Associaties voor mais

Toegevoegd op: 16-8-2017

Graangewas dat afkomstig is uit Amerika, maar in de zestiende eeuw werd geïntroduceerd in de rest van de wereld. Het is een hoge eenjarige grassoort met een stevige steel. De vrucht bestaat uit rijen eetbare pitten op langwerpige aren die aan de dikke steel groeien. Er zijn veel verschillende variëteiten met gele, rode, blauwe, roze en zwarte kolven, vaak met spikkels of strepen. Mais gebruikt men als voedsel voor mensen en dieren, als grondstof in de industrie, voor het maken van brandstof, maisolie, maissiroop, maizena, maisbloem en ethanol (whisky, benzine). De stengels gebruikt men als biomassa om brandstof te maken, maar ook voor systeemplafonds. Uit maiskolven sneed men vroeger tabakspijpen. De kolven en het vlies eromheen gebruikte men om poppen te maken.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Blad van de maïsplant.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Langwerpige houtachtige kern van de maïsstengel, waarin de korrels ingebed liggen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Lange, sterke messen, gebruikt om maïs op de akker met de hand af te snijden.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Gebouwen voor de opslag van maïs, meestal met spleten tussen de planken voor ventilatie, schuine muren voor bescherming tegen het weer en geplaatst op palen om knaagdieren weg te houden.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Te gebruiken voor volks- of handwerkspoppen waarvan het gehele lichaam of alleen het hoofd uit maïsvliezen is vervaardigd.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een architectuurstijl uit de periode van de 16de tot de 19de eeuw in het berggebied in het zuiden van Peru. De stijl wordt gekenmerkt door het gebruik van plaatselijke vulkanisch gesteente (sedimentgesteente of sillar) en de integratie van Creoolse, Mestizo en Precolumbiaanse stijlen en motieven, bijvoorbeeld maïs, cantutabloemen, vogels, vissen en mythologische figuren in barokreliëf. In de beeldhouwkunst verwijst de term naar 17de-eeuwse reliëfstijlen in Mestizo-barok, gekenmerkt door zorgvuldige insnijdingen in het oppervlak, waardoor een wandtapijtachtig effect resulteert.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de tweede van drie fasen in de ontwikkeling van de Cochisecultuur, van circa 4000 tot circa 500 v. Chr. Deze kenmerkt zich door het ontwerpen van speerpunten, vermoedelijk voor de jacht, en waarschijnlijk ook door de ontwikkeling van de landbouw, zoals wordt gesuggereerd door de overblijfselen van een primitieve maïsvorm.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Te gebruiken voor meestal zeer kleine schuren met een of meer bakken of kooien, opgetrokken uit kleine, ruwgehakte boomstammen. Ze hebben verschillende doeleinden, zoals de opslag van voer of gereedschap of als dierenverblijf. Gebruik 'maïsbakken' voor vergelijkbare kleine houten bouwconstructies die uitsluitend worden gebruikt voor de opslag van maïs.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Voorraadschuren of andere opslagplaatsen voor graan, vooral nadat het is gedorst of ontvliest; wordt soms ook gebruikt om maïs op te slaan.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Een plantaardige olie zoals maïs- of sojaolie, die men door een chemische behandeling kan laten drogen of een vast laagje kan laten vormen; dit gebeurt echter niet gewoon bij blootstelling aan lucht zoals bij een drogende olie. Wordt niet gebruikt in olieverf voor kunstschilders.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Ceremonieel vaatwerk van de Inca’s, gebruikt voor het ritueel drinken van chicha, een alcoholische drank gemaakt uit maïs.

Toegevoegd op: 16-8-2017

De bovenste, handbediende stenen die worden gebruikt voor het malen van maïs en andere graansoorten op de onderste maalsteen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Spaanse term voor platte stenen met een ondiepe holte in de oppervlakte, bedoeld voor maïs of een andere graansoort die met een maalsteen wordt gemalen; wordt gebruikt door Native Americans, in het bijzonder in gebieden die door de Spanjaarden zijn veroverd en gekoloniseerd.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de cultuur van een Noord-Amerikaanse indianenstam die op de oostzijde van de Beneden-Mississippi woonde toen Europese kolonisten in de vroege 18de eeuw arriveerden in het gebied. Hun taal behoorde tot het Macro-Algonquian fylum en de Muskogean-familie; ze hadden een landbouwcultuur, verwant aan die van andere Muskogean-stammen. Ze worden vaak beschouwd als de laatste overlevenden van de grote Mississippi-cultuur. Hun voorstellingswereld wordt gekenmerkt door verwijzingen naar zonnedienst en vuur, en naar hun Groene Maïs midzomerfestival. Hun cultuur raakte in verval en het volk raakte verspreid na de komst van Europeanen.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Engelse benaming uit het eind van de 18de-eeuw voor lange, lage zitbanken met bekleding. De term 'ottomane' werd voor het eerst gebruikt in 'La Petite Maison' van Bastide, in 1753-1754. De Franse benaming is specifieker en verwijst meestal naar ottomanes op basis van ovale vormen, waarbij het ene uiteinde hoger is dan het andere.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Rechthoekige kleden die zijn bedoeld om een zuil of paal in Lamaistische tempels te omcirkelen. Zij hebben geen zijranden en hun ontwerp is niet compleet tenzij de uiteinden van de kleden elkaar raken.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Beeldjes die mensen of dieren voorstellen, inclusief maar niet uitsluitend de figuurtjes die bedoeld zijn als speelgoed voor kinderen, vooral meisjes, of als verzamelobjecten voor volwassenen. Poppen stellen vaak een baby of vrouw voor en hebben soms beweegbare armen en benen. Dikwijls is het mogelijk ze andere kleding aan te trekken. Een pop kan gemaakt zijn van stof (lappenpoppen), hout, klei, porselein, was, papier, plastic, celluloid, maïsvliezen of andere materialen. Poppen kunnen ook figuurtjes zijn die worden gebruikt voor ceremoniële, religieuze of decoratieve doeleinden. Er is archeologisch bewijs dat poppen de eerste speeltjes waren; ze zijn aangetroffen in Babylonische en Egyptische graftomben uit circa 3000 v. Chr. In het oude Griekenland en Rome wijdden meisjes als ze volwassen werden de poppen uit hun kindertijd aan de godinnen. Poppen van stof in de vorm van dieren worden meestal 'pluchen speelgoed' genoemd.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een specifieke vorm van het boeddhisme die sterk is geënt op het Mahayana-boeddhisme, dat in de zevende eeuw in Tibet werd geïntroduceerd. Het Tibetaans boeddhisme bevat veel van de esoterische tantra-traditie van het Vajrayana-boeddhisme, alsmede elementen van het oeroude Bon-sjamanisme. Ook de kloosterdisciplines van het vroege Theravada-boeddhisme vormen een belangrijk bestanddeel van het Tibetaans boeddhisme. Deze religie wordt zelfs vaak beschouwd als de meest intellectuele vorm van boeddhisme. Avalokiteshvara, de Bodhisattva van Groot Mededogen, wordt met name vereerd in het Tibetaans boeddhisme. De Dalai Lama, de geestelijke en wereldlijke leider van Tibet, zou diens reïncarnatie zijn. Een opmerkelijk aspect van het Tibetaans boeddhisme is het opvallend hoge percentage van de bevolking dat actief deelneemt aan het geloofsleven: tot aan de Chinese machtsovername in de jaren 50 van de 20ste eeuw was ongeveer een kwart van alle Tibetanen lid van een geloofsorde. Typerend voor deze religie is ook het grote aantal heilige wezens. Bij de eredienst worden mantra's en gebeden uitgesproken en gezangen ten gehore gebracht, met begeleiding van trommels en hoorns. De canon van Tibetaanse geschriften omvat de 'Kangur' en de 'Tenjur;' het Tibetaans Dodenboek (Bardo Thödröl) beschrijft de bewustzijnsstaat tussen dood en wedergeboorte. Het Tibetaans boeddhisme verspreidde zich in de tweede helft van de 20ste eeuw naar het westen, met name door mensen die Tibet waren ontvlucht nadat het land door Communistisch China was bezet; onder deze vluchtelingen waren ook 'tulkus' of gereïncarneerde lama's, die in hoog aanzien stonden en bijdroegen tot de groei van de populariteit van het Tibetaans boeddhisme in de westerse wereld. Er zijn vier hoofdstromingen: Nyingma, Sakya, Kagyu en Geluk. In het westen wordt de Tibetaanse religie soms aangeduid met de onjuiste term lamaïsme, maar deze term wordt niet door de boeddhisten zelf gebruikt.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Grote en flexibele houders van vlas, jute, een andere stof of plastic, gewoonlijk rechthoekig, open aan één kant en bedoeld voor het bewaren en vervoeren van bijvoorbeeld maïs, meel, fruit, aardappels, hout, kolen of andere producten. Gebruik 'tassen (algemene houders)' voor houders van leer, stof, papier waarvan de opening kan worden afgesloten.