alberta in Canada, van Washington tot Noord-Dakota in de VS en in Mexico van Sonora tot Coahuila. Er zijn zeer oude exemplaren met een leeftijd van meer dan 1500 jaar aangetroffen. De boom is nauw verwant met Juniperus virginiana en vormt er vaak hybriden mee in delen van de Great Plains waar hun verspreidingsgebieden aan elkaar grenzen. Hij wordt gebruikt als siertuinplant en als kruidengeneesmiddel door de stammen van de plateau-indianen.
Kleine lepels die voornamelijk worden gebruikt voor het opdienen van jus. Deze lepels zijn in het algemeen langer dan room- of sauslepels en maken soms deel uit van een bestekcassette.
Ornamenten zoals armbanden, halskettingen en ringen van edele of halfedele materialen die voor de sier op het lichaam worden gedragen; ook soortgelijke artikelen die worden gedragen voor godsdienstige doeleinden of rouwbetuiging.
Gebruik voor kunstmatig verharde muren of vaste landingsplaatsen parallel met de kustlijn gebouwd om het laden en lossen van schepen mogelijk te maken. Voor minder gefixeerde en solide structuren gebouwd in vergelijkbare locaties en voor soortgelijke doeleinden, gebruik "aanlegsteigers". Gebruik "pieren" wanneer een dergelijke lichtere structuur zich utistrekt over het water.
Specifieke bouwstijl van de Zuid-Afrikaanse Kaapprovincies, die zich met name heeft ontwikkeld in de periode tussen 1652 en het einde van de overheersing door de Verenigde Oost-Indische Compagnie in 1796 en een generatie daarna. Er zijn zelfs nog voorbeelden uit 1874 bekend. Kenmerkende elementen zijn de geveltoppen voor en achter, de steile rieten daken met een spanwijdte van circa zes meter, en dikke muren van puin, klei of zachte bakstenen, die vervolgens zijn gepleisterd en witgekalkt.
Kleine schermen die worden gebruikt om brandende kaarsen mee te beschermen. Ze werden gemaakt in de 18e eeuw.
Draagbare standaarden met een zeer klein blad waarop een kaars of lamp kan staan. Ze hebben meestal een rond of gevormd blad dat op een middenpilaar steunt met een statief als onderstel.
Wordt gebruikt voor kaarten die door verkopers of fabrikanten worden verspreid om reclame te maken voor een product, soms als extraatje bij hun product. Voor kleine bedrukte bladen of kaarten met handelsadvertenties, gebruikt van de 17e tot en met de 19e eeuw, wordt 'handelskaarten' gebruikt. Voor later gemaakte kaarten, met de naam en het adres van een bedrijf en de naam van de vertegenwoordiger erop, die zijn bedoeld ter informatie en niet zozeer als advertentie wordt 'adreskaartjes' gebruikt. Voor latere kaarten die vooral uitgegeven zijn om te worden verzameld, met of zonder advertenties, gebruik 'verzamelkaarten'. Voor kaarten bestemd om te worden opgehangen als openbare advertentie, gebruik 'posters' of de specifiekere termen daarvan.
Familie van 243 genera en ten minste 4225 soorten kruiden, struiken en bomen die veel voorkomen in de tropen, maar die men ook vindt in andere gebieden, behalve de allerkoudste. Katoen (Gossypium) is economisch het belangrijkste genus. Verschillende soorten uit het genus Hibiscus produceren vezels die van minder groot belang zijn. De groene vruchten van de okra (H. esculentus) worden gekookt en gegeten. De gom die sommige soorten afscheiden, gebruikt men in bepaalde zoetigheden en voor andere doeleinden. Al lange tijd dacht men dat de genera die tegenwoordig zijn opgenomen in Malvaceae zeer nauw aan elkaar verwant waren. Ze werden echter in vier verschillende families geplaatst: Malvaceae, Bombacaceae, Tiliaceae en Sterculiaceae. Voor sommige botanisten uit het verleden vormden deze groep families zelfs de gehele orde Malvales. DNA-onderzoek aan het eind van de twintigste eeuw heeft inderdaad uitgewezen dat veel genera uit deze families nauw verwant zijn. Ze zijn daarom in één grote familie opgenomen en kunstmatige onderscheiden zijn losgelaten (onderscheiden waarbij niet is uitgegaan van een gemeenschappelijke voorouder).
Raspen met vele kleine tandjes die worden gebruikt voor het schaven van kaas.
Wordt gebruikt voor kleine privévertrekken die meestal naast slaapkamers in landhuizen liggen en dienen als zit- en kleedkamer, en waarin zich vaak collecties van kunstobjecten bevinden.
Bergmeubilair dat uit een aantal planken, kleine laadjes of vakjes bestaat waar één of meer deuren voor zitten. Ze zijn bestemd als opslagruimte en soms voor het vertonen van kleine voorwerpen. Er bestaan ook soortgelijke, vaste of ingebouwde kasten die vaak voor bepaalde doeleinden worden ontworpen zoals in een keuken of badkamer.
Kleine orgels in een op een meubelstuk lijkend houten kastje, meestal met één manuaal en zonder pedalen, waarbij de bespeler met de voet lucht in de pijpen pompt. Van de 17e tot de 19e eeuw waren ze in Europa en Noord-Amerika populair voor huiselijk gebruik.
Te gebruiken voor regeringsfunctionarissen die behoren tot het kabinet van beleidsmakers en adviseurs van de regeringsleider en die meestal leiding geven aan departementen.
Een soort commodestoel uit het eind van de 19e eeuw die vaak met invaliden wordt geassocieerd en een pot heeft die in een klein kabinet onder de zitting is verborgen. Zulke kabinetten hebben meestal een opening in de rugleuning zodat de pot kan worden verwijderd zonder de patient te storen.
Relatief kleine schilderijen uit de late 17e eeuw tot de 19e eeuw, bedoeld om opgehangen te worden in kamers en om van dichtbij te worden bekeken.
Zowel te gebruiken voor studenten aan een militaire rijksacademie, particuliere militaire academie of op een opleidingsvaartuig als voor studenten die worden opgeleid om te dienen als officier in het leger, de luchtmacht of kustwacht van de Verenigde Staten.
Te gebruiken voor kleine open boten die artikelen en levensmiddelen vervoeren om te verkopen aan schepen in de haven; nemen ook vuilnis mee aan land.
Verwijst naar vorsten, met name keizers, die over een van de volgende keizerrijken heersten: Het Heilige Roomse Rijk, het Oostenrijks-Hongaarse Keizerrijk (Donaumonarchie) sinds 1804, of Duitsland in de periode 1871-1918. De term wordt soms ook in meer algemene zin gebezigd als verwijzing naar elke Germaanse vorst die vanaf de 13de eeuw aan de macht was. Het woord is afgeleid van een Oud-Duits woord dat op zijn beurt is afgeleid van het Latijnse woord 'Caesar'.
Te gebruiken voor eenpersoonskano's uit het Noord-Amerikaanse poolgebied, gemaakt van waterdichte huiden die lichte, houten spanten bedekken; worden met behulp van een dubbele peddel voortbewogen. Over het algemeen worden bedoeld kleine boten die hierop lijken, van verschillende soorten materiaal, gemaakt voor de verkoop en die worden gebruikt bij de watersport. Gebruik 'umiaks' voor hierop lijkende Noord-Amerikaanse huidboten die echter groter zijn en aan meer personen ruimte bieden.
Kleine Japanse tontrommen met twee over ringen liggende trommelvellen van hertenleer die over de cilinder heen aan elkaar vast zijn geregen. Ze worden horizontaal op een laag rek geplaatst en aan beide kanten bespeeld met trommelstokken.
Religieuze complexen die doorgaans bestaan uit een structuur voor geloofsaanbidding, bijvoorbeeld een moskee of tempel, torens, en kleinere heiligdommen of tempels; typerend voor de religieuze architectuur van Zuidoost-Azië, India en het Midden-Oosten.
Naam die verwijst naar de wereldlijke en religieuze leiders van moslimgemeenschappen die worden beschouwd als opvolger van Mohammed; de naam is afgeleid van het Arabische woord 'khalifa', dat 'opvolger' betekent. De term wordt met name gebruikt binnen een historisch kader om te verwijzen naar de afschaffing van het kalifaat in Turkije, op 23 maart 1924.
Katoenen stof die zwaarder is dan mousseline; nu vaak ongebleekt en geappreteerd, of - vooral in Amerikaanse context - bedrukt met kleine gestileerde motieven; in de 18e en 19e eeuw handbeschilderd of bedrukt en vervaardigd in India.
Houten of metalen bakken die meestal V-vormig zijn, een lang handvat hebben en aan één kant open zijn. Worden gebruikt bij metselwerk om pleister of plamuur naar de metselplank te dragen.
De naam van een glassoort die in 1864 werd ontwikkeld door William Leighton ter vervanging van loodglas bij de productie van goedkope flessen. Gecalcineerde kalksteen of kalk wordt gebruikt voor de fabricage van glas dat als voordelen heeft dat het goedkoop, licht en minder resonant is en dat het snel afkoelt.
Stopverf die bestaat uit kalk die met water is geblust en gerijpt, vaak vermengd met zand of marmerstof om de verschillende morteltypen te maken die worden gebruikt voor de pleisterondergrond voor fresco's.
Aanduiding voor halfronde, kapachtige koepels. De term is van toepassing op kleine semi-koepels zonder trommel of lantaarn, op kleine lage koepels die in het plafond van een kamer worden gebruikt om meer stahoogte te verkrijgen, op kleine koepels waarin geen oculi zitten, en koepelachtige oppervlakken van pleisterwerk die in dubbelwandige koepels zijn opgehangen en vaak zijn versierd.
Verwijst naar een type hydria waarvan de romp in één vloeiende lijn in de hals overgaat. Deze vorm heeft ook een kleinere opening en een smallere hals dan de schouderhydria. Dit type was het meest voorkomende roodfigurige hydria. Hoewel de kalpis na de uitvinding van de roodfigurige techniek werd geïntroduceerd, bestaan er ook zwartfigurige kalpides. Kalpides zijn vaak niet alleen in terracotta maar ook in brons vervaardigd; in tegenstelling tot de metalen uitvoeringen van andere vormen zijn er vrij veel van bewaard gebleven.
Verwijst naar de stijl van het midden-Minoïsche aardewerk, voornamelijk gevonden in Knossos, Phaistos en de grotheiligdommen in Kamares, waar de stijl naar genoemd is. De stijl kenmerkt zich door een donkere glanzende ondergrond waarop in rood en wit decoraties zijn aangebracht, met verfijnde ontwerpen in kromlijnige abstracte patronen, en gestileerde planten, zeegezichten en figuratieve motieven. Vaak werd het uitzonderlijke compositorische hulpmiddel van de torsie gebruikt, waarbij het evenwicht tussen tegengestelde compositorische elementen werd benadrukt, bijvoorbeeld met twee tegengestelde diagonale composities die zich om de vaas heen kronkelden. Het pottenbakkerswiel werd over het algemeen gebruikt voor de kleinere vaten en de grotere vaten werden volgens de oudere werkwijze met de hand gemaakt.
Grote groenblijvende boom die inheems is in het zuidoosten van Azië. De ruwe schors heeft een bleke kleur en verticale kloven. Wanneer men de glanzende, heldergroene bladeren fijnmaalt, ruiken ze naar kamfer. De boom produceert een grote hoeveelheid kleine witte bloempjes en trossen kleine zwarte vruchten. Kamferhout heeft een penetrante geur. De kamferboom beschouwt men in Australië als een invasieve soort.
Voornamelijk gebruikt in een antropologische en archeologische context voor kleine, verspreid liggende, tijdelijke of seizoengebonden nederzettingen, meestal bedoeld als schuil- of slaapplaats, die vaak verband houden met specifieke bezigheden en over het algemeen geen permanente architectuur hebben.
Kleine opvouwbare krukken met een afneembare zitting van canvas of leer.
Gebruik voor niet-gemotoriseerde verrijdbare voertuigen aan die niet meer dan 2.5 meter breed en 10 meter lang zijn, ontworpen als tijdelijke woningen voor op reis of recreatieve doeleinden.
Kleine houders met twee verticale oren en een smalle opkrullende tuit aan de onderkant, gebruikt voor het drinken van kandeel en bij het voeren van invaliden. Kenmerkend is dat ze zijn gemaakt van keramiek of glas en soms een deksel hebben. Vroeger een Engelse term voor kandeelkoppen of andere keramieken koppen met één of meerdere verticale oren maar zonder tuit.
Cycladische vaten met een bolvormige buik, een lange hals, een voetstuk en vier doorboorde oren aan de buik. De doorboorde oren dienden voor koorden waarmee een deksel op het vat werd vastgezet. Kandilai danken hun naam aan hun gelijkenis met modern-Griekse kerklampen; ze zijn waarschijnlijk gebruikt voor vloeistoffen als olie of wijn. De kandilavorm kwam zeer veel voor en werd gemaakt van marmer of klei en in uiteenlopende formaten. De geleidelijke verdwijning van een voet of basis kan een stap zijn in de overgang van de kandila naar de bolle pyxis, een vorm die later populair werd.
Omvat Chinese verwarmde metselbedden en soortgelijke Chinese verwarmingssystemen waarbij gebruik wordt gemaakt van leidingen in muren.
Verwijst naar een regionale school van Pahari-miniatuurschilderkunst die bloeide in de heuvelstaat Kangra. Deze productieve school beleefde zijn hoogtijdagen van circa 1770 tot bijna het einde van de 19de eeuw, en het fraaiste werk dateert uit de periode tussen circa 1775 en 1820. Er zijn evenwel al werken uit 1690 bekend, en de regionale schildertraditie heeft zich tot in de 20ste eeuw weten te handhaven. Het in Kangra geproduceerde werk is zeer gevarieerd, waardoor het lastig is van één Kangra-stijl te spreken. De invloed van de late Mogolperiode is evenwel onmiskenbaar aanwezig in de Kangra-schilderijen, en vaak wordt er een afwijzing van de Basohli-school in gezien. Landschap en perspectief zijn naturalistischer, de kleuren zijn gedempter, de lijnvoering is verfijnder en booglijnig, en de stijl maakt in het algemeen een meer lyrische indruk dan Basohli-werk. De Kangra-schilderkunst bereikte een hoogtepunt tijdens het bewind van radja Sansar Chand (heerste van 1775-1823), een belangrijk opdrachtgever. In geografische zin bleef de school niet beperkt tot de staat Kangra, maar verspreidde hij zich naar alle delen van het laaggebergte van de Himalaya, waar tal van eigen idioomvormen tot ontwikkeling kwamen. Bij de meeste werken is het lastig uitsluitsel te geven over de herkomst, aangezien de heuvelstaten klein waren en vaak dicht bij elkaar lagen. Scènes uit de dichtwerken over het leven van Krishna, de 'Bhagavata-Purana' en de 'Gitagovinda,' behoren tot de bekendste thema's in de Kangra-schilderkunst, evenals illustraties van andere hindoemythen, ragamala-reeksen en portretten van heuvelhoofdmannen en hun families.
Verwijst naar de stijl van famille-verteporselein die tot ontwikkeling kwam tijdens de heerschappij van keizer K'ang-hsi (1662-1722). De stijl wordt gekenmerkt door verfijnd porselein, met als opvallendste voorbeeld een serie borden die bijzonder wit, dun en doorzichtig zijn. Gebruikelijke afbeeldingen zijn mooie vrouwen en vogels op takken. De afgevlakte rand is versierd met een roodgekleurd ruitjespatroon met cartouches met inscriptie.
Verwijst naar het werk van een school van schilders die door opeenvolgende militaire regeringen werd begunstigd, van de late Muromachi-periode (1333-1568) tot in de Edo-periode (1600-1868). Kano Masanobu (1434-1530) richtte de school halverwege de 15de eeuw op. De nadruk lag op de conservatieve Chinese, academische Zuidelijke Song- en Yuan-stijlen. De school groeide uit tot een groot netwerk van kunstenaars, die meer dan 200 jaar lang controle uitoefenden op openbare en particuliere opdrachten van het shogunaat, de kloosters en de handelsklassen. Kano-schilders produceerden allerlei kunstwerken, van waaiers en beschilderde schermen tot hangende rolschilderijen en votiefplaten. De Kano-school stond ook bekend om zijn kloeke stijl in het schilderen met inkt.
Dozen met kleine vakjes aan de binnenkant voor het bewaren van stukjes kant. De term wordt veel gebruikt voor brede, ondiepe dozen, vaak versierd met marqueterie, die in Engeland werden gemaakt in de late 17de eeuw; zulke dozen waren echter niet noodzakelijkerwijs bedoeld om er kant in te bewaren.
Een type kantharoi met handvatten die kleiner zijn dan die van type A en slechts tot de rand van de kom reiken, alsmede een torusvoet (in de vorm van een band) op een heel korte steel of zonder steel.
Een type kantharoi met handvatten en een kom als in type C en een kleine torusvoet met een heel korte steel.
Verwijst naar het werk van een groep kunstenaars die in de 18de en vroege 19de eeuw in de Europese stijl schilderden voor Europese begunstigers. De stijl kenmerkt zich door de onderwerpen, bijvoorbeeld gezichten van Kanton, botanische tekeningen en voorstellingen van beroepen, zoals het maken van porselein en het verbouwen van thee.
Gebouwen waarin het laagste van de Nederlandse rechtscolleges zetelt, bevoegd tot kennisneming van kleine burgerlijke zaken en tot berechting van overtredingen; komt overeen met 'county courthouses' in de V.S. en 'county halls' in het Verenigd Koninkrijk.
Rechters van een lage rang met jurisdictie over kleinere overtredingen en enkele civiele zaken die per statuut zijn voorgeschreven.
Term die wordt gebruikt in de late 18e en vroege 19e eeuw voor relatief kleine en smalle boekenkasten, over het algemeen ongeveer 1 meter (3 voet breed) en 1 meter (3 voet) hoog.
Gehydrateerd aluminium silicaatklei, die wordt gebruikt voor het maken van fijn aardewerk en chemisch porselein (voor kleppen, buizen en fittingen). Het wordt ook gebruikt als pigment en vulsel in verf en plastic, als slijppoeder en in papier om het een een glanzend oppervlak te geven.
Een veelvoorkomend kleimineraal van de kaoliengroep.
Ruimten of kleine gebouwen die dienst doen als sanctuarium of christelijke gebedsplaats. Een kapel kan worden gebruikt voor besloten erediensten in of verbonden aan een kerk, paleis, huis, gevangenis, klooster of school. De kapel kan ook worden gebruikt voor openbare erediensten van de staatskerk, ondergeschikt aan of afhankelijk van de parochiekerk, waarvan de accommodatie op een bepaalde manier wordt aangevuld door de kapel. Het concept omvat zowel vrijstaande kapellen als ruimten die dienst doen als kapel in kerken of overige gebouwen. Het Latijnse 'cappella' wordt soms ook gebruikt voor 'kapel'. De term wordt soms ook gebruikt in de oorspronkelijke betekenis, waarbij specifiek werd verwezen naar het heiligdom waarin de koningen van Frankrijk de mantel van St. Martin bewaarden.
Verwijst naar christelijke geestelijken die een parochie onder hun hoede hebben. De term wordt in populaire zin vooral gebruikt als aanduiding van assistenten of geestelijken zonder beneficie die priesters, dominees, predikanten of andere parochieleiders tijdelijk vervangen.
Kleine stoffen bandjes die bevestigd zijn aan de boven- en onderkant van de rug van het tekstblok van een boek en die enigszins boven en onder het tekstblok uitsteken.
Verwijst naar de stijl van schilderen en grafische ontwerpen van een kleine groep Duitse kunstenaars, in het bijzonder Sigmar Polke, Gerhard (Gerd) Richter en Konrad Lueg (Fischer), die dateert uit de vroege jaren 60 van de 20ste eeuw. De stijl leunt enigszins tegen de Pop Art aan en wordt gekenmerkt door een kritische kijk op gebeurtenissen en personen uit die tijd.
Te gebruiken voor officieren in het leger waarvan de specifieke rang en aanzien per instituut varieert, maar die in het algemeen de leiding hebben over een groep mannen of een commandopost, zoals een schip, luchtvaartuig of basis. Gebruik 'diensthoofden' voor officieren van openbare voorzieningen en instituten met dezelfde titel.
Omhulsels van vuurvast gebakken klei, waarin fijnere keramische voorwerpen worden ingesloten en beschermd tijdens het bakken.
Kleine handzagen waarvan de bovenrand van het blad onbuigbaar is gemaakt met een strip van staal of koper; worden in de meubelmakerij gebruikt om versteknaden en andere houtverbindingen te zagen.
Te gebruiken voor door de staat gefinancierde werkplaatsen die later zouden uitgroeien tot beroepsopleidingscentra, en die tijdens de perioden van het sultanaat en de mogols in India werden gesticht; er werden allerlei kunsten en ambachten beoefend, zoals weven, emailleren, edelsmeden en het illumineren van manuscripten.
Een van de belangrijkste scholen van de Tibetaanse schilderkunst, die in de 16de en 17de eeuw een bloei doormaakte, hoofdzakelijk in Oost-Tibet; de school is ontwikkeld door de Karmapa-tak van de Kagyu-orde en zou zijn geïnspireerd op het werk van de kunstenaar Karmapa Mikyo Dorje (1507-1554). De stijl is beïnvloed door de Chinese landschapstraditie en wordt vaak omschreven als beeldend, verfijnd en lyrisch. Kenmerkend voor de Karma Gardri-school is het subtiele, ingetogen gebruik van groen, blauw en rood. De open ruimten met daarin groepjes kleine figuren zijn een ander kenmerk; ook de landschapselementen zijn in schaal verkleind en vaak gestileerd weergegeven. Veelal ligt de nadruk op de harmonie en rust van de natuur. Karma Gardri-schilderijen zijn vaak opgebouwd uit meerdere kleine vignetten binnen een landschap.
Beschrijft werken die zijn vervaardigd door het gelijknamige Afrikaanse volk, dat in het bovenste deel van de Omo-vallei in Ethiopië leeft.
Wordt gebruikt voor zilveren of koperen munten voornamelijk afkomstig uit het oude India.. Ze zijn met allerlei symbolen ingestempeld en dus niet geslagen met de gebruikelijke stempels met voor- en keerzijde. Deze munten waren in ieder geval van 500 v.C. tot 500 n.C. in gebruik.
Bijprojectielen, meestal kleine loden of stalen staafjes of balletjes, die zich in sommige artilleriegranaten bevinden, die zijn ontworpen om tijdens hun vlucht te ontploffen, waarbij de inhoud in alle richtingen wordt verspreid.
Kartonnen of plastic dozen die worden gebruikt voor opslag of verzending, vooral die welke vrij klein zijn en die, indien gevuld met handelswaar, in een grotere of sterkere verpakking worden gedaan voor transport.
Een rooms-katholieke kloosterorde die in 1084 in de Chartreuse (ten noorden van Grenoble, Frankrijk) werd gesticht door de heilige Bruno van Keulen. De kartuizers combineren het afgezonderde kluizenaarsbestaan met een gemeenschapsleven in het klooster. De monniken of nonnen wonen in aparte cellen en komen alleen samen op bepaalde momenten van de dag of voor speciale festiviteiten. Ze houden zich aan strikte abstinentie. De kartuizers verspreidden zich langzaam, maar in 1521 telde de orde 195 kloosters in alle katholieke Europese landen. Ze speelden een belangrijke rol bij de kloosterhervormingen in de 11de en 12de eeuw. Zelf was het echter de enige vorm van religieus gemeenschapsleven die niet werd hervormd. De kloosters zijn te vinden in grote delen van Europa, hoewel het aantal leden relatief klein is. In 'La Grande Chartreuse', het moederklooster van de orde, wordt een beroemde likeur gemaakt. De opbrengst gaat naar de liefdadigheid.
Kleine tot middelgrote schepen met een rechte boeg en een vierkante achtersteven die oorspronkelijk in de Middeleeuwen in Portugal zijn ontstaan als latijngetuigd kustvissersschip, maar in de late 15e en vroege 16e eeuw als verkenningsschepen werden gebruikt tijdens de Iberische reizen naar de Nieuwe Wereld; verkenningsschepen hadden vaak razeilen om efficienter over de oceaan te varen.
Verwijst naar de stijl van de Shinto-architectuur die werd ontwikkeld tijdens de Nara-periode (710-7940) en de Heian-periode (794-1185). De stijl kenmerkt zich door en soort tempel met een vast dak dat aan de puntgevel is toegevoegd en die de trappen overdekt die naar de toegangsdeuren leiden.
Verheven bouwwerken, vaak overdekt, waarop de doodkist of beeltenis van een overleden persoon ligt opgebaard of wordt rondgedragen. Het wordt onderscheiden van 'lijkbaar' die veel kleiner en simpeler is, en ook van een 'castrum doloris', wat een constructie is die de bier of katafalk beschermt.
Y-vormige stokken met een reep plastic, leer of een ander elastisch materiaal vastgemaakt tussen de uiteinden van de beide takken, die worden gebruikt voor het wegschieten van kleine steentjes tijdens de jacht of het spel.
Verwijst oorspronkelijk naar puriteinse en ascetische separatisten die in de 3de eeuw de leer van de Romeinse bisschop Novatianus volgden. In de middeleeuwen ging de term verwijzen naar een goed georganiseerde geloofsgemeenschap die de sacramenten verwierp en geloofde in een neomanicheïstisch dualisme waarin goed en kwaad afzonderlijke sferen waren en de materiële wereld slecht was. Katharen leidden een streng ascetisch en celibatair leven. Volgelingen werden verdeeld in twee groepen: de 'volmaakten' en de 'gelovigen’. De volmaakten werden gescheiden van de rest door een initiatieceremonie die het consolamentum werd genoemd. De beweging werd in de 13de en 14de eeuw als een ernstige bedreiging voor de rooms-katholieke kerk beschouwd, vooral in het zuiden van Frankrijk. Het aantal katharen nam in de 14de eeuw af als gevolg van de onderdrukking door de inquisitie, onenigheid onder de gelovigen ten aanzien van het dualisme en de nieuwe aantrekkingskracht van de vroomheid en devotie van de franciscanen. Hoewel de term soms wordt gebruikt als synoniem van 'albigenzen', zijn de laatstgenoemden eigenlijk een afscheiding van de katharen. De katharen waren verwant met de bogomielen en de paulicianen, andere middeleeuwse gezindten met een soortgelijk geloof in het dualisme.
De term stamt af van het Latijnse woord voor ���stoel' of ���zitting' en wordt gebruikt voor zware Romeinse stoelen die waren afgeleid van klismos-stoelen, die door de oude Grieken waren ontwikkeld en lichter en subtieler waren. Gebruik ���katheders (bisschopstronen)' voor stoelen in christelijke kathedralen die bisschoppen gebruikten.
Scholen die ontstonden in het middeleeuwse Europa en werden geleid door kathedrale geestelijken met als oorspronkelijke doel het opleiden van priesters. Deze scholen ontwikkelden zich later tot instellingen die ook lesgaven aan leken, meestal jongens van adellijke komaf die werden voorbereid op hoge posities in de kerk, provincie of het zakenleven.
Koreaanse lange citers met twaalf snaren van getwijnde zijde, die elk door een eigen hoge, beweegbare kam worden ondersteund. Ze worden in twee standaardmaten gebouwd: de grote, voor hof- en aristocratische muziek, heeft naast de losse kammen nog twee extra vaste kammen; de kleinere, met één vaste kam, wordt gebruikt voor volks- en virtuoze muziek.
Verwijst naar een projectiesysteem dat algemeen wordt gebruikt in de cartografie en dat is gebaseerd op het principe van een holle kegel die zodanig over een bol is geplaatst dat, wanneer de kegel wordt afgewikkeld, de raaklijn de centrale of standaardparallel van het in kaart gebrachte gebied vormt. In dit systeem zijn de parallellen concentrische cirkels en bestaan de meridianen uit de rechte lijnen van de punt van de kegel tot de divisies van de standaardparallel. De kegelprojectie wordt doorgaans afgeleid van een projectie van de bol op een kegel vanuit een punt boven een van de polen en op de raaklijn van de aarde of een ander hemellichaam op één geselecteerde parallel. Ze kan ook worden afgeleid van een projectie waarbij de kegel zodanig is geplaatst dat deze de bol bij twee dicht bij elkaar geplaatste parallellen kruist.
Een steenfragment, rond of tot een andere vorm afgesleten, met een diameter van 64 tot 256 mm, dus groter dan een kiezelsteen en kleiner dan een zwerfkei. De term verwijst meer in het bijzonder ook naar een rond afgesleten steen die wordt gebruikt voor bestrating en andere bouwwerkzaamheden.
Heersers of hoogste monarchen van een imperium, een politieke eenheid die bestaat uit een aantal territoria of naties en die wordt geregeerd door één oppermachtige autoriteit. Vaak wordt de term alleen gebruikt om te verwijzen naar dergelijke heersers in bepaalde delen van de wereld, zoals in het oude Romeinse keizerrijk, het vroegchristelijke Romeinse keizerrijk en de keizerrijken van Oostenrijk-Hongarije, China, Japan, Marokko, India, Klein-Azië en Duitsland. In andere delen van de wereld hebben de heersers van conglomeraties van politieke staten doorgaans andere titels. De term 'keizers' verwijst altijd naar mannen, terwijl 'keizerinnen' altijd naar vrouwelijke heersers verwijst.
Soort eenjarige plant die op grote schaal wordt gekweekt om zijn voedzame zaden, die wereldwijd voor verschillende doeleinden worden gebruikt. Het vroegste bewijs dat er mensen waren die kekererwten aten, dateert uit 7000 v. Chr. Voor zover bekend was het een van de eerste planten die werden gekweekt in het neolithische Jericho. In het verleden werd gedacht dat de plant de hoeveelheid sperma en melk verhoogde en werd hij gebruikt als medicijn om menstruatie op te roepen en nierstenen te behandelen.
Wordt gebruikt voor ruimten die geheel of voor het grootste deel ondergronds liggen en die worden gebruikt voor opslag, vooral van voedsel. Voor soortgelijke ruimten die als woonruimte dienen of voor andere gebruiksdoeleinden wordt 'souterrains (verdiepingen)' gebruikt.
Verwijst naar de stijl van het keramiek dat werd geproduceerd in de gelijknamige Duitse fabriek die in 1758 werd gevestigd. De fabriek, die vooral beroemd is om zijn geglazuurd aardewerk, produceerde porselein van de jaren 60 tot de jaren 90 van de 18de eeuw, en stapte in 1802 over op crèmekleurig aardewerk, dat gemaakt werd tot de productie in de jaren 20 van de 19e eeuw werd gestaakt.
Kleine legerpetten met een bijna horizontale klep en een harde bol die aan de voorkant naar beneden afloopt. Waren zeer populair in de Franse en Amerikaanse legers en zijn later overgenomen voor gebruik door burgers.
Verwijst in algemene zin naar een schilderschool in de regio Kerala in Zuid-India. Van de 15de tot de 19de eeuw kende Kerala een gevarieerde en bloeiende wandschildertraditie; de meest omvangrijke en best bewaarde voorbeelden zijn te vinden in het Mattancheri-paleis in Cochin. Tot de belangrijkste voorbeelden uit de 18de eeuw behoren schilderijen uit de paleizen van Padmanabhapuram en Krishnapuram. Ook de miniatuurschilderkunst werd in Kerala beoefend. De 18de-eeuwse miniatuurschilders namen de post-Vijayanagara tradities over welke destijds in gebruik waren in Zuid-India; kenmerkend voor de stijl zijn een neutrale achtergrond en een expressieve lijnvoering en compositie.
Verwijst naar verschillende harde, broze, hitte- en corrosiebestendige materialen die worden vervaardigd door een niet-metalen mineraal, zoals klei, te vormen en vervolgens op een hoge temperatuur te bakken.
Bestuivingsprocédés waarbij het pigment een verglaasbaar poeder is dat in vele kleuren voorkomt en dat op porselein, aardewerk en dergelijke wordt gebrand. In bredere zin wordt de term gebruikt voor elk procédé waarbij een afbeelding wordt gevormd op porselein, aardewerk en soortgelijke materialen.
Gebakken klei in verschillende vormen en dikten en met een verscheidenheid aan gebruiken zoals voor oppervlaktebedekking, drainage of constructie. Gebruik 'dakpan' voor plat, stevig en relatief dun houdbaar materiaal dat vooral wordt gebruikt als dakbedekking.
Kleine schaven die worden gebruikt om scheppen en schoppen uit te hollen.
Verwijst naar het grootste kerkgenootschap en belangrijkste lichaam van de mormoonse godsdienst, dat aan het eind van de 20ste eeuw meer dan 9,7 miljoen leden telde. Het hoofdkwartier bevindt zich in Salt Lake City (Utah) in de Verenigde Staten. Een belangrijk leider van dit kerkgenootschap was Brigham Young (1801-1877), die in 1847 de tocht naar Utah leidde, waar Salt Lake City werd gesticht.
Colleges van benoemde of gekozen leken die tijdelijk de leiding hebben over gemeenten van de anglicaanse kerk in Groot-Brittannië, de Verenigde Staten of Canada. Gebruik 'kerkfabrieken' voor dergelijke colleges in de katholieke kerken in Franstalige gebieden.
Raden van benoemde of gekozen leken die tijdelijk de leiding hebben over katholieke parochies in Franstalige landen en gebieden als Frankrijk en de Canadese provincie Québec. Gebruik voor dergelijke rade in de anglicaanse kerk van Groot-Brittannië, Canada en de Verenigde Staten de term 'kerkenraden'.
Kleine Duitse porseleinen ornamenten uit de 19e of begin 20e eeuw, in de vorm van figuurtjes of klein doosjes, die delicate voorstellingen dragen en in grote hoeveelheden werden geproduceerd voor verkoop op kermissen, bazaars, souvenirwinkeltjes en dergelijke.
Personen die kernen van zand voor metalen gietsels maken, kernen van klei voor ijzeren pijpen of metalen kernen voor dakpannen.
Terracotta of aardewerken komvormige vaten uit de Bronstijd met een reeks kleinere kopachtige vormen die rond de bovenrand zijn bevestigd. Het doel ervan is onzeker, maar lijkt ritueel te zijn.
Verwijst naar een uitbeelding van de gebeurtenissen rond de geboorte van Christus. Een kerststal is meestal driedimensionaal en bevat het kindje Jezus in de kribbe, de maagd Maria en Sint Jozef, schapen, de os en de ezel en andere aanwezigen, zoals herders, de Wijzen en engelen. De Engelse term 'crèche' is afgeleid van de kribbe waarin de maagd Maria, volgens enkele vertalingen van het Evangelie van Lucas, de pasgeboren Jezus legde. Volgens de legende werd de kerststal populair gemaakt door Sint Franciscus van Assisi, die in 1223 in het Italiaanse Greccio de nachtmis opdroeg in een stal waarin mensen en dieren de geboorte van Jezus naspeelden.
Wordt gebruikt voor een groot scala aan drukvaten waarin water of een andere vloeistof wordt verhit, en die vervolgens heet water afgeven voor verwarmingsdoeleinden of stoom voor verwarming of het opwekken van energie.
Een holle steen gebruikt voor de aanzetting of de bekleding aan de binnenkant van een muur; heeft meestal de afmetingen van een normale steen en een gegroefd of gekerfd oppervlak om pleisterwerk te vergemakkelijken. Het draagt geen extra gewicht.
Bogen die ontstaan bij ophanging van kettingen of touwen tussen twee vaste punten, die evenwel niet in dezelfde verticale lijn staan. Afgeleid van het Latijnse 'catena', dat 'ketting' betekent.
Oölitische kalksteen die wordt gewonnen in de omgeving van Ketton in het Engelse Leicestershire. Voornamelijk gebruikt als bouwsteen.
Kledingstukken met lichte baleinen of zonder baleinen, meestal gemaakt van stevige stof, met schouderbanden en knopen aan de zijkant om ze aan een kledingstuk voor het onderlichaam te bevestigen; gedragen door vrouwen en kinderen.
Te gebruiken voor vrije mensen die zichzelf onderhouden door de grond te bebouwen, als kleine landbezitter of als knecht. Gebruik 'boerenstand' voor de sociale klasse die deze mensen vormen. Gebruik 'lijfeigenen' voor personen die in het leenstelsel, diensten verschuldigd zijn aan een edelman en vaak zijn verbonden aan diens land.
Zeer mollige poppen met een knotje boven op het hoofd, die gebaseerd waren op een figuur uit verhalen die als feuilleton werden uitgegeven in tijdschriften aan het eind van de 19e eeuw; ze werden vanaf rond 1912 vervaardigd in verschillende materialen, meestal celluloid, ongeglazuurd porselein of gips.
Kleine Tibetaanse kleedjes die het bovenste kleedje zijn op een stapel kleedjes om op te zitten.
Motief afkomstig uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika in de vorm van een gestileerde handafdruk met een oog in het midden. De khamsa wordt doorgaans in verband gebracht met goede gezondheid en het afweren van het kwaad. De 'hand' is meestal symmetrisch, met twee kleine 'duimen' aan iedere zijde, in plaats van een pink aan de ene kant. Het motief wordt tegenwoordig vooral aangetroffen in joodse en islamitische sieraden en als deurdecoratie, maar is ouder dan de islam of zelfs het jodendom. Het motief heeft zich mogelijk ontwikkeld uit het symbool voor de vagina, als verwijzing naar de Punische godin Tanit, waarna het is beïnvloed door het palmettenmotief en is gecombineerd met het Oudegyptische motief van het Oog van Horus.
Genus van 7 soorten grote tropische bomen, waarvan sommige bladverliezend en andere groenblijvend zijn. De bladeren oogst men om aan het vee te voeren. De schors en andere delen gebruikt men voor medicinale doeleinden. De opzwelbare gom wordt op een groot aantal manieren gebruikt. Het hout lijkt op echt mahoniehout van bomen uit het genus Swietenia. Men gebruikt het voor meubels, het uithakken van kano's en diverse andere doelen.
Verwijst naar registratiesystemen die werden gebruikt in het Incarijk en oudere culturen in het Andesgebied. De term 'khipu' is een orthografische weergave van het Quechua-woord voor knoop. Een khipu bestaat meestal uit koorden of draden van gekleurd katoen (of alpaca) met numerieke waarden die mogelijk met knopen zijn gecodeerd volgens het tientallig (decimaal) systeem. Khipu's bestaan uit een hoofdkoord waaraan een wisselend aantal hangende touwtjes is bevestigd; het aantal touwtjes kan uiteenlopen van twee tot bijna 1500 snoeren. Aan deze touwtjes kunnen op hun beurt ook weer kleinere touwtjes zijn bevestigd. De meeste khipu's bevatten drie soorten knopen. Het geheim van de khipu is nog niet ontcijferd en er zijn tal van theorieën over de hoeveelheid informatie die ze zouden bevatten. Volgens recente theorieën werden ze gebruikt om eenheden van arbeidsbijdragen bij te houden, met een verwijzing naar het geografische gebied dat de arbeid leverde. Andere onderzoekers zijn van mening dat khipu's niet als schriftvorm waren bedoeld, maar als een systeem van geheugensteuntjes voor Inca-administrateurs, of als een combinatie van deze twee, voor het bijhouden van een administratie. Khipu's werden niet alleen door hoge ambtenaren in de hoofdstad Cuzco gemaakt en bijgehouden, maar ook door regionale hoofden en dorpsoudsten. Na de verovering van het Incarijk begin 16de eeuw door de Spaanse conquistadores werd het gebruik van de khipu verboden en werden de meeste vernietigd. Er zijn nog slechts circa 600 Inca-khipu's bewaard gebleven. In de hooglanden van Peru wordt het gebruik van de khipu nog voortgezet, zij het in een vrij primitieve vorm.
Verwijst naar de stijl van het aardewerk uit het midden van het derde millennium v. Chr. dat werd gevonden in de Levant en dat is genoemd naar de archeologische vindplaats Khirbet Kerak, maar waarvan wordt verondersteld dat de stijl uit de Kaukasus afkomstig is. De stijl kenmerkt zich door vazen die zijn bedekt met een glanzend zwart gepolijste kleilaag.
Een steenfragment, meestal rond afgesleten, dat groter is dan een korrel en kleiner dan een kei. Een kiezelsteen heeft een diameter tussen 4 en 66 mm en is dus groter dan een erwt en kleiner dan een tennisbal.
Funeraire beelden, soortgelijk aan de met stof omwikkelde funeraire beelden van de Bwende die bekend zijn als ‘niombo’, maar kleiner en op minder grote schaal gebruikt.
Vijfsnarige boogharpen van de Barma in het zuiden van Tsjaad, met stemschroeven en kleine klepelklokjes die aan de kam en de klankkast zijn bevestigd.
Aanduiding voor professioneel geleide voorzieningen die zorg bieden voor kinderen onder de schoolleeftijd voor een dagdeel of de hele dag.
Professioneel geleide instellingen die zorg bieden voor kinderen onder de schoolleeftijd voor een dagdeel of de hele dag, meestal terwijl hun ouders aan het werk zijn. Te onderscheiden van peuterspeelzalen omdat ze meestal geen onderwijs bieden.
Wordt gebruikt voor behandelcentra, vaak in een landelijke omgeving, waar kinderen met emotionele problemen intern medische zorg en begeleiding krijgen.
Wordt gebruikt voor kleine huisachtige bouwwerkjes die zijn bedoeld voor kinderen om in te spelen.
Vorken waarmee kleine kinderen kunnen eten. Gewoonlijk hebben ze een korte steel en korte, relatief botte tanden.
Verschillende voertuigen op wielen die vooral zijn bedoeld voor het vervoer van kleine kinderen; kunnen geduwd of getrokken worden en zien er vaak uit als een wagen of een rijtuig. Gebruik 'wandelwagens' voor voertuigen die vooral zijn ontworpen om kinderen in voort te duwen die rechtop zitten.
Letterlijk 'goud gebrocheerd'. Dit opgeglazuurd geëmailleerde aardewerk - voornamelijk kommen - werd waarschijnlijk in de 16e eeuw in China geproduceerd, voornamelijk voor de export naar Japan. Sommige exemplaren zijn mogelijk in de 19e eeuw in Japan vervaardigd. Ze werden ook in het westen zeer populair. De overheersende kleur was meestal rood of wit, met kleinere hoeveelheden rood, geel en groen. Ze werden versierd met goud, meestal met sierlijke bloemen.
Kleine vrijstaande gebouwtjes die of open zijn of gedeeltelijk afgesloten, waar handelswaar wordt getoond, aangeprezen of verkocht.
De (ongelooide) huid van klein of eenjarig vee, groter dan de huid van een kalf.
Handelsnaam voor kleine, min of meer archaische tapijtjes uit het westen van Anatolië met vaak een lichte ondergrond en een kenmerkend patroon dat uit gedetailleerde dubbelnissen bestaat.
Verwijst naar een portret van een bepaalde omvang, meestal geschilderd, een afdruk of een ander tweedimensionaal medium. Het is meestal ongeveer 90 x 70 centimeter groot en heeft een opvallende compositie: niet helemaal tot aan de knieën, maar wel met een of beide handen. De Engelse term is afgeleid van de serie portretten die Godfrey Kneller rond 1700-1720 maakte voor de eetzaal van de literaire club Kit-Cat in Londen, waar het plafond te laag was voor portretten tot aan de knieën. Daarom koos Kneller voor dit ongebruikelijke formaat.
Kleine ruimten of gedeelten van grotere ruimten met de meest essentiële keukenuitrusting.
Te gebruiken voor tweemasters met gaffeltuig, waarvan de kleinste mast, de bezaansmast, voor het roer is geplaatst; worden sinds halverwege de 19e eeuw gebruikt. Gebruik 'kitsen (vierkant getuigde vaartuigen)' voor soortgelijke vaartuigen die van de late 17e tot de vroege 19e eeuw werden gebruikt en vierkant zijn getuigd. Gebruik 'yawls (zeilvaartuigen) voor soortgelijke vaartuigen met gaffeltuig, waarvan de bezaansmast achter het roer is geplaatst.
Citerachtige instrumenten, bestaande uit een uitgeholde, in de lengte gespleten of soms ook ongespleten magueystengel, bespannen met één of twee snaren van paardenhaar over kleine rechthoekige kammetjes, aan elke kant een; bespeeld met een strijkstok bespannen met paardenhaar, terwijl het instrument rechtop tegen borst of onderbuik wordt gehouden; vervaardigd en bespeeld door de White Mountain- en San Carlos Apache-Indianen in Arizona en de Diegueño in Californië.
Documenten die worden gebruikt voor het noteren van globale plannen, hulpberekeningen, aantekeningen of opmerkingen, als leidraad bij bepaalde werkzaamheden.
Te gebruiken voor alle bakstenen die handmatig en met behulp van een steenklamp worden gemaakt. Een steenklamp is een houten plaat waarop een frame is geplaatst om de klei te vormen. De Engelse term ‘stock brick’ wordt ook gebruikt voor de meest gebruikte bakstenen van een streek.
Zwaar geweven textiel voor allerlei gebruiksdoeleinden, grotendeels nog in de vorm waarin ze het weefgetouw hebben verlaten. In westerse gemeenschappen worden ze meestal als vloerbedekking gebruikt.
Een oud Chinees kalligrafisch schrift dat ontstond tijdens de Han-dynastie (206 v.Chr. tot 200 n.Chr.) en op grote schaal werd ingevoerd voor officiële en onderwijsdoeleinden. Het kwam voort uit het zegelschrift (zhuanshu), ontstaan in het penseelgeschriften van de latere Zhou- en Qin-dynastieën. Het verscheen voor het eerst tijdens de Qin-dynastie (221-226 v.Chr.) en kwam tot wasdom tijdens de Oostelijke Han-dynastie (late 3de eeuw v.Chr.). Hoewel enigszins vierkant en hoekig, met sterke nadruk op de horizontale halen, is het lishu is een echt kalligrafische schriftsoort, waarbij volledig gebruik wordt gemaakt van de buigzame penseel om de dikte van de lijn te moduleren. Er zijn veel voorbeelden uit de Han-periode overgeleverd, die met een penseel op bamboestroken zijn geschreven of in steen zijn gegraveerd. De karakters waren ongeveer van gelijke grootte en werden met gelijke tussenruimtes in een compositie geplaatst, maar de constructie van de karakters en de afzonderlijke halen varieerde sterk. De voornaamste kenmerken van het klerkenschrift zijn de hoekige halen, die de geronde lijnen van het zegelschrift vervingen, en de vereenvoudigde karakterstructuren, die ingingen tegen de zes beginselen van Chinese karakters. Het klerkenschrift heeft het fundament gelegd voor de ontwikkeling van latere schriften, waaronder het standaard- of reguliere schrift, het lopende of semicursieve schrift en het cursieve schrift. Dit schrift zou zijn gemaakt door een gevangene, Cheng Miao, en de nieuwe schrijfstijl werd onder gevangenismedewerkers populair voor officiële documenten en transcripties. Aan het eind van de Han-dynastie ontwikkelde het lishu zich tot het soepeler en vloeiender geschreven kaishu.
In kleur uitgevoerde gravures gemaakt van kopse houtblokken; ze werden hoofdzakelijk vervaardigd voor reproductiedoeleinden, in de periode 1850 tot 1900.
De kleur van een kleurstof, gezien als een stapel droog poeder of door een geleidingsstof verspreid en uitgespreid in een dikke, ondoorzichtige laag.
Omvat zowel @Abstract Imagist-schilderkunst als het werk uit de jaren zestig dat daarvan is afgeleid.
Kling waarvan één kant stomp is gemaakt door het verwijderen van kleine schilfers, zodat het makkelijker vast te houden was.
Orde van zes soorten in één familie. De enige nog levende soorten uit deze orde zijn primitieve plantenetende zoogdieren met hoeven uit de familie Procaviida. Het zijn kleine gedrongen viervoeters, ongeveer zo groot als een tam konijn, die op cavia's lijken. Ze hebben snijtanden die op slagtanden lijken en zijn inheems in Afrika en het Midden-Oosten.
Gestileerd motief van de klit, geslacht Arctium, dat wordt gebruikt in tapijtpatronen ter bescherming tegen ongeluk of voor het symboliseren van overvloed. Het is een ruitvormig motief, vaak met een kleinere ruit in het midden, waarvan het onderscheidende aspect is dat er kleine lijnen of gebogen lijnen lopen vanuit de buitenste ruit. Deze stellen kleine klitjes voor.
Geld in de vorm van klokken, soms echte klokken. Ze zijn overal ter wereld als betaalmiddel gebruikt, in allerlei culturen, zoals bij de Maya's van Midden-Amerika, in Nigeria en op vele andere plekken in Afrika.
Te gebruiken voor kleine, open constructies op een dak, muur of spits van een kerk of ander gebouw, waarin klokken worden bevestigd en beschermd. Gebruik ook 'klokkenstoelen' voor de houten raamwerken waarmee klokken worden ondersteund teneinde de trillingen te dempen die het gevolg zijn van hun slingerbewegingen.
Te gebruiken voor het getimmerde houten raamwerk van een klok of klokken, zoals in klokkentorens of torenspitsen, ontworpen om het grootste deel van de trillingen te dempen die het gevolg zijn van de slingerbewegingen. Gebruik ook 'klokkenstoelen' voor kleine open constructies op daken waarin klokken worden bevestigd en beschermd.
Een vorm van religieus leven die de perfectie van het individu benadrukt door toetreding tot een gewijde gemeenschap of, minder gangbaar, door een afgezonderd en ascetisch bestaan. Het kloosterleven komt voor in zowel het boeddhisme als het christendom, voornamelijk in de rooms-katholieke en orthodoxe kerken. Hoewel het begon als een christelijke lekenbeweging overheerste de geestelijkheid al snel en werden vrijwillige armoede en een aan aanbidding gewijd leven geïntroduceerd. De Regula Benedicti was de belangrijkste vroege kloosterregel en werd de norm van het westerse christelijke kloosterleven. De bedelorden, die het kloosterleven combineerden met missiewerk en prediking, ontstonden in de 13de eeuw. In sommige middeleeuwse kloostersystemen speelde wetenschap een belangrijke rol, hetgeen leidde tot belangrijke religieuze onderzoeken en manuscripten.
Kleine houten stokjes die worden gebruikt als tandenborstel, vooral in Afrika
Kleine balletjes van verschillende materialen, bijvoorbeeld glas, klei, agaat of porselein, die worden gebruikt voor diverse spelletjes.
Motieven, patronen of afbeeldingen die zijn gemaakt door kleine stukjes uit het midden of van de randen van een stuk papier te verwijderen.
Delen van boomgroei waar de nerf op vervormde wijze is uitgegroeid, zoals in kleine knoesten van inactieve knoppen die rondvormige uitgroeisels op een boomstam of -tak of golvende en cirkelvormige patronen in timmerhout en fineer vormen.
Met betrekking tot planten te gebruiken voor kleine knollen of knolachtige gezwellen of uitgroeisels die al dan niet de functie van een echte knol vervullen.
Laat-negentiende-eeuwse kostuums voor jongetjes, bestaande uit een overhemd en korte broek vervaardigd van bij elkaar passende of op elkaar afgestemde stoffen en met bretels. In de Eerste Wereldoorlog ontstond een afgeleide vorm, zonder bretels, waarbij overhemd en broek bij elkaar gehouden werden door knopen bij de taille.
Kleine uitstekende delen in de oksel van een blad. Ze bestaan uit kleine blaadjes die lijken op schillen en vormen het rudiment van een tak, een groep bladeren of bloesem. Heeft betrekking op alle groeistadia van een bloem of blad tot deze volledig geopend zijn.
Verwijst naar de stijl van Kutani-porselein dat werd vervaardigd in de 17de eeuw en was beschilderd met kleurrijk email op een rode grondlaag met een patroon.
Kleine soort stevig gebouwde, in bomen levende zogende buideldieren die zich voeden met de bladeren van een bepaalde eucalyptussoort. Ze komen in Australië voor.
Houders om koekjes in te bewaren, met deksel, in allerlei vormen.
Orde van 141 soorten in 2 families, waaronder die van de koekoeken, renkoekoeken en hoatzins. Sinds 1600 is 1 soort uitgestorven. Het zijn vogels met een lange staart en tenen die naar achteren of zijwaarts gericht zijn. Ze eten zowel vruchten als kleine dieren. De meeste leven in bomen, maar enkele soorten leven op de grond. Sommige soorten zijn broedparasieten.
Wordt gebruikt voor kleine bouwwerken gebouwd op de nok ven een dak, vooral gebruikelijk in Amerikaanse architectuur. Wanneer deze bouwwerken bedoeld zijn als uitkijkpost wordt de benaming 'belvédères' gebruikt; voor koepels of bovenbouwen voorzien van ramen die bedoeld zijn om licht of lucht te geven aan de onderliggende ruimte wordt de benaming 'lantaarn (daktoevoegingen)'gebruikt; voor hemisferische daken wordt de benaming 'helmgewelf' gebruikt.
Kleine, meestal zelfstandige en nagenoeg vierkante verdedigingswerken, vroeger van houten balken, later van steen of beton; werd aangelegd als toevoegingen van vestingen, als voorgelegen werken of als verdedigbare 'wachthuizen'.
Vrij grote structuren voor het onderbrengen van vleeskoeien; gebruik 'koeienstallen' voor kleine tot vrij grote structuren bedoeld voor melkvee, vleeskoeien of stieren; gebruik 'schutstallen' voor vrij kleine onderkomens met ten minste één open zijde.
Kleine kisten voor het opbergen van kostbaarheden. Ze kunnen ook als zitplaats of tafel dienen.
Vaten met een tuit en gewoonlijk een deksel en een handvat, bedoeld om koffie of een andere drank te bereiden op een fornuis of boven een vuur. Men kookt de koffiebonen of gemalen koffie in water. Vaak wordt kokend water door een houder met gemalen koffie geleid. Koffieketels zijn meestal gemaakt van ijzer of geëmailleerd metaal.
Kleine lepels ter grootte van chocoladelepels die worden gebruikt voor het roeren van koffie die in espressokopjes wordt geserveerd. Vaak decoratief en in sets verkocht.
Kleine mechanische apparaten die koffiebonen vermalen.
Wordt gebruikt voor kleine, meestal goedkope restaurants met een beperkt menu van lichte maaltijden die aan tafel of aan de bar worden geserveerd.
Projectielen voor draagbare wapens en kleine mitrailleurs die rond, buis- en kegelvormig of puntig en gestroomlijnd van vorm zijn en die normaliter bestaan uit een loden kern in een mantel van een lichter metaal en vaak, maar niet altijd, zijn gevat in hulzen. Gebruik 'hagel (munitie)' voor hoeveelheden kleine loden of stalen kogeltjes die worden afgevuurd met jachtgeweren.
Wordt gebruikt voor expanderende gewelven waarbij de kleine basis halfrond is en de grote half-elliptisch.
Genus van twee soorten zeezoogdieren: de kleinste potvis en de dwergpotvis.
Beschermende houders, vaak klein en draagbaar, in het bijzonder die waarvan de vorm of binnenkant zo is gevormd dat datgene wat erin wordt opgeborgen wordt omsloten of afgeschermd. In de drukkerswereld, bakken die in kleine vakjes zijn opgedeeld waarin zetlood voor afzonderlijke letters, cijfers en spaties wordt bewaard; bedoeld voor het zetten met de hand.
Harnas van gewone soldaten, dat werd gedragen in de 15e en 16e eeuw, bestaande uit een canvas jack met kleine overlappende ijzeren of hoornen plaatjes die aan de binnenkant waren bevestigd tussen lagen van stof, door middel van stiksel in een rasterpatroon.
Kleine emmers, meestal gemaakt van metaal, voor het bevatten of dragen van kolen, die gekenmerkt worden door een beugelhandvat en een lip waarmee kan worden geschept.
Kleine valleien.
Verwijst naar de pre-Angkor stijl die is genoemd naar een monument dat werd opgericht in de periode van de late 7de eeuw tot de 8ste eeuw. Bouwkundige ontwerpen in deze stijl worden voornamelijk gekenmerkt door bakstenen constructies, Indiase Gupta-bouwplannen met kleine rechthoekige cellae die heilige beelden herbergen, torens met gewelfsystemen die zijn voorzien van een draagsteen en terugkerende patronen van bladeren en reliëfbanden met gebladerte ter versiering van colonnetten. De stijl benadrukt de verering van hindoeïstische goden, met name Shiva. De beeldhouwstijl vertoont overeenkomsten met hindoeïstische en boeddhistische beeldhouwkunst.
Monarchen die regeren over een koninkrijk, een grote territoriale eenheid of regering waarover één persoon heerst. De term kan ook verwijzen naar heersers over kleinere eenheden, bijvoorbeeld stamhoofden of heersers over onbetekenende staten die traditioneel 'koning' worden genoemd. Als koningen over een territorium regeren dat deel uitmaakt van een keizerrijk, zijn koningen doorgaans ondergeschikt aan de keizer. Koningen zijn altijd mannen; vrouwelijke heersers van koninkrijken worden 'koninginnen' genoemd.
Verwijst naar vrouwelijke monarchen en heersers over koninkrijken (grote territoriale eenheden of regeringen die geleid worden door één persoon). Een koningin kan ook de vrouw of weduwe van een koning zijn. Voor mannelijke monarchen die een koninkrijk overheersen wordt de term 'koningen' gebruikt.
Wordt zowel gebruikt voor groepen handels- of hulpschepen die varen onder gewapende begeleiding, als voor groepen motorvoertuigen die zijn georganiseerd voor controle en geordende vooruitgang, met of zonder beschermende begeleiding.
Element dat de structuur bepaalt van alle plantaardige en dierlijke weefsels. Chemisch symbool C, atoomnummer 6. Koolstof kan in allerlei vormen voorkomen: als diamant, grafiet, steenkool, carbonzwart of fullereen. Koolstof komt in hoge concentraties voor in steenkool, cokes, benzine en aardgas. Ook eiwitten zoals haar, vlees en zijde bevatten koolstof, naast andere elementen. Er bestaan meer dan zes en een half miljoen verschillende koolstofverbindingen, waaronder suiker, zetmeel en papier.
Personen die een koor dirigeren en opleiden.
Te gebruiken voor koorschermen waarop een kruis of crucifix is geplaatst. Koorhekken zijn vaak rijk gedecoreerd en komen soms in een dubbele vorm voor, met gewelfbogen ertussen en een doksaal daarboven. De Franse term 'jubé' is afgeleid van Jube domine benedicere ('Heer, wil mij zegenen'), een Latijnse zin die vaak voor de mis door de katholieke priester wordt uitgesproken terwijl deze voor het scherm staat; sommige jubés zijn voorzien van een balkon of verhoging waarop de priester de gemeente toespreekt.
Vaak zeer uitgebreide monumenten van het oude Griekenland die zijn opgericht door leiders of overwinnaars van bepaalde koorwedstrijden.
Kleine thermometers die worden gebruikt om de lichaamstemperatuur van een menselijk lichaam nauwkeurig te meten.
In het algemeen te gebruiken voor personen die eigendomsrecht op of een belang in een onroerend goed verkrijgen door aankoop. Met name te gebruiken voor werknemers van commerciële ondernemingen die de leiding hebben over het selectie, de inkoop, prijzen, inventarisatie en uitstalling van goederen voor doorverkoop aan klanten.
Een legering van koper en beryllium die meestal niet meer dan 3% beryllium bevat. De legering heeft een kristallijne structuur die op brons lijkt en is onovertroffen in het vermogen moeheid, slijtage, en corrosie te weerstaan en wat betreft de elektrische geleiding bij hoge temperaturen.
Kleine, scherp gepunte spijkerachtige bevestigingsmiddelen gemaakt van ijzer of brons met een relatief grote kop die worden gebruikt om een licht of dun voorwerp aan iets stevigers te bevestigen.
Kleine luidsprekers die men op het hoofd draagt voor telecommunicatie of om naar muziek te luisteren.
Verwijst naar de stijl van kunstvoorwerpen zoals voortgebracht door christelijke Egyptenaren, voornamelijk tussen de 4de en 7de eeuw, volgens sommige auteurs tussen de 5de en 8ste eeuw, al worden ook werken tot in de 12de eeuw tot deze stijl gerekend. De kunstwerken kenmerken zich door heldere, matte kleuren, statische figuren en decoratieve motieven afgeleid van bronnen uit Syrië, het Nabije Oosten en het oude Egypte. Ze omvatten ivoren en stenen beeldsnijwerk, boekillustraties, aardewerk, muurschilderingen en geweven textilia. De bouwkunst kenmerkt zich door de bouw van kerken, kloostercellen en grafmonumenten.
Verwijst naar de christelijke kerk van Egypte, waar de islam de belangrijkste godsdienst is. Vóór de verovering door de Arabieren in de 7de eeuw duidden de Egyptenaren zichzelf en hun taal aan met de Griekse term Aigyptios (met Kopt als westerse vorm). Later namen de Egyptische moslims afstand van de term Aigyptioi en ging deze fungeren als specifieke aanduiding van de christelijke minderheid in Egypte. Sinds de 5de eeuw zijn deze christenen monofysitisch: ze erkennen slechts één natuur van Christus. Afgezien van de monofysitische kwestie hebben de kopten dezelfde geloofsleer als de oosters-orthodoxe kerken. De erediensten worden vrijwel geheel in het Arabisch gehouden, en de kerkboeken, met liturgieën die zijn toegeschreven aan Marcus, de Heilige Cyrilus van Alexandrië en Gregorius van Nazianzus, zijn geschreven in het Koptisch (het Bohairische dialect van Alexandrië), met daarnaast de Arabische tekst in een tweede kolom. Na de jaren 90 van de 19de eeuw introduceerde de kerk een democratische bestuursvorm met aan het hoofd de patriarch, die in Cairo woont. Buiten Egypte zijn er nog enkele koptisch-orthodoxe kerken te vinden in het Heilige Land, en Khartoem (Sudan) heeft een koptisch bisdom. De Ethiopische, Armeense en Syrische Jacobietenkerken vormen een gemeenschap samen met de koptisch-orthodoxe kerk. Er bestaat een overvloed aan koptische religieuze kunst. Ook is de kerk actief op het gebied van scholing. De ruim drie miljoen kopten vormen weliswaar een minderheid in Egypte, maar zijn niettemin sterk vertegenwoordigd in allerlei beroepsgroepen. Kopten hebben vaak onder vervolging te lijden gehad, ook nog in deze tijd. Gebruik 'Koptisch (periode)' om specifiek te verwijzen naar de vroegmiddeleeuwse periode in Egypte.
erwijst naar de heilige geschriften van de islam, die volgens de moslims het woord van Allah vertegenwoordigen en tussen 610-632 n. Chr. door de aartsengel Gabriël aan de profeet Mohammed zouden zijn onthuld. De teksten zijn soms verfraaid met geometrische decoraties en plantenmotieven, maar het traditionele verbod op het afbeelden van levende wezens wordt bijzonder strikt gehandhaafd bij Koranteksten. Schilderijen met afbeeldingen van verhalen uit de Koran verschijnen nooit in de Koran zelf, maar soms wel in manuscripten met teksten die op thema's uit de Koran zijn geïnspireerd. De definitieve tekst van de Koran zou reeds binnen 30 jaar na de dood van Mohammed zijn vastgelegd, en is sindsdien onveranderd gebleven. De Koran bestaat uit 114 hoofdstukken of soera's, die ongeveer zijn gerangschikt op aflopende volgorde van lengte, en die hoofdzakelijk in de stem van God zijn geschreven. De tekst heeft meer een poëtisch dan een prozaïsch karakter, waardoor het verhalende element een ondergeschikte rol speelt. In het algemeen richten de vroege soera's zich op het oproepen van de gelovigen, met thema's als het aanbidden van slechts één God, sociale rechtvaardigheid en verhalen van ongelovigen. De latere soera's bevatten meer maatschappelijk getinte elementen en voorschriften omtrent het huwelijk, het gezin, ethische kwesties en de moslimgemeenschap. De Koran fungeert als belangrijkste bron voor de islamitische wetgeving met betrekking tot zaken als echtscheiding, gebedstonden, vasten en oorlogsvoering. Er wordt vaak uit voorgedragen en gezongen voor godsdienstige of liturgische doeleinden.
Verwijst naar de periode die samenviel met de heerschappij van de Korje-dynastie in Korea, van 918-1391 n. Chr. De nauwe banden van de dynastie met China gedurende de Sung-periode (908-1279 n. Chr.) resulteerden in rechtstreekse invloeden van de Chinese cultuur. De meeste artefacten die zijn overgebleven uit deze periode zijn bronzen tempelbellen, door monniken gekopieerde boeddhistische soetra's in goud en zilver op paars papier, en houtsneden. Deze periode is ook bekend door de belangrijke prestaties op het gebied van porselein met celeadon-glazuur, dat samen met de doden werd begraven in graftombes.
Pensions, gasthuizen, of kleine hotels die meestal familie-eigendom zijn en door hen worden beheerd. Ze hebben beperkte diensten buiten logies en ontbijt. De term wordt meestal alleen gebruikt voor dergelijke etablissementen in continentaal Europa.
De hiërarchie Kleding bevat descriptoren voor objecten die worden gedragen om warmte of bescherming te bieden, als verfraaiing of voor symbolische doeleinden. De hiërarchie bevat descriptoren voor kledingstukken die als hoofdelement van de kleding worden beschouwd (bijvoorbeeld 'overhemden' of 'broeken'), descriptoren voor kleding die onder de hoofdkleding wordt gedragen (bijvoorbeeld 'onderhemden') en descriptoren voor kledingstukken die over de hoofdkleding worden gedragen (bijvoorbeeld 'parka's'). Daarnaast zijn descriptoren opgenomen voor: beschermende kledij, met inbegrip van soorten harnassen; liturgische gewaden en andere ceremoniële kledij; uniformen; plus een uitgebreide lijst accessoires, met inbegrip van accessoires die op het lichaam worden gedragen (bijvoorbeeld 'hoofddeksels', 'schoeisel') en accessoires die een persoon meedraagt (bijvoorbeeld 'avondtasjes', 'parasols'). Relatie met andere hiërarchieën: de descriptoren 'zakhorloges' en 'polshorloges', evenals andere soorten uurwerken, zijn opgenomen in de hiërarchie Meetinstrumenten. De descriptoren 'zakpistolen' en 'staatsiezwaarden' verschijnen naast andere wapentypen in de hiërarchie Wapens en Munitie. Descriptoren voor objecten die kunnen worden gebruikt voor het onderhoud van kleding of de verzorging van de persoon zelf (bijvoorbeeld 'kledingborstels', 'nagelknippers') verschijnen in de hiërarchie Gereedschap en Uitrusting. Descriptoren voor objecten die worden gebruikt voor de opslag of het vervoer van kleding of andere persoonlijke eigendommen (bijvoorbeeld 'handschoenendozen', 'koffers') verschijnen in de hiërarchie Houders. Samenstellende delen van kleding (bijvoorbeeld 'busks', 'taillebanden') zijn opgenomen in de hiërarchie Componenten.
Kleine Oud-Griekse vaten met deksel en een naar binnen geplooide rand; ze werden gebruikt voor het bewaren van cosmetica, oliën en parfums.
Kleine zandlopertrommen met betrekkelijk losse vetering die met de linkerhand over de rechterschouder worden gehouden tijdens het spelen.
Relatief kleine zeilschepen met een dek, lijkend op een sloep, met één mast en een boegspriet waarop, meestal twee, grootzeilen staan, maar waarvan de mast verder naar achteren staat.
Ovale houten of metalen gezichtsmaskers, gemaakt en gebruikt door het Senufo-volk in het noorden van Ivoorkust, het zuiden van Mali en het zuidwesten van Burkina Faso. Deze maskers, die het vrouwelijke element voorstellen, zijn in het algemeen iets kleiner dan levensgroot. Ze zijn versierd met reeksen geometrische projecties die de bovenzijde van het hoofd, het bovenste deel van het gelaat en de mond flankeren, diagonale insnijdingen op elke wang en soms twee verticale hoorns.
Verwijst naar de stijl van porselein dat werd vervaardigd in China en deel uitmaakte van de lading van Portugese galjoenen die op zee werden buitgemaakt door de Hollanders in 1600, en naar Holland werd meegenomen om aldaar te worden verkocht. De stijl wordt gekenmerkt door een blauwe onderste glazuurlaag. Kraak werd vervaardigd tijdens de heerschappij van Wan-li (1573-1619), en werd later gekopieerd in tin-email in Delft.
Kleine, convexe lijsten met een halfrond of groter profiel.
Orde van ongeveer 210 soorten in 11 families, waaronder die van de rallen, koeten en waterhoentjes. Het zijn morfologisch diverse waad- en grondvogels, van de kleine vechtkwartel tot grote, langpotige kraanvogels, rallen die in moerassen leven, zwemmende koeten en fuutkoeten, en loopvogels als de grote en kleine trap.
Naam van de dieren die een onderorde van de tienpotige schaaldieren vormen, gekenmerkt door breed kopborststuk, betrekkelijjk klein achterlijf en smalle korte staart en o.a. bekend door hun zijwaartse gang.
Divers gereedschap dat wordt gebruikt om een bepleisterd oppervlak af te schrapen om de hechting van de volgende deklaag te vergroten.
Een werking of invloed (zoals een duw of trek) op een vrijstaand lichaam die voornamelijk leidt tot een versnelling van het lichaam en soms tot een elastische deformatie of andere effecten.
Kleine objecten die zijn doorboord om geregen, vastgezet of vastgenaaid te kunnen worden. Ze hebben vaak de vorm van balletjes of buisjes, maar kunnen ook andere vormen hebben en van allerlei materiaal zijn gemaakt.
Een verrijking die bestaat uit een reeks kleine kralen; veel gebruikt op zilver en meubilair.
Apparaat om water van een leiding te tappen en te reguleren.
Ronde banden van bloemen, gebladerte of sierwerk die worden gedragen of geschonken als teken van eer of overwinning of voor louter decoratieve doeleinden worden gedragen.
Brancheorganisaties die kleine leningen verstrekken aan hun leden tegen een lage rentevoet.
Verwijst naar de stijl van kunstvoorwerpen zoals voortgebracht op het Egeïsche eiland Kreta, in het bijzonder tijdens de Minoïsche periode van circa 3500 tot 1050 v. Chr., toen Kreta een bloeiperiode kende als politiek, economisch en cultureel centrum van de Egeïsche wereld. De belangrijke kunstvoorwerpen waren fantasierijk en decoratief aardewerk, kleine beeldhouwwerken, zoals slangengodinnen, en de bouw en decoratie van koninklijke paleizen.
Verwijst naar een perspectiefsysteem dat is afgeleid van het lineair perspectief, maar gebruikmaakt van kromme lijnen om rekening te houden met de optische illusie dat brede of langwerpige vormen in een rechte hoek vanuit de zichtlijn van de kijker aan de uiterste randen een perspectivische verkleining ondergaan. In dit systeem zou een brede muur die zich parallel aan het afbeeldingsvlak bevindt, naar links en rechts taps toelopen. Het systeem is al in de renaissance beschreven door Leonardo da Vinci, maar werd tot de 19e en 20e eeuw niet vaak gebruikt.
Plat vensterglas dat wordt gemaakt door een bol glas te blazen, deze van de blaaspijp over te brengen naar een staaf, open te snijden en vervolgens snel rond te draaien tot er als gevolg van de middelpuntvliedende kracht een platte schijf ontstaat. Het kunnen kleine, afzonderlijke ruiten zijn met een verdikking in het midden of grote schijven die na tempering in stukken worden gesneden. Kroonglas is dun, sprankelend en licht gewelfd met concentrische golvende lijnen. Kroonglas was overal in het oude Romeinse Rijk bekend. Het is te vinden in vensters van middeleeuwse kathedralen.
Wordt gebruikt voor kleine, slecht gebouwde en erg bescheiden woningen.
Kleine metalen bekkens die in paren op een scharnierende vork of gevorkte stokken zijn bevestigd en tot een bepaalde toonhoogte kunnen worden gestemd. Ze waren bekend in het oude Egypte, Griekenland en Rome en zijn in Birma nog steeds in gebruik.
Kasten die in kleine laadjes zijn verdeeld waarin kruiden worden bewaard.
Kleine wandkastjes die meestal hangen en voornamelijk voor kruiden worden gebruikt.
Drank bestaande uit een infusie van warm of koud water en de blaadjes of bladresten van één of meer gedroogde of verse kruiden, soms met toevoeging van gemalen kruiden. Wordt vaak voor medicinale doeleinden gebruikt, maar ook als verversing.
Houders, meestal van aardewerk, steengoed of porselein, smalle hals, handvat gekruld of als verticale beugel, soms met schenktuit; inhoud tot 10 liter.
Lage ruimten onder vloeren van gebouwen die toegang geven tot riolering, leidingen, bedrading en andere voorzieningen.
Kleine, tweekoppige bijlen die worden gebruikt om tapgaten te hakken; één uiteinde is beitelvormig en het andere heeft de vorm van een driehoekig mes.
Het afleiden van de ouderdom van een kunstvoorwerp, een pollinium of een jaarring, uit de ouderdom van iets soortgelijks waarvan de ouderdom preciezer is vastgesteld.
Verwijst naar werken die zijn versierd met kruissteekborduurwerk, een vorm van naaldwerk waarbij ontwerpen worden opgebouwd uit kleine kruisjes die worden gemaakt door twee steken te laten kruisen. De werken kunnen worden uitgevoerd op fijne stoffen zoals linnen, maar ook op zwaar canvas of tapijten.
Kleine, ondiepe bakjes voor kruit die zich bevinden in lontsloten, vuursteensloten en radsloten.
Boren met spaangroeven en scherp gedraaide punten; worden gebruikt om kleine gaten in hout te boren.
Een ruitpatroon van kleine diamant-, kubus- of dobbelsteenachtige motieven die worden gedreven of geperst op boekbinderslinnen of leren banden, met name geliefd op kalfsleren boekbanden aan het begin van de 19e eeuw en op de linnen boekbanden van uitgevers tussen 1835 en 1845.
Verwijst naar de beeldhouwstijl die floreerde tijdens de 7de eeuw en waarvan de naam is afgeleid van het standbeeld dat de Kudara Kannon wordt genoemd. Het beeld zou afkomstig zijn uit de oude staat Paikche in Korea. De stijl kenmerkt zich door ranke vloeiende lijnen, scherp gevouwen draperieën en een nadruk op het zijaanzicht.
Te gebruiken voor vaten van koperlegering, gegoten volgens het verloren wasmodel en gebruikt door de Akan volkeren in Ghana om kostbaarheden in te bewaren, zoals goudpoeder en kralen, en voor verscheidene rituele doeleinden; in verschillende vormen en stijlen uitgevoerd en vaak voorzien van een scharnierend deksel.
Verwijst naar de pre-Angkor-stijl van het midden van de 9de eeuw, waarvan het tempelcomplex van Sambor Prei Kuk een goed voorbeeld is. Tempels in deze stijl volgen de Indiase Gupta- en post-Gupta-bouwplannen en worden vooral gekenmerkt door een bakstenen constructie, centrale sanctuaria, gegoten basementen, muren die door pilasters zijn verdeeld in verticale panelen en die zijn versierd met blinde deuropeningen, nissen, reliëfpanelen en piramideachtige torens die op kleinere schaal het ontwerp van de grote tempelfaçade imiteren. De stijl wordt vaak gekenmerkt door beeldgesneden lateien die worden ondersteund door cirkelvormige colonnetten en gewelfde banden met bloempatronen die verspreid zijn aangebracht tussen cirkelvormige medaillons met een afbeelding van een god of heilig dier. De beeldhouwkundige stijl toont tevens sterke vroege hindoeïstische invloeden met veelarmige goden rondom, een sterk gevoel van gewichtverschuiving in grote beeldhouwwerken, het zelden voorkomen van beeldhouwwerken in hoogreliëf, subtiel gestileerd realisme, sobere kleding en lichaamsversieringen.
Monumentaal uurwerk met bewegende beelden, die verschijnen bij de (half)uurslagen. Veelal opgesteld in de openbare ruimten, met name op belangrijke pleinen en aan belangrijke gebouwen.
Kleine, luitachtige, snaarinstrumenten met één snaar van de Songhai in Niger en het noorden van Nigeria. Ze hebben een korte hals en een klankkast die van een halve kalebas of van metaal is gemaakt.
Middelgrote groenblijvende eik die inheems is in het zuidwesten van Europa en het noordwesten van Afrika. Men kweekt de bomen in Spanje, Portugal, Frankrijk, Italië, Marokko, Tunesië en Algerije. Ze hebben een dikke isolerende schors, die ervoor zorgt dat ze zich na een bosbrand snel kunnen herstellen. De kurk beschermt de takken tegen het vuur en al snel ontspruiten er nieuwe twijgen en bladeren die een nieuwe kroon vormen. Andere bomen moeten weer helemaal opnieuw uit loten of zaden groeien. De buitenste schors van de kurkeik is licht en blijft drijven op water. Men gebruikt kurk om flessen af te sluiten, als vloermateriaal en voor andere commerciële doeleinden. Tijdens het oogsten hakt men de bomen niet om. In plaats daarvan pelt men ongeveer elke tien jaar de buitenste schors van de stam af, waarna de boom een nieuwe laag kurk vormt.
Kegeldragende groenblijvende productieboom uit de cipresfamilie, die voorkomt in de mistgordel van het kustgebied van het zuidwesten van Oregon tot centraal Californië, tot maximaal 1000 meter hoogte boven de zeespiegel. Het zijn de hoogste levende bomen en vaak bereiken ze een hoogte van meer dan 90 m. De stam heeft meestal een doorsnede van 3 à 6 m of meer. Het duurt 400 à 500 jaar voordat de kustsequoia volwassen is en van sommige bomen is bekend dat ze meer dan 1500 jaar oud zijn. De schubachtige bladeren op de hoofdscheuten zijn spiraalvormig gerangschikt en bevinden zich dicht tegen de takken aan. De bladeren van de zijscheuten zijn meer uitgewaaierd, naaldachtig en in twee rijen gerangschikt. Als de boom ouder wordt, vallen de lagere takken af, waarna een strakke, zuilvormige stam resteert. Als een boom wordt gekapt, ontstaan er scheuten uit het spinthout onder het kapoppervlak. Natuurlijke vermenigvuldiging vindt plaats door zaadproductie, hoewel slechts een klein percentage van de zaden ontkiemt, tenzij ze aan vuur worden blootgesteld.
Te gebruiken voor meestal kleine of middelgrote schepen die worden gebruikt voor navigeren langs de kust; zijn over het algemeen koopvaardijschepen die handel en communicatie regelen tussen kleinere havens en tussen grote opslagplaatsen en het achterland.
Verwijst naar de stijl van porselein, zowel voor alledaags als voor ceremonieel gebruik, dat werd vervaardigd in de provincie Kaga, die nu deel uitmaakt van de prefectuur Ishikawa, tussen 1655 en 1704 en daarna weer van 1807 tot heden. Oudere werken betreffen gewoonlijk servies met een donkere bovenste glazuurlaag, met een grofkorrelig oppervlak en glazuur dat uiteenloopt van mat tot glanzend. Latere werken hebben meer eclectische, kleurrijke en complexe ontwerpen.
Te gebruiken om werken te beschrijven van de gelijknamige Afrikaanse etnische groep die voornamelijk leeft in het noorden van Nigeria, en voor een klein deel in Kameroen.
Personen die een plantenkwekerij bezitten of leiden.
Een type kylix dat in zijn algemene proporties lijkt op type B maar met een discontinue contour. De lip steekt vaak uit ten opzichte van de kom en er zit een lijst (verhoogde ring van klei) tussen de steel en de voet.
Verwijst naar het eerste gedeelte van de paleolithische periode, inclusief het grootste deel van het Pleistoceen, van circa 2.000.000 tot circa 250.000 jaar geleden. De vroegste fase van de laag-paleolithische periode kenmerkt zich door de vervaardiging van eenvoudige stenen werktuigen door vroege mensachtigen. De latere laag-paleolithische traditie omvat de zogenaamde Chopper chopping-tool industry, die is vernoemd naar gevonden stenen werktuigen, en die veel voorkwam op het Oostelijk halfrond. De traditie wordt toegeschreven aan de homo erectus, die waarschijnlijk ook werktuigen vervaardigde van hout en botten.
Staal dat koolstof, mangaan en kleine hoeveelheden van andere elementen bevat, en zeer sterk en corrosiebestendig is. Door contact met de lucht ontstaat een kiezelachtig, roestig uitziend oppervlak dat helpt corrosie te verminderen; deze oppervlaktelaag verkleurt na een aantal jaar naar een diep paarsbruin, waardoor deze staalsoort soms wordt gebruikt voor zichtbare structuuronderdelen van gebouwen.
Verwijst naar de Assyrische periode en stijl van circa 1000 tot 612 v.Chr. De heerschappij van afzonderlijke vorsten leidde tot verschillende stijlen die voornamelijk zichtbaar waren in de reliëfversieringen in de paleizen. Over het algemeen geven deze blijk van veel oog voor detail, hebben zij een beschrijvend karakter en een streven naar realisme dat niet eerder in de kunst van het Nabije Oosten werd vertoond.
Verwijst naar de late fase van de Corinthische aardewerkstijl, van circa 575 tot circa 425 v. Chr. Hierna was Corinthe geen belangrijke exporteur van aardewerk meer. De stijl kenmerkt zich door doorlopende grootschalige productie en zich herhalende ontwerpen met weinig detaillering, maar ook door vernieuwend werk dat ogenschijnlijk met veel zorg werd vervaardigd. De beschildering van deze vazen bestaat meestal uit verfijnde versieringen in vaste patronen, een levendige variatie in ontwerpen en verkleind afgebeelde dieren. In de loop van deze periode werden dierentaferelen allengs vervangen door meer taferelen met mensen.
Verwijst naar de stijl en artistieke productie op het zuidelijke en centrale deel van het Griekse vasteland tijdens de Bronstijd tussen circa 1600 en 1050 v. Chr. De Myceense cultuur domineerde de Egeïsche cultuur tijdens deze periode, waardoor de kunstwerken, hoewel deze ook nog Minoïsche invloeden tonen, in toenemende mate verfijnd en gevarieerd zijn. Er zijn onder andere metalen werken, zoals de gouden Vapheio-bekers en gouden gezichtsmaskers, en muurschilderingen waarop voornamelijk oorlogs- en jachttaferelen staan afgebeeld. Het aardewerk kenmerkt zich door de introductie van nieuwe vaste motieven geïnspireerd op het planten- en dierenrijk, terwijl de architectuur zich kenmerkt door de constructie van paleizen en verfijnde tholosgraven zoals de Schatkamer van Atreus.
Verwijst naar de laatste fase van de Minoïsche kunst en cultuur, volgens het classificatiesysteem dat werd ontworpen door de archeoloog Arthur Evans. De fase kenmerkt zich door frescoschilderingen, de herbouw van paleizen en vooral door de versiering van aardewerk, dat werd aangebracht op een laag van vuurrode klei op een lichte ondergrond. Dit in tegenstelling tot eerdere versieringen, waarbij wit op een donkere kleilaag werd aangebracht. De ontwerpen bestaan meestal uit naturalistisch weergegeven planten en dieren in geometrische patronen of ontwerpen. De stijl overlapt met de tijd van de nieuwe paleizen en de Sub-Minoïsche perioden.
Verwijst naar de fase van de Nara-periode tussen circa 756 en 784 n. Chr. In de beeldhouwkunst wordt de stijl gekenmerkt door een zwaarder en voornamer ogend figuurtype, met een sterk versoberde uitwerking van de vormen en draperieën. Op het gebied van bronswerk vond deze periode zijn hoogtepunt in de Grote Boeddha van Tōdai-ji, welke overigens niet meer bestaat. De kleine bronzen die met Tōdai-ji worden geassocieerd, zoals de lantaarns, zijn fraaie voorbeelden van gietwerk in bas-reliëf. Kenmerkend zijn de afbeeldingen van wervelende draperieën en een fijne lijnvoering. Er resten ons nog slechts weinig schilderijen uit deze periode, maar documenten van de Shōsōin maken melding van kamerschermen waarvan de schilderingen een hoge graad van verfijning kenden. Kenmerkend voor de rolschilderingen uit deze periode is de weergave van een verhalende afbeelding pal boven een tekst, een stijl die in de 8ste eeuw reeds als verouderd werd beschouwd.
Verwijst naar de periode in Meso-Amerika van circa 300 tot 250 v. Chr. Verenwerk in Meso-Amerika had zijn oorsprong in deze periode als symbool van macht en rang en bestond onder andere uit verfijnde ceremoniële hoofdtooien die waren gemaakt van veren van de staart van quetzals. Beeldhouwwerken uit deze periode omvatten aardewerk en grafurnen, zoömorfe en antropomorfe graffiguren, gegroefde vazen met karakteristieke parallelle lijnen die zijn getekend op oranje slip, en schalen die zijn beschilderd met kronkelige vormen op randbanden aan de buitenkant. De architectuurstijl in deze periode nam paleisachtige vormen aan, met robuuste, platte of gewelfde dakbedekkingen, fijn afgewerkte trappen met strekse hellingen aan weerszijden, lijstwerk, tablero's en maskers. Piramide-achtige structuren in deze periode tonen complexe cirkel- en kegelvormige secties en secties met terrassen.
Verwijst naar de kunstperiode in Meso-Amerika van circa 600 n. Chr. tot 900 n. Chr. Beeldhouwkundige stijlen uit die periode varieerden al naar gelang de regio. In Tierra Blanca bevatten aardewerk en schalen van keramiek rituele taferelen in hoogreliëf die met een mal waren gemaakt. Figuren uit Nopiloa zijn meestal gemaakt met behulp van een mal, maar bedekt met een crèmekleurig engobe. In de meeste regio’s worden bij aardewerk en kleibeelden staande en zittende vrouwelijke figuren afgebeeld met sierlijke hoofdtooien, kralenkettingen en geknoopte slangenriemen. Het gaat onder andere om schalen met crèmekleurig engobe die gedetailleerd zijn beschilderd met realistische en imaginaire dierenfiguren en gekostumeerde figuren die zijn gerangschikt in paren of trio's. Edelsteenbewerking uit deze periode wordt gekenmerkt door drie vormen die zijn verbonden met een heilig balspel: yuog, palma en hacha. In de architectuur wordt deze stijl gekenmerkt door stèles en altaarconstructies met grote, zoömorfe frontale figuren in hoogreliëf, versierd met compacte kostuumontwerpen. Schilderstijlen uit deze periode beelden mensen af in een stedelijke context te midden van piramides, tronen, trappen en marktplaatsen en hebben rijke, symbolische kleuren. Tempels en gewelven uit deze periode zijn versierd met muurschilderingen waarop expressieve, historische, militaire en rituele afbeeldingen zijn weergegeven.
Genus van twee of drie kleine soorten seringachtige bomen, inheems in de bergen van Zuid-Europa, van Frankrijk tot de Balkan. De bomen hebben gele bloemen die uitgroeien tot peulen met giftige zaden. Alle delen van de plant zijn giftig: laburnum is dodelijk gebleken voor vee, hoewel andere dieren (zoals hazen) er immuun voor zijn. Het hout van de laburnum is veel waard.
Te gebruiken voor motieven die op een plat vlak een om zichzelf kronkelend pad weergeven waarbij het pad zichzelf nooit doorkruist en meestal vanuit de buitenkant naar het centrum leidt. Gebruikelijk in romiense mozaïeken en ingelegd in middeleeuwse kerkvloeren.
Verwijst naar een aardewerkstijl die tussen circa 600 en circa 550 voor Christus tot ontwikkeling kwam in Laconia, een landstreek op de Peloponnesos. De stijl wordt gekenmerkt door zwartfigurige ontwerpen, vaak aangebracht op een blanke engobe, met motieven als granaatappels, lotusknoppen, palmetten, figuren en netpatronen. Bij het bakken van Laconische klei krijgt deze een vaalgele kleur, in tegenstelling tot het oranjerood van de Atheense klei.
Term die wordt gebruikt voor een aantal kleine laden die samen zijn gegroepeerd in de vorm van een doos, of in een ander meubelstuk zijn gepast.
Kleine schrijftafels die voor vrouwen zijn ontworpen.
Halfgeleidersensoren die men in diverse elektronische apparaten ��� zoals videocamera's, digitale camera's en scanners ��� gebruikt voor het vastleggen van beelden.
Een Brittanniametaal met een kleine hoeveelheid zink.
Verwijst naar een van de twee takken van de moderne islamitische beweging der Ahmadiyya. Deze tak beschouwt de stichter van de Ahmadiyya, Ghulam Ahmad, eerder als een hervormer dan als een profeet en blijft zodoende dichter bij de hoofdstroming van de islam. De Lahori staan net als de Qadiyani bekend om hun preken, hoewel ze zich meer richten op het bekeren tot de islam in het algemeen dan op het bekeren tot hun specifieke geloof. Zij spelen ook een rol in de liberalisering van de islam en het uitgeven van Engels- en Urdutalige publicaties. De Lahori werden geleid door Mawlana Muhammad Ali vanaf de oprichting in 1914 tot zijn dood in 1951. De geloofsgemeenschap, die een grote verspreiding kent, heeft een Brits centrum in de moskee van Woking; haar hoofdkwartier staat in Lahore (Pakistan).
Vakmensen die het oppervlak van iets, bijvoorbeeld een meubelstuk of klein object, coaten met lak, waarbij ze vaak ontwerpen of afbeeldingen aanbrengen.
Kleine, dunne, buigzame plaatjes of reepjes metaal met verschillende toepassingsmogelijkheden; de plaatjes kunnen bijvoorbeeld in overlappende rijen worden vastgezet op een lederen of stoffen ondergrond om een wapenrusting te vormen; voorts kunnen zij als snoer dienen of worden gebruikt als de belangrijkste klinkende delen van een @lamellofoon.
Orde van bloeiende planten die behoren tot de core asterids of sympetalen onder de bloeiende planten in de groep Asterids 1 in het APG II-systeem (Angiosperm Phylogeny Group II). De orde omvat 23 families en meer dan 23.000 soorten. De belangrijkste families van deze orde zijn Lamiaceae, Verbenaceae, Plantaginaceae, Scrophulariaceae, Orobanachaceae, Acanthaceae, Gesneriaceae, Bignoniaceae, Oleaceae, Pedaliaceae en de kleine families van vleesetende planten Byblidaceae en Lentibulariaceae.
Instrumenten die zijn bedoeld om een elektrische lamp te ondersteunen en hem elektrisch te verbinden aan de elektriciteitsleidingen.
Een diep, verzadigd, fluweelachtig roetzwart. Het is het oudste bekende zwarte pigment. Het wordt vervaardigd door olie, gewoonlijk koolteercreosoot, te verbranden in ondiepe ketels, waarbij de luchtstroom zo wordt geleid dat een zware rookwolk ontstaat.
Begrip uit de computerwereld dat verwijst naar een lokaal netwerk dat bestaat uit hardware- of softwarematige koppelingen tussen computers, servers, printers en andere randapparatuur. Meestal blijft een LAN beperkt tot één kantooromgeving of een kleine, fysiek afgebakende omgeving, zoals een universiteitscampus.
Weefsel met een toegevoegd inslagstelsel; het lancé-inslagstelsel. De draden van dit stelsel lopen van zelfkant tot zelfkant en zorgen voor simpele, kleine patronen op de stof, zoals stippels of bloemetjes.
Het bewerkstelligen van een meer rechtvaardige verdeling van landbouwgronden, met name door het opdelen van grote landgoederen in kleinere bezittingen.
Te gebruiken voor de tak binnen de architectuur die zich bezighoudt met het ontwerpen van de landelijke omgeving, met inbegrip van het ontwikkelen en aanplanten van allerlei geplande groene gebieden in de open lucht, vaak met bijbehorende bouwsels en wegen, met als doel het creëeren van een natuurlijke omgeving voor gebouwen, gemeenten en steden. Gebruik 'tuinarchitectuur' voor het ontwikkelen en decoratief aanplanten van speciaal tuinen en parken.
Een marmer van kleiachtige kalksteen met donkerkleurende materie, dat zo wordt verdeeld dat het lijkt op een bos of een landschap.
Kleine educatieve gebouwen in dunbevolkte gebieden voor het openbare, meestal lagere, onderwijs aan de lokale bewoners. Gebruik wanneer de functie of de locatie van dergelijke gebouwen benadrukt wordt. Gebruik 'dorpsscholen' voor scholen in dorpen die vaak slechts één of enkele lokalen hebben.
In het algemeen te gebruiken voor diegenen in het leger van een soevereine staat, een factie of divisie in een soevereine staat of van een leider. Wordt ook met name gebruikt voor militair personeel met de rang van gewoon soldaat, dit ter onderscheid van officieren.
Stukken die zijn bevestigd aan de rechterkant van de borstplaat en over het algemeen bestaan uit een kleine onderplaat waaraan een korte, stevige, uitstekende arm is vastgehecht of gescharnierd, waarop de lans kan rusten. Ze dienden om de schok van een slag te verdelen.
Kleine metalen klokken waarvan de kast bestaat uit een opengewerkt geraamte dat lijkt op een lantaarn; ze waren populair in Engeland en Frankrijk in de 17e eeuw als opvolger van de Gotische klokken.
Verwijst naar de stijl die in verband wordt gebracht met Laos, in het dal van de bovenloop van de Mekong. In de hybride stijl zijn Thaise, Myanmarese, en Khmer-invloeden te herkennen. De basis van de kunststijl van deze regio ligt in de religie en traditie, met boeddhistische en hindoeïstische iconografie en verhalende reliëfpanelen die wortelen in Theravada-boeddhistische en hindoeïstische principes. Kenmerkend voor volkskunst in deze stijl zijn manden, hout- en ivoorsnijwerk en zilver- en goudwerk. Kenmerkend voor architectuur in deze stijl zijn tempels naar model van Khmer-tempelbergen met schuine, trapvormige daken met kleine vlakke dakpannen, en de wihan, een rechthoekig gebouw met een altaar met boeddhistische afbeeldingen. In de beeldhouwkunst is deze stijl grotendeels toegepast voor het afbeelden van Boeddha in koninklijke gewaden. Beeldhouwwerken zijn vervaardigd uit brons, gelakt hout en soms steen en zijn versierd met ingelegd glas of paarlemoer. Bas-reliëfs zijn zeldzaam en worden meestal aangetroffen als houten wandbekleding, hoewel er ook muurtaferelen bekend zijn in kalkmortel, pleisterwerk of cement. Kenmerkend voor textielkunst in deze stijl zijn zijden stoffen met ikat- en ingeweven patronen met stippen en geometrische en zoömorfe motieven.
Vroege keramiekstijl gekenmerkt door complexe geometrische motieven op vaten in allerlei vormen en die wijd verspreid voorkomen binnen alle culturen van Oceanië. De opvallende patronen zijn gecreëerd met behulp van een getand stempel met één ontwerpelement dat in combinatie met andere stempels een patroon vormt. De ontwerpen tonen soms ook antropomorfische gezichten en figuren. Naast vaatwerk zijn ook vrijstaande Lapita-aardewerkfiguren met menselijke en dierlijke thema's opgegraven. De stijl is genoemd naar een vindplaats in Nieuw-Caledonië en naar een oude cultuur van de Stille Oceaan.
Stukken grond, meestal middelgroot, vaak met één eigenaar, vaak rechthoekig of met een andere regelmatige vorm, afgebakend door precieze grenzen. Te onderscheiden van 'percelen', die meestal kleiner zijn, bij één gebouw horen, en vaker in een stad of stedelijke omgeving voorkomen dan op het platteland.
Afdrukken op fotografische materialen door gecontroleerde blootstelling aan wit, rood, groen of blauw licht en chemische bewerking. Te onderscheiden van elektrofotografische laserprints, waarbij afbeeldingen met een lichtstraal op een fotogeleidende trommel worden geprojecteerd en vervolgens elektrostatisch worden overgezet op papier.
Een restproduct van de verwering van gesteente, dat rood van kleur is, een hoog gehalte aan ijzeroxiden en aluminiumhydroxide bevat en een klein deel silicaat. Wordt gebruikt in Afrikaanse bouwwerken.
Te gebruiken voor een stroperige, melkachtige vloeistof bestaande uit hars of was in de vorm van zeer kleine druppels in waterige suspensie, die wordt verkregen van rubberbomen; gebruikt voor vele rubbertoepassingen, zoals hechtmiddel. Ook te gebruiken voor een waterige dispersie van synthetisch rubber en van rubberachtig plastic.
Rechtopstaande steunen of geleiders van een machine die alleen aan de onderkant vastzitten.
Genus van drie soorten groenblijvende bomen. Fossielen uit de periode voor de ijstijden in het Pleistoceen duiden erop dat de soorten uit dit genus vroeger, toen het klimaat vochtiger en milder was dan nu, in een groter gebied rond de Middellandse Zee en in Noord-Afrika voorkwamen. Tegenwoordig denkt men dat het opdrogen van het Middellandse Zeebekken tijdens de ijstijden ervoor heeft gezorgd dat Laurus zich terugtrok naar de gebieden met het mildste klimaat, zoals het zuiden van Spanje, Portugal en Macaronesië.
Soort geurige groenblijvende boom, inheems in het Middellandse Zeegebied, die ook elders op grote schaal wordt geteeld. De soort wordt 6-18 meter hoog en heeft stugge, alternerende ovale bladeren die dof en leerachtig zijn, met een lengte van ongeveer 8 centimeter. De bladranden zijn glad en vaak golvend, en worden als keukenkruid gebruikt. In het oude Griekenland was de erekrans die op de hoofden van helden en winnaars van sportwedstrijden werd geplaatst gemaakt van de bladeren en takken van deze soort. De kleine en onopvallende bloemen zijn geelachtig of groenachtig wit. De vrucht is een groene, paarse of zwartachtige bes met één zaadje, die een geurige olie produceert als men erin knijpt. Het hout is sterk en elastisch, en wordt gebruikt voor snijwerk en marqueterie.
Populaire naam voor kleine, fijne hangers die aan een halskettinkje hangen.
Apparaten, in allerlei vormen, uitvoeringen, afmetingen, gebruikt om lawaai te maken bij festiviteiten, sportwedstrijden, politieke bijeenkomsten.
Verwijst naar de periode van de Latere Lê-dynastie (1418-1802 n. Chr.), maar kan ook verwijzen naar de stijl en de periode van de Vroegere Lê-dynastie (980-1010 n. Chr.). De stijl van de Vroegere Lê-periode kent over het algemeen ontwikkelingen in beeldhouwkunst en architectuur die leiden tot een artistiek hoogtepunt in de erop volgende Ly-periode (1010-1225 n. Chr.).
Verwijst naar Oud-Griekse kleine, diepe schalen die bij de schouder sterk versmallen en een duidelijke hals hebben met een overhangende lip, en een bolle bodem, zodat de schalen op een standaard konden staan. Een lebes is bij de schouder voorzien van twee hoge, staande handvatten en vaak van een bol deksel met een lange steelvormige handgreep. Bronzen lebetes werden gebruikt om in te koken en in de terracotta exemplaren werd wijn gemengd. Ze onderscheiden zich van ‘dinoi’ door hun kleinere afmetingen. In het verleden gebruikten veel wetenschappers de term om te verwijzen naar zowel de dinos als de lebes, omdat zij meenden dat de term ‘dinos’ verwees naar een drinkkom.
Halfgeleidende diodes die zichtbaar of infrarood licht uitstralen als er gelijkstroom doorheen loopt. Men gebruikt ze vaak als indicatielampjes op elektronische apparaten of in auto's. Tegenwoordig gebruikt men ze ook voor wegbebakening en verlichting.
Kleine bedjes met een hoge rand en meestal met spijlen aan de zijkant voor kinderen.
Een zachte, gemakkelijke bewerkbare grondsoort die zand, slib en klei bevat.
Een constructie die bestaat uit rechtopstaande palen of staken die met twijgen of boomtakken zijn ingevlochten en die zijn bepleisterd met een mengsel van klei of stro.
De toestand van de scherf van aardewerk of porcelein nadat het gedeeltelijk gehard is ten gevolge van de verdamping van het aanwezige vocht.
Personen die onder begeleiding van geschoolde werklieden een ambacht of vak in de praktijk leren, gewoonlijk voor een vastgestelde tijd en vergoeding.
Verwijst naar een stijl en cultuur uit de Bronstijd die wordt gedefinieerd aan de hand van de artefacten die afkomstig zijn uit de archeologische vindplaats bij Lefkandi, op het Griekse eiland Evia. Deze term wordt normaliter alleen gebruikt voor de cultuur voorafgaand aan de instroom van vluchtelingen die de verwoesting van de Myceense paleizen rond 1200 v. Chr. ontvluchtten. Dus niet voor de latere, rijke cultuur van Lefkandi.
Een permanente militaire bases waar een plaatselijke commandant de leiding heeft, die bestaat uit ondersteunende faciliteiten die nodig zijn bij legeractiviteiten, inclusief beveiliging, interne communicatie en nutssystemen.
Musea met collecties van wapens, bepantsering, uniformen, munitie, documenten, kaarten, foto's en andere verslagen en voorwerpen van militaire strijdkrachten, leiders, oorlogen en veldslagen.
Oud-Griekse vaten in de vorm van een ondiepe kom met twee horizontale handvatten en een deksel. Dergelijke vaten werden vaak afgebeeld in samenhang met bruiloften, als houders voor objecten die door vrouwen werden gebruikt bij het kleden en de persoonlijke verzorging, en als houders voor kleine objecten zoals speelgoed, specerijen of garen. Lekanai werden ook gebruikt voor het opdienen van voedsel.
Fotografische procédés die een scherm van kleine lenzen in de film of afdruk gebruiken. Wordt gebruikt voor zowel stereoscopische- als kleurenfotografie.
Kleine bekers van glas, zilver of ander materiaal en passend bij het theeservies; gebruikt om theelepels in te plaatsen op de theetafel. Gebruik 'lepelrekken' voor houders op een voet met een kolom in het midden, waaraan lepels kunnen worden gehangen.
Kleine bladen voor theelepeltjes.
Houders op een voet, met in het midden een kolom, waaraan lepels kunnen worden opgehangen. Gebruik 'lepelvaasjes' voor kleine vazen met een geschulpte rand waarin lepels worden bewaard.
Houders voor warm water met een speciaal gevormde opening, gebruikt om aan tafel de kommen van lepels te verwarmen. Er bestaan diverse prachtige vormen, veelal dierlijke vormen. Ze zijn meestal van zilver of porselein.
Een mineraal in de micagroep, dat over het algemeen voorkomt in roze- of lilakleurige massa's die zijn opgebouwd uit kleine schilfers zoals bij pegmatiet.
Hellende daken die tegen gebouwen aan worden geplaatst om zo kleinere bijgebouwen te creëren (bijvoorbeeld schuren of aanbouwen), of boven een deur of raam, als bescherming tegen weersinvloeden.
Vliegtuigen die zijn ontworpen of uitgerust om piloten, algemeen dienstverlenend luchtvaartpersoneel en vluchtbemanningen op te leiden in het werken met vliegtuigen of verwante apparatuur.
In de hand gehouden blad waarin drukvormen worden samengevoegd voordat ze naar een grotere galei worden verplaatst.
Een legering voor het maken van drukletters, dat hoofdzakelijk bestaat uit lood en antimoon en soms kleine hoeveelheden van andere metalen.
Genus van vijf soorten harshoudende, groenblijvende sier- en productieconiferen uit de cipresfamilie (Cupressaceae), die voorkomt in Noord-Amerika en het oosten van Azië. Het genus is monofyletisch en verwant met de Thujopsis. Levensbomen zijn bomen of heesters met een doorgaans piramidale bouw en dunne, geschubde buitenschors en vezelige binnenschors, horizontale of omhooglopende takken en kenmerkende afgeplatte waaiervormige takjesstelsels. Ieder takje heeft vier rijen zeer kleine, schubachtige blaadjes. De jonge blaadjes zijn veel langer en naaldachtig, en sommige soorten handhaven zich naast het volwassen gebladerte. De mannelijke en vrouwelijke voortplantingssystemen (kegels) bevinden zich op de punten van de verschillende takjes van dezelfde boom. De mannelijke kegels zijn afgerond en roodachtig of gelig van kleur, terwijl de vrouwelijke kegels zeer klein zijn en een groene of paarsige tint hebben. Ze worden doorgaans aangeduid als levensboom of thuja. Diverse soorten zijn algemeen bekend als ceder (Cedrus) maar zijn dat feitelijk niet.
Verwijst naar een neolithische Chinese cultuur en periode tussen circa 3300 en 2250 v. Chr. De opvallendste Liangzhu-artefacten zijn rituele voorwerpen van jade; in graven zijn platte schijven van uiteenlopende grootte en gesegmenteerde holle zuilvormige objecten aangetroffen. De zuilvormige jadeobjecten hebben scherpe hoeken met afbeeldingen van menselijke vormen, de vroegste voorbeelden in dit deel van de wereld. In handleidingen voor rituelen van latere datum worden de objecten omschreven als 'bi' (de platte schijven) en 'cong' (de zuilvormige objecten) en wordt hun rol toegelicht bij de aanbidding van hemel en aarde, en als hiërarchische rangaanduiding; de jade had ongetwijfeld een betekenisdragende functie, maar de latere teksten zijn misschien niet relevant voor de neolithische context.
De religieuze beweging die begin 19de eeuw in Duitsland ontstond. Centraal hierin staan opvattingen over modernisering en aanpassing door het verlaten van traditionele joodse overtuigingen en wetten die als verouderd en onjuist werden beschouwd in de sociale en politieke situatie in de moderne wereld. Deze stroming in het judaïsme trekt de absoluutheid van rituele wetten en gewoonten die in de Thora en Talmoed zijn vastgelegd, in twijfel en bepleit hervorming en liberalisme. Een belangrijk kenmerk van deze stroming is dat mannen en vrouwen gezamenlijk bidden, in plaats van in aparte groepen zoals orthodoxe stromingen voorschrijven.
Verzamelnaam voor allerlei vormen van kunstzinnige decoraties en versieringen die op het menselijk lichaam worden aangebracht als een vorm van verfraaiing of zelfexpressie. Het betreft bijvoorbeeld insnijdingen, tatoeages, bodypiercing en lichaamsbeschilderingen, haarkunst en het dragen van sieraden. Te onderscheiden van 'body art', een term die verwijst naar werken die sinds de jaren 60 van de 20ste eeuw worden geproduceerd en waarbij het menselijk lichaam als expressiemedium dient; body art kan worden uitgevoerd als performance, of in een vorm waarbij de kunstenaar zijn eigen lichaam als aandachtspunt of thema gebruikt.
Te gebruiken voor kleine, lichtgewicht vliegtuigen die weinig kosten en weinig vermogen hebben, met een maximaal startgewicht van 5675 kg; meestal in privébezit, met vaste vleugels en geschikt voor één piloot.
Doosachtige voorwerpen met een doorschijnend oppervlak, bijvoorbeeld van matglas, gelijkmatig van binnen uit verlicht en doorgaans gebruikt voor het bekijken of weergeven van transparanten en films als dia's en röntgenfoto's, voor het maken van doordrukken of om kleine objecten zonder schaduwen te verlichten.
Lichten, elektronische apparaten of andere middelen die herkenbare signalen uitzenden die te maken hebben met hun ligging. Ze begeleiden of waarschuwen zeevaarders of piloten van vliegtuigen of schepen.
Kleine, draagbare dirkkranen die met tuien zijn vastgezet.
Verhoogde dakramen of kleine lantaarns waarvan de kanten voor het grootste deel van glas zijn, die op een dak zijn gemaakt om licht door te laten in de ondergelegen ruimte.
Kokers om licht door te laten voor lagere ruimten in een gebouw. Gebruik voor relatief kleine binnenplaatsen 'lichtschachten'.
Kleine basviolen, zeer geliefd in Engeland in de 17e eeuw.
Iemand afleiden of amuseren; zorgen dat iemand de tijd aangenaam doorbrengt.
Liften voor vervoer van passagiers, ook van goederen, in liftkooien, ook op platforms, die zich voortbewegen over geleidende rails onder een hoek, in plaats van verticaal.
Scheepsbouwmodellen bestaande uit lagen van horizontale planken die zo zijn ontworpen dat ze kunnen worden verwijderd en die dienen als leidraad bij het bepalen van de waterlijnen van het beoogde schip.
Personen die onder het leenstelsel slavendienst deden, speciale diensten aan een heer moesten verlenen en vaak waren verbonden aan het land van de heer, waardoor hun diensten overgingen van de ene landbezitter naar de andere. Gebruik 'boeren' voor vrije mensen die zichzelf onderhouden door het bewerken van de grond als kleine landbezitters of gehuurde arbeiders.
Fotomechanische afdrukken waarbij slechts twee kleuren worden gebruikt, meestal zwart en wit, zonder geleidelijke overgangen.
Trommen met één of twee trommelvellen die over een ondiep raamwerk of een ring zijn gespannen, waarbij de diepte van de cilinder kleiner is dan de straal van het trommelvel.
Verwijst naar schilders, doorgaans alleen van miniaturen of portretten. Afhankelijk van de vermelde kunstperiode is er een klein verschil in gebruik van de term. Voor kunst uit de Europese middeleeuwen verwijst de term naar verluchters van manuscripten die miniatuurschilderingen en andere decoraties vervaardigden. Voor kunst uit de 16de tot de 19de eeuw verwijst de term meestal naar schilders van miniaturen, in het bijzonder miniatuurportretten. In het koloniale en 19de-eeuwse Amerika verwijst ‘limners’ doorgaans naar rondreizende schilders die getrainde vakmensen waren en naïeve portretschilders, die zowel miniaturen maakten als portretten op ware grootte.
Algemene term voor een aantal verschillende citrusvruchten, zowel zuivere soorten als hybriden, die meestal rond en groen tot geelachtig groen van kleur zijn. Ze bevatten zuur vruchtvlees dat zoeter is dan dat van citroenen en zijn meestal kleiner dan citroenen.
Beschrijft het Franse porselein dat in Limoges werd vervaardigd aan het begin van de 18de eeuw, en dat bekendstaat om de eenvoudige en praktische ontwerpen.
Genus van ongeveer 30 soorten die inheems zijn op het noordelijk halfrond. Enkele soorten gebruikt men als sierbomen of schaduwbomen. Behoort tot de elegantste loofbomen, met hartvormige en grofgetande bladeren, geurige crèmekleurige bloemen en kleine bolvormige vruchten die aan smalle bracteeën hangen. Dit genus bracht men vroeger onder in de familie Tiliaceae, maar genetisch onderzoek heeft ertoe geleid dat het tegenwoordig wordt beschouwd als een genus van Malvaceae.
Afgesloten, met schappen ingerichte kasten of kleine kamers voor het opslaan van bedlinnen en handdoeken etc.
Onderdelen van sluitplaten die bij een hoek uitsteken uit het oppervlak van de deurpost om de afgeschuinde veergrendel op te vangen en deze in de holte van de sluitkom te leiden.
Doorzichtige porseleinen platen die van 1830 tot circa 1900 werden geproduceerd, met name in Duitsland ��� door de Koninklijke Porseleinfabriek in Berlijn en door Meissen ��� en in Engeland door Minton en Copeland. Men maakte een afdruk in reliëf van decoratieve motieven, gewoonlijk gebaseerd op schilderijen, in hard porselein wanneer het nog zacht was, dus voor het bakken. De afbeelding werd zichtbaar als men de plaat aan de achterkant verlichtte. Ze werden opgehangen in raamkozijnen of op een standaard geplaatst om als scherm te gebruiken. Ook werden ze verwerkt in lampenkappen. De techniek is uitgevonden door Baron Paul de Bourgoing en in 1827 gepatenteerd in Frankrijk.
Zwartfigurige kylikes die worden gekenmerkt door miniatuurdecoratie. Gewoonlijk daterend uit de 7de en het begin van de 6de eeuw v. Chr. Ook kenmerkend is een enigszins naar buiten stekende rand, een vrij diepe kom, en een zeer lange steel en voet. De kleinmeisterschaal was tot circa 540 v. Chr. een van de meest voorkomende zwartfigurige vormen.
Proberen staatsbeambten te beïnvloeden of in de richting van een gewenst doel te leiden.
Verwijst naar de stijl van architectuur en decoratieve kunsten tijdens het bewind van Lodewijk XIV, 1643-1715. Luxueus maar formeel , het weerspiegelt klassieke en barokke vormen en motieven. De stijl is verbonden aan de patronage van de koning en met de meubels, wandtapijten, en decoratie gemaakt voor zijn paleis in Versailles. Periode 1700-1740.
Gebouwen van meerdere verdiepingen met grote ononderbroken ruimten, oorspronkelijk verhuurd voor lichte industriële doeleinden en nu vaak verbouwd voor bewoning.
Te gebruiken voor kleine zeilboten uit het gebied rond de Amerikaanse Chesapeake Bay, die zijn gemaakt van drie tot vijf boomstammen die met bouten aan elkaar zijn bevestigd en in vorm zijn gesneden.
Elk van de verschillende tuigages die over het algemeen worden gekarakteriseerd door een vierzijdig zeil, gebogen aan een ra die de mast schuin kruist; ontwikkeld aan het einde van de 17e tot het begin van de 18e eeuw, vooral voor kleine vissers- of kustbootjes.
Verwijst naar de stijl van porselein dat werd ontwikkeld gedurende de late Ming-dynastie, tussen 1567 en 1572. De periode is zo kort dat hieraan geen specifieke decoratieve stijl kan worden gekoppeld. De blauw-witte, geëmailleerde polychrome werken van de voorafgaande periode werden ook in deze periode nog gemaakt.
Verwijst naar een Chinese neolithische cultuur en periode tussen circa 2500 en 2000 v. Chr. De naam is ontleend aan een site in Chengziyai, in het gewest Zhangqiu van de provincie Shandong; de site is in 1930 en 1931 blootgelegd door Johan Gunnar Andersson. Longshan is hoofdzakelijk bekend om zijn aardewerk; deze aardewerkstijl is aangetroffen in de regio die zich uitstrekt van het zuiden van Mantsjoerije tot aan Hopei, het oosten van Honan en Shatung, en helemaal tot aan Chekeing in het zuiden. Kenmerkend voor de stijl is het zwarte, gepolijste en vaak ingesneden aardewerk dat in allerlei vormen voorkomt.
Kleine, vierwielige spoorrijtuigen die worden gebruikt bij spoorinspecties of herstellingswerkzaamheden om arbeiders en hun gereedschap te vervoeren; van oorsprong open platforms met handmatig bediende aandrijvingsmechanismen maar tegenwoordig meestal aangedreven met benzine of elektriciteit.
Te gebruiken voor het decoratieve motief van zeer gestileerde bloemen of knoppen afgeleid van bepaalde Egyptische planten; gebruikelijk in oude Egyptische kunst en in anthemia in neo-klassieke stijlen.
Algemene benaming voor verschillende planten die niet met elkaar verwant zijn. De bekendste lotussen zijn de volgende. De Egyptische lotus is een witte waterlelie, Nymphaea lotus, of de blauwe lotus, N. caerulea. Bij de oude Egyptenaren waren deze planten een belangrijk motief op kunstvoorwerpen. Ook gebruikte men de planten tijdens ceremonies vanwege de slaapverwerkende en psychotrope eigenschappen. De lotus van de oude Grieken was de soort Ziziphus lotus uit de wegedoornfamilie (Rhamnaceae), een struik die inheems is in Zuid-Europa. De plant heeft grote vruchten met een meelachtige substantie waarmee men brood en gegiste dranken kan maken. In de oudheid waren de vruchten een voedingsmiddel voor arme mensen. Men geloofde dat de wijn die ervan werd gemaakt, zorgde voor een tevreden stemming en vergetelheid, zoals Homerus schreef. Dit is waarschijnlijk ook de lotus die wordt genoemd in het Bijbelboek Job, waarin een grote nijlpaardachtig wezen (Behemoth) wordt beschreven die onder een lotusboom ligt. Homerus beschrijft de lotus ook als een soort klaver of drieblad, een plant die door paarden werd gegeten, misschien Melilotus officinalis of een driebladsoort uit het geslacht Lotus. De heilige lotus van de hindoes was de waterlelie Nelumbo nucifera, een plant met witte, blauwe of roze bloemen. De lotusboom, die bij de Romeinen bekendstond als de Libische lotus, was waarschijnlijk de netelboom uit Zuid-Europa, Celtis australis, een lid van de iepenfamilie (Ulmaceae). Deze boom heeft vruchten die eruitzien als kleine kersen. Ze zijn eerst rood en daarna zwart als ze rijp zijn. De boom wordt genoemd door auteurs uit de oudheid vanwege zijn harde zwarte hout, waaruit men beelden, fluiten en andere objecten sneed.
Vaten die vermoedelijk zijn gebruikt voor het vervoeren van water ten behoeve van het baden of wassen, aangezien de naam zou zijn afgeleid van het Griekse woord voor bad. Louterion lijkt ook de oude benaming te zijn van een lavet of een waskom op een voet. Tegenwoordig wordt de naam algemeen, zij het mogelijk niet correct, toegepast op nog twee vormen. De eerste is een grote, brede kom met een tuit en twee verticale handvatten. Het betreft hier in hoofdzaak een vroege en vrij zeldzame zwartfigurige vorm. De tweede vorm is bekend in zowel zwart- als roodfigurige uitvoering, maar ook deze vorm is zeldzaam. De vorm lijkt op die van een lebes gamikos, maar heeft een ander type rand met tuit en hoge, verticale vlakke handvatten met lusvormige toevoegsels. Deze laatste vorm houdt mogelijk verband met funeraire riten; mogelijk bevatte de kom water dat als offer aan de dode was bedoeld, of voor de ceremoniële wassing van het lijk.
Te gebruiken voor garneersel bestaande uit kleine, glimmende voorwerpen zoals lovertjes, kraaltjes of juwelen, dat in willekeurig samengestelde groepjes op kleding of accessoires wordt aangebracht.
Ramen die meestal heel klein zijn, die ver onder het niveau van de grotere ramen zijn geplaatst, vooral in Engelse kerken.
Verwijst meestal naar grote percelen open, vlak land waarop start- en landingsbanen, hangars, stationsgebouwen en andere bouwwerken zijn verrezen, bestemd voor het opstijgen, landen, laden en lossen en onderhouden van vliegtuigen. Zie 'vliegvelden' voor kleinere complexen die wel een start- en landingsbaan hebben, maar geen of weinig andere voorzieningen.
Zeer kleine binnenplaatsen in de vorm van verticale schachten ten behoeve van de ventilatie van de aangrenzende ruimten. Gebruik 'lichtschachten' voor wat grotere binnenplaatsen die naast ventilatie ook een aanmerkelijke hoeveelheid licht toelaten.
Kleine kartonnen mapjes waarin papieren lucifers vast zijn geniet of gelijmd.
Doosjes voor het bevatten van lucifers. Wordt vooral gebruikt met betrekking tot kleine, metalen, rechthoekige dozen in zakformaat met afgeronde hoeken en drukke versieringen, hetzij gemaakt met een scharnierend deksel of met een glijdend vakje, als een lade.
Wordt gebruikt voor kleine, dikwijls hangende en versierde overkappingen die beschutting verschaffen of lijken te verschaffen; kunnen onder andere worden aangetroffen bij ingangen of boven tronen of gewijde voorwerpen.
Een groep van soorten schelpmarmer waarvan de naam is afgeleid van 'lumaca', het Italiaanse woord voor slak. Er zijn zowel oude als moderne varianten. De bekendste moderne lumachella komt uit Tirol en is donkergrijs-bruin, terwijl de schelpen hun parelachtige tekening behouden.
Stroming in de Belgische schilderkunst geassocieerd met de groep ‘Vie et Lumière’ gevormd rond kunstenaar Emile Claus in 1904. De stijl manifesteert zich vooral in de met licht doordrongen impressionistische landschappen, typisch met als onderwerp het Vlaamse platteland rond de Leie rivier.
Kleine houders, meestal van metaal of plastic en met handvatten, om de lunch in mee naar school of naar het werk te nemen.
Verschillende soorten kleine dunne objecten die van iets afhangen, of andere middelen die van een object uitsteken, meestal bedoeld als identificatie, handvat of sluiting; ook wel ter versiering aan de randen van kledingstukken.
Gladde of gefacetteerde hangende druppels, van glas of kristal, die in allerlei vormen gemaakt worden. Wordt vooral gebruikt om kroonluchters en kandelabers te versieren. Voor gelijksoortige druppels met een driehoekige vorm wordt 'prisma's' gebruikt.
Kleine plant, gekenmerkt door de vruchtbare sporenhouder op de stokachtige, rechtopstaande stengel en de zeer kleine microfyllen. Een microfyl is een soort blaadje dat onafhankelijk van de bladeren van andere vaatplanten ontstond en evolueerde. Microfyllen hebben maar één enkele onvertakte strook vaatweefsel. Hoewel deze stam tegenwoordig een kleine en onopvallende groep planten vormt, waren sommige soorten die in het Carboon voorkwamen bomen die bossen vormden en meer dan 35 meter hoog werden. Lycophyta is de oudste bestaande groep vaatplanten en 40 miljoen jaar lang was het in grote gebieden de dominante groep.
Verwijst naar de Griekse stijl in de beeldhouwkunst die werd vervaardigd door Lysippos tijdens de vierde eeuw v. Chr. De stijl kenmerkt zich door beelden die langer lijken door de slanke lichamen en de kleine hoofden, en door een idee van driedimensionale beweeglijkheid die afwijkt van de vroegere, meer statische beelden.
Kleine slijpapparaten die gebruik maken van een horizontale, platte, metalen draaiende plaat die wordt aangedreven door een tandwielsysteem. De messen worden door speciale klemmen vastgehouden.
Met de hand bediende molens, meestal bestaande uit een plaat met een enigszins hol oppervlak en een kleinere, gladde, ronde steen, gebruikt om granen of andere voedingsmaterialen te malen of te verpulveren.
Verwijst naar een Romaanse school van het illumineren van manuscripten, emailleerwerk en metaalwerk in de Maasvallei die tussen het einde van de 11de eeuw en het begin van de 13de eeuw zijn bloeitijd beleefde. Hoewel de rivier vanuit het noordwesten van Frankrijk naar de Rijndelta in Nederland stroomt, verwijst de term in kunsthistorische zin naar het gedeelte van de rivier dat door België loopt, met name het gebied rond Luik en het Benedictijner klooster van Stavelot. Binnen de Romaanse kunst onderscheidt de Maaslandse school zich door de weliswaar nog geïdealiseerde maar meer naturalistische behandeling van de menselijke figuur. De Maaslandse school onderscheidt zich tevens door zijn rijke karakter en klassieke elementen. Dit laatste hangt samen met het feit dat dit gebied tijdens de Karolingische periode het centrum van de antiquiserende stijl van de school van Reims was. Belangrijke Maaslandse kunstenaars waren Godefroid de Claire, Nicolas van Verdun en Renier van Huy. Met name het Maaslandse metaalwerk was invloedrijk en vermaard.
Lepels in verschillende, vaste maten, meestal samengebracht als setje, voor het afmeten van kleine hoeveelheden ingrediënten.
De verdeling in kasten, klassen, voorrechten of status in een maatschappij. De maatschappelijke laag waartoe iemand behoort, kan bij de geboorte zijn bepaald of tijdens het leven worden bereikt. Factoren die een rol spelen bij het behoren tot een maatschappelijke laag, zijn onder meer geslacht, leeftijd, rijkdom, familierelaties, opleiding, beroep, echtelijke staat en taal.
Verwijst naar de periode en stijl die bloeide tussen het eind van de iconoclastische controverse van 843 en de inname van Constantinopel door de Latijnen in 1204. De stijl ontwikkelde zich ten tijde van de dynastie die ontstond met Basilíus I de Macedoniër (867-886) en hield stand onder verschillende heersers, waaronder Constantijn VII (913-959) en de Comnenos-dynastie (1081-1185). Werd levendig gehouden door de intense culturele activiteit en vernieuwingscampagnes die werden gesteund door deze heersers, en die ertoe leidden dat er een behoefte was aan schilderingen, mozaïeken en ivoorsnijwerk om de verloren werken te vervangen. De stijl kenmerkt zich door een uitzonderlijk sterke hang naar het classicisme.
Scherp gepunte oorlogsmessen uit het oude Griekenland met een convex gebogen lemmet met één snijkant, gebruikt door zowel infanterie als cavalerie, alsmede voor het doden van offerdieren en voor enige huishoudelijke doeleinden.
Verwijst naar een van de drie hoofdfasen van de Gansu-cultuur, die dateert uit circa 2000 tot circa 1800 v. Chr. De naam is ontleend aan een vindplaats ten oosten van Ledu, in het oosten van de provincie Qinghai, die van 1921 tot 1923 is uitgegraven door de Zweedse archeoloog Johan Gunnar Andersson. Aardewerk uit de Machang-fase werd vervaardigd uit rode klei of uit zandgetemperde rode en grijze klei; de meest voorkomende vormen zijn potten, kommen en kruikachtig vaatwerk. Typerende decoratiemotieven zijn vier grote cirkels, ringetjes, spiralen, antropomorfe patronen en weef- of blokpatronen. Machang-aardewerk is veelal voorzien van geschilderde symbolen; tot dusverre zijn er 139 verschillende symbolen geïdentificeerd. Sommige grote potten zijn voorzien van een deksel in de vorm van een menselijk hoofd, en op één opvallend vat is een menselijke figuur met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken en borsten afgebeeld. Dergelijke figuren kunnen waarschijnlijk in verband worden gebracht met sjamanistische rituelen. De best bewaarde resten van Machang-huizen zijn opgegraven in Majiawan, in Yongjing.
Hard, sneldrogend cement gemaakt van gedroogd gipspoeder waaraan een klein percentage gecalcineerd natriumsulfaat en kaliumsulfaat word toegevoegd; kan worden gebruikt voor muren en vloeren als het met zand wordt gemengd.
Korte jassen, meestal double-breasted en met een ceintuur, die zijn gemaakt van dikke, wollen stof, vaak met ruitpatroon. Term afgeleid van Mackinaw City, Michigan. Geen Nederlands equivalent.
Verwijst naar ruwe kant of franje die wordt gemaakt door touwen of dikke draden in een geometrisch patroon aan elkaar vast te knopen. De term is afgeleid van het Turkse 'makrama', dat 'doekje' of 'handdoek' betekent. Het was een specialiteit van Genua, waar met geknoopte touwen versierde handdoeken populair waren in de 19de eeuw. De voorloper van macramé was 'punto a groppo', een 16de-eeuwse techniek voor het knopen van kant. In de jaren 60 van de 20ste eeuw werd macramé een populaire ambacht- en kunsttechniek in Amerika en Europa. Het werd gebruikt voor lampenkappen, plantenhangers, hangmatten, raambedekkingen en wandbekleding.
Foto's waarbij het onderwerp vrijwel 1:1 of nog groter in beeld is gebracht, gemaakt met een macrolens of -ring. Te onderscheiden van de term 'vergrotingen', die aangeeft dat een foto van een kleiner negatief is gemaakt. Gebruik 'micro-opnamen' voor foto's die zijn gemaakt met behulp van een microscoop.
Verwijst naar de periode en cultuur van het hoog-paleolithische Europa, die is vernoemd naar de grot van Madeleine in de Franse Dordogne en die van ruwweg 17.000 jaar geleden tot 11.000 jaar geleden bestond. De cultuur kenmerkt zich door het ontstaan van permanente of seizoensnederzettingen, het gebruik van een grote verscheidenheid aan planten en dieren, onder andere door het gebruik van strikken en vallen, en de ingenieuze vervaardiging van werktuigen, decoratieve vormen en kunstvoorwerpen. Gereedschappen werden gemaakt van bot en steen en hebben geometrisch gevormde snijbladen. Er zijn ook andere werktuigen van bot en geweien, graveerijzers, naalden, schrapers, boren, snijbladen met achterkanten, harpoenen en bladvormige punten voor projectielen. De artistieke productie bestond uit monumentale inscripties en schilderingen in grotten, bewerken van botten werktuigen, beeldhouwwerk en juwelen. Het vroegere thema van dieren wordt tijdens deze periode voortgezet in de kunst, maar de stijl wijkt bij muurschilderingen af van eerder kunst door het levendige realisme, de expressieve houdingen en de geslaagde weergave van volume, en in andere, verplaatsbare werken door het verfijnde, gedetailleerde snijwerk en de ontwikkeling van samenhangende composities door de gezamenlijke weergave van meerdere dieren, zoals in een tafereel.
Stijlen en culturen uit Noord- en Noordwest-Afrika (in Europa voorheen bekend als Klein-Afrika of Barbarije) tussen de Atlantische Oceaan en Egypte, bestaande uit de kustvlakte en het Atlasgebergte van Marokko, samen met Algerije, Tunesië en soms ook Tripolitanië (in het huidige Libië). In recent gebruik verwijst de term specifiek naar de landen Marokko, Algerije en Tunesië als een sociale, politieke of economische eenheid.
Een bepaalde ruimte die wordt beïnvloed door magnetisme als gevolg van de aanwezigheid van magneten, stroomgeleiders en elektromagnetische golven.
Ultrasnel openbaar vervoer dat langs banen loopt met gebruik van verschillende typen supergeleidende apparaten, meestal met behulp van magnetische krachten en lineaire inductie.
Wordt gebruikt voor paleizen in India, vooral die uit de islamitische periode.
Verwijst naar een van de drie hoofdfasen van de Gansu-cultuur, die dateert uit circa 3300 tot circa 2100 v. Chr. De Majiayao-cultuur omvatte het westen van de provincie Gansu en het oosten van de provincie Qinghai; de naam is ontleend aan een vindplaats in het gewest Lintao in Gansu die van 1921 tot 1923 is uitgegraven door de Zweedse archeoloog Johan Gunnar Andersson. Typerend voor aardewerk uit de Majiayao-fase zijn potten en kommen van fijne kleibrij met zwart decor geschilderd in zijdeglans op een gele of rode ondergrond. Kenmerkend voor dit aardewerk zijn de brede, kromlijnige vormen met telkens een centraal geplaatste stip of afgewisseld met golvende lijnen of kruisarceringen. Deze vormen worden met name aangetroffen op potten en urnen. Ook werden vormen toegepast als dikke zigzaglijnen en motieven zoals kikkers, vogels en dansende menselijke figuren. Daarnaast zijn er ornamenten van been, stenen en benen gereedschappen, en speelgoed zoals aardewerken rammelaars opgegraven. Het schaarse bronswerk uit deze periode was niet van economisch belang.
Te gebruiken voor personen die zelf voorwerpen creëren of construeren, voornamelijk als beroep of vak. Gebruik 'fabrikanten' voor industriëlen die een fabriek bezitten of leiden. Gebruik 'vakmensen' voor personen die een beroep of vak uitoefenen dat te maken heeft met handvaardigheid of artistieke vaardigheid.
Vakmensen die kleine stukjes van een bepaald materiaal invoegen in een groter oppervlak van een ander materiaal, zodat er een patroon ontstaat.
De derde fase van de productie van bladgoud met de hand; stapels kleine gouden vierkantjes, die uit de ’shoders’ komen en in kleinere stukken zijn gesneden, met tussen de bladen goudslagersvlies en bij elkaar gebonden met perkamentstroken. De stapeltjes worden vervolgens met de hand platgeslagen om bladgoud te maken.
Constructies die bestaan uit een draaiend rond platform met zitplaatsen, vaak in de vorm van paarden of andere dieren waarop mensen kunnen rijden, meestal onder begeleiding van mechanische of opgenomen muziek.
Noord-Amerikaanse boomsoort die 10 meter hoog kan worden, met witte of roze bloemen in de zomer en kleine appelachtige bessen in de herfst. De soort komt voor in verschillende variëteiten.
Te gebruiken in algemene zin voor het organiseren, leiden en uitvoeren van de activiteiten van een persoon, groep, organisatie of onderneming en het beheer van de menselijke en materiële hulpmiddelen; belangrijk is vooral het toepassen van richtlijnen in plaats van het formuleren daarvan. Gebruik 'bestuur' wanneer het in de eerste plaats gaat om het formuleren van het beleid.
Te gebruiken voor personen die de leiding hebben over een divisie, project of gedeelte van een instituut of bedrijf. Te onderscheiden van 'directeuren', waarmee wordt verwezen naar officiële hoofden van hele organisaties.
Zuilenhallen of veranda-achtige structuren die deel uitmaken van Noord-Indiase hindoetempels. Ze kunnen rechtstreeks in verbinding staan met het heiligdom, naar tussenruimten leiden of volledig los staan van het heiligdom zelf.
Verwijst naar een regionale school van Pahari-miniatuurschilderkunst met als centrum de staat Mandi in de Beasvallei in het heuvelgebied van Punjab. De Mandi-schilderkunst stond aanvankelijk nog onder invloed van de Mogols maar kreeg een eigen karakter onder Raja Sidh Sen (heerste van 1684-1727), die zich persoonlijk met de nieuwe stijl ging bemoeien. De Mandi-schilderkunst uit deze periode wordt vaak gekenmerkt door brede, krachtige lijnen, een ingetogen palet en eenvoudige composities met drie horizontale registers. De vitale, krachtige beeldhouwkunst uit deze periode zou een belangrijke invloed hebben uitgeoefend op de weergave van figuren in de schilderkunst. Kenmerkend zijn de krachtige gelaatstrekken, opvallend grote hoofden en handen, en doorgaans standbeeldachtige figuren. Shiva is een geliefd thema, aangezien Sidh Sen deze godheid aanbad. Shiva, Devi en tantrische thema's waren populairder dan de literaire thema's die zo kenmerkend zijn voor veel ander Pahari-werk. Een latere fase van de Mandi-schilderkunst begon rond 1805 en wordt geassocieerd met de kunstenaar Sajnu uit Guler. De werken die hij voor Raja Ishwari Sen schilderde, worden gekenmerkt door gebogen en zwaar geornamenteerde randen, volle, gedetailleerde composities en enigszins scheef geplaatste gebouwen en figuren.
Tokkelinstrumenten met toets, sleutelkast en een ronde klankast die of gesneden is uit een enkel stuk hout dat geleidelijk overgaat in hals en sleutelkast, of is opgebouwd volgens een luitachtige constructie.
Verwijst naar een Afrikaanse cultuur waarin stenen werktuigen werden gemaakt, uit het pleistoceen en genoemd naar de archeologische vindplaats bij Magosi in het noorden van Oeganda. Kenmerkt zich door de geavanceerde levalloisien-techniek die werd gebruikt voor het vervaardigen van steensplinters waarmee andere gereedschappen werden gemaakt, zoals punten voor projectielen, en een ponstechniek voor het vervaardigen van microlithische voorwerpen.
Verwijst naar een regionale school van Pahara-miniatuurschilderkunst die wordt geassocieerd met de staat Ramkot, de kleinste staat in het heuvelgebied van Punjab. Halverwege de 17de eeuw werd de van de Mogols afkomstige portretkunst geïntroduceerd in Mankot, onder keizer Shah Jahan, en de portretkunst zou een belangrijke rol blijven spelen voor de Mankot-schilders. Vroegere schilderijen hadden een overwegend decoratief karakter, maar vanaf het begin van de 18de eeuw kwam de nadruk te liggen op het dramatische aspect van het afgebeelde. In Mankot-schilderijen valt soms iets van de vervorming uit de Basohli-schilderkunst te herkennen. Ook invloeden uit Nurpur, Jammu en Chamba werden geïntegreerd door de Mankot-schilders, met name bij de weergave van gezichten. In de 19de eeuw verloren Mankot en andere vorstendommen hun zelfstandigheid en raakte de stijl in verval.
Losse, lange sleep van luxe materialen die men sinds begin 19e eeuw verplicht was te dragen bij belangrijke gelegenheden aan het hof, als toevoeging aan een galajapon. Bevestiging rondom de taille of met kleine bandjes om de schouders.
Middelgrote veelvormige groenblijvende Caraïbische boom die voornamelijk voorkomt op de zandstranden in het Caraïbische gebied en langs de Golf van Mexico. De boom kan 12 meter hoog worden. Alle delen van de boom zijn giftig. Het latex is zeer bijtend en de aantrekkelijke, zoet geurende appelachtige vrucht heeft herhaaldelijk geleid tot vergiftiging bij Spaanse conquistadores die schipbreuk hadden geleden, en bij hedendaagse toeristen. De manzanillaboom is zo giftig dat de rook van het brandende hout irriterend is voor de ogen. Het latex uit de bladeren en de schors veroorzaakt huidontstekingen. Caraïbische indianen gebruikten het sap om hun pijlen giftig te maken.
De duidelijkste uitdrukking van de apocalyptische denkwijze in het Japanse boeddhisme. Deze derde en laatste fase van het boeddhisme zou zijn begonnen in 1052. Men veronderstelt dat tijdens dit einde van de boeddhistische leer het boeddhisme degenereerde tot het moment dat de leer nog wel bestaat, maar niet meer wezenlijk wordt gepraktiseerd. Dit religieuze pessimisme en de voorbereiding op het einde der tijden leidde tot een opleving van kunstopdrachten tijdens het laat-Heian op terreinen als beeldhouwkunst, kalligrafie, schilderkunst en de bouw van tempels. De opdrachten kwamen van rijke aristocraten, die hoopten op verlossing door Amitābha eerbetoon te brengen.
Weergaven of kopieën van een object die groter of kleiner zijn dan de feitelijke grootte van het weer te geven object, en waar bij de vervaardiging de exacte onderlinge verhoudingen zijn gehandhaafd. Een schaalmodel is meestal kleiner dan het origineel en wordt gebruikt ter illustratie van het object, als speelgoed of verzamelobject, of als hulpmiddel bij het construeren van het object op volledige grootte. Schaalmodellen kunnen één- of tweedimensionaal zijn. Schaalmodellen worden meestal vervaardigd op basis van een standaardschaal voor het betreffende product. Zo bestaat voor modeltreinen de populaire H0-schaal (schaal 1:87), voor scheepsmodellen is een schaal van 1:500 gangbaar en bij meubilair voor een poppenhuis een schaal van 1:12.
Kleine, grove, driedimensionale schetsen voor beeldhouwwerken. Gebruik 'bozzetti' voor meer gedetailleerde ontwerpen voor beeldhouwwerken.
Te gebruiken voor islamitische geestelijken in Afrika die fungeren als geestelijk leiders, onderwijzers en mystici, en als leiders van de gemeenschap.
Ratels van een kalebas met een natuurlijk handvat, ovaal en gevuld met gedroogde zaden, kiezelsteentjes, kralen, hagel of andere ratelende stukjes. Er komen ook imitaties van hout, klei, bakeliet of metaal voor, gebruikt in paren; Zuid- en Centraal-Amerika.
Wordt gebruikt voor Oost-Polynesische religieuze constructies met diverse vormen, van kleine stenen platforms tot eenvoudige stenen omheiningen en tempelachtige bouwwerken. Gebruik 'heiaus' voor soortgelijke bouwwerken op Hawaï.
Kunstmatig gemaakt marmer dat wordt gebruikt bij het gieten van standbeelden of kleine ornamentele objecten.
Verwijst naar de Middeleeuwse periode en stijl die wordt toegeschreven aan de Marcomanni, een Germaanse stam van de Suebi-groep, die een machtige confederatie van stammen opbouwde in Bohemen. De term wordt met name gebruikt om te verwijzen naar de migratie van de Marcomanni naar de vallei van de rivier de Main, van de 1ste tot de 5de eeuw n. Chr. Hier stonden zij bekend onder de naam Baiuwari of Beierse bevolking.
Pleistertroffels waarvan de randen omhoog staan. Worden gebruikt om pleister in hoeken af te werken.
Wordt gebruikt voor allerlei gebieden die permanent worden beschermd. Hierbij kan het gaan om stukken land die in contact staan met de zee, maar ook om overstroomde gebieden, zeebeddingen of gebieden die dichtbij een kust zijn drooggevallen.
Slaginstrumenten, in allerlei plaatselijke varianten met een bereik van 4 octaven. De klankbodems bestaan uit kalebassen of metalen buizen onder de claviaturen; Afrika, Latijns-Amerika.
Half vrijhangende of hangende, metalen of metaal met glazen overkappingen boven de ingangen van gebouwen; in de 19e en 20e eeuw gangbaar voor luifels boven theateringangen. Gebruik 'luifels (bouwkundige elementen)' voor kleinere overkappingen van ingangen.
Wordt gebruikt voor verbrede straten, buurt- of stadspleinen of andere meestal openbare ruimten waar kraampjes en stalletjes kunnen worden opgebouwd voor verkoop.
Constructies die zijn gebouwd of die worden gebruikt om een markt in onder te brengen; de term wordt gewoonlijk gebruikt voor relatief kleine, traditionele gebouwen in een historisch stadscentrum.
Weegschalen die zijn bedoeld voor gebruik in marktstallen of op marktpleinen.
Krom zwaard dat afgeleid is van de sabels die de Egyptische mammelukken origineel gebruikten. In de 19de eeuw werd het door verschillende westerse legers, waaronder de Fransen en de Britten, overgenomen. De westerse versie van de sabel had hetzelfde gevest, maar het lemmet leek meer op dat van moderne westerse sabels.
Een bindmiddel of geleiachtig medium voor olieverf, dat in de jaren veertig in de Verenigde Staten werd geïntroduceerd door Jacques Maroger, een kunstschilder en conserveringsdeskundige.
Een christelijke gemeenschap die in de 7de eeuw ontstond in Syrië. Men beweerde dat de oorsprong lag bij St. Maro, een Syrische kluizenaar uit de late 4de en vroege 5de eeuw. Het is een van de oudste Oosterse christengemeenschappen van de rooms-katholieke kerk, vooral populair in het moderne Libanon. Het is de enige Oosterse christenkerk die geen niet-katholieke of orthodoxe tegenhanger heeft. In 680 werden de maronieten veroordeeld voor hun vermeende monothelitische geloof: het aanhangen van de ketterse doctrine van Sergius, de patriarch van Constantinopel, die beweerde dat Christus een goddelijke, maar geen menselijke wil had. De maronieten beweren echter dat ze altijd orthodoxe christenen zijn geweest. De toetreding tot de rooms-katholieke kerk begon in 1182 en werd verstevigd in de 16de eeuw met de hulp van de jezuïeten. Na de paus is de geestelijk leider van de maronieten 'de patriarch van Antiochië en het gehele oosten', gezeteld in Bkirki bij Beiroet. In de loop der eeuwen hebben de maronieten onder verschillende heersers hun vrijheid, religie en volksgebruiken weten te behouden. De kerk volgt de oude west-Syrische liturgie, hoewel het Arabisch de voertaal is van de maronieten. Uit angst voor vervolging emigreerden de maronieten in de 19de eeuw naar Zuid-Europa en Noord- en Zuid-Amerika, waar ze nog steeds leven.
Wordt gebruikt voor de techniek waarbij kleine stukjes hout of ander materiaal over of in een ander houten oppervlak worden gelegd om het met een dun laagje vernis te versieren
Een Frans soort kleine canapé of grote stoel waarop twee mensen kunnen zitten.
Snoepgoed bestaande uit een dikke pasta van gemalen amandelen, suiker en eiwit of eigeel. De pasta wordt tot kleine snoepjes of petit fours gevormd. Ook kan marsepein in decoratieve vormen worden gekneed en als glazuurlaag op taarten of cakes worden aangebracht.
Te gebruiken voor personen die van deur tot deur of op straat kleine goederen verkopen. Gebruik 'straatventers' voor personen die op een tijdelijke plek op straat voedsel of kleine goederen verkopen.
Verwijst naar een aantal Rajasthan-schilderscholen in de regio Marwar in het westen van Rajasthan, met Jodhpur als hoofdstad. De schilderkunst in dit afgelegen gebied in het uiterste westen werd nauwelijks beïnvloed door de hofstijlen van de Mogols; de composities bleven eenvoudig en hebben een sterk hoekig karakter, waardoor het werk doet denken aan volkskunst. Kenmerkende gezichtskenmerken van Marwar zijn puntige neuzen, amandelvormige ogen, gewelfde voorhoofden en pruillippen; doorgaans is een ingetogen kleurpalet met gelen, groenen en grijzen gebruikt. De invloed van de Mogolkunst was groter op de schilderkunst in het oosten van deze regio. De Marwarschilderijen uit de 19de eeuw zijn formeler en hoofser van karakter, met sterke Mogol-invloeden; kenmerkend voor deze periode is het werk van Dalchand, een begaafd kunstenaar die door de Mogols was opgeleid en in Jodhpur werkzaam was. Werk uit de latere Marwar-periode staat bekend om het krachtige, overdadige kleurgebruik, de zwierige kledij en wervelende wolkenluchten. De schilderkunst van Marwar kende zijn productiefste periode aan het begin van de 19de eeuw, met name onder maharadja Man Singh (heerste van 1803-1843).
Moskeeën met een mihrab maar geen minbar, meestal voor de dagelijkse gebeden van enkelingen of kleine groepjes maar niet voor de dienst op vrijdag.
Te gebruiken voor Afrikaans beeldhouwwerk in de vorm van een masker, maar kleiner in omvang en niet bedoeld om voor het gezicht te dragen, voornamelijk aangetroffen onder bevolkingsgroepen in Liberia en de Democratische Republiek Congo (voorheen Zaïre).Gebruik ‘miniatuur’ en ‘maskers’ voor miniatuurversies van maskers.
Instrumenten die worden gebruikt om de massa te meten van kleine, elektrisch geladen deeltjes.
Te gebruiken voor relatief kleine klassen voor gevorderde studenten, die worden onderwezen door een persoon met een onderscheidende expertise. Meestal bevatten de lessen praktische demonstraties van en oefeningen in de onderwezen vaardigheid. Vooral gebruikelijk bij uitvoerende kunsten.
De gomafscheiding van kleine groenblijvende bomen die alleen voorkomen in de landen rond de Middellandse Zee. Lost op in zowel alcohol als terpentijn en wordt gebruikt voor olieverf en deklakken; mastiekvernis wordt geel en broos naarmate het veroudert.
Het proces waarbij de randen van een boek worden verguld door een stuk papier over het goud te leggen en de polijster over het papier wordt gewreven, wat leidt tot een matte afwerking.
Natuurkundigen die gespecialiseerd zijn in het afleiden van de gevolgen van gevestigde natuurkundige theorieën, op basis van hoofdzakelijk wiskundige oplossingsmethoden.
Tegel waarvan één kant zo is gevormd dat deze op de voorkant of het uiteinde van een baksteen lijkt. Zeer populair tussen 1784 (het jaar waarin de 'brick tax' (baksteenbelasting) in Engeland werd ingevoerd) en 1850 (toen deze belasting weer werd afgeschaft). De tegels werden aan latten bevestigd op een houten frame of ander soort muur, of soms ook gezet in een pleisterlaag over keien of kiezels heen.
Verwijst naar de cultuur, met name de beeldhouwkunst, van Mathura, een kosmopolitische stad aan de rivier de Jumna, gedurende de Kushana-periode van oud India; Mathura lijkt een tweede hoofdstad van de Kushana-dynastie te zijn geweest, en het was een van de twee belangrijkste artistieke centra van de dynastie, naast Gandhara. Tot de boeddhistische Mathura-beeldhouwkunst behoren Boeddha-portretten die zijn gebaseerd op yaksha-modellen (mannelijke aardegeest), en enkele van de vroegste voorbeelden van geheel Indiase boeddhafiguren. De vele levendige en openlijk seksuele yakshi-figuren (vrouwelijke aardegeesten) zijn welbekende voorbeelden van Mathuran-beeldhouwkunst. Een van de meest opmerkelijke prestaties uit deze periode was de assimilatie van de staande kolos in Maurya-stijl voor boeddhistische doeleinden. Kenmerken van Mathura-beeldhouwkunst zijn monumentale frontaliteit, de weergave van omgeslagen, transparante stoffen als kleine, ringvormige plooien; en later boeddhafiguren met grote aureolen, versierd met rolwerk voorzien van bladpatronen. Diep reliëf wordt veel toegepast in de 2de eeuw, terwijl een gelijkmatigere en meer lineaire stijl wordt aangetroffen in de 5de eeuw. Veel Mathura-beeldhouwkunst wordt gehakt uit plaatselijke Sikri-zandsteen, dat roze is of gespikkeld rood in combinatie met geelachtig wit. Mathura-iconen werden geëxporteerd naar andere delen van India en werden ook gekopieerd door andere werkplaatsen. De Kushana-dynastie raakte in de 3de eeuw in verval, maar de Kushana-kunststijl van Mathura bleef bestaan en leidde later tot de verdere ontwikkeling van het Boeddha-icoon in de Gupta-periode.
Een klein type versierde houten voorwerpen, meestal verkocht als souvenirs en ontwikkeld door Andrew Smith in het Schotse stadje Mauchline in de eerste helft van de 19de eeuw. Dit type is vernoemd naar het stadje, hoewel het ook elders werd gemaakt. De voorwerpen waren onder meer boeken met een tartan kaft, snuifdozen en servetringen met transfergedrukte landschappen.
Klasse van circa 23.000 soorten zeer oude, betrekkelijk kleine en overwegend in zee levende kreeftachtigen waartoe zeepokken, roeipootkreeften, mystacocarida, tantulocarida, branchiura, ostracoda en daarmee verwante groepen behoren. Ze hebben vijf paren kopaanhangsels, één oog in het midden en tot 11 achterlijfsegmenten.
Doorlopend ornament dat bestaat uit een reeks kronkelende lijnen, die hoekig of afgerond kunnen zijn. De naam is afgeleid van de rivier de Meander in Turkije (het oude Klein-Azië), die net als het ornament een sterk kronkelend verloop kent.
Verwijst naar allerlei soorten meubilair, waaronder kappersstoelen, rolstoelen en ruimtebesparend kantoormubilair, dat is ontworpen om een bepaald probleem op te lossen.
Machines met verwisselbare metalen of rubberen bladen. Worden gebruikt om pleiser samen te persen en glad te maken.
Kleine kistjes die speciaal voor flesjes met medicijnen zijn gemaakt. Dit type werd in de 18e en het begin van de 19e eeuw vervaardigd.
Kleine vaten, meestal van keramiek en met een smalle opening, vooral die worden gebruikt door apothekers om medicijnen in te bewaren.
Te gebruiken voor het kleine aantal uitmuntende kunstwerken waarin de artistieke persoonlijkheid van een groot kunstenaar volledig tot uiting komt.
Rechte randen stroken of cilinders van gemiddelde grootte, meestal van hout, metaal, plastic of ivoor en met een schaalverdeling er op aangebracht. Werd gebruikt voor het meten en voor het geleiden van een pen, potlood of andere markerings-instrument bij het vormen van rechte lijnen op papier of ander materiaal. Ze worden gebruikt in de geometrie, het opstellen, tekenen, timmerwerk, bouw, interieur ontwerp, de ambachten en andere disciplines. Gebruik 'richtlinialen' voor zeer lange stokken of stroken hout of metaal met rechte en zuivere randen die worden gebruikt voor een verscheidenheid aan toepassingen, met inbegrip van snijden of bepalen van de vlakheid van oppervlakken.
Camera's waarbij men scherp stelt met behulp van een los of vast systeem voor afstandsinstelling. Hoewel dit systeem in veel camera's wordt toegepast, bijvoorbeeld in perscamera's en platencamera's, gebruikt men de term gewoonlijk alleen voor camera's die niet met een ander systeem voor scherpstelling zijn uitgerust. De term wordt dus niet gebruikt voor bijvoorbeeld spiegelreflexcamera's, waarbij men scherpstelt op het beeld dat via een spiegel naar de zoeker wordt geleid.
Te gebruiken voor gebouwen of groepen dicht bij elkaar geplaatste gebouwen met vier of meer aparte, vaak kleine filmzalen, meestal met een gezamenlijke lobby, kassa en vergunningen.
Wordt alleen gebruikt voor hele grote, aanpasbare bouwwerken die voor meerdere doeleinden kunnen worden gebruikt en onderdak bieden aan alle of de meeste functies van een stad. Gebruik 'multifunctionele gebouwen' voor gebouwen die minder omvattend en overheersend zijn.
Apparaten om de stem te versterken en te richten, kegevormig met een klein gat aan de ene kant waar in gesproken wordt en een grotere opening aan de andere kant waar het geluid uit komt.
Verwijst naar de stijl en periode die in verband worden gebracht met de heerschappij van Mehmed II, 'de overwinnaar'. Hij volgde zijn vader Moerad II op en was aan de macht gedurende diens troonsafstand van 1444 tot 1446 en later van 1451 tot 1481. Mehmed breidde het Osmaanse rijk uit in alle richtingen, maakte een eind aan het duizend jaar oude Byzantijnse Rijk door in 1453 Constantinopel te veroveren en in 1461 Morea en Trebizond. Na de inname van Constantinopel werd deze stad de hoofdstad van zijn nieuwe rijk, waarbij de naam werd gewijzigd in Istanboel. Tijdens zijn bewind ondersteunde hij grote bouwprojecten in de stad en legde hij de basis voor het keizerlijk hof dat kenmerkend zou worden voor het Osmaanse rijk in de 16de eeuw. Mehmed richtte het Oude paleis op, dat moest dienen als woonplaats voor de harems van voormalige sultans, en was verantwoordelijk voor het bouwplan van het Nieuwe Paleis, dat Topkapi werd genoemd. Hij beval ook de bouw van de Çinilli Kiosk, een gebouw naar Iraans ontwerp dat van schilderingen werd voorzien door de Venetiaanse schilder Gentili Bellini. Hij liet ook medailles maken door de Italiaanse kunstenaar en verzamelde een grote collectie boeken in Europese en islamitische talen. Tijdens zijn heerschappij werden bovendien diverse kunstnijverheidsgroeperingen opgericht, onder meer voor boekbinders, kalligrafeerders, zijde- en tapijtwevers en metaalwerkers.
Verwijst naar de kunst en architectuur in de periode van de heerschappij van Mehmed IV, die regeerde van 1648 tot 1687. Artistieke prestaties tijdens zijn heerschappij zijn, onder andere, toevoegingen aan het Topkapi-paleis en de voltooiing van de Yeni Valide-moskee in 1683.
Hout van de kleine boom of struik behorende tot het genus Crataegus.
Een ondoorzichtig glas dat op wit porselein lijkt.
Te gebruiken voor houders bedoeld om melk te bevatten en te serveren, vooral voor middelgrote kannen met een handvat en een tuit of schenkopening, soms ook voorzien van een deksel; gewoonlijk gemaakt als onderdeel van een theeservies; oorspronkelijk uit het begin van de 18de eeuw. Gebruik ‘roomkannen’ voor houders, meestal kleine kannen, voor het bewaren en serveren van room.
Houders voor bevatten en serveren van room, meestal een kleine kan, die een set kan vormen met een suikerkom. Wordt soms gemaakt als onderdeel van een koffie- of theeservies.
Verwijst naar een protestantse gezindte die zijn oorsprong had in de 16de-eeuwse anabaptisten van Nederland en Zwitserland, in het bijzonder de zogenoemde Swiss Brethren. De naam is afgeleid van die van een van hun leiders, Menno Simons, een Nederlandse priester die het werk dat was gestart door de gematigde anabaptisten consolideerde en institutionaliseerde. De doctrine van de mennonieten bestaat onder andere uit het uitvoeren van de doop direct na de geloofsbelijdenis, en trouw aan de Confessie van Dordrecht (1632) en de leer van het Nieuwe Testament. Mennonieten, die pacifisten zijn, hebben als beleid dat ze geen overheidsfuncties vervullen. Hoewel zich overal ter wereld mennonieten bevinden, leven de meeste van hen in de Verenigde Staten en Canada.
Een type statige dans voor twee personen in een driedelige maatsoort, vaak met de algemene vorm menuet-trio-menuet. De muzikale vorm werd gebruikt in opera's, klassieke kamermuziek en symfonieën. Het menuet ontstond in Frankrijk en domineerde tussen ca. 1650 en ca. 1750 de aristocratische Europese balzalen, met name in Frankrijk en Engeland. In de loop der tijd werd het steeds complexer en gestileerder. Het zou zijn afgeleid van de Franse volksdans 'branle de Poitou'. Sommige vormen van de dans kregen meer specifieke benamingen, zoals het 'minuet de la cour'. Dit hofmenuet bestond uit kleinere stappen en werd trager, waarbij etiquette en opvallende uiterlijke vormen steeds belangrijker werden. Het was vooral populair aan het hof van Lodewijk XIV van Frankrijk.
Franse meubelmakers in de 17e en 18e eeuw die waren gespecialiseerd in het maken van kleine objecten.
Verwijst naar een projectiesysteem dat doorgaans wordt gebruikt in de cartografie en is genoemd naar Gerardus Mercator, die deze projectie voor het eerst gebruikte voor een kaart uit 1569. Mercatorprojectie wordt doorgaans aangemerkt als een cilinderprojectie, hoewel het in feite om een wiskundige afleiding gaat. Zij wordt gekenmerkt door rechte, horizontale parallellen en rechte, verticale meridianen in rechte hoeken op de evenaar. Het systeem wordt vaak gebruikt voor navigatiekaarten, omdat elke rechte lijn in de juiste richting loopt aan de hand waarvan navigatoren een rechte koers kunnen uitzetten; voor wereldkaarten wordt het als onpraktisch gezien omdat de schaal vervormd is en gebieden die zich op grotere afstand van de evenaar bevinden buitenproportioneel groot worden weergegeven.
Kalkhoudende klei die uit maximaal 40% calciumcarbonaat bestaat.
Wordt gebruikt voor gestandaardiseerde symbolen, afbeeldingen of andere onderscheidingstekens op voorwerpen waaruit een aantal gegevens, zoals de afkomst of de maker van het voorwerp, de echtheid ervan, of een verandering in de officiële status, kan worden afgeleid. Gebruik `inscripties' voor merktekens aangebracht op een voorwerp voor documentatie of ter herinnering die in hoofdzaak uit een woord of woorden bestaan.
Verwijst naar de periode en stijl die werd ingeluid door de verovering van Gallië in 486 door Clovis van de Merovingische dynastie. De stijl kenmerkt zich in de architectuur door het gebruik, hoewel spaarzaam en in vereenvoudigde vorm, van de vroegere laat-antieke en vroegchristelijke stijlen, waarbij de nadruk vaak lag op decoratieve effecten en geometrische patronen. De stijl van manuscriptillustraties is verwant aan de Lombardische kunst en wellicht aan Koptisch textielwerk, en kenmerkt zich door kleine, ornamentele beeldjes, dieren, vogels, vissen en abstracte vormen, die doen denken aan het Germaanse ijzerwerk.
Verwijst meestal specifiek naar een periode van culturele ontwikkeling in Europa die reeds 10.000 jaar v. Chr. begon, toen de ijskap zich aan het eind van het Pleistoceen begon terug te trekken, en die voortduurde tot circa 2.700 v. Chr. De term wordt soms ook algemeen gebruikt voor een periode die wordt geassocieerd met de overgangsfase tussen de paleolithische en neolithische cultuur in alle gebieden. De periode kenmerkt zich door grote veranderingen in omgeving en cultuur, en door verscheidene lokale aanpassingen aan specifieke omgevingsomstandigheden. De periode wordt doorgaans gemarkeerd door de vervaardiging van microlithen die op stokken, pijlen, botten, geweien, houten werktuigen, en af en toe een gepolijst stenen werktuig werden geplaatst. De artistieke producten die uit deze periode bewaard zijn gebleven omvatten gravures en grotschilderingen met relatief verfijnde afbeeldingen van menselijke en dierlijke voorstellingen.
Verwijst naar de cultuur die zich ontwikkelde in het geografische gebied rond de rivieren de Eufraat en de Tiger, van de bergen van Klein-Azië tot de Perzische Golf. Het gebied omvat delen van het moderne Irak, Iran, Syrië en Turkije.
Stam van ongeveer 50 soorten kleine, met haartjes bedekte, meercellige dieren die parasieten zijn van ongewervelde zeedieren.
Keukengerei met een snijkant, vooral messen van allerlei vorm voor het snijden, hakken, verdelen en opdienen van voedsel. gebruik 'schepwerk' wanneer het vorken, lepels en soortgelijk keukengerei zonder snijkant betreft. Voor bestek inclusief tafelmessen, gebruik 'couvert'.
Alle leden van een grote groep stoffen die meestal een kenmerkende glans vertonen. Het zijn goede geleiders van elektriciteit en warmte, ze zijn ondoorschijnend, kunnen smelten en zijn meestal pletbaar of kneedbaar.
Zij die vaardig of opgeleid zijn in praktische of decoratieve metaalbewerking als ambacht.
Bladmetaal dat is ingesneden en uitgerekt om een gaaswerk te vormen; wordt gebruikt voor gewapend beton of voor het optrekken van gepleisterde muren.
Schriftstijlen die werden gegoten of gegraveerd op Chinese bronzen vazen en die ontstonden in de Shang-, Westelijke Zhou- en Oostelijke Zhou-tijd; vooral populair tijdens de Westelijke Zhou-dynastie (11de eeuw tot 771 v.Chr.). Metalen schriftstijlen waren afgeleid van inscripties op orakelbotten en werden door latere oudheidkundigen beschouwd als dragers van primitieve en archaïsche esthetische waarden.
Betrekkelijk kleine interplanetaire lichamen die de aardatmosfeer met hoge snelheid binnendringen, vervolgens verbranden en de lucht eromheen verhitten, waardoor een lichtverschijnsel ontstaat dat 'meteoor' wordt genoemd. Een object dat de passage door de atmosfeer overleeft en op de grond inslaat, wordt een 'meteoriet' genoemd.
Een protestantse denominatie die de nadruk legt op een hechte persoonlijke relatie met God, het belang van de Heilige Geest en een vast geloof in de historische doctrines van het christendom. Het bepleit een eenvoudige vorm van godsdienstoefening op basis van gelijkheid waarbij geestelijken en leken samenwerken, evenals werkzaamheden ten behoeve van armen en minder bedeelden. Het methodisme kwam voort uit de Anglicaanse Kerk en werd in 1739 opgericht door John Wesley. In 1795 werd het een zelfstandige denominatie. De beweging kwam tot bloei toen Wesley en andere evangelische leiders door Engeland en de Amerikaanse koloniën trokken. De belangrijkste doctrine van het methodisme is te vinden in de preken van Wesley, zijn aantekeningen over het Nieuwe Testament en zijn religieuze statuten.
Apparaten, in allerlei uitvoeringen, meest piramidevormig, met een hoorbaar heen en weer bewegende wijzer, in het juiste tempo van een muziekstuk verstelbaar, aangedreven door een opwindmechaniek.
Geselecteerd zand dat wordt gebruikt in beton, mortel, pleisterwerk en voor het leggen van stenen.
Kleine kapzagen van ongeveer 23 cm lang, met smalle bladen, fijne tanden en rechte handvatten. Worden gebruikt voor secuur werk zoals het maken van kabinetten of het zagen van figuren.
Verwijst naar specifiek aardewerk dat in het Italiaanse Bologna en elders werd geproduceerd, hoofdzakelijk van de 15de tot en met de 18de eeuw. De romp van aardewerk werd in klei-engobe gedompeld en vervolgens met loodglazuur bedekt. De ontwerpen werden in de engobe gesneden, waarbij soms ook groen glazuur en mangaanglazuur werden aangebracht. De techniek is gekopieerd van bepaalde Chinese en Koreaanse voorwerpen en werd reeds door Byzantijnse pottenbakkers in Konstantinopel gebruikt, en later, vanaf 1500, ook in Italië. Hoewel het aardewerk op het eerste gezicht op echte 'majolica' of op aardewerk met tinglazuur lijkt, zijn er duidelijke verschillen: er is namelijk geen tinglazuur maar loodglazuur gebruikt, en de ontwerpen zijn door de engobe heen gekerfd om de onderliggende klei met een afwijkende kleur zichtbaar te maken, en zijn er dus niet op geverfd. Verder hebben de kleuren de neiging uit te lopen tijdens het bakken in de oven.
Een in de tweede helft van de zestiende eeuw veel voorkomende frescotechniek waarbij er werd geschilderd op gedeeltelijk droog pleisterwerk met verfsloffen waaraan kalk was toegevoegd om hun aanhechting te versterken.
Verwijst naar de subperiode van heersende Mi-son-kunst in de tiende eeuw. De stijl van de periode wordt beschouwd als representatief voor de meest ontwikkelde en expressieve fase in de Cham-kunst. De boeddhistische Dong-duong-stijl maakt geleidelijk aan plaats voor de shivaïstische, klassieke stijl, wat terug te vinden is in de evolutie van architecturale en beeldhouwkundige karakteristieken. Artistieke producties uit deze periode zijn onder andere het timpaan waarop de incarnatie van Visjnoe is afgebeeld, de Khuong My-groep met vrijstaande standbeelden, en een overvloed aan gebeeldhouwde dieren, zoals stieren, olifanten, leeuwen, mythische beesten (garoeda's, makara's) en andere die zijn afgeleid van Indonesische en Thaise voorbeelden.
Verwijst naar een fase uit de Chinese neolithische Yangshao-cultuur. De naam is ontleend aan het dorp Miaodigou in de provincie Henan, waar de eerste vondst uit deze cultuur werd gedaan. Er zijn twee verschillende perioden te onderscheiden: Miaodigou I, daterend van circa 4000 tot circa 3300 v. Chr., en Miaodigou II, van 3300 tot 2600 v. Chr. Keramiek van de Miaodigou-cultuur is meestal vervaardigd uit fijne rode klei, soms bedekt met rode of witte engobe. Enkele objecten uit het dunne, harde aardewerk met zijdeglans dat zo typerend is voor de Longshan-cultuur zijn opgegraven op Miaodigou-vindplaatsen. Rond om de dorpen bevonden zich greppels en omheiningen, en de dorpen zelf waren onderverdeeld in afzonderlijke woon-, werk- en grafgedeelten. Als grafgift werd meestal keramiek meegegeven, maar er zijn ook wel stenen werktuigen en benen ornamenten aangetroffen.
Foto's van zeer kleine objecten, meestal gemaakt met behulp van een microscoop. Gebruik 'microfoto's' voor foto's, waarop het afgebeelde is teruggebracht tot zeer geringe afmetingen.
Chemische analyse op zeer kleine schaal.
Zeer kleine audiocassettes, ruwweg vier keer zo klein als standaard audiocassettes. Gebruik ���minicassettes' voor cassettes met een vergelijkbare grootte, maar waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een capstan-aandrijfsysteem.
Tak van de elektronica die zich bezighoudt met de studie, vervaardiging en het gebruik van elektronische circuits en zeer kleine apparaatjes, in het bijzonder geïntegreerde circuits waarbij sprake is van halfgeleiders.
Fijnkorrelige film van een hoge resolutie die in een rol is gewikkeld, met afbeeldingen van documenten, die kleiner zijn dan het origineel.
Foto's waarop de onderwerpen sterk verkleind zijn weergegeven, en die bekeken moeten worden met een speciale kijker. Gebruik 'micro-opnamen' voor foto's van zeer kleine objecten, meestal gemaakt met behulp van een microscoop. Gebruik 'microfiches' voor buigzame, doorzichtige bladen film met een aantal microafbeeldingen erop.
Fotografie van zeer kleine objecten, met behulp van een microscoop. Gebruik 'microfotografie (verkleinen) voor fotografie die de onderwerpen sterk verkleind in beeld brengt.
Wordt algemeen gebruikt voor de productie en het gebruik van microformaten. Gebruik 'microfotografie (vergroten)' of 'microfotografie (verkleinen)' voor het procédé dat ten grondslag ligt aan het produceren van microformaten.
Het schrijven in zeer klein schrift. Deze kunst wordt vaak toegepast in versierde manuscripten van joodse teksten, de koran en andere religieuze teksten.
De atmosferische omstandigheden in een klein gebied of afgesloten ruimte.
Werktuig uit het mesolithicum, gemaakt van vuursteen en zeer klein, meestal ongeveer één centimeter lang en een halve centimeter breed. Werd gemaakt door het punt van een grotere kling af te breken. Zo bleef een typisch afvalproduct achter: de 'kerfrest'.
Milieus van kleine gebieden of besloten ruimten of met betrekking tot een gegeven organisme.
Morfologie op uiterst kleine schaal.
Mozaïeken gemaakt van duizenden kleine mozaïekblokjes, meestal van ondoorzichtig glas, die worden gebruikt om afbeeldingen te maken, vaak naar beroemde kunstwerken of van ruïnes, op voorwerpen als juwelen, plaquettes, kleine doosjes en tafelbladen. Worden sinds de 16de eeuw gemaakt, voornamelijk in Rome in de 19de eeuw. De term werd halverwege de 20ste eeuw bedacht door de Britse verzamelaar Sir Arthur Gilbert (1913-2001).
Beschrijft de diverse soorten kunstwerken die zijn vervaardigd door de bewoners van de eilanden in de Stille Zuidzee. De traditionele Micronesische kunst bestond uit lichaamsbeschildering en -ornamentatie, zingen, dansen en het vertellen van mythen en gedichten. Micronesiërs staan bekend om hun gemeenschapsarchitectuur en kanobouw. Ter bevordering van de toeristenindustrie zijn in de tegenwoordige Micronesische kunstvormen allerlei nieuwe materialen, technieken en thema's geïntegreerd.
Het maken van radiografieën op een zeer kleine of microscopische schaal.
Optische instrumenten bestaande uit een lens of een combinatie van lenzen waarmee objecten kunnen worden bekeken die te klein zijn om zonder meer met het blote oog te worden waargenomen. De term kan ook worden gebruikt voor verschillende soorten instrumenten die gebruik maken van een elektronenbundel (elektronenmicroscoop), elektromagnetische straling (röntgenmicroscoop) of andere middelen dan licht en lenzen om beelden van kleine objecten te vergroten.
De structuur van een materiaal op zeer kleine schaal, zoals die bijvoorbeeld te zien is door een microscoop.
Dunne, verticale, stangen of penanten, meestal geen constructie-onderdelen, die een scheiding vormen tussen deuren, schermen of raamvensters. Voor de kleine onderdelen die stukken glas onderverdelen en de ruiten ondersteunen of de verticalen die de panelen in paneeldeuren onderverdelen, wordt 'tussenstijlen' gebruikt.
Verwijst naar de stijl die volgde op de iconoclastische crisis, van het midden van de 9de tot het begin van de 13de eeuw. De stijl komt voornamelijk voor in het Oost-Romeinse rijk, en verspreidde zich samen met het Orthodoxe geloof naar de Balkan en Rusland na het verlies van Klein-Azië aan de Seljuk-Turken in 1071. De stijl kenmerkt zich door het voortborduren op en verder ontwikkelen van vroegere Byzantijnse kunst, bijvoorbeeld door een kleinere schaal van kerken en kloosters, het regelmatige gebruik van de Griekse kruisplattegrond, interieurs bedekt met weelderig marmer, mozaïeken, schilderingen en ivoorsnijwerk. Het betrof meestal eenvoudiger, meer lineaire en abstracte composities in een strak iconografisch systeem.
Verwijst naar een tussenfase van de Corinthische aardewerkstijl, van circa 600 tot circa 575 v. Chr. De stijl kenmerkt zich door een ogenschijnlijk grootschalige productie van potten, beschilderd maar in vergelijking tot de voorgaande fase met een veel kleiner arsenaal van onhandig afgebeelde dieren. Verdere kenmerken zijn de nieuwe houdingen van de dieren, de minder drukke dessins tussen de figuren en het gebruik van stippen die de omtrek van de dieren weergeven.
Verwijst naar de tussenperiode in de Minoïsche kunst en cultuur, volgens het classificatiesysteem dat is ontwikkeld door de archeoloog Arthur Evans. De stijl kenmerkt zich door gemodelleerde kleibeeldjes in de vorm van dieren en mensen die een bepaalde emotie weergeven, door polychrome versiering van het aardewerk die bestaat uit steeds complexere kromlijnige en bladachtige ontwerpen, en door de bouw van paleizen. De tijd overlapt voor een deel met de tijd van de oudste paleizen.
Verwijst naar de periode in Meso-Amerika van circa 1000 tot 300 v. Chr. die wordt gekenmerkt door ontluikende politiek-religieuze structuren en nuclei die zich uitstrekten tot de Zapotec-beschaving in de Vallei van Oaxaca in de Zuidelijke Hooglanden. Beeldhouwkundige stijlen uit die periode omvatten ceremoniële en monumentale steensculpturen zoals grote stenen hoofden, altaren, stèles en andere volledig ronde vormen en bas-reliëfvormen. Het naast elkaar plaatsen van de menselijke figuur en dierlijke kenmerken zoals jaguarmonden en neusgaten komt veelvuldig voor in beeldhouwkunst en schilderkunst. De stijlen van edelsteenbewerking in deze periode omvatten gevarieerde jaden beeldjes en andere, kleine, complexe objecten. Piramide-achtige architectuur toont complexere en gevarieerdere vormen zoals de piramidevormige gecanneleerde kegelstructuur.
Meestal oude kleine vestingen in het Nabije Oosten, gebruikt langs grenzen en bij oases of belangrijke splitsingen van wegen, van Syrië tot Egypte.
Een ruw biotietgraniet, gedolven in Milford, Massachusetts, meestal samengesteld uit lichtroze veldspaat met toevoegingen van grijs kwarts en donkere, groenzwarte spikkels van een chlorietachtig, zwart mica. Het is zeer sterk, zeer goed te polijsten en heeft een fijne, compacte structuur, waardoor het een van de meest gewilde granietsoorten is die in de Verenigde Staten worden gedolven voor algemene bouwdoeleinden en voor decoratieve doeleinden.
Mensen die zijn belast met het behouden, verbeteren en herstellen van de natuurlijke omgeving, maar ook met het beleid en de politiek met betrekking tot milieubehoud.
Onderwijsinstellingen die mensen opleiden voor een loopbaan in de krijgsmacht en particuliere scholen die zijn georganiseerd volgens de disciplines en kledingvoorschriften van het militaire leven; beide geven lessen in militaire training en beide werken over het algemeen op universitair niveau, met programma's waarmee een graad kan worden behaald.
Wordt gebruikt voor zowel scholen die mensen opleiden voor een loopbaan in de krijgsmacht als voor particuliere scholen die zijn georganiseerd volgens de disciplines en kledingsvoorschriften van het militaire leven; beide geven lessen in militaire training en beide werken over het algemeen op universitair niveau, met programma's waarmee een graad kan worden behaald.
Fotografie voor militaire doeleinden, zoals het in kaart brengen van een gebied of oefeningen. Gebruik 'oorlogsfotografie' voor fotografie in oorlogstijd met als doel historische documentatie.
Papier dat is bedrukt met zeer kleine vierkantjes van gelijke grootte voor het tekenen van tabellen, grafieken of diagrammen.
Verwijst naar een cultuur en een stijl die een vertakking vormde van de klassieke Mogollon-cultuur en die voorkwam tussen de Mimbres River in het Gila-gebergte in wat nu het zuidwesten van New Mexico is, en op nabijgelegen plaatsen rond de Mimbres River en de Rio Grande. De cultuur bloeide van circa 1000 tot circa 1150. Er werd gejaagd, irrigatie gebruikt voor de landbouw en gewoond in compacte pueblo-achtige dorpjes met gebouwen van steenklei en metselwerk. De cultuur is uiteindelijk waarschijnlijk opgegaan in de Pueblovolkeren uit het noorden of is naar Mexico gemigreerd. De cultuur staat bekend om specifiek aardewerk, dat werd versierd met fantasievolle zwart-wit afbeeldingen van insecten, dieren, vogels en geometrische lijnen.
Kansels in moskeeën met een klein platform voor de spreker, een balustrade, een baldakijn, een smalle trap en meestal met een poort aan de voet van de trap.
Te gebruiken voor kleinere groepen in een grotere samenleving die het doelwit zijn van vooroordelen of discriminatie door de meerderheid. Gebruik 'etnische groepen' voor groepen die zich onderscheiden van de meerderheid door hun nationale, religieuze, taalkundige, culturele of soms raciale achtergronden.
Verwijst naar de periode en stijlen die behoren tot de Chinese dynastie tussen 1368 en 1644. De periode kenmerkt zich door stabiliteit, voorspoed en een opleving van de Chinese cultuur en een nationaal bewustzijn. De stijlen in deze periode ontwikkelden zich voornamelijk vanuit een systeem waarbij de kunst onder bescherming van het hof stond. Een hoge mate van vakmanschap werd aangemoedigd, maar qua ontwerp en technieken overheerste conservatisme. De belangrijkste kunst die tijdens deze periode werd vervaardigd was cloisonné, email, bronswerk, lakwerk, meubels en klein ornamenteel snijwerk van jade, ivoor, hout en porselein. In de keramiek werden eerdere stijlen, waaronder wit en blauw servies, verfijnd qua techniek en versiering. In de architectuur zijn de vroegere experimenten uit de Sung-periode achtergelaten en verruild voor traditionelere ontwerpen, zoals de bouw van de Verboden Stad in Peking. In de schilderkunst moedigden scholen van professionele academici/kunstenaars en de geletterde intelligentsia de ontwikkeling van onafhankelijke, persoonlijke stijlen aan.
Verwijst naar een reeks groene kleuren die lijken op de groene kleur die werd gebruikt voor bepaald porselein dat werd gemaakt in de tijd van de Ming-dynastie.
Kleine of eenvoudige vestingwerken, vooral uit de Romeinse tijd.
Te gebruiken voor het beschrijven van voorwerpen of creaties in een verkleinde schaal in vergelijking met het gemiddelde of normale formaat voor het type.
Verwijst naar zeer kleine schilderingen. De term wordt vaak specifiek gebruikt voor kleine taferelen in verluchtigde manuscripten of voor portretten op perkament of ivoor die populair waren in Europa en Amerika vanaf de Renaissance tot in de 19de eeuw. Op schilderingen in manuscripten kan ook de term 'verluchtingen' van toepassing zijn.
Foto's die onder een vergrootglas zijn geplakt, in juwelen kunnen worden bevestigd of kunnen worden gebruikt voor andere decoratieve doeleinden.
Zeer kleine stadsparken, in de directe nabijheid en meestal te midden van gebouwen in een dichtbebouwde omgeving.
Te gebruiken voor zeer kleine landschappen in plantenbakken, bloembakken, terrariums of vergelijkbare houders, met dwergplanten en vaak zeer kleine replica's van landschapsvormen, waterlichamen en modellen van gebouwen, bruggen, tempels en andere bouwconstructies.
Zaken die belangrijk kleiner zijn dan de gebruikelijke of standaardgrootte, in het bijzonder voorwerpen die nauwkeurige schaalmodellen zijn van een origineel en bedoeld zijn als speelgoed of verzamelobject. Miniatuurversies worden vaak gemaakt op een standaardschaal. Zo worden poppenhuismeubels vaak op schaal 1:12 en modeltreinen op schaal 1:160 (N), 1:87 (HO) of 1:48 (O) gebouwd.
Kleine audiocassettes, ongeveer vier keer zo klein als standaard audiocassettes. De band wordt alleen met spoelen bewogen. Gebruik ���microcassettes' voor cassettes met ruwweg dezelfde grootte, maar waarbij gebruik wordt gemaakt van een capstan-aandrijfsysteem.
Een spel dat is afgeleid van de golfsport, waarbij golfballen met clubs over een opvallende golfbaan worden geslagen, vaak voorzien van kleurrijke en eigenaardige hindernissen.
Middelgrote computers die kleiner zijn dan mainframes en meestal een groter geheugen hebben dan microcomputers.
Stijl die betrekking kan hebben op in principe alle kunstvormen, met inbegrip van de literatuur, de ontwerpkunst, de muziek, de beeldende kunst en de performancekunst, en die wordt gekenmerkt door een 'kale' eenvoud, ontdaan van iedere vorm van decoratie. Binnen de muziek verwijst deze term specifiek naar een stijl die in de jaren 60 in de Verenigde Staten ontstond en die wordt gekenmerkt door het langdurig herhalen van korte passages zonder enige harmonische variatie. Binnen de context van de beeldende kunst verwijst de term naar de abstracte kunststroming en stijl die met name op het gebied van de beeldhouwkunst tot bloei kwamen in het midden en het einde van de jaren 60. Deze stroming bepleitte het terugbrengen van de kunst tot een toestand van niet-kunst door middel van het uitbannen van alle natuurlijke en culturele elementen, met als resultaat een kunstwerk dat wordt gekenmerkt door zuivere, eenvoudige vormen en willekeurig geplaatste objecten.
Kleine veldslangen van ongeveer 2,10 m lang, met een kaliber van 7,5 cm in doorsnee, die kogels afvuren van ongeveer 1,5 kg. Ze waren in de 16e en 17e eeuw in gebruik.
Hooggeplaatste overheidsfunctionarissen aangewezen door of onder het gezag van een monarch of regeringsleider, vaak in een leidinggevende positie op een specifieke bestuurlijke afdeling of ander departement van de regering.
Verwijst naar de periode en stijl die wordt toegeschreven aan de Griekse beschaving in de Bronstijd op het eiland Kreta, van circa 3.500 tot circa 1050 v. Chr. Deze onderscheidde zich van de gelijktijdige culturen op het Griekse vasteland die bekend zijn onder de naam Helladisch en op de andere eilanden onder de naam Cycladisch. De Minoïsche kunst en cultuur verspreidde zich in de Egeïsche regio en kwam derhalve ook in streken buiten Kreta voor. De cultuur kenmerkt zich door vernieuwingen en grootschalige ontwerpen van steden en paleizen, door het veelvuldig gebruik van schrift, en door kenmerkend verfijnde kunst, waaronder gedetailleerde rolzegels, aardewerk, fresco’s en beeldhouwkunst.
Verwijst naar het Engelse porselein en aardewerk dat vanaf 1793 door Thomas Minton werd vervaardigd in Staffordshire. De stijl omvat zowel majolica, Parian ware, Palissy ware en blauw bedrukt aardewerk.
Diensten bestaande uit een geheel van gebeden en ceremonies ter herdenking van de kruisiging van Jezus Christus in de rooms-katholieke riten. De term is afgeleid van de Latijnse rite van ontslag, "Ite, missa est" ("Ga, het is beëindigd").
Het op lange termijn of het overmatig gebruiken of misbruiken van verdovende middelen, alcohol of andere substanties. Gebruik 'verslaving' voor het in zulke mate fysiek of lichamelijk gewend zijn aan een substantie of gewoonte dat de beëindiging hiervan tot zware trauma's leidt.
Verwijst naar een type aardewerk waarvan de naam is ontleend aan de Japanse stad Mishima in de prefectuur Shizuoka, hoewel dit aardewerk oorspronkelijk in Korea is ontwikkeld. Bij de vervaardiging van dit aardewerk wordt gebruik gemaakt van een opvallende techniek waarbij het keramiek wordt gedecoreerd met ingelegde kleisoorten in contrasterende kleuren, waarna het grotendeels wordt bedekt met celadonglazuur. De naam 'Mishima' dateert uit de 17de eeuw, maar de stijl gaat terug tot de Koryo-periode (935-1392) en werd toen aangeduid als 'Korai' of 'Zogan'.
Middelgrote boom die inheems is in Noord-Amerika. Gemakkelijk te verwarren met de westerse netelboom (C. occidentalis) waar de verspreidingsgebieden van deze soorten overlappen, maar de Mississippi-netelboom is een kleinere boom die groeit in vochtige laagliggende stukken land. Daarnaast zijn de bladeren smaller en van boven gladder.
Verwijst naar een inheems Amerikaanse cultuur en stijl die hebben bestaan vanaf circa 800 n. Chr. tot halverwege de 18de eeuw, toen de laatste vertegenwoordigers van deze cultuur, de Natchez, in aantal afnamen en verspreid raakten. De cultuur heeft met name een overheersende rol gespeeld in het zuidoosten en het midden van de huidige Verenigde Staten, in de riviervalleien van de gebieden die nu behoren tot de staten Mississippi, Alabama, Georgia, Arkansas, Missouri, Kentucky, Illinois, Indiana, Ohio en delen van Wisconsin, Minnesota en de Great Plains. De cultuur was gebaseerd op de agrarische ontwikkeling van de laaggelegen delen langs de rivier, en het land werd bestuurd vanuit theocratische dorpsstaten. Kenmerkend voor de dorpsarchitectuur zijn nederzettingen rond ovale of piramidevormige aardeheuvels, met een centraal ceremonieel plein. De stijl van gedecoreerde gebruiksvoorwerpen en ceremoniële objecten, uitgevoerd in koper, schelpen, steen, klei en veren, wordt gekenmerkt door complexe ontwerpen met menselijke figuren, diermotieven en geometrische vormen.
Verwijst naar kleine prehistorische kunstobjecten, voornamelijk uit het Late Paleolithicum, die konden worden meegedragen, in tegenstelling tot grotkunst. Hiertoe behoren onder andere kleine beeldjes, gegraveerde werktuigen en juwelen.
Kleiachtige modder die is verhard door inzetharding of verhitting, met de samenstelling en textuur van schalie, maar veel minder breekbaar.
De wijze van mode van persoonlijke kledij en dracht met inbegrip van de manier van het dragen van het haar, de stijl van kleding, sieraden, kronen, scepters, en andere accessoires van persoonlijke versiering, behorend tot een bepaalde natie, klasse, periode, of speciale gelegenheid, met inbegrip van alle artikelen gedragen of door mensen voor warmte, bescherming, verfraaiing, of symbolische doeleinden uitgevoerd. In het Engels, in het algemeen uitgedrukt in het enkelvoud.
Fotografie van modieuze kleding en accessoires, vooral voor reclamedoeleinden.
Animatietechniek waarbij massieve driedimensionale figuren met gelede lichaamsdelen of gemaakt van kneedbaar maar stabiel materiaal, zoals klei, zorgvuldig en geproportioneerd op miniatuurfilmsets worden bewogen en iedere stand of houding korte tijd wordt gefilmd.
Het maken van representaties op schaal van objecten of structuren, meestal driedimensionaal en gemaakt van hard, onkneedbaar materiaal zoals hout of steen. Zie 'boetseren' voor het gebruik van kneedbaar materiaal zoals was of klei om een driedimensionale vorm te creëren.
Verwijst in algemene zin naar diegenen die driedimensionale modellen maken uit plooibaar materiaal. Verwijst bij het maken van keramieken objecten in het bijzonder naar de ambachtslieden die modellen van klei of was maken, of die vormen maken op basis van tekeningen die door een ontwerper zijn gemaakt en worden gebruikt bij het vormgeven van keramieken objecten. Te onderscheiden van 'modelmakers' die modellen bouwen, meestal van hard, niet plooibaar materiaal zoals hout of steen.
Kleine, vaak tot in details afgewerkte versies van grotere schilderijen of beeldhouwwerken, vervaardigd om aan de opdrachtgever het beoogde te tonen, of tot in details afgewerkte tekeningen met hetzelfde doel.
Zij die doorgaans van harde, niet-plooibare materialen zoals hout of steen modellen bouwen, bijvoorbeeld werkende modellen of showmodellen op schaal, van driedimensionale objecten, of modellen waarmee mallen voor gegoten producten worden geproduceerd. Zie 'modelleurs' voor mensen die modellen maken van klei, was of andere pletbare materialen.
Het tekenen of schilderen van afbeeldingen van modieuze kleding en accessoires, voornamelijk bestemd voor reclamedoeleinden.
Wordt gebruikt voor een constructie met geprefabriceerde eenheden. Wordt ook gebruikt voor een constructie gebaseerd op een combinatie van soortgelijke kleinere componenten.
De toestand van een materiaal zoals metaal, papier of vezel die tot verzwakking zal leiden vanwege herhaalde cyclische belasting, zoals vouwen, met een spanning die onder de normale spankracht van het materiaal ligt.
Verwijst naar de kunst en architectuur die samenvielen met de heerschappij van Moerad III (1574-1595), zoon van Selim II en kleinzoon van Süleyman II. Moerad gaf opdracht tot de bouw van een koninklijke moskee in Manisa en herbouwde grote gedeelten van het Topkapi-paleis in Istanboel. Zijn primaire interesse als begunstiger lag op het gebied van de kunsten van het boek, en van alle Ottomaanse sultans toonde hij de meest persoonlijke interesse in de werken van hofschilders, ontwerpers en kalligrafen. Veel belangrijke geïllustreerde geschiedenissen en religieuze werken werden voltooid onder zijn patronaat. Tegen de jaren tachtig van de 16de eeuw werd de markt overspoeld door goud en zilver vanuit de Nieuwe Wereld, waardoor het hof werd gedwongen een vast tariefsysteem te hanteren voor artistieke werken zoals tegels en tapijten. Ondanks de economische terugval bereikten hoftapijten en keramiek hun technische en artistieke hoogtepunt tijdens de heerschappij van Moerad III, naast gebedstapijten en polychrome keramiektegels van het Ottomaanse rijk.
Visueel verschijnsel, afgeleid van het Franse woord voor 'waterachtig', dat ontstaat wanneer een set rechte of gebogen lijnen met gelijke afstand in een bepaalde hoek bovenop een andere set wordt geplaatst, resulterend in een specifiek geometrisch patroon. Wordt gebruikt voor de weergave en aanduiding van vloeistofstromen, golfbewegingen en patronen en stromen van optische en magnetische velden.
De studie van de structuur en functie van grote moleculen in verband met levende organismen, met name eiwitten en de nucleïnezuren DNA en RNA.
De kleinste componenten van een stof die zelfstandig kunnen bestaan en daarbij alle eigenschappen van die stof behouden. De atomen waaruit een molecuul bestaat, worden covalent gebonden, zoals bij kooldioxide, of elektrovalent, zoals natriumchloride.
Verwijst naar de Japanse periode en stijl die zich ontwikkelde tijdens de militaire dictatuur van Nobunaga en zijn troonopvolgers, van 1573 tot 1615. De meest opmerkelijke architectonische prestatie in deze tijd was het militaire kasteel waarin het voorheen afzonderlijke fort en paleis werden gecombineerd tot één architectonische eenheid, en dat zich kenmerkte door de zware gemetselde buitenzijden die scherp contrasteerden met de weelderig gedecoreerde interieurs. Het schilderwerk uit deze periode kenmerkt zich door een decoratieve stijl waarbij de nadruk ligt op drukke structuren en golvende lijnen, gouden achtergronden en lege composities.
Afzonderlijke eenheden, delen of kleine hoeveelheden die worden genomen als bewijs van de kwaliteit of de eigenschappen van een hele groep of zending.
Kaarten die voorbeelden tonen van kleine handelswaar, zoals kralen en knopen.
Een dioctaëdrisch kleimineraal uit de smectisgroep.
Verwijst in algemene zin naar de stijl van kunst, architectuur en materiële cultuur die is vervaardigd door islamitische Noord-Afrikanen, met inbegrip van de kolonisten van het Iberisch Schiereiland en hun afstammelingen van Noord-Afrikaanse en gemengd Noord-Afrikaanse en Iberische afkomst. De stijl kende een bloeiperiode van ongeveer van de 8ste tot de 15de eeuw in Spanje en de Noord-Afrikaanse regio Mauritanië (het tegenwoordige Marokko en een deel van Algerije). Ook daarna wist de stijl zich op kleinere schaal te handhaven, en nog altijd worden er elementen uit toegepast. Zie 'Maure' voor de stijl die is ontwikkeld en wordt gebruikt door de bevolking van de tegenwoordige Islamitische Republiek Mauritanië, een land in West-Afrika.
Een protestantse denominatie met een evangelische overtuiging die de nadruk legt op de centrale rol van Christus en die geweldloosheid bepleit. De Moravische broeders vertrouwen sterk op missiewerk en drukten in 1501 het eerste protestantse gezangboek, omdat hymnen een belangrijke rol spelen bij de Moravische aanbidding. De groep ontstond in 1457, toen Boheemse broeders zich verenigden. De groep werd in 1722 uit Bohemen verdreven, waarna ze zich in Saksen herenigden als Moravische broeders. De beweging verspreidde zich over Europa, waar zij werd beïnvloed door het piëtisme. Later, in 1732, kwam de beweging in Noord-Amerika terecht, waar tegenwoordig de meeste leden wonen.
Verwijst naar de religieuze geloofssystemen van een aantal groepen en sekten die hun geloof baseren op het Book of Mormon en de leer en visionaire ervaringen van Joseph Smith (1805-1844). De grootste van deze sekten is de Church of Jesus Christ of Latter-Day Saints. Mormonen geloven dat Smith in 1822 door de engel Moroni naar goudtabletten werd geleid die in 438 n. Chr. zijn begraven op een heuvel nabij Palmyra in de staat New York. Op deze tabletten stond het Book of Mormon geschreven, dat door Smith werd vertaald. Het Book of Mormon is een verhaal over bepaalde stammen in Israël die vóór de geboorte van Christus naar Amerika migreerden; verder wordt verhaald dat Christus na de wederopstanding in Amerika is verschenen. De authenticiteit van de teksten wordt om uiteenlopende redenen betwist, maar wordt door Mormonen wel erkend. De mormoonse doctrine is ook afgeleid van de King James-versie van de Bijbel, hoewel het mormonisme sterk afwijkt van de christelijke doctrine. Een van de opmerkelijkste verschillen is dat volgens het mormonisme de heilige drie-eenheid bestaat uit drie afzonderlijke wezens. Mormonen geloven dat christelijke kerken afvallig zijn en dat het ware christendom door Smith in ere is hersteld. Volgens het mormonisme kan de spirituele perfectie of goddelijkheid worden gerealiseerd middels een proces van spirituele evolutie en dagelijkse praktische begeleiding. Toetreding tot het koninkrijk van Christus wordt gerealiseerd door het tonen van berouw en het ondergaan van een doopplechtigheid. Mormonen geloven dat er een millennium komt waarin Christus zal heersen vanuit Jeruzalem en Independence in de Amerikaanse staat Missouri. Het mormonisme wordt vaak geassocieerd met onder meer collectief bezit, het schenken van een tiende van het inkomen aan de kerk, polygamie (later in onbruik geraakt), grote gezagsgetrouwheid, sterk kerkelijk activisme en bekeringen.
Kleine, bebladerde, bedektbloeiende planten van de klasse der Musci, die zich voortplanten met sporen en gewoonlijk worden aangetroffen in bosjes, matten of zoden op vochtige grond, boomstammen of rotsen.
Verwijst naar een soort agaat met bruine of zwarte mos- of boomachtige tentakelvormen. Meestal heeft het agaat een grijze tot melkwitte kleur, en het betreft dan een vorm van het mineraalkwarts silica. Mosagaat bevat opake, donkere insluitsels met veerachtige, zich vertakkende vormen die doen denken aan varens, mossen of andere vormen van vegetatie. Ze zijn evenwel van anorganische oorsprong, hoofdzakelijk mangaan en ijzeroxiden. Mosagaat wordt meestal aangetroffen als verweerde fragmenten van vulkanisch gesteente, in India, Brazilië, Uruguay, Midden-Europa en het westen van de Verenigde Staten. De steen werd van oudsher gebruikt voor decoratieve doeleinden, en is dan vaak vlak of afgerond geslepen, en soms ook gekleurd om de kleur te versterken.
Grote loofboom die 25 tot 40 meter hoog kan worden. De boom heeft glanzende bladeren en een donkergrijze schors met diepe kloven en vaak oranje strepen aan de basis van de stam. De moseik is inheems in Europa en Klein Azië. Het hout gebruikt men als timmerhout.
Kleine lepels die meestal bestaan uit een uitgerekte kom met een lang, dun handvat en die voornamelijk worden gebruikt om (vloeibare) mosterd uit mosterdpotten te scheppen.
Kleine houders in verscheidene vormen, meestal van glas, keramiek of metaal (indien van metaal vaak met een glazen binnenbakje), voor het bewaren en serveren van mosterd. Zij hebben een deksel, vaak voorzien van een inkeping voor een mosterdlepel. Gebruik 'mosterdstrooiers' voor kleine vaatjes voor het strooien van mosterdpoeder.
Te gebruiken voor kleine gemotoriseerde pleziervaartuigen die worden gebruikt voor activiteiten zoals dagvissen of pleziertochtjes.
Te gebruiken voor de grootste scheepsboten van de 19e en 20e eeuw, kenmerkend zwaar, breed en van karveelbouw. Ze werden oorspronkelijk gebruikt om vracht en mensen te vervoeren, zijn meestal zo'n 5 tot 10 m lang, waarvan de breedte van de boot ongeveer één derde van de lengte is, en hebben een relatief recht voorsteven en vierkant achtersteven. Term wordt steeds meer gebruikt voor kleine gemotoriseerde bootjes van ongeveer dezelfde grootte en vorm. Gebruik 'barkassen' voor de grootste boten uit de 18e en daarvoor.
Te gebruiken voor schepen die een kleiner zeiloppervlak hebben dan gewone zeilboten en eveneens een motor hebben als aandrijving.
Kleine, ondiepe, afgedekte doosjes, in het algemeen rond of ovaal, die vroeger gebruikt werden om pronkpleistertjes in te bewaren die op het gezicht werden gedragen, in de mode in de 17e en 18e eeuw.
Beeldende werken, waarbij voorstellingen of patronen zijn gevormd uit kleine, regelmatig gevormde stukjes duurzaam materiaal, meestal steen of glas. Te onderscheiden van 'opus sectile', dat bestaat uit stukjes duurzaam materiaal, meestal ook steen of glas, in verschillende vormen.
Kleine, bijna vierkante stukken gekleurd marmer, glas of tegel die gebruikt worden bij het maken van mozaïeken.
Een methode om oppervlakken te versieren met patronen of plaatjes die bestaan uit kleine, regelmatig gevormde stukjes duurzaam gekleurd materiaal, zoals steen of glas.
Vakmensen of kunstenaars die oppervlakken decoreren met patronen of afbeeldingen die zijn samengesteld uit kleine, regelmatig gevormde stukken gekleurd duurzaam materiaal, zoals steen of glas.
Metalen gereedschappen met lange handvatten met aan het uiteinde een klein kommetje. Worden gebruikt om steengruis van geboorde gaten te verwijderen.
Verwijst naar de stijl in de architectuur en decoratieve kunsten die zich in Spanje en Portugal ontwikkelde in de periode dat de Moren geleidelijk de macht over het Iberische schiereiland verloren, grofweg tussen de 12de tot de 15de eeuw. De term is ontleend aan het Arabische woord voor vazal en werd oorspronkelijk gebruikt voor het werk dat door moslim-ambachtslieden werd uitgevoerd voor christelijke meesters in baksteen, pleister, hout en tegelwerk. Tegenwoordig wordt de term gebruikt voor alle laat-Middeleeuwse Spaanse werken in de islamitische traditie, waaronder boekbindkunst, textiel, keramiek, ivoorkunst, meubelen en ingelegd hout en metaal. De stijl kenmerkt zich door de moslimvormen en –motieven zoals arabesken, Koefische inscripties, stalactitisch werk, azulejo-werk en hoefijzerbogen.
Kleine strooier die bedoeld is voor het strooien van kleine korreltjes, zoals sommige kruiden en zwarte peper, hoewel wordt aangenomen dat ze soms ook werden gebruikt voor zout, suiker en verschillende kruiden die op warme muffins werden gestrooid. Geen Nederlands equivalent.
Kleine lichtgewicht standaarden met meerdere verdiepingen, die vaak opvouwbaar en draagbaar zijn. Ze worden op een tafel neergezet met licht voedsel erin, zoals muffins.
Kleine, met knoppen bediende apparaten die worden bewogen op een plat bureau of tekentableau om de bewegingen van de cursor op het scherm te controleren.
Meubilair dat is ontworpen om voor meerdere doeleinden te worden gebruikt, zoals schrijven, lezen, naaiwerk of spelletjes, maar ook grotere meubelstukken met een ingenieus ingebouwde binnenkant.
Wordt alleen gebruikt voor gebouwen die zijn ontworpen om flexibel genoeg te zijn om voor verschillende doeleinden bruikbaar te zijn op verschillende momenten.
Documenten, zoals brieven, vouwbladen of formulieren, die zijn geproduceerd op een kleine offsetpers die op een kantoor wordt gebruikt om te kopiëren.
Te gebruiken om werken te beschrijven van de gelijknamige Afrikaanse etnische groep die voornamelijk leeft in het zuidwesten van Tsjaad en in kleinere aantallen in Kameroen.
Wordt gebruikt voor kleine of grote oude Romeinse steden, waaraan burger- en stadsrechten waren toegekend vergelijkbaar met die van koloniën, maar die minder status hadden. Kan ook worden gebruikt voor bepaalde kleine steden in de middeleeuwen.
Een natuurlijke oranjerode verfstof die wordt gewonnen uit de wortel van de Indische meekrap (Rubia cordifolia), afkomstig uit de bergachtige gebieden van Azië. Munjeet is een lichtechte verfstof die vroeger in Azië werd gebruikt voor het verven van katoen. Het belangrijkste kleurmiddel is munjistin, een anthrachinon, en het bevat ook kleinere hoeveelheden purpurine, pseudopurpurine, alizarine en xanthopurpurine.
Ambtenaren die leiding hebben over en verantwoordelijk zijn voor de productie en het gehalte van munten.
Weegschalen, vooral in gebruik tussen de 13e en de 18e eeuw, voor het wegen van munten om de verspreiding te voorkomen van stukken die te licht waren of die waren verkleind.
Wordt gebruikt voor het netwerk van kleine, zich herhalende celvormen die lijken op heel diepe nissen en die soms met metselwerk overwerkt en onderdeel van de constructie zijn, maar vaker hangen en aangebracht ter decoratie. Ze vormen de onderkant van gewelven en koepels zoals die in de Islamitische architectuur vaak worden aangetroffen.
Personen die groepen rondleiden door een museum of een tentoonstellingsruimte en de geëxposeerde collectie bespreken en becommentariëren. Gebruik 'gidsen' voor personen die rondleidingen verzorgen in andere bezienswaardigheden, zoals monumenten, steden of natuurgebieden.
De theorie en de praktijk van de organisatie, administratie, functies en technische processen binnen musea, inclusief documentatie en collectiebeheer, evenals de geschiedenis, filosofie, en doeleinden van musea.
Beschrijft werk dat is vervaardigd door het gelijknamige Afrikaanse volk, dat in het zuiden van Tsjaad leeft, in de regio Gounougaya in de vallei van de rivier de Chari.
Kleine bankjes die meestal een gestoffeerde zitting hebben. Ze lijken op een verlengde taboeret met zes of meer poten.
Stijve pasta, vaak bestaande uit pleister en verpulverde steen, die wordt gebruikt om gaten te vullen of oneffenheden weg te werken in steen of hout.
Snaarinstrumenten, in allerlei typen, al of niet met afneembare klankbodem, bestaande uit een buigzame stok kromgetrokken door tussen de uiteinden van de stok gespannen snaren; bespeeld door ze aan te tokkelen, te slaan, te strijken, of te blazen, ook door een combinatie van deze speelwijzen; wereldwijd.
Genus dat vaak wordt geclassificeerd als een combinatie van twee soorten groenblijvende bloeiende heesters of kleine bomen die inheems zijn in Zuid-Europa, Noord-Afrika en die ook in Australië en Nieuw-Zeeland worden aangetroffen. Ze hebben bladeren die een welriekende essentiële olie bevatten, alsmede een stervormige bloem en een vrucht in de vorm van een ronde blauwzwarte bes met daarin een aantal zaden. Over het aantal soorten binnen het genus lopen de meningen onder deskundigen nogal uiteen. Bij echte mirten bevinden zich een centrale middenrib en een grote nerf net binnen en evenwijdig aan de bladmarge.
Kleine houten apparaten, gebruikt om de delen van een boek op touwen te naaien, bestaande uit een grondplaat, gewoonlijk met twee verticale stijlen met schroefdraad die een verstelbare horizontale dwarsbalk ondersteunen. De touwen worden strak gespannen tussen de grondplaat en de dwarsbalk.
Houders van zakformaat, zoals tasjes of rolletjes stof, voor het meenemen van kleine voorwerpen zoals draad, naald en schaar.
Manden die voornamelijk zijn bedoeld om naaigerei in te bewaren; over het algemeen klein, rond en meestal met een deksel. Kunnen een voering van stof hebben.
Zeer kleine, dunne vijlen die worden gebruikt voor precisiewerk.
Kleine kaartjes met daarop de naam en soms het adres van een persoon of een echtpaar dat dient ter introductie, zoals tijdens het afleggen van een formeel bezoek.
Kleine lampjes die in slaapkamers of ziekenkamers worden gebruikt. Oorspronkelijk waren het glazen drijflampen. De term wordt ook gebruikt voor kleine, meestal glazen, olie- en petroleumlampjes uit het eind van de 19e en begin van de 20e eeuw.
Kleine tafeltjes die zijn bestemd om naast een bed te staan. Hieronder worden ook de tafeltjes gerekend met een kastje voor een po of met een stilletje dat uit het onderste gedeelte naar voren schuift.
Verwijst naar de stijl van Shinto-architectuur die tot ontwikkeling kwam tijdens de Nara-periode (710-794) en de Heian-periode (794-1185). De stijl kenmerkt zich door een soort tombe met een kleine afmeting, gebouwd in een tweekoloms bij driekoloms systeem op een aarden terp. Het dak of gewelf heeft een schuine kant aan de lange zijde van het gebouw, boven de trap, om de gelovigen beschutting te bieden.
Kleine borstels met stug borstelhaar die worden gebruikt voor het schoonmaken van de vingernagels.
Kleine mechanische apparaten die worden gebruikt voor het knippen van vinger- en teennagels.
Kleine, scherpgepunte schaartjes die soms een gebogen uiteinde hebben en worden gebruikt voor het knippen van nagels en nagelriemen.
Kleine vijlen die van metaal of karton zijn gemaakt en worden gebruikt voor het bijwerken, gladmaken en scherp maken van vingernagels. Hebben soms een punt om het vuil onder de nagels te verwijderen.
Voorgespannen beton waarin buizen, leidingen of kanalen worden aangebracht op plaatsen waar stalen wapening noodzakelijk is. Nadat het beton is uitgehard, wordt wapeningsstaal in de buizen gebracht, op de juiste spanning gebracht en aan de uiteinden verankerd.
Verwijst naar kunst die is gemaakt door niet-professionele kunstenaars of ambachtslieden die geen formeel onderricht hebben gevolgd en vaak autodidact zijn. Vooral gekenmerkt door een beperkt inzicht in de anatomie en een gebrek aan beheersing van perspectief en andere kenmerken van opgeleide kunstenaars. Deze kunst omvat schilder-, beeldhouw- en borduurwerk, maar ook quilts, speelgoed, boegbeelden van schepen, lokvogels, geschilderde doelen en andere objecten, en verwijst vaak naar dergelijke objecten gemaakt in de 19e en 20ste eeuw in Europa en Noord-Amerika. Over het algemeen te onderscheiden van ‘marginale kunst’, die de meer extravagante, psychotische tekeningen en andere kunstuitingen omvat die zijn gemaakt of verzameld volgens een filosofie waarbij veeleer het vermijden van een traditionele training, in plaats van het ontbreken daarvan, centraal staat. Ook te onderscheiden van ‘volkskunst’, die wordt gemaakt volgens bepaalde culturele tradities.
Verwijst naar de periode die is genoemd naar het gebied van Nakhon Pathom in het Dvaravati-koninkrijk. Op het terrein van keramiek wordt deze periode gekenmerkt door hardgebakken houders van aardewerk, begrafenisurnen, votieftabletten van klei, kendi of watervaten met een bolvormige tuit en een lange hals met gevlamde rand, en olielampen, versierd in rood pigment of ingesneden, gestempelde patronen. Sommige keramiekstukken, zoals terracotta beeldjes, dienden als bouwkundige versieringen. In de beeldhouwkunst wordt deze periode gekenmerkt door Boeddha-afbeeldingen met enkele elementen in Mon-stijl, zoals brede gelaatstrekken en lange haarkrullen. De beeldhouwkunst is strikt frontaal en symmetrisch en de handen bevinden zich in de vitarka mudr-positie, waarbij de twee handen samen een verenigd gebaar maken, zoals in Dvaravati-beeldhouwkunst. Deze periode wordt ook gekenmerkt door Boeddha die is gezeten op de 'Europese' manier, met de benen naar beneden hangend en de knieën uit elkaar. Beeldhouwkunst in bas-reliëf uit deze periode wordt gekenmerkt door narratieve panelen verdeeld in twee registers en wordt gebruikt voor het versieren van stoepa-monumenten. Andere artistieke producties zijn gouden en zilveren votieftabletten die rijkdom en macht aanduiden, nek- en borstversieringen gemaakt van platte goudplaten, gouden betelsets, gouden plaquettes in reliëf, uit bladgoud gesneden afbeeldingen van Boeddha en ornamenten en beeldjes die zijn versierd met repoussé, filigreinwerk, emailleerwerk en niellowerk.
Wordt gebruikt voor reproducties van hele objecten wanneer deze bedoeld zijn om te misleiden; geldt ook voor beeldhouwwerken die gegoten zijn zonder toestemming van de kunstenaar.
Verwijst naar een stijl in de Japanse schilderkunst die floreerde van het midden van de Edo-periode (1600-1868) tot aan de Taisho-periode (1912-1926). De stijl was geïnspireerd op de Chinese geletterde intelligentsia, de zogenaamde Wen ren, een traditie van de leerlingschilderkunst, en was bedoeld voor een klein, intellectueel publiek. In tegenstelling tot andere stijlen die in grote Japanse ateliers tot ontwikkeling kwamen, maakt de Nanga-stijl gebruik van afwisselende technieken, stijlen en onderwerpen, die eerder met elkaar verbonden zijn door een losse traditie dan door gestandaardiseerde regels. De stijl kenmerkt zich doorgaans door de combinatie van schilderkunst, poëzie en kalligrafie, met een voorkeur voor subtiel penseelwerk, geen of gedempt kleurgebruik en abstractie van natuurlijke vormen om een uiterst persoonlijke kijk op de natuur weer te kunnen geven.
Licht ontvlambare stof, in 1943 ontwikkeld voor militaire doeleinden, bestaande uit benzine die met nafteen en palmitinezuur is ingedikt tot een gel; wordt vooral gebruikt in vlammenwerpers en brandbommen.
Fabrikantenterm gebruikt in de 19e eeuw om een kleine kom van willekeurig welke vorm te omschrijven. Sommige nappy's hebben een deksel, terwijl andere lijken op een compôteschaaltje. Geen Nederlands equivalent.
Verwijst naar de periode en stijl die zich van 710-794 v. Chr. ontwikkelde toen Nara de eerste vaste Japanse hoofdstad was, en waarin de pogingen om de Chinese cultuur naar de kroon te steken op hun hoogtepunt waren. De periode kenmerkt zich door de vervaardiging van kleine lakbeeldjes met een holle kern en door de bouw van grote tempels in de bergen die bestonden uit zalen en pagodes die in harmonie met de natuurlijke omgeving werden geconstrueerd, hetgeen een afwijking betekende van de strenge ontwerpen uit de Asuka-periode.
Arabisch cursief schrift waarvan het moderne Arabische schrift is afgeleid.
Verwijst naar kunst en architectuur die is verbonden met het islamitische Nasrid-hof in Granada, Spanje; het hof floreerde bijna acht eeuwen als een levendig centrum van islamitische cultuur tot 1492, toen het hele Iberisch schiereiland onder christelijk bestuur werd gebracht. De Alhambra, de koninklijke stad van de Nasrids, is een van de meest beroemde islamitische gebouwen en is het best bewaard gebleven islamitische paleis ter wereld. Nasrid-architectuur wordt gekenmerkt door prachtige façades die eenvoudig gestructureerde gebouwen verbergen; houtskeletbouw, zware stenen muren en lichte, houten daken zijn kenmerkend. Decoraties bestaan uit gesneden en geschilderd stucwerk, geglazuurde tegels, gesneden en samengevoegd hout en muqarnas-gewelven. Andere opmerkelijke kunstwerken zijn de grote lustrewerkvazen met vleugelhandvatten die bekend staan als Alhambravazen (de grootste lustrewerkpotten die ooit zijn gemaakt), waarschijnlijk geproduceerd in Malaga.
Afgebakende gebieden met een bijzondere landschappelijke, historische of wetenschappelijke waarde die door een nationale overheid voor recreatie- of studiedoeleinden worden onderhouden..
De ideologie en praktijk van de Nazi's, met name het beleid van racistisch nationalisme, nationale expansie en beheer van de economie door de staat.
Verwijst naar een type glas dat wordt gekenmerkt door het feit dat het één donkere kleur door en door heeft. Het vervaardigingsprocedé is al oud en is gebaseerd op een combinatie van silica, potas en kalk, waarbij de kleur ontstaat door toevoeging van metaaloxiden aan het gesmolten glas. De naam verwijst naar de metaaloxiden en naar de gewoonte om de verbinding in een pot van klei in de oven te smelten. Dit type glas werd doorgaans gebruikt bij de vervaardigd van glas-in-loodvensters, met als karakteristiek effect de betrekkelijk geringe hoeveelheid licht die door de warme, verzadigde kleuren van het glas heen dringt. Later werd een techniek ontwikkeld die 'cameeglas' werd genoemd, waarbij gekleurde lagen over helder of wit glas werden aangebracht, zodat het venster meer licht doorliet.
Kleine doosjes om het theepoeder in te bewaren dat men gebruikte voor de theeceremonie. Ze werden gemaakt van verschillende materialen, onder meer hout, droog lakwerk, aardewerk, metaal en zwarte kwarts. Men versierde ze op diverse manieren en gebruikte ze alleen in de zomer.
Cement dat wordt geproduceerd door fijngemalen gecalcineerde kleiachtige kalksteen te verhitten tot dit volledig ontkoold is.
Ongeglazuurde keramische tegel, machinaal gemaakt door middel van het extrusieproces van natuurlijke klei of kleischalie.
Koper-zinklegering met een kleine hoeveelheid tin dat de corrosiebestendigheid verhoogt.
Gebeeldhouwde beeltenissen van koningen van het Afrikaanse koninkrijk Kuba, meestal in kleermakerszit weergegeven, met koninklijke regalia en een mes in de hand; aan de voorzijde van het voetstuk bevindt zich een klein gebeeldhouwd voorwerp dat fungeert als het unieke symbool van de afgebeelde koning.
De hiërarchie Nederzettingen en landschappen bevat descriptoren voor de grootste elementen van een cultuurlandschap, ongeacht of ze van betrekkelijk geconcentreerde aard zijn (bijvoorbeeld 'retirement communities') of een groot gebied omvatten (bijvoorbeeld 'hoofdsteden'). Nederzettingen worden gedefinieerd als alle plaatsen of gebieden, ongeacht de grootte, die bewoond worden of aangepast zijn door groepen mensen, en die voldoende sociale voorzieningen hebben om betrekkelijk onafhankelijk te zijn. Verder bevat deze hiërarchie descriptoren voor hoofdtypen van natuur- en cultuurlandschappen en hun componenten die de breedste omgevingscontext voor bouwwerken bieden. De natuurlandschappen zijn in deze hiërarchie ondergebracht omdat de AAT geen nadruk wilde leggen op de verschillen tussen natuurlijke omgeving en cultuurlandschap. Het aanbrengen van een dergelijk onderscheid stuit vaak op problemen omdat (a) er geen continuïteit bestaat tussen deze twee, (b) de natuurlijke omgeving grotendeels door mensenhand is beïnvloed en daardoor de eigenschappen van een cultureel artefact heeft gekregen, en (c) het cultuurlandschap vaak op allerlei schaalniveaus als ecologisch systeem fungeert. Relatie met andere hiërarchieën: overheidsinstanties (bijvoorbeeld 'landen' en 'provincies') zijn ondergebracht in de hiërarchie Organisaties. Bijvoeglijke bepalingen bij of samenstellingen met sommige nederzettingen (bijvoorbeeld 'radiaalkaart') maken deel uit van de hiërarchie Abstracte Begrippen. Descriptoren die verwijzen naar afzonderlijke planten en bomen zijn ondergebracht in de hiërarchie Materialen (bijvoorbeeld 'bamboe' of 'grenenhout'), terwijl descriptoren voor algemene vegetatie (zoals 'oerwouden' of 'struiken') hier te vinden zijn. Descriptoren voor infrastructurele voorzieningen, netwerken van gebouwen, andere structuren en uitrustingen die fysiek geordende entiteiten binnen nederzettingen en landschappen vormen (bijvoorbeeld 'busvervoersystemen') zijn ondergebracht in de hiërarchie Objectgroepen en systemen.
Kleine tassen die bij het bewerken van bladmetaal worden gebruikt om dunne, ronde voorwerpen zoals naaldenkokers te maken.
Te gebruiken voor het proces waarbij een bewerkt kapitaal aan het boekblok wordt bevestigd door de draad waarmee het kapitaal is gevormd, langs de achterkant naar beneden wordt geleid naar een punt onder het kettingnaaisel, door de vouw van de katern en vervolgens weer naar boven, om rond de kern van het kapitaal te worden geleid; dit kan worden uitgevoerd door alle katernen, of om de zoveel katernen.
Een zeer zware serpentijnsoort in de vorm van een afgeplatte bol. De naam is afgeleid van het Griekse woord voor nier. De stenen werden door de oude Romeinen gebruikt als standaardgewichten en werden waarschijnlijk ook om de nek van veroordeelde Christenen gebonden voordat deze de verdrinkingsdood stierven. Hierdoor wordt de steen soms ook martelaarsteen genoemd. Nefrietsteen is meestal gitzwart met kleine grijze spikkels en een metaaltextuur.
Verwijst naar een perspectiefsysteem dat is bedoeld om het effect dat objecten op grotere afstand kleiner lijken dan dichterbij gelegen objecten, te neutraliseren. Het maakt gebruik van zichtlijnen om de proporties, vaak van grootschalige letters en versieringen, aan te passen, met als gevolg dat alle letters of versieringen vanuit de kijker gezien op dezelfde schaal lijken afgebeeld. Het systeem werd in de oudheid al door Plato en anderen beschreven, en werd besproken door Dürer en andere kunstenaars uit de renaissance.
De stijl en de cultuur van de oorspronkelijke bewoners van de Filipijnen, gezamenlijk verwijzend naar de talrijke volkeren met een donkere huidskleur en een kleine gestalte, onder wie de Aeta, Baluga, Ita en Agta.
Beweging onder de Franse schilders van de jaren 20 en 30 van de 20ste eeuw, als reactie op de destijds moderne stromingen als het surrealisme en kubisme. Feitelijk was het bedoeld als poging om een brug te slaan tussen het modernisme en het academisme, met de nadruk op de normaal waargenomen realiteit. De officieuze leider van de beweging was Dunoyer de Segonzac, en andere kunstenaars die met de beweging in verband worden gebracht waren Robert Lotiron, Raymond-Jean Legueult, Charles Dufresne en Luc-Albert Moreau. Er is geen relatie tussen het Néo-Réalisme en de latere stroming die bekend zou worden als Nouvelle Réalisme.
Verwijst naar de neolithische periode in het zuiden van de Levant van circa 6.000 tot 4.500 v. Chr. De periode kenmerkt zich door de introductie van aardewerk en de vervaardiging van beeldjes van klei en steen.
Lampen die bestaan uit luchtledige glazen buizen die zijn gevuld met geïoniseerd neongas, dat een elektrische stroom door de buis leidt.
Een aantal rijen kleine schijnwerpers met spiegelreflectors. Ze worden in het theater gebruikt voor grensverlichting, voetlichten en algemene toneelverlichting.
Te gebruiken om een manier van bouwen te beschrijven, met name in suburbane nieuwbouwgebieden in de Verenigde Staten, die zich kenmerkt door gebruik van land, toepassing van open ruimten open ruimtes en gebouwen die zijn ingericht op voetgangers, die veel openbare groene ruimte bevat en meer de nadruk legt op grootschalig openbaar vervoer dan op auto’s, en met typische elementen van de traditionele kleine plaatsen in de Verenigde Staten. Populair sinds de jaren 80 van de 20ste eeuw. Gebruik “New Urbanism” voor de Amerikaanse stedenbouwkundige beweging die neo-traditionele ontwerpprincipes toepast.
Een zwart marmer voor sierdoeleinden, waar fragmenten van werden gevonden rond Romeinse ruïnes en waarvan men vermoedt dat het afkomstig was uit Laconië.
Christelijke sekte die ontstond in Klein-Azië en Syrië en die het ketterse geloof volgt van Nestorius, een bisschop van Constantinopel in de 5de eeuw. Nestorius stelde dat de goddelijke en menselijke aard van Christus onafhankelijk van elkaar waren en dat het in feite twee personen waren. De meesten van de ongeveer 170.000 leden leven in Irak, Syrië en Iran.
De nestoride is een vattype dat zijn oorsprong heeft in het zuiden van Italië. De term is bedacht door 19de-eeuwse geleerden die een vaas trachtten te identificeren als de beker van Nestor. Nestorides zijn een voortzetting van een eerder vattype dat bekendstond als de trozzella, genoemd naar de schijven die aan de horizontale handvatten waren bevestigd. De nestoride is een aparte vorm vanwege de hoge zijhandvatten. Afbeeldingen van nestorides op Zuid-Italiaanse roodfigurige vazen doen vermoeden dat nestorides hoofdzakelijk werden gebruikt als opslagvaten zoals stamnoi of amforen, maar er waren ook kleinere nestorides met een soortgelijke functie als kantharoi, dat wil zeggen dat ze als drinkbekers dienden. Nestorides zijn het meest gemaakt in Lucania en Apulië.
Sleutelgatzagen met een kort zaagblad dat is bevestigd aan een handgreep zoals van een pistool. Meestal met verwisselbare zaagbladen voor verschillende doeleinden.
Handwerk dat wordt gekenmerkt door eenvoudige netten van draad of koord die met elkaar worden verbonden met behulp van knopen. Deze techniek is zeer oud en is bekend in de meeste culturen. Wanneer handwerk wordt geproduceerd onder spanning, ontstaat een stevig textiel. Bij het maken van het net wordt het draad op een verlengde schietspoel of grote naald gewonden; er wordt gebruik gemaakt van een netstok of #gauge om een uniforme afmeting van het net te handhaven. Als de draad rond #de gauge wordt gewikkeld, wordt de draad door een tweede lus geleid om een vissersknoop of andere, niet-verschuivende knoop te vormen. Het net kan zeer veel variatie vertonen in gewicht, vorm of afmeting. Het wordt gebruikt voor het maken van gebruiksvoorwerpen, zoals visnetten, vallen en kleding, en als basis voor het aanbrengen van versiering, zoals bij het vervaardigen van kant of ander textiel.
Kleine schaven waarvan de schaafopening kan worden afgesteld op grof of fijn werk; ze worden gebruikt in hoeken en andere moeilijk bereikbare plaatsen.
Kleine, dikke drinkglazen zonder steel voor het serveren van een bepaalde hoeveelheid whisky of andere sterke drank. De standaardinhoud is ongeveer 45 ml.
Wordt gebruikt met betrekking tot projecten gesteund door één van de overheidsprogramma's van de Verenigde Staten die behoren het 'New Deal'-beleid en die gedurende verschillende perioden tussen 1933 en 1943 tot stand zijn gebracht.
Beschrijft werk dat is vervaardigd door het gelijknamige Afrikaanse volk, dat in de Democratische Republiek Kongo leeft, met inbegrip van kleine populaties in het noordwesten van Kongo.
Langsfluiten, kegelvormig uitgehold, meestal met drie vingergaten en uitlopend in een korte, omhoog staande tuit; van hout, klei of walvistand; vervaardigd en bespeeld door de Maori.
Kleine metalen plaatjes met een gegraveerd ontwerp dat wordt gevuld met zwart inlegsel; kwamen veel voor in de 15e en 16e eeuw in Italië.
Kleine, meestal handbediende apparaten voor het inbrengen van nietjes die twee of meer materialen aan elkaar hechten.
Te gebruiken met betrekking tot kunst uit de jaren zestig die realistisch is in de zin dat er wordt gewerkt met allerlei alledaagse materialen en dat er handelingen of gebeurtenissen worden opgevoerd.
Uitsparingen in de dikte van muren, zodat het muurvlak op enige hoogte of breedte dieper ligt. Gebruik 'alkoven' voor kleine vertrekken, grenzend aan een grotere kamer en daarvan met een deur of een gordijn afgescheiden, meestal zonder eigen uitgang en vensterlicht, gewoonlijk als slaapplaats ingericht.
Te gebruiken voor werkschepen die voor en achter gelijk zijn en een lengte van ongeveer 5 tot 6,5 m hebben. Oorspronkelijk hadden ze een kiel met een gat aan beide uiteinden ervan en twee masten, meestal met kleine sprietzeilen; later zijn ze voorzien van excentrisch geplaatste middenzwaarden. Ze zijn ontworpen om door de branding te water gelaten en op het strand gezet te worden en laat in de 19e eeuw ontwikkeld om op kreeft en mosselen te vissen in het gebied rond Martha's Vineyard, in de Amerikaanse staat Massachusetts en aan de kust van Rhode Island.
Een levenswijze die wordt gekenmerkt door een cyclische of seizoensgebonden trek van plaats naar plaats, noodzakelijk voor het bestaan van de groep. Dit leidt tot het ontbreken van een vaste, permanente woonplaats.
Kleine beeldhouwwerken, meestal van zeepsteen of steatiet, voorstellend mensen, dieren of monsters, meestal 7 tot 15 centimeter hoog en afkomstig uit Sierra Leone, Guinea en Liberia, West-Afrika, en van onbekende datum, waarschijnlijk uit de 7e tot 14e eeuw; kunnen voorvaderlijke figuren zijn geweest, maar worden nu als geestvoorstellingen gebruikt.
Fysieke objecten zonder praktisch doeleinde die bedacht zijn om kinderen of huisdieren te vermaken of om als verzamelobject voor volwassenen te dienen. Speelgoed bestaat doorgaans uit miniatuurversies van werkelijke wezens of objecten die te gebruiken zijn in fantasie- of imitatiespelletjes. Ook artikelen die bij spelletjes worden gebruikt, kunnen speelgoed worden genoemd. Het allereerste speelgoed bestond onder andere uit poppen en ballen.
Wordt gebruikt voor kleine, bewegende schaalverdelingen die parallel lopen aan de vaste schaalverdelingen van precisie-instrumenten zoals sextanten of transietinstrumenten en die zijn ontworpen om fracties te meten van de kleinste verdelingen van de vaste schaalverdeling.
Kisten die rijkelijk zijn versierd met inlegwerk van gewelven en fantasie-architectuur ter nagedachtenis van het (verdwenen) paleis Nonsuch van Hendrik VIII. De naam van het paleis betekent 'ongeëvenaard'. Ze zijn waarschijnlijk in Noord-Duitsland gemaakt, of in London door 16e-eeuwse Duitse handwerkslieden die zich daar hadden gevestigd.
Deuren, luiken of andere inrichtingen die naar buiten leiden, die meestal dicht en op slot worden gehouden en die voornamelijk worden gebruikt in noodgevallen wanneer gebruikelijke uitgangen buiten werking raken of ontoegankelijk worden.
Verwijst naar het werk van een school van kunstenaars onder leiding van de traditionalistische schilder prins P'u Ju, die actief was in de vroege 20ste eeuw.
Verwijst naar de Chinese dynastieperiode en cultuur vanaf 386 tot 534 n. Chr. De hoofdstad bevond zich oorspronkelijk te Pingcheng, maar werd in de periode 493-494 door Keizer Xiaowendi (regeerde 471-499) in zuidelijke richting verplaatst naar Luoyang. Hier werd een nieuwe, prachtige stad gebouwd op de ruïnes van de oude Chinese hoofdstad; in het jaar 534 was de populatie meer dan een half miljoen. Boeddhistische kunst floreerde onder een staats- en een particulier patronaat gedurende het grootste gedeelte van deze periode. In circa 460 werd een begin gemaakt met de bouw van grottempels in Yungang; duizenden handwerkslieden werkten ongeveer 35 jaar aan het maken van de tempels en het versieren ervan met beeldhouwwerken en schilderingen. Op instigatie van Xiaowendi werden later andere grottempels gemaakt bij Longmen. Yungang wordt gekenmerkt door statische iconen in een Gandharan-stijl, terwijl de beeldhouwkunst in Longmen meer lineair is en de in opkomst zijnde Chinese stijl demonstreert. Grafaardewerk van Noordelijk Wei, dat tevens is beïnvloed door het boeddhisme, benadrukt frontaliteit en symmetrie. Het nomadische Touba-volk begon op Chinese instellingen te vertrouwen voor het organiseren en besturen van hun staat en raakte ook bekend met Chinese cultuur en luxeartikelen; onder Xiaowendi werd Chinees de officiële taal en werd het gebruik van Tuoba-taal verboden. Het onderscheid tussen het 'barbaarse' noorden en het 'geciviliseerde' zuiden werd minder duidelijk; niettemin begonnen noordelijke grensbewoners zich verwaarloosd te voelen en in opstand te komen, wat leidde tot de ineenstorting van de Noordelijke Wei-dynastie. Noordelijk China werd in 534 verdeeld in de Oosterse en Westerse Wei-dynastieën.
Verwijst naar een noordelijke Chinese dynastie uit de periode 557 tot 581 n. Chr. De Yuwen-familie van de Xianbei-stam stichtte de Noordelijke Zhou-dynastie vanuit de marionettenstaat van de Westelijke Wei. De dynastie had haar machtscentrum in de vallei van de rivier de Wei, met als hoofdstad Chang'an, in de provincie Shaanxi. Tijdens het regime van keizer Wudi (heerste van 561-577) werden boeddhisten vervolgd, omdat de kloosters de staatskas te zwaar zouden belasten. De verovering door Wudi van de Noordelijke Qi-dynastie, waardoor het noorden van China tijdelijk werd verenigd, werd grotendeels gefinancierd uit de geconfisqueerde kloosterbezittingen; miljoenen monniken en nonnen verloren hun status en moesten dwangarbeid verrichten. Niettemin werd er nog wel boeddhistische kunst geproduceerd gedurende deze periode, met name in Chang'an. Indiase Gupta-modellen dienden als voorbeeld voor diverse Boeddhabeelden, en ook zijn er enkele wandschilderingen in de Noordelijke Zhou-stijl vervaardigd, in de Duizend Boeddhagrotten in Dunhuang. In dergelijke schilderingen neemt het landschap wel een voorname plaats in, maar blijft het ondergeschikt aan de figuren. De Noordelijke Zhou-dynastie werd opgevolgd door de Sui-dynastie, die in 1581 werd gesticht door Yang Jian, een lid van het koningshuis van de moederlijke tak.
Kleine gebruiksvoorwerpen met een deksel met een scharnier die zijn voorzien van een rasp en worden gebruikt voor bewaren en raspen van nootmuskaat.
Lichtgroene glazen drinkglas. Het glas bevat kleine, overwegend slakkenhuisvormige, afgedraaide geplaatste noppen. Vanaf de vijftiende eeuw zijn de noppen meer doornvormig. Het glas bevat een opgestoken bodem, waarbij de voetband met de tang is bewerkt of uit glasdraad is gesponnen. De noppenbekers niet verwarren met knobbelbekers, waarbij de knobbels ontstaan door het uitblazen in de mal.
Wordt gebruikt voor korte beschrijvingen van een feit of een ervaring, die zijn bedoeld als geheugensteun of om iemand anders te informeren of die zijn gemaakt om het feit of de ervaring in kwestie naderhand uitgebreider onder de loep te nemen. Gebruik 'memo's' voor korte, informele mededelingen op klein formaat papier.
Gebouwen binnen het complex van een religieuze gemeenschap, waar novicen worden ondergebracht en opgeleid tijdens hun proeftijd.
Kleine, dunne, platte stukken metaal, leer of ander geschikt materiaal waarop een uniek officieel identificatienummer is aangebracht van een geregistreerd voertuig, waaraan het is bevestigd.
Verwijst naar een regionale school van Pahari-miniatuurschilderkunst die wordt geassocieerd met de staat Nurpur in het heuvelgebied van Punjab. De staat lag minder afgelegen dan andere heuvelstaten in Punjab, en begin 17de eeuw was het bestuur in handen van generaals en gouverneurs van het Mogolrijk. De Nurpur-school had weliswaar een eigen stijl, maar was daarnaast schatplichtig aan de Mogol-schilderkunst, met name wat de portretkunst betreft. Bij andere genres werd voor een meer expressieve stijl gekozen. Aan het begin van de 18de eeuw kwam het tot een synthese tussen de twee stijlen: gelaatstrekken werden minder extreem, het kleurgebruik werd meer ingetogen en de landschappen kregen een meer gestileerd karakter. De Nurpur-schilderkunst uit de 18de eeuw stond onder invloed van de schilderstijl van Guler en Jammu, wat leidde tot een naturalistischer en verfijnder resultaat. Een staand formaat geniet de voorkeur en vaak worden rijzige, sierlijke vrouwenfiguren met een klein hoofd afgebeeld. In de tweede helft van de 18de eeuw raakte het hofleven in Nurpur in verval, evenals de schilderkunst.
Klein gerei met scherpe punten dat wordt gebruikt om de pit uit noten te halen.
Kleine, uiterst zeldzame eivormige oud-Griekse vaten, zowel zwart- als roodfigurig gevonden. Waarvoor oa specifiek gebruikt werden is niet bekend, maar echte, marmeren en aardewerken eieren werden wel in graven geplaatst. In oa met deksel is wellicht reukolie (parfum) bewaard. Oa zonder deksel waren waarschijnlijk geen houders omdat ze maar een kleine opening aan een of beide uiteinden hebben, of helemaal geen opening.
De hiërarchie Objectgenres bevat descriptoren die binnen meerdere contexten kunnen voorkomen en op meer dan één van de andere hiërarchieën in het facet Objecten van toepassing kunnen zijn. Zo kan de descriptor 'reproducties', die hier verschijnt, op allerlei objecttypen worden toegepast, van 'deurknoppen' in de hiërarchie Componenten tot 'altaarstukken' in de hiërarchie Beeldmateriaal. Tevens zijn descriptoren opgenomen voor brede klassen van objecten of beelden waarvan specifieke objecttypen uit andere hiërarchieën wel of geen deel uitmaken, afhankelijk van de context. Voorbeeld: 'foto's' (in Beeldmateriaal) kunnen worden beschouwd als 'documenten' of als 'kunstwerken' (descriptoren die hier verschijnen), afhankelijk van de situatie; 'koppen' (in de hiërarchie Houders) kunnen worden beschouwd als 'antiquiteiten', 'kunstvoorwerpen' of 'verzamelobjecten' (descriptoren die hier verschijnen), wederom afhankelijk van de situatie. Verder zijn die descriptoren opgenomen die verwijzen naar een object op basis van de vorm, waarbij de vorm zo algemeen is dat deze niet binnen een specifieker kader van een andere hiërarchie binnen het facet Objecten onder te brengen valt, bijvoorbeeld 'ketens'. Relatie met andere hiërarchieën: descriptoren voor specifiekere objecttypen, met inbegrip van structuren, afbeeldingen en teksten (bijvoorbeeld 'stoelen', 'kerken', 'portretten' of 'transcripten') verschijnen in andere hiërarchieën van het facet Objecten. Descriptoren voor samenstellende delen van andere objecten (bijvoorbeeld 'handvatten') zijn ondergebracht in de hiërarchie Componenten, terwijl deze descriptoren voor objecten die bijvoorbeeld worden gebruikt als materiaal voor het vormen van structuren, beelden of andere objecten (bijvoorbeeld 'baksteen'), in de hiërarchie Materialen te vinden zijn.
Kleine zilveren munten gemaakt in verschillende delen van de oude Griekse wereld sinds de 6e eeuw v.C.; gewoonlijk een zesde van een drachme waard.
Panfluiten, bestaande uit acht tot dertien afgesloten bamboepijpen, olifantengras of van ander materiaal, en in de vorm van een vlot samengebundeld; tegelijkertijd bespeeld, verdeeld in groepen van drie, en meestal begeleid door trommen; vervaardigd en bespeeld door de Soga in Oeganda.
Bolvormige fluiten met een aanblaasrand, acht vingergaten en twee duimgaten; van klei, porselein, hout of kunststof.
Blaasinstrumenten met een enkel riet, conische boring, snavelvormig mondstuk, kleine metalen klankbeker en 14 kleppen.
Verwijst naar een afwijkende stijl van Griekse vaasschilderkunst die ontstond in de 12de eeuw v. Chr. De stijl ontwikkelde zich vermoedelijk in de Dodecanese en was geïnspireerd op de octopusdessins van de Minoïsche vazen met zeetaferelen. Het werd gevonden op Rhodos, Kos, de Cycladen en in het oosten van Attica. De stijl kenmerkt zich door de donkere dessins op een lichte ondergrond, die meestal een grote, gestileerde octopus verbeelden met tussen de tentakels kleine geschilderde vogels en vissen.
Wordt gebruikt voor kleine ronde of ovale openingen, zoals ramen in een muur of openingen in de top van een koepel.
Houders in allerlei vormen en maten en van allerlei materialen, om parfums in te bewaren en de geur ervan te verspreiden; kleine opening, afgesloten met een kurk, stop, schroefdop of met een verstuiver. Soms gemaakt als dubbele of driedubbele flessen voor verschillende parfums. Kunnen onderdeel zijn van een toiletset.
Een eenvoudige vaak houten, niet geconsacreerde kelk. Werd gebruikt in het seminarie bij de opleiding van toekomstige priesters. De term 'houten mis' voor de oefenmissen stamt af van deze houten kelk.
Lichte Europese stokwapens van ongeveer 2 meter lang, met een kop die meestal meer voor de sier is dan om als wapen gebruikt te worden; gedragen door infanterieofficieren in de 16e en 17e eeuw als teken van rang en om signalen mee te geven bij het leiden van hun mannen.
Personen in een gezaghebbende of leidinggevende positie in de strijdmacht, met name personen die voor die positie zijn benoemd. Gebruik 'functionarissen' voor personen in een vertrouwens- en gezaghebbende positie in civiel, overheids- of particulier verband.
Te gebruiken gebruikt voor scheepsboten die zijn bestemd voor vlagofficieren, vooral na 1750; zijn over het algemeen kleiner en lichter dan sloepen en barkassen, hebben meestal meer dan 10 riemen en zijn vaak versierd en uitgerust met verblijf voor de bestemde officier.
Kleine kralen die men gebruikte om een inro, tabakszak of geldbuideltje aan de riem te hangen. Deze kralen werden gemaakt van verschillende materialen, zoals glas, been, hout, lak, jade en ivoor. Soms waren ze voorzien van complexe gravures of hadden ze de vorm van dieren of menselijke figuren.
Een Okimono is een klein Japans houtsnijwerkje, vergelijkbaar met (maar groter dan) Netsuke. In tegenstelling tot de Netsuke, die een specifiek doel had, hadden Okimono een zuiver decoratieve functie en werden weergegeven in de Tokonoma. Tijdens de Meiji-periode werden veel Okimono gemaakt voor de export naar het westen.
Kleine, ronde metalen plaatjes die werden vastgemaakt aan verschillende delen van het harnas als decoratie of, wat meer gebruikelijk was, als extra bescherming voor het dichtmaken van gaten tussen de scharnierpunten, om zwakke plekken te verstevigen, of om riempjes die de harnasdelen verbinden te beschermen. Soms werden ze ook bevestigd aan de handvaten van wapens, zoals dolken en strijdbijlen, om dienst te doen als handschilden.
Genus van ongeveer 40 soorten kleine bomen en struiken die eetbare steenvruchten produceren en inheems zijn in warme gematigde en tropische gebieden in Zuid-Europa, Afrika, Zuid-Azië en Australazië.
Stellen van twee tot vijf flesjes in een standaard of op een klein dienblad.
Klasse van circa 1800 soorten overwegend hermafrodiete aard- en zoetwaterwormen met permanente geslachtsorganen, die zich voeden met afvalresten en algen. In het water levende wormen hebben kieuwen en zijn volledig ontwikkeld, wat inhoudt dat de jongen eruitzien als zeer kleine versies van volwassen wormen.
Kleine vorken met twee korte tanden en een lang handvat die worden gebruikt voor het opdienen van olijven. Gebruik 'augurkvorken' voor soortgelijke vorken met drie of vier tanden.
Het effect van geleidelijk kleurverloop in textiel, dat bij het weven of door het kleuren is geproduceerd. Het effect kan monochroom of polychroom zijn. De term wordt doorgaans gebruikt met betrekking tot textiel, maar er kan ook mee worden verwezen naar geschilderde of gekleurde oppervlakken met een geleidelijk kleurverloop.
Kleine, driekantige tafels met kuiltjes in het tafelblad om fiches in op te bergen.
Personen die televisie- of radioprogramma's inleiden, vaak als ceremoniemeesters optreden, reclameboodschappen aankondigen en korte berichten zoals nieuwssamenvattingen en sportverslagen voorlezen.
Wordt gebruikt voor Koreaanse verwarmingssystemen waarbij gebruik wordt gemaakt van warmeluchtkamers of leidingen onder de vloer; vergelijkbaar met Romeinse hypocaustumen.
Bij keramiek, het aanbrengen van kleur op het oppervlak van een kleilichaam voordat een transparant glazuur wordt aangebracht.
Personen die asleidingen samenstellen, machines in beweging zetten of zorgen voor de mechanische werktuigen in een werkplaats, molen of fabriek.
In getypte tekst, letters die in een gegeven lettertype noch de hoofdletters, noch de kleine kapitalen zijn, en die meestal kleiner zijn dan de hoofdletters en stokken en staarten gebruiken. Voor handgeschreven manuscripten met stokken en staarten wordt `miniskulen' gebruikt.
Te gebruiken voor personen die een zakelijke onderneming organiseren, leiden en gewoonlijk ook bezitten en het daarbij behorende risico van winst of verlies op zich nemen.
Te gebruiken voor het vakgebied dat zich bezighoudt met het gehele proces van het overbrengen van kennis, attitudes, vaardigheden of sociaal gewaardeerde karakter- of gedragseigenschappen. Gebruik 'opleiden' voor de specifieke activiteiten die betrekking hebben op het doelbewust overdragen van kennis, vaardigheden of sociale normen aan anderen.
Verwijst naar een gebouw, een deel van een gebouw of een complex waarin opleidingen en educatie worden gegeven. Het gaat niet per se om officieel onderwijs.
Instellingen waar opleidingen en educatie worden gegeven. Het gaat niet per se om officieel onderwijs.
Anderen rechtstreeks onderwijzen in kennis, gedrag of vaardigheden. Gebruik 'opleiding' voor het verwerven of overbrengen van specifieke vaardigheden die betrekking hebben op bepaalde functies of activiteiten door middel van onderricht of oefening.
Zij die verantwoordelijk zijn voor de opleiding van andere mensen.
Platen, matjes of kleine ondiepe borden, meestal rond en gebruikt om een oppervlak te beschermen tegen krassen of beschadiging door hitte of vocht.
Het kenmerk van een gevarieerd oppervlak met kleine uitstekende deeltjes, punten en onregelmatigheden, waardoor het bij beschouwing en aanraking een harde of oneffen indruk wekt.
Omber, een natuurlijk gehydrateerde ijzeroxide met een klein gehalte aan mangaanoxide, die niet is verhit en een geelachtig bruine kleur heeft.
Hervormde tak van de karmelietenorde die in 1593 een zelfstandige orde werd. Toenemende zedelijke losheid en misbruiken binnen de orde der karmelieten leidden tot de hervormingen van Sint Theresia van Avila en later van de Heilige Johannes van het Kruis. De aanduiding 'ongeschoeide' verwijst naar het gebruik van de hervormers om sandalen te dragen in plaats van kousen en schoenen. Ongeschoeide karmelieten richten zich vooral op pastoraal en missionair werk.
Schilderijen met een onderwerp dat vrouwen gewoonlijk interessant vonden, met name liefdesgeschiedenissen, zoals het verhaal van prins Genji. Er zijn hoogstens een paar hedendaagse definities van deze term, die echter aanleiding geven tot onduidelijkheid over de schilderstijl en het soort artiesten dat deze werken creëerde. Deze term gebruikte men in de Heian-periode (794-1185). Zie ook ���bijinga' voor schilderijen of afdrukken waarin de schoonheid van vrouwen wordt uitgebeeld, een term die in de Edo-periode (1615-1868) of de Meji-periode (1868-1912) is ontstaan.
Geurige mirreachtige oliehoudende hars die wordt verkregen uit de kleine groenblijvende boom Commiphora opobalsamum, die inheems is in het Midden-Oosten. Wordt gebruikt in parfums en medicijnen. In het Bijbelboek Genesis wordt ernaar verwezen als een genezende balsem. In het oude Griekenland en het Romeinse Rijk werd het beschouwd als een waardevol medicijn en parfum. De term 'ontariopopulierenhars' wordt soms onterecht gebruikt om te verwijzen naar 'canadabalsem', die afkomstig is van een Noord-Amerikaanse boom.
Soort terpentijnolie die wordt gebruikt als oplosmiddel voor verf, voor medicinale doeleinden en in parfums. De olie wordt verkregen uit de knoppen van de Canadese balsempopulier. Ook bekend als 'balsem uit Gilead', die oorspronkelijk afkomstig was van de kleine groenblijvende Balsamodendronboom, inheems in het Nabije Oosten.
Kleine kamers voor het ochtendmaal. Ze liggen meestal, maar niet altijd, naast de eetzaal. In noordelijke klimaten liggen ze vaak op het oosten om het ochtendlicht op te vangen.
Middelmatig grote tafels zonder de verhoogde rand van een theetafel en kleiner dan een eettafel. Ze hebben een opklapbaar tafelblad, soms met één of twee kleine laatjes in het onderstel.
Het verwijderen, op chemische of mechanische wijze, van epidermale structuren, zoals haar van een gevilde huid of vel; dient ook om het vezelnetwerk van de huid losser te maken en te spreiden en om de zweleigenschappen van huid of vel te veranderen.
Te gebruiken voor kleine, gewoonlijk rechte messen met een dun lemmet, soms met verwisselbaar lemmet, die worden gebruikt voor nauwkeurig snijwerk of het voorzichtig verwijderen van het ene materiaal van het andere.
De hiërarchie Ontspanningsmiddelen bevat descriptoren voor uitrustingen en accessoires welke worden gebruikt bij tal van activiteiten gericht op persoonlijk genoegen of vrijetijdsbesteding. Hierin opgenomen zijn descriptoren voor zaken als speelgoed en persoonlijke fitnessapparatuur, en andere apparaten die bij de uitoefening van een vrijetijdsbesteding of sportwedstrijd worden gebruikt. Relatie met andere hiërarchieën: descriptoren voor groepen ontspanningsmiddelen (bijvoorbeeld 'schaakspellen') maken deel uit van de hiërarchie Objectgroepen en systemen. Descriptoren voor sport- en atletiekuitrustingen die op het lichaam worden gedragen (bijvoorbeeld 'valhelmen') vindt u in de hiërarchie Kleding. Descriptoren voor objecten die in de sport worden gebruikt maar oorspronkelijk waren bedoeld als, of duidelijk zijn afgeleid van een aanvals- of verdedigingswapen (bijvoorbeeld 'schermdegens', 'javelins') zijn ondergebracht in de hiërarchie Wapens en Munitie. Descriptoren voor objecten die bij sport of spel kunnen worden gebruikt maar in eerste instantie of van oorsprong bedoeld waren om mensen of goederen over een zekere afstand te vervoeren (bijvoorbeeld 'sleeën', 'kano's') vindt u in de hiërarchie Vervoermiddelen. Figuren die feitelijk niet als speelgoed zijn bedoeld, zijn opgenomen in de hiërarchie Beeldmateriaal (bijvoorbeeld 'kachina-poppen').
Gereedschap dat bestaat uit een grote rubberen zuignap aan een houten handvat. Worden gebruikt om kleine verstoppingen uit stankafsluiters te verwijderen.
Procedé voor het verspreiden van deeltjes en het afbreken van klonten in een stof om deze vloeibaarder te maken; vaak gebruikt in keramiek om klei om te zetten in slip.
Een compacte variant van calciet, die meestal samengevoegd en doorzichtig is en op onyx lijkt. Meestal wordt het gebruikt als decoratief of architecturaal materiaal of voor kleine siervoorwerpen.
Motieven in de vorm van een oog, meestal een menselijk oog, onder meer aangetroffen op de boegen van watervoertuigen, waarop ze ter bescherming zijn geschilderd of gebosseleerd, of in de christelijke iconografie als het oog van God in het midden van een gelijkzijdige driehoek die de Heilige Drie-eenheid voorstelt. Anders dan 'oculi', dat wordt gebruikt voor kleine ronde of ovale openingen, zoals ramen in een muur of openingen in de top van een koepel.
Kleine ovale kopjes waarvan de rand zo is gevormd dat die past op de omtrek van het oog. Wordt gebruikt voor oogbadjes of voor het toedienen van vloeibare medicijnen.
Kleine gaatjes, meestal rond en afgewerkt aan de randen, in bijvoorbeeld stof of leer om er een veter of koord door te kunnen steken, of in borduurwerk waar het een versierende functie heeft.
Kleine vergrootglazen van het type dat door horlogemakers en juweliers wordt gebruikt.
Miniatuurportretten van één enkel menselijk oog, vaak aangebracht op broches, kleine geëmailleerde doosjes of andere kleine objecten. De meeste komen uit de periode tussen de laatste jaren van de achttiende eeuw tot circa 1825. Vaak waren het geschenken van anonieme aanbidders, van vriendinnen aan elkaar, of als aandenken aan overleden dierbaren.
Een gesteente dat is samengesteld uit kleine ronde korrels die aan elkaar zitten en meestal bestaan uit calciumcarbonaat maar soms ook silica of ijzeroxide.
Kalksteen die veel kleine ronde deeltjes bevat die concentrische lagen zijn van calciumcarbonaat-afzettingen.
Uitsteeksels waaraan een voorwerp kan worden vastgehouden of ondersteund; kan voorzien zijn van een kleine opening voor een draagriem.
Fotografie in oorlogstijd met als doel historische documentatie. Gebruik 'militaire fotografie' voor fotografie voor militaire doeleinden, zoals het in kaart brengen van een gebied of oefeningen.
Familie van veertien soorten in zeven genera waartoe zeeleeuwen en pelsrobben behoren. De dieren zijn aangepast aan het leven in het water, waar ze zich voeden en waar ze doorheen trekken, maar ze paren en rusten op het land of op ijs. Ze hebben kleine, maar zichtbare externe oorflappen, grotere voorflippers en borstspieren dan echte zeehonden en kunnen hun achterste ledematen naar voren richten en op alle vier de ledematen lopen. De soorten uit deze familie ontstonden samen met de echte zeehonden en walrussen in het Laat-Mioceen (10 tot 12 miljoen jaar geleden). Ze hebben een gemeenschappelijke voorouder die het nauwst verwant was aan moderne beren.
Verwijst naar een stijl die populair was in het Europa van de 17de eeuw en waarbij een specifiek type ornament wordt toegepast. Kenmerkend voor de stijl zijn kwabvormig lofwerk, gebosseleerd reliëfwerk en plastische, booglijnige geplooide vormen die aan een menselijk oor doen denken. De kwabstijl is aan het begin van de 17de eeuw in Utrecht ontwikkeld. De stijl kan in verschillende kunstvormen worden aangetroffen, maar vooral in metaalwerk. De kwabstijl is afgeleid van het grafische werk van de maniëristen uit de 16de eeuw, hoewel de stijl vaak ook wordt toegeschreven aan de Hollandse goudsmeden Adam en Paulus van Vianen.
Verwijst naar de stijl en periode die wordt toegeschreven aan de Ostrogoten, een tak van de Germaanse Gothen die ogenschijnlijk in de 4de eeuw v. Chr. vanuit Scandinavië de Oostzee overstaken en die zich in de 1ste eeuw v. Chr. in het zuiden van Rusland vestigden. Later trokken zij onder onder leiding van Theodorik de Grote verder naar Hongarije, Oostenrijk, Joegoslavië en in de 5de eeuw naar Italië. Door de jaren heen combineerden de stijlen van de Oostgotische kunst decoratieve motieven, uitgewerkt op wapens en persoonlijke decoraties, met elementen uit de klassieke Romeinse en Byzantijnse kunst.
In algemene zin verwijst deze term naar diverse schilderstijlen uit Oost-India die een langdurige periode omvatten. Vaak wordt er specifiek mee verwezen naar een Indiase schilderstijl die hoofdzakelijk beperkt bleef tot de boeddhistische kloosters van Bihar, Bengalen en Orissa, in de 11de en 12de eeuw. Er is een groot aantal palmbladmanuscripten met miniaturen bewaard gebleven; de vaakst gedecoreerde tekst is de 'Astasahasrika Prajnaparamita' ('Vervolmaking van de wijsheid in 8000 delen'). Er wordt meestal een frontaal aanzicht gekozen, en afgezien van een paar bomen is de achtergrond doorgaans leeg. Vanwege het kleine formaat (nooit groter dan 80x80 mm) is de iconografie niet complex; meestal is de afbeelding een conventioneel icoon van boeddhistische goden en godinnen, met een gering verhalend element. De stijl van de nog resterende manuscripten is verwant met de Palastijl. De kloosters zelf werden vermoedelijk voorzien van fresco's en gedecoreerd met vaandelschilderingen, die niet bewaard zijn gebleven. Na de islamitische invasie en de verwoesting van de boeddhistische centra in Oost-India in de 13de eeuw raakte de stijl in verval.
Verwijst naar de periode en stijlen die worden geassocieerd met heerschappij van Wang Man in China, die zich de troon van de Westelijke Han toe-eigende in 9 n. Chr., en die heerste als enige keizer van de Xin-dynastie tot deze werd verslagen in 23 n. Chr. Toen de Liu-familie haar heerschappij opnieuw deed gelden, regeerde Guangwudi van 25-57 n. Chr., waarbij Luoyang, dat zich circa 100 kilometer ten oosten van Chang'an bevond en ongeveer 15 kilometer van het moderne Luoyang in de provincie Henan, tot hoofdstad werd gemaakt. Gedurende deze periode verspreidde de productie van bruin-en-groen-geglazuurd aardewerk zich via de vallei van de Gele Rivier tot in de Yangzi-valei. Geïllustreerde stenen en gegraveerde grafstenen werden in massa geproduceerd, meestal met taferelen van wijn maken, oogsten en banketten.
Verwijst naar een Chinese dynastie uit de periode 317 tot 420 n. Chr., de tweede van de zogeheten Zes Dynastieën die elkaar opvolgden in zuidelijk China. Na de verwoesting van Luoyang en Chang-an in 317 vluchtten de Chinezen naar het zuiden om daar een nieuwe zuidelijke staat te vestigen. De keizers van de Sima-familie slaagden er niet in het noorden te heroveren, en dat gebied zou onder de heerschappij blijven van allerlei groepen die gezamenlijk bekend stonden als de Zestien Koninkrijken; een uitzondering werd gevormd door het gebied dat tegenwoordig de provincie Sechuan omvat en dat in 347 werd geannexeerd, waardoor een route naar Centraal-Azië werd opengelegd. In politiek opzicht was dit weliswaar een weinig stabiele periode in de Chinese geschiedenis, maar de literatuur en kunsten maakten een ongekende bloeitijd door. De hoofdstad Jiankang was een bloeiend cultureel centrum dat door boeddhistische missionarissen en kooplieden uit Zuidoost-Azië en India werd bezocht. Een van de vroegst bekende boeddhistische verguld-bronzen beelden werd in 338 gegoten, als imitatie van een Gandhara-model. Wang Xizhi, de invloedrijkste kalligraaf uit de Chinese geschiedenis, was werkzaam gedurende deze periode. De keramiekvormen van de Oostelijke Jin waren innovatiever dan die van de Westelijke Jin. Een aantal graftombes uit deze periode is opgegraven bij de berg Gugui in Nanjing, die volgens literaire bronnen fungeerde als begraafplaats voor de keizerlijke families van de Oostelijke Jin.
Verwijst naar de stroming die is ontstaan door de geleidelijke verwijdering tussen kerkelijke autoriteiten in de vroege eeuwen van het christendom en de splitsing tussen het Oost-Romeinse of Byzantijnse rijk en het Heilige Romeinse rijk. Het schisma verdiepte zich in 1054 tussen Rome en Constantinopel, en terwijl de westerse theologie onder de invloed bleef van Augustijnse ideeën, werd de oosterse theologie verder gevormd door de Griekse vaders. In de orthodoxe theologie wordt de autoriteit erkend van lokale kerkcentra zoals Rome, Alexandrië, Antioch en Constantinopel, die worden geleid door hoofdbisschoppen, in plaats van het autoritaire, centrale pauselijke gezag dat in de westerse theologie centraal staat. Daarbij wordt uitgegaan van het idee dat het individu geen autonoom wezen is, maar dat de menselijke aard wordt gedefinieerd door een relatie met god; dit betekent dat in het geval van zonde een verwijdering van God plaatsvindt, en het doel van goede christenen is volgens de orthodoxe ideologie juist een verbond met God.
Kleine kisten die zijn ontworpen om aan het voeteneinde van een bed te zetten, met name om de persoonlijke bezittingen van soldaten te bewaren.
Exemplaren van drukwerk of driedimensionale objecten die specifiek voor presentatiedoeleinden zijn gedrukt door de kunstenaar en/of uitgever.
De hiërarchie Open ruimten en landschappelijke elementen bevat beschrijvingselementen voor open ruimten met relatief samenhangende gebieden die zijn ingericht en aangepast volgens een groot aantal concepten en processen die ook worden gebruikt voor de vorming van gebouwen en andere bouwconstructies (zoals 'tuinen' en 'plaza's'), en beschrijvingselementen voor afzonderlijk gefabriceerde of gemanipuleerde onderdelen in en rond open ruimten, andere cultuurlandschappen of natuurlandschappen (zoals 'vlaggenmasten' en 'windschermen'). Relatie met andere hiërarchieën: de hiërarchie Onderdelen bevat beschrijvingselementen voor de skeletbouwsystemen en losse bouwonderdelen (zoals 'balloon frames' en 'garagedeuren') die onderdeel zijn van afzonderlijk bouwwerken, beschrijvingselementen voor kamers, ruimten en andere grote onderdelen van een gebouw (zoals 'keukens') en beschrijvingselementen voor de infrastructurele systeemonderdelen van een landschap (zoals 'hoofdwaterleidingen' en 'fly-overs'). Beschrijvingselementen voor kunstmatige onderdelen van open ruimten en cultuurlandschappen (zoals 'gazons' en 'bermen' vallen hier ook onder, terwijl beschrijvingselementen voor soorten kenmerken van natuurlandschappen en hun onderdelen (zoals 'steile rotsen' en 'rivieren') vallen onder de hiërarchie Nederzettingen en landschappen.
Een vrij bewegend scharnier dat wordt gebruikt bij het boekbinden, geproduceerd door voor- en achterplat een klein stuk (ongeveer 3 tot 6 mm) van de kneep te plaatsen. Zo ontstaat een ruimte waarin het omslagmateriaal wordt geperst, waarbij er een plooi of een groef ontstaat. Het is een van de meest karakteristieke eigenschappen van bibliotheekbindingen. Er kan op deze manier dik omslagmateriaal worden gebruikt, zoals buckram, terwijl het boek nog steeds eenvoudig kan worden geopend. Anders dan 'gesloten scharnieren', waarbij het plat met de rugsnede tegen de kneep ligt, waardoor een vrij stugge verbinding ontstaat.
Wordt gebruikt voor orthografische tekeningen van de buitenkant van een bouwwerk of voorwerp waarvan een klein deel is verwijderd om een detail van de binnenkant te laten zien. Gebruik 'halve doorsneden' of 'doorsneden: buiten- en binnenaanzichten' als een groter gedeelte is verwijderd.
Dramatische composities waarin de meeste delen, zoals aria's, recitatieven en koorzangen, worden gezongen onder instrumentale begeleiding.
Een techniek waarbij aardewerk met de hand wordt gevormd en waarbij een klomp natte klei met een deegrol wordt geplet tot een platte plak. De plak kan in verschillende vormen worden geklopt, met slib aan andere plakken worden vastgemaakt, of over een houten vorm worden geklopt.
Het produceren van merkjes of versieringen op een oppervlak die worden geperst met een gevormd instrument; wordt met name gebruikt met betrekking tot versieringen die worden gemaakt door een metalen of houten stempel of een tandwiel in zachte klei te drukken voor het bakken.
Kruidachtige plantensoort die inheems is in Turkije. De verdovende middelen opium, morfine, codeïne en heroïne worden gewonnen uit de melkachtige vloeistof dat zich in de onrijpe zaaddoos bevindt. Het is ook een veel voorkomende tuinplant die gewaardeerd wordt om zijn opzichtige blauwpaarse of witte bloemen. Hij wordt voorts gekweekt om zijn zeer kleine, zwarte of blauwe niervormige, niet-verdovende rijpe zaden, voor bakkersproducten, voor het kruiden van gerechten, als olie en als vogelzaad.
Pijpen gemaakt om opium in te verdampen en op te snuiven, bestaande uit een lange steel en een klein aardewerken keteltje, verbonden door een metalen tussenstuk. Het keteltje wordt boven een opiumlamp gehouden om de opium te verhitten en te doen verdampen. Deze damp wordt vervolgens geïnhaleerd via de steel.
Te gebruiken voor de decoratieve vorm die ontstaat wanneer kleinere stukken materiaal zijn bevestigd aan de oppervlakte van een groter stuk materiaal; vooral gebruikt voor stukken leer, papier, of ander materiaal dat op banden of kaften van boeken is gelegd voor decoratieve of illustratieve doeleinden.
Het blootstellen aan zuren van relatief grote, onbegrensde delen, en niet van relatief kleine, beperkte delen, zoals lijnen.
Tastbare en soms zichtbare eigenschap van een oppervlak die het krijgt door de grootte, vorm, ordening en verhoudingen van zijn kleinste onderdelen zoals korreltjes, deeltjes, draadjes of kwaststreken.
Te gebruiken voor meestal particuliere toegangswegen voor voertuigen die leiden naar woningen of andere gebouwen.
Instrumenten die oorspronkelijk waren gemaakt voor het observeren en vastleggen van licht. Tevens optische uitrusting voor algemene doeleinden.
De kleine verandering in de vorm van een architectonisch onderdeel om een ogenschijnlijke uitstulping of verzakking te corrigeren.
Romeinse techniek voor het aanbrengen van een deklaag, waarbij onregelmatig gevormde kleine blokken of stenen worden aangebracht op een betonnen muur.
Wordt gebruikt voor waterdistributiesystemen waarbij water naar boven wordt gestuwd door pompen of druk in een hoofdleiding.
De geleidelijke stijging in de loop der tijd van de gemiddelde temperatuur in de onderste lagen van de dampkring van de aarde.
Verwijst naar een cultuur, circa 16.000 v. Chr. tijdens de Late IJstijd die gereedschappen vervaardigde en die over het algemeen wordt geplaatst in de kustgebieden en enkele binnenlandse streken van Noord-Afrika. De cultuur volgde op de Aterian-cultuur en bestond waarschijnlijk deels gelijktijdig met de iets latere Capsien-cultuur, die prominent aanwezig was in binnenlandse gebieden. Hoewel aanvankelijk werd aangenomen dat de cultuur was voortgekomen uit de late Magdalénien-cultuur in Spanje, gaat men er tegenwoordig meestal van uit dat de Oraanse cultuur haar oorsprong vindt in de Halfan-cultuur in de Nijlvallei. De cultuur kenmerkt zich door snijwerktuigen met kleine achterkanten en onderscheidt zich vooral van de Capsien-cultuur door het ontbreken van burijnen of graveerstiften. De cultuur behoort waarschijnlijk toe aan een Noord-Afrikaanse tak van het Cro-Magnon-volk, de Mechta-el-Arbi.
Verwijst in algemene zin naar stoffen die koolstofverbindingen bevatten, en zaken die verband houden met, of afgeleid zijn van levende organismen. Verwijst in meer specifieke zin naar etenswaren en andere consumptieproducten die zijn geproduceerd zonder kunstmatige stoffen, kunstmest of kunstmatige toevoegingen en, met betrekking tot levende have, in een niet-bioindustriële omgeving, met voldoende bewegingsvrijheid.
Tak van de scheikunde die zich bezighoudt met koolwaterstoffen en hun afgeleiden, gevonden in organische structuren.
Verwijst naar de stijl en periode die samenvielen met de heerschappij van Orhan, van 1324 tot 1362. De vroegste koninklijke moskeeën die in deze periode werden gebouwd, zijn onder te verdelen in twee typen. Het eerste type was een ruimte met één koepel met of zonder portiek. Het tweede type bestond uit een vijfdelig portiek dat leidde naar een centrale, overkoepelde ruimte, met door het midden een boog die leidde naar de moskee zelf. Twee aangrenzende ruimtes, waarschijnlijk met een tongewelf, liepen uit in het portiek en de overkoepelde ruimte. In 1339 begon Ohran met de bouw van een soortgelijke moskee in Bursa, met een overkoepelde ruimte vóór de centrale ruimte, en dubbele aangrenzende ruimten die doorliepen in de centrale ruimte. Ook uit deze periode stamt de 'zilveren tombe' van Osman, die zo werd genoemd vanwege de glanzende loden koepel.
Kleine bladverliezende boom of grote heester van de moerbeifamilie, Moraceae, die meestal 8-15 m hoog wordt. Hij is eenslachtig, met mannelijke en vrouwelijke bloemen op verschillende planten. De meervoudige vruchten zijn knobbelig en bolvormig, met een middellijn van 7-15 cm en gevuld met kleverig wit latexsap. In de herfst verkleurt de vrucht naar geelgroen en ruikt hij vaag naar sinaasappels.
Verwijst naar de stijl en periode die in verband worden gebracht met de heerschappij van de islamitische dynastie die aan de macht kwam in Anatolië in 1281 tot de afkondiging van de grondwet van de republiek Turkije in 1924. Met ondersteuning van de Osmaanse sultans ontwikkelde zich een opvallende architectuurstijl waarin de islamitische tradities van Anatolië, Iran en Syrië werden gecombineerd met de tradities van de klassieke wereld en Byzantium. Het resultaat was een rationalistische benadering met een hoofdrol voor ruimtelijke eenheid en helderheid, met als belangrijkste structuur de kulliye, een complex met gebouwen voor religieuze, educatieve en charitatieve doeleinden. Het belangrijkste bouwkundige thema van dit complex was een overkoepelde vierkante ruimte en combinaties van uiteenlopende ruimtelijke en architectonische expressies. De moskee, en in sommige gevallen het moskee-klooster, vormde het hoogtepunt. Na de verovering van Constantinopel en de vestiging van nieuwe administratieve paleizen in het hele rijk, werd de relatie tussen Osmaanse beschermheren en de kunstenaar gecentraliseerd. Een staf van hofarchitecten nam architecten van verschillende rangen en standen in dienst en controleerde alle bouwactivieiten in het rijk. Een gemeenschap van kunstenaars en ambachtslieden werkte voor de centrale ontwerpstudio, waar versierde manuscripten, tegelwerk, houtsnijwerk, beeldhouwwerk, jade en metalen voorwerpen werden vervaardigd, evenals tapijten en stoffen. Met deze werken werden gewoonlijk de belangrijke momenten tijdens de heerschappij van de sultan gememoreerd. In de 18de en 19de eeuw raakte de Osmaanse kunst steeds meer verwesterd, vaak met elementen van de Europese barokstijl.
Verwijst naar de kunst en architectuur in de periode van de heerschappij van Osman III, die regeerde van 1754 tot 1757. Hij voltooide de bouw van de Nuruosmaniye-moskee na de dood van zijn broer, Mahmoed I. Ook liet de sultan tijdens deze periode een kleine houten kiosk voor zichzelf bouwen bij Topkapi met zicht op de Bosporus.
Kleine ouchak-tapijten meet als motief tegenover elkaar geplaatste nissen in een centraal veld.
Verwijst in de kunsthistorische wetenschap meestal naar de periode in Europa, Klein-Azië en Noord-Afrika die voorafging aan de val van het West-Romeinse Rijk. Wordt meer algemeen ook wel gebruikt om te verwijzen naar de prehistorie en naar vroege culturen elders in de wereld.
Bepaalde functionarisen of leiders van de kerk.
Schijfje gebakken ongezuurd tarwemeel dat wordt gewijd of geheiligd tijdens de viering van Eucharistie of Heilige mis. Er bestaan grote hosties bestemd voor de priester en kleine hosties bestemd voor de gelovigen. De ongewijde hosties worden bewaard in een hostiedoos. Na de wijding wordt de hostie bewaard in een pyxis of ciborie die, bedekt met een velum of dekkleedje, in het tabernakel wordt geplaatst.
Afzonderlijk gedrukte delen van grotere werken, zoals artikelen uit periodieken of hoofdstukken van boeken, die gelijktijdig met het origineel worden gedrukt van hetzelfde zetwerk of dezelfde printplaten; vooral bedoeld voor gebruik door de auteur of voor promotionele doeleinden.Te onderscheiden van ‘herdrukken’, een term die met betrekking tot artikelen wordt gebruikt voor delen van grotere werken die na publicatie van het origineel worden gemaakt, gewoonlijk maar niet altijd van hetzelfde zetwerk of dezelfde printplaten.
Techniek van koude overdracht van een opgeglazuurd ontwerp op aardewerk, ontwikkeld in Engeland aan het iende van de 18e eeuw. Het proces hield in dat er een ontwerp op een drukplaat gemaakt werd. Daarna werd een dunne plaat van geleiachtige substantie gebruikt in plaats van papier om het geoliede ontwerp van de plaat te halen en over te brengen naar het keramische oppervlak. Het porselein werd bestoven met kleur in poedervorm, alleen de geoliede delen met het ontwerp behield het pigment. De eerste ontwerpen waren voornamelijk in zwart, dus het wordt ook wel "zwart afdrukken" genoemd.
Het naaien met een overhandse steek, waarbij kleine steken in een diagonaal patroon ontstaan, gebruikt om delen samen te binden of om kleine opgerolde boorden te maken.
Te gebruiken voor de steekmethode bij het boekbinden waarbij losse bladen of katernen , waarbij de draad door de vellen dicht bij en over de bindranden wordt gevoerd, terwijl tegelijkertijd de steken van een bepaalde katern door de steken van de vorige omhoog worden geleid.
Kleine, platte overhandse steken die een diagonaal vormen. Gebruikt om lappen stof met elkaar te verbinden of om kleine zomen vast te zetten.
Verwijst doorgaans naar mensen die zich bezighouden met de planning van, de werking van en het toezicht op regeringsinstanties, -programma's en -functies, en ook met het bepalen en verwezenlijken van het overheidsbeleid.
Vermindering van de concentratie ozon in de ozonlaag als gevolg van luchtverontreiniging. De verdunning van de ozonlaag en het verschijnen van een zichtbaar 'gat' boven het zuidpoolgebied zijn onderwerp van uitvoerige openbare beleidsdiscussies, media-aandacht, nationale wetgeving en internationale verdragen. Ozon in de stratosfeer beschermt levende organismen op aarde tegen de schadelijke gevolgen van de ultraviolette straling van de zon. Zelfs een relatief kleine vermindering van de hoeveelheid ozon kan resulteren in de toename van het aantal gevallen van huidkanker bij mensen en in genetische schade aan vele organismen. Het verbod op de productie of het gebruik van chloorfluorkoolstofverbindingen in de Verenigde Staten en veel andere landen is tot nu toe wellicht het meest zichtbare positieve gevolg van dit debat.
Kleine boerenhoeven, veel voorkomend in Schotland. Meestal met een of anderhalve verdieping en opgetrokken uit steen en riet.
Dameshoeden met kleine koepelvormige bol en naar beneden geslagen rand die vaak uit één stuk zijn gemaakt. In de 19e en begin 20e eeuw gemaakt van stro, sinds de jaren dertig van vilt.
De term verwijst specifiek naar Perzische vorsten. Het woord is afgeleid van een Perzische titel die 'Grote Koning' of 'Keizer' betekent. Met deze term wordt doorgaans de sjah van Iran bedoeld, maar hij kan ook verwijzen naar de sultan van Turkije of de grootmogol van India. Vóór 1948 werd er in India bovendien mee verwezen naar de heersende vorst van Groot-Brittannië. In Azië wordt de term soms in meer algemene zin gebruikt als aanduiding van Europese monarchen.
Te gebruiken voor een motief dat is afgeleid van de lotus, gebruikt in de Indiase cultuur als voetstuk voor figuren of godheden, of als decoratie. Bij toepassing als kapiteel ondersteunt de padma de Zuid-Indiase phalaka. De padma wordt in verband gebracht met eigenschappen als transcendentie en bevalligheid, en verschijnt als embleem van Visjnoe. De variaties in kleur duiden op verschillen in de betekenis.
Een van de twee belangrijkste scholen van de Indiase miniatuurschilderkunst in de Rajputstijl; de andere is Rajasthan, een stijl die sterk verwant is qua techniek en themakeuze. Deze stijl wordt geassocieerd met het gebied aan de voet van de Himalaya, tussen Jammu en Garhwal. Het gebied is kleiner van omvang dan dat van Rajasthan, hetgeen verklaart waarom veel kunstenaars vermoedelijk elders op zoek gingen naar werk. Hoewel geleerden meestal Basohli en Kangra aanwijzen als de twee belangrijkste scholen, bestaan er daarnaast nog tal van andere regionale idiomen. Vaak is een categorisering op basis van ateliers en families zinvoller, aangezien de regionale scholen moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn. De plundering van Delhi in 1739 en de daaropvolgende ineenstorting van de macht van de Mogols dwong kunstenaars elders te zoeken naar opdrachtgevers; deze kunstenaars zorgden voor een nog grotere verfijning van de Pahari-schilderkunst, met name wat het realistisch gehalte betreft. De Pahari-schilderkunst wordt beschouwd als de laatste vitale hindoeïstische kunstvorm voordat het neutraliserende effect van het westen in de 19de eeuw zijn invloed liet gelden. Evenals bij sommige andere Rajputschilderkunst laat de Pahari-schilderkunst een voorkeur zien voor het afbeelden van de legende van de veeherder en godheid Krishna.
Klein ornament van glimmend metaal of kunststof in allerlei vormen, maar meestal rond, met een gat in het midden ter bevestiging op kleding; bedoeld om decoratieve effecten te creëren.
Te gebruiken voor het motief dat is afgeleid van een zeer gestileerd plantmotief van oosterse herkomst, 'boteh' genaamd, in de 19e eeuw overgenomen van kasjmiersjaals door fabrikanten uit Paisley in Schotland en populair geworden in Groot-Brittannië. Het motief bestaat in vele varianten en met talloze nevenmotieven, met name in textielpatronen.
Kleine, dunne houders, vaak van papier en qua vorm gelijk aan enveloppen of platte zakken.
Wortelscholen in het antieke Griekenland en Rome, meestal kleiner dan een gymnasium.
Vakwerkconstructie waarbij de draagpalen boven de vochtige grond op afzonderlijke fundamentblokken zijn gezet, zodat wordt voorkomen dat de onderdelen van de omlijsting gaan rotten en de vervanging van onderdelen wordt vergemakkelijkt zonder dat de omlijsting opnieuw gebouwd hoeft te worden. Komt veel voor in de lokale architectuur van de Lower Mississippi-vallei.
Verwijst naar de periode en cultuur waaraan het eerste gebruik van bewerkte stenen gereedschap in een bepaald gebied wordt toegeschreven. Het tijdskader van deze periode kan sterk uiteenlopen in verschillende delen van de wereld, maar het wordt ongeveer 2.500.000 jaar geleden voor het eerst aangetroffen bij mensachtigen. De vroegst bewaard gebleven artistieke productie van een cultuur is meestal afkomstig uit de paleolithische periode, en kan bestaan uit kleine gesneden of gehakte stenen en botten beeldjes, maar ook uit grote schilderingen en gegraveerde afbeeldingen in grotten. De Paleolithische artistieke productie in de westerse kunst vond plaats tussen ongeveer 30.000 tot 10.000 v. Chr.
Kopjes die aan een schilderspalet zijn bevestigd en waarin kleine hoeveelheden medium of oplosmiddel gedaan kunnen worden.
Soort groenblijvende struik of kleine boom die 1-9 meter hoog kan worden, met een stam met een diameter van 20 centimeter. De soort komt voor in Afrika, West-Europa, Oost-Europa, het Middellandse Zeegebied, Oceanië en Zuidoost-Azië. Wordt gebruikt als sierstruik en voor het zware, harde hout.
Een witte marmersoort uit het oude Frygië (in het hedendaagse Turkije); is gewoonlijk ivoorkleurig of melkwit en bevat soms schelpfragmenten of lichtgrijze of chocoladebruine vlekken. Wordt zelden gevonden in grote blokken maar werd vaak gebruikt in de vorm van kleine vierkante stukjes in oude mozaïeken.
Panaramittee is een rotskunststijl die overal op het Australische continent wordt aangetroffen, maar de stijl wordt met name beoefend in New South Wales. Deze stijl bestaat doorgaans uit zowel figuratieve als non-figuratieve rotsgravures, met sporen van dieren en vogels en kleine gaatjesmotieven zoals cirkels, halve cirkels en straalsgewijs uitlopende lijnen, die soms door een ring worden omsloten.
Verwijst naar hindoetempelcomplexen bestaande uit één hoofdtempel omgeven door vier kleinere heiligdommen.
Verwijst doorgaans naar schilderingen op houten dragers, waaronder ook kleinere draagbare schilderingen en middelgrote schilderingen vallen zoals altaarstukken, waarbij verschillende houten planken zijn samengevoegd om een groter paneel te vormen. De term wordt dikwijls gebruikt om specifiek te verwijzen naar schilderingen op een houten drager in de westerse kunst, die doorgaans dateren uit het oude Griekenland en Rome tot in de renaissance. Pas daarna werd canvas standaard als drager gebruikt voor schilderingen in deze formaten. Bij het vervaardigen van Griekse en Russisch-orthodoxe iconen zijn paneelschilderingen nog steeds heel gebruikelijk.
Wordt gebruikt voor verwarmingssystemen die gebruik maken van vloer-, muur- of dakpanelen die elektrische geleiders of verwarmingsbuizen bevatten.
Kleine, lichte handzagen tussen de 25 en 61 cm lang, met kleine, dicht bij elkaar staande tanden. Worden gebruikt om gevlamd hout en lambrisering mee te zagen.
Wordt gebruikt voor grote panelen, kaders of andere assemblages waarop schakelaars, zekeringen, instrumenten en beschermende apparaten zijn bevestigd. Voor kleine panelen die schakelaars, zekeringen en stroomonderbrekers bevatten wordt 'bedieningspanelen' gebruikt.
Apparaten die bestaan uit vier stroken van hout of een ander materiaal die met scharnieren tot een vierkant zijn gevormd, zo dat ze overlappen en kunnen worden aangepast aan de grootte van het werk dat wordt gekopieerd, vergroot of verkleind.
Gepantserde mouwloze jacks die werden gebruikt door de infanterie vanaf halverwege de 14e eeuw tot begin 17e eeuw; ze bestaan uit kleine rechthoekige metalen plaatjes die elkaar in de vorm van verticale stroken overlappen, in parallelle rijen aangebracht op een ondergrond van stof of huid. Dit geheel werd op een gewatteerd jack genaaid waardoor de kledingstukken hun uiteindelijke vorm kregen.
Familie die 44 genera en circa 760 soorten overwegend kruidachtige planten omvat. Tot de familie behoren echter ook enkele houtachtige heesters en een genus van kleine tropische bomen. Alle soorten in de familie hebben tweeslachtige, regelmatige, schotelvormige bloemen met één hoofdstamper (vrouwelijke structuur) en diverse meeldraden (mannelijke delen). De knoppen en bloemen zijn doorgaans groot en vaak knikkend.
Spaans-renaissancistische variatie op de vargue±os. Papeleras worden gebruikt om paperassen in op te bergen. Ze zijn meestal kleiner dan vargue±os, hebben geen schrijfblad, meestal gedraaide poten en kunnen met ijzer zijn beslagen.
Koord dat is gemaakt van gedraaid en soms met rubber bewerkt papier; het wordt gebruikt voor diverse doeleinden, zoals verpakkingen en de bekleding van meubels.
Speelgoed dat bestaat uit tweedimensionale voorstellingen van karakters uit populaire toneelstukken en uiteenlopende combinaties van decorstukken, rekwisieten, toneel en voortoneel, gedrukt op vellen papier die zijn bedoeld om te worden uitgeknipt en op een stevige ondergrond zoals karton of hout te worden bevestigd, en te worden gebruikt voor optredens in een miniatuurtheater. De papiertheaters, die hun oorsprong vinden in Londen in het begin van de 19de eeuw, werden voornamelijk gemaakt in Engeland en Duitsland. Ook tegenwoordig worden ze nog in kleine aantallen gemaakt. Gebruik ‘poppentheaters’ voor draagbare constructies voor de uitvoerende kunsten, ontworpen voor de presentatie van poppenspellen. Gebruik ‘miniatuurtheaters’ voor driedimensionale voorstellingen van theaters of theaterruimtes zoals het toneel of het voortoneel, gebruikt voor optredens of uitsluitend als model.
Speelgoederen en modellen van papier waaraan min of meer realistisch de vorm van een vliegtuig is gegeven en die over het algemeen bedoeld zijn om door de lucht te zweven na een impuls van een mensenhand. Eenvoudige modellen kunnen uit vrijwel elke papiersoort in een lange deltavleugelvorm worden gevouwen door mensen zonder gerichte opleiding. Meer verfijnde en vaak levensechtere modellen worden zorgvuldig vervaardigd uit speciaal stevig, lichtgewicht papier en vaak beschilderd of anderszins versierd met militaire emblemen en andere symbolen en ontwerpen.
Tapijten die ontwerpelementen bevatten uit Memluk-tapijten, zoals kleine bomen en plantenrijen en uit Turkse tapijten, zoals een groot medaillon in het midden dat wordt omgeven door vier kleinere medaillons. Ze worden, net als Memluk tapijten, asymmetrisch geknoopt maar gebruiken daarentegen wol dat een Z-vorm in plaats van een S-vorm heeft en drie keer zo dik is; ook zijn ze roodgeverfd met meekrap in plaats van met schellak.
Kleine paraplu's die als zonnescherm worden gebruikt of gewoon als modieus accessoire worden meegedragen.
Te gebruiken in Griekse kerken om zijkapellen of kleine aangebouwde kerkachtige ruimten te onderscheiden van de kathedraal of hoofdkerk van een klooster.
Een gladde, ronde kraal die wordt gevormd in de schelp van bepaalde weekdieren. Wordt gebruikt voor sieraden en andere decoratieve doeleinden, en wordt als edelsteen beschouwd.
Harde, parelachtige, regenboogkleurige binnenlaag van verscheidene soorten weekdierschelpen; wordt veel gebruikt voor het maken van kleine voorwerpen en inlegsels.
Effect veroorzaakt door oppervlakteafwerking en bedoeld om de glans van parels of parelmoer te simuleren, voor decoratieve doeleinden.
Te gebruiken voor de rij kleine vlechten of rollen op de basis van handgenaaide kapitalen, te vormen door de ene draad over de andere te leggen.
Houders in allerlei vormen en maten en van allerlei materialen, om parfums in te bewaren en de geur ervan te verspreiden. Kunnen onderdeel zijn van een toiletset.
Te gebruiken voor een verscheidenheid van zacht of hard, wit, fijn, glasachtig porselein dat vaak lijkt op beeldhouwmarmer dat in de jaren 40 van de negentiende eeuw in Engeland werd ontwikkeld en gebruikt voor beeldjes, vooral poppen en kunstvoorwerpen, versiering en tafelgerei. Gebruik 'biscuit' voor ongeglazuurd porselein of aardewerk dat slechts één keer gebakken is; het wordt gebruikt voor hetzelfde soort voorwerpen, maar heeft een korrelige structuur.
Kleine lichten op een voertuig, die worden gebruikt om de aanwezigheid ervan aan te geven wanneer het geparkeerd staat.
Algemene term die verwijst naar verschillende soorten in verschillende genera die met elkaar gemeen hebben dat ze kleine of middelgrote papegaaien zijn, gewoonlijk groen van kleur.
Genus van één bestaande soort kleine bomen.
Apparaten met een schaalverdeling voor het meten van de stroming van vloeistoffen in open leidingen, door te letten op de verschillen in de golfkoppen aan beide zijdes van een gedeeltelijke versperring.
Mallen, ofwel 'gietmallen' ofwel kleine 'piece molds', die worden gebruikt om een ontwerp te stempelen op een stuk glaswerk dat later door blazen wordt vergroot.
Wordt gebruikt voor papiergeld dat wordt uitgegeven als een substituut voor gewoon geld door bijvoorbeeld bedrijven, militaire organisaties of lokale (in plaats van nationale) overheden, meestal in kleinere coupures dan de gebruikelijke geldeenheid.
Drukkerijen die kleine edities publiceren naar believen van de eigenaar, vaak mooi gedrukt, soms op een handpers.
In een vestingwerk, de treden die vanaf muren naar lager gelegen water toe leiden.
Kleine foto's zoals op paspoorten en dergelijke legitimatiepapieren moeten worden aangebracht.
Doorgaans een standaard gefabriceerde sierrand die als omlijsting van allerlei soorten afbeeldingen kan fungeren. In specifieke zin is het een lijst van papier, karton of ander materiaal met een in het midden uitgespaarde opening, bedoeld als praktisch hulpmiddel bij het tentoonstellen van gedrukt materiaal.
Leden van een familie van kleine, in groepen levende mussen en wevervogels.
Wordt gebruikt voor zonverwarmingssystemen die warmte verzamelen en overdragen door middel van de natuurlijke wetten van convectie, geleiding en straling, met weinig of geen mechanische hulpmiddelen. Gebruik 'actieve zonverwarming' voor zonverwarmingssystemen die mechanische hulpmiddelen gebruiken om warmte over te dragen.
Kunstenaars die zijn gespecialiseerd in het maken van pastels: kunstwerken die worden gemaakt met kleurkrijt van droge kleurstof vermengd met een kleine hoeveelheid bindmiddel van olie of van water en gom.
Een kleine, massieve of dicht opeengepakte, afgeronde, bol-, of cilindervormige massa, meestal van voeding of medicijnen.
Kleine lapjes in de kleuren van het militaire wapen, dienstvak etc., dat dient als achtergrond van de baretgesp of een ander onderscheidingsteken.
Handwerktechniek waarbij een groot aantal kleine delen worden samengevoegd, over het algemeen door het aan elkaar naaien van stukjes stof of leer in verschillende kleuren en patronen voor bedekkingen, kussens of quilts.
Een dure en vernuftige methode voor het decoreren van porselein. Hierbij worden dessins geschilderd op meerdere lagen witte slip op porselein dat in licht reliëf wordt aangebracht op vaatwerk of plaquettes van ongebakken klei. Voorafgaand aan de eerste bakfase worden de dessins vervolgens licht ingesneden met metalen instrumenten, om een cameo-achtig effect te bereiken. De stukken worden vervolgens geglazuurd en opnieuw gebakken. Deze techniek werd ontwikkeld in Sèvres in het midden van de 19de eeuw en werd daar en in de Minton-fabriek bijzonder succesvol toegepast door Marc-Louis-Emmanuel Solon.
Quilts die uiting geven aan patriottische gevoelens en gewoonlijk zijn gedecoreerd met vlaggen en andere nationale symbolen, portretten van nationale leiders of politieke slogans. Geen Nederlands equivalent.
Te gebruiken voor lichte en soms relatief kleine oorlogsschepen die zijn gestationeerd of patrouilleren rondom een voor anker liggende vloot om voortijdig te waarschuwen of om indringers of aanvallers te onderscheppen.
Poëziegenre van voor de 20e eeuw waarin letters, woorden, of regels zodanig op de bladzijde zijn gearrangeerd dat ze een vorm of beeld aannemen dat meestal betrekking op de betekenis van de woorden heeft. Gebruik 'concrete poëzie' voor het poëziegenre van de 20e eeuw, dat voornamelijk uit de concrete poëtische beweging in de jaren vijftig en zestig is ontstaan, waarin taalelementen vrij worden gerangschikt en niet noodzakelijk een lineaire zinsopbouw hoeven te hebben en waarin de betekenis zowel uit ruimtelijke, beeldende en typografische kenmerken van het werk wordt afgeleid als uit de betekenis van de woorden.
Dualistische christelijke geloofsgemeenschap, in de 7de tot 11de eeuw ontstaan in Armenië en het oosten van het Byzantijnse Rijk. De identiteit van Paulus, de naamgever van de paulicianen, is omstreden. De beweging, in het midden van de 7de eeuw gesticht door een Armeniër genaamd Constantijn, lijkt een wijdverbreide politieke en militaire opstand te hebben veroorzaakt. Behalve gedurende een korte periode waarin zij in de gunst was bij de iconoclastische keizers van de 8ste en 9de eeuw, werd de beweging voortdurend vervolgd met als consequentie dat zij een bondgenootschap aanging met de moslims. De beweging is vooral beïnvloed door de dualistische overtuigingen van het marcionisme en het manicheïsme. De fundamentele dualistische doctrine van de paulicianen stelde dat er een slechte God en een goede God bestaat, van wie de eerste de schepper en heerser van deze wereld is en de laatste de schepper en heerser van de wereld die komen gaat. Hieruit leidden zij de ketterse notie af dat Jezus niet werkelijk de zoon van Maria was. Terwijl de paulicianen het evangelie van Lucas en de brieven van Paulus in ere hielden, verwierpen zij het Oude Testament en de brieven van Petrus. Ook de sacramenten, de eredienst en de hiërarchie van de gevestigde kerk werden verworpen. Ondanks de vervolging verspreidden de doctrines van de beweging zich, in het bijzonder onder Macedonische, Bulgaarse en Griekse boeren. De paulicianen hebben invloed gehad op een andere neomanicheïstische gezindte, de bogomielen die in de 10de eeuw opkwamen. In de vroege 19de eeuw werden nog kleine pauliciaanse gemeenschappen aangetroffen in de door Russen bezette delen van Armenië.
Een witte of bleekgele marmersoort, purperachtig geaderd, naar verluidt de favoriet van keizer Hadrianus. Het woord pavonazzo betekent pauwblauw, violet of paars in het Italiaans. Het oude marmer is ook bekend als Frygisch marmer, omdat men denkt dat het afkomstig is uit Frygië in Klein-Azië.
Een donkere grijsachtig blauwe of grijze pigmentmix die meestal is samengesteld uit ivoorzwart met kleine hoeveelheden wit en blauw: synthetisch ultramarijnblauw, Pruisisch blauw of ftalocyanineblauw. Het pigment wordt gebruikt voor waterverven.
Verwijst naar de cultuur van de Vroege Nomaden die werd genoemd naar de graflocatie die is ontdekt in de vallei van de Bolsjoi Oelagan en die dateert van circa de 3de tot de 5de eeuw v. Chr. Bij opgravingen vanaf 1929 en in de jaren 1947-49 zijn een gebalsemde man met dierentatoeages, verschillende vaten en sommige van de oudste bewaard gebleven weefsels naar boven gekomen.
Natuurlijke gravel met een kleine diameter (6,4 tot 9,5 mm of 1/4 tot 3/8 in.), geselecteerd volgens specificatie.
Soort glas in de Verenigde Staten gemaakt om de perzikbloesemglazuur op Chinees porselein te imiteren.
Te gebruiken voor kleine vaartuigen die min of meer de vorm van een kano hebben, maar breder zijn, meestal minder dan 6 meter lang, met een ronde kim en volledig symmetrische voor- en achterstevens; komen oorspronkelijk uit New England maar zijn nu niet meer tot dat gebied beperkt.
Te gebruiken voor aardewerk dat vanaf 1779 werd geproduceerd door Josiah Wedgewood, te onderscheiden van diens 'Engels aardewerk' door het grotere percentage vuursteen en witte klei in de kern en een zweem van cobaltoxide in het glazuur, waardoor het een blauwachtige witte gloed krijgt.
Een algemene term voor een groep polysachariden uit de celwanden van alle plantenweefsels. Pectine is samengesteld uit gemethoxyleerde galacturonzuren die aan elkaar verbonden zijn in lange strengen. Voor de handel zijn de belangrijkste bronnen van pectine de schillen van citrusvruchten en appelpulp. Pectine lost op in water, waardoor kleverige stabiele oplossingen ontstaan. Deze worden vooral gebruikt voor voedingsmiddelen (jam en gelei), maar ook als appreteermiddelen in papier en textiel.
Wordt gebruikt voor korte, smalle stelen met een handvat aan de ene kant en een blad met een rond uiteinde aan de andere kant die verticaal worden gebruikt voor het voortbewegen van kleine bootjes.
Poppen die in oud-Egyptische graven zijn aangetroffen en die enigszins op een peddel lijken. Ze zijn meestal gesneden uit vlakke stukken hout en zijn gedecoreerd met verf en met stroken klei of houten kralen die haar moeten voorstellen. Ze zijn mogelijk als speelgoed gebruikt, maar misschien ook als beschermende figuren voor de overledenen in het dodenrijk.
Relatief kleine kanonnen, meestal achterladers, waarmee van oorsprong stenen maar later ook spijkers, schroot en diverse soorten lading werden afgevuurd.
Middelgrote vruchtdragende boomsoort die waarschijnlijk uit Europa afkomstig is en al lang voor de christelijke jaartelling werd gekweekt. Sinds de oudheid zijn er alleen al in Europa duizenden variëteiten gekweekt en benoemd. De boom wordt gekweekt door oculeren of enten op een wortelstok. De meest gebruikte wortelstok in Europa is de kwee. Deze levert een kleine boom op die op jongere leeftijd tot bloei komt dan de meeste bomen met peerwortels. De gewone peer werd in de Nieuwe Wereld direct na het stichten van de kolonies ingevoerd door de Britten en andere Europeanen. Spaanse missionarissen brachten de vrucht al snel naar Mexico en Californië.
Kleine priemen die worden gebruikt bij het matten van stoelen.
Kleine olielampjes die bestaan uit een houder en een brander, met een kort, rond stompje aan de onderkant dat in een houder van een kandelaar, muurkandelaar of kroonluchter past. Ze zijn meestal van metaal of glas.
Verwijst naar een Chinese neolithische cultuur van circa 6000 tot circa 4800 v. Chr. De cultuur had haar centrum in de vallei van de Gele Rivier en ging vooraf aan de Yangshao-cultuur.
Verwijst naar kleine plaquettes die verkrijgbaar waren bij belangrijke heiligdommen welke door pelgrims werden bezocht, en die als aandenken of bewijsstuk werden gedragen door de pelgrims die de bedevaart met succes hadden afgelegd. De tekens zijn een eerbetoon aan de heilige of het devotieobject dat in het bedevaartsoord werd vereerd. De opvallendste pelgrimstekens zijn de tekens in de vorm van een jakobsschelp van het heiligdom van St. Jacobus in Santiago de Compostela, welke reeds in de 11de eeuw werden verkocht. De tekens waren meestal uit metaal vervaardigd en werden doorgaans aan een hoed vastgespeld. De tekens boden ook praktisch voordeel, want ze gaven de drager recht op bijvoorbeeld hulp, gastvrijheid of een vrijgeleide; ook waren er bovennatuurlijke voordelen aan verbonden, aangezien het meestal toegestaan was om met de tekens het heiligdom aan te raken, waardoor de tekens op hun beurt de status van secundair reliek verkregen. Pelgrimstekens waren met name populair in het Europa van de middeleeuwen, met als hoogtepunt de 14de en 15de eeuw, maar na de reformatie van de 16de eeuw nam hun populariteit af. Niettemin zijn er ook nu nog enkele heiligdommen waar pelgrimstekens in gebruik zijn.
Textiel die van zichzelf een klein rechtlijnig patroon heeft, gevormd door contrasten tussen de schering- en inslagzijden van het weefsel.
Klaptafels met één of meerdere laden onder het tafelblad aan beide zijden. Ze werden tijdens de Chippendale-periode geïntroduceerd als geschikt voor vele doeleinden.
Kleine metalen pinnen die zijn bevestigd aan het vizier of de rechterkant van de helm, gebruikt om het vizier omhoog te kunnen doen. Ze waren in gebruik van het eind van de 15e tot en met de eerste helft van de 17e eeuw.
Pijpleidingen of buizen in verscheidene vormen, die dienen als warmtewisselaars en worden gebruikt in koelings- of verwarmingssystemen.
Verwijst naar de stijlen die horen bij het schiereiland van Thailand. De drijvende kracht achter de stijlen is de geografische locatie van het gebied, gekenmerkt door de zeehandel en het verkeer op de rivieren van het schiereiland, waardoor culturele uitwisselingen werden gestimuleerd. De architecturale stijl kwam tot stand tijdens de 8ste tot met de 13de eeuw, waarvan de Wat Kaeo het bewijs is. Deze bestaat uit een kruisvormige structuur met een centrale cella, heiligdommen waarin vijf Jina-boeddha's waren ondergebracht, grote stenen zuilen, colonnetten en decoratieve miniatuurbogen die doen denken aan de architectuur van Cham (negende en tiende eeuw) en Srivijayan. De beeldhouwkundige stijl toont bronzen mahayana-boeddhistische figuren en votieftabletten van klei met afbeeldingen van Boeddha en bodhisattva's in de Indiase laat Gupta-stijl.
Kleine zakmessen die meestal één lemmet hebben.
Engelse zilveren munten, afgeleid van de Romeinse denarii, uitgegeven vanaf eind 8e tot in de 17e eeuw, daarna van koper of brons vanaf de 18e eeuw tot aan 1967, toen met de introductie van het decimale stelsel een nieuwe penny in circulatie kwam. Gebruik 'deniers' voor de vergelijkbare Franse zilveren munten die sinds de 8e eeuw werden geslagen.
Kwasten die voor kunstenaars zijn gemaakt en bestaan uit dierlijk haar of synthetisch materiaal, in verschillende vormen en maten maar in het algemeen klein genoeg om voor precisiewerk te gebruiken. De term 'penseel' werd tot de 19e eeuw gebruikt om kleine, gepunte kwasten van marter- of kameelhaar te beschrijven. Gebruik 'verfkwasten' voor grotere kwasten die worden gebruikt om verf op een groot oppervlak aan te brengen, met name als een beschermlaag.
Huizen, vaak woonhuizen of andere relatief kleine gebouwen, waar men voor een vastgesteld bedrag kan overnachten en soms eten. Het verschil tussen kosthuizen en moderne pensions is erin gelegen dat de gast bij pensions minder verzorging krijgt en minder contact heeft met het gezin of de pensionhouder.
Kleine handbediende apparaatjes die worden gebruikt voor het opslaan en vermalen van peperkorrels.
Verwijst naar een afwijkende stijl aardewerk dat werd vervaardigd in het begin van de eerste eeuw v.Chr. Hoewel de naam verwijst naar de stad Pergamon, werd het aardewerk op vele plaatsen in Griekenland, Klein-Azië en het Midden- Oosten vervaardigd. Het aardewerk kenmerkt zich door een gepolijste buitenzijde in verschillende kleuren, een donkerrode glans en dessins die meestal zijn ingesneden of ingedrukt.
Verwijst naar de stijl in de Hellenistische beeldhouwkunst die zich concentreerde in Pergamon, in Klein-Azië, tijdens de 2de en 3de eeuw v. Chr. Het meest bekende voorbeeld is het Grote Altaar van de tempel van Zeus. De stijl kenmerkt zich door de weergave van dramatische bewegingen, extreem ontwikkelde spieren, en intense emoties.
Bouwconstructies voor tuinen bestaande uit latten en ondersteund door op gelijke afstanden van elkaar geplaatste palen of zuilen; vaak bekleed met klimplanten zoals druiven of rozen, om schaduw te geven aan een pad of doorgang. Te onderscheiden van 'priëlen' die minder uitgebreid zijn in omvang en opbouw en die geen pad begeleiden.
Te gebruiken voor kleine tot middelgrote vaartuigen die zijn gebouwd op een bodem van boomstammen, hetzij als een soort vergrote boomstamkano hetzij, alhoewel minder vaak, als vaartuig gemaakt van aan elkaar bevestigde boomstammen. Ze hebben meestal een open ruim in het midden en worden zeilend, roeiend of bomend voortbewogen; komen veel voor in het zuidwesten van de Verenigde Staten en Zuid- en Midden-Amerika.
Verwijst naar een periode in de prehistorische vervaardiging van werktuigen die volgt op de Mousterién-nijverheid in het hoog-paleolithische Europa. Het is genoemd naar een gebied in het zuiden van midden-Frankrijk. De periode overlapt enigszins met de laat-paleolithische nijverheid en werd gevolgd door het Solutréen. De Périgordien-nijverheid kenmerkt zich door de fijn getande gereedschappen in Mousterién-stijl, stenen messen met een scherpe en een platte kant, en verschillende schrapers, boren, graveerstiften, kleine lemmeten en hangers.
Doorzichtig of ondoorzichtig materiaal dat van het vel van een kalf, schaap of geit wordt gemaakt. Het vel wordt gekalkt, onthaard, afgeschraapt en onder spanning gedroogd zodat een dun, sterk materiaal ontstaat om op te schrijven, boeken mee te binden of voor andere doeleinden. Gebruik 'velijn' voor kalfsperkament van een betere kwaliteit. De benamingen perkament en velijn werden en worden nog steeds met elkaar verward en door elkaar gebruikt.
Hout van de boom behorende tot het genus Diospyros, gebroken wit van kleur met een fijne textuur en een rechte nerf. Het wordt alleen gebruikt voor speciale doeleinden, zoals de vervaardiging van schietspoelen voor de textielindustrie.
Wordt gebruikt voor vervoerssystemen opgebouwd uit kleine, machinaal aangedreven en op eigen kracht voortbewegende voertuigen, meestal met rubberen wielen op betonnen rails, met eigen afzonderlijke sporen.
Verwijst naar tekeningen waarbij gebruik wordt gemaakt van perspectief: een systematische techniek die de illusie schept dat de beeldelementen geleidelijk in de diepte verlopen vanuit een tweedimensionaal oppervlak.
Verwijst naar de grote, ronde, sappige vrucht met één pit, afkomstig van een vrij kleine boom die behoort tot het genus Prunus persica, welke oorspronkelijk uit China zou komen, en die in warmere streken overal ter wereld wordt gekweekt. De vrucht heeft een geelroze kleur en een donzige schil met een roodachtig gele kleur.
Kleine boom die inheems is in Iran, vooral in het Alborz-gebergte in het noorden. De bloemen, die groeien voordat er bladeren zijn, hebben hangende meeldraden en bruine bladachtige bracteeën, maar geen bloemblaadjes. Men kweekt ze vanwege de mooie kleur van de bladeren in de herfst.
Verwijst naar kruissteekborduurwerk waarin het ontwerp wordt uitgevoerd op canvas of stof met circa zes tot twintig mazen per strekkende centimeter, waardoor kleine, fijne steken mogelijk zijn.
Kleine tafels die verschillende rijen laden boven elkaar hebben en meestal op hoge poten staan.
Onderwijsinstellingen voor kinderen die te jong zijn voor de kleuterschool en verplicht onderwijs, maar oud genoeg om deel te nemen aan bepaalde educatieve en sociale activiteiten, meestal in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar. Peuterklassen verschillen van kinderdagverblijven omdat er meestal gekwalificeerde beroepskrachten werken, die educatieve spellen stimuleren en begeleiden en niet slechts kinderopvang bieden.
Dit verbeterde proces van William Henry Fox Talbot voor het produceren van een drukplaat van een foto werd in 1858 gepatenteerd. Na het instrijken van een koperen plaat met bichromaat stelde Talbot de plaat bloot aan licht onder een positieve transparant. Vervolgens werd de plaat bedekt met hars in poedervorm en gelijkmatig verwarmd om de harsachtige deeltjes te verdelen. De plaat werd daarna geëtst in een zuuroplossing die de gel oploste en diezelfde gebieden etste. Na het reinigen werd de plaat geïnkt, afgeveegd en afgedrukt op papier. Hij leidde de term photoglyph af van het Griekse woord voor 'gekerfd licht'.
Familie die drie soorten zeezoogdieren in twee genera omvat: Physeter, de reuzenpotvis, en Kogia, een genus dat twee soorten potvissen omvat: de kleinste potvis en de dwergpotvis.
Verwijst naar muziekinstrumenten die de kleinste van hun familie zijn met de hoogste toonhoogte.
Personeel in een hotel of club dat de gasten naar hun kamers begeleidt, hen helpt met hun bagage en boodschappen doet.
Kleine fluiten die een octaaf hoger klinken dan de gebruikelijke orkestfluiten maar dezelfde vingerzetting en hetzelfde kleppenmechaniek gebruiken.
Te gebruiken voor kleine vrachtwagentjes met afgesloten bestuurderscabines en rechthoekige, open achterbakken met lage zijkanten, waarmee lichte vrachten kunnen worden vervoerd.
Beschrijft de kunst van de Picten, de bewoners van het gebied dat nu het noorden en oosten van Schotland uitmaakt en zich uitstrekt van Caithness tot Fife, uit de periode vanaf de Romeinse bezetting van Britannia (halverwege de 1ste eeuw n. Chr.) tot de 9de eeuw. Het gebruik van tatoeages heeft mogelijk geleid tot de Romeinse benaming Picti, oftewel beschilderde mensen. Pictische kunst is bekend om de gestileerde, krachtige schoonheid van de gegraveerde herdenkingsstenen en kruisen. Er is ook wel Pictisch zilverwerk bekend.
Kleine afbeelding of symbooltje op een computerscherm of in een grafische gebruikersinterface, bedoeld om een bestand of functie aan te duiden.
Alternatieve harnasstukken die konden worden verwisseld met andere stukken in een uitrusting om het aan te kunnen passen voor verschillende doeleinden.
Speren met een stalen kop met een zeer scherpe punt en soms met een haak of een punt aan de zijkant, doorgaans 5 tot 6 meter lang en met een kleine blad- of ruitvormige kop; door de infanterie gebruikt als afweermiddel tegen de cavalerie van het eind van de 15e eeuw tot halverwege de 17e eeuw.
Inlegwerk waarbij men harde en gepolijste steentjes in marmer of een ander hard materiaal heeft gezet. Een Florentijnse specialiteit, vaak gebruikt voor decoratieve tafelbladen en kleine wandpanelen. Het enkelvoud ���pietra dura' verwijst in Italië naar inlegwerk met één enkele steensoort, maar buiten Italië gebruikt men de term ook wanneer er sprake is van meerdere steensoorten. Dit soort inlegwerk maakte men al in het klassieke Rome, en de gebruikte technieken voor het snijden van de harde steensoorten werden in de zestiende eeuw opnieuw toegepast in Florence. Daar creëerde men onder de bescherming van groothertog Cosimo I de' Medici een werkplaats waar decoratieve panelen werden gemaakt. In 1588 kreeg dit atelier de naam Opificio delle Pietre Dure. De harde stenen die men gebruikte waren halfedelstenen als agaat, chalcedon, jaspis en lazuursteen. Men gebruikte geen marmer of edelstenen. Over het algemeen hebben de stenen een hardheid tussen 6 en 10 op de hardheidsschaal van Mohs, dat wil zeggen: een hardheid tussen die van orthoklaas en diamant in (lazuursteen is een uitzondering).
Schalmeien uit de regio Abruzzi in Italië, over het algemeen gebruikt om doedelzakken te begeleiden.
Wordt gebruikt voor losstaande onderdelen van een fundering van metselwerk, die belastingen overbrengen naar een dragende laag. Te onderscheiden van 'palen', die kleiner zijn en kunnen zijn gebundeld.
Wordt gebruikt voor lichte, puntige projectielen die op pijlen of korte werpsperen lijken, vaak met veren aan het uiteinde van de schacht, en die met de hand worden geworpen of afgeschoten met blaasroeren. Wordt ook gebruikt voor kleine projectielen met een soortgelijke vorm die worden gebruikt in het darten.
Stam van 7 bestaande genera met ongeveer 50 soorten en één fossiel genus. Het zijn kleine wormachtige zeedieren met doorzichtige, doorschijnende of opake pijlvormige lichamen.
Buisvormige leidingen, meestal waterdicht, voor het transport van vloeistoffen of gassen. Gebruik 'pijpwerk (onderdelen van loodgietersystemen)' voor het geheel van pijpen, buizen en hulpstukken in afvoersystemen.
Type fijne witte klei die wordt gebruikt om pijpen en fijn aardewerk te maken. Kan ook verwijzen naar een witte, loodgeglazuurde faience, geïntroduceerd door Jacques Chambrette in Lunéville (Lotharingen) in 1748 en daar ook ongeglazuurd gebruikt voor dubbelgebakken figuren en figuurgroepen.
Stukken pijp, leidingen en montagestukken in loodgieterswerk en regenwaterafvoersystemen
Houders, ca. 3 x 5 cm., in allerlei vormen en van allerlei materialen, voor het bewaren van pillen.
Camera's waarvan de lensopening niet een lens is maar een klein gaatje in ondoorzichtig materiaal, zoals aluminiumfolie.
Wordt gebruikt voor verschillende kleine tot middelgrote voor en achter gelijke Europese vaartuigen uit de 15e tot en met de 19e eeuw die worden gekenmerkt door een smalle of overhangende achtersteven, soms met een valse spiegel die ook well "pink stern" wordt genoemd.
Een christelijke vernieuwingsbeweging die de nadruk legt op de afdaling van de Heilige Geest op de apostelen tijdens de eerste christelijke pinksterdag. De moderne pinksterbeweging ontstond in 1901 in de Verenigde Staten toen Charles Parham een verband legde tussen de doop en het spreken in tongen. Ook de terugkeer van profetie en gebedsgenezing is een onderdeel van de pinksterbeweging. Pinksterkerken kenmerken zich door de uiteenlopende vormen van participatie en informaliteit in de eredienst en door hun letterlijke uitleg van de Bijbel. De beweging spreekt armen en laagopgeleiden waarschijnlijk deels aan omdat er in het algemeen meer nadruk wordt gelegd op spirituele beleving dan op intellectuele reflectie. Zendingswerk heeft gewoonlijk een hoge prioriteit maar de vorming van een vertegenwoordigend lichaam van pinkstergemeenten stuit op veel weerstand, evenals de oecumenische beweging. Sinds de jaren 60 van de 20ste eeuw is de pinksterbeweging ook opgedoken binnen de rooms-katholieke, de protestantse en de Grieks-orthodoxe kerk.
Kleine bevestigingsmiddelen, met een puntig of taps toelopend uiteinde en gemaakt van uiteenlopende materialen, die worden gebruikt om iets vast te pinnen of iets vast te maken.
Kleine, struikachtige pijnboom die in de Amerikaanse staten Florida en Alabama voorkomt en een hoogte van 5-10 m kan bereiken. Hij groeit uitsluitend op onvruchtbare zandgronden met goede afwatering, waar de concurrentie van groter wordende soorten sterk is beperkt door de zware groeiomstandigheden, zoals in de Florida scrub, een met struikgewas bedekte ecoregio in de Amerikaanse staat Florida.
Spits toelopend buisje om kleine hoeveelheden vloeistof met grote nauwkeurigheid op te nemen en over te brengen of af te meten.
Kleine metalen of aardewerken potten of pannen met een rechte steel, vooral gebruikt bij het koken.
Tafelstukken, bestaande uit een aantal glazen voor snoepgoed of gelei op een glazen presenteerblad met een hoog glas in het midden, vaak trapsgewijs in drie lagen opgebouwd. Gebruik 'bonbonnières' voor samengestelde stukken, bestaande uit een hoge standaard met meerdere armen waaraan kleine mandachtige schaaltjes voor snoepgoed zijn bevestigd.
Een bouwmateriaal dat bestaat uit stevige aarde of klei die tussen vormen in is gedrukt.
Kleine soort van tweehuizige groenblijvende heesters of kleine bomen die inheems is in het Middellandse Zeegebied en die vier m hoog kan worden. Wordt gekweekt om zijn welriekende hars.
Volgens de botanische definitie een vrucht met een structuur (kern) waarin de zaden duidelijk zijn gescheiden van het vruchtbeginsel. Een vrucht die kenmerkend is voor de pitvrucht is de appel. Kleine vruchten die doorgaans 'bessen' worden genoemd zijn eigenlijk pitvruchten, zoals haagbessen en de vruchten van het krentenboompje.
Te gebruiken voor de kleinste eenheid van elektrische weergave van door de computer gegenereerde beelden. Op een zwart-witscherm kent deze eenheid uitsluitend de positie aan of uit. Op een kleurenscherm wordt het aantal kleuren dat kan worden weergegeven, beperkt door de ‘pixeldiepte’ van het scherm, die in pixels wordt uitgedrukt; hoe hoger het aantal pixels, hoe hoger de resolutie (oplossend vermogen) van het weergegeven beeld.
Personen die optreden als portiers en begeleiders, verantwoordelijk voor het naar hun plaatsen escorteren van bezoekers in een theater, kerk, gerechtszaal of andere plaats van samenkomst.
Belichtingstechniek waarbij licht wordt verspreid over een relatief klein gebied of een beperkte ruimte, zonder de verlichting van de omgeving ervan wezenlijk te veranderen.
Liggers die een plafond dragen. Ook kleine balken waaraan het plafond van een kamer is bevestigd.
Behang voor plafonds, vaak met kleine, terugkerende patronen of astronomische motieven.
Aankondigingen die zijn bedoeld om te worden opgeplakt als advertentie, reclame of als kennisgeving van een activiteit, doeleinde, product of dienst. Wordt ook gebruikt voor in grote hoeveelheden geproduceerde decoratieve afdrukken die zijn bedoeld om te worden opgehangen. Voor kleine gedrukte aankondigingen die zijn bedoeld om handmatig te worden uitgedeeld wordt 'strooibiljetten' gebruikt.
Lange, getande platen die worden gebruikt om pleister af te vlakken en in te krassen, ter voorbereiding op de volgende deklaag.
Een pasta die wordt gebruikt om gaten en scheuren in pleisterwerk, wandplaat, hout of andere oppervlakken op te vullen.
Verwijst naar lange, brede, vierkant gezaagde vlakke delen geschaafd hout, die dikker zijn dan 'platen'. Een plank is meestal een stuk gezaagd hout dat bestemd is voor constructiewerk of andere doeleinden, met een dikte van vijf tot 15 centimeter en een lengte van 2 meter 50 of meer.
Het terrein van de planning dat zich bezighoudt met het inrichten en verbeteren van de ruimtelijke ordening en invulling van stedelijke gebieden. Gebruik de term 'stedelijk beleid' voor het overkoepelend beheer van stedelijke gebieden, waarbij doelstellingen voor het leven in de stad worden geformuleerd, beleid wordt ontwikkeld en de stedelijke omgeving en diensten worden gepland, ontwikkeld, geïmplementeerd en onderhouden.
Te gebruiken voor personen die zijn opgeleid of werkzaam zijn op planologisch gebied.
Kleine tafelachtige meubelstukken waarop planten of bloemen worden gezet voor vertoning.
In een oplage gegoten metalen reliëfs voor decoratieve doeleinden; achterzijde gewoonlijk leeg, vooral gebruikelijk in de Renaissance.
Een zachte, plastic, kleiachtige stof die wordt gebruikt om te boetseren. Hij is gemaakt van calciumzouten, petrolatum en alifatische zuren. Plasticine werd in 1897 uitgevonden door William Harbutt, een Engelse kunstdocent.
Kleine stoffen inzetstukken die bij de basiskleding worden gedragen om het effect van een gilet te krijgen.
Verwijst naar de stijl in de Spaanse en Spaanse koloniale architectuur en ornamentatie in de 15de en 16de eeuw. De term werd in 1677 voor het eerst gebruikt door Diego Ortiz de Zúñiga om een gevel te beschrijven. Het woord betekent “edelsmid-achtig” en de stijl kenmerkt zich door rijkelijk versierde oppervlakken die gebruikelijk waren in het fijnzinnige werk van de edelsmid. De stijl is afgeleid van de laatgotische, islamitische en Italiaanse renaissancekunst. De stijl, die in de architectuur vooral werd gebruikt in kleinere gebouwen, kenmerkt zich door gedraaide zuilen, heraldieke wapenschilden, golvende krullen en bloemachtige, op sieraden lijkende ornamenten die de onderliggende constructie aan het oog onttrekken.
Wordt gebruikt voor plattegronden op schaal met de indeling van aan- en afvoerbuizen; hieronder kan ook een aanverwante kleine tekening van een aanzicht of een stijgpijpschema vallen. Gebruik '1. W-tekeningen (aanvoer) 2. rioleringstekeningen (afvoer)' voor andere tekeningen van aan- en afvoersystemen.
Verwijst naar kaarten met de afbeelding van een betrekkelijk klein district of gebied, bijvoorbeeld een stad, op een grote schaal en vrij gedetailleerd. Gebruik 'topografische kaarten’ voor plattegronden van grotere gebieden. Gebruik 'chorographische kaarten' voor afbeeldingen van kleinere stukken land, met name met betrekking tot architectuur. Gebruik 'plattegronden (tekeningen)' voor weergaven van gebouwen of objecten op een horizontaal vlak.
Kleine tasjes met stevige sluiting, voornamelijk bedoeld om munten in te doen.
Verwijst naar grote, vlakke stukken lei die worden gebruikt voor betegeling, en ook voor arduinsteen die voor dit doel is gesneden.
Uit het Spaans afkomstige aanduiding voor kleine pleinen in steden. Wordt ook gebruikt voor voetgangersgebieden met een aanzienlijke groenvoorziening die zich in de nabijheid van kantoorgebouwen of parkeerplaatsen bevinden.
In het algemeen een laagje metaal dat op een metalen basismateriaal wordt aangebracht, voor decoratieve doeleinden of om bepaalde gewenste fysische of chemische eigenschappen over te dragen. Wordt onderscheiden van 'pleet (objectgenre)', dat verwijst naar objecten die zijn gemaakt van hoge kwaliteit massief zilver of goud. Het is correcter om de term uitsluitend voor zilverwerk te gebruiken, maar hij wordt in minder strikte zin ook wel gebruikt voor goudwerk.
Objecten (vaak tafelgerei) van hoge kwaliteit zilver of goud. De term verwijst eigenlijk naar tafelzilver, maar wordt ook soms voor goudwerk gebruikt. Te onderscheiden van 'pleet (materiaal)', dat verwijst naar een laagje metaal dat op een metaalbasis wordt aangebracht voor sierdoeleinden of om gewenste fysieke of chemische eigenschappen over te dragen.
Uitgestorven orde van fossiele zeereptielen met een breed, afgeplat lichaam, vaak een kleine kop op een lange, flexibele nek, een korte staart en vier grote peddelachtige ledematen. De dieren leefden in het Krijt en de Jura.
Een emailprocédé dat vergelijkbaar is met de cloisonné-techniek, behalve dat de smalle metalen draden of stroken aan elkaar vast zijn gesoldeerd in plaats van aan een metalen ondergrond. De term wordt doorgaans gebruikt in verband met sieraden en metalen voorwerpen, maar kan ook betrekking hebben op porselein dat met behulp van deze techniek is versierd, zoals het porselein dat in de 19e eeuw in Limoges werd gemaakt.
Boekbindgereedschap bestaande uit twee evenwijdige houten blokken die zijn verbonden door twee geleidestangen en één stang met schroefdraad. Aan de onderste rand van een van de blokken is een snijblad bevestigd, dat wordt gebruikt om met de hand de niet opengesneden randen van de pagina’s af te snijden of de al opengesneden randen van boeken bij te snijden terwijl ze in een liggende pers op hun plaats worden gehouden.
Groefschaven met instelbare geleider waarin verwisselbare beitels geplaatst kunnen worden. Gebruikt voor het uitsnijden van groeven.
Kleine slagwapens die bestaan uit een met leer bedekt stuk lood of ander zwaar materiaal en een kort buigzaam handvat, zoals een riem of verende schacht.
Soort strijdhamer met een kleiner blad, dat wel langs drie zijden voorzien is van een scherpe pin, waarmee veel fysieke schade kan worden aangericht.
Kleine ribbels of groeven in een oorspronkelijk glad oppervlak.
Metalen kokertjes die op helmen en hoofdplaten van paarden werden gemonteerd, bijna altijd bedekt door een klein decoratief plaatje, schijf of schildje om een pluim in te steken.
Een klein dun stuk of laagje materiaal, meestal plat en slap.
Geluidsopnamen of multimediabestanden die lijken op radioprogramma's, maar online worden verspreid als digitale bestanden. De gebruiker kan ze op elk gewenst tijdstip beluisteren op een computer of digitale muziekspeler. Meestal bevatten podcasts interviews, muziek of handleidingen. De term is bedacht in 2004.
Verwijst naar de periode van de Tagar-fase toen het grafgedeelte van de koergan erg klein was, met vier hoge stenen op de hoeken en een lage muur. De grafkamer van de tombe zelf bevat slechts één graf en is doorgaans gemaakt van hout in plaats van steen. De grafvoorwerpen waren vaak bronzen wapens en aardewerk.
Verhoogde platformen binnenshuis aan of langs het eind van hallen of gelijksoortige ruime kamers, die dienst doen als belangrijkste of eervolle plaatsen, gereserveerd voor hoogwaardigheidsbekleders, officiers of sprekers. Voor gewoonlijk kleinere verhoogde platformen voor binnen of buiten die door sprekers of dirigenten gebruikt worden, wordt 'podia (platformen)' geprefereerd.
Kleine, zachte kussentjes die van katoen of dons zijn gemaakt en worden gebruikt voor het aanbrengen van cosmetisch poeder op de huid.
Wordt gebruikt voor stilstaande waterlichamen die kleiner zijn dan vijvers.
Vrolijke joodse feestdag ter herdenking van de bevrijding van de joden in de 5e eeuw v. Chr. door Mordechai en Ester van een samenzwering om hen uit te roeien. Deze samenzwering was het werk van Haman, hoofd van de hofhouding van de Perzische koning Ahasveros. Het verhaal is opgetekend in het oudtestamentische boek Ester. De naam is afgeleid van de loten waarmee werd bepaald in welke maand de massamoord zou plaatsvinden. Het feest wordt gevierd op 14 adar (rond 1 maart). In de 2e eeuw n. Chr. was het feest al wijdverbreid. De dag voor Poerim, Ta'anit Esther (het vasten van Ester), is een vastendag. Op Poerim wordt de boekrol van Esther in de synagoge gelezen. In een feestelijke en carnavaleske atmosfeer worden verkleedpartijen gehouden, geschenken uitgewisseld en donaties aan de armen gedaan. Op deze feestdag worden driehoekige koekjes genaamd harmantaschen ('Hamansoren') gebakken en Poerim-toneelstukken opgevoerd, die in de 17e eeuw in zwang kwamen.
Stam van ongewervelde zeedieren die in de hele wereld voorkomen en een sedentair leven leiden in lange beschermende kokers op de bodem van de zee. Ze hebben veerachtige tentakels aan het bovenste uiteinde van de kokers die een soort baarden vormen. In embryo's vormt zich een darmkanaal dat verdwijnt naarmate het organisme ouder wordt. Het zijn de enige meercellige dieren die geen mond of anus hebben.
Verwijst naar kant die vergelijkbaar is met 'punto a relievo', met als onderscheid dat het minder pompeus, maar toch meer versierd is. Het wordt gekenmerkt door de vele kleine lussen en rozetten.
Een patroon van kleine, dicht bijelkaar geplaatste puntjes op een oppervlak, veel gebruikt op leren banden.
Schildertechniek waarbij tinten en kleurschakeringen ontstaan door het regelmatig aanbrengen van kleine stippen ongemengd pigment op het canvas, zodat ze voor het oog in elkaar overvloeien. De term ‘pointillisme’ verwijst alleen naar de techniek, terwijl ‘neo-impressionisme’ verwijst naar zowel de door Georges Seurat ontwikkelde stijl als de daaruit voortkomende beweging die tussen 1886 en 1906 zijn bloeiperiode had. Seurat zelf gaf de voorkeur aan de term 'chromo-luminarism', waaruit blijkt dat hij zowel licht- als kleureffecten wilde intensiveren. De Franse criticus Félix Fénéon bedacht de term 'peinture au point' in 1886 na het zien van Seurat's 'La Grande Jatte'. Paul Signac stelde de alternatieve term 'divisionisme' voor in zijn boek 'D'Eugène Delacroix au Néo-Impressionnisme' (1899).
Duits type bokalen met meestal een deksel en vaak gemaakt van glas of zilver, gewoonlijk bedoeld als geschenk of voor ceremoniële doeleinden.
De aanwezigheid van kleine gaten of holten in een oppervlak die worden gevormd als gevolg van verwering, erosie of andere processen gedurende de tijd.
Klinieken waar men medische zorg biedt voor een groot aantal verschillende ziekten en verwondingen, gewoonlijk zonder dat de patiënt de nacht in de inrichting doorbrengt. Een polikliniek kan een afdeling zijn van een huisartsenpraktijk of ziekenhuis, dat zich vaak bevindt in een stedelijke omgeving. Gewoonlijk heeft een polikliniek een receptie, wachtruimtes, een inschrijfbalie, spreek- en behandelkamers, een pathologisch laboratorium, röntgenfaciliteiten, ruimtes voor fysiotherapie en kleine operatiekamers.
Klinieken, vrijstaand of deel van een ziekenhuis uitmakend, waar kleine ingrepen worden uitgevoerd op patiënten die niet in het ziekenhuis worden verpleegd.
Scholen waar personen worden opgeleid tot politieagent, meestal in overeenstemming met lokale vereisten.
Onderwijsinstellingen waar personen worden opgeleid tot politieagent.
Leden van een politiemacht die zijn opgeleid in methoden van wetshandhaving en in het voorkomen en oplossen van misdaden, en aan wie het gezag is verleend om de rust, veiligheid en orde binnen een gemeenschap te handhaven.
Een groep polyolefin polymeren afgeleid van ethyleen door middel van polymerisatie onder verhitting en druk.
Vaas gedragen door twee, drie of vier kleine pootjes. Komt vooral voor in Midden-Amerikaanse archeologie maar ook in de Europese Klokbekercultuur uit het late Neolithicum en de Vroege Bronstijd.
Soort orang-oetan die op Sumatra voorkomt. De verschillen met de Borneose orang-oetan zijn de volgende: de Sumatraanse orang-oetan is kleiner en minder lang, heeft lichter en langer haar, een langer gezicht en wangplooien die bedekt zijn met kleine witte haartjes.
Tafels met een oppervlak van met stof beklede leistenen platen, met zes zakken en een stootrand rondom. Te onderscheiden van 'biljarttafels' die geen zakken hebben.
Beeldjes die mensen of dieren voorstellen, inclusief maar niet uitsluitend de figuurtjes die bedoeld zijn als speelgoed voor kinderen, vooral meisjes, of als verzamelobjecten voor volwassenen. Poppen stellen vaak een baby of vrouw voor en hebben soms beweegbare armen en benen. Dikwijls is het mogelijk ze andere kleding aan te trekken. Een pop kan gemaakt zijn van stof (lappenpoppen), hout, klei, porselein, was, papier, plastic, celluloid, maïsvliezen of andere materialen. Poppen kunnen ook figuurtjes zijn die worden gebruikt voor ceremoniële, religieuze of decoratieve doeleinden. Er is archeologisch bewijs dat poppen de eerste speeltjes waren; ze zijn aangetroffen in Babylonische en Egyptische graftomben uit circa 3000 v. Chr. In het oude Griekenland en Rome wijdden meisjes als ze volwassen werden de poppen uit hun kindertijd aan de godinnen. Poppen van stof in de vorm van dieren worden meestal 'pluchen speelgoed' genoemd.
In pleisterwerk de vorming van kleine, kegelvormige gaten tot een halve centimeter in doorsnede; veroorzaakt door het uitzetten van kalk of extern materiaal. Dit verschijnsel doet zich voor tussen drie maanden en een jaar nadat het pleister is aangebracht.
Hout van de boom behorende tot het genus Populus deltoides, inheems in het onderste deel van de Mississippi-vallei en gebruikt voor het maken van lambriseringen.
Verwijst naar een blauwwitte decoratiestijl voor maiolica, bedoeld als imitatie van 15de-eeuws Chinees aardewerk. De term werd voor het eerst gebruikt in de 16de eeuw, door Cipriano Piccolpasso. Dit type decoratie werd echter al eind 15de eeuw in Italië geïntroduceerd - en werd vrij populair - toen de invoer van kostbaar Chinees porselein in Europa op gang kwam. Soms wordt de term als synoniem gebruikt voor 'alla damaschina', maar daarmee wordt feitelijk een ander type decoratie bedoeld.
Groepen werken die bijeen zijn gebracht als voorbeeld van het werk van een kunstenaar of student. Ook groepen kunstwerken of andere visuele materialen (meestal van één kunstenaar), zoals foto's of afdrukken, die worden uitgegeven of samengebracht in een portfolio; vaak aangevuld met een losse titelpagina of inleiding.
In- of aangebouwde portalen, die aan de straatzijde geheel open zijn en leiden naar de deur van een huis.
Bouwstijl met als leidende figuren Sol LeWitt en Giuseppe Terragni.
Leidinggevende beambten van postkantoren.
Blaasinstrumenten waarmee aandacht werd getrokken voor de postkoets, in allerlei vormen, van messing of koper, waarvan het geluid geproduceerd wordt met lipspanning; Europa.
Verwijst in algemene zin naar allerlei kunstvormen die aan het eind van de jaren 70 van de 20ste eeuw tot ontwikkeling kwamen. De naam is bedacht door de Amerikaanse kunstcriticus Robert Pincus Witten. De stijl wordt gekenmerkt door kunst in de vorm van een zuiver intellectuele inspanning, en verwijst terug naar vroege vormen van de minimal art, zonder echter dezelfde esthetische grondbeginselen te hanteren.
Verwijst naar de stijl en periode van kunst en architectuur die tot ontwikkeling kwam in de jaren zestig van de 20ste eeuw en daarna, toen de overheersende rol van het modernisme werd aangevochten. In het algemeen stond deze stijl een pluralistische benadering van de kunsten voor, waarbij werd gesteld dat het modernisme had gefaald vanwege het ontbreken van een gecodeerde betekenistaal voor de kijker. De term werd voor het eerst gebruikt door de Spaanse dichter Federico de Onis in 1934 en later in 'A Study of History' van Arnold Toynbee in 1938, maar de term werd pas in de jaren zeventig vrij algemeen gebruikt in relatie tot een trend in de architectuur waarbij sprake was van selectief eclecticisme en historicisme. Dit leidde tot structuren waaruit kennis van het modernisme naar voren kwam, maar ook tot speelse, grillige toepassingen van klassieke elementen. In overige kunstvormen, zoals de schilderkunst, was sprake van een terugkeer naar een klassieke benadering van de menselijke gestalte, stijl en compositie, wat vaak resulteerde in werken in de stijl van de Oude meesters, maar dan met eigentijdse beelden, zoals beroemdheden uit die tijd of kunstenaars uit het verleden. In de fotografie en de schilderkunst werd een verhalende benadering ook populair. Aan het begin van de jaren tachtig kwamen veel postmoderne werken in handen van de commerciële kunsthandel, waarbij grote bedragen werden betaald voor het werk van relatief nieuwe kunstenaars. In de jaren negentig leek de populariteit van het postmodernisme enigszins te tanen en kwamen meer traditionele modernistische vormen weer in opkomst.
Het grootste type terrine, dat oorspronkelijk zou zijn gebruikt voor het opdienen van een bepaalde Spaanse stoofschotel, meestal rond van vorm, op pootjes of een voetstuk gezet, voorzien van twee handvatten en een deksel, en gewoonlijk gemaakt van zilver, soms van porselein; de meeste voorbeelden dateren uit de 18de eeuw.
Een kiezelachtige zandsteen uit Saint Lawrence County in New York. Het bevat een kleine hoeveelheid ijzeroxide, waardoor het een rode of roodachtig bruine kleur heeft. Hoewel het materiaal na winning zacht genoeg is om op een efficiënte manier te bewerken, wordt het na blootstelling onvoorstelbaar hard. Dit maakt het tot een zeer duurzame bouwsteen.
Houders in allerlei grootte en vorm, maar meestal rond, hoofdzakelijk gebruikt voor huishoudelijke doeleinden. Ze zijn er ook van metaal.
In algemene zin, alle vormen van aardewerk die zijn vervaardigd uit keramiek, een verzamelnaam voor diverse harde, broze, hitte- en corrosiebestendige materialen die ontstaan door het vormen en vervolgens bakken bij een hoge temperatuur van een niet-metallisch mineraal, bijvoorbeeld klei. In het specialistisch taalgebruik wordt porselein meestal niet tot keramiek gerekend; porselein is een type keramiekaardewerk dat is gemaakt van vuurvaste witte klei oftewel 'kaolien', en een veldspaathoudend gesteente, welke tijdens het bakken een reactie ondergaan waarbij de klei de vorm van het object vasthoudt en het gesteente versmelt tot natuurlijk glas.
Te gebruiken voor kleine vaartuigen die traditiegetrouw overnaads gebouwd zijn, maar tegenwoordig ook van meerlagenhechthout worden gemaakt en aan beide kanten zijn voorzien van platte panelen in plaats van de meer gebruikelijke balken; het paneel aan de boeg is meestal kleiner dan die aan het achterdek.
Kleine, lage leunstoelen of schemels die vaak zijn gestoffeerd en een brede voorkant, een zeer smalle achterkant en een trapezoïde zitting hebben.
Filosofische stroming die domineerde in de Verenigde Staten tijdens het eerste kwart van de 20ste eeuw en die is gebaseerd op het principe dat het nut, de uitvoerbaarheid en de praktische aspecten van ideeën, beleid en voorstellen bepalend zijn bij het beoordelen van de waarde ervan. Actie is volgens deze stroming belangrijker dan doctrine en ervaring gaat boven vaststaande principes. De betekenis van een idee komt tot uiting in zijn consequenties en een idee is waarachtig als dit kan worden aangetoond.
Intelligente, zich goed aanpassende hondachtige in de Nieuwe Wereld, die twee miljoen jaar geleden in Noord-Amerika is ontstaan naast de uitgestorven reuzenwolf. De soort wordt aangetroffen in geheel Noord- en Midden-Amerika, is kleiner en lichter gebouwd dan de wolf en heeft een vachtkleur die varieert van grijsachtig bruin tot geelachtig grijs.
Verwijst naar de Neolithische periode in de Levant van circa 8.000 tot 7.000 v. Chr. De periode kenmerkt zich door een lithische industrie, kleine beeldjes van klei en kalksteen, en het feit dat er zeer weinig vindplaatsen bekend zijn.
Verwijst naar de periode van circa 7.000 tot 5.000 v. Chr. in de Levant. De periode kenmerkt zich door grote staande beelden van mensen, gedecoreerde, gepleisterde schedels en een lithische industrie.
Verwijst naar de stijl die is vernoemd naar het tempelcomplex dat werd opgericht door Jayavarman VII (1181-1220 n. Chr.) in 1191 n. Chr. De stijl hangt sterk samen met een gecentraliseerd autoritair gezag, een wederopleving van stadsplanning, het tot staatsreligie uitroepen van het boeddhisme en het gebruik van religieus symbolisme in de architectuur. De stijl staat bekend om het gebruik van monumentale garua's in de gedaante van telamons, het plaatsen van honderden standbeelden langs wandelgangen, een religieuze verering van de kosmos, en het voor het eerst voorkomen van grote heiligdommen die waren versierd met enorme gezichten aan weerszijden, die de bodhisattva Lokeshvara en de koning moesten voorstellen. De stijl wordt verder gekenmerkt door beeldhouwkunst met kronkelende slangen in de kleinere heiligdommen en door het gebruik van axiale waterbassins die de kosmische meren symboliseren.
Een van de belangrijkste protestantse groeperingen die voortkwamen uit de 16de-eeuwse Reformatie. In het algemeen hebben moderne presbyteriaanse kerken hun oorsprong in de calvinistische kerken op de Britse eilanden, waarvan de Europese tegenhangers bekend zijn geworden onder de meer algemene naam 'gereformeerden'. De term 'presbyteriaans' verwijst ook naar een collegiaal type kerkbestuur onder leiding van pastors en leken die ouderlingen of presbyters worden genoemd. Strikt genomen maken alle presbyteriaanse kerken deel uit van de gereformeerde of calvinistische traditie, maar zijn niet alle gereformeerde kerken presbyteriaans in hun bestuursvorm.
Verwijst naar de periode van circa 4.000 tot 3.000 of 2925 v. Chr. in Egypte, hoewel sommige schrijvers de periode dateren vanaf 6.000 v. Chr. De kunstvoorwerpen bestaan uit aardewerk zoals de geschilderde producten uit de Amratische en de Gerzian periode, stenen vazen, beeldjes van klei en ivoor, stenen paletten en wandschilderingen zoals gevonden in Hierankonpolis, waarop dieren, boten, rouwende vrouwen en vechtende mannen staan.
Verwijst naar de eerste fase van de Minoïsche kunst en cultuur, volgens het classificatiesysteem van de archeoloog Nikolas Platon. De fase kenmerkt zich door een Kretenzische samenleving die is opgedeeld in een reeks kleine eenheden die in politiek en economisch opzicht onafhankelijk zijn, met grote regionale verschillen en een aantal culturele overeenkomsten. De fase overlapt met de vroeg-Minoïsche periode.
Wordt gebruikt voor particuliere scholen in Engeland en de Verenigde Staten, die zijn bedoeld om leerlingen voor te bereiden op een hogere opleiding in het onderwijsstelsel. Geen Nederlands equivalent.
Particuliere scholen in Engeland en de Verenigde Staten die zijn bedoeld om leerlingen voor te bereiden op een hogere opleiding in het onderwijsstelsel. Geen Nederlands equivalent.
Platte ronde, vierkante, rechthoekige of ovale bladen, soms op een standring of op pootjes; voor verschillende doeleinden gebruikt, vooral het presenteren van voedsel of drank. Gebruik 'tazza's' voor drinkschalen met een wijde platte kom, vooral die uit de 16e eeuw.
Wordt gebruikt voor handleidingen, met name in de jaren 30 en 40 van de 20ste eeuw in de Verenigde Staten, met ideeën voor bioscoopeigenaren over reclame voor een speelfilm die in hun bioscoop werd vertoond. Gebruik 'privé-uitgaven' voor boeken die worden geproduceerd en uitgegeven door particuliere uitgeverijen.
Scherpe, metalen punten met houten handvatten. Worden gebruikt om kleine gaten te maken in hout of leer.
Verwijst naar een hoge autoriteit of heerser. Verwijst meestal in het bijzonder naar bepaalde mannelijke leden van koninklijke families, gewoonlijk de zonen of kleinzonen van koningen of koninginnen. De term kan ook worden gebruikt om adellijken van lagere rangen aan te duiden. Prinsen zijn altijd mannelijk, zie 'prinsessen' voor vrouwelijke heersers of dochters van koningen of koninginnen.
Verwijst naar een vrouwelijke vorst of heerser. Kan ook verwijzen naar bepaalde vrouwelijke leden van koninklijke families, gewoonlijk de vrouwen van prinsen of de dochters en kleindochters van vorsten.
Driehoekige, glazen of kristallen, hangers die vooral worden gebruikt om kroonluchters of kroonkandelaars te versieren. Voor soortgelijke gladde of gefacetteerde hangers, die in allerlei vormen worden gemaakt, wordt 'lusters (onderdelen van verlichtingsmiddelen)' gebruikt.
Boeken die zijn geproduceerd en gepubliceerd door privédrukkerijen. Gebruik 'pressbooks' voor handleidingen voor theatereigenaars, met name in de jaren 30 en 40 van de 20ste eeuw, met adviezen over het maken van reclame voor een speelfilm die in hun theater wordt vertoond.
Verwijst naar kunst waarbij het creatieve proces zelf tot onderwerp wordt gepromoveerd. Als eerste in de praktijk gebracht in de jaren 40 en 50 van de 20ste eeuw in het Action Painting en Tachisme. Later, aan het eind van de jaren 60, opnieuw door een groep kunstenaars toegepast. De stijl kenmerkt zich door de introductie van tijd, verandering en toeval, meestal leidend tot documentatie over de creatie van het kunstwerk.
Uitgestorven orde van plantenetende reptielen die waren onderverdeeld in drie of vier families met ongeveer 30 genera. Het waren kleine hagedisachtige landreptielen met een kruinoog bij de frontopariëtale naad boven op de schedel. Ze leefden van het Boven-Perm tot het Boven-Trias.
Genus van zoogdieren met drie tot zeven soorten (afhankelijk van de classificatie). De dieren komen voor in Noord-, Midden- en Zuid-Amerika. Het zijn nachtdieren en omnivoren. Ze leven in bomen, zijn intelligent en hebben een dikke staart met ringen en een donker masker rond de ogen. De duimen zijn niet opponeerbaar, maar zodanig geplaatst dat de dieren kleine dingen kunnen grijpen en hanteren.
Kleine tot middelgrote drukpersen die men met de hand bedient of elektrisch zijn en waarmee men proefdrukken van zetsel of gegraveerde oppervlakken kan maken.
Aanduiding voor experimentele inrichtingen, meestal kleinere versies van een geplande fabriek, die zijn gebouwd om productieprocessen te testen en om algemene ervaring op te doen met het besturen van de uiteindelijke inrichting.
Smalle schaven met zolen en bladen in allerlei vormen, waarmee diverse profielen kunnen worden uitgeschaafd.
Instrumenten die het mogelijk maken om de laatste centimeters van een kaars op te kunnen branden. Hieronder vallen kleine kommetjes of korte cilinders, meestal van metaal, met een of meer pennen of verstelbare armen aan de bovenkant om de stomp van een kaars vast te houden. Sommige hebben een pin die in een kaarsestandaard past.
Het schrijven van rapporten, voorstellen of andere documentatie, meestal zeer gespecialiseerd of gericht op praktische toepassingen die worden gebruikt voor wetenschappelijke, bouwkundige, zakelijke of andere technische doeleinden.
Te gebruiken voor doosachtige apparaten die bestaan uit een lamp, reflectoren om het licht te concentreren en meestal lenzen om de lichtstraal te vergroten of verkleinen, en die zijn bedoeld om afbeeldingen te projecteren die op doorzichtige glazen plaatjes zijn geschilderd en langzaam voor de lens langs worden getrokken; ze werden voor het eerst ontwikkeld halverwege de 17e eeuw.
Stof die in zeer kleine hoeveelheden in staat is de activiteit van een katalysator te verhogen.
Wordt gebruikt voor ruime, officiële en elegant ingerichte kamers die voornamelijk worden gebruikt voor ontvangst en amusement. Gebruik 'zitkamers' voor soortgelijke, maar meestal kleinere vertrekken met een privé-karakter.
Verwijst naar een periode en stijl in de Griekse kunst en cultuur die zich voordeed van circa 1100 tot circa 900 v. Chr. Deze kenmerkt zich door de import van objecten en stijlen uit de Levant en Egypte, een vernieuwing van binnenlandse Griekse stijlen, en een algeheel herstel van de woelige periode die het gevolg was van de gewelddadige omverwerping van de Minoïsche/Myceense wereld in de 12de eeuw v. Chr. De overgeleverde kunstwerken bestaan uit eenvoudige fibulae, primitieve kleifiguren en aardewerk, meestal versierd met cirkels, bogen, driehoeken en golvende lijnen, vaak met meerdere streken aangebracht en geplaatst in horizontale banden op verschillende delen van de pot.
Onderklasse van primitieve zoogdieren, waaronder de vogelbekdieren en hun uitgestorven verwanten. De dieren leggen eieren, hebben haar, melkklieren zonder tepels, een schoudergordel en aparte eileiders die uitkomen in een cloaca (waarin ook de endeldarm en de urineleiders uitkomen). De meeste soorten uit deze groep zijn uitgestorven. Men heeft fossielen gevonden uit het Krijt en het Kaenozoïcum. De nog levende vertegenwoordigers zijn de vogelbekdieren en verschillende soorten mierenegels.
Een vervaardigd object dat is bedoeld als functioneel model voor de productie van volgende exemplaren. De term wordt meestal geassocieerd met driedimensionale functionele objecten (meubels, gebouwen en machines) en in mindere mate met de schilder-, teken- of beeldhouwkunst. Soms is de term ook van toepassing op schilderijen en tekeningen bij het beschrijven van conceptuele gelijkenissen, en dus niet van feitelijke objecten. Gebruik 'prototypes' uitsluitend voor het beschrijven van beeldhouwkunst indien het formaat, de vorm en de details van de werken overeenkomen met andere voltooide werken. Gebruik 'maquettes' voor kleine driedimensionale versies van beeldhouwwerken, en 'bozzetti' voor meer in detail uitgewerkte versies van een beeldhouwwerk of schilderij.
orde van ongeveer 150 soorten zeer kleine primitieve, blinde insecten met een bleke kleur die geen vleugels hebben, in vochtige humus en aarde leven en rottend organisch materiaal eten.
Gebruik voor literaire werken in proza, maar met de geconcentreerde ritmische, figuratieve sonore taalkenmerken van poëzie, geschreven als een continue reeks van zinnen, zonder regeleinden.
Staande bakken of mandachtige houders voor oud papier en klein afval.
Kleine hoeveelheden glas, vaak in de vorm van ronde bolletjes of tranen, die worden aangebracht op de romp van een glazen object, hoofdzakelijk voor decoratieve doeleinden.
Oude Etruskische helmen die zijn afgeleid van de veel gebruikte Corinthische helmen uit Griekenland en Italië; ze hebben een helmkap die het hoofd slechts tot de ogen bedekt en een kort of lang uiteinde aan de achterkant of een wijduitlopende cirkelvormige rand rondom ter bescherming van de hals en wangen.
Orde van 40 families van kleine insecten die boeken beschadigen doordat ze de lijm in de banden opeten.
Quilts bestaande uit aan elkaar gehechte driedimensionale 'bollingen' gevormd uit iets bij elkaar getrokken kleine vierkantjes van zijde opgevuld met watten. Geen Nederlands equivalent.
Aanduiding voor glooiend, waaiervormig sediment dat door een waterstroom wordt afgezet waar deze een nauw stroomgebied of een hoogvlakte verlaat en uitloopt in een laagvlakte of een brede vallei.
Kleine troffels die worden gebruikt om specie op de baksteen te spreiden voordat deze wordt gelegd.
Een klein Perzisch kleed van ongeveer 90 bij 60 cm.
Motieven die mollige, soms gevleugelde en naakte figuren van kleine jongens weergeven, afgeleid van Grieks-Romeinse afbeeldingen van Eros. Gebruikelijk in kunst van de Renaissance tot en met de 18e eeuw.
Aanduiding voor constructiepuzzels waarvan het doel is om twee- of driedimensionale stukken weer samen te voegen tot een bepaalde vorm. Te gebruiken voor ontspanningsartefacten die zijn bedoeld om amusement of afleiding te bieden door het leveren van constructiemoeilijkheden die moeten worden opgelost met vindingrijkheid of geduldig proberen. Kijk bij "woord- en cijferpuzzels en spellen" voor woord- en cijferafleidingen die moeten worden opgelost.
Verwijst naar de cultuur die is verbonden met een stad-koninkrijk in antiek Birma en die floreerde van circa 1 n. Chr. tot 9 n. Chr. en die de zuidelijke regio's Binnaka, Mongamo, Sri Ksetra en Halingyi omvat. Architectuur in de regio wordt gekenmerkt door gewelfde tempels, huizen, paleizen en kloosters gebouwd van hout en voorzien van daken die zijn bedekt met tegels van lood en tin, en die muren bevatten die zijn samengesteld uit geglazuurd steen. Decoratieve kunstnijverheid binnen huishoudens betrof keukengerei van goud en beeldjes van goud, groen glas, jade en kristal. Cilindrische stoepa's of grote grafurnen van diverse afmetingen versierden de periferie van de stadsmuren en tempels van het koninkrijk.
Oud-Griekse, relatief kleine, doosachtige bakjes met zware deksels om cosmetica en toiletartikelen in te bewaren. Deze vaak cilindervormige bakjes werden doorgaans aangetroffen in de graven van vrouwen en krijgers.
Een type pyxides met een soortgelijke buik als de pyxis type B, maar met een kleiner, dopachtig deksel in plaats van een schuifdeksel. Dit type wordt alleen roodfigurig aangetroffen.
Kleine ciboriehouder zonder stam, meestal van edelmetaal, om hosties te bewaren of naar zieken te dragen. Te onderscheiden van 'monstransen', gebruikt om de hostie uit te stallen, op het altaar of tijdens een processie.
Arabische kastelen of versterkte paleizen.
Verwijst naar de stijl van kunst die werd verzameld en vervaardigd door de keizer, kunstenaar Ch'ien-lung (aan de macht van 1736 tot 1795). Zijn verzameling bestond voornamelijk uit porselein, bronzen en jade voorwerpen, kalligrafie en zeldzame boeken. Kenmerkend voor keramiek in deze stijl is fine-famille-roseporselein. In de schilderkunst wordt de stijl gekenmerkt door gedetailleerde vogel- en bloemschilderingen die zowel werden vervaardigd door de keizer zelf als door hofschilders. De fascinatie van de keizer voor Europa leidde tot de ontwikkeling van een Chinese rococostijl in de architectuur.
Verwijst naar de stijl van porselein dat in de Chinese provincie Kiangsi werd vervaardigd gedurende de Yuan-dynastie en wordt gekenmerkt door een lichtblauwe of hemelsblauwe kleur.
Schotse drinkschalen in de vorm van een kleine, ondiepe kom, meestal met twee, soms ook met drie horizontale handvatten; meestal gemaakt van hout, tin of zilver. Geen Nederlands equivalent.
Engelse variant van art nouveau, meestal gebruikt voor het beschrijven van allerlei in massa geproduceerde goederen, voornamelijk meubels.
Een christelijke sekte die in het midden van de 17de eeuw ontstond in Engeland en de Amerikaanse koloniën. Ze bepleiten de directe inwaartse vrees voor God, benadrukken de nabijheid van de leer en leiding van Christus en wijzen naar buiten gekeerde rituelen en geestelijke ambten af. Quakers geloven in een spiritueel doopsel en een spirituele communie. De groep heeft een lange traditie van strijd tegen oorlog en een actieve inzet voor vrede. De quakers vertegenwoordigen de extreem linkse vleugel van de 17de-eeuwse puriteinse beweging en werden vaak vervolgd om hun onconventionele christelijke beleving. Scheidingen in de 18de en 19de eeuw werden tijdens en na de Eerste Wereldoorlog hersteld, toen de afname van het onderlinge wantrouwen samenwerking en hereniging mogelijk maakte. George Fox (1624-91), stichter van het genootschap in Engeland, liet optekenen dat in 1650 'rechter Bennet uit Derby ons als eerste quakers noemde, omdat we oproepen te beven voor het woord van God.' Waarschijnlijk werd de naam ook gebruikt omdat ze tijdens hun samenkomsten daadwerkelijk trilden om hun religieuze beleving te tonen. Hoewel de term oorspronkelijk spottend was bedoeld, wordt de term door de quakers zelf gebruikt en kan deze tegenwoordig zonder schaamte worden gebruikt. Het kerkbestuur bij de quakers is gebaseerd op maandelijkse samenkomsten.
Benaming die door Sheraton werd gebruikt voor een reeks van vier kleine tafels.
Engels aardewerk met loodglazuur dat circa 1763 werd ontwikkeld door Josiah Wedgwood. De naam is ontleend aan koningin Charlotte. De populariteit van dit aardewerk leidde tot het verdwijnen van de Engelse tinglazuuraardewerk-industrie.
Verwijst naar een in Engeland geproduceerd type aardewerk uit de tweede helft van de 18de eeuw, met een romige kleur en voorzien van een transparant loodglazuur; de term verwijst eveneens naar imitaties van Engels aardewerk. Engels aardewerk is van oorsprong ontwikkeld door pottenbakkers uit Staffordshire, die experimenten uitvoerden in de hoop een vervanging voor Chinees porselein te vinden. Rond 1750 creëerden ze een fijn wit type aardewerk met een vol gelig glazuur; de lichte romp en het transparante glazuur maakten dit type aardewerk bij uitstek geschikt voor huishoudelijk gebruik. De roomkleur werd destijds nog als onvolkomenheid beschouwd; in 1779 kwam Wedgwood met een verbetering, een blauwwit product dat hij 'pearlware' noemde. Dit type aardewerk bleef bijna een eeuw lang in productie. Engels aardewerk werd echter de gehele 19de en 20ste eeuw vervaardigd, tot op de dag van vandaag.
Term over het algemeen van toepassing op bedden die groter zijn dan tweepersoonbedden, maar kleiner dan de king-size bedden.
Een lichtbruin of vaalgeel dolomiet dat goed gecementeerd en breukvrij is. Het is bij uitstek geschikt voor bouwdoeleinden. Het wordt vaak gebruikt als bouwsteen in het Canadese Toronto, omdat het wordt gewonnen in het zuiden van Ontario. Queenston-kalksteen bedekt de cuesta van Niagara. De winning in Queenston begon rond 1840, maar daarvoor zochten Schotse kolonisten al naar bouwmaterialen in de kalksteenbedden. De huidige groeve is een van de oudste van Canada.
Rechte fluiten in verschillende varianten: van been, klei, kalebas, hout of metaal, met maximaal acht vingergaten; en modernere versies met vijf tot zes op gelijke afstand gelegen vingergaten en één duimgat aan de onderkant van de fluit; vervaardigd en bespeeld in Zuid-Amerika .
Kleine, langzaam groeiende bladverliezende heesterachtige boom die voorkomt op de droge, zanderige gebieden in het zuidoosten van de Verenigde Staten, op de kustvlakte van Delaware tot Florida en Louisiana. De boom kan 10 meter hoog worden en heeft diep ingesneden bladeren met drie tot zeven smalle lobben en eikels die in achttien maanden rijp worden. Deze soort vormt gemakkelijk kruisingen met Q. falcata (de sikkeleik), Q. incana, Q. laurifolia en Q. nigra. In het Engels noemt men de boom ���turkey oak' (���kalkoeneik') omdat de bladeren lijken op de pootafdruk van een kalkoen, of omdat wilde kalkoenen de eikels eten.
Waardevolle Noord-Amerikaanse productieboom die voorkomt op de vlaktes aan de Atlantische kust en de kust van de Mexicaanse Golf en op laagliggende stukken land langs de Mississippi. De boom kan 24 tot 36 meter hoog worden en vanuit de zuilvormige stam groeien takken onder een kleine hoek omhoog. De kroon is rond en compact. De schors is zilverwit met een rode tint, en de glanzende, fluweelachtige bladeren zijn heldergroen en witachtig aan de onderkant. Gewoonlijk zijn de bladeren 20 centimeter lang. In de herfst worden ze rood. In het Engels noemt men de boom vaak ���cow oak' (���koeieneik'), omdat de eikels door het vee worden gegeten, of ���basket oak', omdat men lokaal manden maakt van strips van het hout. Voorheen dacht men dat het een variëteit was van Q. prinus, maar Q. michauxii is gewoonlijk massiever dan Q. prinus. Men kan er snel achterkomen tot welke soort een boom behoort door naar de habitat te kijken. Als de boom op een heuvelrug groeit, is het waarschijnlijk Q. prinus. Als de boom op natte, lager gelegen stukken land groeit, is het waarschijnlijk Q. michauxii.
Eik met brede kroon die inheems is in Noord-Amerika, in het gebied dat zich uitstrekt van het Midden-Westen tot diep in het zuiden van de VS en tot de oostelijke rand van de Great Plains. In het vrije veld kan de boom 18 meter hoog worden en 24 meter breed. De boom heeft vaak lange en dikke lage takken en groeit bij voorkeur op vochtige, diepe, vruchtbare en alkalische aarde met een goede afwatering, maar ook vaak in de buurt van heuveltoppen of hoger gelegen gebieden met een droge grond die klei bevat of vruchtbaar, zanderig of rotsachtig is. De boom verdraagt ook neutrale tot zure grond en gedijt in de volle tot gedeeltelijke zon (jonge bomen kunnen ook goed tegen schaduw).
Kleine boom of struik die dicht struikgewas vormt. Het is een nuttige bodembedekker voor droge, rotsachtige tuinbedden. Quercus prinoides lijkt op Q. prinus, maar is nauwer verwant aan Q. muhlenbergii.
Verwijst naar een Zuid-Chinese neolithische cultuur uit de periode tussen circa 3100 en 2600 v. Chr. met als het centrum de hoogvlakte van Yangtze-Hanshui. De naam is ontleend aan een locatie in de buurt van het dorp Qujialing in Jingshan, in de provincie Hubei. De Qujialing-cultuur kwam na de Daxi-cultuur en werd op zijn beurt opgevolgd door de Longshan-cultuur. Deze cultuur is vermaard om zijn mooie zwarte en grijze aardewerk, en om de opvallend beschilderde eierschaalkeramiek uit de tweede helft van de periode. De meeste keramiek is niet gedecoreerd, maar soms is ze gedecoreerd met gedrukte of beschilderde motieven. In navolging van de Daxi-keramiek overheersen vormen de ringvoet- en postamentvormen in de Qujialing-periode. De vele beschilderde spilwieltjes van klei duiden wellicht op een intensieve textielproductie.
Trompe l'oeil-decoraties die objecten zoals enveloppen, speelkaarten en scharen afbeelden, onwillekeurig geordend en weergegeven zodat het lijkt alsof ze schaduwen; veelal geassocieerd met laat achtiende-eeuws Royal Copenhagen porcelein en Meissen-aardewerk uit iets eerdere tijd.
Kleine ijzeren winkelhaak die dient ter versteviging van de houtverbinding in een hoek van een raam, lijst, meubilair of ander object.
Staven of stampers die bij pleisterwerk worden gebruikt om vezels door kalkmortel te mengen.
Zagen die in een schaafachtig blok zijn gezet, met een verstelbare geleider en zaagblad. Worden gebruikt om groeven in de zijkant van een plank te zagen.
Onderwijsinstellingen die speciaal zijn bedoeld om rabbijnen op te leiden; gebruik 'yeshiva's' voor scholen die lesgeven in de talmoedische wet in het algemeen en niet noodzakelijkerwijs alleen voor het rabbinaat. Gebruik 'theologische hogescholen' voor scholen die een opleiding bieden voor het priesterschap.
Wordt gebruikt voor onderwijsinstellingen met hogere opleidingsprogramma's die speciaal zijn bedoeld om rabbijnen op te leiden; gebruik 'yeshivas' voor scholen die les geven in de talmoedische wet in het algemeen en niet noodzakelijkerwijs alleen voor het rabbinaat. Gebruik 'theologische hogescholen' voor scholen die een opleiding bieden voor het priesterschap.
Te gebruiken voor slaghoutachtige voorwerpen met lange stelen en ovale of ronde koppen met een strakgespannen netwerk, voor het slaan van ballen of shuttles bij diverse sporten; gebruik 'bats (balspelbenodigdheden' voor soortgelijke maar kleinere voorwerpen met massieve koppen, die worden gebruikt bij tafeltennis.
Verwijst naar de denkrichting die in de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw navolging vond in Noord-Amerika, die verband hield met de verwerping van de stabiele waarden van de middenklasse en de conservatieve houding ten opzichte van mode, politiek, muziek, opleiding en sociale waarden. De beweging wordt in het algemeen gekenmerkt door radicale politieke overtuigingen, seksuele vrijheid, provocerende kleding en drugsgebruik. In beperktere zin was dit de beweging die de katalysator was voor de burgerrechten- en milieubeweging in de jaren zestig van de twintigste eeuw.
Pleistergereedschap dat bestaat uit een houten arm die met één kant aan een middenstuk vastzit en daar omheen draait.
Beddenspreien, geweven met een inslag van in repen geknipte, al voor andere doeleinden gebruikte stof.
Betrekkelijk dun soort karton van gerecycled papier, bedekt met een kleilaagje of wit papier. #Railroad board wordt vaak waterbestendig gemaakt om bol staan bij gebruik van verf op waterbasis te voorkomen, of met het oog op het vastpakken met natte handen. Veel voorkomende dikten zijn vier- en zeslaags, en meestal is dit karton uitgevoerd in zwart, wit of een kleur uit een reeks van doffe kleuren.
Verlichtingsmiddelen die aan een smalle rail langs de muur of het plafond zijn bevestigd. Door de rail wordt stroom geleid.
Een van de twee belangrijkste scholen van de Indiase miniatuurschilderkunst in de Rajputstijl; de andere is Pahari, een stijl die sterk verwant is qua techniek en themakeuze. Deze stijl wordt geassocieerd met het gebied van de Centrale Hoogvlakten. Het is nog niet geheel duidelijk hoe de Rajasthan-schilderkunst zich uit de vroege West-Indiase schilderkunst heeft ontwikkeld. Het lijkt erop dat het begin ligt in de 16de eeuw, en dat de eerste fase nog een overwegend hiëratisch en abstract karakter had. De thema's zijn meestal hindoeïstisch, met een sterk accent op het leven van Krishna. De literatuur en schilderkunst uit deze periode waren het product van de religieuze ontwikkelingen van die tijd, waarbij devotie aan Krishna de weg naar de verlossing zou wijzen. Populaire thema's waren verbeeldingen van de muzikale modi (ragamali) and liefdesgedichten. Tot de 18de eeuw werd de stijl nog nauwelijks beïnvloed door Mogolstijlen. Pas daarna viel het duidelijke onderscheid tussen de twee stijlen geleidelijk weg. Uit de stijl hebben zich diverse scholen ontwikkeld, waarvan sommige buiten de geografische grenzen van Rajasthan.
Kleine schotels waarin voedsel in de oven kan worden gebakken en geserveerd.
Te gebruiken voor door stoom voortgestuwde oorlogsschepen uit de 19e en vroege 20e eeuw die zijn uitgerust met een gepantserde voorsteven om dienst te doen als hoofdwapen tegen andere schepen; gebruik 'galeien (vaartuigen)' of een aanduiding onder 'geroeide vaartuigen op meerdere niveaus' voor oorlogsschepen met roeispanen die zijn uitgerust met voorstevens om mee te rammen.
Verwijst naar de smalle delen van dunne, platte objecten met een zekere 'dikte' (de kleinste dimensie), ter onderscheiding van de brede oppervlakken van dunne, vlakke objecten. Zie 'randen (ornamenttypen)' voor decoratieve oppervlakken met een verschil in patroon, materiaal, kleur of vorm langs de rand of kant van een bepaald object.
Ornamentele gedeelten rondom de rand of begrenzing van een object, met patronen, materialen, kleuren of vormen die van het object zelf afwijken. Verwijst in specifieke zin naar de gedeelten van wandtapijten rond het centrale veld buiten de binnenste stroken en binnen de strook rond de buitenzijden van het wandtapijt. Zie 'randen (delen of aspecten van objecten)' voor de smalle delen van dunne, platte objecten met een zekere 'dikte' of de kleinste afmeting, ter onderscheiding van de brede oppervlakken.
Ruw gerechte stenen blokken van verschillende grootten die in lagen zijn geplaatst. De horizontale en verticale voegen liggen niet op één lijn en er kunnen kleinere stenen worden gebruikt om de gaten op te vullen.
Schoenmakerswerktuig waarmee het overhangende leder aan de zool gelijkmatig afgesneden wordt. Het heeft een S-vormig gebogen blad met een snede en een klein (enkele millimeters) uitsteeksel aan het hoofdeinde, bevestigd in een houten hecht. Het blad kan ook aan één lange zijde een omgebogen rand hebben.
Wordt gebruikt voor rijen of rangen van boven elkaar opgestelde objecten, zoals stoelen in een amfitheater, balken of roeispanen op galeien.
Kleiner of bescheidener dan kronen; duiden meestal een hoge positie aan onder die van een vorst.
Optisch speelgoed dat de illusie van diepte en beweging geeft door gebruik te maken van vergrotende lenzen en spiegels in een doosachtig omhulsel, waarin wordt gekeken door een klein gaatje aan één kant.
Kamers met collecties van verschillende objecten, meestal fossielen, botanische rariteiten, schelpen en opgezette dieren, evenals kleine kunstwerken zoals medaillons en beeldjes, opgesteld in kabinetten, op de muren en aan het plafond. Rariteitenkabinetten waren in de 16de en 17de eeuw populair in Europa. Ze richtten zich op het vreemde en het ongewone en worden wel gezien als de voorloper van de hedendaagse musea.
Wordt gebruikt voor plaatsen van bewaring of heropvoeding, in gebruik vanaf de 16e eeuw, die zwaar werk en strenge discipline als hervormende maatregelen gebruiken voor mensen die kleine overtredingen hebben begaan, zwervers en invalide of oudere armen. Gebruik 'armenhuizen' voor bijstandsgebouwen die liefdadige zorg en werk bieden voor armen.
Elektronische microscopen waarmee men het oppervlak van vaste objecten direct kan bestuderen. Hiertoe gebruikt men een geconcentreerde elektronenbundel met een relatief lage energie die op reguliere wijze over het voorwerp scant. Door de secundaire elektronen die van het object afkomen te verzamelen en te versterken, genereert men een elektrisch signaal. Dat signaal leidt men vervolgens door een kathodestraalbuis die synchroon met de elektronenstraal wordt gescand.
Geschudde idiofonen, in allerlei vormen; ze worden bespeeld door één of meer voorwerpen te schudden of tegen binnen- of buitenkant van een ander voorwerp te slaan, komen wereldwijd voor.
Aarden omheiningen van een betrekkelijk klein formaat in het oude Ierland of Wales, meestal rond en waarschijnlijk bedoeld als versterkingen of woningen voor de hoofdman.
Spaanse en Portugese koloniale, zeer kleine, lage tafels met meestal snijwerk zonder reliëf en zware afhangende randen.
Trommen, met kogeltjes, kiezelsteentjes of andere kleine voorwerpen er binnenin, maar ook aan de buitenkant hangend; bespeeld door het instrument te schudden of rond te draaien.
Stukken hout die in een dak, vloer of houten scheidingswand worden gezet ter ondersteuning van een bovendorpel, die op zijn beurt de uiteinden van dwarsbalken, daksparren of standvinken ondersteunt. Ook voor kleine horizontale balken, zoals bij een vloer, die de uiteinden van een of meer steunbalken omgeven.
Bestuurlijke eenheden van grotere naties, territoria of andere districten, als vastgesteld voor politieke, religieuze, militaire, juridische of andere doeleinden.
Spiesvedels met per regio verschillende vormen en afmetingen van de klankkast en lengte van de hals; 2, ook 3 snaren; Indonesië, Maleisië. Op Java en Bali gebruikt in de gamelan.
Kennis- of studiegebied van de principes en reglementen zoals die in een land of gemeenschap zijn vastgesteld door een autoriteit en die bindend zijn voor het volk, ofwel in de vorm van wetgeving of door gebruiken en beleidsvormingen die zijn erkend en worden uitgevoerd door gerechtelijke besluitvorming. Ook de beroepsmatige praktijk die zich bezighoudt met deze principes en reglementen en met de gerechtelijke procedure.
Drukwerk of voorwerpen gemaakt om reclame te maken voor producten, doeleinden of andere aangelegenheden, vooral voorwerpen die aan toekomstige consumenten, klanten of bijdragers worden verstrekt. Wordt niet gebruikt voor voorwerpen die zijn gemaakt vóór het einde van de 19e eeuw.
Landvoertuigen voor recreatieve doeleinden die soms zijn uitgerust met woonfaciliteiten en soms met een motor; ook wel gebruikt als terreinvoertuig.
Hout van de boomsoort Schinopsis lorentzii. Het is extreem hard, glanst snel en heeft een gevlekt roodbruin uiterlijk. Het wordt meestal zwart gebeitst. Het hout wordt gebruikt voor houtsnijwerk, spoorbielzen en voor zware constructiedoeleinden.
Verwijst naar de stijl van het aardewerk dat werd gevonden in Perzië (Iran) en dat dateert van ongeveer 5.000 v. Chr. De stijl kenmerkt zich door het mengsel van aardewerk en stro, dat is versierd met donkerrode verf op een lichtrode kleilaag.
Kleine ravelijnen.
Kleine, meestal losse versterkingswerken van allerlei vormen, gewoonlijk vierkant of veelhoekig van opzet, gebruikt ter verdediging van een hooggelegen punt.
Bouwmateriaal dat meestal bestaat uit twee of meer lagen reflecterend materiaal met afgesloten luchtruimtes tussen de lagen; het werkt als een eenheid om geleidings-, convectie- en stralingswarmte tegen te houden.
Verwijst naar een stijl van porselein en binnenhuisdecoratie die is ontwikkeld in Schloss Sankt Emmeram, het toenmalige paleis van Thurn en Taxis in het Duitse Regensburg.
Draagbare, vaak waterafstotende kappen die bestaan uit een frame met scharnierende baleinen die straalsgewijs aan een stok met een handvat vastzitten, en die worden gebruikt als bescherming tegen het weer.
Systemen die zijn bedoeld voor het afvoeren van regenwater, oppervlaktewater, condensaat, koelwater of dergelijk vloeibaar afval, exclusief riolerings- of industrieel afval, naar regenwaterafvoerleidingen of andere legale vuilstortplaatsen.
Deze parken, die over het algemeen kleiner zijn dan nationale parken, bieden een breed scala aan recreatievoorzieningen. Bovendien speelt bij de regionale parken de landschappelijke waarde van het gebied een minder grote rol dan bij de nationale parken.
Artistieke leiders van producties in de uitvoerende kunsten die verantwoordelijk zijn voor het werk dat wordt uitgevoerd door de andere artiesten en technici, het leiden van repetities en voor de algehele interpretatie van het werk.
Devotieobject van slechts enkele centimeters groot, dat ter bescherming in de zak van jurk of pak werd gedragen. Bestaande uit een kleine houder met een heiligenbeeldje of een klein doosje met een of meer amuletten.
Voor sanctuaria bestemde schermen bestaande uit meerdere panelen zoals die in oosters-orthodoxe kerken voorkomen, maar dan op kleinere schaal uitgevoerd. Gebruikt voor privédevotie in familiekapellen, woonhuizen of op reis. De heiligen werden op dezelfde wijze afgebeeld als op iconostasen in kerken.
Kleine paarse stola met witte keerzijde meestal vervoerd in een foedraal. Wordt door de priester gebruikt bij het toedienen van de sacramenten buiten het kerkgebouw.
Kleine klokjes of grote horloges die in opvouwbare kastjes zijn geplaatst en die zijn bedoeld voor gebruik op reis.
Eenvoudige boeken die zijn bedoeld om kleine kinderen, vaak aan de hand van kleurrijke plaatjes, te leren tellen en rekenen.
Kleine, elektronische of mechanische apparaten die berekeningen kunnen maken maar waarbij alle handelingen met de hand worden verricht.
Reeksen of series van wiskundige objecten of grootheden waarbij elke deel wordt afgeleid van het voorgaande getal door een bepaald algoritme.
Houders voor het veilig stellen of tentoonstellen van relikwieën van heiligen, in formaat uiteenlopend van kleine doosjes tot grote objecten, soms in de vorm van de ingesloten relikwie.
Relatief kleine reliekhouder in de vorm van een rechthoekige kist. De bovenkant heeft de vorm van een puntdak.
Oorspronkelijk personen die het bezit en huishoudelijke zaken van een groot huishouden beheerden; nu, bij uitbreiding gebruikt voor personen die zaken beheren met betrekking tot persoonlijke bediening, opslag en catering voor allerlei organisaties en handelsbedrijven.
Wordt gebruikt voor precieze reproducties van gewaardeerde objecten, meestal met dezelfde afmetingen als het origineel. Gebruik 'reproducties' of 'facsimile's' voor reproducties van een afbeelding. Wordt ook gebruikt als dezelfde kunstenaar, vakman of studio meer dan één gelijksoortig object produceert, met weinig of geen variatie tussen de verschillende objecten; gebruik 'versies' als er wel afwijkingen te zien zijn. Wordt onderscheiden van 'vervalsingen (1)' en 'vervalsingen (2)', waarbij sprake is van de intentie om te misleiden.
Wordt gebruikt voor kopieën van kunstafbeeldingen, kunstobjecten of andere gewaardeerde afbeeldingen of objecten, die zijn gemaakt zonder de bedoeling te misleiden; heeft betrekking op kunstafbeeldingen, ook fotografische reproducties; duidt op een meer precieze en getrouwe imitatie dan de term 'kopiedn (afgeleide objecten)'. Gebruik de term 'vervalsingen (1)' of 'vervalsingen (2)' als er sprake is van misleiding.
Verwijst naar relatief grote versierde muren, schermen of andere constructies boven en achter het hoogaltaar van een christelijke kerk. Een reredos kan tegen de apsismuur of direct achter het altaar zijn geplaatst. Ook kan een reredos deel uitmaken van een altaarscherm. De term is afgeleid van een Anglo-Frans woord dat 'achter' of 'achterkant' betekende en raakte ingeburgerd in de 15de eeuw. De reredos ontstond uit de dorsaal, een tapisserie of schildering op de muur achter het altaar. In het kerkinterieur werden vanaf de late 11de eeuw de zetel van de bisschop en het koorgestoelte naar voren gebracht ten opzichte van de altaarmuur, en kwam de reredos als een scherm tussen hen en de congregatie in te staan. In bepaalde Engelse kerken diende de reredos als afscheiding tussen het koor en het achterkoor. In de loop van de tijd ging men voor het maken van de reredos kostbare materialen gebruiken en werd deze overdadig gedecoreerd, vaak met beeldsnijwerken, nissen, beeldhouwwerken, schilderingen en tapisserieën. De reredoses in Spaanse kerken werden in de loop der tijd zo breed als het schip en zo hoog als het dakgewelf. Een 'retabel' is iets anders. Dit is kleiner en staat achter op het altaar zelf of op een sokkel achter het altaar. Dit in tegenstelling tot reredoses die meestal vanaf de grond verrijzen achter het altaar. Veel altaren hebben zowel een reredos als een retabel. In de architectuur kan de term 'reredos' ook verwijzen naar een scherm of scheidingswand in een andere context, bijvoorbeeld naar de muur die de achterkant vormt van een open haard in een oude zaal.
Brandstofhouders die geen branders dragen. Voor brandstofhouders waarop zich wel branders bevinden wordt 'brandstofreservoirs (onderdelen van verlichtingsmiddelen)' gebruikt. Sommige lampen hebben zowel een houder als een reservoir; in dat geval wordt brandstof automatisch of handmatig van het reservoir naar de houder wordt geleid.
Verwijst naar toevoegingen geplaatst op de altaartafel in een christelijke kerk. Een retabel kan bestaan uit een eenvoudige plank of rand die is aangebracht boven de achterkant van het altaar en die wordt gebruikt als kaarsenhouder. Er kan ook een raamwerk of een andere constructie aan verbonden zijn waarin beschilderde of beeldgesneden panelen zijn gemonteerd, met of zonder een plank voor kaarsen. Een 'reredos' is iets anders; deze verrijst meestal vanaf de grond achter het altaar. Het retabel is kleiner en staat achter op het altaar zelf of op een sokkel achter het altaar. Veel altaren hebben zowel een reredos als een retabel. Gebruik 'retablo's' voor de kleinere Mexicaanse en Spaans-Amerikaanse schilderingen van christelijke heiligen en andere heilige figuren.
Verwijst naar relatief kleine paneelschilderingen met rooms-katholieke religieuze onderwerpen, gemaakt in Mexico, andere Latijns-Amerikaanse landen en de Spaanssprekende delen van de Verenigde Staten vanaf de Spaanse koloniale tijd tot nu. De onderwerpen kunnen heiligen zijn of wonderbaarlijke gebeurtenissen waarbij de opdrachtgevers van de schilderingen hulp krijgen door hemelse tussenkomst van de afgebeelde heilige personages. Ze zijn meestal geschilderd in heldere kleuren, gewoonlijk in olieverf of tempera, op panelen van grenenhout, zink, koper of vertind ijzer. De schilderingen maakten deel uit van huisaltaren of dienden als religieuze dank- of toewijdingsoffers.
De zeer kleine damestassen voor het dragen van persoonlijke artikelen, vaak gemaakt van zachte materialen of kralen, oorspronkelijk met een trekkoord sluiting en rond de pols of in de hand.gedragen.
Reeks van handelingen die verricht worden op een stuk steen om er een functioneel werktuig van te maken of op een reeds bestaand werktuig om het te hervormen, door er kleine stukjes af te halen en de steen scherper, rechter en/of dunner te maken.
Kleine houders voor welriekende specerijen of parfums die oorspronkelijk waren bedoeld om infecties af te weren. Geperforeerd en meestal bolvormig, appelvormig of samengesteld uit onderdelen.
Kleine sierspelden of dasspelden die op de revers worden gedragen.
Genus dat circa 100 soorten heesters en bomen omvat die voorkomen in de gematigde temperatuurzones van het noordelijk halfrond. De schors heeft een donkere kleur en is vaak voorzien van stekels, en de bladeren zijn donkergroen en ovaal. Veel soorten hebben een schors waaruit een gele kleurstof wordt gewonnen, terwijl de kleine zwarte vruchten als laxeermiddel worden gebruikt.
Slaginstrumenten, waarin draaiende wielen lichtstralen onderbreken, voor het uitvoeren van allerlei complexe ritmes, elektronisch; bespeeld met behulp van een toetsenbord, 1930.
Leisteen dat opvalt door de lichtgekleurde strepen of banden die erdoorheen lopen. Het werd hogelijk gewaardeerd als materiaal voor bannerstones en andere oud-Amerikaanse ceremoniële voorwerpen. Wat bouwtoepassingen betreft staat het bekend als minder duurzaam dan andere typen leisteen, aangezien de banden zwakker zijn dan de donkere gebieden eromheen.
Verwijst naar een type pottenbakkersgereedschap; #ribs zijn kromme stukken hout of been, gekenmerkt door één platte en één ronde rand. #Ribs worden gebruikt voor het vormen, buigen, gladmaken, afsnijden of openen van natte klei; ze geven profiel aan de buitenkant van een bord of pot. Eén hand drukt naar buiten en naar boven aan de binnenkant van de bewerkte klei, terwijl aan de buitenkant de #rib wordt gebruikt om een glad oppervlak te maken.
Wordt gebruikt voor borden die gebruikers naar bestemmingen leiden.
Diverse gereedschappen, meestal lange staven of repen van hout of metaal, die zuiver rechte kanten hebben en worden gebruikt om nauwkeurige rechte lijnen te tekenen of te snijden, of om de vlakheid of gelijkmatigheid van oppervlakken te controleren. Gebruik 'linialen (geleidingsgereedschap)' voor meestal kortere voorwerpen die voornamelijk worden gebruikt als geleiders om rechte of gebogen lijnen te tekenen.
Gebogen raspen in allerlei vormen en breedten, die worden gebruikt voor houtsnijwerk.
Arabisch schrift dat lijkt op muhaqqaq, maar kleiner is.
Met baleinen verstevigde korsetten, in één of twee delen, met of zonder schouderbanden, die een kegelvorm aannemen wanneer ze worden aangetrokken; gedragen tot de 19e eeuw.
Een afzetting van kleine ijskristallen, die ontstaan wanneer waterdamp condenseert bij temperaturen onder het vriespunt.
Verwijst naar een apart soort kloskant, gemaakt in Rijsel (nu in Frankrijk, maar voorheen in Vlaanderen). Deze kant werd voornamelijk geproduceerd van de 16de tot en met de 19de eeuw. De term verwijst ook naar imitaties van Rijselse kant, die later en/of elders werden gemaakt. Rijselse kant wordt gekenmerkt door een zeer fijne achtergrond, die wordt gevormd door een zeshoekig maaswerk waarin de draad is gedraaid in plaats van gevlochten. De motieven bevatten meestal gebogen bloemen en krullen, en kleine vierkante stippen die zijn verspreid over open delen van het maaswerk.
Kleine, draagbare klokken die werden geïntroduceerd in de 16e eeuw voor gebruik op reis; meestal zijn ze gezet in een koperen rechthoekig kastje en met een scharnierend handvat bovenop.
Kleine, lichte motorfietsen die lijken op fietsen en worden aangedreven door een aangesloten motor.
Komvormige voorwerpen met een tuit waar kleisuspensie doorheen wordt gegoten om een voorwerp met sliertjes te versieren.
Kleine ronde banden die om de vinger worden gedragen.
Instrumenten die worden gebruikt om de diameters te meten van ronde voorwerpen tot gespecificeerde toleranties, en die bestaan uit cilindervormige stalen ringen waarvan de diameter van de binnenkant overeenkomt met de grootste of kleinste toegestane afmetingen.
Sierstuk op een uniform, afgeleid van een onderdeel van de middeleeuwse wapenrusting dat de hals en het bovenlijf beschermt (zie halsbergstukken (helmonderdelen))
Lijsttrommen met ondiepe ring, aan één kant bedekt met een trommelvel van perkament, dierenhuid of kunststof, voorzien van rinkelende metalen schijfjes of kleine belletjes, bespeeld met de hand; Nabije-Oosten.
Verwijst naar een van de twee hoofdstromingen van het Zenboeddhisme, die afkomstig is uit de school van Lin Chi voor Chan-boeddhisme en later, in 1191, in Japan werd geïntroduceerd door Eisai. Rinzai benadrukt spontane verlichting en bepleit ongewone manieren om die te bereiken, zoals roepen, slaan en het gebruik van koans. Rinzai hecht minder waarde aan de verering van Boeddhabeelden en het lezen van geschriften (soetra’s). Na de introductie sprak het de aristocratie aan en had het de steun van de shoguns. Later werd Soto de populairste vorm van Zenboeddhisme. Rinzai beleefde echter een bloei tijdens de Kamakuraperiode (1685-1768), toen Hakuin, een Rinzaimeester, hervormingen invoerde die tot het moderne zenboeddhisme hebben geleid.
Verwijst naar de Egyptische aardewerkstijl die werd vervaardigd tijdens de badarische periode van circa 6.000 tot 4.000 v. Chr. De stijl kenmerkt zich door een rimpelig gepolijst oppervlak, dat werd verkregen door rimpels in de natte klei te kammen of door met een kiezel over harde klei te wrijven en vervolgens te polijsten.
Arabisch schrift, kleinere versie van het tawqī'-schrift. Uitgevonden door Muhammed ibn Khazin, circa 11de eeuw n. Chr.
Gebruiken of gedragspatronen die regelmatig op een vaste, nauwkeurige manier worden uitgevoerd voor persoonlijke of openbare doeleinden.
Tibetaanse trompetten, van oudsher gemaakt van een menselijk scheenbeen, hoewel de term tegenwoordig verwijst naar bottrompetten bedekt met metaal en kleine metalen trompetten in het algemeen. Ze worden gewoonlijk bespeeld in paren.
Kleine veldslangen die werden gebruikt in de 16e en 17e eeuw, ontworpen voor het afvuren van projectielen met een gewicht van minder dan 373 gram.
Te gebruiken voor vierwielige, overdekte rijtuigen met zijkanten die zijn afgesloten met ofwel panelen of met gordijnen, al of niet met een bok, en geplaatst op elliptische of platformveringen, meestal met een gemeenschappelijk dak dat over de bestuurdersplaats, die deel uitmaakt van de kast, heen steekt; konden door één of twee paarden worden getrokken en kwamen voor met allerlei soorten kasten; populair in de Verenigde Staten na hun introductie in de jaren dertig van de 19e eeuw.
Kleine soort paardenkastanje of struik met lange trossen roze tot donkerrode kokervormige bloemen, inheems in de zuidelijke en oostelijke Verenigde Staten.
Te gebruiken voor kleine vaartuigen met een conventionele, onverlengde vorm die worden voortbewogen met behulp van roeispanen; kunnen professioneel of voor recreatie worden gebruikt.
Wordt gebruikt voor smalle steel, meestal van hout, gevormd in een rond handvat of greep aan de ene kant en een blad met een plat uiteinde aan de andere kant en die wordt gebruikt om te roeien. Gebruik 'peddels (vaartuiguitrusting)' voor soortgelijke maar kortere riemen met ronde blad die worden gebruikt voor het voortbewegen van kleine bootjes.
Kleine lepels met de inhoud van eenderde eetlepel die worden gebruikt voor het roeren van thee, koffie of soortgelijke dranken die in kopjes of mokken worden geserveerd en worden gebruikt als een standaardmaat voor recepten.
Handbediende of automatische deuren die bestaan uit kleine horizontale metalen opstaande randen die grijpen in een rail die ze volgen.
Pottenbakkerstechniek waarbij het stuk wordt opgebouwd door middel van koordachtige spiralen van klei, zonder dat een draaischijf wordt gebruikt.
Verwijst naar de periode, beschaving en artistieke stijl die zich ontwikkelde toen het oude Rome aan macht won en de Griekse en Etruskische invloed op het Apennijnse schiereiland verdrong.De heerschappij en invloed besloegen op den duur een groot deel van Europa, Noord-Afrika, het Midden-Oosten en Klein-Azië. De Romeinse invloed liet zich op vele vlakken gelden, onder meer in de beeldhouwkunst, de schilderkunst, de architectuur, de techniek, de taal, het wegennet, de wetgeving en op vele andere culturele terreinen. De vroege Romeinse kunst en cultuur zijn afgeleid van de Griekse kunst en cultuur, maar ontwikkelden zich geleidelijk tot een eigen stijl, onder invloed van de verschillende kunststijlen uit de verre streken die onder Romeins gezag stonden.
Markten waarbij diverse koopwaar, oud of nieuw, wordt verkocht om geld te verzamelen voor een goed doel. De koopwaar bestaat uit niet opgeëiste goederen bij een kade of opslagplaats of allerlei rommeltjes van een winkel.
Kleine, lichte en ronde schilden gebruikt door middeleeuwse infanteristen ter verdediging in gevechten. Door de kleine afmetingen van het schild en zijn ronde vorm, zat het de soldaat niet te veel in de weg en kon hij vlot blijven bewegen.
Kleine schaven met een lengte tussen de 10 en 15 centimeter en een zool die is gebogen over de lengteas, zoals bij de toogschaaf.
Gereedschap voor het snijden van kleine, gekartelde wieltjes die rondsels worden genoemd. Het gereedschap wordt over een metalen staaf geplaatst en naar beneden getikt.
Kalk bestaande uit roodijzererts vermengd in klei; wordt gebruikt voor het maken van tekeningen sinds de Renaissance. Oorspronkelijk werd het uit afzettingen gesneden maar later werd het van hetzelfde materiaal gemaakt.
Vaak ongeglazuurd aardewerk dat van kleisoorten is gemaakt die in kleur variëren van geelbruin tot rood of zwart en die door het bakken een rode kleur krijgen; wordt meestal op een draaischijf gevormd en gebakken op een betrekkelijk lage temperatuur.
Standaarden of kastjes voor het opbergen van rookgerei. Gebruik 'asbakken' voor rookgerei om as van tabak in op te vangen; ze komen voor in allerlei maten, vormen en uitvoeringen.
Kleine lepels die voornamelijk worden gebruikt voor het opdienen van room. Deze lepels zijn in het algemeen kleiner dan juslepels en gaan vaak samen met een roomschotel.
Bloemwerk gekenmerkt door een eigen klein fijn bloempje, met vijf kroonblaadjes en een openluchtje in het midden, dat telkens wordt herhaald en het een tegen het ander wordt geklost. Blaadjes, rankjes en fantasiemotieven vullen het geheel aan.
Decoreren met geschilderde of ingekerfde patronen bestaande uit kleurrijke bloemensymbolen en andere vormen en inscripties. De term is afgeleid van een Scandinavische decoratieve stijl.
Verhogingen voor het houden van publieke toespraken. In het oude Rome was een rostrum een verhoogd platform in het Romeinse forum, gedecoreerd met de boegen (rostra) van buitgemaakte schepen, waarop redevoeringen of pleidooien ten overstaan van het Romeinse volk werden gehouden.
Instrumenten voor het meten van de stroomsnelheid van vloeistoffen, die bestaan uit een taps toelopende buis waarin een kleine drijver naar binnen wordt geduwd tot het gewicht van de drijverr en de kracht van de vloeistof in evenwicht zijn.
Benaming die wordt gebruikt door Chippendale voor kleine geschilderde stoelen met onbesproken plaatsen die worden gebruikt bij shows.
Kleine ronde deurplaten die dienst doen als basis voor een deurknop of hefgreep en die tussen de deurknop en de deur worden bevestigd.
Motieven die bestaan uit geformaliseerde rozen waarvan de bloembladen straalsgewijs vanuit het centrum lopen; soms gebruikt voor elk willekeurig klein rond ornament dat uitstraalt vanuit het centrum.
Verwijst naar de stijl van porselein dat in China werd gemaakt in de keizerlijke fabriek in Ju Chou in de provincie Honan tijdens de Sung-dynastie van 1107 tot 1127. De stijl wordt gekenmerkt door vaalgeel gekleurde voorwerpen met een dunne, licht-lavendelkleurige craquelé glazuurlaag.
Franse kunsttheorie die actueel was vanaf de tweede helft van de 17e eeuw tot de vroege 18e eeuw, die de voorrang van kleur over belijning bepleit.
Kopiisten die rubrics aanbrengen. Rubrics zijn kopteksten, trefwoorden, rood gedrukte of geschreven indexwoorden in de marge (als de rest van de tekst in zwart is), of teksten die zich op een andere manier onderscheiden door het lettertype. Ze dienen als leidraad bij de inhoud van de pagina's.
Kopteksten, trefwoorden, rood gedrukte of geschreven (als de rest van de tekst in zwart is) indexwoorden in de marge, of teksten die zich op een andere manier onderscheiden door het lettertype, en dienen als leidraad bij de inhoud van de pagina's.
Struik met rode vruchten die wijdverspreid is in Noord-Amerika. In veel classificaties beschouwd als een ondersoort van Rubus idaeus. De vrucht is geen echte bes. Botanisch wordt het een ���verzamelvrucht' genoemd, een vrucht die bestaat uit allemaal kleine steenvruchtjes.
De hiërarchie Ruilmiddelen bevat descriptoren voor objecten waaraan een specifieke waarde is toegekend en die bedoeld zijn voor gebruik bij het uitwisselen van goederen en diensten, en het vereffenen van schulden. Hieronder vallen objecten die in allerlei situaties bruikbaar zijn, in de algemene circulatie (bijvoorbeeld 'munten'), en objecten die beperkt bruikbaar zijn en vaak zijn bedoeld voor de uitwisseling van specifieke goederen en diensten (bijvoorbeeld 'betalingsbewijzen'). Het grootste deel van de descriptoren betreft benamingen van munten. Relatie met andere hiërarchieën: descriptoren voor groepen ruilmiddelen (bijvoorbeeld 'plate number blocks') bevinden zich in de hiërarchie Objectgroepen en systemen. Descriptoren die als omschrijving dienen van materialen welke bij de vervaardiging van ruilmiddelen worden gebruikt (bijvoorbeeld 'cupronikkel') zijn ondergebracht in de hiërarchie Materialen, terwijl descriptoren die verwijzen naar de wijze van vervaardiging van ruilmiddelen (bijvoorbeeld 'munten (procedés)') deel uitmaken van de hiërarchie Procedés en Technieken. In de hiërarchie Informatievormen vindt u descriptoren voor de verschillende identificerende symbolen of afkortingen die op diverse typen ruilmiddelen voorkomen (bijvoorbeeld 'munttekens') alsmede descriptoren voor zakelijke en financiële stukken (bijvoorbeeld 'aandelen').
Wordt alleen gebruikt voor bemande bouwconstructies die voor bepaalde doeleinden zijn gevestigd op natuurlijke buitenaardse hemellichamen. Gebruik 'ruimtekoloniën' voor grotere gemeenschappen die zijn gevestigd in de ruimte of op natuurlijke buitenaardse hemellichamen. Gebruik 'ruimtestations' voor bemande kunstmatige satellieten die in een vaste baan zijn geplaatst en die dienen als basis voor bepaalde functies.
Wordt gebruikt voor grote gemeenschappen die in de ruimte of op natuurlijke buitenaardse lichamen gevestigd zijn. Voor kleinere, bemande installaties, gevestigd op natuurlijke buitenaardse lichamen voor speciale functies, gebruik 'buitenaardse bases'. Gebruik 'ruimtestations' voor bemande kunstmanen die in een vaste baan gebracht zijn en dienst doen als basis voor speciale functies (b.v. wetenschappelijke observaties of het bijtanken van ruimteschepen)
Reacties en interacties van personen of groepen personen in relatie tot de onmiddellijke omgeving, inclusief de levende of levenloze objecten binnen die omgeving. Waarneming van de omgeving zet aan tot bepaalde handelingen, bijvoorbeeld zelfbewegingen van de handelende persoon. Dit gedrag leidt vervolgens tot veranderingen in de waarneming, zodat bijvoorbeeld de omgeving verrassend anders wordt gezien.
Kleine vaten die oorspronkelijk ongeveer 70 liter bevatten.
Middelgrote Europese berksoort die meestal 15-25 meter hoog wordt, met een ranke stam, een kruin van hangende takken en kleine, puntige bladeren van zo'n 6 centimeter lang. De schors is wit, vaak met zwarte ruitvormige tekeningen of grotere vlekken aan de voet.
Poten van meubels, die gebogen zijn als een cavaleriesabel, vierkant of rond in doorsnede zijn en geleidelijk taps toelopen naar het grondvlak. Afgeleid van de Griekse klismos en veel gebruikt aan laat 18e eeuwse en vroeg 19e eeuwse stoelen en sofa's.
Esthetisch en poëtisch ideaal dat vooral een belangrijke rol speelt in de Japanse theeceremonie en haiku-gedichten. Het pleit voor het vinden van vreugde en rust in het oude, aangetaste en onvolmaakte. Het wordt soms gebruikt als synoniem van of in samenhang met het concept 'wabi'.
Wordt gebruikt voor kleine oude Romeinse heiligdommen, meestal gebouwd in de openlucht.
Kleine zakjes of pakjes, met name kleine zakjes die een geparfumeerd poeder bevatten en worden gebruikt voor het parfumeren van kleding die in laden, kasten of kisten ligt.
Sacristiemeubel in de vorm van een kast, bedoeld voor het bewaren van diverse liturgische objecten, zoals priestergewaden en altaargewaden, of voor andere liturgische doeleinden. Ingebouwd in de muur, een los meubelstuk of een integraal onderdeel van het sacristiemeubilair. Gewoonlijk is bovenaan een kruis aangebracht of een ander religieus symbool.
Grote Tibetaanse kleden die in opdracht werden geweven en voor verschillende doeleinden worden gebruikt.
Marokijnleer met een klein, rond en strak korrelpatroon. Populair bij boekbinders in de 19de eeuw
Verwijst naar de stijl van Kutani-porselein dat werd vervaardigd in de 19de eeuw en gewoonlijk was beschilderd in rood en goud.
Verwijst naar een aardewerkstijl die vanaf 1758 werd vervaardigd in Saint-Clément. Er zijn werken gemaakt in geglazuurd witbeige, en servies dat is versierd met gekleurd glazuur en verguldsel in de rococostijl van Sceaux aardewerk en porselein.
Verwijst naar voorwerpen die zijn vervaardigd uit fijne witte aardewerkklei, gedecoreerd met delicate, telkens herhaalde, ingesneden of ingedrukte dessins en ingelegd met engobe in verschillende kleuren, in het bijzonder geel oker en bruin. De populairste dessins zijn lofwerk, heraldische wapens en allerlei populaire abstracte motieven, met name motieven die gebruikt werden als decoratie voor boekomslagen. De meeste motieven zijn ontleend aan het patronenboek 'La Fleur de la science de pourtraicture' (1530) van Francesco Pellegrino. Vaak werd ook nog reliëfwerk toegevoegd. De dunne laag opgebracht loodglazuur doet denken aan een vernislaag en geeft het aardewerk een romige kleur. Saint-Porchaire werd van circa 1500 tot circa 1570 vervaardigd in Saint-Porchaire, Frankrijk, en de omgeving van Saintes, in het zuidwesten van Frankrijk, gedurende het bewind van Frans I en Hendrik II. De techniek vereist een hoge technische vaardigheid, wat verklaart waarom het aardewerk slechts in beperkte aantallen is vervaardigd (64 gedocumenteerde exemplaren). Dit aardewerk werd in de 19de eeuw geïmiteerd door fabrieken als de Minton Ceramic Factory in Engeland.
Verwijst naar de cultuur die werd gecreëerd onder de Saisunaga-dynastie (circa 642-413 v. Chr.) en de Nanda-dynastie (circa 413-322 v. Chr.) in India. Informatie over deze cultuur is gevonden in latere Vedische literatuur; er wordt melding gemaakt van metaalwerk, ivoorsnijwerk, gebouwen met meerdere verdiepingen en handwerksgilden. Zeer weinig is overgebleven van pre-Maurya-datum: enkele cyclopische muren, er zijn graftombes en kleinere antiquiteiten zoals terracotta reliëfs en glas aangetroffen. Het hakken en polijsten van harde stenen bereikte een hoogtepunt in de 4de en 5de eeuw, dat niet werd overtroffen in latere oude Indiase kunst.
Kleine, verplaatsbare tafels die soms een porseleinen of marmeren tafelblad hebben.
Aardewerkstijl die zijn naam ontleent aan aardewerk dat is gevonden in Samarra, de tijdelijke residentie van de Abbasidische kaliefen in de 9de eeuw. Samarrawerk werd pas bekend nadat er in 1911 en 1913 opgravingen waren gedaan. Het in Samarra gevonden aardewerk was echter vermoedelijk afkomstig uit Bagdad, dat daar niet ver vandaan ligt; er zijn andere voorbeelden van deze stijl gevonden in Perzië, Spanje, Egypte en Syrië, plaatsen waarheen de stijl zich later heeft verspreid. Samarra wordt gekenmerkt door een dunne romp van uiterst fijn gemalen zwavelgele klei en een zorgvuldig aangebracht zacht tinglazuur. Een opvallend staaltje van technisch kunnen was het heldere goudglazuur dat bewust werd gecombineerd met andere metaaltonen, op zowel tegels als vaatwerk. Het decor bestaat meestal uit één dier of grotere ontwerpen op de binnenzijde van het vaatwerk, terwijl de buitenzijde vrijwel altijd is gedecoreerd met rondlopende rijen streepjes. Vroege voorbeelden uit de 8ste eeuw lijken bedrieglijk veel op gouden schalen, hetgeen erop duidt dat ze de vroegste voorbeelden zijn van imitaties van tafelgerei uit edelmetaal, waarvan het gebruik verboden was. Samarra imiteerde vaak het Chinese keramiek dat in het gebied werd geïmporteerd.
Volgens de botanische definitie vruchten die bestaan uit groepen of samenstellingen van meerdere delen. Vruchtverbanden bevatten zaden van verschillende vruchtbeginsels van een enkele bloem, zoals de braam en de framboos. Verzamelvruchten bevatten de vruchten van meerdere bloemen die zijn samengesmolten of dicht op elkaar zitten, zoals de moerbei die ontstaat uit een groep kleine afzonderlijke bloemen die worden samengeperst als ze zich tot vrucht ontwikkelen.
Verwijst naar een soort Romeins aardewerk dat een variant is van het Terra sigillata. De term wordt gebruikt voor aardewerk dat ofwel vervaardigd werd op Samos, een eiland in de Egeïsche Zee, of werd gemaakt van klei die van dit eiland afkomstig was. Moderne wetenschappers gebruiken de term doorgaans als een synoniem voor ‘Terra Sigillata', omdat zij ervan uitgaan dat het eerdere gebruik van de term was gebaseerd op een verkeerde interpretatie van de oude toepassing,die waarschijnlijk slechts verwees naar een bij Terra sigillata gebruikte laktechniek en niet naar Samos. Soms wordt de term gebruikt als verwijzing naar Grieks geometrisch en oriëntaal ogend aardewerk dat werd gemaakt of opgegraven op Samos.
Verwijst naar de stijl van porselein dat werd gemaakt in China ten tijde van de T'ang-dynastie (618-906 v. Chr.), en wordt gekenmerkt door lijnen en stippen in drie kleuren, gewoonlijk donkerblauw, turkoois en aubergine. De term verwijst ook naar keramiek dat werd gemaakt ten tijde van de Ming- en Ching-dynastieën (1368-1912) en dat was geschilderd in dezelfde drie kleuren, van elkaar gescheiden door kleirandjes die het patroon aangeven.
Een compact, dicht generfd, geurig en geelachtig hout, dat het kernhout is van een Indomaleise parasitaire boom.
Een ondoorzichtig bordeaux- tot bruinrood koperglazuur dat in China werd ontwikkeld in de K'angsi periode en voornamelijk wordt toegepast op porselein.
Verwijst naar een cultuur ten zuiden van de Sahara die werktuigen vervaardigde in het late Pleistoceen, ongeveer gelijktijdig met de Fauresmith-productie uit zuidelijk Afrika. Vernoemd naar de archeologische vindplaats bij de Baai van Sango in Uganda, maar werd ook gevonden in Angola, de Democratische Republiek Congo, Kenia, Zambia en elders. De cultuur kenmerkt zich door handbijlen, messen van steenscherven, schrabbers, grote schaven om hout te bewerken en een typische pikhouweel.De Sango cultuur werd klaarblijkelijk ontwikkeld door bosbewoners, terwijl Fauresmith werd ontwikkeld door bewoners van de open vlakten.
De systemen binnen een gebouw die de bewoners voorzien van water en die vloeibaar afval of door vloeibare stoffen vastgehouden afval afvoeren; omvat pijpleidingen, sifons, openingen en bijbehorende vaste onderdelen, maar niet de bronnen of plaatsen van bestemming buiten het gebouw zoals putten of septictanks.
Kleine prent op perkament of papier met een afbeelding van Christus, Maria, een heilige of een devotie(beeld). Vanaf de dertiende eeuw in grote oplagen onder het volk verspreid. Ze werden in gebeden- en kerkboeken gestoken of hingen aan de wanden van huizen.
Verwijst naar kleine houten of ivoren beeldsnijwerken van heiligen en andere vereerde figuren, die werden gemaakt voor rooms-katholieken in Spaanse kolonies in Amerika, het Caribisch gebied en elders. De term kan ook verwijzen naar latere imitaties van deze vroege beeldsnijwerken. Ze kenmerken zich in het algemeen door een stijl die doet denken aan de 17de-eeuwse Spaanse barokstijl maar met een minder verfijnde techniek en primitieve voorstellingen van gelaatstrekken en anatomie. Ze werden waarschijnlijk oorspronkelijk gesneden door priesters die geïmporteerde beeldhouwwerken imiteerden en zijn uiteindelijk beïnvloed door inheemse stijlen. Ze werden uiterst populair in de Spaanse kolonies, konden worden aangetroffen in elk typisch christelijk huis en werden in kerken geplaatst, waar sommige de bestemming van bedevaarten werden. Het was gebruikelijk de santo’s te hullen in kleding van stof die vaak versierd was met complex borduurwerk. De term kan ook verwijzen naar tweedimensionale voorstellingen van heiligen die in Mexico en het zuidwesten van de Verenigde Staten ‘retablo’s’ worden genoemd. Driedimensionale beelden van heiligen worden vaak ‘bulto’s’ genoemd in Mexico en het zuidwesten van de Verenigde Staten.
Kleine, beschilderde kleifiguren, oorspronkelijk afkomstig uit de Provence, die worden gebruikt in kersttaferelen.
Hakkeborden, in allerlei per streek verschillende uitvoeringen, trapeziumvormige hardhouten klankkast, snaren van metaal of nylon, in koren van 3, 4 of 5 over individuele kammen lopend, stemschroeven aan beide zijden van de kast; bespeeld met 2 stokjes; Turkije, Irak, Iran, Kaukasus, Zuidoost-Europa, Zuid-Azië.
Glazen voornamelijk bedoeld voor het drinken van sap; soms kleine drinkglazen in de vorm van een smal bekerglas.
Hout van de boom behorende tot het genus Caesalpinia sappan, inheems in Sri Lanka, India en Maleisië.
Verwijst naar de inheemse stijl die wordt geassocieerd met het gebied Sarawak in Borneo. De stijl vormt een afspiegeling van de geschiedenis van het gebied, die wordt gekenmerkt door bezettingen door tal van buitenlandse mogendheden: van het Majapahit-rijk van Java en het Britse protectoraat van Brunei tot het huidige Maleisië. De stijl kenmerkt zich door ijzerwerk, houtsnijwerk met islamitische motieven en keramiek, waarvan de technieken werden bijgebracht door Chinese kooplieden. De inheemse kunst van het Ibanvolk van Sarawak wordt gekenmerkt door animistische religieuze motieven.
Bovenkleding gevormd door een stuk stof rond het onderlichaam te wikkelen; voornamelijk gedragen door mannen en vrouwen uit de Maleisische Archipel en de eilanden in de Stille Zuidzee. Wordt ook gebruikt voor soortgelijke, vaak voorgevormde kleding gedragen door westerse vrouwen.
Lichte, tweesnijdende degens met een eenvoudig kruisgevest met kleine pareerstangen en soms een zijring; hoofdzakelijk gebruikt in de tweede helft van de 17e eeuw. Geen Nederlands equivalent.
Deze boomsoort groeit op de zandgronden in het oosten van Noord-Amerika, in het gebied dat zich uitstrekt van Maine, Ontario en Iowa in het noorden tot Texas en Florida in het zuiden. Gewoonlijk zijn het kleine bomen of struiken, maar soms worden ze wel 20 meter hoog. Deze soort heeft een gerimpelde schors, heldergroene twijgen en kleine trosjes gele bloemen. De vrucht is een donkerblauwe bes. De boom gebruikt men om timmerhout te maken. Uit de schors van de wortel wint men etherische olie die men gebruikt voor parfums, limonade en thee. De bladeren en twijgen worden gegeten door witstaartherten, bosmarmotten, moeraskonijnen en Amerikaanse zwarte beren. De vruchten worden door veel vogels gegeten.
Te gebruiken voor kleinere stadskernen aan de rand van grootstedelijke gebieden met een zelfstandige jurisdictie ten opzichte van de grotere stad, maar wel met een zekere mate van economische en sociale afhankelijkheid van die stad. Gebruik 'nieuwe steden' voor gemeenschappen die zijn ontworpen om in sociaal of economisch opzicht onafhankelijk van grotere stedelijke gebieden te fungeren.
Kleine lepels die voornamelijk worden gebruikt voor het opdienen van sauzen. Ze zijn in het algemeen kleiner dan juslepels en maken soms deel uit van een bestekcassette.
Kleine afgedekte terrines, soms met bijpassende onderschotel, gebruikt voor het serveren van saus.
Klein, eenzijdig snijdend houwzwaard gebruikt door de Germaanse volkeren, vooral de Saxen, in de vroege Middeleeuwen. Er was veel variatie in vorm en constructie.
Rietpijpen met een enkel riet, meestal van messing, met een wijde conische boring en een licht uitlopende klankbeker; gebouwd in negen verschillende maten, van sopranino tot contrabas; alle, behalve de twee kleinsten - de sopranino en de sopraan - teruggebogen in een U-vorm zodat de klankbeker naar voren wijst.
Snaarinstrumenten met een lange hals met beweegbare frets, een peervormige klankkast en een wisselend aantal snaren; Kaukasus, Iran, islamitische culturen uit Zuidoost-Europa en Klein-Azië.
Lange, brede stukken stof ter bescherming of als decoratie op meubilair gelegd; langer en breder dan 'lopers'. Geen Nederlands equivalent. Voor relatief kleine vierkante, ronde of ovale bedekkingen voor meubilair, zie 'kleedjes'; voor modellen die langer zijn, zie 'lopers'.
Kleine sierspelden die zijn bedoeld om in clusters te worden gedragen, vaak in de vorm van insecten.
Kleine, dikke, zilveren munten uit de Angelsaksische periode, met name de 7e en 8e eeuw. Voorgangers van de penny.
Verwijst in de beeldende kunsten naar gezichten of beelden die een plaats, episode, situatie, incident, reeks handelingen of gebeurtenissen of voorwerpen voorstellen. De term is afgeleid van het figuurlijke gebruik van ‘scène’ in de theatrale betekenis ‘onderverdeling van een toneelstuk’.
Term die buiten Italië wordt gebruikt voor de houten, Italiaanse 'stoelen zonder armleuningen' uit de 16e eeuw die bestaan uit een stevige, bewerkte rugleuning en een kleine, meestal achthoekige zitting die niet door poten wordt ondersteund maar door bewerkte eindplanken aan de voor- en achterkant.
Wordt gebruikt voor kleine zuilen in de middeleeuwse architectuur die meestal in verbinding staan met muren, pijlers en dergelijke.
Constructie van staal, gewapend beton of hout die aan de ingang van een mijnschacht staat en de ophaalmachine ondersteunt, met bovenin twee katrollen waarover kabels naar een gemotoriseerde lier leiden.
Verwijst naar de midden-Helladische periode en cultuur die wordt geassocieerd met de graven uit circa 1600 v. Chr. tot circa 1400 v. Chr. die werden gevonden in Mycene en in andere steden uit de Griekse bronstijd. De stijl kenmerkt zich door grafconstructies die zich onderscheiden van de vroegere voorbeelden en die uit andere gelijktijdige culturen doordat de graven in cirkels waren gegroepeerd en waarschijnlijk werden bedekt met tumuli. De graven bevatten meerdere, op verschillende tijdstippen begraven mensen, en als overblijfsel van een nomadische cultuur werden kleine gouden objecten en wapens bij wijze van geschenken aan de doden meegegeven.
Wordt over het algemeen gebruikt voor kleine, decoratieve lijsten, meestal hoekige banden of riemen die een zuilschacht omcirkelen. In het bijzonder duidt de term de riemen aan rond de onderkant van de echinus van een Dorische zuil. Voor de groeven rond de onderkant van een Dorische zuil, die de verbinding tussen kapiteel en schacht verbergen wordt 'hypotrachelia' gebruikt. Voor gevormde banden rond Gotische zuilschachten, die vaak de verbinding tussen twee schachtdelen verbergen wordt 'schachtringen' gebruikt.
Open, vaak ondiepe houders, soms met een deksel. Gemaakt van aardewerk, glas, metaal, hout en dergelijke en gebruikt voor verschillende doeleinden, vooral om voedsel in te doen en uit te serveren.
Kleiachtig afzettingsgesteente, gevormd door de samenpersing van klei, slib of modder; kan grijs, rood, bruin of zwart zijn. Het bestaat uit fijne platen die vrij zwak zijn, waardoor het gesteente eenvoudig te splijten is.
Zware houten blokken, bedoeld om de menselijke hals zodanig te omsluiten dat de drager niet kan gaan liggen, zich niet kan voeden en zijn of haar hoofd niet kan aanraken. Ze werden in het verleden in China en landen in de Chinese invloedssfeer gebruikt om mensen te bestraffen voor kleine vergrijpen. De naam en het misdrijf van de dader werden op het hout geschreven.
Kleine militaire verdedigingswerken in de vorm van een drie-, vier- of vijfhoek in afgegraven aarde die voornamelijk in Noord-Europa werden gebruikt vanaf de late Middeleeuwen tot de 19de eeuw.
Kleine visachtige ongewervelde zeedieren die waarschijnlijk de nauwste verwanten zijn van de gewervelde dieren. Ze hebben een chorda dorsalis over de gehele lengte van hun lichaam (in plaats van een wervelkolom), een atrium met één kamer en één ventrale opening en goed ontwikkelde segmenten, maar geen duidelijke kop en geen gepaarde vinnen.
Bouwconstructies die schuin het water in lopen, waarop een schip kan worden gebouwd en in het water kan worden gelaten; kan ook worden gebruikt voor de geleiders die de romp van het schip ondersteunen.
Fossielhoudend kalksteen dat is samengesteld uit losjes samenhangende stukjes schelp die aan elkaar zijn verbonden door kalkcarbonaat; de naam is afgeleid van het Spaanse woord voor 'hartschelp'. Schelpkalk is een erosiegesteente omdat het is gevormd uit brokstukken en wordt onderscheiden van schelpkalksteen dat ter plaatse is gevormd en bestaat uit schelpmateriaal in een fijnmazige matrix.
Kleine, korte, bondige tekeningen.
Kleine openingen (zoals in muren of parapetten), vaak met diep afgeschuinde zijwanden, waardoor kleine wapens kunnen worden afgeschoten. Voor gelijksoortige openingen die worden gebruikt om licht door te laten of door naar buiten te kijken wordt 'loop windows' gebruikt.
Klasse die bestaat uit circa 200 soorten poliepdieren, met inbegrip van bepaalde kwallen. Tijdens de levenscyclus vindt meestal afwisseling plaats van een zeer kleine poliep met een medusa die zich ontwikkelt vanuit een ephyra die door de poliep worden afgegeven. Ze worden verdeeld door vier in de lengterichting lopende septa die tot tetramere radiale symmetrie leiden. De geslachtsklieren zijn endodermaal. Ze hebben marginale zintuiglijke structuren (rhopalia) met statocysten en/of ocelli. Ze komen vooral overvloedig voor in kustwateren, maar er zijn ook oceaansoorten.
Schildertechniek die af en toe werd toegepast in de 19e eeuw, en waarbij gebruik werd gemaakt van in water aangemengde pigmenten die op pleisterwerk werden geschilderd, en waarop een deklaag van waterglas (een oplossing van kalium- of natriumsilicaat) werd aangebracht.
Techniek voor het produceren van een schilderij door het invullen van contouren en afgebakende schaduwgebieden met een aangeduide verfkleur, meestal verkrijgbaar in een pakket. De techniek werd in de jaren vijftig van de 20ste eeuw commercieel ontwikkeld in de Verenigde Staten en was bestemd voor amateurs. Hij was echter gebaseerd op een techniek die al zou zijn gebruikt in de Renaissance en eerder nog eerder voor het aanleren van schilderen en om assistenten van een meester te helpen bij het schilderen van grote fresco's. Moderne technieken voor schilderen op nummer maken meestal gebruik van kleine potjes met verschillende kleuren verf die apart zijn genummerd, en gebieden en patronen op een bord of doek die zijn gemarkeerd met de corresponderende nummers van deze kleuren. De schilder voltooit het schilderij door de gebieden op te vullen met de aangeduide kleuren.
Het rechtstreeks schilderen op stenen dragers (leisteen of marmer), een techniek die voor het eerst door Sebastiano del Piombo werd toegepast.
Standaarden of raamwerken die schuin staan en als onderstel of uitstalling van een schildersdoek, een schoolbord, een porseleinen bord of een ander voorwerp dienen.
Kwasten die worden gebruikt om verf aan te brengen als deklaag op grote of tamelijk grote oppervlakken. Gebruik 'schilderspenselen' voor kleine kwasten die zijn gemaakt om met precisie verf of inkt aan te brengen.
Kleine messen met korte lemmeten die worden gebruikt voor het schillen van vruchten en groenten.
Verwijst naar altaarstukken die voornamelijk werden geproduceerd in Duitsland, Oostenrijk en Tirol in de 15de en 16de eeuw. De term is Duits voor 'gebeeldhouwd altaarstuk'. Schnitzaltaren werden geplaatst op de hoogaltaren of de zijaltaren. Ze worden gekenmerkt door de overdadige kleuring en vergulding, en de vier secties: een centraal heiligdom met beeldhouwwerk, met daaronder een kleiner heiligdom dat meestal werd aangeduid met de Italiaanse term 'predella' en twee beweegbare paren luiken of vleugels met schilderingen of reliëfversieringen aan de voor- en achterkant. Het openen en sluiten van de vleugels zorgde voor afwisseling, meestal met betrekking tot de liturgische kalender. Het heiligdom ging meestal schuil onder een architecturale bovenbouw van gesneden maaswerk en nissen voor beeldhouwwerken.
Diverse voorwerpen die lijken op platte roeispanen maar kleiner zijn en worden gebruikt om te mengen, roeren of kloppen.
Verwijst naar hoogwaardige kunst die verfijnde creatieve vaardigheden vereist. Meestal betreft het schilderkunst, tekeningen of beeldhouwkunst. Het kan ook verwijzen naar architectuur en vormgeving. In bredere zin wordt de term ook gebruikt voor dichtkunst, muziek en filmkunst. Het begrip onderscheidt zich van 'toegepaste kunst' omdat esthetische en intellectuele expressie in beeldende kunsten belangrijker zijn dan de gebruiksdoeleinden.
Informele groep schilders met als centrum het dorp Barbizon, aan de rand van het bos van Fontainebleau. De Barbizon-schilders waren beïnvloed door John Constable en door de Hollandse landschapsschilders van de 17de eeuw, en hielden zich vooral bezig met het afbeelden van natuurscènes en het boerenleven. Theodore Rousseau, officieus leider van de School, streek in 1841 neer in de omgeving van Fontainebleau en verzamelde daar een groep discipelen om zich heen. Een van hen was Jean-Francois Millet, die later het beroemdste lid van de School van Barbizon zou worden, en in wiens werk het socialistische gedachtegoed het sterkst doorklonk. Hun onconventionele benadering van de onderwerpen had tot gevolg dat het werk van de afzonderlijke leden van de School pas in de jaren 50 van de 19de eeuw genade zou vinden in de ogen van de critici. Het werk van Rousseau werd zelfs zo vaak door de Salons geweigerd dat het hem de bijnaam 'le grand refusé' bezorgde. De beweging was een aantal decennia lang succesvol, maar na de dood van Millet in 1875 taande de populariteit. De School van Barbizon wordt vaak beschouwd als een overgangsstroming tussen de academische landschapsschilderkunst en het impressionisme, maar het belang is vooral gelegen in het feit dat ze in de open lucht schilderden en hun onderwerpen op eenvoudige, pretentieloze wijze benaderden.
Bestuurlijke gebieden met hun eigen bestuurslichaam en belastingrecht, die dienen als de kleinste eenheden voor het beheer van een systeem van openbare scholen.
Te gebruiken voor schepen die zijn gebouwd of worden gebruikt om bemanningsleden, studenten van de zeevaartschool of anderen op te leiden; bij veel marines worden dergelijke schepen gebruikt voor cadetten.
Gootjes die zijn geïnstalleerd aan de omhooglopende zijkanten van een schoorsteen op een schuin dak, die worden gebruikt om het water om de schoorsteen heen te leiden.
Diverse kleine, potloodvormige voorwerpen met een harde punt, meestal van metaal. Worden gebruikt om strepen te graveren in een zacht oppervlak of om tekeningen over te drukken.
Heiligdommen die klein zijn in omvang en bedoeld voor persoonlijk gebruik. Hier inbegrepen zijn persoonlijke heiligdommen voor de traditionele rituele en religieuze devotionele doeleinden, daterend uit de oudheid tot de moderne tijd in vele culturen. Ook inbegrepen zijn moderne werken, gemaakt in de vorm van devotionele heiligdommen: voorbeelden zijn persoonlijke heiligdommen gemaakt volgens de New Age esthetiek en heiligdommen ontworpen als op zich zelf staande ambachtelijke objecten, gemaakt om kleine snuisterijen of andere objecten zonder religieuze betekenis weer te geven. Voor grote heiligdommen, gebruik 'heiligdommen (bouwwerken).' Voor relatief kleine heiligdommen met heilige relikwieën, zoals de relieken van een heilige, gebruik 'reliquiaria.'
Instrumenten voor het meten van de spoed, grootste en kleinste diameters, rechtheid en de draadhoek van schroefdraden.
Kleine verticale persen bestaande uit een vaste ijzeren of stalen basis en een beweegbare plaat die wordt verhoogd en verlaagd met behulp van een lange verticale schroef. Worden gebruikt om snel uniforme druk uit te oefenen.
Schrobzagen met kleine, taps toelopende, buigzame zaagbladen. Worden gebruikt om de gaten voor insteeksloten uit te zagen.
Tangen die voornamelijk worden gebruikt door klokken- en horlogemakers om staafjes, pinnetjes of andere kleine voorwerpen vast te houden terwijl ze worden gevijld.
De geleidelijke delging van een financiële verplichting door middel van het betalen van een deel van de hoofdsom van een lening, een bijdrage aan een dalend fonds of de geleidelijke waardevermindering van een goed.
Schuurgereedschappen die ongeveer 1,20 meter lang zijn, meestal van hout of aluminium zijn gemaakt en één of twee handvatten hebben. Worden gebruikt door beton- en pleisterwerkers bij voorbereidingswerk als schuren en vlakmaken.
Leden van een in groepen levende boomeekhoornsoort die inheems is in het oosten van de Verenigde Staten, met uitzondering van New England, tot in de zuidelijke prairieprovincies van Canada en tot in Noord- en Zuid-Dakota, Colorado en Texas. Hun habitat overlapt deels die van de oostelijke grijze eekhoorn, die kleiner en minder rood van kleur is dan de zwarte eekhoorn. Zwarte eekhoorns worden wel aangemerkt als levende fossielen, aangezien hun skelet sterke gelijkenis vertoont met de oudste bekende eekhoorn, Protosciurus, uit het late Oligoceen en het vroege Mioceen.
Patchwork quilts vervaardigd uit kleine stukjes overgebleven stof.
Decoratieve of huishoudelijke objecten, gesneden uit walvisivoor, balein of soortgelijk materiaal van zeezoogdieren. Oorspronkelijk in het bijzonder die objecten die aan boord van hun schepen werden vervaardigd door walvisvaarders.
Kunstenaars die zijn gespecialiseerd in het scheppen van beelden en vormen die hoofdzakelijk driedimensionaal worden uitgevoerd, vaak van groot of middelgroot formaat, in het medium steen, hout of metaal. De term kan ook verwijzen naar kunstenaars die werk in reliëf of intaglio uitvoeren. Gebruik 'beeldsnijders' voor kunstenaars die kleine werken vervaardigen, of voor ambachtslieden die driedimensionale vormen vervaardigen welke niet als kunst worden beschouwd.
Kunstwerken waarin beelden en vormen zijn uitgevoerd in reliëf, in intaglio of in rondsculptuur. De term verwijst in het bijzonder naar objecten of groepen objecten die hun tastbaarheid behouden. De term is vooral van toepassing op kunstwerken die worden gemaakt door in een hard materiaal te snijden of te graveren, door een pletbaar materiaal te vormgieten of te modelleren of door delen samen te voegen tot een driedimensionaal object. Meestal heeft de term betrekking op grote of middelgrote objecten van steen, hout, brons of een ander metaal. Kleine objecten worden doorgaans 'beeldsnijwerken' genoemd. Gebruik specifiekere termen voor werken die meer verspreid zijn over ruimte of tijd, of minder tastbaar worden, zoals 'mail art' of 'omgevingskunst'.
Bijeenkomsten onder leiding van een medium waarbij wordt geprobeerd te communiceren met de doden.
Verwijst naar schrijftafels, meestal met laden onder en een boekenkast boven, en vaak met een klep die als schrijfblad fungeert. De term verwees oorspronkelijk naar een kleine, draagbare schrijftafel, vaak voorzien van laden, die boven op een tafel was geplaatst of zelf op dunne poten stond. In het moderne taalgebruik worden deze kleine draagbare schrijftafels meestal aangeduid als 'escritoires', terwijl de term 'secretaires' verwijst naar grotere meubelstukken die bedoeld zijn om tegen een muur te worden geplaatst.
Commode-achtige bureaus die voor meerdere doeleinden geschikt zijn, met een reeks laden die mechanisch vanuit de achterkant omhoog konden worden gebracht.
Kleine Arabische kleedjes van ongeveer 90 bij 150 cm waarvan het patroon vaak een voorstelling van een mihrab bevat. Oorspronkelijke was het kleed bedoeld voor Islamitische gebed, maar andere motieven en inscripties duiden aan dat ze niet allemaal voor gebed waren bedoeld.
Kleine piramide- of kegelvormige objecten van vuurvast materiaal die bij een bepaalde temperatuur smelten. Men gebruikt ze in ovens zonder automatische temperatuurregeling.
Bogen in de vorm van een segment van een cirkel kleiner dan de helft van die cirkel.
Bogen waarbij bakstenen of andere kleine gewelfstenen zijn geplaatst in afzonderlijke concentrische cirkels.
Zij die zijn opgeleid of werken in de studie van de betekenissen in de taal en van veranderingen in die betekenissen.
In het algemeen te gebruiken voor conferenties of instructiecursussen voor specialisten. In een academische context te gebruiken voor bijeenkomsten van kleine groepen gevorderde studenten die een onderwerp grondig bestuderen onder begeleiding van een professor, waarbij elke student eigen onderzoek doet en de resultaten onderling uitgewisseld worden.
Scholen die onderwijs bieden in theologie en religieuze geschiedenis, met als belangrijkste, maar niet als enige doelstelling het voorbereiden van de studenten op werk als priester, predikant of kerkmedewerker; worden meestal gesteund en beheerd door een kerk of een andere religieuze organisatie. Gebruik 'rabbijnenscholen' voor scholen die zijn gewijd aan het opleiden van rabbi's.
Onderwijsinstellingen die onderwijs bieden in theologie en religieuze geschiedenis, met als belangrijkste, maar niet als enige, doelstelling het voorbereiden van de studenten op werk als priester, predikant of kerkmedewerker; worden meestal gesteund of beheerd door een kerk of een andere religieuze organisatie. Gebruik 'rabbijnenscholen' voor scholen die zijn gewijd aan het opleiden van rabbi's.
Een stof met een witte tot lichtgrijze of lichtgele kleur, zeer licht in gewicht, absorberend en compact; wordt gevonden in Klein-Azië en gebruikt voor het maken van tabakspijpen en decoratieve beeldhouwwerken.
Architectonisch motief, kenmerkend voor de Renaissance en latere stijlen die de klassieke stijl imiteerden, bestaande uit een grote centrale opening onder een halfronde boog, geflankeerd door twee kleinere, rechthoekige openingen. Weergegeven in ���Architettura' (1537) van Serlio en beschouwd als een kenmerkend element van de Palladiaanse architectuur.
Groen metamorf gesteente dat bijna volledig bestaat uit mineralen uit de serpentijngroep (in wezen verschillende soorten waterhoudend magnesiumsilicaat); gewoonlijk zijn ook andere bestanddelen aanwezig, zoals te zien is aan aders en vlekken in verschillende kleuren. De typische groene kleur en het spikkelige aanzien verklaren de naam, die is afgeleid van het Latijnse 'serpentinus', hetgeen 'gelijkend op een slang' betekent. Door de kleur en polijstbaarheid is serpentijn in de loop van de tijd in veel culturen populair geweest als versiering.
Franse benaming uit de 18e eeuw voor kleine, gelaagde tafeltjes, meestal met drie poten en beweegbare steuntjes voor kaarsen. Ze werden meestal gebruikt door vrouwen om aan te werken of te lezen.
Een type kantharoi met handvatten en een kom grotendeels zoals in type B, alsmede een kleine torusvoet zonder steel, waarvan de kom meestal is versierd met patronen in plaats van figuren. De naam komt van de botanische term 'sessiel' die ‘ongesteeld, direct op de basis’ betekent.
Verwijst in algemene zin naar de stijl van geglazuurd keramiek die vanaf de 12de tot het einde van de 15de eeuw werd geproduceerd. In de vroege fase werden producten vervaardigd als flessen met asglazuur, kommen, borden en potten met vier kleine handvatten, vergelijkbaar met de producten uit Sanage. In de 13de en 14de eeuw ging men nieuwe industriële ovens bouwen waarmee nieuwe vormen, patronen, aardewerk met ijzerglazuur en gereedschappen voor boeddhistische rituelen konden worden vervaardigd. Het in de 15de en 16de eeuw geproduceerde Seto-aardewerk was voornamelijk bestemd voor huishoudelijk gebruik, meestal theeceremonieën.
Een klein, rechthoekige blok, meestal van graniet, dat wordt gebruikt voor het plaveien van straten en wandelwegen.
Verwijst naar een christelijke chiliastische sekte die in 1747 ontstond in Engeland uit een groep radicale quakers die van de Franse camisards het rituele schudden, schreeuwen, dansen, ronddraaien en zingen in tongen hadden overgenomen. De sekte breidde zich nadien uit naar de Verenigde Staten onder leiding van Ann Lee en haar discipelen. De sekte propageert het wonen in een leefgemeenschap, productieve arbeid en het celibaat. Shaker-gemeenschappen in de Verenigde Staten waren welvarend en creëerden een karakteristieke en invloedrijke stijl in de architectuur en de fabricage van meubels en ambachtelijke producten. In de late 19de en de 20ste eeuw werd de sekte minder belangrijk. Dansen en liederen van de shakers worden ook gewaardeerd als volkskunst en de shakers hebben talloze belangrijke uitvindingen op hun naam staan.
Verwijst naar de eerste Chinese dynastie waarover we een zekere kennis bezitten, zowel op archeologisch als op historisch gebied. De Shang-dynastie heerste van circa 1600 v. Chr. tot circa 1050 v. Chr. Het centrum van hun cultuur bevond zich op de hoogvlakte van de Gele Rivier, hoewel hun macht zich in bepaalde perioden uitstrekte tot het noorden van de huidige provincie Henan en tot delen van de huidige provincies Shandong, Shanxi en Shaanxi. Deze periode staat bekend om de vooruitgang op het gebied van de bronsbewerking en andere technieken, die de beschaving op een hoger peil brachten. De Shang-dynastie beschikte over omvangrijke legers met een grote verscheidenheid aan wapens en wapenrusting. Brons werd ook gebruikt voor rituele voorwerpen, zoals klokken en standaarden. De bronzen voorwerpen uit de Shang-dynastie werden voorzien van een uiterst schetsmatige decoratie, waarin het 'taotie'-dierenmasker een veelvoorkomend motief was. De godsdienst en voorouderverering in de Shang-periode kende het gebruik van zogeheten orakelbenen (jiagu), dierenbeenderen en schildpadschilden met inscripties. Er zijn bijna 100.000 orakelbenen gevonden sinds onderzoekers de betekenis van dit verschijnsel hebben ingezien. Orakelbenen zijn de oudste vorm van Chinese geschiedschrijving. Uit de inscripties is een lijst met koningen afgeleid die overeenstemt met latere schriftelijke historische bronnen. De Shang-dynastie kende een redelijk verfijnd schrift; sommige karakters worden nog steeds gebruikt. Het aardewerk van de Shang-dynastie was veelkleurig en werd vervaardigd met een draaischijf of opgebouwd uit rollen. Het aardewerk werd vaak voorzien van opgedrukte patronen. De oudst bekende Chinese glazuren werden gemaakt in de Shang-periode. Er zijn marmeren en kalkstenen beeldhouwwerken van bestaande en mythische dieren gevonden. De stedelijke nederzettingen uit de Shang-periode tonen aan dat de basisvormen van de Chinese architectuur al werden gebruikt; belangrijke nederzettingen zijn Erlitou, Zhengzhou en Yin (nabij het huidige Anyang), die allemaal op verschillende momenten als hoofdstad hebben gefungeerd. De latere Shang-vorsten waren hedonisten die weelderige paleizen lieten bouwen. De Shang-dynastie werd opgevolgd door de Zhou-dynastie, die oorlogszuchtiger was en effectief gebruik maakte van de strijdwagen.
Verwijst naar de stijl van porselein dat in China werd gemaakt ten tijde van de Ming-dynastie (1368-1644) in de provincies Fukien en Kwangtung, en waarschijnlijk werd verscheept vanuit de haven van Shantou. De stijl wordt gekenmerkt door blauw-wit en veelkleurig aardewerk.
Kleine boten met huisjes of hutten erop, gewoonlijk bedoeld voor rivieren. Ze zijn vaak gammel doordat ze doorgaans snel worden gebouwd. Kan specifiek verwijzen naar woonboten die houthakkers bouwen om tijdelijk in te wonen.
Te gebruiken voor een uitgebreide klasse kleine zeilboten, afkomstig van de oostkust van de Verenigde Staten, die worden gekenmerkt door een platte kruislings geplankte bodem, weinig diepgang, een fijnbesneden boeg en een rechte achtersteven.
Beschrijft keramiek of keramiekobjecten die uit een mengsel van klei en schelpengruis zijn vervaardigd.
Beschrijft mahonie, satijnhouten en beschilderde meubels uit Engeland en de Verenigde Staten tussen 1790 en 1805, gebaseerd op de ontwerpen van de Engelse meubelmaker Thomas Sheraton (1751-1806). De drie invloedrijke boeken van Sheraton tonen een geleidelijke ontwikkeling van de neoklassieke naar de Empire-stijl. Maar tegenwoordig wordt zijn naam gebruikt om de algemene meubelsmaak aan het einde van de 18de eeuw aan te duiden.
Verwijst naar de aardewerkstijl uit verschillende dorpen in de Shigaraki-vallei in het zuiden van de Shiga-prefectuur. De fabricage begon in de Kamakura-periode (1185-1333) en vindt nog altijd plaats. In de begintijd bestond de productie voornamelijk uit vaatwerk voor huishoudelijk gebruik, zoals potten met een smalle mond en vijzelkommen. In 1632 werden het Shigaraki-vaatwerk het officiële vaatwerk voor de opslag van thee voor het Tokugawa-shogunaat. Vanaf de 19de eeuw verschoof het accent naar andere producten, bijvoorbeeld plantenbakken, komforen en sakekruiken. De stijl kenmerkt zich in het algemeen door roodbruin en grofkorrelig aardewerk met witte stippeltjes veldspaat of kwarts die tijdens het bakken smelten en door het oppervlak steken.
Verwijst naar een Chinese neolithische cultuur die dateert uit circa 2600 tot circa 2000 v. Chr. De cultuur was gesitueerd in de vallei bij de middenloop van de Yangtze.
Verwijst naar de stijl van Shinto architectuur die zich circa 300 v. Chr. ontwikkelde. De stijl kenmerkt zich door een speciaal type tempel waarvan wordt aangenomen dat deze is afgeleid van een eenvoudig twee bij drie vakkensysteem, overgenomen uit prehistorische graanschuren of opslagplaatsen. Het heiligdom wordt omringd door een doorlopende vloer met trappen die leiden naar de ingang aan de lange kant.
Materiaal zoals hout, lei, tegels, beton of asbestcement, dat in gangbare afmetingen is gesneden en voornamelijk wordt gebruikt voor dakbedekking.
Verwijst naar een aantal keramiekstijlen die werden geproduceerd in de provincie Mino vanaf de 7de eeuw tot nu. Vroeg aardewerk kan worden getraceerd vanaf Sue-aardewerk, maar in de 12de eeuw omvatte de productie, als gevolg van het gebruik van Sanage-ovens, kruiken met grote monden, kruiken met kleine monden en vijzels. Vanaf de 15de tot het midden van de 16de eeuw werden asgeglazuurde en ijzergeglazuurde gebruiksvoorwerpen geproduceerd. Tegen het eind van de 16de eeuw onderging de productie een revolutionaire verandering door de introductie van ovens met meerdere kamers, resulterend in aardewerk voor theeceremonies dat groen glazuur en veldspaathoudend glazuur bevatte, met een grote verscheidenheid aan beschilderde vormen en decoraties. In het begin van de 19de eeuw werd er ondergeglazuurd blauw gedecoreerd aardewerk geproduceerd.
Gebruikt om de oorspronkelijke Japanse religieuze overtuigingen en praktijken te onderscheiden van het boeddhisme, dat in de 6de eeuw in Japen werk geïntroduceerd. Het kenmerkt zich in het algemeen door het ontbreken van officiële heilige geschriften en specifieke formele dogma's, en door de verering van kleine beeltenissen die in specifieke Shinto-heiligdommen worden geplaatst. Het religieuze systeem kan worden onderverdeeld in drie onderling verbonden stromingen: Jinja Shinto (heiligdomshintoïsme), dat de hoofdstromingen van het shintoïsme vertegenwoordigt, Kokka Shinto (staatsshintoïsme), dat is gebaseerd op de eenwording van religie en staat en dat door de Japanse keizerlijke familie wordt beleden, en Kyoha Shinto (sekteshintoïsme), een beweging die bestaat uit sekten die rond de 19de eeuw en na de Tweede Wereldoorlog in Japan zijn ontstaan. Deze sekten zijn alle door een stichter georganiseerd in religieuze genootschappen waarvan de leden parochianen (ujiko) van een specifiek heiligdom zijn.
Genus van ongeveer 195 soorten regenwoudbomen die inheems zijn in het zuidoosten van Azië, in het gebied dat zich uitstrekt van het Noord-India tot Maleisië, Indonesië en de Filippijnen.
Verwijst naar de stijl van porselein dat in China werd vervaardigd voor het keizerlijk hof gedurende de Yuan-dynastie (1280-1368). De stijl wordt gekenmerkt door een combinatie van het lichte blauwgroen van Qingbai-porselein, met een dikkere, stevigere glazuurlaag die het porselein zwaarder en sterker maakt.
Het maken van ornamenten zoals armbanden, halskettingen en ringen, die door een persoon worden gedragen of meegevoerd als versiering. Hierbij wordt gebruikgemaakt van edele of halfedele materialen. Omvat ook het maken van vergelijkbare artikelen die worden gedragen of meegevoerd voor godsdienstige doeleinden of om te rouwen.
Metalen delen met een versierende functie die bevestigd zijn aan een voorwerp dat meestal uit een ander materiaal bestaat, zoals glas, porselein, hout of leer.
Harnassen voor belangrijke personen, om te dragen in oorlogssituaties, ook bij toernooien, in allerlei vormen, want bestaande uit een strijdharnas plus versterkende en andere delen die konden integreren met de gebruikelijke delen van het basistenue, ook voor vervanging van deze delen.
Kleine kussens die voornamelijk ter versiering op een stoel, bank of ander soort meubel liggen.
Kleine, doorgaans ronde en platte objecten van metaal, meestal brons, zilver of goud met daarop een reliëf op één of beide zijden, bedoeld als aandenken; ze worden niet gebruikt als ruilmiddel.
Het aanbrengen van knopjes, karteltjes of kleine uitsteekseltjes.
Dozen met deksel, variërend van vorm, lijkend op sigarendozen maar dan kleiner en met sigaretten erin, bedoeld om op een tafel, bureau of iets dergelijks te worden gezet. Gebruik 'sigarettenkokers' voor platte houders om sigaretten in mee te dragen. Gebruik 'sigarettenhouders (houders)' voor open cilindrische houders voor sigaretten.
Platte, meestal rechthoekige omhulsels die worden gebruikt om sigaretten in mee te dragen, lijkend op sigarendoosjes maar dan kleiner. Gebruik 'sigarettendozen' voor de doosjes met sigaretten met deksel die op tafel, bureau of iets dergelijks gezet worden.
Quilts waarop veel namen, handgeschreven teksten of signaturen staan; meestal gemaakt om geld in te zamelen voor de kerk of een goed doel, waarbij de donateurs een klein bedrag betalen om hun naam op de quilt te laten schrijven of borduren. Geen Nederlands equivalent.
Letters, nummers of combinaties van letters en nummers, die onderaan de eerste pagina gedrukt staan en soms, bij een stapel, ook op de daaropvolgende bladzijden, die dienen als leidraad om ze op de goede volgorde te schikken.
Verwijst naar de Indiase religie die islamitische en hindoeïstische elementen bevat en is gesticht door Nanak Sikhs, volgelingen van Nanak en zijn negen opvolgers die ook wel de tien goeroes worden genoemd, in de Indiase regio Punjab aan het einde van de 15de eeuw. Kenmerkende principes zijn het idee dat er één God is die niet wordt verbeeld in afgodbeelden of afbeeldingen; de verantwoordelijkheid van het individu om een volgzaam leven te leiden dat wordt overheerst door het gebed en het lezen van het heilige boek, de Granth; en het streven naar een zielsverhuizing waarbij het individu een verbond aangaat met God. Belangrijke kenmerken van dit geloofssysteem zijn het ontbreken van een professionele priesterorde en de bevoegdheid van zowel mannen als vrouwen om religieuze ceremonies uit te voeren.
Gekromd vuurstenen werktuig uit de Bronstijd, vaak voorzien van een handvat, gebruikt voor verschillende doeleinden, zoals het snijden van vlees of het oogsten van graan.
Een uitermate duurzame verf waarvan het oplosmiddel hoofdzakelijk bestaat uit waterglas; wordt vooral gebruikt voor het verven op mortel, en soms op droog pleister. Is nauwelijks te onderscheiden van echt fresco.
Geharde siltsteen met de textuur en samenstelling van schalie, maar zonder de fijne laminatie of splijtbaarheid van schalie. Het is een massieve kleisteensoort, die meer kwarts dan klei bevat.
Verwijst naar de Oud-Griekse roodfigurige vaasschilderstijl die chronologisch en geografisch samenviel met de zogenaamde Florid style. Deze stijl wordt vooral aangetroffen op kleinere vazen en onderscheidt zich van de Florid style doordat zij eenvoudiger is en voornamelijk rode en zwarte kleuren gebruikt met slechts hier en daar een andere kleur.
Kleine houten werktuigen die worden gebruikt om het weefsel dat de basis vormt in de meeste soorten stofferingen, onder spanning te zetten.
Verwijst naar een type Europees en met name Frans ornament waarbij apen in mensenkleding worden afgebeeld terwijl ze bijvoorbeeld drinken, dansen, jagen of een muziekinstrument bespelen. De apen worden vaak gesitueerd in een setting van lofwerk of vlechtbandmotieven. Apen werden reeds sinds de Middeleeuwen als decoratie gebruikt voor het parodiëren en bespotten van vulgaire menselijke activiteiten, maar pas aan het eind van de 17de eeuw, met het werk van Jean Bérain I en Claude Audran III, raakte een elegantere vorm van singerie in zwang. Dankzij de associatie met chinoiserie beleefde de singerie-decoratie zijn hoogtepunt in de 18de eeuw (in het werk van Christophe Huet), maar na de opkomst van het neoclassicisme verdween zij langzaam van het toneel. Singerie werd in de 19de eeuw opnieuw populair dankzij de op de 18de eeuw geënte neostijlen. Het ornament ontwikkelde zich als parodievorm op de buitenmatige voorliefde onder de adel en rijke burgerij voor neo-Chinese vormen, die door sommige kunstenaars als pretentieus werd beschouwd. Singerie wordt aangetroffen op porselein, faience en marqueterie, maar ook op geborduurd en bedrukt textiel, en op wandschilderingen.
Verwijst naar de groep avant-gardistische kunstenaars die actief waren in verschillende Europese landen, en die eerder bekend waren onder de naam Internationale-Situationisten, actief van 1957 tot 1972. De stijl, die werd beïnvloed door dada, surrealisme, marxisme en anarchisme, benadrukte het creëren van onvoorspelbare ‘situaties’ voor de toeschouwer, wat leidde tot het bekladden van bestaande kunstwerken met revolutionaire kreten, spotprenten, het gebruik van strips, en de creatie van environments die bestonden uit levensgrote schilderijen.
Verwijst naar een decoratiemethode die door sommige Griekse zwartfigurige kunstenaars werd gebruikt voor het decoreren van kleine vazen. Bij deze techniek, die rond 530 v. Chr. is uitgevonden, worden figuren aanvullend beschilderd met wit, rood of roze boven op een zwarte geglazuurde ondergrond. De details werden ingesneden, zodat het zwarte glazuur doorschijnt. Het eindresultaat is vergelijkbaar met roodfigurig werk. Beazley noemde de techniek naar de Nederlandse geleerde Jan Six, die als eerste de aandacht vestigden op deze polychrome vazen.
Onderwijsinstellingen in Groot-Brittannië of in een systeem dat is gebaseerd op of vergelijkbaar is met dat in Groot-Brittannië, waar de leerlingen in de laatste twee jaar van het voortgezet onderwijs worden opgeleid voor toegang tot hogere scholen, inclusief de voorbereiding op de diverse toelatingsexamens.
Dunne, onbuigzame stukken doorzichtig plastic of ander materiaal die in een doorlopende gebogen of gekrulde vorm zijn gesneden. Worden gebruikt als geleiders om bogen te tekenen door middel van een reeks punten die niet binnen de boog van een cirkel vallen.
Kistjes waarin sjabti’s werden bewaard. Eerst waren dit kleine doodskisten, maar vanaf het Nieuwe Koninkrijk werden de kisten groter en werden ze versierd met funeraire scenes.
Verwijst naar een minderheidsstroming van de islam, die zich onderscheidt van de populairdere soennitische stroming. Deze stroming ontstond in de vroege islamitische geschiedenis als politieke groepering die de heerschappij steunde van Ali, schoonzoon van Mohammed en vierde kalief van de moslimgemeenschap. Deze tak van de islam stelt dat de heerschappij over de moslimwereld is gebaseerd op afstamming; alleen nakomelingen van Ali kwamen in aanmerking voor het leiderschap. Het merendeel van de aanhangers van deze stroming van de islam bevindt zich in Syrië, Libanon, Oost-Afrika, India en Pakistan. De aanhangers worden vaak geassocieerd met militant islamitisch fundamentalisme.
Verwijst naar de stijl die in verband wordt gebracht met Sjriwijaya op het schiereiland van Thailand gedurende de 13de eeuw. Deze stijl beïnvloedde de Indonesische kunst via de maritieme handel en uitwisseling. De stijl is een weerspiegeling van Maleisische, Chinese, Indiase en Arabische religieuze en intellectuele stromingen. In de beeldhouwkunst kenmerkt deze stijl zich door kleine bronzen boeddhistische figuren, bodhisattva's, en votiefstenen met inscripties van boeddhistische geloofsbelijdenissen. Figuren van godheden hebben kenmerken van Indiase Gupta-stijlen en zijn gekleed in lange gewaden zonder diadeem, waarbij het bovenlijf ontbloot is en het haar een vlechtenkroon vormt. Kenmerkend voor architectuur in deze stijl zijn kleine, kruisvormige tempelcomplexen.
Te gebruiken voor diverse boten die zo klein en licht zijn dat één persoon ze kan voortroeien of -zeilen.
Kleine, meestal onechte stukken dakwerk tussen de verdiepingen van een gebouw.
Een type drinkvaten in de vorm van een diepe beker, meestal met twee horizontale handvatten aan de lip en een kleine geïntegreerde voet. In geheel zwart of mat onbeschilderd aardewerk was de skyphos het meest voorkomende bekertype.
Kleine metalen of glazen lampen die vaak een schotelvormig voetstuk hebben en in de slaapkamer worden gebruikt.
Kleine lappen, meestal bevestigd rond de hals, die de borst bedekken en die worden gedragen ter bescherming van de bovenkleding bij het eten, vooral voor kinderen.
Tafels met één plaat als blad, gewoonlijk van steen, doorgaans marmer of leisteen, maar soms van graniet of een andere steensoort, of van beton of zwaar hout. De plaat steunt op een onderstel, gewoonlijk van steen, hout of metaal, maar vormt daarmee geen onlosmakelijke eenheid. Voor tafels uit de achttiende eeuw met marmeren bladen, gebruikt men de specifiekere term ���marble slab tables'.
Grote schalen voornamelijk bestemd voor het serveren van salade. Ook kleine schaaltjes voor porties salades voor één persoon.
Scherpe messen met een breed lemmet en vaak met een kort handvat, die worden gebruikt voor het snijden van grote stukken vlees in kleinere braadstukken.
Kleine metalen kapjes in de ontwikkelde versie van het slagslot die slagsas bevatten dat wordt gebruikt om het voorstuwingsmiddel te doen ontbranden.
Sloten voor vuurwapens, waarbij een slagsas wordt ingeleid en explodeert en zo de lading ontsteekt.
Verwijst naar de periode en cultuur verbonden met de Slaven, een aparte linguïstische en etnische groep, die tijdens het derde of tweede millennium v. Chr. uit Azië kwam en zich geleidelijk over Oost-Europa verspreidde. De Slaven speelde een belangrijke rol in de Middeleeuwse wereld, vooral tijdens de Slavische migratie naar Griekenland en Midden-Europa tijdens de 6de en 7de eeuw. De Slavische stijl kenmerkt zich door heldere kleuren en patronen, en invloeden uit diverse andere culturen, waaronder de Germaanse, Romeinse en Griekse.
Vorken die kleiner zijn dan eetvorken, in het algemeen drie of vier tanden hebben en worden gebruikt voor het eten van salades.
Kleine bijlen die worden gebruikt voor het bewerken van hout of steen.
Vrij kleine, krachtige schepen, die worden gebruikt om schepen op zee en dekschuiten te slepen, of om te assisteren in en rond een haven, bijvoorbeeld bij het aanleggen. Gebruik 'duwboten' voor koopvaardijschepen die hele groepen dekschuiten slepen.
Zware vrachtdragers die door paarden worden getrokken; met twee of vier wielen, al of niet met vering, met platte en vlakke bodems of laadbakken en vaak zonder zijkanten; vooral gebruikt door bedrijven in en rond steden; te onderscheiden van goederenwagens die door paarden worden getrokken, doordat ze rechte en vlakke laadvlakken hebben en kleinere achterwielen dan goederenwagens, waardoor ze lager zijn dan het vloerniveau, wat het verslepen van zware voorwerpen vergemakkelijkt.
Kleine etuis waar sleutels in worden meegedragen.
Slijpschijven of -platen die worden gebruikt voor het snijden of gladmaken van materialen zoals metaal, glas, plastics of klei.
Beschadiging of achteruitgang die zich geleidelijk manifesteert als gevolg van voortdurend gebruik of blootstelling; meestal een geleidelijke aantasting als gevolg van wrijven, schuren of wassen.
Cirkelzagen die zijn ontworpen om lichtjes te slingeren, waardoor de zaagsnede die ze maken breder is dan de dikte van het zaagblad; worden gebruikt voor het maken van groeven en voor andere specialistische doeleinden in de meubelmakerij.
Relatief kleine olielamp, die veel werd gebruikt in keukens, met een ronde metalen bak of een bak in de vorm van een spade waarin men dierlijk vet deed. Men plaatste een pit van touw of doekjes ��� die ���sluts' (���slonzen') werden genoemd, omdat ze er slonzig en vies uitzagen ��� in een of twee tuiten aan de zijkant. De lamp was vaak bevestigd op een grote schotel om overstromend of druipend vet op te vangen.
Diverse kleuren die variëren van bleekblauw of grijsachtig blauw tot diepblauw, genoemd naar de kleur van smalt in poedervorm dat vroeger als blauwsel werd gebruikt bij het wassen van kleding en voor het kleuren van porselein. Smaltpoeder is diepblauw en in water opgeloste smalt is bleekblauw van kleur.
Elk van een groep kleimineralen met expanderende kristalroosters; het belangrijkste bestanddeel van bentoniet en bleekaarde.
Gereedschap dat wordt gebruikt voor diverse doeleinden maar voornamelijk voor het zetten van tanden van zagen, of bij het bewerken van bladmetaal, als handgereedschap dat wordt gebruikt om materiaal in de gewenste vorm te krijgen.
Houders met een inhoud tussen de 50 en 100 liter voor het smelten, calcineren (door gloeiing oxideren) of filteren van een substantie bij hoge temperaturen; gemaakt van hittebestendig materiaal o.m. klei, grafiet, porselein, dat slechts smelt bij hoge temperaturen.
Gelegendheidsdrukwerk, gebruikt voor, onder andere, reclame, visitekaartjes, brieven en flyers. Het gaat om een klein zetsel, waarbij vaak vaste formules gebruikt worden en waarvan de productieperiode zeer kort is.
Benaming die meestal wordt gebruikt voor kleine, draagbare tafels waarop eten of drinken voor één persoon kan staan.
Te gebruiken voor brikken met een bezaan met gaffeltuig, een gaffelzeil, aan een kleine hulpmast vlak achter de grote mast, de druil.
Toppelings geblazen fluiten waarbij de luchtstroom door een smal mondstuk wordt geleid naar de scherpe rand van een gat dat even onder het mondstuk in de buis is uitgesneden.
Etenswaren gemaakt van suiker of andere zoete eetbare stoffen, vaak verrijkt en gevarieerd met kleurstoffen, smaakstoffen zoals chocola en vullingen zoals vruchten of noten, en vervaardigd in allerlei vormen.
Verwijst naar kleine producten die een decoratieve of verstrooiende functie hebben, en die hoofdzakelijk zijn bedoeld voor privégebruik of huishoudelijk gebruik. Kenmerk is meestal dat ze een geringe gebruikswaarde hebben en dat hun aantrekkingskracht voornamelijk te danken is aan het feit dat het ontwerp 'nieuw' is.
Houders voor snuifpoeder, in flesvorm, inhoud ca. 25 gram, plat of cilindrisch, vaak gedecoreerd, gemaakt van allerlei materiaal.
Kleine lepels, gemaakt van zilver, been, ivoor of hout, die worden gebruikt om snuif vanuit een snuifhouder naar de neus te brengen.
Verwijst naar kleine ornamenten, meestal opzichtige goedkope sieraden of andere artikelen die zijn bedoeld om zichzelf mee te verfraaien of op kleding te bevestigen.
Politieke ideologie die een geleidelijke overgang naar een socialistische samenleving bepleit via het democratische proces. De beweging, oorspronkelijk een vorm van marxisme, begon in 1869 met de oprichting van de Duitse Sociaal-Democratische Arbeiderspartij, die uiteindelijk heeft geleid tot de Sociaal-Democratische Partij van Duitsland. De bijbehorende filosofie evolueerde en verwierp uiteindelijk militarisme, totalitarisme en revolutie als methoden van politieke verandering. Een belangrijk pleitbezorger van de sociaaldemocratie was de theoreticus Eduard Bernstein, die zich afkeerde van Marx en Engels en in tegenstelling tot hen stelde dat de democratie moest worden omarmd teneinde socialistische veranderingen door te voeren. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen in verscheidene landen sociaaldemocratische regeringen aan de macht, onder meer in West-Duitsland en Zweden.
Verwijst naar de tak van de islam die in het algemeen wordt beschouwd als de grootste en meest traditionalistische islamitische sekte. Deze tak van de islam is gebaseerd op de erkenning van een theocratische staat als een aards, tijdelijk rijk voor Allah. Het religieuze leiderschap wordt hierbij bepaald door hedendaagse politieke werkelijkheden, en is enkel het resultaat van een benoeming en niet gebaseerd op persoonlijke afkomst. De soennadoctrine omvat veel gebruiken en rituelen die niet in de Koran staan, maar zich in de loop van de geschiedenis hebben ontwikkeld.
Tafelgerei bestaande uit een komvormige schep aan een steel, voor het nuttigen van soep uit een soepbord. Gebruik 'bouillonlepels' voor soortgelijk maar kleiner tafelgerei met ronde kom, voor het eten van bouillon of heldere soep.
Verwijst naar het werk van een school van schilders die waren gespecialiseerd in het schilderen met inkt, en die actief waren van de 15de tot de 18de eeuw. De school is gecentreerd rond de Daitokuji-tempel van Kyoto. Belangrijke schilderijen van de school zijn onder andere panelen voor de subtempel Shinjuan en talloze rolschilderijen met allerlei onderwerpen, zoals vogels en bloemen, portretten van de zenmeester Ikkyu Sojun en landschappen in inkt.
Kleine, draagbare branders die vaak worden gebruikt voor solderen en verwijderen van verf.
Gereedschap met een pistoolhandgreep en een klein, elektrisch verhit onderdeel dat zeer snel op werktemperatuur komt. Wordt gebruikt om elektrische onderdelen te solderen.
Kleine wormachtige weekdieren die in de diepzee leven en geen kalkhoudende platen op het lichaam hebben, maar wel dunne slijmerige uitsteeksels op de mantel. In sommige classificaties wordt deze onderklasse net als Caudofauveata een klasse genoemd. Hier worden de twee samen ondergebracht in de klasse Aplacophora.
Verwijst naar een Chinese dynastieke stijl en periode tussen 960 en 1279 n. Chr. Het was een overgangsperiode met tal van maatschappelijke, economische en kunstzinnige vernieuwingen; met name in allerlei kunstvormen werd een onovertroffen graad van verfijning bereikt. Er was een maatschappelijke ontwikkeling gaande waarbij de aristocraten geleidelijk hun macht verloren aan de gegoede burgerij, hetgeen ertoe leidde dat de heersende klasse zijn machtspositie probeerde te versterken. Zo bevorderden de keizers het verbeelden van thema's die de legitieme status en stabiliteit van de dynastie moesten uitdrukken. De Song-keizers behoorden tot de meest verlichte heersers van China, en vaak waren ze zelf verdienstelijk kunstenaar. Aangezien de Song-keizers minder macht bezaten dan hun voorgangers uit de Han- en Tang-dynastie en zij bovendien een wankele vrede met vijandige buurlanden in stand moesten houden, is de kunst uit deze periode introspectief van aard. De Song-periode is vooral bekend om de landschapsschilderingen, hoewel ook de keramiek, beeldhouwkunst en architectuur een bloeiperiode beleefden. In de beeldhouwkunst werd steen vaak vervangen door klei en hout, materialen die zachtere, levensechtere figuren mogelijk maakten. Een opvallend kenmerk van de Song-architectuur is de langwerpige, slanke vormentaal, met gebogen daken en een duidelijk herkenbare Song-spits. Tijdens deze periode werden de pagodes aanvankelijk opgetrokken uit metselwerk. De stijl en periode kunnen worden onderverdeeld in Noordelijke Song, van 960 tot 1127, en Zuidelijke Song, van 1127 tot 1279.
De kracht of eigenschap van weerstand, vooral de reciproque van elektrische geleiding.
Elk materiaal, mengsel of systeem, hoewel meestal toch een klei of silicaat, dat een sorptiefunctie kan vervullen, zoals absorptie, adsorptie en desorptie.
Verwijst naar het werk van een school van schilders die omstreeks 1600 werd gestart door Sōtatsu en zijn tijdgenoot Hon'Ami Koetsu. Korin reformeerde de school in de 18de eeuw en Saki Hoitsu deed dit nogmaals in de 19de eeuw. De alternatieve naam voor de school, Rimpa, is afgeleid van de laatste lettergreep van Korins naam (rin) en het woord voor school (ha). De stijl kenmerkt zich door trouw aan het klassiek Japanse gevoel van decorativiteit, delicate kleurvoering en scherpe observatie van de natuurlijke wereld. Edele metalen, zoals goud en zilver, werden samen met kleuren gebruikt op kamerschermen, waaiers en andere objecten. De onderwerpen waren afkomstig uit middeleeuwse literatuur en ook uit de natuur. Hoewel de stijl na de Edo-periode (1600-1868) niet meer voorkwam, was deze van invloed op de Japanse schilderkunst van de 20ste eeuw.
Verwijst naar een van de twee hoofdstromingen van het zenboeddhisme. Het stond in China bekend als Tsao-tung en werd vandaar door Dogen naar Japan gebracht in 1227. Anders dan Rinzai doceert Soto een vorm van stil en zittend mediteren waarbij verlichting een geleidelijk proces is. In zijn 'Shobogenzo' bepleit Dogen een combinatie van gezeten meditatie (zazen), dagelijkse arbeid, discipline en het gebruik van koans. Dogen schreef ook een praktische handleiding voor gezeten meditatie over de vijf fasen van de zazen, culminerend in de eenwording van werkelijkheid en individu. Soto sprak de lagere samoerai en de armere boeren aan als methode van zelfbeheersing. Soto is populairder geworden dan Rinzai, deels omdat het begrafenisvormen uit de Pure Land-traditie heeft overgenomen.
Elektriciteitscentrales waarbij in periodes dat de vraag naar elektriciteit klein is, water naar grote hoogte wordt gepompt en daar wordt opgeslagen tot de vraag naar energie stijgt en dan wordt vrijgelaten waardoor hydraulische turbines worden aangedreven die de benodigde elektriciteit produceren.
Kleine, vaak ornamentele of mechanische houders voor het bewaren van muntstukken.
Spaarpotten in de vorm van een varken, meestal van aardewerk, op allerlei wijzen gedecoreerd.
Aromatische, plantaardige stof die in kleine hoeveelheid als smaak- of reukgevend toevoegsel bij spijzen en dranken gebruikt wordt
Miniatuurkisten met ontelbaar veel kleine laadjes voor kruiden. Ze worden op een tafel of een ladenkast gezet.
Kleine, vaak handbediende molens die worden gebruikt voor het vermalen van kruiden.
Drukproeven die voor presentatiedoeleinden zijn vervaardigd door de kunstenaar of uitgever.
Een zeer zachte steen die voornamelijk uit gehydrateerd magnesium silicaat bestaat. Het is gemakkelijk te bewerken en wordt al sinds de oudheid voor reliëfs gebruikt. Het is meestal wit, grijsachtig groen, bruin of in zeldzame gevallen, rood of zwart. De stenen werden gesneden voor kommen, dozen en kleine objecten zoals beeldjes, kralen, zegels, amuletten en scarabeeën. In de moderne constructie wordt het gebruikt voor laboratoriumgootstenen, aanrechtbladen, en elektrische panelen. Inheemse speksteen is zo zacht dat het kan worden bekrast met een vingernagel, maar verhitten resulteert in uitdroging en verharding van de steen. Sommige oude speksteen gravures werden vervolgens geglazuurd en daarna verhit, waarbij het mineraal enstatiet ontstaat, wat hard genoeg is om glass te krassen.
Kleine kussentjes waarin spelden worden vastgeprikt als ze niet worden gebruikt.
De onderdelen, meestal klein en van duurzaam materiaal, worden rechtstreeks door de deelnemers gehanteerd gedurende kaart-, bord- of tafelspel.
Voorwerpen in de vorm van een handvat met een bek en een verlengbare steel, die worden gebruikt om spijkers uit hout te trekken. Gebruik 'spijkertrekkers' voor handgereedschap met een gevorkt uiteinde dat voor soortgelijke doeleinden wordt gebruikt .
Schrift dat oorspronkelijk werd ontwikkeld voor de Sumerische taal in het 3e millennium v.C., dat bestaat uit karakters die met een wigvormige stilet in klei zijn vervaardigd.
Klein handgereedschap met een handvat en een licht gebogen gaffelvormig uiteinde om duimspijkers of spijkers mee te verwijderen. Gebruik 'spijkertangen' voor gereedschap met een bek, dat voor soortgelijke doeleinden wordt gebruikt.
Bol- of cirkelvormige objecten met een doorboring in het midden, gewoonlijk gemaakt van steen, hout of klei, die als vliegwiel voor een spindel fungeren.
Leden van een familie die bestaat uit 90 soorten kleine kevers, roodbruin tot zwart van kleur, met larven die door belegen hout heen boren waardoor er slechts droog poeder overblijft. De kevers tasten gelakt, geverfd of behandeld hout niet aan. De gaatjes die worden achtergelaten door deze en andere soorten boorkevers worden vaak onterecht beschouwd als bewijs van de ouderdom van een houten voorwerp.
Kleine stukjes glas, aardewerk, steen of ander bros materiaal met een scherpe of ruwe rand.
Kleine gaatjes, meestal nabij de basis van een vat, waardoor vloeistof geschonken kan worden; komt meestal voor in wijnvaten en waterkoelers.
Te gebruiken voor elementen die in zeer kleine hoeveelheden voorkomen in mineralen; ze zijn niet van essentieel belang voor de samenstelling maar worden toch in hun structuur aangetroffen of geabsorbeerd op hun oppervlak en men gaat er meestal vanuit dat zij aanmerkelijk minder dan 1,0% van het mineraal uitmaken. Wordt ook gebruikt voor elementen die voorkomen in plantaardig en dierlijk weefsel in concentraties van 1,0% of minder, die fysiologisch van essentieel belang zijn voor het organisme.
Duidt gebouwen die faciliteiten bieden voor sportieve evenementen of opleidingen en, meestal, ondersteunende faciliteiten voor de deelnemers en toeschouwers.
Geweren voor recreatieve doeleinden, vooral jagen.
In keramiek het aanbrengen van klei op een met een drukmal gemaakte hoofdvorm van vaatwerk, met de bedoeling om een reliëfdecoratie te maken.
Orde van ongeveer 6000 soorten kleine primitieve insecten zonder vleugels. De meeste soorten hebben een gevorkt aanhangsel (furcula) aan het eind van het achterlijf dat in gespannen toestand wordt gehouden met het tenaculum, een soort haakje dat wordt gevormd door twee ledematen.
Verhalen die zich afspelen in een ver verleden en waarin gebeurtenissen worden beschreven die in de echte wereld onmogelijk zouden kunnen plaatsvinden. Hoewel het vaak magische verhalen zijn waarin allerlei fantasiefiguren voorkomen, worden de hoofdrollen door mensen vertolkt.
Een schildermethode waarbij gebruikt wordt gemaakt van een kleine, makkelijk hanteerbare, mechanische verfsproeier. Gebruik 'retoucheren met luchtpenseel' voor het bijwerken van foto's.
Verwijst naar de periode van de 8ste tot de 13de eeuw in zuidelijk Thailand, genoemd naar het vroegere maritieme centrum dat bekend stond als Srivijaya. De artistieke productie uit deze periode manifesteert zich in een diversiteit van stijlen die de interculturele tradities van deze periode weerspiegelen. Deze periode omvat ook conventies uit Pala-Indiase kunst, zoals de nadruk op kledij, sierraden, de achterkant van tronen en stralenkransen rond lichamen. In de beeldhouwkunst manifesteert deze periode zich in Mahayana-boeddhistische afbeeldingen en zeer nauwkeurig uitgewerkte vierhoekige votieftabletten van klei die zich ontwikkelden tot een zeer wijd verspreide internationale stijl in een groot gedeelte van Zuid-Oost Azië en die het Mahayana-godendom afbeelden. In de architectuur manifesteert deze periode zich in kruisvormige plattegronden met cellae die worden omringd door kleinere schrijnen.
Verwijst naar de stijlen van een diverse groep kunstenaars die werkten rond de kustplaats Saint Ives, in de Engelse streek Cornwall. Al sinds het einde van de 19e eeuw een groep schilders in Saint Ives actief, maar die groep behoorde tot een traditie van landschappen en plein-air. Tegenwoordig wordt de term 'St Ives School' vooral geassocieerd met de modernistische schilders die halverwege de 20ste eeuw actief waren in Saint Ives. Belangrijke kunstenaars van de St Ives School zijn onder anderen Barbara Hepworth, Naum Gabo, Terry Frost, Peter Lanyon, Bryan Wynter en Patrick Heron.
Kleine tot middelgrote figuren bestaande uit een gesneden of gegoten buste of half-figuur, die op een kooiconstructie is bevestigd. Deze kooi kan een hoepelrok lijken of eenvoudiger worden uitgevoerd. De kooi is meestal gemaakt van hout of metaal. De figuren zijn ontworpen om kleding te dragen, met lange rokken die de kooi. Veel staakbeelden zijn religieuze beelden, die de Maagd Maria, engelen, of heiligen, met inbegrip van maar niet beperkt tot dergelijke figurenin de Latijns-Amerikaanse traditie van "santos." Een ander gebruik van staakbeelden was als 'mannequins, om jurken in miniatuur weer te geven, zodat de klant een model uit kon kiezen.
Te gebruiken voor kleine stukjes materiaal zoals textiel, leer of papier, in afzonderlijke stukken of samengebonden in groepen, vooral wanneer ze worden uitgebracht door één fabrikant.
Asbakken bevestigd op een laag voetstuk, meestal naast een sofa. Te onderscheiden van 'rookgereistandaarden'; kleine standaarden of kabinetten met vakjes die zijn omlijnd met zink, gebruikt om rookwaar in te bewaren.
Ruimten in een paleis of een groot huis, vaak weelderig gedecoreerd, die worden gebruikt voor officiële (staats-)ontvangsten.
Mensen met ervaring op het gebied van regeren of bedreven in het leiden van regeringszaken.
Te gebruiken voor verplaatsbare wooneenheden die hun eigen onderstel met wielen hebben, zijn ontworpen om het hele jaar door in te wonen, weinig worden verplaatst en groter zijn dan caravans. Gebruik 'caravans' voor voertuigen die zijn ontworpen voor reis- en recreatiedoeleinden en om regelmatig te worden voortgetrokken. Gebruik 'campers' voor gemotoriseerde vrachtwagenachtige voertuigen die zijn ingericht als reizende woonverblijven.
Procedé voor het verwijderen van een frescoschildering van de muur door de pigmentlaag en een intonacolaag te verwijderen. Doek wordt vastgelijmd op het geschilderde oppervlak en wanneer het droog is worden doek, schildering en bepleistering van de muur gehaald.
Landschappen met bebouwing. Gebruik 'dorpsgezichten' voor afbeeldingen van kleine steden of dorpen.
Functionarissen die zich bezighouden met het algemene beheer van stedelijke gebieden, inclusief het stellen van doelen voor het leven in de stad, het vaststellen van het beleid, en de planning, de ontwikkeling, het beheer en het onderhoud van de stedelijke omgeving en diensten.
Kleine parken in gebieden (bijvoorbeeld in nieuwe steden) die in hoge mate zijn geürbaniseerd; dikwijls bevinden ze zich nabij een zakencentrum of een winkelgebied.
Personen die gespecialiseerd zijn in het ontwerpen en verbeteren van de ruimtelijke ordening en de invulling van stedelijke gebieden. Gebruik ‘stadsplanners’ voor personen die werkzaam zijn bij het overkoepelend beheer van stedelijke gebieden, waarbij doelstellingen voor het leven in de stad worden geformuleerd, beleid wordt gedefinieerd en de planning, de ontwikkeling, de implementatie en het onderhoud van de stedelijke omgeving en diensten worden beheerd.
Kleine katrollen of wielen die de beweging van een schuifdeur van een schuur of ander bouwwerk vergemakkelijken door langs een horizontaal spoor of rails te rollen.
Klokvormige crinolines van balein of staal die halverwege de 19e eeuw werden gedragen. Gebruik 'hoepelrokken' voor 18e-eeuwse vormkledingstukken die bestaan uit een reeks concentrische hoepels van balein of bamboe.
Gebouwen of delen van gebouwen voor het huisvesten en voeren van paarden, koeien en ander vee, ook voor het opslaan van rij-uitrustingen en voertuigen, en soms met de woonverblijven van betrokken personeel. Gebruik bijvoorbeeld 'paardenschuren' of 'koestallen' voor specifieke doeleinden.
Aanduiding voor kleine en vaak tijdelijke bouwconstructies die opgesteld zijn voor het tonen of verkopen van handelswaar of het drijven van handel.
Tapijten die binnen een stam of groep worden geweven, vooral tapijten die voor praktische in plaats van commerciële doeleinden zijn bedoeld.
Klassiek Griekse vaten voor het opslaan van vloeistoffen en met meestal een eivormige buik met hoge schouders, een korte hals, twee handvatten, en soms een deksel. Meestal kleiner dan een amfora.
Een materiaal dat meestal bestaat uit klei, zand of een andere samenstelling zoals zeeschelpen en water, en is samengeperst en gedroogd; wordt gebruikt voor bouwwerken.
Een cement zonder de onderscheidende kenmerken van de andere soorten portlandcement, dat wordt gebruikt voor algemene bouwdoeleinden.
Rondsculpturen van menselijke of dierlijke figuren of kleine groepen van figuren, steeds ten voeten uit, staande of zittende, meestal in een open ruimte en op een sokkel.
Driedimensionale, vrijstaande beeldjes die kleiner zijn dan levensgroot en gewoonlijk, maar niet altijd, figuratief zijn. Vaak betreft het kleinere versies van grotere werken. In sommige gevallen kan men ook de term ���figurine' gebruiken, maar een statuette is altijd vrijstaand, terwijl een figurine onderdeel van een groter werk kan zijn, bijvoorbeeld een decoratief detail van een kandelaber of spiegel. Bovendien kan een statuette ook objecten voorstellen, terwijl een figurine altijd een menselijke, dierlijke of mythische figuur voorstelt.
Gericht opgeleide personen die zich bezighouden met het onderzoeken en uitvoeren van activiteiten op het grensgebied van de architectuur en de stedelijke en regionale planning, en die in het bijzonder zorg dragen voor het specifieke ontwerp en de contextgebonden integratie van stedelijke gebouwen en ruimten. Verwijst mede naar deskundigheid op het gebied van bijvoorbeeld landschapsarchitectuur, stadssociologie, omgevingspsychologie en juridische aspecten.
De geschiedenis van steden en kleine steden, de verstedelijking van het menselijk leven en alle aspecten van het stadsleven door de jaren heen.
Vuurstenen spits uit de steentijd, driehoekig of bladvormig, met een kleine steel aan de onderkant om het te kunnen vastmaken aan een houten steel en twee kerven van ongelijke diepte en lengte.
Algemene term voor gesteente dat is gekapt, gevormd, vermalen of anderszins gevormd voor gebruik in de bouw of voor andere doeleinden. Omvat de specifieke archeologische en antropologische betekenis van afzonderlijke stenen die soms zijn versierd en worden gebruikt in een rituele context. Deze stenen zijn gewoonlijk niet beeldgehouwen of gescherpt en verschillen in dat opzicht van stenen beeldhouwwerken.
Een van de holle, scherpe uitsteeksels van een stekelvarken, mierenegel of egel. Gebruikt in inheems Amerikaans decoratief borduurwerk en voor andere decoratieve doeleinden.
Het markeren van de oppervlakte van een object door er met gereedschap druk op uit te oefenen, bijvoorbeeld het overbrengen van een inktmerk op papier of het prenten van zachte klei; ook het bevestigen van voorgedrukte labels, zoals postzegels, die staan voor officiële gestempelde merktekens. In boekbinden wordt het onderscheiden van 'stempelen', waarbij de druk door een machine wordt uitgeoefend.
Kleine merktekens geslagen in metalen oppervlakken, in het bijzonder op munten.
Kleine, van gehard staal gemaakte messen met slanke handvatten en schuine snijkanten, die worden gebruikt voor nauwkeurig, fijn snijwerk van bijvoorbeeld frisketten en stencils voor het afdrukken.
Damesondergoed, vaak gedeeltelijk of geheel van elastiek of met baleinen verstevigd, voor het ondersteunen en vormen van de onderbuik, heupen en billen.
Te gebruiken voor de gestileerde figuren afgeleid van astronomische sterren met een willekeurig aantal stralen.
Verwijst naar de meest populaire en meest voorkomende vorm van stereofoto's, een tweetal foto's van dezelfde afbeelding genomen vanuit twee perspectieven, waarbij het verschil tussen het ene en het andere heel klein is. Het verschil met andere stereofoto's, zoals daguerreotypieën, negatieven of losse afdrukken, is dat bij stereokaarten fotografische afdrukken zijn bevestigd op kartonnen kaarten. Vanaf 1856 werden stereokaarten gemaakt met twee-ogige camera's, waardoor een uitzonderlijk driedimensionaal effect tot stand kwam als het resultaat werd bekeken via een stereoscoop. De kaarten waren enorm populair in de victoriaanse periode.
Ouchak-tapijten die worden gekenmerkt door een groot, stervormig motief met acht punten en een iets kleinere ruit. Deze motieven zijn gevuld met arabesken.
Een steen vervaardigd uit klei met net genoeg water om plasticiteit te verkrijgen, die daarna uit de vorm wordt geperst.
Kleine, gepunte voorwerpen die worden gebruikt om openingen te maken.
Kleine dolken, met een kruisgevest en een stijve, smalle kling, vierkant of driehoekig in dwarsdoorsnede, uitsluitend gebruikt om mee te steken; waarschijnlijk afkomstig uit Italië.
Procedé van het markeren van een oppervlak met kleine vlekjes of stippen.
Kleine markeringen of punten, afzonderlijk gebruikt of in patronen. Deze zijn gebruikt als decoratieve motieven op rituele objecten in vroeg China ter aanduiding van vruchtbaarheid, in vroeg Keltische en Angelsaksische manuscripten waarin ze werden gewoonlijk werden gebruikt ter verfraaiing van beginletters, in heraldiek en in de decoratie van glas en aardewerk.
Wordt gebruikt voor boeddhistische relikwieheuvels van aarde, baksteen of steen, die bestaan uit een halfronde of bolvormige koepel die staat op een vierkant of rond voetstuk, met bovenop een klein paviljoenachtig bouwwerkje met een spits.
Kleine bezems met korte handvatten. Worden met name gebruikt als kledingborstel of voor licht schoonmaakwerk.
Een filosofische stroming die tot bloei kwam in de Griekse en Romeinse oudheid. Stoïcijnen waren er altijd van overtuigd dat alle kennisvergaring ertoe moet leiden dat de mensheid zich een gedragswijze kan aanmeten die wordt gekenmerkt door een onverstoorbare geest en de zekerheid van morele waardigheid, en bepleitten bemoeienis met menselijke aangelegenheden. Morele waardigheid, plichtsbesef en het streven naar gerechtigheid zijn dus kenmerkend voor stoïcijnen, samen met een onbuigzame geest.
Wordt gebruikt voor de lange, rechte stokken van metaal of hout, meestal rond in doorsnee, die de grootste component van stokwapens uitmaken en dienst doen als greep en drager van de punt of kop. Voor de kleinere objecten met gelijksoortige vorm die de hoofdcomponent vormen van pijlen wordt de term 'schacht (gereedschapscomponenten)' gebruikt.
Leden van een soort kleine, beweeglijke zoogdieren van de familie der mangoesten, met een spits gezicht, kleine oren en zwart omrande ogen, die in samenwerkende groepen van 20 tot 50 dieren leven, worden aangetroffen in het zuidwesten van Afrika en makkelijk herkenbaar zijn aan de rechtstandige wachters in de groep die op de uitkijk staan voor roofdieren.
In de metaalbewerking, blokken van verschillend ontwerp die worden gebruikt om te begeleiden of de impact van een stoot op te vangen.
Handzagen met een smal zaagblad; worden gebruikt om kleine ingewikkelde figuren of cirkels met een kleine straal uit te zagen.
Houders met een inhoud van 1 tot 1½ liter, met wijde opening en soms een ingeslepen glazen stop, voor allerlei substanties, in allerlei vormen, maar vooral cilindrisch, meestal zonder handvatten.
Doosjes voornamelijk door zeelui gebruikt om draad, naalden, band of andere kleine artikelen van de uitrusting in te bewaren.
Een reeks lichtelijk groenachtig bruine kleuren die lijken op de kleur van stopverf, een zware pasta-achtige mix van lijnolie en calciumcarbonaat in poedervorm die wordt gebruikt om ruiten in hun kozijnen vast te zetten en voor andere doeleinden.
Zakjes voornamelijk gebruikt door zeelieden om draad, naalden, band of andere kleine voorwerpen in de uitrusting in te bewaren.
Marmerpapier dat is geprepareerd met een terpentijnmengsel, waaraan olie of gal is toegevoegd. Er ontstaat dan een kleurpatroon met kleine gaatjes.
Reeksen tekeningen of foto's met begeleidende tekst van nog op te nemen scènes uit een audiovisuele productie.
Verwijst naar de stijl van het faience dat werd geproduceerd in de Straatsburgse aardewerk- en porseleinfabriek in de 18de eeuw. Deze werd op grote schaal gekopieerd in heel Europa en vertoont naturalistische bloemmotieven, weergegeven in helder gekleurd glazuur.
Te gebruiken voor personen die op een tijdelijke plek op straat voedsel of kleine goederen verkopen. Gebruik 'marskramers' voor personen die van deur tot deur of op straat kleine goederen verkopen.
Het procédé waarmee een fresco wordt verwijderd wanneer het pleisterwerk waarop het is geschilderd, ernstig is beschadigd; de kleurlaag wordt verwijderd met sterke lijm zonder daarbij grote hoeveelheden pleister mee te nemen.
Bommenwerpers voor grootschalige missies, die conventionele of nucleaire wapens meevoeren en worden gebruikt ter bescherming van de belangen van het nationaal beleid in het algemeen of het specifiek aanvallen en vernietigen van vijandelijke industrieële en economische doelen of burgerbevolkingscentra.
Een techniek voor gegevensoverdracht waarbij de gebruiker beeldmateriaal en muziek via internet kan beluisteren en bekijken, zonder eerst grote bestanden in hun geheel te hoeven downloaden. Wanneer de gebruiker het materiaal beluistert of bekijkt, ���streamt' een host of bron de gegevens in kleinere hoeveelheden. Bij streaming wordt het materiaal niet op de computer van de gebruiker opgeslagen, zoals bij downloaden gebeurt.
Slagwapens met een brede, zware, a-symmetrische kling die haaks op de steel geplaatst is. Kan ook gegooid worden. Gebruik 'bijlen (gereedschap)' voor bijlen voor ander doeleinden, die meestal smallere bladen hebben.
Verwijst naar de latere fase van de Oostelijke Zhou-periode, van 403 tot 221 v. Chr., hoewel sommige onderzoekers deze periode tussen 475 en 221 v. Chr. dateren. De naam is afkomstig uit kronieken uit de periode. Deze werd gekenmerkt door ernstige versplintering die leidde tot economische en politieke neergang, maar werd ook gekarakteriseerd door fantasierijk vakmanschap. Deze creativiteit werd mogelijk bevorderd door een toename van het aantal mecenassen en door de concurrentie tussen de verschillende staten van de Zhou-dynastie. De graftombe van de markies van Zeng in Suizhou in de provincie Hubei is een belangrijke vindplaats voor de vroege periode van de Strijdende Staten; op deze site zijn meer dan 15.000 artefacten gevonden, zoals bronzen ritueel vaatwerk, klokken, wapens, lakwerk en objecten van hout en bamboe. Veel voorkomende decoratieve motieven op bronzen en keramische objecten waren vogels met gebogen vleugels en draken, wat duidt op contacten met de culturen van de Aziatische steppen, de Hunnen en de Tartaren.
Gereedschappen die meestal van hout, aluminium of magnesium zijn gemaakt en worden gebruikt bij het af werken, om van onverhard beton, pleister of stucwerk een relatief gelijkmatig maar nog steeds open laag te maken.
Kleine skiffs met een platte bodem die men kan roeien of zeilen of waaraan een buitenboordmotor kan hangen. De zijkanten zijn meestal gemaakt van twee planken naast elkaar en de kruislings beplankte bodem heeft de vorm van een strijkijzer.
Dakgebinten die kleiner zijn dan de andere, meestal als gevolg van de plaats, zoals in een schilddak.
Rokken die aan de onderkant nauwer zijn dan bij de knie, zodat de draagster met kleine trippelpasjes moet lopen, gedragen omstreeks 1912/1913.
Kleine gedrukte bladen waarop meestal een bericht of advertentie staat afgebeeld, en die zijn bedoeld om met de hand te worden verspreid en vaak ook dienst doen als posters. Voor kleine gedrukte bladen die zijn bedoeld om bij een groter algemeen publiek te worden verspreid wordt 'circulaires' gebruikt. Voor grotere bladen die vooral zijn bedoeld om te worden aangeplakt wordt 'posters' gebruikt.
Kleine geperforeerde vaatjes in verschillende grootten, vormen en materialen, met afneembaar geperforeerd deksel of gemaakt uit één stuk met gaatjes in de bovenkant en vulbaar door een gekurkt of anderszins afsluitbaar gat in de bodem, of samengesteld uit twee delen met een stop met schroefdraad of draaideksel; wordt gebruikt voor het strooien van suiker, zout, mosterd of andere kruiden, met name aan tafel.
Patronen waarin kleine motieven zijn verstrooid over een meestal effen ondergrond.
Flexibele geleiders die kunnen worden gebogen om de gewenste kromme te vormen. Worden gebruikt voor het tekenen van lange bogen.
Pleistergereedschap zoals stoffen of kurken schuurborden. Worden gebruikt om structuur aan te brengen in pleister.
Orde van tien soorten in zes families. Het zijn loopvogels. De meeste hebben een kleine staart met weinig of geen staartveren. Sommige soorten hebben bijna geen vleugels. Tot de orde behoren de grootste levende vogels.
Type licht, plooibaar pleisterwerk, gemaakt van ongebluste kalk, gemengd met marmerpoeder en lijm en soms versterkt met haar. Het droogt minder snel dan gewoon pleisterwerk en is daardoor geschikt om sculpturen en architectonische decoraties te maken, zowel binnen als buiten. Verschilt van het meeste andere pleisterwerk, dat gemaakt wordt van calciumsulfaat in plaats van ongebluste kalk zoals stucwerk, en dat veel sneller droogt.
Wordt gebruikt in verband met het bepleisteren van muren. Het betreft het creëren van een isolerende ruimte van enige centimeters tussen een buitenmuur van een gebouw en de deklatten van een bepleisterde muur.
Verwijst in specifieke zin naar ambachtslieden die decoratieve gebeeldhouwde oppervlakken en gebeeldhouwde details voor muren en plafonds in pleisterwerk vervaardigen en aanbrengen. Verwijst ook in het algemeen naar personen die stucwerk aanbrengen op oppervlakken, niet noodzakelijk met bepaalde (gebeeldhouwde) vormen.
Financiële ondersteuning voor de opleiding van iemand die studeert, in het bijzonder in het hoger onderwijs.
Kleine ronde kalotten in vaak felle kleuren die in de Verenigde Staten worden gedragen, vooral door kinderen en studenten.
Een financiële toelage voor studenten op basis van noodzaak of geschiktheid, meestal uit het fonds van een school, college of universiteit voor het dragen van de kosten van de opleiding. Te onderscheiden van 'toelagen', studiebeurzen die worden toegekend aan ongediplomeerden en niet aan gediplomeerden, die bovendien nog geen studierichting hebben gekozen.
Kleine, afgescheiden compartimenten, met name in bibliotheken, die worden gebruikt voor studie in relatieve privacy.
In de context van beeldende kunsten en kunstnijverheid een groep die bestaat uit een meesterkunstenaar of -architect en zijn of haar assistenten. In de studio waren vaak een aantal assistenten en leerlingen werkzaam, meestal talentvolle en bedreven kunstenaars die onder leiding van de meester hun vaardigheden aanscherpten. De term wordt meestal gebruikt voor groepen die actief waren in de 17de eeuw en later. De betekenis van de term komt deels overeen met 'werkplaatsen (organisaties)', maar er is vaak een subtiel onderscheid in gebruik: 'werkplaatsen (organisaties)' verwijst meestal naar groepen die actief waren voor het midden van de 17de eeuw en waarin de nadruk lag op georganiseerde samenwerking, goed functionerend teamwerk en arbeidsverdeling. Ook leerden de leerjongens hier een vak en werden ze niet opgeleid tot kunstenaar in de moderne zin van de term. 'Studio's (organisaties)' verwijst meestal naar latere groepen waarin de meesterkunstenaar of -architect geen leerjongens maar leerlingen opleidde en waarin de nadruk voor de leerlingen lag op het aanscherpen van artistieke vaardigheden en niet op het leren van een vak. De termen 'studio van' of 'werkplaats van' worden vaak gebruikt om aan te geven dat een werk is geproduceerd in de studio of werkplaats van een kunstenaar, zonder dat de meester er zelf aan heeft gewerkt.
Kleine kamers of studeerkamers in privéwoningen, waarin collecties kunstwerken en/of biologische of geologische monsters worden tentoongesteld; populair tijdens de Italiaanse Renaissance.
Kleine gazen zakken die worden gebruikt om aquatintplaten te bestrooien met hars in poedervorm.
Genus van circa 120 soorten heesters of kleine bomen die inheems zijn in warm-gematigde en tropische gebieden van het noordelijk halfrond, in het oosten en zuidoosten van Azië en in Zuid-Amerika.
Verwijst naar het werk van een groep kunstenaars onder leiding van de schilder Zhao Zuo uit de late 16de en vroege 17de eeuw.
Verwijst naar een overgangsperiode en cultuur uit de late Bronstijd in Italië. Deze kenmerkt zich door permanente nederzettingen, crematieplaatsen en kenmerkende bronzen en barnstenen objecten. Deze cultuur valt gedeeltelijk samen met de Proto-Villanova cultuur. De term moet niet worden verward met de homografische term die wordt gebruikt binnen de geologie als verwijzing naar een serie opeenvolgende lagen uit het Pleistoceen.
Verwijst naar de laatste fase van de Minoïsche kunst en cultuur, volgens het classificatiesysteem van de archeoloog Nikolas Platon. Deze volgt op de ondergang van de heersende elite in Knossos, op Kreta, en duurt van circa 1375 tot circa 1000 v. Chr. Het kenmerkt zich door een toenemende politieke en economische versplintering op Kreta, het begin van een proces dat uiteindelijk zal leiden tot de ontwikkeling van machtige stadsstaten. Voorts kenmerkt de periode zich door de exodus van de Minoïsche inwoners van Kreta, die net als de Myceense inwoners behoorden tot de “Zeevolkeren” die Egypte bedreigden en die werden verslagen door Ramses III, om zich uiteindelijk te vestigen en bekend te worden als de Filistijnen.
Stichtingen, overheidsinstanties, instituten of andere organisaties die fondsen verstrekken voor specifieke doeleinden.
Keukengerei dat de functies van een vork en lepel combineert; heeft aan één kant tanden en aan de andere kant een kleine, ondiepe kom. Dit soort vorken werd gebruikt in de 16e tot de 18e eeuw voor het eten van gekonfijt fruit en bonbons.
Verwijst naar een Chinese dynastie uit de periode 589 tot 618 n. Chr. Gedurende deze periode werden het noorden en zuiden van China na jaren van scheiding herenigd. De Sui-dynastie heeft betrekkelijk kort bestaan, maar deze periode werd wel gekenmerkt door belangrijke vernieuwingen in de economie, de politiek en het onderwijs. Tijdens de Sui-periode kwam er een bloeiende handel met Centraal-Azië en het westen op gang. Ook op het gebied van techniek en architectuur was het een periode van vernieuwing, zoals blijkt uit het werk van Li Chun, een ingenieur, en de architect Kai Yuwen, die beiden dienden onder keizer Wendi (heerste van 581-604). Li Chun was verantwoordelijk voor 's werelds eerste open boogbrug van steen, de Anji-brug, terwijl Kai Yuwen het ontwerp leverde voor Daxing, dat zou uitgroeien tot de grootste stad met het hoogste bevolkingsaantal van zijn tijd. De Sui waren diepgelovige boeddhisten; veel van hun stenen beeldhouwwerken zijn bewaard gebleven, in tegenstelling tot hun in brons, hout en lakwerk uitgevoerde kunstwerken; ook hebben ze tal van oudere boeddhistische afbeeldingen gerestaureerd. Het Sui-beeldhouwwerk wordt als technisch hoogstaand beschouwd, maar blijft qua sierlijkheid achter bij het fraaiste beeldhouwwerk van de Noordelijke Qi. Sui-keramiek is zorgvuldig gemodelleerd maar overigens vrij sober. In zowel het noorden als het zuiden van China zijn Sui-celadons opgegraven, waarvan sommige zijn gedecoreerd met ingestempelde patronen. In steengoed of aardewerk uitgevoerde beeldjes van krijgers, ambtenaren en beschermende wezens werden in groten getale vervaardigd, met name als grafobject. Modellen van alledaagse voorwerpen zoals kachels en schoenen werden eveneens aan de overledene meegegeven voor gebruik in het hiernamaals. Kostbare militaire missers, natuurrampen en een autocratisch en spilziek bewind leidden tot het verval van de Sui-dynastie, die werd opgevolgd door de Tang-dynastie.
Noord-Amerikaanse soort sier- en productieboom, meestal zo'n 18 meter hoog. Op minder vruchtbare bodems kan de soort kleiner en struikachtig zijn. De gladde, glanzende, niet-afbladderende buitenste schors is roodbruin op jongere stammen en bijna zwart op oudere stammen en diep gegroefd in onregelmatige lagen. De takjes en de binnenste schors hebben de geur en smaak van wintergroene planten. Het harde hout met de dichte nerfstructuur is vergelijkbaar met dat van de gele berk, maar is massiever en dieper van kleur. De suikerberk is een bron van berkenolie en was vroeger een vervanger van wintergroenolie. Van het sap wordt berkenbier gemaakt.
Gereedschappen die worden gebruikt voor het verkleinen van grote suikerbroden in kleinere, handzame stukken.
Verwijst naar de periode die is genoemd naar het Sukhothai-koninkrijk, dat floreerde in de regio van Thailand vanaf de late 13de eeuw tot het midden van de 15de eeuw. Deze periode wordt beschouwd als de gouden eeuw van de Thaise beschaving, en is van grote invloed geweest op alle latere perioden. In de beeldhouwkunst manifesteerde deze periode zich in religieuze orthodoxie en wordt ze gekenmerkt door verfijnde boeddhistische en hindoeïstische beelden in brons en stucwerk. Een vaak terugkerend iconografisch thema in de beeldhouwkunst was Boeddha's Voetafdruk, vaak uitgehakt in stucwerk of steen, versierd met inscripties van het Wiel van de Wet en met figuren van godheden en boeddha's, en alom aangetroffen in wat-tempels in het hele gebied. Boeddhabeelden in deze stijl hebben meestal een vlamachtige stralenkrans, haar dat wordt weergegeven in kleine, puntige krullen en een hoekige neus en mond. Sukhothai-beeldhouwers waren de eersten die Boeddha afbeeldden in alle vier de fysieke manifestaties: zittend, liggend, staand en lopend. Producties in bas-reliëf beelden indrukwekkende religieuze gebeurtenissen uit en zijn gewoonlijk geconstrueerd in stucwerk. Architectuur uit deze periode wordt gekenmerkt door constructies in baksteen en lateriet, houten daken die zijn bedekt met geglazuurde terracotta tegels, de unieke stoepa's in de vorm van knoppen van de lotusbloem, conventionele structuren zoals de prang, mondop en wihan, stenen pilaren met beeldgesneden kapitelen, nissen met Boeddhabeelden, torens in Khmer-stijl en makara-beeldhouwwerken in de frontons van nissen, en een stilistische neiging naar stroomlijning in bouwkundige constructies.
Te gebruiken om werken te beschrijven van de kleine gelijknamige Afrikaanse samenlevingop de Mandara hoogvlakte in de Nigeriaanse provincie Adamawa.
Verwijst naar de kunst en cultuur van de islamitische dynastie met deze naam die als vertegenwoordigers van de Fatimid-kaliefs van Egypte van 1047 tot 1138 over Jemen regeerde. Al-Sayyida al-Hurra Arwa bint Ahmad, de vrouw van de machtige Sulayhid-heerser Al-Mukarram Ahmed (regeerde 1067-84), regeerde na de dood van haar echtgenoot en vestigde een nieuwe Sulayhid-hoofdstad in Dhu Jibla. Daar bouwde ze een paleis en een moskee die bekend stonden om de introductie van verschillende kenmerken die karakteristiek waren voor Fatimid-moskeeën in Egypte. Met Arwa's dood in 1138 eindigde de effectieve macht van de Sulayhid-dynastie, hoewel enkele Sulayhid-prinsen forten bleven bezitten tot het eind van de 12de eeuw.
Verwijst naar type glas dat populair was in het Europa van de 18de en 19de eeuw. Het glas wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een medaillon, camee of andere afbeelding die in het witte, porseleinachtige, hittebestendige materiaal was gesneden; de afbeelding werd vervolgens ingesloten in transparant glas; meestal werd deze techniek gebruikt voor vaatwerk, presse-papiers of andere objecten. Er is geen relatie met 'cadmiumsulfideglas', glas met een kenmerkende gele of rode kleur.
Verwijst naar de stijl en periode die in verband worden gebracht met de regio Sumatra van de 11de tot de 14de eeuw. De stijl staat bekend om zijn rijke, gevarieerde textieltradities die worden gebruikt in uiteenlopende rituele contexten en worden gekenmerkt door ontwerpen met geweven zijde en katoen, tapijten, borduurwerk, werken met goudlaken en mantelstoffen in blauwe en aardrode kleuren met 'warp ikat'-ontwerpen van in elkaar grijpende ruiten. Kenmerkend voor de edelsteenproductie in deze stijl zijn gouden medaillons, armbanden en halssieraden versierd met juwelen en haarlokken en slagtanden en klauwen van dieren, en met edelstenen bezette, halvemaanvormige hoofdtooien met kleine modellen van traditionele huizen hangend aan haarspelden. De beeldhouwkunst in deze stijl wordt gekenmerkt door bronzen en stenen Boeddhabeelden die doen denken aan werk uit de Srivijaya- en Majapahit-periode.
Verwijst naar het werk van een school van schilders die actief was in de 17de tot 19de eeuw, en die was voortgekomen uit de Tosa-school. De school werd opgericht door Sumiyoshi Jokei, die was aangesteld als hoofd van de schildersafdeling van het Sumiyoshi-heiligdom in Osaka. De stijl kenmerkt zich door de voortzetting van de miniaturistische traditie van de Tosa-school, met als onderwerp doorgaans albums en rolschilderijen op klein formaat en de mens in de natuur.
Beschrijft 8-millimeterfilm met een betere kwaliteit en een grotere beeldgrootte dan standaard 8-millimeter, dat nu vrijwel geheel is verdrongen. Super 8 werd in 1965 geïntroduceerd en werd hoofdzakelijk gebruikt in het onderwijs en voor marketing, bedrijfsopleidingen en thuisgebruik, in de vorm van oorspronkelijke opnamen of tot 8 millimeter verkleinde 16-mm-originelen.
Aanduiding voor zeer grote huizenblokken die meestal bestemd zijn voor bewoning; vaak worden ze gevormd door verscheidene kleinere huizenblokken samen te voegen en vaak zijn ze verboden voor doorgaand verkeer en voorzien van voetgangersgebieden.
De platte banden boven de hoogste lijsten van de cyma's van deklijsten, of de kleine banden boven en onder de scheppend holle lijstwerken van een Attisch voetstuk.
Leidinggevenden die belast zijn met het toezicht op en de verantwoordelijkheid voor een instelling, afdeling, plaats of activiteit, gewoonlijk met de hoogste bevoegdheid aldaar, indien gebruikt als officiële functieaanduiding voor hen die zulke verantwoordelijkheid dragen.
Toezicht houden op de activiteiten binnen een organisatie; ook het toezicht houden van de eigenlijke kunstenaar op de productie van bijvoorbeeld fotografische afdrukken. Gebruik 'bestuur' voor het beheren van zakelijke aangelegenheden en de menselijke en materiële hulpbronnen van een organisatie of een onderneming, vooral met betrekking op het formuleren van beleid.
Kleine Japanse prenten geproduceerd in luxe edities, bedoeld om aan vrienden te geven ter herdenking van speciale gelegenheden.
Verwijst naar de stijl en periode die in verband worden gebracht met de heerschappij van koning Suryavarman I (1002-1050 n. Chr.), die in het algemeen wordt beschouwd als de eerste boeddhistische heerser van Angkor. De periode wordt gekenmerkt door overvloedige bouwprogramma's met onder meer zandstenen bouwwerken in de vorm van kleine tempels en het koninklijk paleis, dat de eerste versterkte paleismuur had in Angkor, pakhuizen en schatkamers die bekend stonden onder de naam Khleang, en een heiligdom met een centrale toren in plaats van de gebruikelijke vijf torens. Voorbeelden van andere vernieuwende aspecten in de architectuur en beeldhouwkunst van deze periode zijn te vinden bij Preah Vihear, waar een reeks binnenplaatsen en gopura's in elkaars verlengde zijn geplaatst in plaats van concentrisch.
Verwijst naar de stijl en periode van midden-Angkor ten tijde van de heerschappij van koning Suryavarman II (1113-1150 n. Chr.). De stijl van deze periode hangt samen met de uitbreiding van het Angkor-rijk en de oprichting van de staatstempel Angkor Wat. Kenmerkend voor de beeldhouwkunst in deze periode zijn verhalende bas-reliëfs in doorlopende verhalende scènes waarin passages worden uitgebeeld uit hindoeïstische religieuze en mythische teksten, en waarin de kleur rood overheerst als symbool van eerbied. Door het gebruik van ondiepe reliëfs contrasteren de wervelende, drukke figuren in het fries fraai met de strakke, rechte lijnen van de architectuur. Bij de kleinere reliëffiguren van godheden waarmee de muren van heiligdommen waren versierd, overheerst de sensualiteit. Kenmerkende beeldhouwthema's zijn verhalende elementen, koninklijke ambities, koninklijke heldendaden en een gedetailleerde verbeelding van goede en slechte figuren door middel van overdreven verhoudingen en gedetailleerde kledingkenmerken.
Een schelpmarmer uit het Engelse Sussex. De hoofdkleur is grijs met enkele groene of blauwe plekjes. De oude plaatselijke naam 'winklestone' verwijst naar de grote hoeveelheid kleine slakkenhuizen (‘winkles’) in het marmer. Het werd in de middeleeuwen gebruikt om kerken te verfraaien en bleef nog eeuwenlang populair.
Verwijst naar de stijl en cultuur die is genoemd naar de archeologische vindplaats bij Swidry in Polen, en die voorkwam in Polen, Roemenië, Rusland en elders. Deze cultuur ontwikkelde zich in de laat Paleolithische periode, maar bleef bestaan en floreerde tot in het Mesolithicum. De cultuur wordt hoofdzakelijk gekarakteriseerd door kenmerkende vuurstenengereedschappen, waaronder kleine, asymmetrische, gekartelde snijers, pijlpunten, en slijpbijlen.Er lijken overeenkomsten te zijn met de Campagnische cultuur die zuidelijker floreerde.
Hout van de soort Swietenia mahagoni, inheems in Zuid-Florida, de Bahama's, Cuba, Jamaica en Hispaniola. Het hout wordt roodachtig bruin als het is volgroeid. Voor deze soort werd de term 'mahonie' (afgeleid van een term in een indianentaal) voor het eerst gebruikt.
Een phanoerokristallijn intrusief stollingsgesteente dat voornamelijk bestaat uit alkalisch veldspaat, eventueel met een kleine hoeveelheid plagioklaas en zonder noemenswaardige hoeveelheden kwarts of nefelien. De term kan ook verwijzen naar een granietsoort met biotiet en hoornblende, of met hoornblende in plaats van biotiet, die in de oudheid werd gewonnen in Syrene in Opper-Egypte.
Kunstbeweging uit het begin van de 20ste eeuw, met als leidende figuren de Amerikaanse schilders Morgan Russell en Stanton Macdonald-Wright. De stijl onderscheidt zich door een nadruk op een abstracte, ritmische kleurenrangschikking en vage vormen.
Verzoening of samengaan van tegenstrijdige overtuigingen (zoals godsdiensten) of een poging die daartoe moet leiden.
Wordt gebruikt voor grote Chinese heiligdommen gewijd aan voorouders, meestal verbonden met paleisgebouwen.
Grote messen met een lang handvat en een getande of geschulpte snijkant. Kunnen worden vergezeld door een cake-etagère. Gebruik 'broodmessen' voor soortgelijke messen maar met kleinere tanden die dichter bij elkaar staan.
Kleine dozen om rook- of pruimtabak in mee te nemen, met name doosjes met losse sluitende deksels. Gebruik 'snuifdozen' voor gelijksoortige dozen met een scharnierend deksel in plaats van een los sluitend deksel.
Trommen in asymmetrische paren, te weten een sopraantrom met als klankkast een taps toelopende houten cilinder en een bastrom met een ronde, komachtige klankkast van klei of verchroomd messing; bespeeld met de hand; Noord- en Midden-India, Pakistan, Bangladesh.
Schrijftafels die vaak een verschuifbaar, met leer bedekt blad hebben en soms een verstelbaar, scharnierend paneel om op te lezen. Te onderscheiden van 'bureaux plats' doordat ze kleiner zijn.
Franse benaming uit de 18e eeuw voor kleine, makkelijk draagbare tafels.
Kleine dameswerktafels in de klassieke uitvoering, met randen rondom het tafelblad en rondom de plank die de poten verbindt, zodat hier ondiepe 'bakjes' ontstonden waar chiffons (reepjes lint en stof) en ander naaiwerk kon worden bewaard. Ze waren vierkant of rond en hadden meestal drie laden, waarvan de bovenste soms met schrijfgerei was uitgerust.
Bekfluiten die tegelijkertijd met kleine trommen, tabors, worden bepeeld. Met de linkerhand wordt de fluit vastgehouden en bespeeld en met de rechterhand wordt de tabor bespeeld.
Op een grote schaal getekende kaarten die worden gebruikt voor tactische en administratieve doeleinden.
Verschillende kleine ezels die zijn ontworpen om op een tafel, bureau, werktafel of iets dergelijks te gebruiken.
Betrekkelijk kleine, vlakke of bijna vlakke, meestal geïsoleerde stukken land die duidelijk uitsteken boven het omringende land en zich kenmerken door steile erosiewanden rondom; kleiner dan plateaus, maar groter dan tafelbergen.
Bellen, in allerlei uitvoeringen, steeds met handvat waardoor ze in de hand kunnen worden gehouden om ze te luiden.
Verwijst naar kleine decoratieve schermen, meestal van Chinese of Japanse herkomst, die zijn bedoeld om op een tafel te worden gezet. Tafelschermen kunnen uit één of meerdere panelen bestaan.
Verwijst naar de cultuur van de Vroege Nomaden die zich ontwikkelde op de steppen van het Minoesinsk-bekken. De cultuur wordt gekenmerkt door een karakteristiek type koergan, vaak met een kleine grafheuvel en een lage, rechthoekige stenen omheining met hoge, pilaarachtige stenen platen op de vier hoekpunten. Er is ook het type zonder grafheuvel en met een begraafplaats die is gemarkeerd met stenen pilaren in groepen van enkele tientallen tot een paar honderd.
Gebouwen die in sommige tempelcomplexen van esoterisch-boeddhistische stromingen de pagode vervingen. Letterlijk betekent de term ���pagode met veel juwelen', ���pagode met veel lagen' of ���toren met veel schatten'. Ze werden in Japan geïntroduceerd tijdens de Heian-periode (794-1185). Kenmerkend is de witte, bepleisterde halve bol op een vierkante fundering. Een bekend voorbeeld is de Ishiyamadera-pagode in Otsu, bij Kioto, gebouwd in 1154.
Kleine keteltrommen uit Bosnië-Herzegovina, vaak in paren bespeeld.
Verwijst naar de stijl van keramiek die werd vervaardigd in het zuidwesten van de oude provincie Tamba (het hedendaagse Konda in de prefectuur Hyogo). De archeologische gegevens zijn beperkt, maar de vervaardiging van dit type keramiek lijkt te zijn begonnen ten tijde van de Kamakura-periode (1185-1333), en vindt ook tegenwoordig nog plaats. Het vroege werk wordt gekenmerkt door dikke, asymmetrische bewaarpotten die zijn gemaakt door de klei te rollen, met hier en daar een groene glans die het gevolg is van gevallen houtas. In de 17de eeuw kon de productiesnelheid dankzij de technologische vooruitgang worden opgevoerd, waardoor meer variëteiten en fijnere vormen ontstonden. Werken uit deze periode worden gekenmerkt door een roodbruine, zwarte of amberkleurige glazuurlaag en een eenvoudig ontwerp. Tijdens de Edo-periode (1600-1868) werd ook elegant servieswerk voor theeceremonies vervaardigd.
Snaarinstrumenten met lange hals zonder frets, een klankbodem met rond achterblad, 4 metalen snaren die alleen als een gonzende bourdon worden gebruikt ter begeleiding van gezongen en instrumentale melodieën; bespeeld door te tokkelen; Indiase subcontinent.
Term van Maleise afkomst voor gongs bespeeld in Westerse orkesten en slagwerkgroepen.
Kleine Griekse beschilderde terracotta figuurtjes, van een type dat voor het eerst werd gevonden in Boeotische tombes uit de 3e en 4e eeuw v. Chr..
Kleine borstels met lange handvatten die worden gebruikt voor het tandenpoetsen.
Onderwijsinstellingen voor de opleiding van tandartsen, die zich in de medische praktijk bezighouden met tanden en bijbehorende structuren van de mond: preventie, diagnose en behandeling van ziekten, letsel of misvorming van de tanden, het tandvlees en de kaken.
Verwijst naar een Chinese dynastie die heeft bestaan van 618 tot 907 n. Chr., een periode welke tot de hoogtijdagen van de Chinese geschiedenis wordt gerekend. China bloeide als een stabiel en tot een eenheid gesmeed rijk, en de welvaart en het actieve mecenaat welke daaruit voortvloeiden, leidden tot een Gouden Eeuw op het gebied van Chinese schilderkunst, metaalwerk, keramiek, muziek en poëzie. Chang'an, een briljant stedelijk ontwerp, bleef de hoofdstad van de Tang en was de metropool van zijn tijd. Belangrijke Tang-heersers en opdrachtgevers waren Taizong (heerste van 626-649) en Xuanzong (heerste van 712-756). Het boeddhisme bleef invloedrijk, maar de Tang-dynastie kende ook perioden van vervolging. Grotschilderingen in Dunhuang en stenen pagodes zoals de Grote Wilde Gans-pagode (circa 652) en de Kleine Wilde Gans-pagode (circa 707) in Chang'an zijn bewaard gebleven. Monumentale stenen beeldhouwwerken in de noordelijke provincies geven blijk van een nieuwe ontwikkeling in de richting van volumineuzere, sensuelere figuren. Deze ontwikkeling is eveneens te herkennen in de wereldlijke Tang-beeldhouwwerken, zowel in steen als in keramiek. Een voorbeeld van synthese tussen Indiase en Chinese beeldhouwstijlen is te vinden in de grot van de berg Tianlong, in een reeks werken die tot stand kwam onder het mecenaat van keizerin Wu Zetian (heerste van 690-705). De schilderkunst beleefde een bloeiperiode tijdens de Tang-periode en werd gedomineerd door de wereldlijke landschapstraditie. Li Sixum en Li Zhaodao, vader en zoon, en Wang Wei zijn de namen van drie schilders die ons zijn overgeleverd, en er zijn vermoedelijk ook exemplaren van hun werk bewaard gebleven. Het werk van Wang Wei, dat latere kunstenaars heeft beïnvloed, had een intieme, melancholische uitstraling, terwijl het werk van Li Sixum en Li Zhaodao wordt gekenmerkt door de heldere tinten groen en blauw die wij kennen van de talrijke Tang-landschappen. De Chinese portretschilderkunst, welke zijn oorsprong heeft in de Han-dynastie, bereikte tijdens de Tang-periode een hogere graad van verfijning dankzij kunstenaars als Wu Daozi. De Tang-keramiek omvatte beeldjes en vaten van sancai-aardewerk, meestal als grafgift bedoeld, wit porselein, zoals het bekende Xing-aardewerk uit de provincie Henan, en de jadeachtige Yue-celadons uit de provincie Zhejiang. Het gebruik van metaaloxiden voor ondergeglazuurde decoraties werd ontwikkeld in de provincie Hunan en Sechuan, terwijl het porselein - dat overigens pas later op grote schaal werd toegepast - zijn oorsprong heeft in de Tang-periode. De decoratieve kunsten tijdens de Tang-dynastie stonden onder invloed van het Midden-Oosten en andere verre streken, hetgeen leidde tot nieuwe stijlen op het gebied van keramiek en metaalwerk. Zo werden er kleurige geglazuurde objecten van aardewerk vervaardigd, bijvoorbeeld kannen en rytons, als bewuste imitaties van Perzisch zilverwerk, terwijl Perzische inslagpatronen hun intrede deden in de Chinese textielindustrie. China voerde op zijn beurt aardewerk, zijde en druk- en papiertechnieken uit. De Tang-dynastie werd opgevolgd door de Late Liang-dynastie.
Kleine rechtopstaande metalen plaatjes of pinnen, waarvan er een geplaatst is aan de binnenkant van elke toets in een clavichord; deze beroeren de snaren om de toon te produceren en regelen de toonhoogte door de snaren te dempen.
Religie en filosofische traditie die haar oorsprong vindt in China, en waarbij de nadruk ligt op individuele vrijheid en spontaniteit, een minimum aan overheidsbemoeienis en sociaal primitivisme, technieken voor zelftransformatie, mystieke ervaringen en individuele en gemeenschappelijke ethische verantwoordelijkheid. De traditie is gebaseerd op de teksten van Tao-te Ching, Chuang-tzu en Lieh-tzu. Later ging de traditie verschillende richtingen uit, wat leidde tot strikt filosofisch taoïsme aan de ene kant en religieus taoïsme aan de andere kant. Het heersende principe van die laatste richting is het streven naar een toestand van 'onsterfelijkheid' door strikte voedingsvoorschriften, beheersing van de ademhaling, meditatie en het visualiseren van de goden in het lichaam, seksuele beheersing, het beoefenen van theoretische innerlijke alchemie (nei-tan) om de yin- en yang-krachten in het lichaam te mobiliseren en het gebruik van magische talismans. Succesvolle volgelingen stonden bekend als hsien (onsterfelijken).
Kleine kleedjes die willekeurig kunnen worden geplaatst.
Een methode die wordt gebruikt om kleine hoeveelheden gemengde drukinkt op papier aan te brengen om de zuiverheid van de kleur te kunnen bepalen.
Lijsttrommen met 1 vel, rond, met metalen rinkels; Nabije-Oosten, Noord-Afrika, Azië tot aan Maleisië.
Bekertrommen met een cilinder van gebakken klei, 1 trommelvel van dierenhuid, vastgemaakt met hennepdraad; bespeeld door ze aan te slaan met de vingers van beide handen; Bulgarije, Joegoslavië.
Genus van zes of meer levende soorten kleine springende primaten die alleen voorkomen op een aantal eilanden in Zuidoost-Azië, met inbegrip van de Filippijnen. Spookdiertjes zitten qua vorm tussen lemuren en apen in.
Kleine aanbeelden die worden gebruikt voor het bewerken van dun bladmetaal, die op een puntige, verticale steunbalk staan die in een gat in de werkbank wordt geplaatst.
Tassen of kleine bankaanbeelden met aan één kant een slanke hoorn.
Verwijst naar de Eneolithische cultuur die werd gevestigd in het Minoesinsk-bekken tussen de 1ste eeuw v. Chr. en de 5de eeuw n. Chr. Opmerkelijke artefacten uit deze periode zijn bijvoorbeeld exemplaren van de Scytisch-Siberische Dierenstijl op brons en goud, en begrafenismaskers van klei waarop gezichten zijn afgebeeld met een decoratie in twee kleuren.
Een groep kleuren variërend van bruinachtig grijs tot geelachtig donkerbruin, afgeleid van het Franse en Latijnse woord voor de kleur van de vacht van een mol.
Kleine, lage tafels met box stretchers en meestal gedraaide poten en overhangende tafelbladen. Ze zijn ontworpen voor algemeen huishoudelijk gebruik en niet noodzakelijk voor kroegen.
In het algemeen kleine panelen of tabletten met afbeeldingen of tekst, met name miniaturen die zijn geschilderd op kleine houten panelen, of afbeeldingen of oude teksten die in steen of metalen panelen zijn gekerfd of gegraveerd. Specifiek kan de term verwijzen naar kleine panelen met miniaturen die in de Middeleeuwen en de Renaissance werden gebruikt als boekomslagen, of naar kleine panelen waarop het passieverhaal van Christus of heiligen staan afgebeeld die in Italië tijdens de Renaissance ter overdenking aan veroordeelden werden getoond, voorafgaand aan hun executie.
Het vaststellen van de waarde van bezittingen voor belastingdoeleinden.
Genus van 8 soorten kleine naaldbomen of struiken uit de familie Taxaceae, die zijn verspreid over het hele noordelijk halfrond. Het zijn relatief langzaam groeiende, langlevende planten die 1 tot 40 meter hoog kunnen worden en waarvan de stam een diameter heeft van maximaal 4 meter. Taxussen hebben een warm donkergroen blad met rechtopstaande of uitspreidende, bedekt met afgeplatte, lineaire bladeren. Ook andere bomen worden taxus genoemd maar zijn geen echte taxussen van dit geslacht, waaronder de Cephalotaxus harringtonia, de Saxegothaea conspicua en de Torreya taxifolia.
Het maken van technische illustraties, die worden gebruikt ter verduidelijking van informatieve teksten zoals naslagwerken en technische handleidingen, of om een proces of concept toe te lichten.
Wordt gebruikt voor de omvangrijke categorie tekeningen voor bouwkundige, mechanische of karteringsdoeleinden, die worden ontwikkeld aan de hand van nauwkeurig omschreven conventies van schaal en projectie.
Verwijst doorgaans naar de toepassing van wetenschap, in het bijzonder voor commerciële of industriële doeleinden. De term wordt soms gebruikt in een antropologische context om in algemene zin te verwijzen naar de kennis die een beschaving heeft van het maken van gereedschappen, het vergaren van goederen en het uitoefenen van ambachten.
Telecommunicatiesysteem waarbij beelden, met of zonder begeleidend geluid, worden omgezet in elektromagnetische golven en uitgezonden naar ontvangers op afstand, waar ze worden omgezet in bewegende beelden.
Vlak, compact en relatief dun, duurzaam materiaal dat over het algemeen wordt gebruikt voor dakbedekking, vloerbedekking of muur- en plafondbedekking; meestal rechthoekig of vierkant van vorm. Gebruik eerder 'keramische tegels' voor gebakken kleimaterialen in diverse vormen en dikten die, naast bedekking, voor verscheidene doeleinden worden gebruikt.
Metalen pinnen die worden gebruikt in metselwerk om een horizontale draad of lijn omhoog te houden. De metselaar plaatst de lijn en gebruikt hem dan als leidraad bij het juist op een lijn brengen van het werk.
Kleine stukjes vloerbedekking die een zelfklevende achterkant hebben.
Gereedschap dat in verschillende vormen voorkomt. Wordt gebruikt om tekenaars te leiden bij het tekenen van gebogen lijnen.
Wordt alleen gebruikt voor derwisj kloosters; gebruik 'hospitiën' voor pleisterplaatsen voor islamitische pelgrims.
Omsloten witte ruimten die uit de mond van stripfiguren of fotografische personages in stripverhalen komen, meestal bedoeld voor het weergeven van een dialoog of gedachten, maar ook van allerlei tekens en symbolen, zoals leestekens, om daarmee emoties uit te drukken. Gesproken tekst wordt aangegeven door een vaste lijn, een pijl of een taps toelopende kegel die de ballon met het sprekende personage verbindt, terwijl gedachten worden uitgedrukt door middel van een reeks belletjes die de tekstballon met het denkende personage verbindt.
Lettertypen die gebruikt worden voor het voornaamste deel van een tekst of drukwerk, vaak gekenmerkt als type van 24 punten of kleiner.
Te gebruiken voor de bestudering van het patroon, de vorm en evolutie van grootschalige delen van de aardkorst, zoals bekkens, verstoorde gordels, landtongen en continentale platten. Gebruik 'structurele geologie' voor de studie van kleinere, afzonderlijke geologische structuren.
Apparaten of systemen waarmee men informatie in de vorm van gecodeerde signalen over een afstand kan verzenden. In de loop der eeuwen zijn er veel verschillende telegraafsystemen gebruikt, maar de term verwijst meestal naar de elektrische telegraaf, die in het midden van de negentiende eeuw is ontwikkeld en meer dan een eeuw lang het meest toegepaste systeem was om informatie via een kabel of radiogolven te verzenden. Een telegraaf bestond uit een zender en een ontvanger die men met elkaar verbond met een geleidende draad of een ander communicatiekanaal.
Personen die vaak op televisie verschijnen en voornamelijk via dat medium bekend zijn bij het publiek. Dit zijn onder andere acteurs, presentatoren, gastheren en -vrouwen van shows en sommige religieuze leiders.
Harpen, in allerlei vormen en maten, enkelvoudig, maar vanaf de 17e eeuw ook drievoudig gespannen; Wales.
Kleine schepen die grotere schepen begeleiden of passagiers, goederen en voorraden aan of van boord brengen. Ze kunnen ook kustvoorzieningen bevoorraden, zoals vuurtorens en conservenfabrieken.
Kleine kasten met glazen deuren en meestal glazen planken om miniaturen of kunstvoorwerpen te vertonen. Ze zijn in Frankrijk ontwikkeld en elders overgenomen. De benaming geldt ook voor kleine tafels met een glazen bovenkant die voor hetzelfde doel worden gebruikt.
Kleine ronde bedekkingen voor de tepels van een vrouw; worden vooral gedragen door stripdanseressen.
Begrafenishandelingen, gewoonlijk maar niet noodzakelijkerwijs met een ceremonieel karakter, de plaatsing ervan in het graf, al dan niet vergezeld van allerlei bijbehorende rituele handelingen.
Oliehoudend hars uit de kleine cashewboom Pistacia terebinthus die inheems is in Zuid-Europa en het Middellandse Zeegebied. Wordt gebruikt als bestanddeel van vernis.
Gebouwen of stations voor vervoersdoeleinden die meestal zijn gebouwd als eindpunt voor luchtvaartmaatschappijen, spoorwegen, busdiensten of andere vormen van vervoer.
Kleine bladverliezende boomsoort of grote heester die tot 7 m hoog kan worden en inheems is in het Middellandse Zeegebied. Hij zou al in Myceense teksten zijn vermeld en komt voor in Bijbelse teksten en was bekend in het oude Griekenland. Het sap wordt gebruikt als geneesmiddel en voor de vervaardiging van een terpentijnolie. De vrucht wordt gebruikt bij het broodbakken. De schors en de gallen worden gebruikt bij het looien van leer en voor het bereiden van een drank.
Verwijst naar een stijl van verfijnd aardewerk die voorkwam in Italië, Frankrijk, Duitsland, en het gehele Romeinse Rijk van de 1ste eeuw v. Chr. tot de 3de eeuw na Chr. De stijl is schatplichtig aan Oud-Griekse traditiesin het gebruik van calcietrijke klei met een hoog ijzergehalte, om een glimmend oppervlak te creëren, maar verschilt van Grieks aardewerk doordat het maar een keer is gebakken, in een open oven. Kenmerkend zijn de rode kleur, de zorgvuldige afwerking, en soms de decoraties van gestempelde figuren en patronen. De term werd bedacht in de 19de eeuw, en sindsdien bestaat er onenigheid over de vraag op welk soort aardewerk deze van toepassing is, omdat de term verschillend vertaald wordt, ofwel als ‘gestempelde aarde’,hetgeen verwijst naar de gestempelde motieven, of als ‘verzegelde aarde’, hetgeen verwijst naar een harde, vettige medicinale grondsoort genoemd‘terra sigillata’ die voorkomt op het eiland Lemnos, en waarvan werd verondersteld dat het de klei was waarmee het aardewerk werd vervaardigd. Voor meer verwarring zorgde de relatie tussen deze term en ‘Samisch aardewerk’ of ‘Samisch’.
Gebakken of in vuur gedroogde klei, normaal bruinachtig rood van kleur en sinds de oudheid vaak gebruikt voor pottenbakken, kleine beeldhouwwerken en dakpannen.
Verwijst naar een 'faïence fine' met wit loodglazuur, in 1748 geïntroduceerd door Jacques Chambrette in Luneville, waar het ongeglazuurd werd gebruikt voor biscuitfiguren en -groepen en als klei voor pijpen.
Verwijst naar de periode van de Tagar-fase waarin de koergans aanzienlijk variëren. Er zijn grote constructies met monumentale grafgedeelten die zijn gebouwd van steen met muren van een meter dik en anderhalve meter hoog. In het midden bevindt zich een grote graftombe die bestaat uit een uitgebreide houten constructie van twee verdiepingen, met een dak van boomstammen, die de resten bevat van enkele tientallen lichamen. Alle graftomben zijn in brand gestoken, de constructies zijn verkoold en op de meeste plaatsen tot as vergaan. Andere graftomben hebben kleinere grafruimten van platte stenen die rechtop in de grond zijn geplaatst, en die ofwel tegen elkaar aan zijn gebouwd, ofwel van elkaar zijn gescheiden door middel van een smalle tussenruimte en slechts een enkele graftombe bevatten. Sommige graftomben kunnen in de ruimten tussen grafgedeelten zijn geplaatst of in de ruimte tussen de belangrijkste graftombe en de muur van het grafgedeelte. In beide gevallen zijn de schedels van de overledene doorboord, bedekt met een kleilaag en beschilderd.
Kleine vierkantjes van verschillende harde materialen die de oude Romeinen gebruikten, waarschijnlijk om mee te rekenen, gokken e.d..
Wordt alleen gebruikt voor het uittesten van militaire wapens; gebruik 'schietterreinen' of een specifiekere term voor oefenterreinen voor kleine vuurwapens.
Kleine cipresachtige boomsoort die inheems is in het noordwesten van Afrika, met name in het zuiden van Marokko in het Atlasgebergte.
Oude Griekse munten met een waarde van vier drachmen, oorspronkelijk van puur zilver gemaakt maar geleidelijk steeds minder waard. In omloop geweest van ongeveer 550 v.C. tot 300 n.C.
Zandsteen die sinds de dertiende eeuw dienst doet als dakmateriaal in het bovenste deel van de Colne-vallei in Engeland.
Verwijst naar de stijl en cultuur van het gebied dat bekend is als het huidige Thailand. De artistieke productie richt zich voornamelijk op het vervaardigen van porselein en aardewerk, schilderkunst, beeldhouwkunst en architectuur en vertoont stilistische invloeden uit China, India en andere regio's en culturen in Zuidoost-Azië. Tempelstijlen in dit gebied imiteren met name hindoeïstische en boeddhistische modellen, met unieke variaties.
Kleine klasse van in zee levende manteldiertjes die tijdens de gehele levensduur vrij rondzweven. Ze hebben een mondopening die gericht is naar de achterzijde van iedere zoïde, en ongeslachtelijke knoppen die zich vanuit een ventrale stolon ontwikkelen. Soms worden ze geclassificeerd als orde in plaats van als klasse.
Kleine houders met deksel voor droge thee, vaak gebruikt op een theetafel in combinatie met een theepot en een ketel.
Keukengerei met een geperforeerde bak met daarin theeblaadjes of soms ook gemalen koffie die in een kop of pot met water worden geplaatst zodat het kan trekken. Gebruik 'thee-eieren' voor kleine geperforeerde balletjes waarin theeblaadjes worden gedaan en die in heet water worden ondergedompeld om thee te maken. Gebruik 'theezeefjes' voor hulpmiddelen waarmee de losse blaadjes of het bezinksel wordt opvangen als de drank wordt uitgeschonken.
Aanduiding voor kleine gebouwtjes voor het Japanse theeritueel.
Kleine tafelkleden voor theetafels, met name gebruikt tijdens de maaltijd.
Mensen, vaak monniken en meestal in Japan, die na hiertoe te zijn opgeleid de bereiding en consumptie van groene thee verzorgen volgens strikte ceremoniële regels. Het is een uitdrukking van de zenboeddhistische filosofie.
Kleine, decoratieve lepels die voornamelijk worden gebruikt voor het scheppen of afmeten van verse thee uit een theeblik.
Kleine tafeltjes op wieltjes die worden gebruikt om thee en versnaperingen op te serveren.
Een regeringsvorm waarbij God of een god zelf of via een priesterlijke orde regeert. Ook: regeringsvormen die in belangrijke mate worden beïnvloed door religieuze leiders.
Verwijst naar de stijl en periode in het Oost-Romeinse Rijk die de heerschappij van Theodosius l (379-395) en die van zijn kleinzoon Theodosius ll (408-450) omspant. De stijl van deze periode is gevormd door de krachtige onderdrukking van heidendom en Arianisme door Thesiodosius l, de nadruk op de beoefening van wetenschap en de Codex Theodisianus uit 438 van Theodosius ll, en de bouwactiviteit van beide keizers, waaronder de oprichting van een stadsmuur om Constantinopel.
Wordt gebruikt voor bouwkundige componenten, meestal in passieve zonnesystemen, die ontworpen zijn om warmte-energie op te slaan welke gewoonlijk wordt teruggestraald in ruimten wanneer de omgevingstemperatuur daalt. Het woord is afgeleid van en mag ook gebruikt worden voor de potentiële warmteopslagcapaciteit die beschikbaar is in een bepaalde component of bepaald systeem.
Kleine bekers met een klokvormige kom, waarvan het onderste gedeelte is versierd met een rand die doet denken aan een distel; oorspronkelijk afkomstig uit Schotland. Ook bekers op voet waarvan de cuppa de vorm heeft van een distel, vervaardigd in de 16e eeuw. Geen Nederlands equivalent.
Verwijst naar de periode die wordt geassocieerd met de stad Thonburi, die in 1767 werd gesticht door de militaire leider Taskin nadat deze binnenvallende legers had verslagen en de politieke macht had gegrepen. In de stijl van deze periode staat het hernieuwde gevoel van militaire macht en politieke eenwording centraal. In de schilderkunst manifesteerde de stijl zich op muurschilderingen waarop boeddhistische onderwerpen, Thaise landschappen en details over de plattegronden en de constructie van gebouwen worden afgebeeld. Muurschilderingen decoreerden meestal de interieuren van koninklijke gebouwen of tempels. In deze periode floreerden bouwprogramma's voor tempels en paleizen, onder andere voor de Chakri Maha Prasat en de Wat Arun, een Chinees geïnspireerde tempel die wordt gekenmerkt door klokkentorens en met porselein bedekte timpanen, en door Thaise details zoals teakwoningen voor monniken. In de beeldhouwkunst manifesteert deze periode zich in grote beelden van Boeddha in koninklijke kledij die zijn gemaakt van verguld en gelakt stucwerk en gedecoreerd met ingelegd paarlemoer. Reusachtige bewakers zoals mythische half-menselijke, half-vogelachtige figuren en apsarasa's en Chinese stenen beelden verfraaien de binnenhoven van tempels in deze periode.
Wordt gebruikt voor, meestal kleine plaatjes, die vastzitten in een oppervlak en de omtrek volgen van een opening, meestal een sleutelgat.
Verwijst naar de keramische stijl die oorspronkelijk uit Thuringen, Duitsland komt, en vervaardigd wordt sinds het midden van de 18de eeuw. Bestaat hoofdzakelijk uit hard porseleinen serviesgoed, vaak in een barokke stijl.
Een oud-Grieks type wierookbranders of kleine wierookaltaars gemaakt van brons, zilver of terracotta; de geparfumeerde rook van de wierook ontsnapte door decoratieve openingen. Thymiateria waren functionele voorwerpen maar zijn misschien ook als offerandes in graftombes geplaatst.
Orde van ongeveer 370 soorten kleine primitieve insecten zonder vleugels met drie dunne ledematen aan het uiteinde van het achterlijf die op stekels lijken.
Verwijst naar de porseleinstijl die gerelateerd is aan de regeerperiode van keizer Tianqi, 1621-1627. De stijl kenmerkt zich door vaatwerk in polychroom en blauw met wit, voorzien van Japanse motieven en ontworpen voor de Japanse smaak.
Verwijst naar een specifieke vorm van het boeddhisme die sterk is geënt op het Mahayana-boeddhisme, dat in de zevende eeuw in Tibet werd geïntroduceerd. Het Tibetaans boeddhisme bevat veel van de esoterische tantra-traditie van het Vajrayana-boeddhisme, alsmede elementen van het oeroude Bon-sjamanisme. Ook de kloosterdisciplines van het vroege Theravada-boeddhisme vormen een belangrijk bestanddeel van het Tibetaans boeddhisme. Deze religie wordt zelfs vaak beschouwd als de meest intellectuele vorm van boeddhisme. Avalokiteshvara, de Bodhisattva van Groot Mededogen, wordt met name vereerd in het Tibetaans boeddhisme. De Dalai Lama, de geestelijke en wereldlijke leider van Tibet, zou diens reïncarnatie zijn. Een opmerkelijk aspect van het Tibetaans boeddhisme is het opvallend hoge percentage van de bevolking dat actief deelneemt aan het geloofsleven: tot aan de Chinese machtsovername in de jaren 50 van de 20ste eeuw was ongeveer een kwart van alle Tibetanen lid van een geloofsorde. Typerend voor deze religie is ook het grote aantal heilige wezens. Bij de eredienst worden mantra's en gebeden uitgesproken en gezangen ten gehore gebracht, met begeleiding van trommels en hoorns. De canon van Tibetaanse geschriften omvat de 'Kangur' en de 'Tenjur;' het Tibetaans Dodenboek (Bardo Thödröl) beschrijft de bewustzijnsstaat tussen dood en wedergeboorte. Het Tibetaans boeddhisme verspreidde zich in de tweede helft van de 20ste eeuw naar het westen, met name door mensen die Tibet waren ontvlucht nadat het land door Communistisch China was bezet; onder deze vluchtelingen waren ook 'tulkus' of gereïncarneerde lama's, die in hoog aanzien stonden en bijdroegen tot de groei van de populariteit van het Tibetaans boeddhisme in de westerse wereld. Er zijn vier hoofdstromingen: Nyingma, Sakya, Kagyu en Geluk. In het westen wordt de Tibetaanse religie soms aangeduid met de onjuiste term lamaïsme, maar deze term wordt niet door de boeddhisten zelf gebruikt.
Genus van een klein aantal soorten bomen die in de regenwouden van Afrika voorkomen.
Lampen met houders of reservoirs met merktekens erop om het verloop van tijd weer te geven naar aanleiding van het dalen van het brandstofniveau. Het zijn meestal tinnen Cardanlampen met een glazen reservoir of kleine, glazen petroleumlampen met cilindervormige houders waarop de uren staan aangegeven.
Op een kleine schaal getekende kaarten waarop voor alle landen van de wereld de officiële tijdsaanduidingen staan aangegeven.
Een stijl die doet denken aan de culturen van de eilanden in de Grote Oceaan. De populariteit van de stijl na de Tweede Wereldoorlog is vaak toegeschreven aan terugkerende Amerikaanse soldaten die in de oorlogstijd hadden kennisgemaakt met de authentieke Oceanische cultuur. De term wordt op verschillende manieren gebruikt om architectuur, interieurontwerp, beeldhouwkunst en industriële vormgeving te beschrijven. De stijl bereikte zijn hoogtepunt in de jaren vijftig van de 20ste eeuw en leefde weer op als een rage aan het begin van de 21ste eeuw. Gebruik 'hei-tiki' voor de kleine greenstone houtsnijwerken van de Maori-cultuur. Gebruik 'ki'i' voor authentieke vrijstaande Oceanische godenbeelden.
Een hard, sneldrogend pleister dat wordt verkregen uit rivierslib; wordt in de Sahara gebruikt voor bouwstenen, als specie en om mee te berapen.
Orde met 1 familie en 47 soorten vogels die op de grond leven en op kwartels of fazanten lijken, met platte, langwerpige en tamelijk zwakke snavels en zeer kleine staarten.
Leden van een familie bestaande uit circa 3000 soorten kleine of middelgrote motten die hun vleugels in rust over het lichaam heen houden.
Verwijst naar een Neolithische stijl en cultuur die zich ontwikkelde in de vallei van de rivier de Tisza in Oost-Europa in het 5de en 4de millennium v. Chr., en die zich kenmerkt door een nadruk op vissen en jagen als aanvulling op landbouw, het weven van stoffen, en opvallende kleifiguurtjes die zijn versierd met complexe abstracte vormen, en die eerder gedraaid lijken dan gemodelleerd.
Wordt gebruikt voor allerlei methoden om de concentratie van een gewenste stof in een oplossing volumetrisch te bepalen door tijdens de reactie een vastgestelde hoeveelheid van een standaardoplossing met een vaste werking aan de oplossing toe te voegen.
Een school van het Chinese boeddhisme, gesticht door Hui Ssu (515-577) en Chih I (538-597), die vooral belang hecht aan de 'Lotus Sutra,' een van de integrale geschriften uit de mahayana-traditie. De naam is afgeleid van de berg Tj'ien in China, waar Hui Ssu leefde en zijn leer verkondigde. Een belangrijk kenmerk van Tj'ien-T'ai is het concept van de drievoudige waarheid van het ledige, het tijdelijke en de middenweg, wat inhoudt dat alle dingen verschillend zijn maar tegelijkertijd deel uitmaken van een groter geheel. Een voortvloeisel van dit concept is de overtuiging van Tj'ien-T'ai dat alle wezens, hoewel verschillend, dezelfde boeddhanatuur delen en dus in staat zijn om uiteindelijk het boeddhaschap te bereiken. Hoewel Tj'ien-T'ai alle andere boeddhistische scholen erkent, deelt men het boeddhisme op in vijf perioden die uiteindelijk leiden tot de 'Lotus Sutra', de ideale vorm van de religie. Na de vervolgingen van 845 raakte Tj'ien-T'ai in China in verval, maar werd het in Korea en Japan populair als Tendai.
Hoge, slanke wijnglazen met een kleine conische kelk, een zeer dunne steel die makkelijk met de vingers kan worden gebroken, en een voet met steel.
Kleine keukentafeltjes voor het zouten van varkensvlees en het maken van worstjes.
Eén van de kleine, afzonderlijk bewoonde eenheden in een motel.
Architecten die het werk van andere architecten of begeleidend personeel begeleiden, inspecteren of goedkeuren.
Kleine, vrijstaande spiegels, meestal in een rechtopstaande omlijsting waarbinnen de spiegel kan worden versteld. Ze zijn bedoeld voor gebruik op de toilettafel en hebben soms een doosachtig onderstuk met kleine laatjes.
Groepen van bij elkaar passend toiletgerei; voor gebruik op de toilet- of kaptafel, meestal met inbegrip van diverse kleine doosjes en flesjes en soms ook een borstel, kam, spiegel of blad.
Verwijst naar lage ladekasten met daarop een spiegel die doorgaans in slaap- of kleedkamers worden gebruikt voor de uiterlijke verzorging en om kledingstukken en toiletartikelen in op te bergen. In deze context wordt de term vooral gebruikt in de Verenigde Staten, en de Engelse term 'dresser' is afgeleid van het Europese begrip 'keukenkast (wandkast)', dat bestaat uit laden met planken daarop, maar wordt gebruikt om keukengerei in op te bergen.
Beschrijft de diverse soorten kunstwerken die zijn vervaardigd door een groep bewoners van het eiland New Britain. De Tolai kennen een traditie van beschilderd beeldsnijwerk die zich manifesteert in allerlei soorten snijwerk, zoals de bekende bebaarde maskers en hoofdtooien. Deze maskers en hoofdtooien bevatten de voorzijde van menselijke schedels, die zijn gemodelleerd met een pasta van parinariumnoot en gedecoreerd in rood, wit en zwart; ze zijn voorzien van een dwarsbalkje dat de drager tussen zijn tanden moet klemmen.
Kleine bijlen, bestaande uit een korte houten steel en een kop, oorspronkelijk van steen en later van metalen als ijzer en staal, met een kling die meestal smal is in verhouding tot de lengte ervan; gebruikt door Amerikaanse Indianen voor het toedienen van slagen en om mee te gooien. Soms ook als werktuig gebruikt en soms gecombineerd met een tabakspijp waarbij de kom zich op de achterkant van het blad bevindt.
Verwijst naar de porseleinstijl die ontstond tijdens de regeerperiode van keizer Tongzhi, 1862-1874. De stijl kenmerkt zich door de heropleving van Kangzhi-producten voor de export en wisselende stijlen voor gebruik aan het hof.
Benaming die oorspronkelijk werd gebruikt voor kleine tafels en kisten met een bovenkant die is bedoeld om geld te tellen, soms met een kastje eronder. De benaming werd later gebruikt voor kasten of plankachtige oppervlakken die meestal op een zodanige hoogte zitten dat de persoon die ervoor staat, zoals in een keuken of winkel, of op een kruk ervoor zit, zoals in een restaurant of bar, er gemakkelijk bij kan.
Verwijst naar kaarten die een regio weergeven op een schaal die ligt tussen die van een plattegrond (die een klein gebied weergeeft) en een chorografische kaart (een grote regionale kaart). Topografische kaarten bevatten nauwkeurige weergaven van de locatie en vorm van zowel natuurlijke als door mensen aangebrachte kenmerken. De term verwijst naar kaarten die in verschillende landen verschillende schalen kunnen hebben, en is in de Verenigde Staten meestal beperkt tot kaarten met een schaal van 1:500.000 of groter, maar in Rusland kan de schaal wel 1:1.000.000 of groter zijn. Vaak wordt de term ten onrechte gebruikt voor kaarten die alleen natuurlijke reliëfkenmerken weergeven.
Kleine hoofddeksels die door mannen en vrouwen zijn gedragen in diverse perioden en landen. Ook gebruikt voor kleine randloze hoeden.
Kleine muurtassen, voornamelijk gebruikt in tenten en die aan de lattencontructie worden opgehangen. De voorkant is gepoold geweven en de achterkant bestaat uit gewoon inslagweefsel.
Klei die vermengd is met stro of kiezelstenen om een pasta te vormen voor gebruik in de bouw, met name voor primitieve huizenbouw.
Lage, ronde verdedigingstorens die, vooral sinds de Napoleontische oorlogen, worden gebruikt voor de verdediging van de kust; de naam en vorm zijn afgeleid van traditionele mediterrane wachttorens die te vinden zijn op Kaap Martella, Corsica.
Ronde stenen platforms of torens die zijn opgericht op heuvels waarop de parsen in India hun doden achterlaten, overeenkomstig de zoroastrische rituele gebruiken. Dergelijke uit steen of baksteen vervaardigde torens zijn circa 8 meter hoog en zijn voorzien van een rooster waarop de doden worden neergelegd. Nadat de lijken door gieren zijn verslonden, vallen de botten in een kuil eronder; zo wordt voldaan aan het zoroastrische gebod dat eist dat lijken, die als uiterst vervuilend worden beschouwd, niet de aarde mogen verontreinigen of in contact mogen komen met vuur. De torens worden beschouwd als bedreiging van de zuiverheid en zijn uitsluitend toegankelijk voor bevoegde lijkendragers, die rituele voorzorgsmaatregelen nemen voordat ze de toren betreden en zuiveringsrituelen ondergaan wanneer ze hun beroepsuitoefening beëindigen. Sommige leden van de zoroastrische gemeenschap pleiten voor afschaffing van dit traditionele lijkenritueel, terwijl anderen er fervent voorstander van blijven.
Wordt gebruikt voor een soort tafelklok met een galerij en een klein koepeltje of tafelklokken die op een andere manier lijken op een toren met twee verdiepingen; ze waren populair in Engeland en Frankrijk vanaf het midden van de 16e tot in de 17e eeuw.
Balansen waarbij de weegoppervlakken kleine platte platformpjes of ondiepe schaaltjes zijn, die weinig uitslag hebben en op de balk zijn geplaatst; wordt gebruikt met conventionele gewichten of een waagbalk.
Kleine propjes stevig opgerold grijs of wit papier dat meestal maar aan één kant gepunt is. Worden gebruikt om houtskool en pastelstift te mengen.
Verwijst naar de stijl van aardewerk en porselein uit de Nederlanden, vervaardigd in Doornik van de 17de tot de 19de eeuw. Hoewel beïnvloed door Meissen en Sèvres, staat deze stijl vooral bekend om eenvoudig gedecoreerd blauw en wit aardewerk.
Netwerken van kleine, lichte staven van hout, metaal of ander materiaal, die elkaar op regelmatige afstanden kruisen, gewoonlijk diagonaal.
Karren of wagens die met een lage snelheid rijden en bedoeld zijn om passagiers te vervoeren over relatief korte afstanden (en incidenteel om lichte ladingen goederen te transporteren). Trams rijden op rails en halen de stroom voor hun elektromotoren uit bovenleidingen. Oorspronkelijk waren de rails platte houten planken, later gebruikte men steen. Tegenwoordig zijn de rails van ijzer. Het tramspoor kan gelijkvloers of verhoogd liggen. Trams kunnen met de hand of automatisch worden bestuurd.
Doorlopende banden die over katrollen lopen waardoor een baan ontstaat waarop losse materialen of kleine voorwerpen van het ene punt naar het andere worden gebracht.
Liften voor vervoer trap op, trap af, van slecht ter been zijnde personen, in een (rol)stoel over geleidende rails
Een patroon waarin een serie kleine rechte hoeken een tredeachtige rand produceren, meestal een paar treden omhoog en daarna omlaag.
Piramide opgebouwd uit platformen die steeds kleiner worden naar de top toe, zodat er aan elke kant trappen ontstaan. Oudste vorm van piramide in het Oude Egypte.
Italiaanse gewatteerde doorstiktechniek, toegepast op kleinere, smallere stukken, zodat het een indruk wekt van opgebonden quilten.
Inschildertechniek waarbij de lacunes worden opgevuld met korte, verticale streken, wat leidt tot een opvulling die moeilijk als zodanig op een afstand is te herkennen.
Constructies bestaande uit een omgekeerde kegel met een nauwe buis aan de top; gebruikt voor het geleiden van vloeistoffen of andere substanties van de ene opvangbak naar de andere, meestal met een nauwere opening, soms gecombineerd met filters
Kleine priëlen, vaak slechts tweedimensionaal, die meestal worden gebruikt om klimplanten te ondersteunen of als zonnescherm.
Basistekengerei dat wordt gebruikt om lijnen van gelijke dikte te tekenen. Wordt meestal geleid door een richtlineaal, boog of vormplaat.
Metalen, meestal zilveren frame als houder van keramieken, meestal porseleinen drinkgerei (Franse term).
Kleine gouden munten ter waarde van een derde van een gouden solidus, gebruikt in Romeinse en Merovingische gebieden vanaf eind 4e eeuw tot de 7e of 8e eeuw.
Italiaans soort kleine, spichtige tafeltjes op drie poten, die vooral in de 18e eeuw in Venetië populair waren.
Verwijst naar de kunst en bepaalde artefacten van kleinschalige gemeenschappen. Met deze categorie bedoelt men meestal het werk van Native Americans en inwoners van Oceanië en Afrika ten zuiden de Sahara. Makers van inheemse kunst zijn als volgt te definiëren: 1. ze zijn politiek en economisch geïsoleerd van geavanceerde beschavingen; 2. ze maken gebruik van mondelinge overlevering en niet van schriftelijke; 3. ze leven in kleine, onafhankelijke bevolkingsgroepen, meestal in dorpen met niet meer dan een paar honderd inwoners in een sfeer van persoonlijke sociale interactie en informele sociale controle; 4. ze hebben een laag arbeidsniveau en weinig ambachtelijke specialisatie; 5. ze voorzien in hun levensonderhoud door jacht, visserij, het verzamelen van eetbare producten en/of kleinschalige landbouw; 6. ze gebruiken weinig technologie, behalve handgereedschap, vaak van steen en niet van metaal, en 7. culturele veranderingen verliepen traag tot het contact met Europeanen.
Wordt gebruikt voor de verhoogde podia waarop de Romeinse magistraten zaten, meestal in basilieken of theaters, kan ook bij uitbreiding worden gebruikt voor de verhoogde platformen of stoelen gereserveerd voor leidinggevende functionarissen. Voor platformen binnenshuis die worden gebruikt als eervolle of belangrijke plaatsen voor hoogwaardigheidsbekleders of sprekers wordt 'podia' gebruikt.
Verdiepingen in basilicale kerkinterieurs net onder het dak van de zijbeuk of - indien aanwezig - net onder het dak van de tribune, geopend naar het middenschip; ze kunnen een kleine doorgang bevatten. Te onderscheiden van 'tribunes (verdiepingen)', die altijd ruime doorgangen hebben.
Wiskundigen die gespecialiseerd zijn in de relaties tussen de zijden en hoeken van driehoeken, en tussen nauw met elkaar verwante grootheden, met name bij methoden voor het afleiden van gevraagde elementen op basis van andere, gegeven elementen. Verwijst in het bijzonder naar personen die zich bezighouden met trigonometrische landmetingen.
Wordt gebruikt voor megalithische prehistorische bouwwerken die bestaan uit twee monolithische rechtopstaande stenen die worden afgedekt door een monolithische latei. Gebruik 'megalitische grafkamers' voor kleinere bouwwerken van twee of meer grote rechtopstaande stenen die worden afgedekt door monolithische horizontale platen.
Het voorbereiden van een kleiproduct op het bakken door het wegsnijden van naden en andere oneffenheden met een metalen instrument; vooral gebruikt voor kleiproducten die zijn gemaakt met mallen.
Te gebruiken voor kleine 18de- en 19de-eeuwse rijtjeshuizen in Philadelphia, in het algemeen bestaande uit drie woonlagen met elk één kamer.
Orde van meer dan 5000 soorten zeer kleine, slanke insecten met gerafelde vleugels.
Orde van 37 soorten in 1 familie. De vogels hebben zeer zachte veren en leven in bomen. Ze eten insecten en kleine vruchten en hebben zwakke poten. De eerste en tweede teen wijzen naar achteren.
Te gebruiken voor bussen of busachtige voertuigen die hun aandrijfkracht verkrijgen via hulpstukken die een verbinding leggen met elektrische leidingen die boven de bus lopen.
Wordt gebruikt voor het aanbrengen van verf op kleine voorwerpen door ze te draaien in een polijsttrommel met verf en voor het verbeteren van de oppervlaktedeklaag van voorwerpen door ze in een trommel met schuurmiddelen te bewerken.
Genus van grote, voornamelijk bladverliezende bomen die inheems zijn in het oosten van Azië, het oosten van Noord-Amerika en West-Indië. De bomen hebben grote bladeren die voor veel schaduw zorgen en een geschikte habitat vormen voor een groot aantal vogels en andere dieren. De Latijnse naam is afgeleid van de naam van de Catawba-indianen voor deze bomen (de tribale totem). De beschrijvende botanist nam de naam verkeerd over en maakte er ���Catalpa' van.
Boeken met tropen, dat wil zeggen inleidingen op liturgische gezangen of interpolaties en uitwerkingen van de tekst van de katholieke mis. Ze werden gebruikt totdat het Roomse misboek onder paus Pius V (1566-1572) werd herzien.
Verwijst naar een type traditionele woning van kalksteen in Zuid-Italië, met name het zuiden van Apulië. Trulli hebben een cirkelvormig grondplan en zijn opgetrokken uit ruw bewerkte rotsblokken van kalksteen, met een kenmerkend dak van gestapeld metselwerk op kraagstenen. Deze specieloze techniek dateert uit de prehistorie maar is nog altijd in gebruik in deze regio. Meerdere trulli kunnen worden samengevoegd tot complexe wooneenheden met allerlei combinaties van platte en kegelvormige daken. De buitenzijde is vaak witgekalkt, de daken zijn bedekt met dakpannen en de hoofdingang is meestal boogvormig; er wordt spaarzaam gebruik gemaakt van ramen, die meestal klein zijn.
Plat handgereedschap met een breed stalen blad. Worden gebruikt om pleister of metselspecie aan te brengen, uit te spreiden of te bewerken, of om het oppervlak van ongevormd beton glad te maken.
Verwijst naar de autocraten of keizers van Rusland die vanaf de 16de eeuw tot aan de Russische Revolutie van 1917 over het land heersten. De term verwijst eveneens naar de vorsten van Servië gedurende de 14de eeuw. De term is waarschijnlijk afgeleid van het woord 'caesar'. Oorspronkelijk verwees het woord naar een koning, maar uiteindelijk kreeg het de betekenis van 'keizer'.
Verwijst naar uitgesneden houten beeldhouwwerken die gestileerde hoofden en halzen van vogels uitbeelden. Het grotere type bevat een erg lange, vaak puntige snavel en een gezicht dat soms de trekken vertoonde van een crocodilem, een gehoornde figuur of een D'mba-figuur. Het gebogen halsstuk is bevestigd aan een afneembare bolvormige basis. Het andere belangrijke type is kleiner, gemaakt uit een enkel stuk hout, meer compact, voorzien van een kortere snavel, minder gedetailleerd uitgesneden en bevestigd op een holronde basis. Ze dienen vooral als heiligdomstukken en stellen de Almachtige God en de geestelijke beschermer van het familiegeslacht voor. Kan ook worden gebruikt als hoofdbedekking tijdens dansen en voor wichelarij, voor rituelen zoals de mannelijke en vrouwelijke inwijding en ceremoniën voor oogst, genezing, rechtspraak en begrafenissen.
Stroming van het tantrisch boeddhisme in China. De naam is afgeleid van het woord 'mantra' in het Indiase Sanskriet, dat 'mystieke wereld' betekent. Tsjen-Jen kwam via het werk van Shubhakarasimha in China terecht in 716 n. Chr. en werd vervolgens verder verspreid door onder meer Amoghavajra (705-774). De stroming was een tijdlang in zwang aan het keizerlijke hof, maar werd nooit bijzonder populair in China. De stroming maakte wel een bloeiperiode door in Japan nadat Kukai een aantal Tsjen-Jen-rituelen en -teksten meenam van een reis naar China in 804; Kukai richtte de Sjingon-stroming van Tsjen-Jen op in zijn vaderland Japan. Tsjen-Jen maakte een opleving door in Tibet gedurende de Yuan-dynastie (1279-1368), maar de stroming die vandaag de dag nog actief is, is net zozeer Tibetaans als Chinees en de intrinsieke kwaliteit van Tsjen-Jen is afgenomen.
Verwijst naar de pre-Angkor-stijl en periode rondom de Cambodjaanse koninkrijken van Tsjen-la (1e tot 9de eeuw) die in hoge mate waren beïnvloed door Indiase ideeën. Deze stijl is vooral zichtbaar in de lager gelegen valleien van de Mekong-rivier. De beeldhouwkundige productie in deze stijl bestaat uit grote, vrijstaande zandstenen figuren van goden uit Hindoe-, Shiva- en Visjnoe-teksten. Religieuze beeldhouwwerken bestaan vaak uit verschillende goden die zijn gecombineerd tot een enkele figuur en worden gekarakteriseerd door gladde, onafgebroken oppervlakken die zijn uitgebreid door middel van brede, frontale vlakken en door uitsparingen aan de zijkanten die zijn verbonden met het massieve blok. Deze periode werd tevens gekenmerkt door de rudimentaire ontwikkeling van niet-Indiase elementen zoals de zandstenen lateien die werden gemaakt voor deuropeningen van bakstenen schrijnen, het concept van de latei als een speciaal attribuut van de geestschrijn en beeldhouwwerken in reliëf die waren gebaseerd op paren van monsterfiguren en bladontwerpen. Boeddhistische iconen in deze stijl zijn gemaakt in zandsteen en zijn minder zinnelijk en verfijnd dan Hindoe-figuren.
Verwijst naar de stroming van het boeddhisme die verondersteld wordt opgericht te zijn door de Chinese monnik Hui Yuan (334-417) en die een van de populairste vormen van mahayana werd. Tsjing T'ue staat in het teken van toewijding aan de bodhisattva Amitabha, die heerst over een 'zuiver land'. De toewijding aan Amitabha kan in het ideale geval leiden tot een wedergeboorte en verlichting in dit zuivere land. Tsjing T'ue heeft zich verspreid naar Japan, alwaar een afsplitsing ontstond van de hoofdrichting, onder de naam Jōdo.
Stootplaten van Japanse zwaarden die de kling van het gevest scheidt. Tsuba zijn gewoonlijk rond of vliegervormig, met een centrale opening voor de angel van de kling, soms omringd door kleinere openingen. Ze zijn tussen 8 en 15 centimeter groot, afhankelijk van de lengte van de kling. Tsuba waren een functioneel deel van het zwaard, maar het creëren ervan ontwikkelde zich in de late vijftiende eeuw tot een aparte kunstvorm, die zijn hoogtepunt kende in de negentiende eeuw. Een tsuba kan gemaakt zijn van verschillende materialen: ijzer, koper, staal, goud en zilver, en in zeldzame gevallen ivoor of hout.
Verfijnde decoratieve kalligrafische imperiale monogrammen van de Ottomaanse sultans (die in de periode 1281-1924 regeerden) met de betreffende naam en titel en de woorden ���eeuwig zegevierend'. Men gebruikte ze om documenten te bekrachtigen omdat sultans hun decreten niet ondertekenden. Tughra's werden gemaakt door speciaal daarvoor aangewezen functionarissen met de rang van pasja, die controleerden of het document correct was. Tughra's worden gekenmerkt door drie hoge verticale lijnen en één lange elliptische lijn naar links om een kleinere lijn met dezelfde vorm heen.
Te gebruiken voor het ontwikkelen en decoratief aanplanten van tuinen en terreinen. Gebruik 'landschapsarchitectuur' voor de tak van architectuur die zich bezighoudt met het ontwerp van de landschappelijke omgeving, inclusief het ontwikkelen en aanplanten van allerlei soorten geplande groene buitengebieden met als doel het creëren van een natuurlijke omgeving voor gebouwen, gemeenten en steden.
Wordt gebruikt voor kleine bouwwerken, meestal overdekt en met open zijkanten, die in tuinen of parken zijn geplaatst en waarvandaan men kan uitkijken over het omliggende terrein.
Benaming die meestal wordt gebruikt voor allerlei soorten meubilair, dat speciaal is ontworpen voor gebruik buitenshuis.
Wordt gebruikt voor buitenwijken die ontworpen zijn om grote stukken groene ruimte te bevatten en om de interne groei en ontwikkeling te beheersen, met een nadruk op woonwijken. Te onderscheiden van 'tuinsteden' door hun kleinere omvang en ligging buiten stedelijke centra
Plantengeslacht van de leliefamilie (Tulipa), uit bollen gekweekt, met zesbladig kelkvormig bloemdek; de soorten worden in allerlei kleuren en variëteiten gekweekt
Verwijst naar de islamitische kunst en architectuur van de Tuluniden-dynastie, die in 868 werd gesticht door Ahmad ibn Tulun, een gouverneur van Egypte die ook Syrië onder zijn gezag bracht. Hij was tevens de eerste bewindvoerder die Egypte onafhankelijk maakte van de Abbasidische kaliefen. De dynastie was welvarend, maar bestond slechts korte tijd en werd in 905 omvergeworpen door Abbasidische strijdkrachten. Buiten de hoofdstad, in Fustat, bouwde Ahmad een moskee die bekend staat als de 'Moskee van Ibn Tulun' en die wordt beschouwd als een van de meesterwerken van de middeleeuwse islamitische architectuur; de materialen en het ontwerp van de moskee weerspiegelen de toenmalige architectuur van het Abbasidische hof in Samarra. De kunst van de Tuluniden-dynastie staat ook bekend om het beeldsnijwerk in hout, rotskristal en pleister, dat duidelijk was geënt op de afgeschuinde stijl van Samarra, maar daarnaast ook afbeeldingen van vogels tussen de abstracte motieven toonde. De productie van keramiek en textiel kende ook een bloeitijd onder het mecenaat van de Tuluniden, hoewel van deze objecten, net als van het Tulunidische beeldsnijwerk, slechts fragmenten bewaard zijn gebleven.
Verwijst in algemene zin naar leraren die instructie aan leerlingen geven buiten een normale klassituatie. Omvat privétutors die specifiek worden ingehuurd om leerlingen te helpen zich voor te bereiden op examens. Op sommige Amerikaanse universiteiten: leraren die in rang onder de docenten vallen, meestal ingehuurd voor een of enkele jaren. Op Britse en Ierse universiteiten: studenten die bijna afgestudeerd zijn of leden van het onderwijzend personeel die tot taak hebben een jongere student te begeleiden.
Beschrijft werken die zijn vervaardigd door het gelijknamige Afrikaanse volk, dat hoofdzakelijk in Burundi en Rwanda leeft, met inbegrip van traditionele ambachten als weven, parelkralen maken en manden weven. De Tutsi-monarchie kende een rijke traditie van dynastieke poëzie en hofmuziek. De Tutsi's, een etnische groep die vermoedelijk afkomstig is uit het Nijlgebied, vestigde zich in de 14de of 15de eeuw in dit gebied. Deze rondtrekkende herders en krijgers gingen geleidelijk de reeds aanwezige Hutu's overheersen, door middel van vreedzame infiltratie en de invoering van een feodaal stelsel onder leiding van een Tutsi-koning en Tutsi-aristocratie; wel namen ze de Bantoetalen van de Hutu's over. Gedurende de Europese koloniale periode ontstonden er spanningen tussen de twee groepen, welke nog altijd een probleem vormen.
Kleine rechthoekige koffers voorzien van scharnieren, die open gaan in twee delen van gelijke grootte.
Kleine zakpistolen, meestal voor een groot kaliber.
Verwijst naar beeldende werken die bestaan uit twee met scharnieren aan elkaar bevestigde panelen, waarop dikwijls aan de buitenkant afbeeldingen zijn aangebracht. De panelen dienden in de Romeinse tijd als schrijftabletten. Vanaf de middeleeuwen werden ze hoofdzakelijk gebruikt als drager van afbeeldingen voor altaarstukken en andere doeleinden. Deze bestonden vaak uit panelen van gesneden ivoor of beschilderd hout, waarbij de belangrijkste afbeeldingen aan de binnenkant waren aangebracht.
Grote tweepersoons zagen, tot 215 cm lang, met twee handvatten en allerlei soorten tandpatronen.
Kleine, lichte, tweewielige brikachtige wagens die gerond of kuipvormig zijn en die door een deur in de achterkant kunnen worden betreden, met kasten van hout of mandewerk; worden meestal getrokken door pony's en veilig geacht om door kinderen te worden gebruikt; ontworpen in Engeland aan het einde van de 19e eeuw.
Verwijst naar de periode die is genoemd naar de stad en stichter U Thong, in de provincie Suphanburi in westelijk Thailand. De stijl van deze periode kwam tot bloei na de terugtrekking van de Khmer uit centraal Thailand in het tweede kwart van de 14de eeuw. Deze periode wordt in het algemeen geclassificeerd onder beeldhouwkundige substijlen die bekend zijn als groepen A, B en C, en die op verschillende manieren Mon-, Dvaravati-, Haripunjaya- en Khmer-elementen combineren. Groep A omvat Boeddha-afbeeldingen met prominente voorhoofden, amandelvormige ogen, rechte neuzen en kleine, conische krullen. Afbeeldingen in Groep B tonen sterkere Khmer-invloeden, zoals te zien is aan het vierkante gezicht en de strenge, onpersoonlijke gelaatsuitdrukking. Groep C omvat Boeddha-afbeeldingen die Ayutthaya- en Sukhothai-invloeden weerspiegelen, zoals te zien is aan het ovale gezicht, het uitgerekte lichaam, de glimlachende gelaatsuitdrukking en het ontwerp met inkepingen op het deel van het gewaad dat over de linkerschouder hangt. In alle drie de groepen zitten de meeste Boeddha-figuren gezeten in de heldenpositie op een voetstuk, met de handen in het gebaar van de onderwerping van Mara.
Orde van 2 families en ongeveer 180 soorten nachtelijke roofvogels met een haaksnavel, sterke klauwen en zachte veren. Alle uilen hebben dezelfde algemene vorm: een plat gezicht, een kleine haaksnavel, een korte staart, ronde vleugels en grote, naar voren gerichte ogen. Men associeerde de vogels met Athene, de Griekse godin van de wijsheid. Uilen werden ook een symbool van intelligentie, omdat men geloofde dat ze gebeurtenissen konden voorspellen. Door het nachtelijke bestaan van de dieren en het oehoe-geluid dat ze maken, zijn uilen daarnaast vaak beschouwd als symbolen van het occulte. In de Middeleeuwen werd de uil een symbool van de duisternis die voor de komst van Christus heerste.
Verwijst naar een type skyphoi dat gemakkelijk te herkennen is aan de ongelijke handvatten, één horizontaal en één verticaal. De buik is soortgelijk aan die van skyphoi type A maar met een meer taps toelopend onderste gedeelte en een kleinere voet. Ze zijn bijna altijd versierd met een uil, vaak roodfigurig.
Kleine messen met een smal lemmet die worden gebruikt voor het verwijderen van botten uit vlees en graten uit vis of soortgelijke voedingswaren.
Gelijkvormige banden die op grote schaal en in grote hoeveelheden worden geproduceerd (vaak met machinaal gemaakte boekbanden), aangebracht op boeken waarvan wordt verwacht snel en veel te verkopen. Gebruikt vanaf het midden van de 18e eeuw. Te onderscheiden van 'genaaide bindingen', wat eenvoudige banden zijn van schapeleer of kalfsleder besteld door boekhandelaren van de 15e tot de 18e eeuw, en in kleinere hoeveelheden werden uitgegeven.
Kleine tafels met uitstekende bladen die op slanke poten of beugels met scharnieren steunen.
Bibliothecarissen die het beheer voeren over en werken met de circulatieprocedures en het uitleenbeleid van een bibliotheek.
Greppelsystemen die ruwe aggregaten en distributiepijpleidingen bevatten, waardoor afvoervloeistof uit septische tanks in de omringende grond kan sijpelen.
Het afslijten, het lager worden of het verkleinen in omvang of kracht, ook het verslijten, vaak als gevolg van wrijving.
Kleine schuifbladen boven het hellende dekblad in bureaus om kaarsen in te zetten.
Architecten met managementverantwoordelijkheid voor bouwprojecten, die de leiding hebben over elke fase van een project, van het eerste ontwerp tot de supervisie over de bouw. Deze functie sluit die van ‘toeziende architecten’ in, maar is breder.
Wordt in Amerika gebruikt voor besluiten of verordeningen uitgevaardigd door de president of een andere overheidsinstantie onder zijn leiding, met het doel een bepaling in de Constitutie, een wet of verdrag te interpreteren, ten uitvoer te brengen of op bestuurlijk niveau door te voeren. Hieronder kunnen ook vergelijkbare documenten op staatsniveau vallen die door gouverneurs of topmanagers in de zakenwereld worden uitgevaardigd.
Hoge en snel groeiende Europese iep die voornamelijk in Engeland en Wales voorkomt. Voor de komst van de iepziekte was het een van de meest voorkomende loofbomen in Europa. De soort is waarschijnlijk afkomstig uit Italië of Turkije. Uit genetisch onderzoek in Spanje, Italië en Groot-Brittannië is gebleken dat alle exemplaren van deze soort genetisch identieke klonen zijn van één enkele boom, waarschijnlijk door de Romeinen naar de Britse eilanden meegenomen om wijnstokken te ondersteunen en te leiden.
Microfiches met een verkleiningsratio groter dan 90.
Het eindproduct van het zuiveringsproces voor de productie van het natuurlijke pigment ultramarijn blauw uit lapis lazuli. Het resteert na de extractie van meer hoogwaardig ultramarijn blauw, en bevat kleine blauwe deeltjes die zijn vermengd met een grote hoeveelheid kleurloze materialen, zoals calciet en silicaten. Het wordt gebruikt voor glazuren.
Open, inheemse huidboten uit het Noord-Amerikaanse poolgebied, geschikt voor meer dan één persoon, die worden gebruikt om goederen en passagiers te vervoeren; gebruik 'kajaks' voor de hierop lijkende, doch kleinere met huiden bedekte eenpersoonsboten.
Kleine afwerkgereedschap van boekbinders, bestaande uit een meestal koperen kolf of kop, meer of minder ingewikkeld van ontwerp, met een houten handvat.
Instellingen voor wetenschappelijk onderwijs die een graad kunnen verlenen. Het onderwijs omvat doctoraalstudies en postdoctorale opleidingen.
Instellingen voor wetenschappelijk onderwijs. Wordt gebruikt voor gebouwen of groepen gebouwen, dus de instelling als geheel. Het onderwijs omvat doctoraalstudies en postdoctorale opleidingen.
Kleine eengezinswoningen ontworpen door Frank Lloyd Wright, die werden gebouwd aan het eind van de jaren dertig en vroeg in de jaren veertig, en meestal worden gekenmerkt door een lage prijs, natuurlijke materialen, open indeling van de ruimte en een sterke verbondenheid tussen het gebouw, de ligging en het klimaat. Geen Nederlands equivalent. Zie 'sociale woningbouw'.
Quilts die vooral een praktisch en minder een esthetisch doel dienen; vervaardigd uit allerlei materialen, van oude kleding tot voederzakken, en gevuld met (zelf verbouwde) katoen of wol, een oude deken of een versleten quilt. Geen Nederlands equivalent.
Verwijst naar de twee-dimensionale decoratie toegepast op aardewerk door gebruik te maken van verf gemaakt van metaaloxiden of andere pigmenten vloeibaar gehouden in slip of een ander medium. De pigmenten worden typisch toegepast met behulp van een penseel of andere gereedschap, ofwel onder een glazuur of eroverheen en worden over het algemeen aangebracht op een gebakken lichaam, behalve in het geval van hard porselein. Het geschilderde object wordt doorgaans weer gebakken om het pigment te fixeren. De term wordt vooral gebruikt om Oudgrieks rood-en zwart-figuur aardewerk aan te duiden..
Het proces en de techniek voor het maken tweedimensionale decoratie op aardewerk met verf die is gemaakt van metaaloxiden of andere pigmenten, die in engobe of een ander middel in suspensie worden gehouden. De pigmenten worden meestal met een kwast of een ander gereedschap aangebracht, onder of op een glazuur, en worden gewoonlijk aangebracht op een gebakken object, behalve bij hard porselein. Het geschilderde object wordt meestal opnieuw gebakken om het pigment te laten samensmelten.
Porselein, glaswerk en zilverwerk dat wordt gebruikt als tafelgerei.
Wordt gebruikt voor stoomverwarmingssystemen die vacuumpompen bevatten om lucht van condenswater te scheiden in de retourhoofdleidingen van het systeem, waardoor de druk op een constant niveau blijft en de stoomcirculatie wordt versneld.
Snaarinstrumenten, per streek verschillend van vorm, bamboe, 7-20 snaren, uit de buitenste laag van de bamboe gesneden, ook van metaal; snaren worden aan beide uiteinden omhoog geduwd met kleine kammetjes; bespeeld door met de vingers te tokkelen; Madagaskar. Gebruik: 'sesando's' voor gelijksoortige snaarinstrumenten uit Timor.
Eikensoort die inheems is in het zuidelijke Middellandse Zeegebied, Marokko en Klein-Azië. In de achttiende eeuw gebruikte men de tannine in de grote doppen van de eikels voor het looien van leer en voor kleurstoffen. De eetbare eikels zelf noemt men in het Engels ���valonia'.
Orde van in diep water levende inktvisachtige koppotigen waarvan nog slechts één lid resteert. Wordt beschouwd als mogelijke verbindende schakel tussen Teuthida en de Octopoda. Het zijn paarszwarte gelatineachtige dieren met één of twee peddelvormige vinnen in verschillende groeistadia. Ze hebben acht armen en twee kleine intrekbare filamenten.
Verwijst naar een kenmerkende aardewerkstijl die werd vervaardigd in Gallië, het Rijnland, Groot-Brittannië en andere streken. De stijl kenmerkt zich door het gebruik van een laklaag die een klein beetje gele mica bevat, waardoor het aardewerk lijkt op brons.
Verwijst naar stillevens waarin de afgebeelde objecten overduidelijk refereren aan de sterfelijkheid, de vergankelijkheid van het menselijke leven en de uiteindelijke nutteloosheid van aardse bezittingen. Afgebeeld zijn bijvoorbeeld zandlopers, weegschalen, spiegels en doodshoofden, en symbolen van rijkdom, kennisverwerving en macht, zoals juwelen, boeken en wapens. Dergelijke stillevens zijn, in tegenstelling tot de meeste andere, religieus getint. Deze soort stillevens, die in Leiden ontstond, was vooral populair in de 17de-eeuwse Nederlandse schilderkunst. De naam is afkomstig uit een passage in het Bijbelboek Prediker.
Te gebruiken voor kassen waar varens in worden gekweekt. Kan ook worden gebruikt voor tuinen of andere gebieden in de open lucht waar de aanwezigheid van varens overheersend is. Gebruik 'varenbedden' of 'terrariums' voor kleine bakken voor varens.
Spaanse uitklapbare schrijfkabinetten in de vorm van een rechthoekige kist die op een decoratieve pie de puente of schraag steunt. De binnenkant is vaak uitbundig versierd en bevat meestal een rij laden, soms aangevuld met vakjes en een klein kastje. De naam dateert uit het einde van de 19de eeuw en verwijst foutief naar de plaats waar dit type kast zou zijn gemaakt, namelijk het dorp Vargas in de provincie Toledo.
Wordt gebruikt voor café-achtige gelegenheden, vaak met een dansvloer en een klein podium, waar vaak amusement wordt gebracht dat improviserend, satirisch of actueel van aard is.
Te gebruiken voor omheinde gebouwen voor de varkenshouderij, gewoonlijk met hokken en andere voorzieningen voor fokdoeleinden.
Afvoerkanalen die van de sifon van een installatie naar een ander afvoerkanaal leiden.
Kleine zijkamers of uitsparingen in een gebouw met meestal een deur. Gebouwd of gebruikt voor het bergen van kleding, gereedschappen of voorraden.
Ratels met daarin kleine voorwerpen; bespeeld door te schudden, waardoor die voorwerpen tegen elkaar of tegen de wanden van de ratel aan slaan.
Kirman-tapijten van hoge kwaliteit die veel ornamenten hebben die bestaan uit grote en kleine bloemen met krullende, in elkaar grijpende stengels, soms ook met vazen. De scheringen zijn van katoen en drie weefselrijen gaan tussen elke knopenrij door. De eerste en derde rij bestaan uit wol en de tweede is van katoen of zijde.
Hogere beroepsscholen die zijn gewijd aan het lesgeven in veeartsenijkunde en het opleiden van dierenartsen.
Schaven om een kraal of een ander simpel figuur mee uit te schaven, die zijn voorzien van een geleider, zodat de vorm in het midden van het hout kan worden uitgeschaafd.
Te gebruiken voor schepen die personen, voertuigen of stortgoederen over rivieren, baaien of andere kleine wateren vervoeren, meestal volgens een vast dienstregeling.
Diverse kleine, nijptangachtige gereedschappen die worden gebruikt om iets te plukken, vast te houden of te hanteren.
Een materiaal dat bestaat uit twee platen spiegelglas met daartussen een plaat doorzichtig kunsthars. Het geheel wordt onder hoge temperaturen en druk samengevoegd. Als het hard wordt geraakt, barst het zonder in kleine stukjes te breken.
Personen die de leiding hebben over de verkoop van goederen tijdens een openbare veiling, vaak als handelend persoon op commissie.
Merknaam voor een bevestigingssysteem bestaande uit tegenover elkaar geplaatste stukjes stof, waarvan de één bedekt is met kleine, dicht op elkaar geplaatste nylon haakjes, en de ander met compact nylon dons, die in elkaar grijpen wanneer ze op elkaar gedrukt worden.
Verwijst naar karakteristiek glas vervaardigd in Venetië, Italië. Het kan verwijzen naar vroeg glas dat werd gemaakt vanaf ongeveer 450 n. Chr. toen glasmakers uit Aquileia daarheen vluchtten en anderen uit Byzantium zich al snel bij hen voegden. Verder is de term in het bijzonder van toepassing op de productie van glas op het Venetiaanse eiland Murano. Al voor 1292 werd hier glas gemaakt en dit is nog steeds het geval. Het is doorgaans een soort sodaglas, licht van gewicht en gemakkelijk bewerkbaar. Venetiaans glas kent een aantal stijlen en technieken. Venetiaanse glasmakers excelleerden echter vooral in het maken van gekleurd glas, agaatglas, melkglas (lattimo), cristallo, filigrana en millefiori. Gravering van het glas is zeldzaam. Emaillering en vergulding komen veelvuldig voor, vooral bij het 15de- en 16de-eeuwse glaswerk. Glasmakers konden het eiland Murano niet verlaten; dit zou hen de doodstraf opleveren. Op deze manier beschermden de Venetianen hun winsten en de geheimen van het Venetiaanse glas. Uiteindelijk werden de technieken echter geïmiteerd in glas uit Altare en het 'façon de Venise', op Venetiaanse wijze gemaakt glas ('façon de Venise').
Wordt gebruikt voor allerlei bevestigingsmiddelen waarmee twee delen van een raam bijeen worden gehouden om te voorkomen dat ze open gaan of gaan klapperen. Raamsluitingen worden meestal bevestigd aan de sluitrail van een dubbel gehangen raam.
Benodigdheden, zoals pleisters en zwachtels, die worden gebruikt om zweren, wonden of andere letsels te verbinden of te bedekken.
Verfraaiing of verbetering van de toestand van kleinschalige openbare voorzieningen in een gemeente, bijvoorbeeld trottoirs, verkeersborden en groenvoorzieningen.
Wordt gebruikt voor kleine ondergeschikte ribben, die tussen de hoofdribben van gotische gewelven zijn aangebracht.
Wordt gebruikt voor zelfstandige woningen die meestal in bossen of andere wildernissen zijn gelegen en zijn bedoeld voor tijdelijk gebruik van korte duur voor speciale doeleinden, zoals bijvoorbeeld tijdens jacht- of visexpedities.
Algemene term voor alle soorten bouwwerken die zijn gebouwd om een kleine troepenmacht zich te laten verdedigen tegen een grote.
Wordt gebruikt voor kleine elektrische panelen die schakelaars en zekeringen of stroomonderbrekers bevatten. Gebruik 'schakelborden' voor grotere panelen, kaders of assemblages die schakelaars, zekeringen, instrumenten en beschermende apparaten bevatten.
Techniek waarbij in de doka een fotografisch beeld wordt vergroot door projectie via een optisch systeem; wordt meestal gebruikt voor het maken van afdrukken van kleine negatieven.
Apparaten die worden gebruikt om afdrukken te maken door een negatief of dia op lichtgevoelig papier te projecteren. Ze zijn vaak in staat de afdrukken zowel groter als kleiner dan het origineel te maken.
Religieuze teksten die de waarden, ideeën en gedragingen onderzoeken die een godsdienst poogt te bevorderen, met als doel het individu door vrome toewijding naar een uiteindelijke toestand van genade of perfectie te leiden.
Wordt gebruikt voor zuilen waarvan de schacht bovenaan kleiner in doorsnee is dan onderaan, met name wanneer het verloop in een rechte lijn gaat en geen entasis vertoont.
Dunne spijkers, met een smalle kop, die volledig in een houten oppervlakte kunnen worden geslagen, waarbij ze een klein gaatje achterlaten dat kan worden gevuld met plamuur of een gelijksoortige samenstelling.
Het mengen of combineren zodat de afzonderlijke onderdelen, of de scheidingslijn daartussen, niet kan worden onderscheiden. In de schilderkunst omvat het de geleidelijke overgang van kleur, zodat twee kleurschakeringen of lichtverdelingen onwaarneembaar in elkaar overgaan.
Een groep glimmerachtige kleimineralen die nauw zijn verwant aan chloriet en montmorilloniet. Vermiculiet ontstaat door de veranderingen van biotiet en flogopiet op de plaats waar het verweert.
Wordt gebruikt voor een techniek om klei te versieren, waarbij de kleimassa wordt ingelegd met klei van een andere kleur. Gebruik 'encaustiek' voor de techniek van het beschilderen van muren en panelen met was.
Managementtechniek voor het begeleiden van een bouwproject waarbij met de bouw kan worden begonnen nog voordat het ontwerp en de gedetailleerde beschrijvingen zijn afgerond.
Sociale woningbouwcomplexen, nieuw dan wel gerenoveerd, verspreid over verschillende plekken, die zijn bedoeld om etnische integratie te bevorderen door relatief kleine huisvestingseenheden binnen bestaande buurten te creëren.
Apparaten die handzagen in de juiste hoek leiden om een versteknaad te maken; vaak in de vorm van een smalle, houten bak met gleuven in de bodem en twee zijden, om de zaag te leiden.
Platen waarop materiaal wordt gelegd dat moet worden geschaafd. Geleidingsstukken of pluggen houden het materiaal vast zodat de verstekken onder de juiste hoek kunnen worden geschaafd.
In het algemeen te gebruiken voor het maken van relatief kleine reparaties aan een voorwerp, zoals door stopwerk, lappen of het weer samenvoegen van twee stukken, zonder daarbij grote onderdelen van het voorwerp te vervangen. In de context van onderhoud aan boeken en papier specifiek te gebruiken voor reparaties waarbij niets van het oorspronkelijke materiaal wordt vervangen.
Verticale hoofdleidingen van een pijpensysteem voor grond, afval of ontluchting die omhooglopen door een of meer verdiepingen.
Het geleidelijk verliezen van kleur of intensiteit.
Kleine ringen die in de valkerij worden gebruikt om een vogel aan zijn roest vast te leggen door het bandje of riempje vast te maken aan de veter, die vaak van zilver is gemaakt en gegraveerd om de vogel te kunnen identificeren.
Verwijst naar plattegronden die de ligging en configuratie van verwarmingsvoorzieningen binnen een structuur laten zien. Meestal geven ze de positie aan van verwarmingsketels, radiatoren of andere verwarmingsbronnen, leidingen en ventilatiekanalen, alsmede het aantal ruimten en de gewenste temperaturen. Ook kunnen er specifieke symbolen en conventies in zijn opgenomen, bijvoorbeeld de toevoer van stoom of verwarmde lucht in rood, en de stoom- of luchtafvoer in blauw.
Additief voor klei, zoals zand of gruis, ter verbetering van de bewerkbaarheid, de uniforme vorming en het drogen.
Wordt gebruikt voor allerlei soorten kaarten met afbeeldingen van bijvoorbeeld sportmensen, filmsterren of bloemen, die sinds de 19e eeuw per stuk of in sets worden uitgegeven, voornamelijk om te worden verzameld. Sommige kaarten worden tevens voor publiciteitsdoeleinden gebruikt en kunnen om die reden als een soort 'reclamekaarten' worden gebruikt. Andere kaarten zijn te verkrijgen door aankoop van een bepaald product en kunnen om die reden als 'extra's' worden beschouwd. Gebruik 'handelskaarten' voor kaarten uit de 17-19e eeuw, die handelsadvertenties en soms allerlei afbeeldingen bevatten.
Dunne, gladde spijkers met een kleine verzonken kop, die worden gebruikt om timmerwerk af te werken.
Grote familie van meer dan 400 soorten vleermuizen, die wereldwijd in zowel tropische als gematigde gebieden worden aangetroffen. Hun leefgebied varieert van tropisch bos tot woestijn. Ze worden gekenmerkt door kleine ogen en een sterk ontwikkelde staart en vaak hebben ze lange vleugels, terwijl sommige soorten zeer grote oren hebben.
Lampen met een Argandbrander waarin de centrale luchtstroom door een gleuf in de cirkelvormige pit wordt geleid in plaats van door een buis, met een glazen houder om de hitte van de vlam van het zeer vluchtige kamfermengsel waar deze lampen op branden, weg te houden. De brander heeft zowel zonne- als knoopdeflectoren. Ze zijn in Engeland ontworpen door James Young.
Verwijst naar een Italiaanse keramiekstijl die werd vervaardigd door Francesco Vezzi in Venetië tussen 1720 en 1729. Deze stijl werd beïnvloed door de porseleinstijlen uit wenen en Meissen, en kenmerkt zich door een vochtig ogende, heldere glans en scherp afgetekende geschilderde decoraties, waaronder chinoiserie, wapenschilden en vormen die werden afgeleid van Europees zilver.
Leden van een Peruaanse viervoetersoort met een vacht van lange, dunne wol. Met de lama is de alpaca klaarblijkelijk enkele duizenden jaren geleden gedomesticeerd door de indianen in het Zuid-Amerikaanse Andesgebergte. Alpaca's zijn aanmerkelijk kleiner dan lama's en worden in tegenstelling tot lama's niet als lastdieren gebruikt maar alleen gehouden om hun wol.
Kleine slaapkamertafels, vaak geschraagd, met een tafelblad met brede rand en soms één of meerdere planken, waar een man de inhoud van zijn zakken op kan legen wanneer hij zich uitkleedt. Ze werden voor het eerst gemaakt in Frankrijk, rond 1720, en werden tegen het einde van de 18e eeuw eveneens populair in Frankrijk.
Verwijst naar de stijl die is vernoemd naar de hoofdstad van Laos en werd gesticht door koning Setthathirath (1548-1571 n. Chr.). Deze stijl wordt gekenmerkt door culturele invloeden uit Chao Phraya, Mon Dvaravati, Thailand en Angkor. In de beeldhouwkunst in deze stijl zijn de thema's en iconen ontleend aan het boeddhisme. Monumenten zoals stèles bij ziekenhuizen weerspiegelen duidelijk de Angkor-stijl die dominant was tijdens de heerschappij van koning Jayavarman. Verder kwam het Phra Bang-Boeddhabeeld veel voor. In de architectuur laat de stijl zich typeren door opvallende tempelstructuren zoals het koninklijk paleis, Vat Ho Phra Kaeo en That Luang, een stoepa waar een relikwie van Boeddha wordt bewaard.
Boekversieringen, oorspronkelijk van wingerdblaadjes, later kleine gegraveerde prentjes op de titelpagina en aan het begin of slot van hoofdstukken, ook wel op postpapier, nota's enz.
Kleine munten van de Verenigde Staten en een aantal andere voormalige Britse gebiedsdelen. In de Verenigde Staten bestaan de munten meestal uit 25% nikkel en 75% koper en hebben ze een waarde van een twintigste dollar.
Verwijst naar de periode van circa 2465 tot 2325 v. Chr. in Egypte. De periode wordt gekenmerkt door een voortzetting van de tradities van de vierde dynastie in de kunst en de architectuur, maar met opmerkelijke verschillen, zoals de kleinere afmetingen van de koningspiramiden en de grotere privé-graftomben voor de elite.
Soort grote bladverliezende heester of kleine loofboom, inheems in Zuidwest-Azië en het Middellandse Zeegebied, die op grote schaal wordt gekweekt voor zijn eetbare vrucht. Het was een van de eerste planten die werd gekweekt door de mens, zoals blijkt uit bewijsmateriaal dat dateert uit de periode 9400-9200 v.Chr., dus nog vóór de domesticatie van tarwe, gerst en peulvruchten.
Relatief kleine massa van water, meestal aan alle kanten omringd door land.
Kleine, gewoonlijk welvarende, gemeenschappen die voorbij de buitenwijken van een stad liggen
Verwijst naar een Neolithische stijl en cultuur die zich voordeed in Oost-Europa in het 5de millennium v. Chr., en die is genoemd naar eenarcheologische vindplaats in Servië, langs de Donau. De stijl kenmerkt zich vooral door de vervaardiging van losstaande beelden van mensen en dieren van klei.
Kleine, klokvormige dopjes die op de vingertop worden geplaatst om deze tijdens het naaien te beschermen.
Kleine kommetjes, van glas, zilver of ander materiaal, die water bevatten waarmee aan tafel de vingers kunnen worden gewassen.
Afrikaanse vingerringen waar scherpe, ronde of halvemaanvormige klingen aan zijn bevestigd, vaak met een zeer kleine schede ter bescherming van de drager; worden voornamelijk als wapen gebruikt en soms als snijgereedschap. Exemplaren met klingen die kleiner zijn dan normaal kunnen verborgen in de handpalm worden gedragen.
Kleine poppenkastpoppen die op één vinger passen en daarmee worden bewogen.
Zeer kleine houtschaven.
Familie waartoe honderden soorten kleine, zaadetende zangvogels met een kegelvormige snavel behoren, waarvan er vele, maar niet alle, 'vink' worden genoemd.
Hout van de boom behorende tot het genus Dalbergia, inheems in Zuid-Amerika, voornamelijk Brazilië. Het spinthout is wit van kleur met duidelijk begrensd, veelkleurig kernhout. De kleuren variëren van violetbruin tot bijna zwart, met violetbruine, zwarte, zwartviolette of goudgele strepen. Vanwege het kleine formaat van de bomen zijn de toepassingen van het hout beperkt tot decoratief werk, zoals inlegsels en draaiwerk.
In veertiende-eeuws gotisch maaswerk en afleidingen daarvan, puntige, uitgerekte openingen begrensd door elliptische en ojieve bogen.
Wordt gebruikt voor de luchtzuiveringsfilters die gebruik maken van een oppervlak bedekt met kleverige olie of vloeistof waaraan vuildeeltjes en andere door de lucht overgedragen onzuiverheden blijven kleven wanneer de lucht erdoorheen wordt geleid.
1) Zakvormig vistuig met drijvers van kurk, waar de vis naartoe wordt geleid met behulp van een onderlijn, bijvoorbeeld met een reeks netten; gebruikt in rivieren en beschutte wateren. 2) Voor Nederland: Alle fuiken hebben een uitgerekt kegelvormige gedaante; om het net open te houden zijn er in de wand van het net van afstand tot afstand hoepels aangebracht; om de vis het terug zwemmen moeilijk te maken, dienen zogenaamde kelen of instaarten. Gewoonlijk zijn er vleugels aan de ingang geplaatst en dienen om de vis gemakkelijker de ingang van de fuik te doen vinden (VIST, Zuid-Holland, 3).
Kleine, platte, doosvormige houders die gebruikt worden voor het bewaren van persoonlijke kaartjes; wordt met name gebruikt als aanduiding voor die houders die in de victoriaanse tijd gebruikt werden voor het bewaren van visitekaartjes.
Kleine messen met een plat lemmet dat sierlijk is gevormd en geen snijkant heeft. Worden gebruikt met een bijbehorende vork voor het eten van vis.
Relatief kleine gemeenschappen die dichtbij water gesitueerd zijn en waarvan de economie op visvangst gebaseerd is.
Als handelsmerk gedeponeerde naam voor een filmcamera- en projectiesysteem voor bioscoopfilms, ontwikkeld door technici van de Paramount-studio's. Standaard 35 mm-film werd horizontaal door een projector geleid, waardoor het formaat werd verdubbeld. Het systeem werd voor circa 70 films gebruikt, tussen 1954 en 1961.
De mate waarin het uiterlijk van de zichtbare omgeving verandertt door een ontwikkelingsproject of planningbeleid. Omvat ook de reactie van de toeschouwer hierop.
Een geraamte van gevlochten twijgen, palen of takken; wordt samen met pleister gebruikt als een bouwmateriaal.
Kleine kapzagen van 7,5 tot 15 cm lang, met zeer scherpe fijne tanden die dicht bij elkaar zitten; worden gebruikt voor nauwkeurig werk.
Kleine stropdassen die in een strik worden vastgeknoopt.
Geplaveide of beplante eilandjes in de wegen ontworpen om de doorstroming van het verkeer te leiden (In Nederland ten behoeve van voetgangers).
Wordt gebruikt voor volledige, niet-periodieke gedrukte geschriften met meestal minder dan 80 pagina's en vaak met een papieren kaft. Soms zijn het korte verhandelingen over actuele thema's of onderwerpen. Voor kleinere gedrukte geschriften bestaand uit één gevouwen en niet ingenaaide of gebonden blad wordt 'vouwbladen' gebruikt.
Materialen of oppervlakken met behulp van een kleine hoeveelheid druk ondoordringbaar voor waterdamp of vloeibaar water maken.
Mortel die door zijn waterige consistentie in kleine voegen of holtes kan worden aangebracht of gepompt, zoals tussen stukken keramische klei, lei of vloertegel.
Wordt gebruikt voor uiteinden waar een object op rust, die klein zijn in verhouding tot het voornaamste deel van het object. Gebruik 'voetstukken' voor relatief grote uiteinden waar structuren of objecten op rusten.
Kleine, lage krukken die worden gebruikt om de voeten te ondersteunen.
Wordt in het algemeen gebruikt voor enkele van verschillende typen hefbomen die worden bediend met de voet en die worden gebruikt op geluidsapparaten voor verschillende doeleinden, zoals het wijzigen van de stemming van het instrument, het bedienen van een blaasbalg, het slaan tegen een trommelvel, het produceren van expressieve effecten, of functioneren als toetsen in een voetklavier.
Rechtopstaande steen aan de voet van een graf, gewoonlijk kleiner dan de grafzuil aan het hoofd van het graf.
Wordt gebruikt voor relatief massieve elementen die het onderste gedeelte van structuren of objecten vormen en waarop de overige delen rusten, of waardoor die worden ondersteund. Gebruik de term 'voeten' als het basiselement waarop een object rust, relatief klein is in verhouding tot de omvang van het object.
Verwijst naar niet-fotografische voorstellingen waarvan het gezichtspunt ver boven normale ooghoogte ligt. Op deze afdrukken, tekeningen of schilderingen is het gezichtspunt doorgaans zo gekozen, dat het lijkt alsof de kijker vanaf de wolken naar beneden kijkt. Het voordeel van dit gezichtspunt is dat de voorstelling gedetailleerder kan zijn, omdat de voorgrond de achtergrond niet aan het zicht onttrekt. Dit perspectief wordt al toegepast sinds de oude Romeinse tijd, toen het werd gebruikt om slagvelden af te beelden. Het is ook een veelgebruikt perspectief voor het afbeelden van stadsontwikkelingen, ontwerpen van landschapstuinen, en paleizen en steden. De observatiepositie van een vogelvlucht ligt boven dakniveau, maar onder dat van kaarten. Gebruik 'vogelvluchten (tekeningen)' voor bouwtekeningen in nauwkeurig perspectief. Gebruik voor foto's 'luchtaanzichten' of 'luchtfoto's'. Gebruik 'map views' voor geïllustreerde landkaarten.
Vrij grote verblijven of kooien voor het onderbrengen van levende vogels; te onderscheiden van 'vogelhuizen', kleinere structuren bedoeld als behuizing voor vogels, waarin deze echter niet zijn opgesloten.
Kleine boeken of pamfletten, meestal goedkoop gedrukt en met teksten als volksverhalen, verhandelingen, ballades of kinderversjes, vroeger gevent door marskramers.
Te gebruiken voor het kunstgenre dat uit een cultureel samenhangende samenleving of context voortkomt. Dit genre wordt geleid door traditionele regels of werkwijzen aan de hand van onderling aangenomen tradities. In sommige culturen is er meer of minder ruimte voor persoonlijke expressie; deze term en dit genre worden gedefiniëerd en gebruikt vanaf de vroege 20e eeuw. Gebruik 'marginale kunst' voor het kunstgenre dat niet volgens de maatstaven, tradities en gebruiken van de cultuur van een cultureel samenhangende samenleving of context voortkomt, maar gecreëerd is buiten, en zonder tussenkomst van, de maatstaven, tradities en gebruiken van de cultuur van de gevestigde kunstwereld.
Verwijst naar kunstenaars die kunst maken binnen de context van een cultureel samenhangende gemeenschap en zich daarbij laten leiden door traditionele regels of procedures.
Sociale groepen waarvan de leden geacht worden af te stammen van een gemeenschappelijke voorouder, en die bestaan uit talrijke families, geslachten of dorpen. Meestal bewonen ze een specifiek geografisch gebied, zijn ze homogeen op cultureel, religieus en taalkundig gebied en zijn ze politiek verenigd door één leider of hoofdman.
Volkstuinen in Duitse stedelijke gebieden, bestemd voor privépersonen voor het verbouwen van gewassen en recreatie. De Duitse 'Schrebergarten' is ontstaan in 1860 in Leipzig en genoemd naar de onderwijshervormer Daniel Gottlob Moritz Schreber (1808-1861).
Klei met een hoog absorberend vermogen. Het wordt op grote schaal gebruikt als een absorptiemiddel in de zuivering en ontkleuring van olie en vet.
Eigenlijk de kleine, dicht opeenstaande binnenvoluten op Corinthische kapitelen, m.n. in de 16e eeuw.
Handlampen met zeer kleine houders van geblazen glas met druppel- of kurken drijfbranders, of van metaal op schotels met dunne traanoliebranders.
Speciaal getrainde arbeiders die met een werkploeg werken en deze ook vaak leiden.
Ronde of rechthoekige platte schalen, in het algemeen gemaakt van hout, keramiek of metaal, waarin vlees of ander voedsel wordt gesneden of opgediend. Vroege houten exemplaren hebben vaak een dieper gedeelte voor het voedsel en een tweede kleinere uitsparing voor zout. Gebruik 'platte schotels' voor grote borden, meestal rond of ovaal en vaak van aardewerk of metaal, die worden gebruikt voor het serveren van vlees.
Zij die het gezang van een koor of gemeente in een kerk, klooster of kathedraal begeleiden of dirigeren, met name de functionarissen van sommige kerken met die titel.
Vorken die meestal kleiner zijn dan eetvorken. De term kan ook verwijzen naar alle vorken die deel uitmaken van een couvert, of eigenlijk naar alle vorken die bedoeld zijn om mee te eten, en dus niet om eten mee op te dienen.
De tak van de grammatica die zich bezighoudt met de kleinste betekenisdragende eenheden in talen, en hun woordvorming en woordstructuur.
Algemene term voor verschillende soorten uit de familie van de Canidae, met name voor die van het genus Vulpes, zoals de rode of gewone vos (V. vulpes), die zowel in de Oude als de Nieuwe Wereld voorkomt. Een aantal andere vossensoorten behoren tot andere genera dan Vulpes, zoals de Noord-Amerikaanse grijze vos, de poolvos, de grootoorvos en de krabetende vos. Vossen lijken op kleine honden. Ze hebben een spitse snuit, grote oren en een dikke, ruige staart.
Betrekkelijk kleine beelden, geschilderd of gebeeldhouwd als bas-reliëf of als rondsculptuur, die aan een christelijke kerk of bedevaartsplaats worden geschonken in de hoop op of uit dankbaarheid voor het lenigen van ziekte of smart door God, de Maagd Maria of een heilige. De beelden kunnen heiligen, andere menselijke figuren, delen van menselijke figuren of andere levende of onbezielde zaken voorstellen. De Latijnse en Griekse inscripties die vaak op de beelden voorkomen beginnen met de woorden ‘ex voto’ respectievelijk ‘hyper euches’, vandaar dat votiefbeelden ook wel ‘ex voto’s’ worden genoemd. De term kan ook verwijzen naar prechristelijke en pre-islamitische cultusobjecten en rituele voorwerpen van soortgelijke of identieke vorm uit Klein-Azië, Noord-Afrika, het Middellandse Zeegebied en westelijk Centraal-Europa. Kan ook worden gebruikt voor soortgelijke voorwerpen die via recentere tradities zijn ontwikkeld in de godsdiensten van India, Tibet, China en Japan. Gebruik ‘votiefgeschenken’ voor voorwerpen met dezelfde functie maar zonder beelden.
Kleine gedrukte geschriften die bestaan uit een gevouwen blad dat niet is genaaid of ingebonden. Voor grotere gedrukte geschriften, die minder dan 80 pagina's en vaak papieren kaften hebben, wordt 'pamfletten' gebruikt.
Rieten in de vorm van een uitgerekte band of strook die strak is gespannen tussen twee punten en waarlangs een luchtstroom wordt geleid.
Verwijst naar arbeiders die geschoold waren als steenhouwer voor bouwkundige doeleinden, waarvan de oudste schriftelijke meldingen in Europa dateren uit de Middeleeuwen. Ze onderscheiden zich van andere metselaars in die zin dat ze een grote vakkennis bezaten en uitstekend waren opgeleid in zowel fijn als complex werk. Vaak trokken ze rond en vestigden ze zich op plaatsen waar grote of belangrijke bouwwerken verrezen. Ze werden vooral bekend om hun systeem van geheime tekens en wachtwoorden, welke ze van andere vrijmetselaars leerden en die fungeerden als bewijs dat ze voldoende bekwaamheid en scholing bezaten. In de 16de eeuw werd de term vaak in lovende zin gebruikt als synoniem van 'metselaar', om aan te geven dat de betreffende steenhouwer uitzonderlijke gaven bezat.
Verwijst naar het begin van de chalcolithische periode en cultuur, waarin mensen die gewoonlijk steen gebruikten als materiaal voor gereedschappen, af en toe koper begonnen te gebruiken, voornamelijk om er kleine kostbare voorwerpen van te maken.
Verwijst naar de periode van circa 3000 tot 1750 v. Chr. in het gebied van het hedendaagse Bahrein, het eiland Failaka en de oostkust van Saudi-Arabië. De stijl van deze periode wijst op nauwe banden met zowel de Indusvallei als Mesopotamië; dit is vooral zichtbaar in zegelafdrukken die motieven vertonen uit beide regio's.
De derde fase van de vroeg-dynastieke periode in Mesopotamië, van circa 2600 tot 2340 v. Chr. Deze wordt gekenmerkt door de opkomst van historische onderwerpen in de beeldhouwkunst, verfijnde luxevoorwerpen en vernieuwingen in de bouw van tempels en paleizen.
Verwijst naar de fase in de Heian-periode van circa 794 tot 898. In de schilder- en beeldhouwkunst wordt de stijl gekenmerkt door krachtig gebouwde figuren met dreigende gezichtsuitdrukkingen en sterke, dynamische lijnen. In de architectuur wordt de stijl gekenmerkt door kleine, onregelmatig ontworpen tempelcomplexen in afgelegen bergstreken.
Verwijst naar de fase in de Jomon-periode van circa 5000 tot circa 3500 v. Chr., waarin de ontwikkeling van kleine dorpen, met behulp van touw gedecoreerd aardewerk en gevlochten manden op gang komt, alsmede het gebruik van stenen gereedschappen.
B Verwijst naar de vroegste fase van de Minoïsche kunst en cultuur in het alternatieve classificatiesysteem van de archeoloog Arthur Evans. De periode wordt gekenmerkt door de introductie van metalen uit Klein-Azië, onderscheidende beeldhouwkunst en aardewerk, met inbegrip van met de hand vervaardigde potten van klei, versierd met ingekerfde geometrische patronen, en andere die schijnen te zijn geïnspireerd door Egyptische voorbeelden uit de tijd van de eerste tot de vierde dynastie. Deze periode valt gedeeltelijk samen met de prepaleistijd in het classificatiesysteem van Nikolas Platon.
Verwijst naar de fase in de Nara-periode van circa 645 tot 710. De stijl komt tot uiting in de beeldhouwkunst, hoofdzakelijk in de vorm van levensgrote bronzen en kleinere kleifiguren met slanke lijnen, complex gevouwen draperieën en serene gezichtsuitdrukkingen.
Verwijst in algemene zin naar de periode van circa 2000 tot 1000 v. Chr. in de oude culturen van de Olmeken en Maya's in Meso-Amerika. Wat betreft aardewerk en keramiek wordt de periode gekenmerkt door vaatwerk van gemalen steen, uiteenlopend van ruw uitgevoerde mano's en metates (wrijf- en maalstenen) tot verfijnd uitgevoerde kommen met vlakke bodem, kleine spiegeltjes van pyriet en ilmeniet, en kleine ingeboorde blokken. Bewerkte edelstenen zijn aangetroffen in de vorm van kralen, hangers, oorsieraden, objecten in de vorm van een mosselschelp, petaloïde vuistbijlen en vuistbijlvormige tabletten. Voor sieraden gebruikte men voornamelijk zuiver blauwachtig of doorschijnend jadeïet, met een zweem van donker smaragdgroen. In de architectuur wordt de periode in verband gebracht met eenvoudige hutten die voor bewoning, gemeenschapsgebruik of religieuze doeleinden waren bestemd; er beginnen zich evenwel al eenvoudige piramidevormige structuren te ontwikkelen.
Verwijst naar de kunstperiode in Meso-Amerika van ongeveer 250 v. Chr. tot 600 n. Chr. die bij keramiek wordt gekenmerkt door figuren in hoogreliëf ter versiering van cilindrische potten en het gebruik van chapopote (zwart asfalt) voor het beschilderen van de gezichten en lichamen van geelbruine of bruine figuren van klei. Edelsteenbewerking uit deze periode werd gekenmerkt doordat men steeds minder vuistbijlen gebruikte en steeds meer verfijnde beeldjes maakte met ingelegde ogen en tanden. Het gebruik van hardsteen overheerst, terwijl voor grotere beeldsnijwerken vaak gebruik wordt gemaakt van tecali. Tot de decoratieve werken uit deze periode behoren grote oorsieraden en kralenkettingen. In de beeldhouwkunst wordt deze periode gekenmerkt door complexe altaarconstructies, beeldgesneden stèles die een staande heerser afbeelden en die zijn versierd met inscripties en datumaanduidingen volgens de Lange Telling, beeldgesneden dakkammen van stucwerk, beeldgesneden houten lateien en versierde schrijnen op de toppen van piramides. Schilderstijlen uit deze periode worden gekenmerkt door muurschilderingen met rode en zwarte lijnen op wit stucwerk en hiërogliefen die zijn omkaderd door figuren of symbolen van godheden.
Wordt gebruikt voor smalle, rechthoekige, houten staven die in lengte variëren van rond de 42 tot 61cm, met een klein koperen uitsteekseltje om de staaf mee in het spongat van een vat te plaatsen, bedoeld om het tekort van gedeeltelijk gevulde vaten te meten; meestal voorzien van schaalverdelingen voor vaten met verschillende capaciteiten.
Pannen, vaak met poten, die worden gebruikt om veilig hete kolen van een plek naar de andere te bewegen, of die passen onder het rooster van een kolenkachel en als asvangers fungeren. Voor kleine emmers, meestal gemaakt van metaal, voor het bergen of dragen van kolen, gebruiken 'kolenkitten'. Voor soortgelijke gerei voor bewaren van (brandende) kolen, maar ook voor de verwarming van een kamer of het bereiden van voedsel, gebruik 'komforen'.
Gebruik voor gebouwen bedoeld voor de instandhouding en aanbidding van het heilige vuur in de leer van Zarathoestra. Voor openlucht-constructies opgericht voor soortgelijke doeleinden, gebruik "vuuraltaren".
Vuurwapens voor recreative doeleinden; gebruik de termen onder 'projectielwapens' voor militaire projectielwapens.
Wordt gebruikt voor grondtekeningen op schaal van een W-systeem; hieronder kunnen ook aanverwante kleine aanzichtschetsen vallen. Gebruik 'W-tekeningen' voor andere tekeningen van W-systemen.
Openbare gebouwen waar men goederen woog als publieke dienst, met name dit soort gebouwen die in Europese steden zijn gebouwd voor 1800, voordat men internationale standaardgewichten invoerde. Vooral in Duitsland, Nederland en Polen stonden veel wagen. Gewoonlijk bouwde men ze in de buurt van marktpleinen, stadspoorten of havens. De autoriteiten gebruikten de gebouwen ook om belasting te heffen op goederen die door de stad werden vervoerd of er werden verkocht.
Een esthetisch ideaal dat pleit voor soberheid, eenvoud en nederigheid, en dat een grote invloed heeft gehad op de Japanse cultuur. Volgens dit ideaal bezit het nederige, alledaagse, schijnbaar natuurlijke en ongekunstelde een onovertroffen schoonheid en een diepe betekenis. Het komt tot uitdrukking in de esthetiek van de theeceremonie, met name in de daarvoor bestemde keramiek. De invloed is ook te zien bij het verzamelen van oudere schilderijen en kalligrafische werken en, meer recent, bij de ruwe en natuurlijke stijl van het hedendaagse inktschilderen. Wabi werd pas onderdeel van een poëtisch ideaal toen het werd opgenomen in het concept van 'sabi'.
Tuba's, elliptisch, met een conische boring die geleidelijk wijder wordt en eindigt in een klankbeker, 4 draaiende ventielen, mondstuk van een Franse hoorn.
Grote loofboom die inheems is in de Himalaya, Iran, Libanon, Klein-Azië en Griekenland. Sinds ongeveer het midden van de vijftiende eeuw komt de boom ook voor in Groot-Brittannië en elders. De boom kan 35 meter hoog worden en de stam 2 meter dik. De walnoot heeft een korte stam en een brede kroon, maar is in dichte bossen langer en dunner. De boom gedijt in de volle zon en wordt gewaardeerd vanwege zijn timmerhout. Andere delen van de boom hebben ook een commerciële waarde. Walnoten zijn een culinair product, en uit de noten extraheert men een lichtgele en snel drogende olie die men voor schildersverf gebruikt. Uit de schillen en doppen van de noot wint men tannines en kleurstoffen die zorgen voor een bruine kleur. Gemalen doppen gebruikt men soms als een zacht schuurmiddel en als vulmateriaal voor plastic.
Algemene naam voor de in de zeeën, vooral de poolzeeën, levende, grootste thans bestaande zoogdieren, die de onderorde der Mystacoceti (baleinwalvissen) van de walvisachtige dieren vormen.
Orde van ongeveer 80 soorten in 10 bestaande families. De leden van deze orde zijn bijna volledig aangepast aan het leven in het water. Ze hebben een spoelvormig (gestroomlijnd) lichaam, voorste ledematen die in flippers zijn veranderd, zeer kleine rudimentaire achterste ledematen die niet aan de ruggengraat vastzitten en verborgen liggen in het lichaam en een staart met een horizontale vin. De dieren hebben bijna geen haar. Een dikke laag blubber zorgt voor isolatie. De meeste soorten hebben een grote intelligentie.
Kleine, gemotoriseerde zeeschepen die worden gebruikt om op walvissen te jagen en deze te doden; varen meestal samen op met 'fabrieksschepen'.
Lampen die op walvisolie branden, met name de kleine metalen of glazen lampjes met walvisoliebranders.
Te gebruiken voor vaak opvouwbare, stoelachtige wagentjes die vooral zijn ontworpen om kleine kinderen die rechtop kunnen zitten in voort te duwen. Gebruik 'kinderwagens' voor rijtuig- of wagenachtige voertuigen die vooral worden gebruikt om kleine kinderen in voort te duwen of te trekken.
Zalen die veel langer zijn dan dat ze breed zijn, belangrijk onderdeel in de paleisbouw van Renaissance en Barok, bijvoorbeeld de 'long galleries' in Engelse landhuizen uit de tijd van Jacobus I en Elizabeth I.
Leden van een genus van circa 25 soorten kleine, in holen levende grondeekhoorns die inheems zijn in Noord-Amerika en Eurazië. Wangzakeekhoorns zijn kleine eekhoorns die zich hebben aangepast aan rotsachtig terrein en kreupelhout. Ze bewegen zich snel over de grond maar zijn ook uitstekende klimmers.
Verwijst naar de porseleinstijl die ontstond tijdens de regeerperiode van keizer Wanli, 1573-1619. De stijl kenmerkt zich door het loslaten van de voorgeschreven patronen en motieven, zoals de keizerlijke draak of feniks, en het gebruiken van vrije decoraties.
De hiërarchie Wapens en Munitie bevat descriptoren voor gereedschappen en materialen die zijn bedoeld als fysiek aanvals- of verdedigingsmiddel. Hieronder vallen handwapens zoals 'zwaarden', grondwapens of op rijdend materieel vervoerde wapens zoals 'artillerie', componenten van wapens (bijvoorbeeld 'pijlpunten') en projectielen die met vuurwapens worden afgevuurd (bijvoorbeeld 'patronen'). Tevens opgenomen zijn descriptoren voor jachtwapens (bijvoorbeeld 'zwijnssprieten') en voor objecten die wel van wapens zijn afgeleid maar slechts voor ceremoniële doeleinden worden gebruikt (bijvoorbeeld 'staatsiezwaarden'). Relatie met andere hiërarchieën: descriptoren voor materialen die zelf als wapen of munitie kunnen fungeren, vindt u in de hiërarchie Materialen (bijvoorbeeld 'springstoffen', 'buskruit'). Descriptoren voor harnassen of andere vormen van persoonsbeschermende middelen (bijvoorbeeld 'schilden', 'kogelvrije vesten') zijn ondergebracht in de hiërarchie Kleding. Descriptoren voor pantservoertuigen of voertuigen waarop wapens worden vervoerd (bijvoorbeeld 'oorlogsschepen', 'tanks (militaire voertuigen)') zijn opgenomen in de hiërarchie Vervoermiddelen. Descriptoren voor objecten die als wapen of als gereedschap kunnen dienen, vindt u in de hiërarchie Gereedschap en Uitrusting (bijvoorbeeld 'hamers'). Descriptoren voor houders van wapens en munitie (bijvoorbeeld 'schedes', 'kruitbusjes') zijn ondergebracht in de hiërarchie Houders. Descriptoren voor vuurwapens die uitsluitend voor schijfschieten worden gebruikt, maken deel uit van de hiërarchie Ontspanningsmiddelen, terwijl descriptoren voor vuurwapens die worden gebruikt tijdens de gewapende strijd of de jacht hier te vinden zijn. Descriptoren voor onderdelen van wapens (bijvoorbeeld 'trekkers') en componenten die onderdeel vormen van zowel wapens als gereedschappen (bijvoorbeeld 'blades') zijn in de hiërarchie Componenten ondergebracht.
Hamers met een rond slagvlak, een afgekante nek en een pen die taps toeloopt tot een ronde punt; een hamer voor algemene doeleinden.
Wordt gebruikt voor grote, diepe wasbakken die worden gebruikt voor het wassen van de armen en het bovenlichaam en die men vaker tegenkomt in fabrieken en ziekenhuizen dan in woningen. Voor kleinere wasbakken voor het wassen van de handen en het gezicht wordt de term 'wastafels (gootstenen)' gebruikt.
Verwijst onder meer naar kleine beschermkappen die dienen om de rook van kachels, open haarden of laboratoriumovens af te voeren.
Egyptische figuren van steen, hout of klei in mummiegedaante die in graven werden geplaatst met het doel de overledene te dienen in het hiernamaals.
Grote metalen vaten, soms bekleed met porselein, gebruikt om kleren in te koken.
Techniek voor het maken van kleine, nauwkeurige gietvormen van legeringen die een hoog smeltpunt hebben, waarbij de vorm wordt gemaakt door om een patroon van was of een soortgelijk materiaal dat door het te smelten van het omhulsel kan worden verwijderd, binnen een omhulsel te plaatsen.
Sets die bestaan uit een lampetkan en een wastafel, meestal sets die zijn bedoeld om aan tafel de handen te wassen. Ze zijn gemaakt van fijn porselein of pleetzilver.
Kleine standaarden om op te wassen. Ze hebben vaak een gevormde ring om de wasbak in te hangen, kleine laden onder het fries en een plank aan de onderkant om een kan op te zetten.
Verwijst naar de periode die wordt geassocieerd met het tempelterrein van Wat Kukut in de regio Lamphun dat werd gevestigd in de 13de eeuw. De stijl van deze periode is gebaseerd op de bouwkundige kenmerken van de tempel, zoals de twee grote stupa's die waren gemaakt van lateriet en geconstrueerd in de late Dvaravati-stijl: een groot vierkant monument met een hoge basis en vijf vierkante, terugwijkende lagen die worden overdekt door puntige spitsen en versierd met miniatuurstupa's en met nissen waarin zich Boeddhabeelden bevinden in stucwerk en terracotta. In de beeldhouwkunst omvat de artistieke productie uit deze periode een achthoekig gevormd monument dat is gekroond met een kleine, ronde stupa en versierd met panelen die een staand Boeddhabeeld in stucwerk bevatten. Rond het voetstuk van de stupa tonen zittende Boeddhabeelden de handeling van het onderwerpen van Mara.
Kleine, gemotoriseerde boten met voorraadtanks die in havens worden gebruikt om schepen van vers water te voorzien. Ze hebben pompen en slangen aan boord om hun vracht te kunnen lossen
Civiel ingenieurs die zijn gespecialiseerd in het ontwerpen en produceren van systemen, apparatuur en bouwwerken, die water of andere vloeistoffen reguleren of transporteren, of er kracht uit genereren, of die hun kracht gedeeltelijk of volledig uit het stromen van water verkrijgen, zoals hydraulische machines, rioolwaterzuiveringsinrichtingen, waterleidingbedrijven, dammen, pijpleidingen en waterkrachtcentrales.
Rookgerei waarbij de rook door een reservoir met water wordt geleid en gekoeld alvorens de mond te bereiken.
Wordt gebruikt voor kleine planken die zijn bedoeld om mee over het water te scheren wanneer ze met hoge snelheid worden getrokken door motorboten, en waar berijders op staan bij bepaalde watersporten.
Wordt gebruikt voor een serie vervlochten of aan elkaar verbonden poelen die vallend water trapsgewijs naar beneden leidt; vaak uitgebreid met sculptuur versierd, zoals in 16e eeuwse Italiaanse geometrisch aanlegde tuinen.
Te gebruiken om werken te beschrijven van de gelijknamige Afrikaanse etnische groep die leeft in de Zambezi-vallei in Zambia.
Procedé waarmee klei wordt geprepareerd voor het draaien; het bestaat uit het afsnijden van stukken klei met een draad, om ze vervolgens met de hand te slaan of te kneden om luchtbellen te verwijderen en om de dikte van de klei flexibeler te maken.
Reglementair afgeperkte plaatsen, al dan niet overdekt, waarop enigerlei sport beoefend wordt. Gebruik 'sportvelden' voor grotere sportterreinen, doorgaans niet overdekt.
Gewichten doorgaans van steen, klei of metaal die in weefgetouwen fungeren als tegenwicht.
Verwijst naar de Oostenrijkse variant van Art nouveau en is afgeleid van de expositiehal die de architect Joseph Olbrich ontwierp voor de Wiener Sezession.de stijl wordt hoofdzakelijk geassocieerd met architecten en ontwerpers en toont minder de kronkelige lijnen en organische vormen van de Art Nouveau maar laat meer door het werk van Charles Rennie Mackintosh beïnvloede geometrische kwaliteit zien.
Te gebruiken voor kleine losse ballonnen die automatisch registrerende instrumenten omhoog dragen om metingen voor atmosferisch onderzoek vast te leggen en uit te zenden; gebruik 'meteorologische ballonnen' voor ballonnen die instrumenten omhoog dragen voor het vastleggen van informatie met betrekking tot het weer.
Een geofysische overzichtstechniek waarbij de weerstand wordt gemeten van de aarde tegen een elektrische stroom die door metalen elektroden wordt geleid; wordt met name gebruikt in de archeologie om begraven overblijfselen te lokaliseren.
Wordt gebruikt voor mechanische systemen die warmte opwekken door de weerstand van stroomgeleiders.
In het algemeen te gebruiken voor het verwijderen of verkleinen van een laag of rand van een materiaal of object. In verband met het boekbinden specifiek te gebruiken voor het proces waarbij de vleeszijde van het leer dat de platten bedekt, wordt weggesneden of geschoren, of waarbij de randen van dat leer worden afgeschuind zodat het netjes om de platten valt.
Kleine boom of grote struik die inheems is in Midden- en Zuid-Europa, West- en Centraal-Azië en Noordwest-Afrika. De boom produceert een kleine steenvrucht die lijkt op een kers met een dunne laag vruchtvlees. De pit gebruikt men voor het maken van parfums, kleurstoffen en smaakstoffen die doen denken aan bittere amandel. Het harde hout van de boom wordt gebruikt voor het maken van kleine objecten. In Afrika en Azië maakt men kralen van de vruchten. De boom gebruikt men ook als dwergonderstam waarop men takken van gekweekte kersenbomen ent die eetbare vruchten produceren.
Kleine en dunne kersenboom, oorspronkelijk uit Eurazië, met kleine vruchten waarvan een verfstof en vruchtensap kan worden gemaakt en hout dat wordt gebruikt voor het vervaardigen van kleine voorwerpen als notenkrakers en tabaksraspen. Wordt gekweekt als entstam voor het kweken van gecultiveerde kersenboomsoorten.
Platte goederenwagons met een groot dieper deel in het midden die vooral zijn ontworpen voor intermodale containers; in gebruik sinds halverwege de 20e eeuw. Gebruik 'depressed center flatcars' voor platte goederenwagons met kleinere diepere delen in het midden voor zeer grote vrachten, die in gebruik zijn sinds het begin van de 20e eeuw.
Verwijst naar een Chinese schilderstijl, waarvan de idealen werden geformuleerd in de 11de eeuw, hoewel de traditie zich voordoet van ten minste de 10de tot de 20ste eeuw. De stijl werd ontwikkeld door onderzoekers en heren, in tegenstelling tot professionele schilders en ambachtslieden, voor een klein, hoog opgeleid publiek. De stijl kenmerkt zich door een combinatie van schilderkunst, poëzie, en kalligrafie, met een voorkeur voor een subtiele penseelvoering, monochroom of getemperd kleurgebruik, een hoog literair gehalte, en de abstractie van natuurlijke vormen om hoogst persoonlijke interpretaties van de natuur over te brengen. De Japanse ‘Nanga’-stijl is hierdoor geïnspireerd.
Wordt gebruikt voor gebouwen of groepen van gebouwen met verschillende gebruiksdoeleinden die voorzieningen bieden voor overheids- en particuliere organisaties die zijn betrokken bij de internationale handel.
Te gebruiken voor betrekkelijk kleine studiegroepen waarbij de nadruk ligt op het demonstreren en praktisch toepassen van vaardigheden en beginselen in een gespecialiseerd vakgebied of beroep.
Verwijst naar georganiseerde groepen personen die hoofdzakelijk met de hand objecten vervaardigen. Binnen de context van de westerse en decoratieve kunst wordt de term 'manufactuur' gebruikt, in plaats van 'fabriek', om onderscheid te maken tussen groepen die in 17de eeuw of later kunst, meubelen, wandtapijten, keramiek en andere decoratieve voorwerpen vervaardigden, in tegenstelling tot arbeiders die werkzaam zijn in moderne industriële complexen of 'fabrieken (gebouwen)', waar andere producten dan kunstvoorwerpen worden vervaardigd. Kunstwerkplaatsen worden gekenmerkt door de specifieke kunstvoorwerpen die er worden vervaardigd, door de vrij grote aantallen kunstenaars en ambachtslieden die er werkzaam zijn en door de tamelijk complexe beheerstructuur, met aan het hoofd een directeur plus een aantal meesters, die ieder toezicht houden op een eigen atelier of studio met gezellen en leerlingen. Werkplaatsen werden vaak gefinancierd door een vorst of een ander machtig persoon. Gebruik 'studio's (organisaties)' voor kleinere groepen kunstenaars, bestaande uit een meester-kunstenaar of -architect en diens assistenten of leerlingen, met name sinds halverwege de 17de eeuw. Gebruik 'werkplaatsen (organisaties)' voor kleinere groepen kunstenaars of ambachtslieden die gezamenlijk producten vervaardigen, vaak onder de naam van de meester, in het bijzonder bij groepen die vóór de 17de eeuw hebben bestaan.
In de context van beeldende kunsten en kunstnijverheid een groep die bestaat uit kunstenaars en vakmensen die werk produceren, meestal onder de naam van een meester. De werkplaats bestond meestal uit geschoolde kunstenaars en een aantal leerjongens die het vak leerden door het uitvoeren van steeds ingewikkeldere handelingen voor het produceren van kunstwerken of beeldende kunst. Verschillende mensen voerden vaak verschillende taken uit. De ene persoon bracht bijvoorbeeld de vergulde achtergrond van een schilderij aan, terwijl een ander de hoofdfiguren schilderde. De term wordt meestal gebruikt voor groepen die actief waren voor het midden van de 17de eeuw. De betekenis van de term komt overeen met 'studio's (organisaties)', hoewel er wel een subtiel onderscheid is: 'studio's (organisaties)' verwijst meestal naar groepen die actief waren in de 17de eeuw en later, waarin de meesterkunstenaar of -architect geen leerjongens maar leerlingen opleidde en waarin de nadruk voor de leerlingen lag op het aanscherpen van artistieke vaardigheden en niet op het leren van een vak. 'Werkplaatsen (organisaties)' verwijst meestal naar vroegere groepen, waarin de nadruk lag op georganiseerde samenwerking, goed functionerend teamwerk en arbeidsverdeling. Ook leerden de leerjongens hier een vak en werden ze niet opgeleid tot kunstenaar in de moderne zin van de term. De termen 'studio van' of 'werkplaats van' worden vaak gebruikt om aan te geven dat een werk is geproduceerd in de studio of werkplaats van een kunstenaar, zonder dat de meester er zelf aan heeft gewerkt.
Verwijst naar openbare of particuliere ruimten die bedoeld zijn voor de uitvoering van handwerk of lichte industriële arbeid. De term kan verwijzen naar ruimten waarin kunst werd vervaardigd, met name in relatie tot kunstvoorwerpen van voor de 16de eeuw. Ook kan de term verwijzen naar ruimten waarin houtbewerkers, schrijnwerkers, pottenbakkers, glasblazers en andere ambachtslieden werkzaam zijn. In de meest algemene betekenis verwijst de term naar ruimten waarin goederen van allerlei aard worden vervaardigd, voor verkoop worden gereedgemaakt of verkocht. In het moderne taalgebruik wordt doorgaans de term 'ateliers' gebruikt om te verwijzen naar ruimten waarin kunst wordt vervaardigd, in de periode vanaf de 16de eeuw tot heden.
Kleine strijdbijlen ontworpen om te worden geworpen.
Uitgekraagde gaanderijen op stads-, vesting- of kasteelmuren, voorzien van schietopeningen in de vloer, tevens dienende voor het werpen van kokende olie, stenen e.d. op zich aan de voet van de muren bevindende aanvallers. Gebruik voor kleinere uitvoeringen, 'mezenkouwen'.
Grote, intelligente en sociale hominide. Vergeleken met de oostelijke gorilla is de westelijke gorilla lichter van kleur, leeft meer in bomen, heeft een neus met een overhangende punt en heeft een slanker lichaam. Bovendien bestaat zijn voedsel voor een groter gedeelte uit vlezige vruchten en gewoonlijk zijn de familiegroepen kleiner.
Verwijst naar de periode en de stijl die worden geassocieerd met de heerschappij van de Han-keizers in Chang'an in China tussen 206 v. Chr. en 9 n. Chr. Onder het bewind van Gaodi van 206 tot 195 v. Chr. werden de wetten en instituten uit de Qin-dynastie verder ontwikkeld, waardoor een krachtig, verenigd keizerrijk ontstond. Modellen in graftomben en teksten wijzen erop dat Goadi en de latere keizers verschillende paleizen lieten bouwen, die waren voorzien van een groot aantal objecten, zoals aardewerk, en waarvan de kamers waren gedecoreerd met opgedrukte motieven en beschilderde bakstenen. De bronzen objecten uit deze periode waren voornamelijk gebruiksvoorwerpen, zoals huishoudelijk vaatwerk, dat licht van structuur was en dat meestal niet of uitsluitend met eenvoudige ingesneden patronen werd gedecoreerd.
Verwijst naar de Chinese dynastieperiode en cultuur vanaf 535 tot 556 n. Chr. die werd gesticht door Yuwen Tai (regeerde 535-551). De hoofdstad van de dynastie was in Chang'an in de provincie Shaanxi en regeerde het land ten westen van Luoyang; het gebied van de hedendaagse provincie Sichuan werd in 553 geannexeerd. Deze dynastie was kleiner dan de Oostelijke Wei-dynastie maar zeer goed georganiseerd en efficiënt. De Dunhuang-grotten in de provincie Gansu worden gekenmerkt door boeddhistische muurschilderingen en stucwerk uit de Westerse Wei-periode. Funeraire figuren kregen meer gelaatsuitdrukking dan vroegere voorbeelden; de vele etnische typen die in deze figuren werden aangetroffen weerspiegelen de interculturele invloeden van die periode. De zoon van Yuwen Tai vestigde in 557 de Noordelijke Zhou-dynastie.
Verwijst naar de periode van de Zhou-dynastie van circa 1050 tot 771 v. Chr. Bronzen voorwerpen en voorwerpen van jade uit deze periode lijken op de voorwerpen uit de voorafgaande Shang-dynastie. Toen het systeem van voorouderverering begon af te brokkelen, werden bronzen door de Zhou gebruikt als giften en als trofeeën om volgelingen te belonen. De kwaliteit van keramiek en glazuurwerk verbeterde in deze periode, hoewel vaatwerk vaak grijsgekleurd was. Jadesnijwerk raakte geleidelijk in onbruik. Volgens de overlevering werden in deze periode keizerlijke hoofdsteden gevestigd in Feng en Hao aan de rivier de Feng in de centrale Shaanxi-provincie. De exacte locaties van deze centra zijn onbekend, maar er zijn ruïnes van paleizen opgegraven in Fengxi.
Hout van de boom behorende tot de soort Swietenia mahagoni, inheems in Midden-Amerika en West-Indië. Dit is de soort waarvoor de term "mahonie" voor het eerst werd gebruikt, afgeleid van een Indiaanse term. Het is hoogwaardig materiaal voor kabinetten.
Personen die zich bezighouden met fotografie voor wetenschappelijke doeleinden, niet voor artistieke doeleinden.
Kennisgevingen voor speciale doeleinden of aangelegenheden die wettelijk verplicht zijn. In het bijzonder kennisgevingen die in een krant gepubliceerd of in een gerechtshof opgehangen dienen te worden.
Te gebruiken voor kleine platbodems met weinig diepgang en vierkante uiteinden. Ze worden in ondiepe rivieren en stromen met een vaarboom voortgeduwd.
Verwijst naar de Egyptische aardewerkstijl die werd vervaardigd tijdens de Amratische periode van circa 4.000 tot 3.200 v. Chr. De stijl kenmerkt zich door kruiken van gepolijste Nijlklei, met een laag oker, en versierd met geometrische vormen die mandenwerk of geweven stof nabootsten, of met dierenfiguren, mensen, en planten in wit gipspigment.
Roeiboten die in de jaren 20 van de 19e eeuw in de buurt van Whitehall Street, in de stad New York, zijn ontworpen en oorspronkelijk in grote havens door scheepsleveranciers, loodsen, scheepsbevrachters en andere handelaren als werkboten werden gebruikt, later ook voor recreatieve doeleinden; zijn meestal zo'n 4, tot 6,5 m lang, hebben één tot vijf roeiers en soms een puts en een zwaard. Ze onderscheiden zich door hun verticale voorsteven en een achtersteven in de vorm van een wijnglas.
Te gebruiken voor diverse kleine doelen in de vorm van hoepeltjes, poortjes gebogen uit ijzerdraad of rechtopstaande constructies, waar met ballen op wordt gericht bij sporten als croquet of cricket.
Kleine bedjes voor kinderen die meestal op schommelbalken staan.
Kruizen met vier spaken omringd door cirkels, een oud teken waarvan Keltische kruizen kunnen zijn afgeleid.
Kleine bekers in vorm lijkend op een bokaal, met een cuppa op een stam met een basis die meestal rond van vorm is, maar zich over het algemeen aanpast aan de cuppa.
Kleine vaatjes met ijsgekoeld water om een wijnglas op tafel te koelen of te spoelen; gemaakt van zilver, glas, aardewerk of porselein, met een of twee inkepingen in de rand waaraan een omgekeerd wijnglas kan worden gehangen. Gebruik ‘monteiths’ voor grote ronde of ovale kommen met schulpranden, die worden gebruikt om zes of meer glazen te koelen.
Waterbekkens bij de ingang van een kerk, bedoeld om te worden gevuld met wijwater. Ze kunnen in een muur zijn ingebouwd of vrijstaand op een sokkel zijn geplaatst. Ze komen in allerlei vormen voor en zijn vaak rijk gedecoreerd.
Kleine heester die van nature voorkomt in het Himalaya-gebergte en andere bergachtige streken in Azië, met tal van dunne takken waaruit vezels worden gewonnen. Deze worden als geneesmiddel tegen diarree gebruikt.
Algemene term die verwijst naar alle appelbomen die niet worden gekweekt voor de vruchten, met meestal een kleinere en zuurdere vrucht dan de gekweekte soort.
Soort motief dat in de late 18de eeuw en de 19de eeuw veel voorkwam op keramiek. Het was afgeleid van Chinese bronnen, met afbeeldingen van een wilgenboom, een pagode, een brug met gestalten, twee vliegende vogels en een kleine boot. Meestal met blauwe gestalten tegen een witte achtergrond.
Kleine houten klepjes met een trekgat bovenop, gebruikt om het riet in sommige enkele of dubbele rietpijpen te ondersteunen.
Standaarden met meestal drie poten die zijn verstevigd met dwarsbalken en direct in een klein, meestal rond blad steken.
Detailhandelaren die een kleine tot middelgrote winkel bezitten en leiden.
Familie van ongeveer 80 soorten zangvogels. Het zijn kleine bruinige vogeltjes met donkere strepen, een korte, licht naar beneden gebogen snavel, korte ronde vleugels en een korte opstaande staart.
Tak van de natuurkunde die ten doel heeft de gevolgen van gevestigde natuurkundige theorieën af te leiden, voornamelijk door middel van de wiskundige oplossingsmethode.
Term algemeen toegepast op keramische producten die meestal wit zijn en doorgaans zijn vervaardigd van klei, veldspaat, 'pottenbakkers vuursteen' en witkalk.
Snel groeiende schaduwboom die inheems is in het oosten van Noord-Amerika en elders op grote schaal wordt gekweekt. De boom kan 18 meter hoog worden. Het hout is zacht, maar wordt wel gebruikt voor kisten en goedkope meubels. De boom produceert siroop, maar in kleine hoeveelheden. De takken vallen af en er ontstaan een groot aantal spruiten, waardoor het een lastige sierboom is, hoewel er diverse bruikbare variëteiten zijn gekweekt.
Veiligheidspallen die zich op de haaksloten van vuurwapens bevinden, en bestaan uit een klein, draaiend haakje dat achter de haan zit en zich vastgrijpt in een inkeping onderaan de haan, zodat deze half gespannen wordt gehouden en het geladen wapen veilig kan worden gedragen.
Fotomechanisch procédé voor het maken van afbeeldingen met regelmatige toon in licht reliëf. Er wordt een gelatinereliëf geprepareerd door middel van een bichromaat procédé dat wordt toegepast om een diepdrukplaat te maken. Deze plaat dient als mal en wordt gevuld met gepigmenteerde gelatine; vervolgens wordt de gelatinelaag op een papieren ondergrond geperst. Werd van ongeveer 1875 tot 1900 veel gebruikt voor kleine boekillustraties.
Een project met kleine gemeenschapshuizen die worden ontworpen en beheerd door de bewoners, waarbij iedere inwonende familie een eigen woning heeft en gebruikt maakt van de gemeenschappelijke voorzieningen, zoals keukens, kinderopvang en wasmachines en iedereen een deel van de bijbehorende taken verricht.
Wordt gebruikt voor kenmerkend verticale woningen die zijn gebouwd voor verdedigingsdoeleinden; meestal zijn ze van steen en met tenminste drie of vier verdiepingen.
Wordt gebruikt voor grafische figuren die in hoofdzaak uit een woord of woorden bestaan die zijn afgeleid van de naam van het product, de firma of de organisatie waar ze voor staan. Ze zijn ontworpen om het betreffende product of de betreffende firma of organisatie snel te kunnen herkennen. Soms fungeert een woordmerk tevens als handelsmerk. Gebruik 'logo's' voor soortgelijke grafische figuren die in hoofdzaak uit een symbool of afbeelding bestaan..
Deel van het Internet dat documenten bevat die op allerlei locaties wereldwijd zijn opgeslagen, en die toegankelijk zijn via verwijzingen, zogeheten hyperlinks, in een grafische gebruikersinterface.
Atleten die zijn opgeleid als, of zich bezighouden met worstelen als wedstrijdsport.
Verwijst naar de stijl van porselein dat in China werd gemaakt vanaf de Ming-periode (1368-1642), met name tijdens de heerschappij van Wan li (1573-1619). In eerste instantie werd de stijl gekenmerkt door het gebruik van wit porselein dat in vijf kleuren was beschilderd; appelgroen, roestrood, geel, aubergine en paarsblauw, maar uiteindelijk werd deze benaming gebruikt voor alle typen emaildecoratie.
Te gebruiken voor Schotse smalle straatjes, lanen of stegen die meestal kronkelend zijn aangelegd en die vanuit hoofdwegen naar kleine of grote steden leiden.
Verwijst naar de stijl van porselein dat in China werd gemaakt tijdens de T'ang-dynastie (618-907 v. Chr.). De stijl wordt gekenmerkt door helder witte, eenvoudig vormgegeven kommen en schalen en in een beperkt aantal gevallen door uitgebreid gegraveerde potten.
Verwijst naar een Chinese neolithische cultuur die dateert uit de periode van circa 5300 tot circa 4800 v. Chr. De cultuur bevond zich in de vallei van de rivier de Liao, in het noordoosten van China.
Verwijst naar de stijl van porselein die tot ontwikkeling kwam gedurende de heerschappij van keizer Hsuan-te, 1426-1435. De stijl wordt gekenmerkt door blauw-wit aardewerk met veel nadruk op dikke lijnen en een evenwichtige toepassing van het ontwerp in relatie tot het volledige oppervlak. De dik aangebrachte blauwe verf heeft veel diepte en intensiteit, en het geglazuurde oppervlak ziet er golvend uit.
Slaginstrumenten, in allerlei vormen bestaande uit 2 of meer gestemde toetsen van hout, bamboe of synthetisch materiaal, steunend op 2 vibratiepunten, met klankbodems onder iedere toets afzonderlijk of onder alle toetsen gezamenlijk; bespeeld met stokjes of hamertjes; wereldwijd.
Wordt gebruikt voor de uitlaatleidingen of -pijpen die verwarmingsketels of boilers met rookkanalen of schoorstenen verbinden.
Verwijst naar het type Sanage-aardewerk dat doorgaans bestaat uit kleine kommen voorzien van asglazuur, geproduceerd tijdens de Hein-periode (794-1185).
Verwijst naar een Chinese neolithische cultuur en periode die een bloeitijd beleefde tussen circa 5000 en circa 3000 v. Chr. De Yangshao-cultuur, de vroegst bekende Chinese neolithische cultuur, wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door zijn rood en zwart geschilderde aardewerk. De naam is ontleend aan een site bij het dorp Yangshao in de provincie Henan, die in 1921 werd ontdekt door de Zweedse archeoloog Johan Gunnar Andersson. Het gebied, met als centrum de vallei van de rivier de Wei, besloeg een groot deel van Baoji, in de provincie Shaanxi, en strekte zich naar het oosten toe uit tot in de provincie Henan.
Verwijst naar de Neolithische aardewerkperiode in de Zuidelijke Levant van circa 6.000 tot 5.500 v. Chr. De periode kenmerkt zich door gedecoreerd aardewerk met ingekerfde of gekamde patronen, antropomorfische figuren van klei en steen en ingekerfde kiezelsteenfiguren.
Kleine kleden die ongeveer twee keer zo lang zijn als breed.
Te gebruiken voor kleine scheepsboten van oorlogsschepen van karveelbouw met een lengte van 5 tot 8 m en acht of minder riemen.
Tweemasters met gaffeltuig, waarvan de fokkenmast langer is dan de bezaansmast en achter het roer is geplaatst; gebruik 'kitsen (vaartuigen met gaffeltuig)' voor soortgelijke vaartuigen met gaffeltuig waarvan de kleinere bezaansmast voor het roer is geplaatst.
Lichtgewicht spreien samengesteld uit kleine ronde stukjes stof die net een maatje kleiner zijn dan jojo's en waarvan de randen naar het midden zijn gevouwen. Geen Nederlands equivalent.
Verwijst naar de porseleinstijl die ontstond tijdens de regeerperiode van keizer Yongle, 1403-1424.De stijl kenmerkt zich door ambachtelijk vervaardigd, hoogwaardig blauwwit porselein. In deze periode begon met keizerlijke merktekens op producten aan te brengen.
Verwijst naar een Chinese dynastieke stijl en periode tussen 1279 en 1368. De dynastie werd gesticht door de Mogol Kublai Khan (heerste van 1260-1294), die heel China verenigde tot een rijk dat zich naar het westen toe uitstrekte tot de gebieden van het huidige Polen en Hongarije. Hoewel er geen sprake was van een belangrijk kunstmecenaat, leidden de hereniging van China, de uitbreiding van de handel en het ontbreken van stilistische beperkingen tot een samengaan en vrijelijk toepassen van allerlei tradities en invloeden. Met name in de toegepaste kunst - porselein en lakwerk - deden tal van vernieuwingen hun intrede. Gedurende deze periode werd de Zijderoute weer geopend en ontkiemde de Europese belangstelling voor China. Als reactie op de buitenlandse overheersing vluchtten de geschoolde Chinezen in de oude tradities, terwijl veel geleerden weigerden in overheidsdienst te treden. De school van literati-schilderen ging een dominante rol spelen in de schilderkunst, en kunstenaars legden nu de nadruk op de individuele en kalligrafische expressie; ze zetten zich daarmee af tegen het decoratieve karakter van de officiële schilderkunst. De belangrijkste meesters van de Yuan-stijl waren Huang Gongwang, Wu Zhen, Ni Zan en Wang Meng, allen literati die zich verzetten tegen de Mongoolse overheersing. Een belangrijke uitzondering werd gevormd door de voornaamste Yuan-kalligraaf Zhao Mengu, die voor de Mongolen werkten en aan het hoofd stond van de Hanlin-academie. Op keramisch gebied leidden invloeden uit het Midden-Oosten tot overdadige, in blauw en wit uitgevoerde decoraties; kooplieden uit het Midden-Oosten gaven daarnaast opdrachten voor enorme Longquan-celadons. De Yuan-periode bracht ook tal van opdrachten voor boeddhistische beeldhouwwerken: tantrische figuren met meerdere armen en benen, een bewijs van de Mongoolse voorkeur voor de lamakunst van Nepal en Tibet. Ook de ciseleertechniek in zilverwerk, die wordt geassocieerd met de zilversmid Zhu Bishan, komt in deze periode tot ontwikkeling; ten slotte werd er beeldgesneden Yuan-lakwerk geproduceerd. Voorbeelden van Mongoolse bijdragen aan de architectuur zijn de omvangrijke gebouwen die op grote schaal verrezen in Beijing, de hoofdstad van de Mongolen; het stedelijk ontwerp werd later aangepast tijdens de Ming- en Qing-dynastie. Na de dood van Kublai Khan raakte de Yuan-dynastie in verval.
Ruimten die groter zijn dan kamers, in gebouwen van allerlei aard. Wordt ook gebruikt voor de belangrijkste ruimten van middeleeuwse huizen en voor grote ruimten in aanzienlijke huizen.
Fijne, witte klei gemengd met kalk; wordt voornamelijk als bouw- en pleistermateriaal gebruikt en voor sculpturen.
Licht kleiige aarde die kalk of een kunstmatig mengsel van klei en kalk bevat. Wordt gebruikt bij de productie van bakstenen.
Steen gevormd door een proces waarbij vochtige klei in vormen wordt gevormd.
Wordt gebruikt voor zittingen die over een frame zijn gemaakt en op de rug van een dier worden geplaatst om ruiters te vervoeren. Kan ook worden gebruikt voor soortgelijke maar kleinere zittingen op voertuigen, zoals fietsen.
Hamers met zeer kleine, smalle banen die worden gebruikt bij stoffering voor decoratief houtwerk of precisiewerk.
Kleine of iets grotere tassen, vooral om kleine voorwerpen of kleine hoeveelheden in op te bergen, vaak met een sluitkoord, een flap of ander sluitmechanisme.
Stukken stof bevestigd aan de binnen- of buitenkant van kledingstukken, gebruikt voor decoratieve doeleinden of om kleine voorwerpen mee te dragen.
Kleine draagbare elektrische lampen, gewoonlijk gevoed door batterijen of een generator.
Pistolen die klein genoeg zijn om in een zak of elders op het lichaam verborgen te worden gedragen.
Kleine spiegels die vaak in een bijpassend doosje, buideltje of soortgelijke houder passen. Ze zijn bedoeld om te worden gedragen, bijvoorbeeld aan een riem of in een tasje.
Kleine potjes om cosmetica in te bewaren, gewoonlijk gemaakt van steen, aardewerk of glas. Veel gebruikt in het oude Egypte, Griekenland, Rome en Azië en tevens in Europa en Noord-Amerika in het begin van de twintigste eeuw.
Zamak is het handelsmerk voor een groep van legeringen met zink als hoofdbestanddeel. De legeringen hebben een relatief laag smeltpunt en kunnen gemakkelijk worden gegoten. De naam is een acroniem afgeleid van de initialen van de Duitse namen voor de metalen waaruit het materiaal bestaat: Zink, aluminium, magnesium, koper.
Trommen, zandlopervormig, met in het midden een kleinere diameter dan aan de uiteinden.
Een gefuseerd sedimentair gesteente bestaande uit zandkorrels die zijn samengevoegd met een natuurlijk bindend materiaal; het meest voorkomende zand in zandsteen bevat kwarts, met aanzienlijke hoeveelheden veldspaat, kalk, mica en kleiachtige materie.
Turkse term voor een type metalen, soms gouden houder, bedoeld voor een keramieken, meestal porseleinen kop.
Traditionele vorm van muzikale volkskomedie uit Spanje. De term zou zijn afgeleid van de naam 'Real Sitio de la Zarzuela' in Madrid, waar dergelijke werken voor het eerst aan het begin van de 17de eeuw werden opgevoerd.
Beeldende werken met als hoofdvoorstelling de zee. Gebruik 'landschappen (voorstellingen)' als kleinere waterpartijen omgeven door land zijn afgebeeld. Gebruik 'zeestukken' als er schepen, scheepsbouw of havens zijn afgebeeld.
Verwijst naar de stijl van het laat-Minoïsche aardewerk die zich ontwikkelde rond 1500 v. Chr. onder de bescherming van de heersers van de nieuwe paleizen, en die zich vervolgens door export verspreidde naar de Cycladen en het Griekse vasteland. De stijl kenmerkt zich door inventieve, naturalistisch geschilderde decoraties die meestal afbeeldingen bevatten van argonauten, zeesterren, koraalschelpen, inktvissen, zeewier en andere elementen uit de onderwaterwereld.
Verwijst naar artefacten voorzien van monogrammen, teksten, getallen, symbolen of ontwerpen in intaglio waarmee een reliëfafdruk wordt gemaakt in klei of was, of een andere zachte, taaie substantie. Zegels kunnen vlak of cilindervormig zijn; in het laatste geval wordt de afdruk gemaakt door het zegel over het oppervlak te rollen. De term verwijst ook naar afdrukken die zijn gemaakt in was, klei of een ander zacht materiaal, door contact met een zegel of een ander hard, gegraveerd oppervlak. Zegels worden meestal gebruikt om de authenticiteit van documenten te bevestigen, of als decoratie.
Wordt gebruikt voor zegels of gedrukte tekens op documenten of andere objecten, of voor kleine stukjes papier met gegomde achterzijde. Ze worden door instellingen gebruikt om aan te tonen dat een betaling is verricht en dat in ruil hiervoor diensten of goederen dienen te worden geleverd.
Personen die zegels of voorwerpen met ingegraveerde monogrammen, geschreven tekst, getallen of dessins maken om een afdruk in reliëf te maken in een zachte, kleverige substantie zoals klei of was.
Schrift gebaseerd op de stempelzegelstijl. Verwijst in het algemeen naar de oude Chinese schriften van vóór het Han-klerkenschrift, inclusief het grote zegelschrift en het kleine zegelschrift. Over het algemeen worden schriften vóór de Qin-dynastie aangeduid als het grote zegelschrift. Nadat de heerschappij van Qin in 211 v.Chr. China had verenigd, werden de schriften door een team van ambtenaren onder leiding van toenmalig minister-president Li Si gestandaardiseerd; het nieuwe schrift wordt het kleine zegelschrift genoemd.
Zacht, soepel, witgelooid of behandeld vel, dat oorspronkelijk werd gemaakt van het vel van de gems, Antilopa rupicapra, een klein soort hert. Tegenwoordig wordt het gemaakt van de vellen van lammeren, schapen, geiten, of van de dunne delen van gesplitste huiden.
Verwijst naar de architectuurstijl die zich ontwikkelde tijdens de Song dynastie (970-1279 v. Chr.) in China en die tijdens de Kamakura periode (1185-1333) samen met het Zen-Boeddhisme in Japan werd geïntroduceerd. De stijl kenmerkt zich door kleinere, complexere gebouwen met zeer nadrukkelijke consoles.
Verwijst naar een periode in de Chinese geschiedenis die vier eeuwen omvat, na de val de Han-dynastie in 220 n. Chr., en voorafgaand aan de Sui-dynastie (circa 589 n. Chr.). Gedurende deze periode probeerden rivaliserende families delen van het Han-rijk in hun macht te krijgen. De Chinese kunst stond onder invloed van nieuwe ideeën, met name ontwikkelingen op religieus gebied. Het boeddhisme, een religie die zich vanuit het naburige India naar China had verspreid, heeft de kunst van de Zes Dynastieën het sterkst beïnvloed; in de 4de eeuw had de Chinese boeddhistische kunst zich inmiddels als categorie gevestigd. In het klooster in Dunhuang, in het westen van China, zijn belangrijke wandschilderingen bewaard gebleven. Monumentale beeldhouwkunst, een traditie die vanuit het noorden naar China was overgebracht, werd populair, zoals blijkt uit de imposante, in steen uitgehouwen beelden van boeddhistische godheden in de bergen van de provincies Shaanxi en Henan. Houten pagodes, afgeleid van zowel de Indiase stoepa's als de torens van de Han-dynastie, vormden een belangrijke architecturale ontwikkeling in deze periode. Ook de inheemse geloofsstelsels van het confucianisme en taoïsme bleken een voedingsbodem voor nieuwe thema's en stijlen. Het confuciaanse ideaal kwam tot expressie in de populaire taferelen die respect voor de ouders uitdrukten, terwijl taoïstische kunstenaars een voorkeur aan de dag legden voor landschappen en volkslegenden. Ook wereldlijke kunsttradities waren aan verandering onderhevig, met name in de schilderkunst. Gu Kaizhi, die als de vader van de Chinese landschapsschilderkunst wordt beschouwd, was eveneens werkzaam in deze periode. In Zuid-China werden ook belangrijke vorderingen gemaakt op keramisch gebied, met name in het steengoed met groen glazuur Yueh-yao of 'Yueh-aardewerk', een duurzaam soort keramiek dat uiteindelijk zou worden uitgevoerd naar verre streken als Egypte en de Filippijnen. Gedurende deze periode zien we voor het eerst gentleman-schilders, kalligrafen en belangrijke privékunstcollecties in China. Ook de literaire kritiek en kunstkritiek kregen in deze periode vorm.
Geleidelijke verzakking van constructies, veroorzaakt door de compressie van grond onder het funderingsniveau.
Snaarinstrumenten, in allerlei vormen, bestaande uit een lange stok of stang met een knop aan beide uiteinden waarvan de snaren zijn bevestigd, 3 frets, een U-vormige kam, 1 of 2 klankbodems van een halve kalebas aan één uiteinde; bespeeld door strijken, tokkelen en slaan van de snaren; verschillende gebieden in Afrika.
Verwijst naar de stijl van porselein die werd ontwikkeld gedurende de heerschappij van keizer Cheng-te, 1506-1521. De stijl wordt gekenmerkt door blauw-wit glazuurwerk met Arabische of Perzische inscripties, een resultaat van de islamitische invloeden in het staatsbestuur. Kenmerkend voor objecten in deze stijl is een markering met zes karakters in blauw onderglazuur, in plaats van vier karakters zoals bij andere objecten. Dit porselein werd niet meer gemaakt na de dood van Cheng-te, maar soortgelijk werk van mindere kwaliteit werd wel nog vervaardigd ten tijde van zijn opvolgers.
Verwijst naar de cultuur van de Zhou-dynastie, een periode die duurde van circa 1050 tot 256 v. Chr. De Zhou-dynastie volgde de Shang-dynastie op. Het gebied waarover de Zhous regeerden, was erg groot, maar hun heerschappij was indirect en werd daarom vaak betwist. De Zhou-periode wordt verdeeld in de Westelijke Zhou (circa 1050-771 v. Chr.) en de Oostelijke Zhou (771-256 v. Chr.). Er was sprake van een grote regionale diversiteit in de Zhou-periode, maar over het algemeen was het een tijd van opmerkelijke, politieke, filosofische, religieuze en sociale veranderingen. Veel elementaire Chinese tradities werden gevestigd en de vroegste Chinese literatuur dateert uit de Zhou-periode, onder andere de geschriften van Confucius. De bevolking nam toe in deze periode en het gebruik van ijzeren gereedschap raakte wijder verbreid, wat leidde tot landbouwkundige vooruitgang. De opkomst van een koopmansklasse en de ontwikkeling van geld creëerde een grotere markt voor artistieke producten, waarvan bronzen voorwerpen het belangrijkst bleven. Deze voorwerpen werden wereldlijker en dienden als symbolen van status, rijkdom en autoriteit. Op Zhou-bronzen worden langere inscripties aangetroffen, die nu waardevolle getuigenissen zijn van vroege Chinese geschiedenis. Het decoreren van bronzen werd abstracter, geometrischer en kleurrijker, en werd gekenmerkt door een toegenomen gebruik van reliëf en kostbaar inlegsel. De vele kleine staten van de Zhou-dynastie werden praktisch onafhankelijk van het centrale gezag en de Qin versloeg uiteindelijk de overige staten en vestigde de eerste verenigde Chinese heerschappij.
Systematisch het zichtbare effect analyseren van een nieuwbouwproject of planologisch beleid voor een gemeenschap of gebied.
Riolen die afvalwater ontvangen uit een relatief klein gebied en die zijn verbonden met hoofdriolen of putten.
Afrikaanse stenen paleizen. De buitenste muren en veekralen werden gebouwd van bedekte stenen, terwijl de hoofdgebouwen binnen de muren werden gemaakt van constructies van leem en vlechtwerk.
Verwijst naar de cultuur die is verbonden met de islamitische dynastie met deze naam die regeerde in gedeelten van Noord-Afrika en Spanje en die tussen 972 en 1152 actief kunst en architectuur begunstigde. Zirid-architectuur stond open voor invloeden van buiten: uit de ruïnes van het paleis van Ziri bij Ashir blijkt dat het paleis was gemodelleerd naar een vroeg Fatimid-paleis en de uitgebreide ruïnes van de paleizen van de Qal 'at bani hammad laten overeenkomsten zien met Fatimid-architectuur in Egypte en Normandische architectuur in Sicilië. Er zijn verschillende Zirid-gebouwen in Granada, waaronder een paleis (1052-6) op de locatie van het Alhambra, dat werd gebouwd door Yusuf ibn Naghrallah, de joodse vizier van de Zirid. De enige overblijfselen van dit prachtige paleis zijn twaalf witmarmeren leeuwen, die in de 14de eeuw zijn hergebruikt voor de centrale fontein in het Paleis van de Leeuwen. Zirid-begunstigers droegen ook bij aan de inrichting van religieuze gebouwen; in 980 gaf de Zirid-heerser Buluggin bijvoorbeeld een houten minbar aan de moskee van de Andalusiërs in Fez. Het belangrijkste voorbeeld van Zirid-houtwerk is de zwaar bewerkte maqsura die werd besteld door al-Mu'izz ibn Badis voor de congregationele moskee van Kairouan; een gebeeldhouwde inscriptie wordt omlijnd door een karakteristieke Zirid-verhoogde kraal. Boekmaken floreerde eveneens tijdens deze dynastie en de heerser zelf was de auteur van een belangrijke verhandeling over de kunst van het boek.
Kleine krukken die in kerken in Schotland werden gebruikt voordat de kerkbankjes werden geïntroduceerd.
Het reguleren van landgebruik voor vastgestelde doeleinden.
Schoenmakerswerktuig dat bestaat uit een klein wieltje, met een motiefje dat bevestigd is in een U-vormig beugeltje, en een houten handvat. Nadat het opgewarmd is, wordt het over het midden van de schoenzool gerold, om daar een decoratief lijnpatroon aan te brengen.
Zeer kleine poppetjes gemaakt van stof, been en hout waarbij restjes stof uit kledingateliers worden gebruikt. Kinderen en volwassenen vertellen hun problemen aan het poppetje, waarna het de problemen zou overnemen zodat de gebruiker rustig kan slapen. Zijn doorgaans uit Guatemala afkomstig, maar hebben hun oorsprong vermoedelijk in de Mayacultuur.
Verwijst naar de oude pre-islamitische religie in Iran, gesticht door de Iranese profeet Zoroaster in de 6de eeuw v. Chr., met zowel monotheïstische als dualistische kernmerken die later het judaïsme, de islam en het christendom beïnvloedden. De religieuze samenleving is verdeeld in een structuur van drie klassen. De eerste bestaat uit leiders en priesters, de tweede uit strijders en de derde uit landbouwers en veefokkers. Elke klasse wordt vaak geassocieerd met goden of daiva's, hoewel Zoroaster elke godsverering afkeurde, behalve die van Ahura Mazda (de Wijze Heer). Het kenmerkende principe is het geloof dat het kwaad zijn oorsprong heeft in de prille fase van de schepping, toen de tweelingzoons van Ahura Mazda als gevolg van een bittere rivaliteit de vrijheid kregen om verschillende morele wegen te volgen. Spent Mainyu (de milde geest) koos het goede, Angra Mainyu (de vernietigende geest) het kwade.
Kleine, lage, open vaten die worden gebruikt voor zout aan tafel. Worden gemaakt in een verscheidenheid aan vormen en kunnen een platte onderkant hebben of op pootjes staan of op een voet met een steel. Gebruik 'standing salts' voor grote vaten voor zout.
Hout van de boom behorende tot de soort Swietenia mahagoni. oorspronkelijk uit het zuiden van Noord-Amerika, centraal- en Zuid-Amerika. het is in Azie geïntroduceerd voor cultivatie. Het hout is hoogwaardig materiaal voor kabinetten en andere doeleinden.
Verwijst naar het werk van een school van kunstenaars onder leiding van de schilder Chi'i Pai-shih (1863-1957). De stijl kenmerkt zich door het gebruik van krachtige penseelstreken.
Verwijst naar een Chinese dynastieke stijl en periode tussen 1127 en 1279. Grondlegger van de dynastie was Gaozong (heerser van 1127-1162), zoon van de laatste keizer van de Noordelijke Song. De hoofdstad van de Zuidelijke Song was Nanjing, later Lin'an, en deze dynastie heerste over het gebied ten zuiden van de rivier de Huai. Buitenlandse invloeden werden gemeden en inspiratie werd veelal geput uit archaïsche tradities. Het landschapsschilderen bleef het belangrijkste schildersgenre, met kunstenaars als Ma Yuan en Xia Gui, die lokale, etherische en lieflijke landschappen afbeeldden, een wereld van verschil met de hoekige, ruige landschappen van de Noordelijke-Songschilders. Deze schilderschool, de zogeheten Ma-Xia-school, kwam voort uit de keizerlijke schildersacademie. De levendige, vlot geschilderde werken van de zenmonniken uit die perioden staan hiermee in scherp contrast. Nu de industriële ovens in het noorden niet meer beschikbaar waren, ontvingen de nieuwe productiecentra van keramiek in het zuiden opdrachten van het keizerlijk hof. In de nabijheid van het paleis werd speciaal (officieel) guan-aardewerk vervaardigd. In Longquan produceerde men celadon geglazuurd steengoed in expliciet archaïsche vormen. Een kleine fabriek in Jingdezhen die Qingbai-aardewerk produceerde, kende een uitbreiding in die periode en zou uiteindelijk uitgroeien tot het belangrijkste productiecentrum van keramiek in China. Jade en metaalwerk werden veelal in archaïsche vormen vervaardigd. De productie van wandtapijten uit fijne zijde, de zogeheten 'kesi', bereikte zijn hoogtepunt in de Zuidelijke Song. Kenmerken van de vergulde en beschilderde houten Boeddhabeelden waren sensuele lichamen, een mysterieuze lach en een levendige uitstraling.
Stijl van bidkleden die, of ze nu wel of niet afkomstig zijn uit Lâdik, een motief hebben dat is afgeleid van een 16e-eeuws ontwerp van het Osmaanse hof. De stijl bestaat uit drie bogen van ongelijke hoogte die worden ondersteund door ranke zuilen met daarop een paneel zoals eerder beschreven. De meeste zuilenladiks zijn gevonden in Europa en een aantal is mogelijk in de 17e en 18e eeuw in de Balkan gemaakt. Een minder subtiel en meer recent type met krachtigere kleuren komt uit de nabijgelegen stad Konya.
Wordt gebruikt voor boerderijgebouwen, waar melkproducten worden gemaakt en bewaard, meestal onder leiding van de boerinnen. Te onderscheiden van 'zuivelfabrieken' door de afwezigheid van mechanisatie. Gebruik 'melkhuizen' voor bijkomstige gebouwen voor de landbouw die worden gebruikt voor de verwerking van melk, al of niet geautomatiseerd.
Kleine kersenboom, inheems in een groot deel van Europa en Zuidwest-Azië, nauw verwant aan de wilde kers (P. avium) maar met een vrucht die zuurder is. Waarschijnlijk zijn gekweekte zure kersen geselecteerd uit wilde bomen die voorkwamen in de gebieden rond de Kaspische Zee en de Zwarte Zee. Ze waren populair in Perzië en in de vierde eeuw v.Chr. al bekend bij de oude Grieken. In de eerste eeuw n.Chr introduceerden de Romeinen ze in Groot-Brittannië. Daar werden ze vooral in de tijd van Hendrik VIII populair. In 1640 waren er 20 geregistreerde cultivars van de bomen. Engelse kolonisten die zich in Massachusetts vestigden namen de zure kers mee naar Amerika.
Schalmeien, in verschillende regionale varianten, doorgaans bestaande uit een houten buis met een conische boring, zeven vingergaten aan de voorkant, één duimgat aan de achterkant, een wijd uitlopende klankbeker en een klein riet met een metalen pirouette eronder; vervaardigd en bespeeld in de Arabische wereld en - onder islamitische invloed -in gebieden in Europa en Azië.
Hout van de boom behorende tot het genus Betula nigra. Het wordt vaak gebruikt voor het maken van kleine gedraaide artikelen, zoals wasknijpers en speelgoed.
Beuksoort uit Nieuw-Zeeland. De naam 'zwarte beuk' is afgeleid van het feit dat de stam en de takken vaak zijn bedekt met roetdauw.
Middelgrote loofboom die inheems is in Europa, Zuidwest- en Centraal-Azië en Noordwest-Afrika. Er zijn drie of vier ondersoorten bekend. De boom heeft ovale bladeren met een fijn getande rand. De stam is lang en de boom kan 35 meter hoog worden. Het hout gebruikt men voornamelijk voor lambrisering en andere doeleinden. Uit jonge bladeren kan men een gelige kleurstof extraheren. Wol wordt koperkleurig als men een bijtmiddel met chromium gebruikt en geelbruin met een bijtmiddel met aluin. Met het extract kan men geen katoen verven.
Verwijst naar de stijl in de Griekse vaasschilderkunst die zich ontwikkelde vanuit de geometrische en de oriëntaliserende stijl. Deze stijl ontstond in Korinthe circa 720 v. Chr., bloeide in Attica circa 600 v. Chr. en werd ook in Sparta (oostelijk Griekenland) en elders aangetroffen totdat hij geleidelijk werd verdrongen door de roodfigurige stijl in de late 6de eeuw v. Chr. De stijl kenmerkt zich door het gebruik van verfijnde slip, een bakproces in twee stappen en sintering om zwarte figuren in silhouet aan te brengen op een rode achtergrond. Details werden in de zwarte figuren ingekerfd of aangebracht met een purperen of witte kleurstof.
Een cement van klei of andere kleverige, hittebestendige substantie, meestal met toevoegingen van zwavel, metaaloxiden, silica of koolstof. Dit cement wordt gebruikt voor hittebestendige coatings of afdekkingen en voor het afdichten van naden en verbindingspunten.
Wordt of voor lange, smalle laagten in de aardkorst gebruikt - in het bijzonder langs kustlijnen - of voor smalle, vallei-achtige landkenmerken die ontstaan op de plek waar twee hellingen elkaar kruisen.
Leden van deze stam worden mogelijk nog bij andere stammen ondergebracht, naar aanleiding van onderzoek uit de jaren '90 dat tot verbeterd inzicht leidde in de relaties tussen schimmels die van oudsher bij de stammen Chytridiomycota en Zygomycota waren ingedeeld.
Familie van bloeiende planten, een gevarieerde groep van 22 genera en 285 soorten die voornamelijk voorkomen in woestijnachtige of zoute omgevingen in gematigde en tropische gebieden. De meeste soorten zijn struiken en kleine bomen, veelal harsachtig.