Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Lijm gemaakt van gedegradeerde of gedenatureerde collageen verkregen uit botten.
Een koudbewerkte, waterbestendige pasta gemaakt van caseïne door dispersie met een milde base zoals ammonia.
Een hechtmiddel met een laag moleculegewicht gemaakt van een oplossing van gedegradeerd of gedenatureerd collageen in water. De eiwitten in dierlijke lijm zijn minder zuiver en donkerder van kleur dan gelatine.
Te gebruiken voor de lijmbindmethode waarbij losse bladen is één richting worden uitgespreid en vervolgens over een lijmroller worden geleid, zodat het kleefmiddel tussen de bladen dringt; de bladen worden daarna in de andere richting uitgespreid en opnieuw over de lijmrollergeleid, zodat beide zijden van de bindrand van ieder blad zijn bedekt en aan de naastgelegen bladen kleven.
Lijm verkregen door bloedserum zeer snel te laten drogen.
Goudappret gemaakt van geklopt eiwit en azijn.
Lijmpistolen voor synthetische, thermohardende kleefmiddelen die onmiddellijk uitharden.
Methoden voor boekbinden waarbij gebruik wordt gemaakt van plakmiddelen om de bladzijden van het boek bij elkaar te houden.
Banden waarbij de achterkant van een tekstblok is afgeknipt zodat het een blok van afzonderlijke bladen wordt, waarna lijm op die plek wordt aangebracht en de omslag wordt vastgemaakt.
Klemmen die worden gebruikt om hoeken vast te zetten tijdens het lijmen.
Beenderlijm gemaakt van gedegradeerde collageen die is verkregen uit huiden.
Huidenlijm die is gemaakt van konijnen. Wordt gebruikt als grondverf voor schilderslinnen.
Lichtere soort lijmtangen.
Een onzuivere proteïne verkregen door hydrolyse van collagene materialen zoals huid, been en bindweefsel, door verschillende methoden.
Wordt gebruikt voor goedkope, vaak tweederangs of verwaarloosde logementen.
Houders voornamelijk bestemd voor lijm, of houders waarin lijm wordt gesmolten.
Klemmen in de vorm van een G, waarbij druk wordt uitgeoefend door een staaf met schroefdraad rond te draaien in de ene kaak van de G om het werkstuk tegen de andere kaak aan te klemmen; worden veel gebruikt bij timmer- en schrijnwerk.
Waterverf die bestaat uit pigmenten met dierlijke lijm of caseïne als bindmiddel. Lijmverf wordt sinds de tijd van de oude Egyptenaren gebruikt voor het verven van muren en huizen en het schilderen van theaterdecors. Dit type verf is zelden gebruikt voor ezelschilderen.
Papier zonder stijfsel.
Lijm die niet oplost in water, gemaakt van een rubber- of harsoplossing of beide.
Een thermoplastisch hechtmiddel dat in gesmolten staat wordt aangebracht en zich tijdens de afkoeling hecht als vaste stof. Te onderscheiden van 'heat-seal adhesive', dat al in een dunne laag op het te plakken oppervlak aanwezig is waar het, door aanwending van warmte en druk, de binding vormt.
Lange staafvormige klemmen van hout of metaal met een verstelbaar eindstuk aan het ene uiteinde en een schroefbaar eindstuk aan het andere.
Plantaardig proteïnelijm gemaakt van geëxtraheerd sojameel; het heeft een grotere kleefkracht en waterbestendigheid dan de meeste andere plantaardige lijmen en het wordt in droge vorm op de markt gebracht en voornamelijk gebruikt voor multiplex voor binnenshuis.
Lijm gemaakt van afgebroken collageen uit vissenhuiden en visafval. Ook lijm gemaakt van de zwemblazen van vissen, een weefsel geheel samengesteld uit collageen.
Te gebruiken voor het aanbrengen van een strook of stroken materiaal op de achterkant van een boekblok na het innaaien, lijmen, ronden en knepen en voor het inbinden.
Een substantie die individuele materialen of deeltjes tot één groep of massa verenigt; ook lijm of andere hechtmiddelen die voor dit doel worden toegevoegd aan verf op waterbasis, pastel en Oost-Indische inkt.
Fijn schuurlinnen dat wordt vervaardigd door verpulverd amaril of aluminiumoxyde op een dunne, met een laagje lijm bedekte doek doek te strooien. Wordt droog of nat gebruikt om metalen oppervlakken glad te maken.
Lijmachtige materialen die worden gebruikt om poriën te dichten in oppervlakken als papier, textiel, leer of pleister.
Donkerbruine of zwarte vaste tot halfvaste stof, het organische of koolwaterstofhoudende deel van asfalt. Het werd in de oudheid gebruikt als een dichtingsproduct, bijvoorbeeld in het oude Egypte. Het wordt momenteel gebruikt in smeltlijmen, coatings, verven, dichtingsproducten, dakbedekking en straatbedekking.
Beschrijft de diverse soorten kunstwerken die zijn vervaardigd door de bewoners van het eiland Aua. De Aua-bevolking is vooral bekend om haar houtsnijwerk van menselijke figuren of hoofden, vaak met trekken van krokodillen en vissen. Dergelijk snijwerk is te vinden op lijmstokken, opscheplepels van kokosnoot, eetgerei, speren, dolken van obsidiaan, spleetgongs, kano's, bedden en architecturale elementen.
Luitachtige tokkelinstrumenten met een basregister, met een klankkast met een geschulpt silhouet, een platte of licht gewelfde rug, een plat klankbord met een rond, versierd klankgat en een lange hals met een kop met gewoonlijk zijdelings geplaatste stelschroeven. Bandora’s zijn bespannen met zes of zeven dubbele metalen snaren, waarvan de laagste zijn gemaakt van twee of meer ineengedraaide draden. De kam is gelijmd en voorzien van een fretachtige koperen strip en een rij bevestigingspinnen langs de onderste rand; een luitachtig systeem van ribben is bevestigd onder het klankbord. Ze zouden voor het eerst gemaakt zijn in 1562 door John Rose in Londen en waren tot in de zeventiende eeuw populair als continuo-instrumenten in ensembles van snaarinstrumenten.
Verguldingstechniek waarbij bladmetaal met een olie of een laagje goudlijm wordt bedekt in plaats van met water, waardoor een doffe glans ontstaat.
Wordt gebruikt voor het toevoegen aan een boek van één vel, een errata of een illustratie met een smalle lijmrand zodat het toegevoegde element aan de volgende bladzijde kan worden geplakt.
Marqueterie die bestaat uit lagen koper en schildpad die, vooral aan het eind van de 17de en het begin van de 18de eeuw, samen op meubels werden gelijmd. De term komt voort uit de naam van de kunstenaar André-Charles Boulle en zijn zonen, van wie het werk op grote schaal werd geïmiteerd.
Een veelgebruikt grijs bordpapier of karton waarop wit katoenweefsel is geplakt of gelijmd dat is bewerkt voor gebruik met olieverf.
Surrogaat materiaal, gemaakt van lompen en andere vezelachtige stoffen vermengd met lijm; in toegepaste vorm vor de binnenversiering van huizen nauwelijks van papier-mach'e stucwerk te onderscheiden. LIT.
De belangrijkste melkproteïne, die voornamelijk wordt gebruikt als een lijm- of pigmentbinder; het bezinkt na verzuring uit taptemelk.
Een middeleeuwse term voor een emulsie van lijmoplossing en gesmolten bijenwas. Het werd in oude recepten gebruikt als bindmiddel voor verf op waterbasis.
Groep ongewervelde zeedieren met de vorm van een langwerpige poliep, een holle stengelachtige structuur met een mond en tentakels aan het bovenste uiteinde. De dieren leven in een koker van slijmachtig materiaal op de zeebodem. Dit genus is wijdverspreid in tropische en subtropische wateren.
Scheepsbouwmodellen bestaande uit afwisselende stroken hout in contrasterende kleuren die bij de randen aan elkaar zijn gelijmd om een ruitpatroon te vormen wanneer ze worden bewerkt, en om de doorsnedelijnen van het beoogde schip te onderscheiden.
Het schrijven in goudinkt die is gemaakt van goudpoeder vermengd met eiwitlijm of gom en na droging wordt gebruineerd.
Het extracellulaire matrixeiwit in bindweefsel. Onelastische eiwitgroepen die aanwezig zijn in pezen, ligamenten, huidbindweefsel, tandbeen, kraakbeen en botten. Wordt gebruikt in gelatine en dierlijke lijm.
Drukprocédé waarbij het drukoppervlak wordt gevormd door voorwerpen op een ondergrond te lijmen; kan gedrukt worden in intaglio of reliëf, of kan blind gedrukt worden.
Te gebruiken voor diverse samengestelde materialen die op kunstmatige wijze worden vervaardigd uit twee of meer stoffen - bijvoorbeeld kalkmeel, hars en stijfsel voor het boetseren van ornamenten aan het einde van de 18e eeuw, of voor gips, zaagsel, zemelen en lijm die werden gebruikt voor het maken van poppen, of mortel op basis van plastische cement in de bouw.
Verwijst in specifieke zin naar foto's die zijn gemaakt op basis van een met de hand gekleurd positief beeldprocedé, zoals dat vanaf de jaren 80 van de 19de eeuw tot en met 1920 in gebruik was. Het bedoelde effect is dat van een schilderij op glas. Een albuminedruk wordt gehecht aan een gebogen stuk glas en het papier aan de achterzijde wordt tot aan de emulsielaag weggeschuurd. Dan wordt er een laagje olie aangebracht om het geheel doorschijnend te maken, waarna op de achterzijde de kleuren in detail worden aangebracht. Na het drogen wordt een tweede laag gebogen glas toegevoegd en met kleuren in brede banen beschilderd. Daarachter wordt een laag wit materiaal bevestigd, waarna het geheel aan elkaar wordt gelijmd. Het glas, de oplossingen en de kleefmiddelen waren tot aan de Eerste Wereldoorlog vrij in de handel verkrijgbaar. Het procedé was gebaseerd op 18de-eeuwse met de hand gekleurde gravures, de zogeheten mezzotintschilderijen.
Te gebruiken voor in China en Japan ontwikkelde leporelloboeken, waarin losse gevouwen vellen tot een boekblok worden verzameld met de vouwen aan de achterzijde. Naast elkaar gelegen vellen worden aan de buitenzijde van de vouwen door middel van lijm aan elkaar vastgemaakt; de kaft wordt aan het eerste en laatste blad gelijmd maar niet aan de rug. Wanneer het boek wordt geopend staan de per paar aan elkaar gehechte pagina’s uit als de vleugels van een vlinder, waarbij twee pagina’s tekst worden afgewisseld door twee blanco pagina’s.
Oplosmiddel voor nitrocellulose, celluloseacetaat, lijm en hars; wordt ook gebruikt in lak, verdunner en middelen om inkt te verwijderen.
Gepatenteerde techniek voor het aanbrengen van fotografische afbeeldingen op plexiglas, zonder dat er luchtbelletjes ontstaan of lijmresten achterblijven.
Een dierlijke lijm of gelatine die wordt gebruikt voor het appreteren van de buitenkant van papier of textiel.
Familie van slijmprikken die zich van de slijmprikkenfamilie Myxinidae onderscheiden door de aanwezigheid van kieuwen die afzonderlijk aan het oppervlak openen en dus niet aan iedere zijde.
Vellen of bladzijden waarop een lijst met correcties van tikfouten, omissies of andere fouten in de gedrukte tekst van een boek wordt vermeld. Worden los ingevoegd, gelijmd of, in zeldzame gevallen, ingebonden in het boek, gewoonlijk in het voorwerk, minder vaak achteraan.
Stukken papier, leer, stof of kleine tabletten waarop is geschreven en die ergens aan zijn bevestigd ter identificatie of beschrijving. Verwijst in de context van boekbinden specifiek naar papier of ander materiaal, anders dan de kaft van een boek, waarop de naam van de auteur en de titel zijn afgedrukt, die zijn vastgelijmd aan de rug of voorkaft. Voor grotere, meer algemeen identificerende aankondigingen wordt 'herkenningsborden' gebruikt.
Hamers die niet worden gebruikt om mee te slaan maar om druk uit te oefenen op fineer nadat het op zijn plaats is gelijmd.
Boekbindtechniek waarbij schuine insnijdingen worden gemaakt over de rug van een boek waar draden doorheen gaan die worden vastgemaakt met lijm.
Het procédé bij het boekbinden voor de achterkant van een boek dat al is ingenaaid of gelijmd, waarbij de rugsneden van de katernen vanuit het midden van de achterkant naar buiten worden gewerkt. Op deze manier ontstaat aan beide kanten een plooi of een kneep. Het procédé wordt uitgevoerd gelijktijdig met of direct na de afronding.
Wordt gebruikt voor het samenvoegen van twee smalle planken, waarbij beide planken glad zijn geschaafd, met lijm ingesmeerd en net zolang tegen elkaar gewreven tot alle luchtbellen en overtollige lijmresten uit de voeg zijn verdwenen. Klampen is niet nodig en de verbinding is bijzonder stevig.
Een in water oplosbare, smakeloze, kleverige vorm van behandeld collageen dat is verkregen uit botten, hoeven of huiden en wordt gebruikt als dispersiemiddel, stijfsel, kleefstof of deklaag voor fotografische films en als stabilisator voor levensmiddelen en farmaceutische preparaten. Heeft een hoog moleculair gewicht na verwerking, in tegenstelling tot het intensiever bewerkte collageen waarvan dierlijke lijm wordt gemaakt.
In het algemeen het proces waarbij een object of materiaal van het ene uiteinde tot het andere wordt gescheiden in twee of meer lagen. Binnen de context van de leerfabricage specifiek te gebruiken voor het proces waarbij een huid of vel horizontaal in twee of meer lagen wordt gescheiden, een methode die dateert van de introductie van de splitmachine midden 19e eeuw en die wordt gehanteerd nadat de huid of het vel geheel of gedeeltelijk is gelijmd of na het looien. De resulterende lagen worden 'splits' genoemd.
De handvaten die uitsteken van snaarinstrumenten zoals luiten, violen, viola's en gitaren, die de toets dragen en die door de speler met één hand worden vastgehouden terwijl de andere hand de snaren tokkelt of aanstrijkt. Het kunnen aparte stukken zijn die zijn aangehecht door lijm of spijkers, of ze kunnen deel uitmaken van het voornaamste gedeelte van het instrument.
Methode voor boekbinden waarbij apart van het boek een harde band wordt gemaakt, dat later aan het boek wordt bevestigd door de schutbladen aan de binnenzijden van de platten van de band te lijmen. Voor het eerst toegepast in Groot-Brittannië in de jaren '20 van de 18e eeuw.
Een substantie, in de vorm van een vloeistof, lijm, poeder of droge film. Wordt gebruikt voor het hechten van het ene oppervlak aan het andere.
Versterkende blokken die in de hoek van een geraamte van een stoel of sofa zijn gelijmd, gespijkerd of geschroefd om de poot en de regel van de zitting bij elkaar te houden.
Gekleurd glazuur, lijmwater of wash die is aangebracht op een witte grondlaag om een eerste kleurtoon aan de ontwerplaag te geven.
Een witte grondverf of grondlaag gemaakt van kalk, gips, gebrand gips, zinkoxide of kalkmeel gemengd met lijm of soms caseïne. Wordt gebruikt om houten panelen of andere dragers te prepareren voor verven, vergulden of andere decoratieve processen.
Voorwerpen die bestaand uit een band van stof, met een sluiting die met een moersleutel of schroevendraaier wordt vastgemaakt; worden gebruikt om timmerwerk vast te houden tijdens het lijmen.
Prenten gemaakt door voorwerpen op een ondergrond te lijmen en dat als drukoppervlak te gebruiken.
Kopercarbonaatpigment dat groen van kleur is in plaats van blauw, de tegenhanger van malachietpigment. Het heeft meestal deeltjes van vergelijkbare grootte met afgeronde hoeken, met een blekere kleur dan natuurlijk malachietpigment. Natuurlijk malachiet werd voor de 16e eeuw en later soms gebruikt voor met tempera gemaakte schilderijen, terwijl kopergroen werd gebruikt voor zowel lijmverf als voor op olie gebaseerde verf voor het interieur van huizen in de 19e eeuw.
Het meest voorkomende type zink, dat wordt gemaakt uit een lang stuk hout dat in tweeën wordt gedeeld en, nadat de conische buis eruit is gegutst, worden de twee delen weer tegen elkaar gelijmd. De buitenkant wordt achthoekig afgewerkt, met dun zwart leer bedekt. Het instrument buigt meestal naar rechts, aangepast aan de rechtshandige bespelers, maar kan ook naar links buigen.
Flexibel materiaal dat wordt gemaakt door twee of meer lagen materiaal aan elkaar te lijmen. Gebruik 'gelaagd plastic' voor met hars geïmpregneerd laminaat, zoals papier of stof. Gebruik 'gelamineerde kunststof' voor dunne vellen gelaagd plastic. Laminaatmerken zijn onder meer Formica (TM), Micarta (TM) en Bakelite (TM).
Kleine kartonnen mapjes waarin papieren lucifers vast zijn geniet of gelijmd.
Familie van slijmprikken die zich van andere slijmprikken onderscheidt door de aanwezigheid van kieuwparen met een gemeenschappelijke opening aan iedere zijde.
Mandolines met een peervormige klankkast van smalle houten repen, sterk gewelfd aan het ondereind, hals met frets, rond of langwerpig open klankgat, 4 stalen dubbele snaren, lage kam op het bovenblad gelijmd, platte, rechthoekige sleutelschijf onder een stompe hoek op de hals, stemsleutels aan de achterkant; Italië, midden 18de eeuw.
Slecht gebonden lijmvoegen die het resultaat zijn van te weinig lijm.
Wordt gebruikt voor het vergulden van een oppervlak dat met olieverf en lijmwater bedekt is.
Het collageen in botten dat wordt gebruikt voor het maken van lijm en gelatine.
Dunne, zelfklevende schijfjes van gedroogd deeg, gelatine, plakpapier, vislijm of een soortgelijk materiaal, waaraan kleurmiddel is toegevoegd en die meestal zijn voorzien van een identificatiemerk, gebruikt voor het verzegelen van brieven of andere documenten en voor het bevestigen aan papieren.
Omslagen voor pamfletten, waarbij elke omslag bestaat uit twee platten die aan elkaar zijn verbonden door een stoffen scharnier, met daaraan een extra band of strook materiaal. Het pamflet wordt vervolgens aan de strook vastgenaaid of vastgelijmd.
Boeken met een gelijmde band en een papieren kaft; meestal wordt voor het kaft zwaarder papier gebruikt dan voor de bladzijden.
Vorm van collage en schilderen waarbij de compositie uitsluitend met papier tot stand komt. De letterlijke betekenis is 'gelijmd papier'.
Skiver, meestal van schapenhuid, bewerkt met een dunne plak- of lijmlaag die na opdrogen het leer doet krimpen en stabiliseren. Zo ontstaat een kunstmatig korrelpatroon dat vervolgens wordt verrijkt door het te 'krispelen'.
Het proces waarbij losse platten aan een boekblok worden bevestigd, meestal door de naaibanden en het rugbelegmateriaal te lijmen op de binnenkant van enkelvoudige platten of tussen gesplitste platten, of door de touwen aan te rijgen door de gaten of groeven in de platten. Gebruik 'inbinden' voor het bevestigen van een eerder gemaakt katern aan een boekblok.
Orde van 40 families van kleine insecten die boeken beschadigen doordat ze de lijm in de banden opeten.
Wordt gebruikt voor het verwijderen van boekdelen uit een band met de bedoeling ze opnieuw in te binden; meestal betreft het de verwijdering van kaften, rugversterkingen en oude lijm, waarbij het garen wordt doorgeknipt en alle katernen van elkaar worden gescheiden. Wanneer een afzonderlijk, bibliografisch onderdeel is verwijderd uit een band met de bedoeling het daarna op zich zelf te doen staan wordt '@disbinding' gebruikt. Voor een boekblok dat nooit is gebonden, maar uit losse vellen, katernen of verzamelmateriaalbestaat, gebruik 'ongebonden'.
Verwijst naar muur- of meubeloppervlakken die zijn gemaakt van een fijn mengsel van gips met aluin, lijm, water en pigment, zodanig dat een effect ontstaat waarbij marmer of pietra-dura wordt geïmiteerd. Het werd toegepast als verf op een natte kalkonderlaag, verhit om uit te harden en vervolgens gepolijst, of gevormd in kleurrijke stukjes en ingelegd als een mozaïek. De techniek was bekend in het oude Rome en maakte een opleving door in het 16de-eeuwse Italië, waarna het zich uitbreidde naar andere plaatsen in Europa. Scagliola is goedkoper dan marmer of andere stenen oppervlakken, maar wel erg kwetsbaar. Nog slechts enkele voorbeelden zijn intact. Te onderscheiden van 'faux marbre' waarmee een marmereffect wordt gecreëerd door het schilderen van een oppervlak, bijvoorbeeld een muur.
Te gebruiken voor in China en Japan ontwikkelde leporelloboeken, waarbij het boekblok bestaat uit losse gevouwen vellen, die zo zijn samengebracht dat de vouwen zich aan de achterzijde bevinden terwijl aan de snijzijde de rand van één blad van elk gevouwen vel is vastgelijmd aan de rand van het aangrenzende blad. Het boekblok is bedekt met één enkel vel dat is bevestigd aan het eerste en laatste blad maar niet aan de rug.
Kleine wormachtige weekdieren die in de diepzee leven en geen kalkhoudende platen op het lichaam hebben, maar wel dunne slijmerige uitsteeksels op de mantel. In sommige classificaties wordt deze onderklasse net als Caudofauveata een klasse genoemd. Hier worden de twee samen ondergebracht in de klasse Aplacophora.
Plaat gemaakt van spanen die met synthetische hars aan elkaar zijn gelijmd.
Procedé voor het verwijderen van een frescoschildering van de muur door de pigmentlaag en een intonacolaag te verwijderen. Doek wordt vastgelijmd op het geschilderde oppervlak en wanneer het droog is worden doek, schildering en bepleistering van de muur gehaald.
Katoen-, jute- of linnenweefsel gesteven met lijm, stijfsel of appret; het wordt voornamelijk gebruikt voor tussenvoeringen in kledingstukken en bij boekbinden.
Te gebruiken voor kapitalen die aan het boekblok zijn bevestigd met lijm of een ander hechtmiddel.
Het procédé waarmee een fresco wordt verwijderd wanneer het pleisterwerk waarop het is geschilderd, ernstig is beschadigd; de kleurlaag wordt verwijderd met sterke lijm zonder daarbij grote hoeveelheden pleister mee te nemen.
Type licht, plooibaar pleisterwerk, gemaakt van ongebluste kalk, gemengd met marmerpoeder en lijm en soms versterkt met haar. Het droogt minder snel dan gewoon pleisterwerk en is daardoor geschikt om sculpturen en architectonische decoraties te maken, zowel binnen als buiten. Verschilt van het meeste andere pleisterwerk, dat gemaakt wordt van calciumsulfaat in plaats van ongebluste kalk zoals stucwerk, en dat veel sneller droogt.
Inkt vervaardigd uit gebrand naaldhout of uit roet van raapzaadolie, dat met lijm of appret tot een blokvorm wordt gebonden. Het blok wordt vervolgens over een inktsteen gewreven en met water gemengd tot de gewenste opaciteit voor de inkt is bereikt.
Verf bestaand uit een emulsie van vettige en waterige bestanddelen. De standaardemulsie bestaat gewoonlijk uit eigeel en water; er worden ook varianten gebruikt met een heel ei, lijnzaadolie, caseïnelijm, gom of was.
Een thermoplastisch hechtmiddel dat al in een dunne laag op het te plakken oppervlak aanwezig is waar het, door aanwending van warmte en druk, de binding vormt. Te onderscheiden van 'smeltlijm' waarbij het hechtmiddel moet worden aangebracht in gesmolten toestand.
Velijn dat is behandeld om het doorzichtig te maken. Deze behandelingen bestaan uit het coaten van de huid met verschillende stoffen, zoals oliën, lijmen, stijfsels en kaliumcarbonaat, waarna het onder druk wordt opgerekt.
Houten platen die bestaan uit een aantal dunne lagen roterend geschild fineer, die zodanig aan elkaar zijn gelijmd dat de draad van elke laag loodrecht op de draad van de aangrenzende laag ligt.
Iepensoort die inheems is in het noordoosten van de Verenigde Staten en lijkt op de Amerikaanse iep, maar die nauwer verwant is aan de ruwe iep die in Europa en Azië voorkomt, een boom met een soortgelijke bloemstructuur. In de binnenbast zit een lijmachtige substantie. Deze weekte men vroeger in water als middel tegen keelaandoeningen, men maakte er een poeder van voor kompressen, en kauwde erop om de dorst te lessen.
Boekbanden waarbij het dekmateriaal direct op de rug is gelijmd, of op een voering op de rug.
Verwijst naar het tijdelijk aan elkaar bevestigen van twee of meerdere stukken stof of ander materiaal door een losse of tijdelijke bevestiging, anders dan opeenvolgende stiksels van een draad of ander filament. Ze kunnen worden vastgezet met enkele losse steken en met behulp van lijm of een ander kleefmiddel. Gebruik 'rijgen' voor het tijdelijk aan elkaar bevestigen van materiaal door lange, losse steken te naaien.
Voegen die gemaakt worden door een uitstekende ribbe van een deel in een groef van een ander deel te plaatsen. Wanneer de delen van metaal zijn kan de voeg ook gelast worden. Bij plastic of hout kan de voeg gelijmd worden.
Alle klemmen die een veer gebruiken om druk uit te oefenen; worden gebruikt om delen bij elkaar te houden tijdens het lijmen of als een tijdelijke elektrische verbinding.
Behang waarvan de structuur bestaat uit verpulverde stofvezels die op het papieroppervlak zijn gelijmd.
Stroken materiaal, vaak de overgebleven einden van de rugoverlijming of de schutbladen, waarvan de breedte zich een kort stuk uitstrekt voorbij de kneep op het plat; worden op de borden geplakt om de borden vast te zetten.
Zeer grote loofbomen die inheems zijn in het noordwesten van Noord-Amerika. Elders plant men ze tegenwoordig als sierbomen. In sommige classificaties een ondersoort van Populus balsamifera. Het is de eerste boom waarvan het genoom volledig is gesequencet. Van de boom maakt men timmerhout, en extracten van de geurige knoppen gebruikt men in parfums, medicijnen en cosmetica. De indianen uit de noordelijke gebieden aan de westkust van Noord-Amerika gebruikten de binnenbast als voedsel en medicijn; de salicoside in de bast is een ontstekingsremmer waarmee men o.a. wonden kan verzorgen. Het hout, de wortels en de schors van de boom gebruikte men als brandhout en om kano's, touw, visfuiken, manden en bouwconstructies te maken. Het gomachtige sap werd als lijm gebruikt en om voorwerpen waterdicht te maken.
Beschrijft de diverse soorten kunstwerken die zijn vervaardigd door de bewoners van het eiland Wuvulu. De bewoners van Wuvulu zijn vooral bekend om hun houtsnijwerk van menselijke figuren of hoofden, vaak met trekken van krokodillen en vissen. Dergelijk beeldsnijwerk is aangetroffen op lijmstokken, opscheplepels van kokosnoot, eetgerei, speren, dolken van obsidiaan, spleetgongs, kano's, bedden en architecturale elementen.
Stroperige, kleurloze, enigszins glanzende afscheiding die meestal enigszins reageert als een base; bevat water, slijmstoffen, proteïne, zouten en vaak ook zetmeelafbrekende enzymen.
Bodemstuk van een schoen dat direct contact met de grond verhindert. Meestal gemaakt uit stevige maar flexibele materialen zoals leer of rubber en aan de schoen vastgelijmd, -gespijkerd of -genaaid.