Associaties voor mahayana

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de versie van het boeddhisme die ontstond in India en zich heeft verspreid naar Centraal-Azië, China, Japan, het vasteland van Zuidoost-Azië, Java, Sumatra en Sri Lanka (Abhayagiri-klooster). Deze stroming wordt vaak de pan-Aziatische vorm van het boeddhisme genoemd, waarbij sprake is van breed geaccepteerde afwijkingen van de oorspronkelijke boeddhistische doctrine en benadering. Bij deze vorm van het boeddhisme wordt ervan uitgegaan dat er geen zelf en geen dharma's bestaan, en wordt het idee afgewezen dat de boeddha uitsluitend van een bepaalde elite (arhat) afstamt. In plaats daarvan wordt uitgegaan van het idee van de bodhisattva, iemand die een aangeboren aanleg heeft om boeddha te worden, een aanleg die in alle mensen aanwezig is. Bij deze vorm van het boeddhisme worden liefdadigheid en dienstbaarheid aan anderen als hoogste goed gewaardeerd. Verder wordt gestreefd naar innerlijke vrede en de ultieme wijsheid (prajna) door de opheffing van het zelf en een strijd om de ultieme werkelijkheid te bereiken.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl die is vernoemd naar het majestueuze tempelbergcomplex dat koning Suryavarman II (1113-1150 n. Chr.) in de 12de eeuw liet bouwen als graftempel voor zichzelf. Deze stijl wordt gezien als de laatste door het hindoeïsme beïnvloede stijl in Angkor vóór de opkomst van het Mahayana-boeddhisme. De tempel belichaamt de kenmerkende stijl van de kunst in het midden van de Angkor-periode (1080-1181 n. Chr.). Het tempelcomplex is gebouwd in lateriet en zandsteen en wordt gekenmerkt door gewelfde plafonds, houten dakspanten en het gebruik van blokken in plaats van duiveltjes voor het koppelen van kinderbalken en zuilen. Bij deze stijl deed het kruisvormige voorplein zijn intrede, ondersteund door overdekte galerijen met zuilen en onderling verbonden galerijen en paviljoenen, die door het daglicht werden verlicht dankzij een innovatief gewelfsysteem. Kenmerkend voor beeldhouwkunst in deze stijl zijn verhalende bas-reliëfs in plaats van vrijstaande beeldhouwwerken. Op reliëfpanelen worden taferelen uitgebeeld uit de Mahabharata en de Ramayana, evenals tableaus van Suryavarman II die koninklijke zaken afhandelt. Figuren van godheden en andere belangrijke personages in de friezen worden getypeerd door felle kleuren en goudbladaccenten. De tempel bevat talrijke standbeelden van apsarafiguren, die zijn afgebeeld met geplooide gewaden, versierd met bloempatronen. Acht andere tempelcomplexen in de koninklijke hoofdstad zijn volgens deze stijl gebouwd.

Toegevoegd op: 16-8-2017

In het mahayana-boeddhisme iemand die de verlichting van het boeddhaschap bereikt maar ervoor kiest het betreden van het nirwana uit te stellen en in plaats daarvan in de wereld blijft met het barmhartige doel om mindere wezens te helpen de staat van verlichting te bereiken. In het theravada-boeddhisme wordt de term uitsluitend gebruikt om te verwijzen naar historische Boeddha’s in hun vorige levens.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een inheemse Tibetaanse godsdienst die met het boeddhisme een van de twee voornaamste religies van het land is. Veel aspecten van Bon raakten vermengd met de boeddhistische tradities die in de 8ste eeuw werden ingevoerd uit India en die het Tibetaanse boeddhisme veel van zijn eigenheid hebben verleend. Onenigheid binnen de heersende klasse van Tibet leidde er in de 8ste en 9de eeuw toe dat de adellijke families voor Bon kozen en de heersende dynastie voor het boeddhisme. Bon werd rond de 11de eeuw een georganiseerde godsdienst, vooral dankzij de boeddhistische belangstelling voor geschreven teksten. Bon leeft voort in veel aspecten van het Tibetaanse boeddhisme en is bovendien nog altijd een bloeiende godsdienst in de noordelijke en oostelijke grensgebieden van Tibet. Onduidelijk is hoeveel continuïteit er bestaat tussen het oude en het moderne Bon. De kenmerken van het oude Bon zijn moeilijk vast te stellen omdat alle vroege beschrijvingen boeddhistisch zijn. Alles wat tegenwoordig over Bon bekend is, is zwaar beïnvloed door het Mahayana-boeddhisme. Het oude Bon lijkt elementen van animisme, sjamanisme en de uitoefening van magische riten te hebben bevat. De Bon-goden van lucht, aarde en zee werden als lagere goden in het boeddhistische pantheon opgenomen. Er zijn aanwijzingen voor een cultus van heilig koningschap waarin de koningen worden beschouwd als manifestaties van de luchtgod; dit geloof zou de oorsprong kunnen zijn van de gereïncarneerde lama’s van het boeddhisme. De orakelpriesters van Bon hebben hun tegenhangers in de boeddhistische waarzeggers. Bepaalde aspecten van de Bon-doctrine zijn vrijwel identiek aan die van het Tibetaanse boeddhisme, zoals de leer van het boeddhaschap en het ideaal van bodhisattva. Opvallend zijn de dzogchen-overtuigingen die het Bon deelt met de Nyingma-school van het Tibetaanse boeddhisme; zij houden in dat er een onuitsprekelijke toestand bestaat, voorbij alle boeddha’s en alle verschijningen. Verder is het kloostersysteem van Bon bijna gelijk aan dat van de Gelug-school. Toch bewaken de Bon-gelovigen nauwgezet hun niet-boeddhistische imago. Shenrab wordt beschouwd als de stichter van de godsdienst en de historische Boeddha Shakyamuni zou een manifestatie van hem zijn. Bon-geschriften zijn verdeeld in twee groepen: de Kanjur, met mythen, doctrines en biografieën van Shenrab, en de Katen, die commentaren en rituele en iconografische werken omvat. De naam Tibet komt uit de Bon-religie.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijl die ontstond in het voormalige koninkrijk Champa en later opging in stijlen van de Vietnamese regio en andere delen van Zuidoost-Azië. De Cham-invloed in de Vietnamese regio groeit door de verspreiding van animistische geloven, Javaanse modellen en motieven, en stijlen en geloven met Indiase invloeden. Brahmaanse tempels versierd met vrouwelijke afbeeldingen, ceremoniële rites uitgevoerd ter ere van tot goden verheven helden, en uit het shivaïsme, visjnoeïsme en mahayana-boeddhisme overgenomen religieuze thema's nemen een belangrijke plaats in.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode Champa die wordt geassocieerd met het koninklijke kloostercomplex Dong-Duong dat werd gesticht door koning Indravarman II (875-889 n. Chr.) en dat in het gebied floreerde van de 9de tot de vroege 10de eeuw. Bouwkundige kenmerken uit deze periode zijn gebaseerd op het Dong-Duong-complex en bestaan onder andere uit in baksteen opgetrokken heiligdommen die zijn gegroepeerd binnen interne omheiningen, zalen met pilaren, interne en externe penanten ter ondersteuning van de stupa, stenen kalan met meerdere verdiepingen, zuilconstructies die bekend zijn als stambah's en die qua vorm vergelijkbaar zijn met boeddhistische torenstupa's, een lange zaal die de vih'ra wordt genoemd en die beelden van Boeddha bevat, en altaren die tegen muren zijn geplaatst. In de beeldhouwkunst manifesteert deze periode zich in de religieuze trend van het Mahayana-boeddhisme, gekenmerkt door Boeddha-figuren die op Chinese wijze zijn gekleed, dv'rap'las-figuren met krachtige uitdrukkingen, dikke lippen, gestileerde oren en kortgeknipte bakkebaarden, bronzen beelden van Boeddha die zijn gegoten met behulp van het verlorenwasgietprocédé, bas-reliëfs die timpanen en altaren decoreren, en die verschillende koninklijke personages tonen in gestileerde handelingen, beelden van olifanten met gebogen achterpoten en met hun kop naar voren of met hun lichaam opgericht. Shaivitische koppen en vrouwelijke afbeeldingen van Tara uit deze periode worden gekenmerkt door een sterke frontaliteit en overdreven gelaatstrekken.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Naam die de volgelingen van het mahayana-boeddhisme gebruiken voor de oude, meer orthodoxe scholen van boeddhisme die voorafgingen aan de opkomst van mahayana-ideeën. Hoewel in de naam tot uitdrukking komt dat de mahayanisten hun eigen tradities als een superieur model beschouwen, dat andere scholen voorbijstreeft in universele goedheid, wordt deze naam door de conservatieve scholen niet gebruikt als term om te verwijzen naar de algemene traditie van het boeddhisme. Moderne aanhangers van de oude hinayana-traditie worden Theravadins genoemd (volgelingen van de Weg van de Ouden) en beoefenen het Theravada-boeddhisme.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode van de heerschappij van koning Jayavarman VII (1181-1220 n. Chr.) over het Angkor-rijk. Deze periode wordt gemarkeerd door de triomfantelijke verdrijving van de Chams-indringers uit Angkor. Deze periode kende een uitzonderlijke bouwactiviteit, en de stad werd versterkt ter verering van de almacht en het gecentraliseerde gezag van de koning en de instelling van Mahayana-boeddhisme als de staatsreligie. De architectuurstijl uit deze periode is verbonden met kolossale tempel-bergen die zijn gesitueerd in het centrum van de hoofdstad Angkor Thom. Bij tempels die zijn gebouwd in deze periode ging het in toenemende mate puur om de grootte en raakten de subtiele proporties van vroegere tempelstijlen op de achtergrond. In deze periode werden ook voor het eerst 'gezichtstorens' gebouwd in de tempelarchitectuur, grote stèle-superconstructies die in de hoofdrichtingen werden geplaatst en die werden versierd met grote gezichten op elke zijde, die de suprematie symboliseerden van de bodhisattva Lokeshvara en van de koning. Beeldhouwkundige stijlen uit deze periode weerspiegelen religieuze eenheid, grootsheid en uitbundigheid, door middel van nadruk op overdreven symboliek.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de cultuur en de periode die floreerde van de 7de tot het midden van de 15de eeuw in de regio die tegenwoordig bekend is als Cambodja en die later migreerde naar andere regio's in Zuidoost-Azië. De stijl van deze periode is complex, ontwikkelde zich in verschillende subfasen en wordt bepaald door animistische geloven, het Theravada-boeddhisme en het Indiase hindoeïsme. Artistieke productie in deze periode is divers en weerspiegelt Indiase en andere regionale invloeden in beeldhouwkunst, architectuur en de decoratieve kunsten. In architectuur wordt deze periode gekenmerkt door hindoeïstische en Mahayana-boeddhistische tempels in constructies van lateriet, zandsteen of baksteen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Snoeren of festoenen van kralen die gebruikt worden in het hindoeïsme, sikhisme en het Mahayana-boeddhisme. Ze kenmerken zich doordat ze uit 108 kralen bestaan, vaak uit hout of been zijn gemaakt en gebruikt worden als hulpmiddel bij het herhaald uitspreken van een mantra of van gebeden. Een mala kan ook een beschermende functie hebben voor de drager.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode van het koninkrijk van Mataram van de 7de tot de 10de eeuw. De stijlen van deze periode worden bepaald door religieuze, ideologische twisten tussen de shivaïstische Sanjaya-dynastie en de Mahayana-boeddhistische dynastie van de Shailendra’s, die resulteerden in het verwoesten van bouwprogramma's van hindoeïstische candi’s en boeddhistische tempels in de hele Javaanse regio. Later resulteerde de heropleving van inheemse voorouder- en geestculturen die floreerde naast het shivaïsme in gecombineerde stijlen die boeddhistische, hindoeïstische en inheemse elementen incorporeerden in textielproductie, wapenontwerp, manuscriptbeschildering en kalligrafie.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stijlen die horen bij het schiereiland van Thailand. De drijvende kracht achter de stijlen is de geografische locatie van het gebied, gekenmerkt door de zeehandel en het verkeer op de rivieren van het schiereiland, waardoor culturele uitwisselingen werden gestimuleerd. De architecturale stijl kwam tot stand tijdens de 8ste tot met de 13de eeuw, waarvan de Wat Kaeo het bewijs is. Deze bestaat uit een kruisvormige structuur met een centrale cella, heiligdommen waarin vijf Jina-boeddha's waren ondergebracht, grote stenen zuilen, colonnetten en decoratieve miniatuurbogen die doen denken aan de architectuur van Cham (negende en tiende eeuw) en Srivijayan. De beeldhouwkundige stijl toont bronzen mahayana-boeddhistische figuren en votieftabletten van klei met afbeeldingen van Boeddha en bodhisattva's in de Indiase laat Gupta-stijl.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de periode van de 8ste tot de 13de eeuw in zuidelijk Thailand, genoemd naar het vroegere maritieme centrum dat bekend stond als Srivijaya. De artistieke productie uit deze periode manifesteert zich in een diversiteit van stijlen die de interculturele tradities van deze periode weerspiegelen. Deze periode omvat ook conventies uit Pala-Indiase kunst, zoals de nadruk op kledij, sierraden, de achterkant van tronen en stralenkransen rond lichamen. In de beeldhouwkunst manifesteert deze periode zich in Mahayana-boeddhistische afbeeldingen en zeer nauwkeurig uitgewerkte vierhoekige votieftabletten van klei die zich ontwikkelden tot een zeer wijd verspreide internationale stijl in een groot gedeelte van Zuid-Oost Azië en die het Mahayana-godendom afbeelden. In de architectuur manifesteert deze periode zich in kruisvormige plattegronden met cellae die worden omringd door kleinere schrijnen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

De vorm van boeddhisme die wordt beoefend in de Zuid-Aziatische landen Sri Lanka, Myanmar, Cambodja, Thailand en Laos. De leer van Theravada is relatief onveranderd sinds de 3de eeuw v. Chr. en is gebaseerd op de 'tipitaka' of Pali Canon, die een conservatieve interpretatie van de leer van Boeddha bevat. Theravada onderscheidt zich hoofdzakelijk van het latere Mahayana in de afwijzing van bodhisattva's. Hoewel het uiteindelijke doel van Theravada ligt in het worden van een 'perfecte heilige' of 'arhat', kunnen gewone gelovigen geen werkelijke verlichting bereiken. Werkelijke verlichting kan alleen worden bereikt door in te treden in een religieuze orde, en zelfs dan is het bijna onmogelijk om een Boeddha te worden.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een specifieke vorm van het boeddhisme die sterk is geënt op het Mahayana-boeddhisme, dat in de zevende eeuw in Tibet werd geïntroduceerd. Het Tibetaans boeddhisme bevat veel van de esoterische tantra-traditie van het Vajrayana-boeddhisme, alsmede elementen van het oeroude Bon-sjamanisme. Ook de kloosterdisciplines van het vroege Theravada-boeddhisme vormen een belangrijk bestanddeel van het Tibetaans boeddhisme. Deze religie wordt zelfs vaak beschouwd als de meest intellectuele vorm van boeddhisme. Avalokiteshvara, de Bodhisattva van Groot Mededogen, wordt met name vereerd in het Tibetaans boeddhisme. De Dalai Lama, de geestelijke en wereldlijke leider van Tibet, zou diens reïncarnatie zijn. Een opmerkelijk aspect van het Tibetaans boeddhisme is het opvallend hoge percentage van de bevolking dat actief deelneemt aan het geloofsleven: tot aan de Chinese machtsovername in de jaren 50 van de 20ste eeuw was ongeveer een kwart van alle Tibetanen lid van een geloofsorde. Typerend voor deze religie is ook het grote aantal heilige wezens. Bij de eredienst worden mantra's en gebeden uitgesproken en gezangen ten gehore gebracht, met begeleiding van trommels en hoorns. De canon van Tibetaanse geschriften omvat de 'Kangur' en de 'Tenjur;' het Tibetaans Dodenboek (Bardo Thödröl) beschrijft de bewustzijnsstaat tussen dood en wedergeboorte. Het Tibetaans boeddhisme verspreidde zich in de tweede helft van de 20ste eeuw naar het westen, met name door mensen die Tibet waren ontvlucht nadat het land door Communistisch China was bezet; onder deze vluchtelingen waren ook 'tulkus' of gereïncarneerde lama's, die in hoog aanzien stonden en bijdroegen tot de groei van de populariteit van het Tibetaans boeddhisme in de westerse wereld. Er zijn vier hoofdstromingen: Nyingma, Sakya, Kagyu en Geluk. In het westen wordt de Tibetaanse religie soms aangeduid met de onjuiste term lamaïsme, maar deze term wordt niet door de boeddhisten zelf gebruikt.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Een school van het Chinese boeddhisme, gesticht door Hui Ssu (515-577) en Chih I (538-597), die vooral belang hecht aan de 'Lotus Sutra,' een van de integrale geschriften uit de mahayana-traditie. De naam is afgeleid van de berg Tj'ien in China, waar Hui Ssu leefde en zijn leer verkondigde. Een belangrijk kenmerk van Tj'ien-T'ai is het concept van de drievoudige waarheid van het ledige, het tijdelijke en de middenweg, wat inhoudt dat alle dingen verschillend zijn maar tegelijkertijd deel uitmaken van een groter geheel. Een voortvloeisel van dit concept is de overtuiging van Tj'ien-T'ai dat alle wezens, hoewel verschillend, dezelfde boeddhanatuur delen en dus in staat zijn om uiteindelijk het boeddhaschap te bereiken. Hoewel Tj'ien-T'ai alle andere boeddhistische scholen erkent, deelt men het boeddhisme op in vijf perioden die uiteindelijk leiden tot de 'Lotus Sutra', de ideale vorm van de religie. Na de vervolgingen van 845 raakte Tj'ien-T'ai in China in verval, maar werd het in Korea en Japan populair als Tendai.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een school in het Chinese boeddhisme die waarschijnlijk dateert uit de 6de eeuw, en die de mahayana-leer combineert met die van het taoïsme. In het hierdoor ontstane geloofssysteem ligt de nadruk meer op een meditatieve dan op een intellectuele benadering van verlichting. Tsj'an is nauw verbonden met zen. De term kan ook worden gebruikt om in het algemeen te verwijzen naar meditatie in het Chinese boeddhisme.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de stroming van het boeddhisme die verondersteld wordt opgericht te zijn door de Chinese monnik Hui Yuan (334-417) en die een van de populairste vormen van mahayana werd. Tsjing T'ue staat in het teken van toewijding aan de bodhisattva Amitabha, die heerst over een 'zuiver land'. De toewijding aan Amitabha kan in het ideale geval leiden tot een wedergeboorte en verlichting in dit zuivere land. Tsjing T'ue heeft zich verspreid naar Japan, alwaar een afsplitsing ontstond van de hoofdrichting, onder de naam Jōdo.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de religieuze beweging en doctrine die floreerde van de 6de tot de 11de eeuw en zowel de Yogacara-discipline omvatte, waarbij de ultimiteit van de geest centraal staat, als de Madhyamika-filosofie, waarbij de nadruk ligt op de afwijzing van relativistische principes. Deze vorm van het boeddhisme markeert ook de overgang van de speculatieve, abstracte gedachten van mahayana naar de praktische toepassing van boeddhistische ideeën op het leven van alledag. Het eerste deel van de term, 'vajra', verwijst naar het Sanskriet voor 'diamant' of 'bliksemschicht' en staat voor het absolute echte en permanente in een individu; 'yana' verwijst naar de spirituele navolging van het waardevolle en het ondoordringbare. Bij deze vorm van het boeddhisme worden mantra's gebruikt om de geest te zuiveren en te richten, waarbij het de bedoeling is dat de symbolische taal een ervaring oproept die gelijkenissen vertoont met de verlichting van Gautama Boeddha.