Associaties voor manicheïsme

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar de religieuze beweging die opkwam in Perzië in de derde eeuw en werd opgericht door Mani, de 'Apostel van het licht', als een oecumenisch en universeel geloofssysteem met daarin geïntegreerd ideeën uit het boeddhisme, het christendom, het hindoeïsme, het taoïsme, de islam en het jodendom. De religieuze beweging wordt algemeen beschouwd als een soort gnosticisme, een systeem dat is gebaseerd op het verkrijgen van verlossing door het kennen van de spirituele waarheid. Er wordt gestreefd naar zelfkennis en innerlijke verlichting als bescherming tegen een overgave aan de kwade materiële wereld en als weg naar de verlossing. Deze beweging heeft een enigszins dualistische filosofie en wordt gekenmerkt door het geloof in de tegengestelde substanties van licht en donker, het spirituele en het materiële, en het goede en het kwade. De religieuze gemeenschap is verdeeld in de uitverkorenen, die zich aan de strikte, ascetische levensstijl houden, en de toehoorders, die de uitverkorenen ondersteunen. Belangrijke elementen van deze religie zijn onder meer sacramentele riten, liefdadigheid, vasten, de biecht, het zingen van hymnen en het reciteren van heilige geschriften.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een oude religie uit het Midden-Oosten die nog voorkomt in Irak en Khuzistan (een provincie in het zuidwesten van Iran). Zij wordt meestal beschouwd als een gnostische sekte en is als zodanig de enige overgebleven vertegenwoordiger van het gnosticisme. Er zijn ongeveer 15.000 tot 20.000 mandeeërs. Het mandeïsme benadrukt, net als andere dualistische geloofssystemen, de verlossing van de ziel door esoterische kennis (gnosis). De spirituele ziel zal worden bevrijd van de materiële wereld door hun verlosser, Manda d'Hayye, maar de slechte archonten verhinderen de opstijging van de ziel. In het mandeïsme wordt Jezus beschouwd als een valse messias maar wordt Johannes de Doper vereerd omdat hij wonderbaarlijke genezingen heeft bewerkstelligd door middel van de doop. De mandeeërs ontwikkelden een uitgebreid cultusritueel, vooral voor de doop, die voor zover bekend bij geen enkele andere gnostische sekte voorkomt. De doop zuivert een mens van de zonde en kan vaak worden herhaald. De oorsprong van de religie is duister en blijft omstreden. Op basis van Babylonische elementen in mandeïsche magische teksten, het gebruik van de Iraanse kalender en de overname van verscheidene Iraanse woorden in de mandeïsche taal, menen sommige geleerden dat het mandeïsme in de pre- of vroegchristelijke tijd is ontstaan in het zuidwesten van Mesopotamië. Anderen denken aan een Syrisch-Palestijnse oorsprong op basis van de Haran Gawaita, een quasihistorisch mandeïstisch document dat verhaalt over de exodus van de nazareeërs (de mandeïstische priesterkaste die zich onderscheidde van de mandeeërs of leken) van Palestina naar Mesopotamië in de 1ste eeuw n. Chr. Ook zekere opmerkelijke overeenkomsten met het jodendom verdienen de aandacht: bekendheid met het Oude Testament, parallellen met de joodse zedenleer, vooral de grote waarde die wordt gehecht aan het huwelijk, het gebruik van de Hebreeuwse engelenleer en het belang van een zuivere cultus. Ook zijn er overeenkomsten met het manicheïsme. De mandeeërs zijn misschien de in de Koran genoemde Sabanen. De mandeïsche literatuur, geschreven in een Aramees dialect en in een apart schrift, is tamelijk uitgebreid. Belangrijke bewaard gebleven werken zijn de Ginza (het Boek van Adam); het Boek van Johannes; het Boek van de Zodiak en de Doop van Hibil Ziwa. Mandeeërs zijn van oudsher bekwame zilversmeden.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Verwijst naar een vroegchristelijke gnostische beweging die in de 2de en 3de eeuw rivaliseerde met het katholieke christendom. De stichter van de beweging, Marcion (overleden circa 160), verkondigde het dualistische geloof dat de God van het Oude Testament niet dezelfde was als de God van het Nieuwe Testament en dat het Oude Testament geen christelijk boek was. Omdat er volgens hem geen verband was tussen het christendom en het jodendom vond hij dat het Nieuwe Testament moest worden gezuiverd van alle joodse elementen. Marcion zette een groot aantal ascetische gemeenschappen op en stelde de eerste bekende canon van geschriften samen. De meeste marcionisten waren tegen het eind van de 3de eeuw opgegaan in het manicheïsme. De term wordt soms meer algemeen gebruikt om te verwijzen naar het opzettelijk of minzaam negeren van het Oude Testament binnen het christendom.

Toegevoegd op: 16-8-2017

Dualistische christelijke geloofsgemeenschap, in de 7de tot 11de eeuw ontstaan in Armenië en het oosten van het Byzantijnse Rijk. De identiteit van Paulus, de naamgever van de paulicianen, is omstreden. De beweging, in het midden van de 7de eeuw gesticht door een Armeniër genaamd Constantijn, lijkt een wijdverbreide politieke en militaire opstand te hebben veroorzaakt. Behalve gedurende een korte periode waarin zij in de gunst was bij de iconoclastische keizers van de 8ste en 9de eeuw, werd de beweging voortdurend vervolgd met als consequentie dat zij een bondgenootschap aanging met de moslims. De beweging is vooral beïnvloed door de dualistische overtuigingen van het marcionisme en het manicheïsme. De fundamentele dualistische doctrine van de paulicianen stelde dat er een slechte God en een goede God bestaat, van wie de eerste de schepper en heerser van deze wereld is en de laatste de schepper en heerser van de wereld die komen gaat. Hieruit leidden zij de ketterse notie af dat Jezus niet werkelijk de zoon van Maria was. Terwijl de paulicianen het evangelie van Lucas en de brieven van Paulus in ere hielden, verwierpen zij het Oude Testament en de brieven van Petrus. Ook de sacramenten, de eredienst en de hiërarchie van de gevestigde kerk werden verworpen. Ondanks de vervolging verspreidden de doctrines van de beweging zich, in het bijzonder onder Macedonische, Bulgaarse en Griekse boeren. De paulicianen hebben invloed gehad op een andere neomanicheïstische gezindte, de bogomielen die in de 10de eeuw opkwamen. In de vroege 19de eeuw werden nog kleine pauliciaanse gemeenschappen aangetroffen in de door Russen bezette delen van Armenië.