Bakken, bakken, bakken.. bij KSART krijgt u de "taste of art" te pakken!
Welkom, voordat u kunt inloggen zet uw cookie instelling aan.
Nieuwe kunstvorm gevonden? Voeg nu een nieuwe kunstvorm toe!
Middelen waarmee dieren worden gevangen. Worden met name gebruikt om te verwijzen naar de vallen met een mechaniek waardoor ze plotseling sluiten.
Te gebruiken voor officieren in de Amerikaanse en Britse marine, in rangorde ondergeschikt aan kapiteins-ter-zee. Gebruik 'bevelvoerend officier' voor hoofdofficieren die het bevel voeren over een militaire eenheid, basis of post.
Getokkelde chordofonen, ontwikkeld tijdens de Europese Renaissance, met een lange peervormige klankkast van dunne, smalle zijbanden met een plat bovenblad. Het centrale, ronde klankgat is voorzien van een rozet en op de hals zijn zeven tot tien fretten aangebracht. Voor de algemene categorie van chordofonen die een snarenvlak evenwijdig aan de klankkast hebben en een hals die als snarenhouder en handvat tegelijk dient, zie de gidsterm 'luitachtige chordofonen'.
Rijksambtenaren die één rang onder de gouverneur staan en die de plaats innemen van de gouverneur tijdens zijn afwezigheid, ziekte of overlijden.
Gevangenzetten of in een afgesloten ruimte plaatsen.
Wetten of regelingen, vooral afkomstig van de lokale overheid.
Wordt in verband met kleurendrukken gebruikt wanneer de platen of stencils nauwkeurig aaneensluiten, meestal met behulp van registermerken, zodat elke opeenvolgend gedrukte kleur aansluit bij de andere kleuren.
In religieus verband voorgeschreven ceremonieel schoonmaken van (een deel van) het lichaam of objecten, met als doel zuivering of wijding, vaak maar niet uitsluitend uitgevoerd met water.
Verwijst naar een concept of idee dat geen verband houdt met een specifiek gegeven, en naar het proces waarbij algemene begrippen worden geformuleerd op basis van abstrahering van gemeenschappelijke kenmerken van het gegevene. Daaronder valt de beschouwing van een zaak welke zich los van bijbehorende associaties voltrekt, of van een stof die buiten de context van zijn kenmerken is geplaatst, of van een eigenschap of kwaliteit die buiten de context van de bijbehorende stof is geplaatst. Een abstractie is de idee van iets wat in zelfstandige vorm niet bestaat, een zaak die uitsluitend in de vorm van een idee bestaat. Gebruik 'Abstract' voor de moderne kunststromingen en de daaruit voortgekomen producten.
Voorwerpen die een vat of ander voorwerp bedekken, beschermen of afsluiten, meestal doordat ze rond een cilindervormige rand passen.
Rechtopstaande pluimen van de veren van een aigrette of reiger, die zijn samengeschikt als een haarversierig. Ook soortgelijke, met juwelen bezette sieraden in de vorm van veren, vooral als die op het hoofd worden gedragen. Militair: duidt op rang boven luitenant-kolonel.
Rechte fluiten die onderaan schuin zijn afgezaagd en schuin worden bespeeld; ook in lang model met halfronde klankbeker gemaakt van een kalebas. Oorspronkelijk ontwikkeld en bespeeld in de Teso- en Karamojong-gebieden in Oeganda.
Slappe, platte, kleploze petten met een nauwsluitende hoofdband; worden in militaire context gedragen als formeel hoofddeksel, dan voorzien van een embleem dat het wapen aanduidt waartoe de drager behoort.
Verwijst naar geschilderde of beeldgesneden beelddragende objecten in christelijke kerken. Kenmerkend voor altaarstukken is dat deze meestal zijn ingelijst, en dat ze óf aan de achterkant van het altaar zijn opgesteld, aansluitend op de achterkant van het altaarblok, óf op de muur achter het altaar zijn gehangen. Altaarstukken kunnen op zowel het centrale hoogaltaar als op de zijaltaren zijn geplaatst. Op de afbeelding zijn doorgaans religieuze figuren te zien die dikwijls deel uitmaken van een verhalende of didactische scène. Ook een beschermheilige van de kerk wordt vaak op een altaarstuk afgebeeld.
Wordt gebruikt voor ornamenten aan de rand of het boeisel van een dak, in de klassieke en daarvan afgeleide architectuur, die het open eind van een rij dektegels afsluiten of verbergen.
Wordt gebruikt voor gebouwen waar behoeftigen of anderszins hulpelozen zonder andere opvang worden verzorgd en te werk gesteld op kosten van de overheid; werden in de Verenigde Staten halverwege de 18e eeuw ingesteld en meestal gefinancierd door plaatselijke of nationale regeringen of door parochies; in Engeland waren ze aanvankelijk onder het beheer van kloosters voor het uitreiken van aalmoezen maar werden later bekostigd door particuliere liefdadigheidsinstellingen. Gebruik 'werkinrichtingen' voor gebouwen waar minder validen, arme bejaarden of zwervers worden opgesloten voor heropvoeding of correctieve straffen. Voor huizen uitsluitend bedoeld voor het verstrekken van aalmoezen, gebruik 'aalmoezeniershuizen'.
Nauwsluitende helmen met een ronde helmkap, grote scharnierende wangstukken die elkaar op de kin overlappen en een draaiend vizier, die in gebruik waren van de 15e tot de 17e eeuw.
Gordijnen, meestal van geweven asbest en metaaldraad, die in theaters het toneel afsluiten van de toeschouwersruimte om bij brand te voorkomen dat vuur en rook zich verspreiden.
Tussenpersoon van een verzekeraar, bevoegd tot het onderhandelen over het afsluiten van verzekeringscontracten.
Aanduiding voor cirkelvormige, elliptische of hoefijzervormige eilandjes of een ring van zulke eilandjes; doorgaans bestaan ze uit koraalriffen en omsluiten ze een lagune.
Wordt gebruikt voor elektrische deuren die openen en sluiten wanneer een persoon of voertuig ze nadert.
Nauwsluitende waterafstotende hoofddeksels, vaak gemaakt van rubber, die worden gedragen om het haar droog te houden en samen te houden tijdens het zwemmen of baden.
Wordt gebruikt voor dakachtige onderdelen die via een koord uit het plafond boven het hoofd van een bed zijn bevestigd. Meestal een kegelvormige of koepelvormige kom met een val eromheen en met twee of drie gordijnen die lang genoeg zijn om tot de voet van het bed te reiken en het te omsluiten. Voor dakachtige onderdelen die boven het bed worden opgehouden met stijlen wordt 'hemels' gebruikt.
Horizontale stokken, meestal geplaatst op palen, die de uiteinden van christelijke altaars omsluiten en waar de gordijnen aan hangen.
Grote dwarsfluiten voor het spelen van Hindoestaanse of Noord-Indiase klassieke muziek.
Verwijst naar de stijl die zich in de late 10de tot de 11de eeuw ontwikkelde in Angkor. De stijl wordt gekenmerkt door bladmotieven, het spaarzaam voorkomen van vrijstaande beeldhouwkunst, en jeugdig uitziende gebeeldhouwde figuren met dunne, nauwsluitende kleding zonder diadeem en met fijn gegraveerde plooien en versierd met scherp uitgesneden juwelen. De stijl is zichtbaar in monumentale beeldhouwwerken zoals de Khleangs, de Phimeanaka's en Ta Keo, en in reliëfwerk op lateien en timpanen. Timpanen in deze stijl zijn voorzien van rechthoekige reliëfpanelen met daarop taferelen uit het leven van Rama en Krishna, waarbij meer aandacht is besteed aan de levendige weergave van bewegingen dan aan anatomische details. De door het hindoeïsme beïnvloede boeddhistische beeldhouwwerken kwamen ook tot bloei onder deze stijl, waarbij het haar werd afgebeeld in fijne vlechten in plaats van krullen. Bronzen werken in deze stijl worden gekenmerkt door figuren met ingelegde ogen en wenkbrauwen en een gevarieerde onderwerpkeuze, uiteenlopend van decoratief tot religieus.
Rij stenen langs de rand van een gevel, daarmee een hellend dak afsluitend.
Specificaties waarin uitsluitend de materialen, het gereedschap en de constructiemethoden worden opgesomd of beschreven waarop een basisbod gebaseerd dient te zijn; niet van toepassing op enig ander bod.
Nauwsluitende korsetachtige onderlijfjes van stevig materiaal, die vooral in de 16e eeuw werden gedragen.
Kleurendrukken gemaakt volgens een gecombineerd drukprocedé met een intaglio of soms een lithografische basisplaat waarmee het beeld wordt afgedrukt, waarna kleur over de afdruk wordt aangebracht met behulp van houten blokken. De Engelsman George Baxter verkreeg in 1835 een patent voor dit procedé dat erg populair was tot in de jaren 70 van de 19de eeuw. De term wordt soms gebruikt om uitsluitend te verwijzen naar door Baxter zelf gemaakte afdrukken. Wanneer andere drukkers dit procedé toepasten, werd gesproken van 'Baxter process prints', afdrukken volgens het Baxter-procedé.
Het afsluiten of beëindigen een bezigheid, programma of arbeidsplaats. Gebruik 'functioneel ontslaan' voor het ontslag aanzeggen van een werknemer.
De hiërarchie Beeldmateriaal bevat descriptoren voor objecten die oorspronkelijk zijn vervaardigd met als doel de betekenis hoofdzakelijk op visuele, non-verbale wijze over te dragen, met name waar het de uitdrukking van een symbolische of expressieve betekenis of esthetische ervaring betreft. Hieronder vallen voorstellingen en gebeeldhouwde werken, alsmede periodeafhankelijke werken, bijvoorbeeld performancekunst, die zich binnen de beeldende kunst hebben ontwikkeld en daarmee in verband worden gebracht. Sommige descriptoren in deze hiërarchie kunnen naar een object of beeld verwijzen; bijvoorbeeld, in het geval van een object dat is vervaardigd uit linnen, spanramen en een lijst die specifiek zijn bedoeld als drager van een geschilderde afbeelding kunnen de afbeelding en het object samen worden aangeduid als schilderij; een afbeelding op een meubelstuk daarentegen kan wel als schilderij worden aangeduid, maar de drager is in dat geval bijvoorbeeld een ladekast of haardscherm. Relatie met andere hiërarchieën: de hiërarchie Informatievormen bevat descriptoren voor objecten die wel op visuele, non-verbale wijze communiceren, maar die hoofdzakelijk een informatieve functie hebben (bijvoorbeeld 'kaarten'), met inbegrip van bepaalde afdrukken die worden geassocieerd met het reproduceren van documenten en technische tekeningen (bijvoorbeeld 'blauwdrukken'). Descriptoren voor decoratieve elementen zijn opgenomen in de hiërarchie Ontwerpelementen (bijvoorbeeld 'rolwerk') en de hiërarchie Componenten (bijvoorbeeld 'acroteriën'), terwijl architecturale vormen die in hoofdzaak structureel en in tweede instantie sculpturaal van aard zijn (bijvoorbeeld 'kariatiden') eveneens bij Componenten zijn ondergebracht. De meeste descriptoren voor de materialen die in een werk worden gebruikt, maken deel uit van de hiërarchie Materialen (bijvoorbeeld 'canvas'); indien echter found objects of bouwmaterialen zijn gebruikt (bijvoorbeeld 'platte borden', 'l-balken') verschijnen deze descriptoren op locaties die aansluiten bij de oorspronkelijke functie van het object. Descriptoren voor de methoden die gebruikt worden bij het vervaardigen van een werk (bijvoorbeeld 'natte collodiumprocedés', 'beeldsnijden') zijn opgenomen in de hiërarchie Procedés en Technieken. Met betrekking tot algemene thematische klassen verschijnen andere descriptoren binnen diverse hiërarchieën, met inbegrip van Gebeurtenissen (bijvoorbeeld 'oorlog') en Abstracte Begrippen (bijvoorbeeld 'mythologie').
Beenbedekkingen van de enkel tot de knie bestaande uit een smalle reep stof die spiraalsgewijs om het been wordt gewikkeld of een nauwsluitende dunne leren broek die is vastgemaakt met een riempje, een drukker of veters.
Kast of omhulsels, meestal onbuigzaam, die mechanieken of apparaten omsluiten en beschermen
Snavelfluiten met een bek, een blokje in het mondstuk. De snavel, gevormd door de ruimte tussen de buitenzijde van het blokje en de binnenste rand van het mondstuk, leidt de adem van de bespeler tegen de scherpe rand van een gat in de rand van de fluit onder het blokje.
Achterlaadsystemen waarbij een hendel, asl verlenging van de trekkerbeugel, wordt gebruikt om het wapen te openen en te sluiten. In repeteergeweren trekt de hendel ook lege patroonhulzen uit, voert nieuwe patronenaan en spant de haan.
Te gebruiken voor hoofdofficieren die het bevel voeren over een militaire eenheid, basis of post. Gebruik 'kapitein-luitenants-ter zee' voor officieren in de Amerikaanse en Britse marine die in rang direct onder kapiteins-ter-zee staan.
Nauwsluitend ondergoed gedragen ter ondersteuning van de buste.
Nauwsluitende petten, vaak van gaas, die in de 16e en 17e eeuw door jonge kinderen werden gedragen. Ook zachte mutsen die door kinderen en volwassenen werden gedragen bij het slapen.
Textiele kledingstukken die vanaf halverwege de 12e eeuw tot het begin van de 15e eeuw op zichzelf werden gedragen of over metalen harnassen. Zij kwamen gedurende deze periode voor in diverse vormen, lang en ruimvallend, kort en nauwsluitend, met of zonder mouwen, gewatteerd of doorgestikt of van binnen gevoerd met metalen platen. Zij werden gewoonlijk verfraaid met heraldische emblemen en andere ornamenten ter herkenbaarheid van de drager.
Bedekkingen voor de ogen, gewoonlijk van stof, die dienen om het licht buiten te sluiten of het zicht te belemmeren.
Europese, doorgaans houten bekfluiten met zeven vingergaten en één duimgat.
Korte jas of jack met aansluitende taille en blousend lijf. Mannen- of vrouwenkleding, over het algemeen een vorm van sportieve of “casual” kleding. Kan onderdeel zijn van beroepskleding, zoals militaire uniformen, politie-uniformen en vliegenierskleding. Twintigste en eenentwintigste eeuw.
In het mahayana-boeddhisme iemand die de verlichting van het boeddhaschap bereikt maar ervoor kiest het betreden van het nirwana uit te stellen en in plaats daarvan in de wereld blijft met het barmhartige doel om mindere wezens te helpen de staat van verlichting te bereiken. In het theravada-boeddhisme wordt de term uitsluitend gebruikt om te verwijzen naar historische Boeddha’s in hun vorige levens.
Ééndelige, zeer nauwaansluitende kledingstukken, van stretchstof of gebreid, die gewoonlijk de voeten, benen en romp bedekken, en soms de armen; wordt onder andere kleding gedragen.
Fluiten die een bolle vorm hebben; gemaakt van klei, porselein, hout of bolvormige naturalia zoals een kalebas of kokosnoot, waarin de luchtstroom tegen de scherpe rand van een rond blaasgat wordt geleid. Uitzondering is de ocarina welke in tegenstelling tot andere bolvormige fluiten wèl een aanblaasbuis (duct) heeft.
Metalen fluitjes, die hogere of lagere tonen geven bij het openen dan wel sluiten van de hand tijdens het blazen; bij de marine gebruikt om bevelen door te geven of om de komst aan boord van officieren van hoge rang aan te kondigen.
Houten kuipen van duigen met nauwsluitende bovenkanten, gebruikt om boter in op te slaan of te verkopen.
Griekse luiten met een lange hals, meestal met vaste metalen fretten, drie of vier dubbele reeksen metalen snaren en bespeeld met een plectrum.
Chinese schildertechniek met contouren en definitie, waarbij uitsluitend inkt wordt gebruikt om schaduwen, diepte en textuur aan te brengen in het werk.
Verwijst naar Japanse ceremoniële dansen in combinatie met muziek bij shintoïstische, boeddhistische en keizerlijke hofrituelen en feesten. De dans en muziek werden al vroeg vanuit China, Korea, India en Zuidoost-Azië in Japan geïntroduceerd. Tijdens de 9de eeuw werden deze dans- en muziekvormen door de Japanse keizers gestandaardiseerd. De dansen bestaan uit gestileerde bewegingen op de maat van een trommel, terwijl de algehele choreografie op eenvoudige geometrische patronen is gebaseerd. De maskers die door de dansers worden gedragen, vormen een belangrijk element bij bugaku. Er zijn twee basisdansvormen met begeleiding van specifieke muziek: saho no mai ('dansen van de linkerzijde'), begeleid door togaku (hoofdzakelijk gebaseerd op Chinese muziek); en uho samai no mai ('dansen van de rechterzijde'), begeleid door komagaku (muziek die oorspronkelijk uit Korea komt). De rijk geborduurde kostuums van de saho no mai-dansers zijn meestal rood, terwijl de kostuums van uho samai no mai-dansers doorgaans groen of blauw zijn. Een bugaku-programma begint meestal met een selectie die wordt uitgevoerd door de hoofddansers van beide vormen, waarna beurtelings dansen uit beide repertoires worden uitgevoerd. Als er uitsluitend muziek wordt uitgevoerd, gebruikt men de term 'gagaku'.
Tasjes waarvan men de opening kan sluiten door aan een koord of riempje te trekken.
Nauwsluitende, mouwloze jassen tot aan de heupen, meestal zonder kraag en met ceintuur, vooral die werden gedragen over een doublet in de 16e en 17e eeuw. Gebruik ook voor soortgelijke kledingstukken met sluitingen gemaakt van geweven of gebreide stof of leer en gedragen in de 20e eeuw als beschermende bovenkleding of om uitrusting te dragen door militair personeel.
Verwijst naar een productieve Indiase schilderschool die verbonden is met het vorstendom Bundi in het zuidoosten van Rajasthan. Het andere grote centrum van de Bundi-schilderschool was het naburige vorstendom Kotah, waarmee Bundi ook familiebetrekkingen onderhield. Andere idioomvormen van de Bundi-stijl, zoals Indargarh, Khatoli, Toda Rai Singh, Raghugarh, Uniara en Kapren, hebben zich eveneens ontwikkeld uit deze school, die aanvankelijk uitsluitend door de Bundi-heersers werd ondersteund. De Mogolinvloeden lieten zich met name gelden in de Rajasthan-school, die een periode vanaf de 17de eeuw tot het einde van de 19de eeuw omvat. Bundi-schilderijen vertonen ook overeenkomsten met de Deccan-schilderijen uit het zuiden, een regio waarmee de heersers van Bundi en Kotah intensieve contacten onderhielden. De schilderijen werden meestal uitgevoerd als wandschilderingen in het paleis of als miniatuurkunst. Kenmerken van de Bundi-school zijn bewegende figuren, ronde hoofdvormen, symmetrische, waaiervormige platanen, weelderige plantengroei, spectaculaire nachtluchten en een opvallende weergave van water (lichtgekleurde wervelende vormen tegen een donkere achtergrond). Met name de schilderijen die werden geproduceerd onder Rao Bhao Singh (heerste van 1658-81) en Rao Anurad Singh (heerste van 1681-95) hadden een herkenbaar, gerijpt en verfijnd karakter. Bovendien was de repertoirekeuze vergroot. De schilders in Kotah hadden belangrijke opdrachtgevers als Rao Jagan Singh (heerste van 1658-84), Maharao Umed Singh (heerste van 1770-1819), Maharao Ram Singh (heerste van 1827-66) en Maharao Shatru Sal (heerste van 1866-89); vooral populair waren de weelderige schilderijen van jachttaferelen waarin de heerser een rol speelde, uitgevoerd in de vorm van wandschilderingen of als miniaturen.
Nauwsluitende, mouw- en schouderloze dames- of meisjesbovenstukjes, vaak met elastiek en meestal met baleinen of binnenwerk voor de vorm en om de buste te ondersteunen; als los kledingstuk typisch voor de jaren '80 van de 20e eeuw.
Nauwsluitende verlengingen van een pofbroek die het been tot onder de knie bedekken en door mannen werden gedragen vanaf ca. 1570 tot ca. 1620.
Lange cilindervormige harnasplaten die de onder en bovenarmen moeten beschermen en deze gedeeltelijk of geheel omsluiten; ze werden over het algemeen in paren gedragen, waarbij ze bij de ellebogen werden verbonden met elleboogkappen.
Bedgordijnen die aan een aparte, buitenste rail hangen en bedden met bedbehangsels ter bescherming omsluiten wanneer deze niet worden gebruikt.
Te gebruiken voor nauwsluitende broeken die over het schoeisel vallen, met een band onder de zool, vooral gedragen als onderdeel van een militair uniform of bij het paardrijden. Ook te gebruiken voor losvallende broeken die als beschermende kleding over kniebroeken of andere tweedelige kledingstukken worden gedragen door militairen en anderen, vooral in de 18de en 19de eeuw.
Gewoonlijk het binnenste, besloten gedeelte van een Griekse of een Grieks-Romaanse tempel die subkamers omvat zoals de hal, het sanctuarium of de centrale ruimte en de schatkamer. Wordt soms als synoniem gebruikt voor 'naos', maar volgens sommige wetenschappers verwijst deze laatste term uitsluitend naar de centrale ruimte.
Het veranderen, weglaten of volledig uitsluiten van een bericht, document, kunstwerk of welk item dan ook dat informatie, een boodschap of een beeld draagt dat de censurerende instantie wil onderdrukken.
Verwijst naar een projectiesysteem dat uitsluitend de karakteristieke procedure van projectieve meetkunde gebruikt, waarbij een lijn of vlak naar een andere lijn of vlak wordt overgebracht door het projecteren van een reeks punten van de ene naar de andere. Een reeks punten op het ene vlak wordt geprojecteerd op het andere vlak door een punt van oorsprong te kiezen, vanwaar lijnen worden getrokken die door de punten op het eerste vlak lopen en de punten van het tweede vlak raken.
Schriftelijke opdrachten aan een bank tot betaling van een bepaalde geldsom op naam of aan toonder. Het geld kan uitsluitend van de rekening van de opdrachtgever worden afgeschreven indien de cheque getekend is.
Grove haarnetjes die vaak zeer decoratief zijn en worden gebruikt om het haar onderin de nek of in een knot bij elkaar te houden; soms vastgemaakt aan de achterrand van een hoed. Gebruik 'huiven (hoofddeksels)' voor nauwsluitende netkappen of haarnetjes, meestal van goud-, zilver-, zijde- of woldraad, die werden gedragen van de 13e tot de 17e eeuw.
Verwijst naar predikanten in oosterse kerken met een rang tussen priester en bisschop. In de vroege kerk werd deze functie vervuld door de bisschoppen van een landelijk district, en vielen ze onder het gezag van een diocesane bisschop. Chorepiscopi mochten uitsluitend de lagere kerkfuncties bekleden. De functie van chorepiscopus werd afgeschaft bij het Concilie van Laodicea (tussen 343 en 381), maar dergelijke predikanten hebben nog tot in de 8ste eeuw bestaan. Tegenwoordig is chorepiscopus nog slechts als eretitel bewaard gebleven.
Baskische taborfluiten met een licht conische boring, twee toongaten aan de voorkant en een duimgat aan de achterkant.
Europese luitachtige, getokkelde chordofonen met metalen snaren die met een plectrum werden bespeeld en zeer geliefd waren in de 16e en 17e eeuw. Ze hebben een wigvormige klankkast met een gebogen onderkant en rechte schouders die naar de hals toe smaller worden, en een lage, platte kam die uitsluitend op zijn plaats wordt gehouden door de snaren die erdoor ondersteund worden. Het meest kenmerkende onderdeel van de cister is de lange hals met fretten waarvan achter de toets, aan de baskant, een sleuf is aangebracht voor de duim om gemakkelijk hogere posities te bereiken.
Scheenplaten bestaande uit een voor- en achterstuk, aan elkaar gescharnierd om het onderbeen te omsluiten.
Nauwsluitende (onder)mutsen in diverse vormen en maten die in verschillende perioden door mannen en vrouwen werden gedragen, soms met een hoed of hoofddeksel erbovenop.
Instellingen of afdelingen van instellingen die uitsluitend of hoofdzakelijk afbeeldingen in verschillende formaten (zoals dia's, foto's en digitale afbeeldingen) opslaan, onderhouden, verzorgen en beschikbaar maken.
Het verzamelen, inrichten, beschrijven, ontsluiten, bewaren en in het algemeen onderhouden van een collectie documenten of objecten.
Wordt gebruikt voor nederzettingen waarvan de inwoners uitsluitend of hoofdzakelijk afhankelijk zijn van één enkele werkgever die ook een aanzienlijk deel van het onroerend goed en de huizen bezit.
Decoratieve randen die zijn gevormd als aparte ontwerp eenheden die de gedrukte tekst op een titelpagina omringd. Te onderscheiden van 'lijstwerk (ornamentgebieden)', die randen omsluiten die bestaan uit losse elementen die niet zijn ontworpen om samen als rand te worden gebruikt.
Werkruimtes in een huis die uitsluitend bestemd zijn voor werkzaamheden die inkomen opleveren. Voor lees- en schrijfruimtes die worden gebruikt voor de huishoudboekhouding of voor ontspanning wordt 'studeerkamers' gebruikt.
Kegelvormige langsfluiten die zijn gemaakt van hout, hoorn, klei of kalebas en veel voorkomen bij de Nilotes in Oeganda.
Te gebruiken voor zacht, duurzaam, fijnkorrelig en waterdicht gekleurd leer, plantaardig gelooid en gereinigd. Oorspronkelijk uitsluitend vervaardigd uit de buitenste huidlaag van het achterdeel van paarden, later ook uit geiten- en varkensleer.
Zeer nauw sluitende onderkleding die loopt van bij, of onder de buste tot aan de taille of lager; verstevigd met metalen of baleinen strips, of met ruimte voor een houten latje (busk heeft geen Nederlands equivalent) middenvoor, soms soepeler gemaakt met elastische geren en soms aan te trekken met veters en te sluiten met haakjes; gedragen door vrouwen ter ondersteuning en vorming van het figuur.
Indianenfluiten, die traditiegetrouw van hout of riet werden gemaakt, waarbij de boring door een tussenschot geblokkeerd wordt zodat de lucht door een gat naar buiten wordt gedrukt. Boven dit gat is een houten blokje op de buis gebonden zodat de lucht aan de buitenkant van de fluit naar een tweede gat wordt geleid, waar de lucht de aanblaasrand beroert; werd oorspronkelijk gemaakt als instrument om vrouwen het hof te maken.
Te gebruiken voor meestal zeer kleine schuren met een of meer bakken of kooien, opgetrokken uit kleine, ruwgehakte boomstammen. Ze hebben verschillende doeleinden, zoals de opslag van voer of gereedschap of als dierenverblijf. Gebruik 'maïsbakken' voor vergelijkbare kleine houten bouwconstructies die uitsluitend worden gebruikt voor de opslag van maïs.
Drukpersen waarin het papier en het drukvlak beide plat liggen en met elkaar in contact komen door als een oesterschelp te openen en sluiten.
Voorwerpen die over andere objecten heen liggen om deze te beschermen, in te sluiten of te verbergen; vooral die voorwerpen die speciaal voor dit doel zijn ontworpen.
Middelen die worden gebruikt om de beweging van een sluitende deur te vertragen en te voorkomen dat deze met een klap dichtslaat of klapt, maar er tegelijkertijd voor zorgen dat de deur sluit.
Barrières die draaien, schuiven, kantelen, of vouwen om een deuropening af te sluiten, meestal van een massieve en afgewerkte constructie en die meestal leiden naar binnenruimtes of die scheiden. Wordt ook gebruikt voor vergelijkbare elementen die een bak of een kast afsluiten. Voor minder massieve of afgewerkte constructies en die meestal twee buitenruimtes scheiden wordt 'hekken (poortonderdelen)' gebruikt.
Chinese dwarsfluiten van bamboe die, naast de normale klankgaten, een extra gat hebben naast het mondstuk. Dit is bedekt met een membraan dat trilt tijdens het bespelen en een typische zoemende klankkleur veroorzaakt.
Een 'schuttersstuk' of 'doelenstuk' is een geschilderd groepsportret van de leden van een schuttersgilde. Het genre werd uitsluitend in de Nederlanden beoefend in de 16e en 17e eeuw. Het bekendste schuttersstuk is van Rembrandt van Rijn, dat bekend staat als 'De Nachtwacht'.
Nauwsluitende, met tressen versierde huzarenjassen, zonder panden, sluitend om het middel en meestal gedragen in combinatie met een pelsjas. Gedragen door troepen te paard.
Ophaalbruggen die openen en sluiten voor riviervaartuigen door te draaien rond een centrale pijler.
Tapijten uit de laat-17e en 18e eeuw die waarschijnlijk oorspronkelijk uit de Kaukasus komen. Ze worden gekenmerkt door een ingedrukte wollen schering in twee niveaus en een eveneens wollen, meestal rode, symmetrische geknoopte inslag. Het veldpatroon bestaat uit een dalend herhaald rastermotief in één bepaalde richting en gekartelde bladvormen die gestileerde draken omsluiten.
Brede, meestal lage ladekasten of kastmeubilair op poten, met kastruimte. De kasten worden langs de muur van een eetkamer geplaatst en gebruikt als bewaarplaats en voor het opdienen van voedsel, alsmede voor het uitstallen van borden en ander kostbaar tafelgerei. Vroege exemplaren bestonden vaak slechts uit een plank die bij de eettafel werd geplaatst, en kwamen uitsluitend voor in ruimten waar werd gegeten. Gedurende de middeleeuwen vervulde de kast dezelfde functie. Vroege Europese dressoirs waren vaak etagegewijs opgebouwd, met schappen waarop koppen en schotels konden worden uitgestald. In de 17de eeuw werden de dressoirs ontworpen met een kast of een aantal laden onder een vlak tafelblad. De bovenzijde was hoger dan bij een gewone tafel, waardoor de borden beter zichtbaar waren en het voedsel eenvoudiger bereikbaar was voor een staand persoon. Soms gebruikte men ook dressoirtafels of zijtafels waarop al het voedsel werd uitgestald, en dienden de kostbaarder uitgevoerde dressoirs uitsluitend voor het uitstallen van servieswaar. 'Keukenkasten (wandkasten)' kunnen ongeveer dezelfde vorm en functie hebben, maar kwamen meestal in keukens voor en niet in eetkamers. Gebruik 'dressoirtafels' voor wandtafels die langs de wand van eetkamers worden gebruikt.
Te gebruiken voor hydroplanen die varen op twee stabilisatievinnen aan de voorkant en een punt aan de achterkant, die soms door uitsluitend een propeller omhoog wordt gehouden; zijn bijna altijd raceboten.
Sluitingen die met een klik sluiten wanneer de twee delen stevig in elkaar worden gepast.
Term die in de 20e eeuw soms wordt gebruikt voor merktekens die op de onderkant van aardewerken voorwerpen zijn aangebracht, maar die eigenlijk uitsluitend van toepassing is op merktekens die met behulp van rubberen stempels zijn gemaakt.
Nauwsluitende pakken gemaakt van materiaal, bijvoorbeeld rubber, dat water doorlaat maar dat de lichaamswarmte vasthoudt; gedragen door waterskiërs of duikers, vooral in koud water.
Uitsluitend te gebruiken voor gouden munten die vanaf het eind van de 13e tot aan de 19de eeuw geslagen werden in Venetië en voor soortgelijke Oostenrijkse en Tsjechoslowaakse munten die aan het begin van de 20e eeuw werden uitgegeven.
Luiten met een lange hals uit het Midden-Oosten en Centraal-Azië, gewoonlijk met vijftien beweegbare fretten en twee snaren.
Grendels die zodanig zijn geconstrueerd dat ze te allen tijde een rechtstreekse uitweg bieden, omdat een afsluitende grendel of klink eenvoudig kan worden ontgrendeld door tegen een horizontale stang te duwen.
Meervoudige fluiten uit Slowakije, bestaande uit twee samengebonden afzonderlijke fluiten.
Dubbele snavelfluiten uit het voormalige Joegoslavië die twee iets verschillende pijpen hebben die uit één stuk hout zijn gemaakt en een snavelvormig dubbel mondstuk hebben.
Fluiten die geluid produceren doordat de speler tegen de scherpe rand van een gat blaast aan de zijkant van de buis.
Te gebruiken voor de rechten, die in sommige landen in de grondwet worden beschermd, waarmee men overeenkomsten kan sluiten, handel kan drijven, een inkomen door arbeid kan verwerven en onroerend goed en privébezit kan hebben.
Synthetische elastomerische vezels of stoffen die grotendeels bestaan uit afwisselend starre en flexibele segmenten van polyurethaan. Het wordt in de kledingindustrie vooral gebruikt voor kousen, ondergoed, zwemkleding en andere nauwsluitende kleding. Spandex is de algemene naam in de Verenigde Staten en Canada. Elasthaan is de algemene naam die elders wordt gebruikt. Lycra is een handelsmerk van dit materiaal.
Muziek waarbij de klank door middel van elektronische apparatuur wordt opgewekt, overgebracht, geactiveerd of versterkt. Bij het maken van elektronische muziek kunnen magneetbanden of computers worden gebruikt. Gebruik 'musique concrète' voor werken die uitsluitend met behulp van natuurlijke geluidsbronnen worden opgenomen en bewerkt.
Het geheel of gedeeltelijk bedekken met of insluiten in een buigzaam materiaal, vooral door middel van omwikkelen of opvouwen.
Dubbele snavelfluiten die aan het begin van de 19de eeuw zijn ontworpen door William Bainbridge uit Londen met zes of soms zeven toongaten aan elke kant, en één of geen duimgaten. De speler kon hierdoor tweestemmig spelen met één hand op elke fluit.
Te gebruiken voor rechthoekige, platte houders gemaakt van buigzaam materiaal dat zo is gevouwen dat er overlappende randen ontstaan die op twee of drie punten aan elkaar gehecht worden; meestal af te sluiten met een klep en bedoeld voor kleine voorwerpen of documenten.
Liften met kooi, ook platform, inz. openbare gebouwen, uitsluitend voor vervoer van keukenprodukten van keuken naar gebruiker, en retour.
Sluitmachines die bovenranden en deksels van metalen blikken samenrollen om ze luchtdicht af te sluiten.
Nauwsluitende, kegelvormige mutsen met een platte bol; meestal van vilt en vaak versierd met een lange kwast; oorspronkelijk afkomstig uit Turkije.
Buisvormige fluiten die op blokfluiten lijken maar minder toongaten hebben en sinds halverwege de 18e eeuw zijn uitgerust met een dun ivoren mondstuk, dat aan een kleine kamer vastzit die een sponsje bevat om het vocht uit de adem te absorberen.
In algemene zin te gebruiken voor aërofonen, geluid voortbrengend door middel van een luchtstroom die vanaf de lippen van de bespeler over de scherpe rand van een opening wordt geblazen. In specifieke zin: de uit drie of meer delen bestaande, zijdelings aangeblazen fluiten, met of zonder (Boehm)kleppensysteem, in hout of metaal in westerse orkest-, kamer- en solomuziek.
Te gebruiken voor korte, meestal schelklinkende snavelfluiten met geen of maximaal één toongat: er kan een balletje in de fluit ingesloten zitten om een rollende klank te maken.
Fluiten die vooral in de 18e eeuw in Europa werden gebruikt, met een bereik dat een kleine terts onder het standaardbereik lag.
Kokers om voorwerpen in op te bergen, zodanig gevormd dat zij die voorwerpen strak omsluiten.
De afzonderlijke bladen van een boek of manuscript die uitsluitend aan de voorzijde zijn genummerd. De twee zijden van het folio krijgen een nummering waarbij de 'r' verwijst naar recto, de voor- of rechterpagina, en de 'v' naar verso, de achter- of linkerpagina. Een folio verschilt daarin van een 'pagina', dat een pagina aan beide zijden is genummerd.
Verwijst naar een aardewerkstijl die bloeide in Fostat (het oude Cairo) gedurende de Fatimidische periode. Fragmenten uit de vroegere Tulunidische periode laten zien dat de techniek van lustrewerk in deze periode werd geïntroduceerd in de ateliers van Fostat, in nauwe samenhang met het Samarra-aardewerk. Nuances in het lustre zijn te herkennen in het aardewerk dat tijdens de Fatimidische periode werd vervaardigd, hoewel ieder stuk van slechts één laag lustre is voorzien. Ook de decoratieve motieven worden rijker en gevarieerder en bevatten elementen uit diverse culturen, een bewijs dat Fatimidisch Egypte openstond voor invloeden uit het gehele Middellandse Zee-gebied en zelfs daarbuiten. Afbeeldingen van dieren in rollen, vissen, vogels en wensinscripties in decoratief Kufic zijn populair; ook fantasiewezens en menselijke figuren zijn in trek, evenals meer schematische motieven zoals hartpalmetten. Sommige afgebeelde dieren zijn geïnterpreteerd als symbolen van de maan of de zon of als astrologische symbolen. In Egypte werd uitsluitend vaatwerk vervaardigd, geen tegels. De productie van Fostat-lustrewerk lijkt te zijn opgehouden tijdens de periode van de mammeluks, toen de pottenbakkers een voorkeur voor reliëfdecoraties gingen ontwikkelen.
Instellingen die uitsluitend of hoofdzakelijk foto's bewaren, onderhouden en verzorgen. Kan ook verwijzen naar collecties van digitaal opgeslagen afbeeldingen.
Algemene aanduiding voor het reproduceren van relatief vlakke originelen, meestal documenten, met behulp van een machine waarmee een lichtgevoelig proces wordt toegepast, en die meestal voor reproducties zorgt op een één-op-één schaal. In het begin en halverwege de twintigste eeuw werd de term nog gebruikt voor een aantal verschillende processen, sinds het midden van de twintigste eeuw wordt de term eigenlijk uitsluitend gebruikt in verband met xerografisch procédés.
Fluiten die in de 16e eeuw in Frankrijk zijn ontworpen. Ze hebben een smalle kegelvormige boring die aan het einde vernauwt en gewoonlijk hebben ze vier toongaten aan de voorkant en twee duimgaten aan de achterkant.
Snavelfluiten uit Slowakije. Deze grote houten fluiten worden verticaal gehouden en hebben een grote gesloten buis die is bevestigd aan een kleinere buis die het mondstuk bevat.
Dwarsfluiten uit Japan.
Ensembles uit Zuidoost-Azië, bestaande uit gevarieerde combinaties van gongs, metallofonen, xylofoons, drums, strijk- en tokkelchordofonen, fluiten of dubbelriet aërofonen, kleine bekkens en zangers. Ze begeleiden dansen en religieuze en plechtige evenementen.
Continue draad, enkelvoudig of samengesteld, gemaakt van fijne vezels door afwikkelen (zijde), spinnen of twisten. Gebruik 'draad' wanneer de context niet uitsluitend textielmaterialen betreft. Gebruik 'koord' voor hetzelfde materiaal, maar dan dikker.
Te gebruiken voor kleine vaartuigen met platte bodems met gebogen balktrek, vlakke zijkanten en brede vierkante uiteinden. Ze komen voornamelijk, maar niet uitsluitend, voor aan de kust van New Jersey.
Bouwwerken van tamelijke of aanzienlijke grootte, in het algemeen van duurzaam materiaal, die meestal een of meerdere ruimten omsluiten en bedoeld zijn voor bewoning, samenkomst of andere maatschappelijke verrichtingen, tot berging of anderszins.
Wordt gebruikt voor echappementen waarin geen terugslag plaatsvindt van de schok veroorzaakt door contact tussen in elkaar sluitende delen; geïntroduceerd in de achttiende eeuw en met name geschikt voor dure of nauwkeurige uurwerken.
Groepen mensen met een religieuze achtergrond, meestal christenen, moslims of boeddhisten die een gemeenschappelijke levensopvatting hebben, zich bezig houden met specifiek werk of een rooster van godsdienstoefeningen en zich onderwerpen aan de richtlijnen van hun leiders. Vaak, maar niet uitsluitend, leven ze in een afgezonderde of niet voor iedereen toegankelijke plaats, zoals een klooster.
Wordt gebruikt voor het diepdrukproces waarbij het ontwerp in de drukplaat wordt gegroefd. Wordt onderscheiden van 'houtgraveren', want dat is een reliëfdrukprocédé. Is in het verleden soms gebruikt om te verwijzen naar drukprocédés in het algemeen, meestal die procédés waarbij gebruik werd gemaakt van drukplaten; gebruik de juiste voor- en achtervoegsels om de term te specificeren. Gebruik 'graveren (inkerven)' als het uitsluitend gaat om de handeling van het insnijden van het patroon.
Heren- en jongensjassen met een nauwsluitend bovenstuk en een tamelijk wijde, knielange rok.
Nauwsluitende helmen met een vizier en kinstuk die het hoofd en gezicht omsluiten; alle hoofdonderdelen werken door middel van een gemeenschappelijk stel draaipunten bij de slapen. Ze werden alom gebruikt van de 16e tot halverwege de 17e eeuw.
Verwijst naar het procedé voor het bevestigen, afsluiten, samenvoegen, repareren of creëren van versieringen door stiksels, de gedeelten van draden van stof of een ander materiaal die door middel van een in-en-uit-beweging met een naald en draad door de dikte of het oppervlakte van het materiaal worden gehaald, of de lussen van draad die op een naald worden gecreëerd bij breiwerk en ander handwerk. Stikken wordt gebruikt voor het vastmaken, verbinden, sluiten, verenigen, herstellen, of het creëren van versiering. De betekenis overlapt met 'naaien (naaldwerkprocedé)'.
Vaste zitplaatsen voor geestelijken, met hoge omsluitende ruggen en zijkanten.
Nauwsluitende bovenkleding tot net onder de taille. Meestal mouwloos en met knopen aan de voorkant, gedragen over een overhemd en onder een jas of colbert.
Samenstellingen van bouten en moeren die worden gebruikt om objecten vast te maken aan een holle muur of een muur die slechts van een kant bereikbaar is. De moer heeft draaibare vleugels, die tegen een veer sluiten wanneer het moeruiteinde van het geheel door een gat wordt geduwd, en die aan de andere kant weer openvouwen.
Glazen instrumenten die worden gebruikt om een lichtbron in te sluiten en te beschermen, het licht te verspreiden of opnieuw te richten, of om de kleur ervan te wijzigen. Ook middelen die worden gebruikt om de luchtstroom naar de vlam te vergroten in een lamp met open vlam of een kaars.
Meervoudige fluiten uit Tibet. Glingbu’s worden toppelings geblazen, meestal drievoudige fluiten met identiek geplaatste vingergaten op elke buis.
Smalle riemen, koorden, sjerpen of dergelijke die meestal voor de sier zijn en om het middel worden gedragen om kleding te sluiten of nauwer te maken of die fungeren als middel om kleine objecten zoals portefeuilles of sleutels te houden.
Achterlaadsystemen met een grendel die de schutter naar achteren trekt om het wapente openen en weer naar voren duwt om te herladen en het wapen te sluiten.
Wordt gebruikt voor muren die een ruimte insluiten of een grens markeren.
Verwijst naar de cultuur van de Gupta-periode in Noord-Centraal-India vanaf de vroege 4de eeuw tot de late 5de eeuw, een periode die wordt beschouwd als de 'klassieke' periode van Indiase kunst. Tijdens de Gupta-periode was er sprake van een grote activiteit op het gebied van wetenschap, visuele kunsten, muziek en literatuur, en de periode had haar hoogtepunt tijdens de heerschappij van Chandra Gupta II (375-415 n. Chr.). Sommige van India's oudste bewaard gebleven schilderingen werden in deze periode gemaakt in de boeddhistische grotten van Ajanta in de Deccan; de schilderingen worden gekenmerkt door levendige kalligrafische lijnen en levensechte contemporaine details. De beroemde bouwkundige Gupta-stijl ontwikkelde zich mogelijk uit de Kushana-stijl; tegen het eind van de 4de eeuw had zich een duidelijke boeddha-icoon ontwikkeld, die werd gekenmerkt door monumentale eenvoud en een verfijnd realisme. De spanning van vroegere Mathuran-beeldhouwkunst is vervangen door een kalme en rustige atmosfeer die een spirituele andere wereldlijkheid aanduidt die een kenmerk is van de boeddhistische Gupta-stijl. Onder de vele beeldhouwkundige vondsten bij Sarnath is een groep sculpturen die bekend staat als de 'natte boeddha's' met nauwsluitende kleding en vliesachtige vingers als typische Gupta-kenmerken. Gedurende deze periode trad de hindoekunst op de voorgrond; het vroegste en opvallendste voorbeeld van Gupta-hindoekunst is de in rotssteen uitgehouwen schrijn van Udayagiri uit 401. De beeldhouwer van de reliëfs van de verwoeste Dashavatara-tempel bij Deogarh kopieerde de boeddhistische stijl van Sarnath en paste deze toe op een hindoemotief, met opmerkelijk resultaat. Er is echter heel weinig Gupta-kunst overgebleven, aangezien een groot deel van deze kunst, zowel boeddhistische als hindoeïstische kunst, werd vernietigd tijdens de invasies van de Hunnen en de komst van de islam.
Nauwsluitende ééndelige kleding met korte of lange pijpen, met of zonder mouwen, gedragen door acrobaten en dansers. Gebruik 'maillots' voor dikke, ondoorschijnende panty's. Te onderscheiden van 'catsuits' die niet specifiek bedoeld zijn voor de uitoefening van bewegingskunst.
Mouwloze opperkleden die aan de buitenkant van het harnas werden gedragen, versierd met blazoenen. Kan ook verwijzen naar een nauwsluitende tuniek of wambuis.
Lichaamspantser, vergelijkbaar met gambesons; nauwsluitend militair kledingstuk van rond de 14de eeuw die onder lichaamspantsers of maliënkolders werden gedragen. De gypoen die doorgaans wordt beschouwd als de voorloper van het wambuis, viel tot op de knieën en was soms voorzien van een riem. Er is enige verwarring tussen deze term en de term 'gypoenen (blazoenen)', die zijn gedefinieerd als een type overkleding. Ook is de vraag of gypoenen wel of geen mouwen hadden.
De handvaten die uitsteken van snaarinstrumenten zoals luiten, violen, viola's en gitaren, die de toets dragen en die door de speler met één hand worden vastgehouden terwijl de andere hand de snaren tokkelt of aanstrijkt. Het kunnen aparte stukken zijn die zijn aangehecht door lijm of spijkers, of ze kunnen deel uitmaken van het voornaamste gedeelte van het instrument.
Brede nauwsluitende halskettingen die strak om de hals worden gedragen en vaak zijn versierd met edelstenen of halfedelstenen. Gebruik 'chokers' voor korte, smalle halskettingen die op de keel worden gedragen.
Delen van een wapenrusting die de hals en het bovenste gedeelte van de borst beschermen en bestaan uit een enkele plaat of twee basis voor- en achterplaten die met scharnieren aan elkaar vast zitten, vaak met extra harnasplaatjes aan de bovenkant die de nek omsluiten.
Bedekkingen voor de hand die iedere vinger apart omsluiten en soms doorlopen tot over de pols en arm.
Verwijst naar de periode die is genoemd naar de heerschappij van koning Harshavarman III (1066-1080 n. Chr.) in het vroege Angkor-rijk, en die wordt gekenmerkt door een snelle expansie en stadsplanning. Monumenten uit deze periode ontwikkelden zich tot duidelijke functionele of symbolische typen. Het eerste van deze typen was de tempel-berg, een constructie die werd gebouwd op de top van een heuvel of berg in de vorm van een piramide met terrassen met daarin een centraal sanctuarium waarin een afbeelding was geplaatst die de macht van de koning symboliseerde. Het tweede type was een tempel die was gebouwd op vlakke grond en die qua ontwerp was gebaseerd op Indiase en Cambodjaanse tempels. Beide tempeltypen werden over het algemeen gebouwd van baksteen, lateriet of zandsteen, bevatten interne sanctuaria en bogen op kraagstenen. Beeldhouwwerken uit deze periode waren gewoonlijk voorbeelden van de Koh Ker-stijl (tweede kwart van de 10de eeuw) en de Banteay Srei-stijl (tweede helft van de 10de eeuw), die werden gekenmerkt door reliëfsculptuur die een reeks Indiase legendes afbeeldde, en van de stijl van de Khleangs (laat 10de tot vroeg 11de eeuw), die werd gekenmerkt door een reeks bladmotieven op tempeltimpanen en figuren van jeugdige godheden, vaak met kuiltjes in de wangen, gekleed in dunne, nauwsluitende kleding en versierd met sieraden.
Verwijst naar schilderijen, beeldhouwwerken, grafische kunst en architectuur die in het recente verleden of het heden zijn vervaardigd. Het verschil met moderne kunst is dat de term 'hedendaagse kunst' niet de betekenis van een niet-traditionele stijl in zich draagt, maar uitsluitend verwijst naar de periode waarin een werk is gemaakt. De begrippen 'modern' en 'hedendaags' zijn dan ook impliciet aan verandering onderhevig. Het woord 'hedendaags' wordt soms in specifiekere zin gebruikt om de kunst tussen circa 1960 of 1970 en nu aan te duiden.
Klap- of schuifbarrières, gebruikt om een doorgang tussen twee buitenruimten op te vullen of af te sluiten, vaak gemaakt van een traliewerk of open geraamte of een zware of ruwe constructie. Ook barrières binnenshuis die hierop lijken. Voor barrières met een stevigere en verzorgdere constructie en die gewoonlijk leiden tot ruimten binnenshuis wordt 'deuren' gebruikt.
Te gebruiken voor maskers die het hoofd geheel of gedeeltelijk omsluiten, in het bijzonder die welke worden gedragen tijdens Afrikaanse ceremonies en maskerades.
Nauwsluitende stoffen schedelkap, meestal gewatteerd, met een gestoffeerde band en oorflappen die uitlopen in veters om het geheel onder de kin vast te binden. In de Middeleeuwen werden ze gedragen onder helmen, hetzij onder of over de maliënkolder om schuren te voorkomen en als een buffer te werken tegen de inslag van slagen.
Te gebruiken voor lage hoeden met een brede rand, gedragen door de oude Grieken, Etrusken en Romeinen, en opnieuw in de vroege Middeleeuwen. Ook te gebruiken voor gevleugelde of nauwsluitende hoofddeksels zoals te zien op voorstellingen van Hermes of Mercurius.
Beddenlakens waarvan de hoeken zijn samengetrokken zodat ze om het matras sluiten.
Term die met name in Groot Brittanie wordt gebruikt als verwijzing naar de stemmen van kinderen en naar bepaalde oudere Europese muziekinstrumenten, zoals viola's en blokfluiten met een sopraanbereik.
Het oorijzer vormt een belangrijk onderdeel van sommige Nederlandse streekdrachten. In de 16de en 17de eeuw droegen vrouwen uit de burgerij eenvoudige het hoofd omsluitende beugeltjes om de kleine modemutsjes op hun plaats te houden. Toen deze oorijzers uit de mode raakten, bleven ze in veel streekdrachten in gebruik. Op sommige plaatsen maakten ze, samen met de muts, langzaam een grote verandering in vorm door. De vorm werd typerend voor die speciale plaats of streek. Naar gelang de plaatselijke mode en de financiële mogelijkheden van de draagster zijn oorijzers van goud, zilver, messing of verguld metaal.
Vaak liefdadige welzijnsinstellingen voor de opvang, verzorging en huisvesting van pelgrims, reizigers of behoeftigen. De term werd oorspronkelijk uitsluitend gebruikt voor dergelijke instellingen van de hospitaalridders.
Nauwsluitende kappen of haarnetjes die meestal van goud-, zilver-, zijde- of woldraad zijn gemaakt, vaak versierd met parels en kralen en bedoeld om het haar op de plaats te houden. Werden door vrouwen gedragen en soms ook door mannen, vooral van de 13e tot de 16e eeuw. Gebruik 'chignons' voor haarnetjes die worden gebruikt om het haar achterin de nek bijeen te houden of die aan de achterrand van een hoed zijn bevestigd.
Fluiten uit hedendaags Egypte en Marokko. Ze hebben meestal zes vingergaten.
Standaard voor een snelle externe seriële bus voor het aansluiten van computerrandapparatuur als camera's, harddrives en videorecorders. De standaard is ontwikkeld door Apple Computer, waarna licenties zijn verleend aan andere producenten. De term 'FireWire' is een handelsmerk, dus de technologie wordt door andere producenten onder diverse namen geïmplementeerd.
Grote en kleine items die nodig zijn om materialen en onderdelen van bouwwerken, meubelen en andere objecten te bevestigen, verankeren, vast te houden, of aan te sluiten. Tevens onderdelen die worden gebruikt bij de afwerking van gebouwen en objecten, zoals scharnieren en knoppen.
Helmen die open zijn aan de voorkant, met wangstukken en een nauwsluitende helmkap, oorspronkelijk gemaakt uit twee bronzen platen en later uit één. Ze kwamen oorspronkelijk uit de Peloponnesus aan het begin van de 7e eeuw v.C.
Machtigingen voor het drukken of publiceren van een geschrift die impliceren dat men akkoord gaat met de inhoud van het geschrift. De term wordt meestal gebruikt in verband met (staats)censuur. Te onderscheiden van 'drukkersprivileges', waarmee de toestemming voor het drukken en verkopen van boeken, meestal uitsluitend voor een vastgestelde tijdsduur, wordt bedoeld.
Een reeks gele kleuren die lijken op de kleur van het pigment Indian yellow, oorspronkelijk gemaakt van de urine van koeien die uitsluitend mangobladeren als voer kregen.
Te gebruiken voor functies die te maken hebben met de organisatie en beheer van informatie, inclusief verwerking, opslag en ontsluiten van informatie. Gebruik 'documenteren' voor het verzamelen en vastleggen van informatie.
Registratiedocumenten die door de overheid van de Verenigde Staten worden uitgegeven voor vaartuigen van 20 ton of meer die zich uitsluitend bezighouden met binnenlandse handel, kusthandel of visserij.
Automatische sloten die in werking worden gesteld door het sluiten van de deur; wordt ook gebruikt voor tijdsloten die volgens dit principe werken.
Helmen die het hoofd helemaal omsluiten met een opening voor het gezicht (zoals gedragen door motorrijders).
Brieven die in de regel worden gebruikt om een voorlopige overeenkomst tussen partijen die van plan zijn een contract te sluiten op papier te zetten.
Losvallende lange overjassen of capes met, vaak afneembaar, tot de elleboog reikend schoudermanteltje en nauwsluitende kraag, soms met riem; uit Inverness, Schotland, afkomstig en vooral in de tweede helft van de 19e eeuw in de mode.
Nauwsluitende korte jasjes met korte panden, flappen of slippen.
Langwerpige luiken of latten die aan één kant van de zwelkast van een orgel of harmonium zijn gebouwd, meestal met schuine hoeken en in sets verticaal of horizontaal met elkaar verbonden, en zo gedraaid dat de orgelspeler ze kan openen of sluiten wanneer hij wil door middel van het zwelkastmechaniek.
Broeken die wijd om de heupen en dijen vallen, nauw toelopen bij de knie en nauw sluiten van de knie tot de enkel, vooral met laarzen gedragen bij het paardrijden of wandelen. Gebruik 'rijbroeken' voor broeken die wijd zijn rond de heupen en tot de kuit reiken.
Ruimvallende broeken van lichtgewicht of zachte, absorberende stof, meestal met een koord in de tailleband en nauwsluitende of elastische boorden rond de enkels; wordt vaak gecombineerd met een sweatshirt of een trainingsjack om zo een trainingspak te vormen.
Objecten met betrekking tot Joods leven, religie en cultuur, vooral maar niet uitsluitend objecten van literaire, historische of culturele aard of in verband met riten.
Dossiers met informatie over rechtszaken, ook met korte besluiten, ook met geschiedenissen van zulke zaken.
Wordt uitsluitend gebruikt voor slecht gelaagde heuvels, bulten of bergjes die zijn gevormd door zich terugtrekkende ijsvelden. Gebruik 'eskers' voor kronkelende richels die zijn gevormd door rivierijs en 'drumlins' voor langwerpige heuvels die zijn gevormd door landijs.
Familie van ongeveer 65 middelgrote zangvogels. De vogels zijn inheems in Noord- en Zuid-Amerika. Alle soorten zijn standvogels en hebben een opstaande kuif. De mannetjes hebben gewoonlijk helderrode veren en produceren een helder, fluitend geluid. De rode kardinaal (Cardinalis cardinalis) is de enige rode vogel in Noord-Amerika met een kuif. Het is de officiële staatsvogel van zeven staten in het oosten van de VS.
Rechte fluiten uit de Balkanregio en Turkije, meest gemaakt van zachthout of rietstengels, met een cilindervormige boring en een naar streekgebruik verschillend aantal vingergaten.
Verslag van de vergaderingen, besluiten en financiële uitgaven van een kerkenraad.
Verticale fluiten uit zuidelijk Afrika met drie vingergaten. Ze zijn soortgelijk aan de ombgwes van het Katangavolk in Zimbabwe in die zin dat ze worden gemaakt van een gesloten rietstengel in een holle nsalabast. De fluit wordt bespeeld door langs een gat in de bast te blazen.
Bevestigingsmiddelen die sluiten door middel van een horizontale stang, zoals een grendel, staaf of haak. Te onderscheiden van 'snapsloten' die sluiten door middel van een cilinder, magneet of wrijving.
Nijptangen met een bek waarvan de kaken evenwijdig op elkaar sluiten in plaats van onder een hoek. Worden gebruikt om draad, dunne, metalen staafjes of soortgelijke materialen te knippen.
Nauwsluitende japonnen.
Ruimten afgeschermd met tralies, gebruikt om personen of dieren in op te sluiten, maar ze wel in het zicht te houden.
Lid van een grote groep organische stoffen die uitsluitend de elementen waterstof en koolstof bevatten. Het zijn de belangrijkste bestanddelen van ruwe aardolie en aardgas, waaruit bepaalde fracties worden onttrokken voor gebruik als brandstof of als grondstof voor de chemische industrie.
Het uitsluitend vergulden van de bovenranden van boeken nadat zij glad zijn afgesneden, waarbij de andere randen onverguld en bijgesneden of ongesneden blijven.
Het vormgeven van kleding, accessoires en ensembles die zijn bedoeld om een uiterlijk te creëren dat karakteristiek is voor een bepaalde periode, persoon, plaats of ding, in het bijzonder (maar niet uitsluitend) voor theatervoorstellingen. Gebruik 'modevormgeving' voor het vormgeven van kleding en accessoires voor individuen.
Eéndelige kledingstukken met twee lange of korte pijpen voor baby's en peuters; nauwsluitend, meestal van gebreid materiaal. Kunnen met of zonder mouwen zijn gemaakt.
Verwijst in specifieke zin naar winkelpanden waarin voor verkoop bedoelde kunstwerken worden tentoongesteld. Zie 'kunstmusea' voor gebouwen met kunstwerken die uitsluitend voor bezichtiging door het publiek worden tentoongesteld.
Middelgrote groenblijvende eik die inheems is in het zuidwesten van Europa en het noordwesten van Afrika. Men kweekt de bomen in Spanje, Portugal, Frankrijk, Italië, Marokko, Tunesië en Algerije. Ze hebben een dikke isolerende schors, die ervoor zorgt dat ze zich na een bosbrand snel kunnen herstellen. De kurk beschermt de takken tegen het vuur en al snel ontspruiten er nieuwe twijgen en bladeren die een nieuwe kroon vormen. Andere bomen moeten weer helemaal opnieuw uit loten of zaden groeien. De buitenste schors van de kurkeik is licht en blijft drijven op water. Men gebruikt kurk om flessen af te sluiten, als vloermateriaal en voor andere commerciële doeleinden. Tijdens het oogsten hakt men de bomen niet om. In plaats daarvan pelt men ongeveer elke tien jaar de buitenste schors van de stam af, waarna de boom een nieuwe laag kurk vormt.
Nauwsluitend, veelal tricot ondergoed gemaakt van natuurlijke of synthetische vezels en bestaande uit een lange onderbroek en een hemd met mouwen die meestal tot aan de pols reiken; kan uit één of meerdere delen bestaan; gedragen om de lichaamswarmte vast te houden of vocht op te nemen.
Nauwsluitende bovenkleding met twee pijpen ter bedekking van het onderlijf van elastisch, gebreid materiaal. Soms met een band die bij de wreef onder de voet of schoen doorgaat; in die vorm vaak gedragen tijdens het skiën.
Documenten waarin - door een bevoegde autoriteit en in overeenstemming met de wet - aan een individu of een organisatie het recht of de toestemming wordt verleend om een transactie te sluiten, zaken te doen, een positie te bekleden of een andere activiteit te ontplooien.
Algemene benaming voor verschillende planten die niet met elkaar verwant zijn. De bekendste lotussen zijn de volgende. De Egyptische lotus is een witte waterlelie, Nymphaea lotus, of de blauwe lotus, N. caerulea. Bij de oude Egyptenaren waren deze planten een belangrijk motief op kunstvoorwerpen. Ook gebruikte men de planten tijdens ceremonies vanwege de slaapverwerkende en psychotrope eigenschappen. De lotus van de oude Grieken was de soort Ziziphus lotus uit de wegedoornfamilie (Rhamnaceae), een struik die inheems is in Zuid-Europa. De plant heeft grote vruchten met een meelachtige substantie waarmee men brood en gegiste dranken kan maken. In de oudheid waren de vruchten een voedingsmiddel voor arme mensen. Men geloofde dat de wijn die ervan werd gemaakt, zorgde voor een tevreden stemming en vergetelheid, zoals Homerus schreef. Dit is waarschijnlijk ook de lotus die wordt genoemd in het Bijbelboek Job, waarin een grote nijlpaardachtig wezen (Behemoth) wordt beschreven die onder een lotusboom ligt. Homerus beschrijft de lotus ook als een soort klaver of drieblad, een plant die door paarden werd gegeten, misschien Melilotus officinalis of een driebladsoort uit het geslacht Lotus. De heilige lotus van de hindoes was de waterlelie Nelumbo nucifera, een plant met witte, blauwe of roze bloemen. De lotusboom, die bij de Romeinen bekendstond als de Libische lotus, was waarschijnlijk de netelboom uit Zuid-Europa, Celtis australis, een lid van de iepenfamilie (Ulmaceae). Deze boom heeft vruchten die eruitzien als kleine kersen. Ze zijn eerst rood en daarna zwart als ze rijp zijn. De boom wordt genoemd door auteurs uit de oudheid vanwege zijn harde zwarte hout, waaruit men beelden, fluiten en andere objecten sneed.
Snaarinstrumenten, waarvan het snarenvlak evenwijdig aan de klankkast en waarvan de hals zowel fungeert als snarenhouder en als handvat. Gebruik: "luiten" voor de specifieke tokkel-chordofonen die werden ontwikkeld in de Europese Renaissance.
Verwijst naar de versie van het boeddhisme die ontstond in India en zich heeft verspreid naar Centraal-Azië, China, Japan, het vasteland van Zuidoost-Azië, Java, Sumatra en Sri Lanka (Abhayagiri-klooster). Deze stroming wordt vaak de pan-Aziatische vorm van het boeddhisme genoemd, waarbij sprake is van breed geaccepteerde afwijkingen van de oorspronkelijke boeddhistische doctrine en benadering. Bij deze vorm van het boeddhisme wordt ervan uitgegaan dat er geen zelf en geen dharma's bestaan, en wordt het idee afgewezen dat de boeddha uitsluitend van een bepaalde elite (arhat) afstamt. In plaats daarvan wordt uitgegaan van het idee van de bodhisattva, iemand die een aangeboren aanleg heeft om boeddha te worden, een aanleg die in alle mensen aanwezig is. Bij deze vorm van het boeddhisme worden liefdadigheid en dienstbaarheid aan anderen als hoogste goed gewaardeerd. Verder wordt gestreefd naar innerlijke vrede en de ultieme wijsheid (prajna) door de opheffing van het zelf en een strijd om de ultieme werkelijkheid te bereiken.
Zware, ondoorzichtige kousen die aan één stuk geweven zijn met een slip. Gebruik 'panties' voor dunne kousen die uit één stuk gewoven zijn met een slip. Gebruik 'tricots' voor nauwsluitende combinaisons uit één geheel.
Met elkaar verbonden sierknopen of knoopachtige artikelen om de manchetten van een overhemd te sluiten.
Losvallende vrouwenkledingstukken die open zijn aan de voorkant, met een geplooid en nauwsluitend lijfje, zeer korte mouwen en aangenaaide manchetten, met een ceintuur rond het middel en de langse sleep rond de heupen gedrapeerd om de voorkant van de onderrok te tonen. Gedragen omstreeks 1700.
Nauwsluitende jasjes met opstaande kraag, die aan de voorzijde niet helemaal doorloopt.
Personen die uitsluitend behang produceren van gemarmerd papier; dit was met name in de 15e eeuw in Frankrijk populair.
De studie naar de kenmerken en het gebruik van materialen zoals metaal, keramiek, glas, polymeren en samengestelde materialen. Heeft ook betrekking op de ontwikkeling van nieuwe materialen met eigenschappen die aansluiten bij specifieke contexten en functies.
Fluiten met twee of meerdere pijpen waar tegelijkertijd op wordt geblazen.
Type sierknop met platte scherpe randen die voorkomen langs de steel of die het bekken of de voet bevestigen aan de steel van glaswerk met voet. Voor andere omsluitende ringen op glaswerk met voet of op andere vaten wordt kragen gebruikt.
Een verandering in één of meer verschillende socio-economische en biofysische eigenschappen van een gegeven omgeving, als gevolg van de ontwikkeling van een locatie of nieuwe overheidsbesluiten.
Te gebruiken voor de gezamenlijke activiteiten en doelen van de modernistische architectuur en met name, maar niet uitsluitend, de internationale stijl. Gebruik voor 20e-eeuwse, op vernieuwing gerichte kunst in meer algemene zin de term 'modernistisch'.
Het vormgeven van kleding, accessoires en ensembles voor individuen. Gebruik 'kostuumvormgeving' voor het vormgeven van kleding, accessoires en ensembles die zijn bedoeld om een uiterlijk te creëren dat karakteristiek is voor een bepaalde periode, persoon, plaats of ding, vooral (maar niet uitsluitend) voor theatervoorstellingen.
Schoenen of pantoffels met hakken en uitsluitend een boven- of een voorstuk en geen zij- of achterstuk.
Kisten die een ingezwachtelde mummie nauw omsluiten en waarvan het gedeelte van het gezicht meestal is gemodelleerd en het deel van het lichaam is bedekt met ritualistische symbolen.
Verwijst naar gebouwen, groepen gebouwen of ruimten binnen gebouwen waar waardevolle objecten zoals kunstwerken, antiquiteiten, wetenschappelijke specimens of andere artefacten worden bewaard en uitsluitend voor bezichtiging door het publiek worden tentoongesteld.
Hardware- en softwarestandaard uit 1983, die het mogelijk maakt om elektronische muziekinstrumenten fysiek op elkaar en op computers aan te sluiten en die de code bevat voor het verzenden van gegevens voor het bepalen van variabelen als noten, timbre, duur, snelheid en verschillende effecten.
Muziekwerken die ontstaan door het opnemen van natuurlijke geluiden, waarna deze worden bewerkt en herschikt tot een compositie. Het woord 'concrète' verwijst naar het rechtstreeks werken met geluid in plaats van met een systeem van abstracte muzieknotatie. Deze werken zijn oorspronkelijk op grammofoonplaten opgenomen, maar later, met de komst van de bandrecorder, op magneetband. Deze stijl is circa 1948 ontwikkeld door de Franse componist Pierre Schaeffer en zijn collega's, onder wie Pierre Henry, in de Club d'Essai en Groupe de Recherches Musicales van de Office de Radio-diffusion et Télévision Française. De term 'musique concrète' is voorbehouden aan werken die uitsluitend met natuurlijk voorkomende geluiden zijn gemaakt en op grammofoonplaat of magneetband zijn opgenomen. Gebruik 'elektronische muziek' voor werken die zijn gemaakt op basis van geluiden die in hoofdzaak door middel van elektronische synthese of door het combineren van natuurlijke en synthetische klanken tot stand zijn gekomen.
Nauwsluitende mutsen van linnen of fijne katoen; vooral zoals die werden gedragen door oudere vrouwen en nonnen.
Zware rechtopstaande afsluitende afscheidingen van steenachtig materiaal die meestal een dragende functie hebben. Gebruik 'wanden' voor lichte afscheidingen die geen dragende functie hebben.
Houten, rechthoekige hamer met korte steel, gewoonlijk van beuken- of azijnhout gemaakt. Soms kan het hoofd lichtjes gebogen zijn. De schrijnwerker gebruikt deze hamer voor klopwerk of voor hakwerk met beitels, om pen-en-gat verbindingen te sluiten.
Afgestemde panfluiten bestaande uit maximaal dertig pijpen, samengebundeld in de vorm van een vlot en in een gekromde pijp of stok vastgezet; vervaardigd en bespeeld in Roemenië.
Dwarsfluiten van de Pedivolkeren in zuidelijk Afrika.
Verwijst meestal naar de cultuur van de inheemse bevolking van het westelijk halfrond, en in het bijzonder naar de inheemse bevolking van Noord-Amerika, met uitzondering van de Eskimo's en Aleoeten. De term wordt ook wel in breder verband gebruikt om te verwijzen naar de cultuur van alle oorspronkelijke bewoners van Noord-, Midden- en Zuid-Amerika en West-Indië die tot het Mongoolse ras worden gerekend. In het Nederlands wordt voor dit brede begrip vaak de term 'indiaan(s)' gebruikt, terwijl 'Native American' uitsluitend verwijst naar de culturen van de inheemse inwoners van de Verenigde Staten en Canada met uitzondering van de Eskimo's en de Aleoeten. Inheemse volkeren van Canada gebruiken de term ‘First Nations’ om naar hun eigen gemeenschappen te verwijzen; vaak gebruiken ze deze term ook in bredere zin om naar alle inheemse volkeren van Noord-, Midden- en Zuid-Amerika te verwijzen.
Zacht, wasachtig, licht, zeer kneedbaar, zilverwit, instabiel metaalhoudend element uit de alkaligroep. Natrium heeft symbool Na in het periodiek systeem, en atoomnummer 11. Natrium is het meest voorkomende alkalimetaal, en is het op vijf na meest voorkomende element op aarde. In de natuur komt natrium uitsluitend in verbindingen met andere stoffen voor. De stof heeft een sterke affiniteit voor zuurstof en andere niet-metaalhoudende elementen. Natrium is sterk reactief, verbrandt met een gele vlam, oxideert bij blootstelling aan lucht en reageert heftig met water. Natrium is het belangrijkste kation (positief ion) van extracellulaire lichaamsvloeistoffen. Natrium is een essentiële voedingsstof voor dieren; het draagt bij tot de instandhouding van het bloedvolume, reguleert de waterbalans in cellen en zorgt ervoor dat zenuwen blijven functioneren.
Rechte fluiten, oorspronkelijk gemaakt van rietstengels en meestal met vijf tot zeven vingergaten en één duimgat; vervaardigd en bespeeld in het Midden-Oosten, Iran en Centraal-Azië.
Gegoten ijzeren ketels, meestal staande op drie poten, met een nauwsluitend deksel waarop kolen kunnen worden gelegd bij het bakken in een open vuur.
Verwijst naar de stijl in architectuur en kunstnijverheid die opgang maakte in Europa en de Verenigde Staten van de jaren 50 van de 18de eeuw tot circa 1840. De stijl wordt gekenmerkt door het gebruik van klassiek Griekse vormen en ornamenten, en trachtte, geïnspireerd door 18de-eeuwse archeologische opgravingen, zo nauw mogelijk aan te sluiten bij de oorspronkelijke voorbeelden.
Knopen van hout, ivoor, hoorn, soms ook metaal; gebruikt om kimono's te sluiten, Japan.
Snavelfluiten bespeeld door middel van een luchtstroom die uit de neus in plaats van uit de mond wordt aangevoerd; komen in vele landen voor maar zijn vooral gebruikelijk in Zuidoost-Azië en Oceanië.
Langsfluiten, kegelvormig uitgehold, meestal met drie vingergaten en uitlopend in een korte, omhoog staande tuit; van hout, klei of walvistand; vervaardigd en bespeeld door de Maori.
Japanse dwarsfluiten van het No theater, gemaakt van drie tot zes aan elkaar gebonden korte stukken bamboe. Net zoals de 'ryuteki' met zeven vingergaten op gelijke afstanden, een balansgewicht bovenaan, een roodgelakte boring en een omhulsel van schors of twijn. In tegenstelling tot bij de 'ryuteki' is een korte buis in de boring aangebracht, tussen het mondstuk en het eerste vingergat, is bovenaan een metalen versiering aangebracht en is de rode lak, waarmee de boring bedekt is, bij mondstuk en vingergaten ook aan de buitenzijde aangebracht.
Panfluiten, bestaande uit acht tot dertien afgesloten bamboepijpen, olifantengras of van ander materiaal, en in de vorm van een vlot samengebundeld; tegelijkertijd bespeeld, verdeeld in groepen van drie, en meestal begeleid door trommen; vervaardigd en bespeeld door de Soga in Oeganda.
Bolvormige fluiten met een aanblaasrand, acht vingergaten en twee duimgaten; van klei, porselein, hout of kunststof.
Scharnieren waarin een veer zit om een compressiekamer dicht te houden waaruit de vloeistof langzaam ontsnapt. De sluitende beweging wordt afgeremd om het dichtslaan van de deur te voorkomen.
Verticale fluiten van het Katangavolk in Zimbabwe. Ze worden gemaakt van een gesloten rietstengel die wordt aangebracht in een holle nsalabast. De stengel heeft twee vingergaten en de fluit wordt bespeeld door langs een gat in de bast te blazen.
Uitsluitend te gebruiken voor schepen die op eigen kracht ononderbroken, lange onderwaterreizen kunnen maken zonder aan de oppervlakte te komen; vaak marinevechtschepen. Gebruik 'duikboten' voor schepen die slechts voor een bepaalde tijd volledig onder water kunnen blijven en zichzelf wel of niet op eigen kracht kunnen voortbewegen.
Basluiten met een korte hals die worden bespeeld in Thracië en door Griekse vluchtelingen in Turkije.
Ruimvallende capes en jassen voor mannen en vrouwen. Term toegepast van 1830 tot 1900; ook nauwsluitende damesjassen die werden gedragen over een kledingstuk met een hoepelrok of een tournure in de periode 1850-1880.
Birmese snavelfluiten, gemaakt van bamboe en met zeven vingergaten.
Grieks religieus staatsfestival ter ere van Athena. Uiteindelijk werd het elke vier jaar met veel pracht en praal gevierd, waarschijnlijk om de concurrentie aan te gaan met de Olympische Spelen. Het festival bestond uitsluitend uit offers en rituelen die pasten bij het seizoen (half augustus) in de cultus van Athena, de beschermgodin van de stad. Tijdens de Grote Panathenaeïsche spelen brachten vertegenwoordigers van alle van Athene afhankelijke gebiedsdelen offerdieren. Na het aanbieden aan Athena van een nieuw geborduurd kleed werden verschillende dieren aan haar geofferd. De grote processie met deelname van de helden van Marathon is het onderwerp van de fries van het Parthenon. Van oudsher werden er tijdens het festival muzikale wedstrijden gehouden en delen van epische gedichten voorgedragen. De wedstrijden vonden plaats in het Odeum, door Pericles zelf voor dit doel gebouwd.
Meervoudige rechte fluiten bestaande uit een aantal pijpen van verschillende lengten die in de vorm van een vlot of een bundel zijn samengevoegd. De pijpen hebben geen vingergaten of mondstukken.
Speelgoed dat bestaat uit tweedimensionale voorstellingen van karakters uit populaire toneelstukken en uiteenlopende combinaties van decorstukken, rekwisieten, toneel en voortoneel, gedrukt op vellen papier die zijn bedoeld om te worden uitgeknipt en op een stevige ondergrond zoals karton of hout te worden bevestigd, en te worden gebruikt voor optredens in een miniatuurtheater. De papiertheaters, die hun oorsprong vinden in Londen in het begin van de 19de eeuw, werden voornamelijk gemaakt in Engeland en Duitsland. Ook tegenwoordig worden ze nog in kleine aantallen gemaakt. Gebruik ‘poppentheaters’ voor draagbare constructies voor de uitvoerende kunsten, ontworpen voor de presentatie van poppenspellen. Gebruik ‘miniatuurtheaters’ voor driedimensionale voorstellingen van theaters of theaterruimtes zoals het toneel of het voortoneel, gebruikt voor optredens of uitsluitend als model.
Vorm van collage en schilderen waarbij de compositie uitsluitend met papier tot stand komt. De letterlijke betekenis is 'gelijmd papier'.
In theaters uit de oudheid, uitstekende constructies of vleugels aan weerszijden, met de scaena of achtergrond het toneel aan drie kanten omsluitend.
Objecten zoals schilden, kokers of andere houders, gemaakt door de Indianen van de Plains van ongelooid leer van bizons of ander groot wild. term vooral gebruikt voor grote, rechthoekige op een enveloppe gelijkende houders, gewoonlijk maar niet uitsluitend van ongelooide bisonhuid, met karakteristieke geschilderde patronen, gebruikt voor het verpakken van gedroogd vlees en ander gedroogd voedsel, dekens of kleding.
Omsluitende ringen op containers en andere voorwerpen. Voor platte, scherp gerande kragen of sierknoppen op glasservies met steel wordt 'mereses' gebruikt
Fluiten van goedkoop materiaal, meestal metaal of kunststof, met 6 vingergaten.
Korte, buisvormige fluiten met cilindrische boring, wijd uitlopend aan het einde, 2 vingergaten en 1 duimgat aan de onderzijde; Londen, 1856.
Kleine fluiten die een octaaf hoger klinken dan de gebruikelijke orkestfluiten maar dezelfde vingerzetting en hetzelfde kleppenmechaniek gebruiken.
Dwarsfluiten voor marsmuziek en het geven van signalen met 6 vingergaten, cilindervormige boring, een scherpe, snerpende klank en zonder kleppen. Sinds de 19e eeuw ook een model met kegelvormige boring en een 7de vingergat, vaak met klep, voor de Es.
Graftomben die zich kenmerken door één pilaar of obelisk die uit de grafkamer steekt, gewoonlijk aan de noord- of oostzijde van het bouwwerk. Deze vorm komt uitsluitend in Oost-Afrika voor en is in het bijzonder kenmerkend voor de Swahilische funeraire architectuur.
Toppelings geblazen bekfluiten van riet, been of hout, met verschillende aantallen vingergaten; vervaardigd en bespeeld in de Andes.
Gespecialiseerde arboreta waarin uitsluitend of hoofdzakelijk naaldbomen zijn aangeplant.
Kleine, struikachtige pijnboom die in de Amerikaanse staten Florida en Alabama voorkomt en een hoogte van 5-10 m kan bereiken. Hij groeit uitsluitend op onvruchtbare zandgronden met goede afwatering, waar de concurrentie van groter wordende soorten sterk is beperkt door de zware groeiomstandigheden, zoals in de Florida scrub, een met struikgewas bedekte ecoregio in de Amerikaanse staat Florida.
Te gebruiken voor de kleinste eenheid van elektrische weergave van door de computer gegenereerde beelden. Op een zwart-witscherm kent deze eenheid uitsluitend de positie aan of uit. Op een kleurenscherm wordt het aantal kleuren dat kan worden weergegeven, beperkt door de ‘pixeldiepte’ van het scherm, die in pixels wordt uitgedrukt; hoe hoger het aantal pixels, hoe hoger de resolutie (oplossend vermogen) van het weergegeven beeld.
Verwijst naar de draden of koorden die de tussenruimten van een net, gaas, raster of zeef omsluiten. De term kan ook verwijzen naar het materiaal dat door het plaatgaas wordt gevormd. Hieronder valt elk geweven, gebreid of geknoopt materiaal met een open textuur en regelmatig gespatieerde gaten, zoals ook textiel en in elkaar grijpende metalen koppelingen. Verder kan de term verwijzen naar de tussenruimten zelf in plaats van naar de draden die deze begrenzen. Als dit het geval is, verwijst de term naar de grootte van een net of raster. De grootte wordt aangegeven door het aantal openingen per inch of een andere lengtemaat.
Verwijst naar afbeeldingen die weliswaar op een plat oppervlak zijn afgebeeld maar het uitspansel voorstellen oftewel de sterren en sterrenstelsels binnen een ogenschijnlijk holle bolvorm die de hemel voorstelt zoals die vanaf het aardoppervlak zichtbaar is. Ze verschenen voor het eerst in Europa rond 1515, hoewel eenvoudige voorstellingen van de sterrenstelsels al uit het oude Egypte bekend waren. Planisferen vormen een specifieker begrip dan 'astronomische kaarten', aangezien 'planisferen' in specifieke zin verwijzen naar vroege afbeeldingen van de hemel op een plat oppervlak, waarbij het afgebeelde begrip de projectie van een bol op een plat oppervlak betreft; 'astronomische kaarten' kan verwijzen naar kaarten binnen een veel breder historisch kader, en dus niet uitsluitend naar kaarten waarbij de 'hemel' als concept zich op of in een bolvorm zou bevinden. Gebruik 'hemelglobes' voor de feitelijke weergave van de hemel op een bolvorm, in tegenstelling tot een projectie op een plat vlak.
In het algemeen een laagje metaal dat op een metalen basismateriaal wordt aangebracht, voor decoratieve doeleinden of om bepaalde gewenste fysische of chemische eigenschappen over te dragen. Wordt onderscheiden van 'pleet (objectgenre)', dat verwijst naar objecten die zijn gemaakt van hoge kwaliteit massief zilver of goud. Het is correcter om de term uitsluitend voor zilverwerk te gebruiken, maar hij wordt in minder strikte zin ook wel gebruikt voor goudwerk.
Wijde pofbroek, tot over de knie vallend en sluitend om het been, voornamelijk gedragen door mannen. Aanvankelijk sportkleding, met name golf. Vanaf jaren 1860, maar voornamelijk gedragen in de jaren '20 en '30.
Verzamelnaam voor houders met een nauwsluitend deksel om voedsel in te pocheren.
Houders met nauwsluitend deksel om eieren in te pocheren; vaak met holtes om er eieren in te leggen. Ook benaming voor standaarden, met dezelfde soort holtes en een lange verticale steel, die in een andere houder (met water) worden gezet om eieren te pocheren.
Verwijst naar de Griekse beeldhouwkunst vervaardigd door Polykleitos tussen 450 en 420 v. Chr. Zijn werken zijn te herkennen aan de ideale, harmonieuze proporties, de stevigheid en het naturalisme van de beelden van mannelijke atleten, die we nu uitsluitend nog kennen van de Romeinse kopieën.
Doorgangen door hekken of muren die twee aparte ruimten scheiden, of de bouwwerken of ornamentele constructies die zulke doorgangen afsluiten. Gebruik 'poortgebouwen' voor toegangsgebouwen die ook ruimte bieden aan een woning of stallen e.d.
Beeldjes die mensen of dieren voorstellen, inclusief maar niet uitsluitend de figuurtjes die bedoeld zijn als speelgoed voor kinderen, vooral meisjes, of als verzamelobjecten voor volwassenen. Poppen stellen vaak een baby of vrouw voor en hebben soms beweegbare armen en benen. Dikwijls is het mogelijk ze andere kleding aan te trekken. Een pop kan gemaakt zijn van stof (lappenpoppen), hout, klei, porselein, was, papier, plastic, celluloid, maïsvliezen of andere materialen. Poppen kunnen ook figuurtjes zijn die worden gebruikt voor ceremoniële, religieuze of decoratieve doeleinden. Er is archeologisch bewijs dat poppen de eerste speeltjes waren; ze zijn aangetroffen in Babylonische en Egyptische graftomben uit circa 3000 v. Chr. In het oude Griekenland en Rome wijdden meisjes als ze volwassen werden de poppen uit hun kindertijd aan de godinnen. Poppen van stof in de vorm van dieren worden meestal 'pluchen speelgoed' genoemd.
Zware helmen die het hoofd en gezicht volledig omsluiten, oorspronkelijk met een platte bovenkant, maar later met een kegelvormige of ronde bovenkant; werden gebruikt in oorlogsvoering vanaf het eind van de 12e tot halverwege de 14e eeuw en daarna nog tot halverwege de 16e eeuw in toernooien.
Bijbels die meestal uitsluitend illustraties bevatten, soms in combinatie met korte teksten. In vroeger tijden werden ze gebruikt om Bijbelkennis onder ongeletterden te verspreiden. Er zijn talrijke middeleeuwse plaatjes-Bijbels bewaard gebleven, en zelfs exemplaren uit de 11de en 12de eeuw, maar er bestaan ook nog exemplaren uit de 16de eeuw.
Een vervaardigd object dat is bedoeld als functioneel model voor de productie van volgende exemplaren. De term wordt meestal geassocieerd met driedimensionale functionele objecten (meubels, gebouwen en machines) en in mindere mate met de schilder-, teken- of beeldhouwkunst. Soms is de term ook van toepassing op schilderijen en tekeningen bij het beschrijven van conceptuele gelijkenissen, en dus niet van feitelijke objecten. Gebruik 'prototypes' uitsluitend voor het beschrijven van beeldhouwkunst indien het formaat, de vorm en de details van de werken overeenkomen met andere voltooide werken. Gebruik 'maquettes' voor kleine driedimensionale versies van beeldhouwwerken, en 'bozzetti' voor meer in detail uitgewerkte versies van een beeldhouwwerk of schilderij.
Verwijst naar een Chinese Neolithische cultuur en periode die zijn naam ontleent aan een in 1951 ontdekte archeologische site in het gewest Huai'an in de Chinese provincie Jiangsu. Globaal omvatte Qingliangang de periode tussen 4500 en circa 2300 v. Chr., en het gehele kustgebied vanaf de provincie Shandong in het noorden tot aan de grens met de provincie Fujian in het zuiden. In meer specifieke zin wordt er de periode tussen circa 4500 en circa 3200 v. Chr. mee bedoeld, en uitsluitend het gebied van de provincie Shandong en het noordelijk deel van de provincie Jiangsu. De weinige Neolithische resten die in Qingliangang zijn opgegraven, omvatten hoofdzakelijk geavanceerde stenen gereedschappen, aardewerken houders en potscherven. Het aardewerk van Qingliangang bestaat overwegend uit roodbakken steengoed, hoewel ook grijs en zwart aardewerk is aangetroffen. Vaatwerk is gevonden in de vorm van borden of schalen van het pan- en pen-type, kommen van het bo-type, statieven van het ding- en li-type, kopjes van het bei- en dou-type, alsmede zeng-stoompannen. Sierontwerpen komen uitsluitend voor in de vorm van eenvoudige geometrische patronen, meestal bestaande uit gebogen of rechte parallelle lijnen. Het decor is doorgaans ingestempeld en geschilderd; ook zijn technieken als insnijden en appliqué gebruikt.
Rechte fluiten in verschillende varianten: van been, klei, kalebas, hout of metaal, met maximaal acht vingergaten; en modernere versies met vijf tot zes op gelijke afstand gelegen vingergaten en één duimgat aan de onderkant van de fluit; vervaardigd en bespeeld in Zuid-Amerika .
Het geven van professionele hulp bij het nemen van besluiten en het aankunnen van aanpassingsproblemen.
Werveltjes die worden gebruikt om een schuifraam te openen of te sluiten; wordt gebruikt in verband met schuiframen zonder contragewicht.
Drukken door inkt of verf door een zeef te duwen waarin een ontwerp is aangebracht door bepaalde gedeelten af te sluiten.
Roosters of opengewerkte afsluitingen, meestal van metaal, om een opening af te sluiten, te verhullen, te decoreren of te beschermen. Wordt ook gebruikt in meubillair.
Fluiten waarbij de luchtstroom door de lippen van de speler wordt gericht tegen de scherpe bovenkant van de buis.
Double-or single-breasted, driekwart- of enkellange nauwsluitende overjassen met wijde rokken, soms open aan de voorkant om de kleding eronder te tonen en meestal met grote kragen en revers. Ze werden vooral gedragen in de 18e en 19e eeuw door mannen en vrouwen. Oorspronkelijk gemaakt met een korte schoudercape.
Instellingen die uitsluitend of hoofdzakelijk een bepaalde religieuze groep dienen of erdoor worden gefinancierd.
Officiële meningen van hogere autoriteiten omtrent zaken waarover zij besluiten mogen nemen, die voor lagere autoriteiten als voorschriften en instructies fungeren.
Onderdelen van bepaalde muziekinstrumenten zoals xylofoons, muziekstrijkstokken en luiten, die de toon versterken door mee te trillen en zo veel van hun karakteristieke kwaliteit verlenen.
Nauwsluitende kledingstukken voor het bovenlichaam, vaak geregen en gedragen over een jurk of blouse. Gebruik voor de bovenstukken van japonnen 'lijfjes'.
Meestal nauwsluitende laarzen van donker leer of lederachtig materiaal die worden gedragen bij het paardrijden.
Eéndelige japonnen, gedeeltelijk nauwsluitend en zonder opening aan de voorkant, meestal lang, in vloeiende belijning, gedragen in de middeleeuwen; japonnen met een nauwsluitend lijfje, met of zonder mouwen en met een lange wijde rok, voor formele en speciale gelegenheden, gedragen vanaf de jaren '20 van de 20e eeuw; ook algemene term tot 20e eeuw voor verschillende typen japonnen voor formele gelegenheden. Gebruik 'gewaden' voor lange, wijde, meestal ééndelige kleding, aan de voorzijde open, in vloeiende belijning en gedragen door mannen en vrouwen als dagelijkse kleding, bij ceremoniële of officiële gelegenheden of als ambtssymbool.
Nauwsluitende witte liturgische gewaden die lijken op superplies, meestal met lange, nauwsluitende mouwen, soms met open mouwen of mouwloos, die vooral worden gedragen door bisschoppen en geprivilegeerde prelaten bij bepaalde ceremoniën.
Truien met een hoge, nauwsluitende boord die vaak naar beneden is gerold of omgeslagen.
Wordt gebruikt voor bureaus die afsluiten met een flexibel, bolvormig deksel dat uit horizontale houen latjes bestaat. Ze verschillen van 'tambourbureaus' die worden afgesloten door een rechtopstaand deksel van riet of latjes.
Computergeheugen met daarin vaste, onveranderlijke informatie, bijvoorbeeld een programma, waarheen niet kan worden geschreven maar dat uitsluitend kan worden gelezen.
Kledingstukken uit één geheel met bijeengenomen beensluitingen en knopen of drukkers om het kruis te sluiten.
Orde van ongeveer 270 soorten in 12 families. Het is de meest diverse orde van zoogdieren. De taxonomie van de grote categorieën is al meer dan een eeuw aan verandering onderhevig. Roofdieren hebben allemaal tanden en klauwen die geschikt zijn om andere dieren te vangen en op te eten. Sommige soorten eten voornamelijk of alleen maar vlees, terwijl andere soorten omnivoren zijn. Gewoonlijk zijn het jagende of aasetende zoogdieren, zoals honden, katten, wolven, vossen, beren en zeehonden. Omdat de orde taxonomisch gezien zo divers is, wordt deze voornamelijk onderscheiden van andere ordes van zoogdieren (en verder onderverdeeld) op grond van structurele kenmerken, met name de vorm van de schedel (bijvoorbeeld van de kaakgewrichten), de poten (aantal tenen, niet opponeerbare achterste teen, het soort klauwen en de vergroeiing van bepaalde botten) en tanden (zowel het algemene patroon van de tanden als de vorm van individuele tanden). Gebruik ���carnivoren (algemene betekenis)' voor dieren die uitsluitend vlees eten.
Een casino- en gokspel waarbij spelers weddenschappen afsluiten op het draaien van een wiel met 37 of 38 afzonderlijk genummerde rode en zwarte vakjes waarin een balletje moet belanden. 'Roulette' is een Frans woord dat 'wieltje' betekent.
Japanse dwarsfluiten gemaakt van een enkele bamboebuis. Net zoals de 'nokan' met zeven vingergaten op gelijke afstanden, een balansgewicht bovenaan, een roodgelakte boring en een omhulsel van schors of twijn. In tegenstelling tot bij de 'nokan' is een geborduurde versiering op rode achtergrond bovenaan aangebracht; voor hofmuziek en bij sommige volksdansen gebruikt.
Korte nauwsluitende tunica's met halflange mouwen en doorgaans rijkelijk versierd met borduurwerk, gelijkend op dalmatieken, gedragen door bisschoppen van de Oosters-orthodoxe kerk tijdens de liturgie.
Zware houten blokken, bedoeld om de menselijke hals zodanig te omsluiten dat de drager niet kan gaan liggen, zich niet kan voeden en zijn of haar hoofd niet kan aanraken. Ze werden in het verleden in China en landen in de Chinese invloedssfeer gebruikt om mensen te bestraffen voor kleine vergrijpen. De naam en het misdrijf van de dader werden op het hout geschreven.
Personen die zijn aangewezen als neutrale partij om geschillen te schikken, specifiek die tussen arbeiders en management. Deze personen zijn bevoegd om de feiten en argumenten op waarde te schatten en besluiten te nemen die bindend zijn voor de partijen in het geschil.
Schermwapens met komgevest zonder vuistbeugel en met een kling uitsluitend om mee te stoten.
Verwijst naar altaarstukken die voornamelijk werden geproduceerd in Duitsland, Oostenrijk en Tirol in de 15de en 16de eeuw. De term is Duits voor 'gebeeldhouwd altaarstuk'. Schnitzaltaren werden geplaatst op de hoogaltaren of de zijaltaren. Ze worden gekenmerkt door de overdadige kleuring en vergulding, en de vier secties: een centraal heiligdom met beeldhouwwerk, met daaronder een kleiner heiligdom dat meestal werd aangeduid met de Italiaanse term 'predella' en twee beweegbare paren luiken of vleugels met schilderingen of reliëfversieringen aan de voor- en achterkant. Het openen en sluiten van de vleugels zorgde voor afwisseling, meestal met betrekking tot de liturgische kalender. Het heiligdom ging meestal schuil onder een architecturale bovenbouw van gesneden maaswerk en nissen voor beeldhouwwerken.
Geselecteerde, kleurvaste zwarte leisteen die gelijkmatig is van kleur en dikte, waarbij alle randen zijn geslepen en nauwkeurig gerecht zodat de voegen aaneensluitend, glad en in één vlak kunnen worden gemaakt.
Kledingstukken die ter bescherming, soms ook louter decoratief worden gedragen over bovenkledingstukken. Bedekken meestal de voorkant van het lichaam en sluiten om het middel met banden, kunnen echter ook een borststuk of schouderbanden hebben.
Overkledingstukken zonder mouwen en van verschillende lengten tot de taille, die bij de hals sluiten en ruim van de schouders vallen.
Glasgordijnen die meestal zijn gesmokt en die strak worden gespannen tussen de lichtgewicht roedes die boven en onder zitten, soms hangen de gordijnen los aan de onderkant. Ze worden veel gebruikt voor deuren, openslaande ramen en lage schuiframen die gordijnen nodig hebben die het openen en sluiten niet belemmeren.
Rechte fluiten van bamboe met een ingekerfde lip, vier vingergaten en één duimgat, vervaardigd en bespeeld in Japan.
Versierde, gemonteerde kurk om ontkurkte flessen af te sluiten
Ongevoerd, nauwsluitend en boordloos onderkledingstuk dat men in de achttiende en negentiende eeuw droeg als onderhemd of borstrok. Men gebruikt de term ook voor mouwloze, sportieve tops en ongevoerde vesten. Tegenwoordig ook de benaming voor de outfit uit één stuk van worstelaars. Gebruik ���wambuizen' voor gevoerde vesten.
Een- of tweedelige kostuums die bestaan uit een nauwsluitende broek en een jasje gemaakt van warme, lichte, weerbestendige stof. Soms gemaakt als een ensemble met een bijpassende trui, muts of pet, handschoenen of nog andere accessoires.
Onbuigzame armbanden die over de hand kunnen schuiven, of armbanden die scharnieren en sluiten met een knip.
Handgereedschap om mee te openen en sluiten dat geen bek heeft of in schroeven past. Gebruik 'schroevendraaiers' voor verstelgereedschap waarvan de punt in de groef van een schroef past. Gebruik 'moersleutels' voor handgereedschap dat opent en sluit door middel van een bek. Gebruik 'sleutels (ijzerwaren)' voor de wegneembare en in werking brengende voorwerpen van sloten.
Het bij een slot behorende instrument waarmee een slot wordt bediend. Voor handgereedschap zonder bek dat wordt gebruikt voor het openen en sluiten van andere instrumenten dan sloten, maar niet voor het aandraaien van schroeven wordt 'sleutels (afsteluitrusting)' gebruikt.
Nauwsluitende onderboeken met openingen voor de benen, gemaakt in verschillende vormen voor mannen, vrouwen en kinderen.
Nauwsluitende jasjes tot aan de taille of korter, gedragen door vrouwen en kinderen in de 19e eeuw. Ook dergelijke buitenkleding, die vooral door mannen werden gedragen in de 18e en 19e eeuw.
Onderdelen van objecten die gebruikt worden om een mond of andere opening van een vat te bedekken of af te sluiten.
Beweegbare metalen blokken die passen op de achterstukken van vuurwapens om zodoende die staartopening hermetisch af te sluiten van de loop tijdens het vuren.
Wordt gebruikt voor bevestigingsmiddelen die sluiten met behulp van een cilinder, magneet of wrijving. Te onderscheiden van 'grendels', die werken met een horizontale staaf, zoals een bout, staaf of haak.
Toppelings geblazen fluiten waarbij de luchtstroom door een smal mondstuk wordt geleid naar de scherpe rand van een gat dat even onder het mondstuk in de buis is uitgesneden.
Bamboe snavelfluiten, open aan de onderkant en met een natuurlijke knoest aan de bovenkant gesloten; er zit een inkerving in de knoest en in de rechtstreeks daaronder liggende buis; een smalle bamboering is aan het bovenste einde gebonden om zo de adem van de bespeler te richten; vervaardigd en bespeeld in Indonesië.
Informatie zoals die verschijnt op een computerscherm, of die uitsluitend met behulp van elektromechanische apparatuur kan worden gelezen.
Harnasonderdelen voor de voet, vanaf de Middeleeuwen tot de 16e eeuw voorkomend in verschillende vormen binnen Europa, opgebouwd uit maliën of platen die de enkel omsluiten en harnasplaatjes die de voet bedekken, met een teenkap van plaat. Sommige soorten hadden een afneembare lange punt als teenkap.
Nauwsluitende broeken met sous-pieds; vooral gedragen in de 19e eeuw.
Eenvoudige, nauwsluitende metalen helmen uit de 17e eeuw, die de kruin van het hoofd bedekken en door zowel burgers als soldaten gedragen, meestal onder een vilten hoed. Over het algemeen uit één stuk gemaakt maar een variatie gemaakt van geklonken stroken metaal is ook bekend.
Smalle delen van objecten, zoals de verticale ondersteuning van vaatwerk dat de kom met de basis verbindt, of een buisachtig onderdeel van een pijp dat nauwsluitend in de kop past.
Klassieke Egeïsche vaten met een valse tuit, die bovenop uitsteekt om twee handvatten in de vorm van een stijgbeugel te ondersteunen, en met een smalle, gemakkelijk af te sluiten tuit verder beneden op de schouder.
Fluiten om een toonhoogte aan te geven, meestal voor zangers, hout; ook modellen met een geijkte zuiger die verder naar binnen of naar buiten kan worden getrokken om verschillende toonhoogtes aan te geven.
Verwijst naar het begrip dat Vincent J. Scully in 1949 introduceerde om de stijl aan te duiden van de Amerikaanse vakwerkarchitectuur van woningen in het midden van de 19de eeuw, en om aan te sluiten op de wens om structuren tot uitdrukking te brengen in organische houten geraamten die aan de buitenzijde overduidelijk zichtbaar zijn. De stijl weerspiegelt Europese tradities die zijn gebaseerd op laatgotische woningbouwarchitectuur in vakwerkstijl van Engeland, Frankrijk en Duitsland, op Zwitserse chaletstijlen en op Scandinavische en Slavische lokale bouwontwerpen.
Kleine dolken, met een kruisgevest en een stijve, smalle kling, vierkant of driehoekig in dwarsdoorsnede, uitsluitend gebruikt om mee te steken; waarschijnlijk afkomstig uit Italië.
Cilindervormige houders, vaak van metaal met een sluitend deksel dat geperforeerd is met een aantal grove of fijne gaatjes, om meel, suiker of kruiden mee te strooien, met name bij het koken. Meestal niet gedecoreerd afgezien van wat horizontale vorming, en vaak met één eenvoudige ronding of een ringvormig handvat.
Stripverhalen waarin voornamelijk of uitsluitend mannelijke personages voorkomen, die beschikken over buitengewone fysieke of mentale vermogens en gewoonlijk gekleed zijn in vreemde kostuums, en die zich bezighouden met de strijd tegen het kwaad.
Grote, op een sitar lijkende getokkelde luiten uit Noord-India. In feite is de surbahar een bas-sitar.
Een liturgisch document zoals het 'Synodikon van Orthodoxie' waaruit wordt voorgedragen of speciale feestdagen, met name in de oosters-orthodoxe kerk. De term kan ook verwijzen naar een brief van een patriarch aan een andere patriarch ter verspreiding van de besluiten van een patriarchale synode of raad. In bredere zin betreft het een verklaring die is ondertekend door leden van een synode ter bekrachtiging van genomen besluiten.
Kleine dozen om rook- of pruimtabak in mee te nemen, met name doosjes met losse sluitende deksels. Gebruik 'snuifdozen' voor gelijksoortige dozen met een scharnierend deksel in plaats van een los sluitend deksel.
Bekfluiten die tegelijkertijd met kleine trommen, tabors, worden bepeeld. Met de linkerhand wordt de fluit vastgehouden en bespeeld en met de rechterhand wordt de tabor bespeeld.
Baretten, gemaakt met een aansluitende hoofdband en een wijde cirkelvormige bol, gewoonlijk met een pompon in het midden. In het Britse leger gedragen door Schotse soldaten vanaf 1915.
Sluitkommen bevestigd in de rand van een deurstijl en die een diepere nis in het raamwerk omsluiten.
Weerstand tegen blijvende veranderingen in eigenschap uitsluitend veroorzaakt door warmte.
Stroken dierenhuid of stof die aan de palen van de tipi zijn vastgemaakt, vaak met een koord van ongelooide huid of touw van bizonhaar. Om de tipi helemaal af te sluiten, gebruikte men meerdere stroken, die gedeeltelijk over elkaar vielen. De stroken werden vaak geschilderd of versierd met kralen of veren.
Apparaten of toestellen bedoeld om broodjes of tosti's te roosteren. Tosti's zijn twee stukken brood met vulling ertussen, meestal kaas. Tosti-ijzers hebben twee grills of verwarmde elementen die de sandwich of tosti omsluiten of samendrukken. Moderne apparaten kunnen elektrisch zijn. Ontwerpen voor handmatig gebruik lijken op tangen; de vroegste voorbeelden waren gietijzeren klemmen met lange handvaten die in een open keukenhaard of kampvuur buiten kunnen worden gelegd.
Verwijst naar Inca-ontwerpen die bestaan uit geometrische vormen binnen vierkanten, welke hoofdzakelijk op textiel zouden zijn toegepast. Men vermoedt dat deze ontwerpen gebaseerd zijn op een systeem van pictogrammen, wellicht een oud ideografisch schrift (mogelijk stelden ze de namen van steden of koningen voor) of een mnemonisch systeem. Het lijkt erop dat tocapu-symbolen uitsluitend werden aangebracht op de kleding van opperhoofden en andere hooggeplaatste personen. Zie ook 'khipu's', een mnemonisch systeem op basis van knopen in touwen.
Nauwsluitende damesbroeken die tot net beneden de knie reiken, vaak gemaakt van fluweel, zijde of iets dergelijks; van het soort dat traditioneel door stierenvechters wordt gedragen. Geen Nederlands equivalent.
Ronde stenen platforms of torens die zijn opgericht op heuvels waarop de parsen in India hun doden achterlaten, overeenkomstig de zoroastrische rituele gebruiken. Dergelijke uit steen of baksteen vervaardigde torens zijn circa 8 meter hoog en zijn voorzien van een rooster waarop de doden worden neergelegd. Nadat de lijken door gieren zijn verslonden, vallen de botten in een kuil eronder; zo wordt voldaan aan het zoroastrische gebod dat eist dat lijken, die als uiterst vervuilend worden beschouwd, niet de aarde mogen verontreinigen of in contact mogen komen met vuur. De torens worden beschouwd als bedreiging van de zuiverheid en zijn uitsluitend toegankelijk voor bevoegde lijkendragers, die rituele voorzorgsmaatregelen nemen voordat ze de toren betreden en zuiveringsrituelen ondergaan wanneer ze hun beroepsuitoefening beëindigen. Sommige leden van de zoroastrische gemeenschap pleiten voor afschaffing van dit traditionele lijkenritueel, terwijl anderen er fervent voorstander van blijven.
Verwijst naar de architectonische stijl die wordt geassocieerd met de vierde van de traditionele vijf klassieke orden der architectuur. De andere vier zijn: Dorisch, Ionisch, Corinthisch en Composiet.Deze stijl wordt vaak omschreven als een simplificatie van de Dorische stijl, en onderscheidt zich van de andere stijlen door minder en strakker lijstwerk, het ontbreken van trigliefen of andere decoratie op de fries, geen decoratieve details op het entablement of kapiteel, en over het algemeen geen groeven op de zuil, hoewel bij neoklassieke werken de schachten kunnen zijn voorzien van rustica-banden. De stijl verschilt van de ‘Toscaanse orde‘ omdat een architectonische orde uitsluitend verwijst naar het specifieke systeem of de samenstelling van onderdelen die zijn onderworpen aan vastgestelde regels en proporties, bepaald door de functie van ieder afzonderlijk deel.
Halfronde of polygonale omloopruimten die een apsis of een rechtgesloten koor omsluiten.
Nauwsluitende broeken, vooral van tartan, gedragen in Schotland. Ook broeken of kniebroeken gecombineerd met kousen, die vroeger werden gedragen door Ieren en bewoners van de Schotse Hooglanden en tegenwoordig nog door bepaalde Schotse regimenten. Geen Nederlands equivalent.
Dwarsfluiten van de Vendavolkeren in Zuid-Afrika. Ze worden gemaakt van rivierriet, hebben twee of vier vingergaten en worden bespeeld door jongens die vee hoeden.
Nauwsluitende, soepel zittende, tamelijk korte shorts, meestal met een elastische tailleband.
Muren binnen een gebouw die één gedeelte van een ruimte afsluiten van een ander. Soms zijn het permanente muren die een gebouw verdelen in afzonderlijke kamers, waarbij het kan voorkomen dat ze zijn ontworpen om opzij geschoven te kunnen worden om een ruimte te openen. Voor andere entiteiten dan muren die binnenruimten indelen, onder andere boekenplanken, kabinetten of laden, wordt de term 'afscheidingen (binnenruimten)' gebruikt. Zie ook 'wanden'.
Woongelegenheden die naast de hoofdwoning duurzaam beschikbaar zijn, vooral (maar niet uitsluitend) voor recreatie en als vakantieverblijven.
Ramen met twee verticaal schuivende delen, die elk een ander deel van het raam afsluiten. Elk deel heeft een tegengewicht om het openen en sluiten te vergemakkelijken.
Taborfluiten uit Baskenland. Txistu’s hebben twee vingergaten en aan de achterzijde één duimgat. Ze worden bespeeld met de linkerhand terwijl de rechterhand een trom bespeelt die aan de linkeronderarm hangt.
Wordt gebruikt voor het verwijderen van katernen uit een band met de bedoeling dat deze daarna op zichzelf blijven staan. Wanneer de katernen uit de band zijn verwijderd met de bedoeling ze later in een andere band opnieuw in te binden wordt 'pulling' (dismantling)' gebruikt. Wanneer de verwijderde delen bijeen zijn gebracht, maar nooit zijn samengebonden, bijvoorbeeld bij boeken die uitsluitend uit vellen, katernen of signaturen bestaan wordt 'ongebonden' gebruikt.
Wordt in Amerika gebruikt voor besluiten of verordeningen uitgevaardigd door de president of een andere overheidsinstantie onder zijn leiding, met het doel een bepaling in de Constitutie, een wet of verdrag te interpreteren, ten uitvoer te brengen of op bestuurlijk niveau door te voeren. Hieronder kunnen ook vergelijkbare documenten op staatsniveau vallen die door gouverneurs of topmanagers in de zakenwereld worden uitgevaardigd.
Nauwsluitend onderkleding waarin een hemd met lange mouwen en een lange onderbroek tot één kledingstuk gecombineerd zijn en vaak een zitvlak heeft dat losgeknoopt kan worden.
Een standaardinterface voor randapparatuur, voor het aansluiten van apparaten als muizen, toetsenborden en camera's op personal computers. De term 'USB' wordt gebruikt om te verwijzen naar zowel de standaard als het aan te sluiten apparaat en de poort.
Scharnierende afsluitingen van een opening in een woning (raam, doorgang in een vloer). Gebruik 'luiken (plafonds en daken)' ook als ze openingen afsluiten op het dek van een schip.
De wetenschap en de praktijk van het fokken, grootbrengen, voeden, en verzorgen van huisdierenvee, vooral, maar niet uitsluitend, dieren op een boerderij, inclusief zijderupsen.
Boeken die een of meer verhalen bevatten die uitsluitend door middel van afbeeldingen, dus zonder tekst, worden verteld. Het kan zowel om kinderboeken gaan als om fictie voor volwassenen.
Nauwsluitende bovenkledingstukken voor het bovenlichaam tot de taille of net daaronder. Meestal zonder mouwen en boord en vaak met knopen of zakken. Voor nauwsluitende bovenkleding die tot over de taille komt en meestal knopen aan de voorkant heeft, soms ook mouwen heeft, en worden gedragen over een overhemd en onder een jas, gebruik dan 'gilets'.
Dikke, nauwsluitende truien, meestal rond- of op vier pennen gebreid in ingewikkelde patronen, b.v. ingenieuze reliëfpatronen, in het algemeen in één kleur en vooral gedragen door vissers en zeevaarders uit Schotland en Engeland.
Wordt uitsluitend gebruikt voor hoge rotspunten of kliffen die duidelijk in zee of in een meer uitsteken.
Blaasinstrumenten waarbij het geluid wordt geproduceerd door metalen of rieten tongen die binnen een nauwsluitende lijst trillen en aan één uiteinde vrij kunnen bewegen terwijl ze aan het andere worden vastgehouden. De toonhoogte wordt bepaald door de lengte en de massa van de tongen.
Niet tot een bedrijf behorende groepen personen die samenwerken in het kader van gemeenschappelijke interesses of doelstellingen, meestal maar niet uitsluitend op commercieel of financieel gebied.
Draagbare uitrusting die wordt gebruikt voor het produceren van een luchtstroom of die uitsluitend dient als decoratieve accessoire. Kan zowel onbuigbaar als inklapbaar zijn.
Apparaten die worden gebruikt voor het bakken van wafels en bestaan uit twee metalen platen die met een scharnier aan elkaar vastzitten zodat ze, als ze op elkaar worden geklapt, op elkaar aansluiten en een vierkant, rond of ovaal ontwerp in de wafel drukken tijdens het bakken.
Uitsluitend te gebruiken voor zeilschepen betrokken bij de walvisvangst.
Nauwsluitende kledingstukken tot aan de taille of heup, met of zonder mouwen die werden gedragen door mannen in de 15e tot de 17e eeuw.
Bedekkingen voor de hand die vier vingers in een gedeelte omsluiten en de duim in een ander.
De hiërarchie Wapens en Munitie bevat descriptoren voor gereedschappen en materialen die zijn bedoeld als fysiek aanvals- of verdedigingsmiddel. Hieronder vallen handwapens zoals 'zwaarden', grondwapens of op rijdend materieel vervoerde wapens zoals 'artillerie', componenten van wapens (bijvoorbeeld 'pijlpunten') en projectielen die met vuurwapens worden afgevuurd (bijvoorbeeld 'patronen'). Tevens opgenomen zijn descriptoren voor jachtwapens (bijvoorbeeld 'zwijnssprieten') en voor objecten die wel van wapens zijn afgeleid maar slechts voor ceremoniële doeleinden worden gebruikt (bijvoorbeeld 'staatsiezwaarden'). Relatie met andere hiërarchieën: descriptoren voor materialen die zelf als wapen of munitie kunnen fungeren, vindt u in de hiërarchie Materialen (bijvoorbeeld 'springstoffen', 'buskruit'). Descriptoren voor harnassen of andere vormen van persoonsbeschermende middelen (bijvoorbeeld 'schilden', 'kogelvrije vesten') zijn ondergebracht in de hiërarchie Kleding. Descriptoren voor pantservoertuigen of voertuigen waarop wapens worden vervoerd (bijvoorbeeld 'oorlogsschepen', 'tanks (militaire voertuigen)') zijn opgenomen in de hiërarchie Vervoermiddelen. Descriptoren voor objecten die als wapen of als gereedschap kunnen dienen, vindt u in de hiërarchie Gereedschap en Uitrusting (bijvoorbeeld 'hamers'). Descriptoren voor houders van wapens en munitie (bijvoorbeeld 'schedes', 'kruitbusjes') zijn ondergebracht in de hiërarchie Houders. Descriptoren voor vuurwapens die uitsluitend voor schijfschieten worden gebruikt, maken deel uit van de hiërarchie Ontspanningsmiddelen, terwijl descriptoren voor vuurwapens die worden gebruikt tijdens de gewapende strijd of de jacht hier te vinden zijn. Descriptoren voor onderdelen van wapens (bijvoorbeeld 'trekkers') en componenten die onderdeel vormen van zowel wapens als gereedschappen (bijvoorbeeld 'blades') zijn in de hiërarchie Componenten ondergebracht.
Wordt gebruikt voor automatische instrumenten die de temperatuur reguleren door het openen of sluiten van de demper van de verwarmingsketel of door de gastoevoer te bepalen.
18e-eeuwse japonnen met een nauwsluitend lijfje en een ongetailleerde rug bestaande uit twee dubbele plooien die aan elke zijde van de rugzoom zijn genaaid van de hals tot aan de taille van een wijde rok. Wordt gebruikelijk met een fichu gedragen.
Verwijst naar de periode en de stijl die worden geassocieerd met de heerschappij van de Han-keizers in Chang'an in China tussen 206 v. Chr. en 9 n. Chr. Onder het bewind van Gaodi van 206 tot 195 v. Chr. werden de wetten en instituten uit de Qin-dynastie verder ontwikkeld, waardoor een krachtig, verenigd keizerrijk ontstond. Modellen in graftomben en teksten wijzen erop dat Goadi en de latere keizers verschillende paleizen lieten bouwen, die waren voorzien van een groot aantal objecten, zoals aardewerk, en waarvan de kamers waren gedecoreerd met opgedrukte motieven en beschilderde bakstenen. De bronzen objecten uit deze periode waren voornamelijk gebruiksvoorwerpen, zoals huishoudelijk vaatwerk, dat licht van structuur was en dat meestal niet of uitsluitend met eenvoudige ingesneden patronen werd gedecoreerd.
Quilts waarvan de bovenkant uit een enkel stuk stof is vervaardigd - dus geen patchwork of appliquéwerk - en uitsluitend met doorstikwerk is versierd; soms is een andere stof als rand of achterkant gebruikt. Geen Nederlands equivalent.
Hoofddeksels die bestaan uit een nauwsluitend kapje waar een lange doek omheen is gewikkeld, oorspronkelijk afkomstig uit landen uit het oostelijk Middellandse-Zeegebied en Zuid-Azië. Ook hoofddeksels die er vergelijkbaar uitzien maar op een andere manier in elkaar kunnen zitten.
Rechte fluiten van een enkele bamboebuis met een inkeping aan het einde, met een rand waartegen de speler blaast; in verschillende maten met verschillende aantallen en schikkingen van de vingergaten; vervaardigd en bespeeld door de Han-Chinezen.
Chinese luiten met een korte hals. Yueh-chins hebben een ronde klankkast, vier snaren, een platte achterkant en metalen tongen in de klankkast.
Prenten die alleen met behulp van het zeefdrukprocedé zijn gemaakt, handmatig of fotografisch. Het drukken vindt plaats door inkt of verf door een zeef te duwen waarin een ontwerp is aangebracht door bepaalde gedeelten af te sluiten.
Wordt gebruikt voor horloges die zichzelf opwinden, bijvoorbeeld doordat bewegingen van de drager rotors laten draaien, hefboompjes met gewichtjes laten kantelen, door het openen en sluiten van het kastje, of door een elektromotortje.
Uit Zwitserland afkomstige militairen die tegenwoordig uitsluitend door het Vaticaan worden ingehuurd om de paus en het college van kardinalen te beschermen. Van oorsprong betrof het huurlingen die in dienst van verschillende vorstenhuizen als lijfwacht fungeerden. Hun bekendste uniformen dateren uit de Renaissance en zijn door Michelangelo ontworpen.